
2 minute read
Column Guido
De oorlog in Oekraïne is ook een taaloorlog
Een taal- en cultuurstrijd kan de relaties tussen mensen jarenlang vergiftigen. Dat is het geval in Oekraïne. Voordat het land in 1991 onafhankelijk werd, was de voertaal op de scholen meestal Russisch en was het Oekraïens in onbruik. Na 1991 heeft Oekraïne bij wet vastgelegd dat het Oekraïens de enige officiële landstaal moest zijn; het Russisch werd geassocieerd met het Sovjetimperium.
Advertisement
Echter: in 1994 spraken de inwoners van de Donbas-regio zich in een referendum uit voor erkenning van het Russisch als officiële taal naast het Oekraïens. Die eis voor erkenning van het Russisch leidde in 2012 in het parlement tot heftige debatten en tot fysiek geweld tussen Russofonen en Oekraïnstaligen. Uiteindelijk keurde het parlement een wet goed over het gebruik van regionale talen, waarmee aan de regio’s waar 10% procent van de bevolking russofoon was, werd toegestaan om Russisch te gebruiken als semi-officiële taal. Deze wet werd echter tijdens de Majdanrevolutie van 2014 afgeschaft, waarmee het Russisch weer werd uitgebannen.
Ook bij de onafhankelijkheid van België in 1830 werd het Nederlands in de ban gedaan. Regionale varianten van het Nederlands werden vaak geminacht; zoals in 1909 de Belgische kardinaal Mercier, die het Vlaams omschreef als ‘La langue flamande, une langue bonne à mâcher des clous’ (Een taal die zich ertoe leent om op spijkers te kauwen). Het taalconflict in Oekraïne doet denken aan de taalstrijd tussen Catalaans en Spaans: ook daar gaat het om 2 nauw verwante talen die op eenzelfde grondgebied door elkaar worden gesproken.
Wetgeving over verplicht taalgebruik is omstreden, maar vormt voor de meest bedreigde taalgroep een beschermingswal tegen de uitwissing van de eigen culturele identiteit. Officiële gelijkstelling leidt onverbiddelijk tot degradatie van de zwakste taal. De protectie voor het Oekraïens tegenover het dominante Russisch bestaat uit dwingende taalwetten rond het gebruik van de bedreigde taal in de administratie, de justitie, de media en de wetgeving en het promoten van het onderwijs in het Oekraïens. Met de verheffing van Oekraïens tot staatstaal onder Zelensky wilde hij de eenheid van de staat onderstrepen.
De Russische minister Lavrov sprak al in september 2021 over de ‘oorlog die aan het Russisch was verklaard’; hij wees daarmee de taal aan als oorzaak van nationalistische conflicten. Natuurlijk blijft daarmee de agressie van Poetin niet minder verwerpelijk en allerminst goedgepraat; in het taalconflict vond hij een vrijbrief ter rechtvaardiging van zijn oorlog.
Het beste zou zijn wanneer een taalcompromis zou kunnen worden uitgedokterd: een compromis dat de bedreigde officiële taal beveiligt en tegelijk de rechten van Russischtaligen minimaal inperkt. Misschien kunnen de combattanten een voorbeeld nemen aan Zwitserland.