11 minute read

Willems leeshoekje

Next Article
HEVO-Agenda

HEVO-Agenda

WILLEMS Willem van den Bosch is lid van HEVO. Zijn favoriete hobby is lezen. En reizen. Na 2 jaar alleen Nederland, lonken nu ook weer andere landen. Hij is inmiddels met pensioen. Regelmatig bespreekt hij hier een van zijn favoriete boeken.. LEESHOEKJE

‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’

Advertisement

Lezen op de fiets kan niet. Maar onderweg zie je soms iets waar je meer van wilt weten. Neem nu de Heilig Hartenkerk aan de Graafseweg in ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn in 2020 niet alleen ín de kerk woningen gebouwd, maar ook 2 ervoor. Die 2 zijn onopvallend opvallend, ontworpen in de stijl van de ‘Bossche School’ door Wijnen Architectuur. ‘Bossche Pracht, mijn huis, mijn monument’ besteedt in deel 4 aandacht aan deze stijl.

‘Bossche School’

De wederopbouw in Nederland na WO II richtte zich naast woningen ook op kerken. In de bisdommen Roermond en ’s-Hertogenbosch ging het om bijna 500 beschadigde en soms verwoeste kerken. In die tijd waren er veel bouwkundigen, maar was ‘architect’ een niet beschermde titel en waren de meeste van hen niet academisch geschoold. In overleg met de Technische Hogeschool in Delft, in die tijd dé bakermat van de bouwkunde-experts , besloot men tot een eigen leergang in ‘s-Hertogenbosch: Kerkelijke Architectuur. Dit was een postacademische opleiding van 3 jaar. Dom Hans van der Laan was een van de belangrijkste ontwikkelaars ervan en de bedenker van ‘het plastisch getal’. Dit getal was de basis van de verhoudingen in lengte, breedte en hoogte. Het plastische getal werd zo een van de pijlers van wat de ‘Bossche School’ ging heten. De opleiding heeft ruim 20 jaar bestaan. Toen begin jaren 70 de behoefte aan nieuwe kerken afnam, bleven de principes van de Bossche School actueel. Veel architecten zagen ook weinig verschil tussen het ontwerpen van een huis Gods of een woonhuis.

De juiste verhouding: basis van de ‘Bossche School’

Alle gebouwen hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken: opvallend dikke muren, binnenruimtes met een juiste verhouding tot elkaar, vaak een omsloten hof, diepliggende ramen en sober materiaalgebruik. Wanden binnen zijn vaak van betonsteen en de vloeren van gewassen grind in beton.

Fiets er eens langs

De ‘Bossche School’ is net als de uitspraak van Cruijff: ‘Je gaat het pas zien, als je het doorhebt.’ Hier een paar voorbeelden, dichtbij huis. U kent ze vast of fiets er anders eens langs. In ’s-Hertogenbosch: de San Salvatorkerk in Orthen, de rij huizen in de Molenstraat, het Sint Janslyceum in ’s-Hertogenbosch en de flats langs de Pettelaarseweg (nummers 4-86) en direct daarachter. Deze laatste waren tot eind jaren 60 met elkaar verbonden met gemetselde bogen. En dan in Rosmalen: Wagnerlaan 7, Jonkvrouw de la Courtlaan 6 en Hoff van Hollantlaan 1. Ook buiten onze provincie en zelfs landgrenzen vind je er voorbeelden van.

Wim Hagemans (redactie), Bossche Pracht; Mijn huis - mijn monument (2002). Waanders Uitgevers/ Boekhandel Adr. Heinen (tweedehands compleet 12 delen in cassette vanaf € 20)

JAN JANSEN

“COLLEGIALITEIT EN SAAMHORIGHEID, DAT IS MIJN DRIJFVEER”

Een van de 2 thema’s van deze aflevering van HEVO-Magazine is ‘wonen’. Een thema dat voor senioren boven 75 jaar, de meerderheid van onze leden, belangrijk is. Want als je niet langer in je eigen huis kunt wonen, hoe moet dat dan, met die enorme wachtlijsten overal? Kan HEVO op dit punt de belangen van Rosmalense senioren niet gaan bepleiten bij de gemeente? We vragen het aan onze oud-voorzitter (van 2007 tot 2017) Jan Jansen. Zijn hele werkzame leven was hij actief op het gebied van zorg, wonen en welzijn voor (kwetsbare) ouderen. Ook was hij als vrijwilliger 20 jaar bestuurder/commissaris bij woningstichting De Kleine Meierij. Een gesprek over de oorzaken van de huidige schaarste van ‘wonen met zorg’ voor kwetsbare senioren.

JAN JANSEN

Jan, je hebt je hele leven bestuurlijk werk gedaan en je doet dat nog steeds?

Ja, altijd op het terrein van (ouderen-) zorg, welzijn en wonen, die 3 zaken hangen nauw samen. Naast de sociale kant interesseert mij de organisatorische kant. Ik zit nog steeds in verschillende besturen omdat ik het een maatschappelijke plicht vind om je talenten en ervaring beschikbaar te stellen als je met pensioen bent. Maar ik vind het ook echt leuk om te doen. In zo’n bestuur ervaar je collegialiteit en saamhorigheid, dat is mijn drijfveer.

In 1985 werd je directeur van verpleeghuis De Herven.

Vroeger was de directeur van een instelling in de gezondheidszorg altijd een arts of verpleegkundige, later werd dat een econoom. Het duurde tot mijn tijd, de jaren 80, voordat een kentering intrad: dat er directeuren werden benoemd met een sociale achtergrond. Die hadden aandacht voor de onderlinge verhoudingen en waren meer gericht op samenwerken. In Den Bosch was rond die tijd het FSIO opgericht, de Federatie van Samenwerkende Instellingen in de Ouderenzorg. De toenmalige bestuurders waren gedreven, hadden ambitie en idealen. Zij zochten elkaar op, wat al snel tot fusies leidde. Fusiebewegingen waren toen gericht op complementariteit van ieders zorggebied. Onze artsen gingen samenwerken in de indicatiestelling. Er was collegialiteit, vertrouwen en weinig bureaucratie.

“Wat wel lukte was een logeerhuis voor mensen met dementie.”

Daarna werd je voorzitter van de Raad van Bestuur van Dimens.

Dimens was een koepel en had als werkterrein Oost-Den Bosch, Rosmalen en omliggende dorpen. Daaronder vielen De Herven, Mariaoord, Erasmushuis en ouderenzorginstellingen in Berlicum en Den Dungen. Dimens ging samenwerken met de lokale woningcorporatie De Kleine Meierij en welzijnsinstelling Divers. Dat was een mooie verbinding van wonen, welzijn en zorg. Hoe dat werkte: De Kleine Meierij werd eigenaar van zorgcentrum De Clockenweerde/Erasmushuis en realiseerde nieuwbouw, waar Dimens de zorg uitvoerde en Divers de activiteitenbegeleiding deed. De Kleine Meierij ging ook de nieuwbouw en appartementen bij Mariaoord bouwen en ook woonzorgcentrum Hof van

Hintham, als vervanging van De Herven. Het was een ideale tijd van samenwerking en gebruik van elkaars deskundigheid. Maar die eindigde toen rond het jaar 2000 de marktwerking werd ingevoerd in de zorg. Concurrentie kwam in de plaats van collegialiteit.

In 2004 ging je over naar Vivent?

Dat was mijn laatste baan en mijn minst plezierige tijd als bestuurder. Vivent had in die tijd ruim 3.000 medewerkers en vrijwilligers, het was allemaal erg groot. Samengaan van thuiszorg en intramurale zorg was een mooie uitdaging, maar zette de organisatie financieel onder druk. De marktwerking had als negatief gevolg dat onder meer in de thuiszorg opdrachten openbaar en Europees moesten worden aanbesteed. Je was alleen maar bezig met bestuurlijke drukte. In 2007 ben ik vervroegd met pensioen gegaan.

Hoe ging het intussen met de huisvesting van kwetsbare senioren?

De basisgedachte was in de jaren 80 al: mensen moeten langer thuis kunnen wonen. Op zichzelf een prima gedachte. Maar dat kan alleen als je een omgeving creëert die dat ondersteunt, met dagbehandeling, dagbesteding, logeerhuizen en mantelzorg. Er waren veel initiatieven, maar er zijn ook nogal wat plannen niet van de grond gekomen, zoals De Hoefslag, een plan voor collectief wonen in De Hoef, naast Annenborch. Wat wel lukte was dat er in Erasmushuis, nu De Hooghe Clock, een logeerhuis voor mensen met dementie kwam en een Alzheimer café. Dat heb ik destijds geïntroduceerd, en het bestaat nog steeds. En er werden seniorenplus-woningen ontwikkeld: appartementen voor mensen met een lichte zorgindicatie. Dit in het verlengde van de onderzoeken van ‘Rosmalen Ouderenproof’. Die woningen hadden onder meer een gemeenschappelijke ruimte. Bijvoorbeeld Van Meeuwenhof is zo gebouwd. In 2008 heeft De Kleine Meierij ook het appartementencomplex waar De Ontmoeting deel van uitmaakt volgens dat concept gebouwd. Wat nu de bestuurskamer van HEVO is, was eigenlijk de gemeenschappelijke ruimte voor de bewoners. Afgesproken is toen dat die bewoners, in ruil voor het afstaan daarvan, gebruik kunnen maken van de faciliteiten van HEVO.

De Kleine Meierij kon die gebouwen dus met eigen financiering realiseren?

Ja, dat heette toen ‘maatschappelijk vastgoed’. Bouw en verkoop van die duurdere appartementen gaven de noodzakelijke financiële armslag in de sociale huursector. Het paste bij het overheidsbeleid van scheiden van wonen en zorg. Maar in 2013 besliste minister Blok dat woningcorporaties zich alleen nog bezig mochten houden met sociale huurwoningen. Dat dictaat kwam er omdat er corporaties waren die zich grootschalig als projectontwikkelaars waren gaan gedragen. Deze beslissing ging ten koste van maatschappelijk georiënteerde corporaties, die mochten toen dus niet meer bouwen voor zorginstellingen. Ik vind dat nog steeds een schandalige beslissing. De corporaties werden daardoor enorm versmald. Het Gezondheidscentrum in De Groote Wielen bijvoorbeeld, eigendom van Brabant Wonen, moest worden verkocht. Terwijl beginnende jonge huisartsen en fysiotherapeuten daar met lage ‘ingroeihuur’ konden starten.

Wat vind je van de sluiting van de verzorgingshuizen die in 2012 in gang werd gezet?

Ook dat was een veel te radicale beslissing. Vooral omdat tegelijk de drempel voor toelating tot verpleeghuizen werd verhoogd. Sindsdien móeten ouderen wel langer thuis wonen. Tussen het thuis niet meer vol kunnen houden en de verpleeghuizen blijft er geen zorgvoorziening meer over. De zorgcapaciteit van Annenborch is bij de nieuwbouw ook veel te rigoureus afgebouwd. Kwetsbare senioren hebben behoefte aan een beschermde omgeving. Gemeentes, zorgorganisaties en ontwikkelaars moeten het gat zien te vullen met kleinschalige woon-zorg-

projecten. Dat lukt hen maar beperkt, het aanbod is veel kleiner dan de vraag. Zeker in Rosmalen. Er zijn nu zorgappartementen in aanbouw aan de Seringenstraat/Kamperfoeliestraat, waar HEVO vanaf 2023 beneden ook een ruimte huurt. Dat is zelfstandig wonen gecombineerd met thuiszorg. Mooi natuurlijk, maar het zijn maar 37 appartementen. Er is een enorme vraag, die vraag zal alleen maar groter worden nu de babyboomgeneratie inmiddels tussen 67 en 77 jaar is. Er zijn in Rosmalen bijvoorbeeld helemaal geen kleinschalige beschermde woonvormen voor demente ouderen.

Wat denk je, kan HEVO op dit terrein iets doen?

Met zoveel leden kan HEVO een belangrijke gesprekspartner zijn voor de gemeente, en ook voor woningbouwcorporaties en zorginstellingen, bij het ontwikkelen van woningen voor Rosmalense senioren. Het project De Hoefslag, wat ik al noemde, mislukte in 2012 door de opstelling van De Kleine Meierij. Bemoeienis van HEVO had dat mooie plan toen misschien kunnen redden. De gemeente krijgt overigens de laatste tijd prima adviezen van het Seniorenplatform, waar HEVO ook in zit, maar die adviezen gaan over de hele gemeente Den Bosch. En Rosmalen heeft zijn specifieke lokale mogelijkheden. Neem bijvoorbeeld de nieuwe bestemming van het huidige Rodenborchcollege. Dus HEVO zou mijns inziens ter zake kundige leden in een commissie bij elkaar moeten zien te krijgen. Zoals ze dat in Vught hebben gedaan bij ‘Ouderen Samen’. Dat is een seniorenorganisatie vergelijkbaar met HEVO, maar dan kleiner. Zij houden zich al sinds hun oprichting in 2009 nadrukkelijk bezig met het thema wonen. Ze hebben een werkgroep ‘Wonen voor ouderen’, die bij de gemeente Vught intensief ijvert voor betaalbare woningen voor senioren. Naast ouderenadviseurs - zoals HEVO die ook heeft - hebben ze speciaal opgeleide woonconsulenten die mensen individueel bijstaan, en dan voor het hele scala van wonen: van de goot schoonmaken tot het adviseren bij het naar elders verhuizen.

Als jij ervoor werd gevraagd, zou je dan mee willen werken in zo’n commissie?

Misschien later. Ik besteed al veel van mijn tijd aan HEVO, zowel in de reiscommissie als in de commissie Zingeving. De komende tijd word ik bovendien helemaal in beslag genomen door de parochie H. Maria. Ik heb in het parochiebestuur de vastgoedportefeuille, en houd me nu bezig met de herbestemming van 4 kerken, waaronder de Laurentius. Verder heb ik mijn hobby reizen. Vanaf 2006 maak ik jaarlijks met een vaste groep van 16 mensen een verre reis waarvoor ik het programma samenstel, de begeleiding doe en een verslag en fotocollages maak. We zijn met onze groep naar Indonesië geweest, Ecuador en Zuid-Afrika. Verder reisde ik naar India, China, Iran, Suriname en Ethiopië. De laatste jaren blijven we wat dichter bij huis. Daarnaast vangen Inge en ik 2 dagen per week onze kleinkinderen op. Ik heb nog nooit een lege agenda-dag gehad.

Ik begrijp nu dat het niet toevallig is dat je bij HEVO de verre reizen organiseert!

Dat klopt. Jammer genoeg is er na de 2 Ruslandreizen in 2019 geen verre HEVO-reis meer geweest, ook de reis naar de Baltische Staten van dit jaar kon niet doorgaan. Maar zo gauw het weer kan gaan we echt naar Israël, die reis is ook al helemaal voorbereid.

En dan gaat Inge mee?

Meestal. Inge heeft het nooit erg gevonden dat ik voor mijn werk en vrijwilligerswerk altijd bezig ben, ook ’s avonds. Ze heeft haar eigen bezigheden, heeft ook altijd veel vrijwilligerswerk gedaan. Ze is bijvoorbeeld al jaren 3 maal per week als vrijwilliger actief bij Annenborch. Maar als ik op reis ga, dan gaat Inge bijna altijd - mee!

Lidy Verdegaal

Jan Jansen (Zevenaar, 1946) ging na de Sociale Academie en de studie Master of Health Administration werken in de gezondheidszorg, aanvankelijk als hoofd Personeelszaken. Vanaf 1985 was hij directeur van verpleeghuis De Herven in Den Bosch. Na de fusies in de jaren ’90 werd hij in 1997 voorzitter van de Raad van Bestuur van Dimens, waartoe naast De Herven onder meer verpleeghuis Mariaoord in Rosmalen behoorde. Hij sloot zijn carrière af als Lid van de Raad van Bestuur van Vivent. Na zijn pensionering in 2007 was hij 10 jaar voorzitter van HEVO. Was ook initiatiefnemer van Zorgzaam Netwerk Rosmalen en commissaris van Zorggroep BeRoEmD. Is momenteel onder meer actief binnen HEVO, bestuurslid van de parochie H. Maria en voorzitter van de Stichting Zorg in de Groote Wielen. Jan trouwde in 1972 met Inge en heeft 2 kinderen en 5 kleinkinderen.

This article is from: