
16 minute read
Willems leeshoekje
WILLEMS Willem van den Bosch is lid van HEVO. Zijn favoriete hobby is lezen. En reizen, al is dat al bijna 2 jaar alleen binnen Nederland. Hij is inmiddels met pensioen. Regelmatig zal hij een van zijn favoriete boeken hier bespreken. LEESHOEKJE
Mijn zoon woont sinds een paar maanden in Beiroet, de hoofdstad van Libanon. Voor zijn werk. Als ouder wil je dan bijna alles weten van zo’n land. Het is geen land dat dagelijks het nieuws haalt. Behalve op 4 augustus 2020 toen er in de haven een loods met ammoniumnitraat ontplofte, met vele doden en gewonden als gevolg. Onder de doden ook de vrouw van de toenmalige ambassadeur van Nederland in Libanon. De materiële schade was enorm. En dat op een moment dat de economische situatie gewoon slecht was met een hoge werkloosheid en een inflatie van bijna 90%.
Advertisement
Er wonen bijna 7 miljoen mensen in Libanon, dat een kwart van Nederland is qua oppervlakte. Hoe kun je de hoofdstad Beiroet een beetje leren kennen op afstand? Met hulp van een prachtig boek van Merijn Tol, die al meer dan 10 jaar afwisselend in Beiroet en in Amsterdam woont.
Reizen in je luie stoel
Beiroet verscheen in november 2019 voor het eerst. Vlak voordat het uitkwam brak een soort revolutie uit in Libanon met elke dag protesten, 3 maanden lang. En de omstandigheden werden nog slechter: het Libanese pond werd steeds minder waard, corona zorgde ervoor dat er nauwelijks nog toeristen kwamen en de ontploffing in de haven beschadigde de halve stad. Daarom besloot Tol haar boek van 2019 over de stad te herschrijven. In korte teksten met mooie foto’s krijg je een beeld van de verschillende wijken van de stad, en enorm veel recepten uit de Libanese keuken. Kortom, een boek dat je in een echte vakantiesfeer brengt.
Kookboek of reisboek?
Beiroet is noch een kookboek noch een reisboek. Maar het is wel een lust voor het oog, het leest prettig weg en de meeste gerechten zijn redelijk makkelijk te maken. Voor sommige ingrediënten moet je wel naar een Turkse of Marokkaanse winkel. Rosmalen heeft die voor zover ik weet niet, maar bij de ‘buren’ in ’s-Hertogenbosch zijn er verscheidene.
Het is geen reisboek waarin je routes of wandelingen vindt. Maar, het maakt wel nieuwsgierig om de stad en het land te bezoeken. Alleen nu nog even wachten tot het weer kan en mag. En tegen die tijd op zoek gaan naar een echte reisgids voor dit land.
Beiroet, verhalen en recepten uit een mediterrane stad van Merijn Tol (2021)
Tweede herziene druk Nijgh & Van Ditmar. ISBN 9789038810379 (€ 25)
RIEKI PLAPPERT
VERENIGINGSLEVEN”
84 jaar is ze inmiddels. Het is haar beslist niet aan te zien. Nog altijd is ze een en al levenslust, energie en spontaniteit. Nog altijd is ze constant in de weer met 3 dingen tegelijk. Bij HEVO is ze al sinds eind 2010 lid van de evenementencommissie en sinds 2012 gastvrouw. Vanaf 2012 zit ze ook in de reiscommissie. Naast de meerdaagse reizen van HEVO begeleidt ze de dagtochten, waarvan ze er tot nu toe misschien wel 100 heeft meegemaakt. Bijna altijd samen met Diny Voets. In 2018 ontving zij als waardering voor haar werk voor HEVO de zilveren KBO-speld, in 2019 werd ze genomineerd als HEVO-vrijwilliger van het jaar. In gesprek met een oudgediende.

Rieki, hoe kwam je bij HEVO terecht?
In 1997 kwamen Horst en ik terug uit Duitsland, waar we 27 jaar hadden gewoond. Ik hou van het verenigingsleven dus ik werd lid van HEVO. Ik ging jeu-de-boulen, later ook Tai Chi doen en Pilates. En ik begeleidde mijn moeder bij HEVO-dagtochten. Horst was muzikaal, hij speelde mondharmonica, accordeon en piano. Toen De Zangtoffel werd opgericht door Geert van Mierlo was hij daarbij, en daarmee werd ook hij lid van HEVO. Hij is in 2008 plotseling overleden.
Je werd daarna lid van de evenementencommissie?
Sjef Peters vroeg me daarvoor in 2010, omdat ik in mijn werkzame leven altijd organisatorisch werk had gedaan. Ik ben 11 jaar lid geweest, heb het met plezier gedaan maar nu ben ik er aan toe om te stoppen. Alleen komt de afscheidslunch er maar steeds niet van, vanwege corona. Het afscheid nemen duurt daardoor al een jaar…
Je hebt in je jonge jaren gewerkt bij de Stichting Mensen in Nood?
Ja, die verzorgde kinderuitzendingen. Dat werk trok me aan. Mensen uit Silezië en andere voormalige Duitse gebieden in Oost-Europa waren na WO II ontheemd, de landsgrenzen waren verschoven. ‘Heimatvertriebene’ werden ze genoemd. Hun kinderen groeiden vaak op in grote armoede. Mensen in Nood bracht die kinderen - en ook andere Duitssprekende kinderen uit arme gezinnen en uit kindertehuizen - in zomer- en kerstvakanties onder bij Nederlandse gastgezinnen. Samen met enkele vrijwilligers ben ik meermaals in Oost-Duitsland en in Wenen geweest om ze met de trein op te halen en terug te brengen. Ik was contactpersoon voor de vrijwilligers in het hele land die op hun beurt contactpersoon waren voor de gastgezinnen in hun regio.
Heb je zo ook Horst leren kennen?
Dat is anders gegaan. Ik had een Duits echtpaar ontmoet tijdens een vakantie in Italië en zij nodigden mij uit om hun zelfgebouwde huis in Wiesbaden te komen bekijken. Daar heb ik hun broer/zwager Horst ontmoet, die daar met zijn zoontjes van 10 en 12 woonde. Het klikte meteen. Ik ben na ons trouwen bij Horst in Wiesbaden gaan wonen. Hij had er zijn werk en de kinderen zaten daar op school.
In Wiesbaden deed je ook weer sociaal werk?
Ik werkte voor de ‘Diakonie der Evangelischen Kirche’ en coördineerde ‘Essen auf Rädern’, dat is een tafeltje-dek-je-service voor senioren. Veel senioren in Duitsland zijn arm. Deelnemers aan ‘Essen auf Rädern’ moesten een kleine eigen bijdrage betalen voor onze maaltijden, maar ook die bijdrage werd voor de meesten betaald door de sociale dienst. Dat komt omdat Duitsland niet een voor iedereen gelijke AOW-uitkering kent zoals hier. Hun ‘Altersrente’ is lager naarmate hun arbeidsinkomen lager was, en is vaak te weinig om van te leven. De warme maaltijden werden dagelijks per auto thuis bezorgd op 450 adressen door 130 vrijwilligers. Ik deed de coördinatie daarvan 25 jaar lang in mijn eentje, en vond het iedere dag weer heerlijk om naar mijn werk te gaan.
Je hebt veel gereisd in je leven?
Ja, heel veel. Ik ben avontuurlijk van aard en nieuwsgierig. Horst en ik hadden een busje, een klein campertje. Gingen we vaak mee de bergen in, om te wandelen en ’s winters om te skiën, er zat ook verwarming in. Ik zocht alles van tevoren helemaal uit en zat dan met alle documentatie op schoot in de auto. In de reiscommissie voel ik me dan ook helemaal op mijn plaats. Diny Voets en ik gaan bijna altijd samen mee, waarbij telkens één van ons eerstverantwoordelijke is voor de reis. Wij zijn overigens geen reisleider, dat is de chauffeur, wij begeleiden alleen. Maar Diny is ook al 82, het is goed dat de reiscommissie nu, naast Jan Jansen en Peter de Leeuw, is uitgebreid met Theo van der Plas en sinds kort ook met Jan van den Hoek.
Waaruit bestaat het werk in de reiscommissie?
Elk jaar maken we een reisprogramma voor het hele volgende jaar. We bepalen eerst waar we heen willen. Daarna vraagt Jan Jansen offertes aan bij de reisorganisaties waarmee we werken. Jan zoekt dan uit wat voor elke reis of dagtocht de goedkoopste of beste aanbieder is. Als het jaarprogramma vaststaat, wordt er voor elke dagtocht of meerdaagse reis een commissielid aangewezen als contactpersoon. Voorheen kwam er altijd een aparte brochure uit. Dit jaar is het hele reisprogramma 2022 opgenomen in HEVOMagazine. Potentiële deelnemers kunnen bij de contactpersoon terecht voor meer informatie, telefonisch of via de mail, en kunnen zich bij hem of haar ook aanmelden. Vooral bij de meerdaagse reizen zijn de contacten vooraf vaak intensief; we mailen en bellen heel wat af met deelnemers. Tijdens de reis zelf zijn we altijd met ten minste 2 leden van de reiscommissie aanwezig voor hulp aan de deelnemers en voor bijstand van de chauffeur. Al ben je eerstverantwoordelijke, je staat er dus nooit alleen voor.
Hoe is het om reizen van HEVO te begeleiden?
Het is erg leuk om te doen, maar het kost natuurlijk veel aandacht en energie. Het komt goed uit dat ik een pietje-precies ben. Alles moet voor mij perfect in orde zijn tijdens een reis, want dat is bepalend voor een goede sfeer in de bus. Er zijn diverse vaste groepjes die al jaren meegaan. Mensen die nieuw zijn en niemand kennen, plan ik zoveel mogelijk bij elkaar in de bus en ook aan tafel, zodat iedereen aanspraak heeft. Wat ik altijd een uitdaging vind zijn de musicalreizen, omdat er dan zoveel deelnemers zijn. Meest spannend was het Nieuwjaarsconcert van André Rieu in januari 2017. Met 160 mensen in 2 dubbeldekkers zouden we naar Ziggo Dome in Amsterdam gaan. Maar het sneeuwde en het was glad op de weg, het was code oranje. We zouden om 15.00 uur vertrekken. De hele dag door belden deelnemers die hoopten dat het niet door zou gaan omdat ze niet goed durfden. Maar Brabant Expres zei: we rijden. Niet meegaan betekent in dat geval dat je je geld kwijt bent… Om 16.00 uur vertrokken we, op 1 persoon na was iedereen gekomen. Alles is prima verlopen, en het was geweldig.
Dat de jaarlijkse stedenreis in 2021 naar Wiesbaden ging, was vast niet toevallig?
Klopt. Ik dacht: wie weet hoe lang ik dit werk nog kan doen, dan moeten we toch echt ook nog naar het mooie Wiesbaden! Het is een ‘Kurstadt’ met 26 warmwaterbronnen waar de hele dag heilzaam water uit komt van 67 graden Celsius. Met een prachtig ‘Kurhaus’, een ‘Kurgarten’ en veel ‘Kurkliniken’. In de omgeving zijn wijngaarden en het Taunusgebergte begint er. In Nederland is de stad, net als Mainz dat aan de andere kant van de Rijn ligt, niet echt bekend. Horst en ik hebben daar, toen de kinderen groot waren, veel gefietst. We maakten vaak tochten van 100 kilometer per dag, dus ik ken die omgeving op mijn duimpje. Het is mijn 2e ‘Heimat’.
Ik heb aan Dennis van Brabant Expres een aantal tips gegeven en hij heeft die uitgewerkt. Er waren 43 deelnemers en het was echt een succes.
Je blijft ook nog gastvrouw?
Jazeker! Ik doe al vanaf de opening van De Ontmoeting in april 2012 bardienst op dinsdagmiddag. Tegenwoordig samen met mijn zus Thea, daarvoor lang met mijn zus Mia. Ik blijf het doen zolang ik kan. Ik heb graag mensen om mij heen en het is altijd erg gezellig. Verder is er eenmaal per 14 dagen op woensdagavond een repetitie van Dameskoor Kakelbont. Ik ben dan gastvrouw, open en sluit De Ontmoeting en zorg voor koffie en een glaasje na afloop. Een paar jaar geleden kwam het idee van de dames: kom toch meezingen, dan verzorgen we samen de pauze. Ik hou erg van zingen, en nu zing ik dus al een paar jaar mee met de kakelbontjes! Dat is net een warm bad, ze hebben zo’n mooi repertoire en het is een heel fijne groep.
Naast al je vrijwilligerswerk voor HEVO was je tegelijkertijd ook mantelzorger?
Terug uit Duitsland heb ik nog 11 jaar voor mijn moeder kunnen zorgen, samen met mijn zussen. Zij overleed in 2008, ze is 93 geworden. In dat jaar kreeg de zoon van Mia de spierziekte ALS, waardoor diens vrouw weinig tijd had voor haar 4 jonge kinderen. Ik ben toen zoveel mogelijk ingesprongen. Hij overleed in 2011. Mia was haar andere zoon al verloren toen hij 10 jaar was, en haar man toen hij 41 was. Zij is al dat verdriet nooit te boven gekomen. Vanaf 2011 ging ik zowat dagelijks naar haar toe om te helpen. Dat werd almaar intensiever. Gelukkig is ze afgelopen september in Annenborch geplaatst. Net op tijd, ik deed het heel graag voor haar, maar het werd echt te zwaar. En het gaat daar nu heel goed met Mia.
Wiesbaden is mijn 2e ‘Heimat’.
Lidy Verdegaal
Rieki Plappert-Teulings (Hintham, 1937) ging na de mulo in 1953 werken bij Grasso, later bij IZA en daarna 6 jaar bij de Stichting Mensen in Nood in Den Bosch. In 1970 trouwde zij met Horst die 2 kinderen meebracht in het huwelijk, en ging in Wiesbaden wonen. Werkte daar 25 jaar bij een tafeltje-dek-je service. Toen ze in 1997 beiden waren gepensioneerd, verhuisden ze naar Rosmalen. Horst overleed in 2008 op 73-jarige leeftijd. In 2010 werd Rieki vrijwilliger bij HEVO. Daarnaast is ze al 24 jaar, sinds 1997, mantelzorger voor familieleden.
REIZEN NAAR EEN BETER LEVEN
Migreren, een lange reis maken, niet voor je plezier, maar om elders een beter bestaan op te bouwen. Ons land werd duizenden jaren lang bevolkt door immigranten. Iedere Nederlander stamt, als je maar lang genoeg in de geschiedenis teruggaat, uiteindelijk van hen af. Er waren geen grenzen en er was ruimte genoeg. Een nieuwe golf migranten gaf soms ongemak bij bewoners die er al waren. Zeker als de nieuwelingen betere middelen van bestaan meebrachten als landbouw, veeteelt of handel. Zij werden daardoor de dominante groep in de samenleving. Nu is er sprake van een nieuwe immigratiegolf, maar de situatie is heel anders.

Na de val van Napoleon in 1815, nog maar ruim 200 jaar geleden, ontstonden in Europa ‘natiestaten’. Een natiestaat is een eenheid van een land, een volk, een regering, een eigen taal, eigen wetten en regels. En er is een duidelijk afgesproken grens. Zo wordt ook Nederland een staat met een staatshoofd, Koning Willem I, een grondwet en afgebakende grenzen. Het achterliggende idee is, dat land, volk en cultuur een eenheid vormen. Het idee ‘Nederlander’ te zijn, bestaat dan nog niet. Mensen voelen zich voornamelijk Brabander, Zeeuw of Fries. Er is een hele campagne gevoerd om ieder te overtuigen van onze gezamenlijke Nederlandse cultuur. Er komt een vaderlandse geschiedenis, een gekozen regering, een volkslied, een vlag. Er is veel aandacht voor de taal en het Nederlandse lied. Die Nederlandse identiteit hebben we 2 eeuwen geleden aangeleerd en nu zijn we er trots op. De staatsgrens gaat functioneren als toegangspoort voor het land. De regering bepaalt wie hier binnen mag komen en onder welke voorwaarden.
Grenzen
Je mag in Nederland wonen als je hier staatsburger bent en een Nederlands identiteitsbewijs hebt. Als je een paspoort van een ander land hebt mag je soms naar binnen en soms niet. Dat hangt ervan af of de regeringen van beide landen daarvoor een overeenkomst hebben gesloten. Wij Nederlanders mogen ons gelukkig prijzen. Net als inwoners van andere Europese landen, Amerika, Canada en Australië geeft ons paspoort toegang tot wel bijna 170 landen, soms met een visum. Voor veel Aziatische en Afrikaanse landen geldt dat niet. Heb je bijvoorbeeld een Pakistaans paspoort, dan heb je met je paspoort toegang tot nog geen 10 landen.
Voor ons is reizen naar en wonen in een ander land makkelijk. Maurits is een voorbeeld van een moderne emigrant. Hij leeft van zijn AOW. Voor een beter leven vertrok hij naar Indonesië. Van zijn uitkering kan hij daar goed rondkomen. Eens per jaar komt hij terug om in Den Haag zijn
verblijfsvergunning te verlengen en zijn familie te bezoeken. Met toeristen spreekt hij graag een woordje Nederlands.
Gastarbeiders
In de tweede helft van de vorige eeuw ontstaat een nieuwe immigratiegolf. Mensen komen naar Nederland en andere Europese landen voor werk of voor een veilig bestaan. De eerste groep immigranten komt op verzoek. De Nederlandse economie groeit en we hebben dringend extra arbeidskrachten nodig. Begin jaren ’60 vestigen zich hier Italianen, Spanjaarden en Portugezen. In 1964 sluit Nederland een wervingsovereenkomst met Turkije en in 1969 met Marokko. Het idee is, dat deze gastarbeiders na een aantal jaren terug zullen keren naar hun eigen land. Maar dat gebeurt niet. Het leven in een land met goede voorzieningen is aantrekkelijk. Onze overheid biedt gastarbeiders de mogelijkheid om te blijven: zij krijgen een Nederlands paspoort en mogen hun gezin laten overkomen.
In de Europese Unie en is het idee van de landsgrens als toegangspoort verlegd naar de Europese grenzen. Vanaf 2004 is er vrij verkeer van werknemers binnen de landen van de Europese Unie. Zo komen ook Oost-Europeanen hier werk zoeken. En nu, met grote krapte op de arbeidsmarkt, wordt opnieuw gekeken of in andere landen arbeidskrachten beschikbaar zijn. Van de afgelopen periode hebben we geleerd, dat de arbeidsomstandigheden en de regelgeving dan wel veel beter moeten zijn.
Vluchtelingen
Er zijn grote verschillen tussen het Westen en delen van Afrika en het Midden-Oosten. Opstand en oorlog blijven de laatste decennia in de westerse wereld beperkt tot lokale conflicten. In veel Afrikaanse landen en het Midden-Oosten heerst politieke onrust of burgeroorlog. Economieën in westerse landen zijn anders georganiseerd. De industrialisatie heeft hier werkgelegenheid en economische voorspoed gebracht. Die ontwikkeling is een groot aantal Oosterse en Afrikaanse landen voorbij gegaan. Democratisch geregeerde landen kennen een grotere vrijheid dan landen met autocratische leiders. In verschillende van die landen kwamen jongeren in opstand tegen de autoritaire en corrupte regimes. Die ‘Arabische lente’ begon in 2010. De opstanden zijn merendeels onderdrukt, net als de acties van Islamitische terreurorganisaties. Een aantal Afrikaanse en Arabische burgers voelen zich nu onveilig of bedreigd. Door corruptie en wanbeleid is het economische bestaan in sommige van die landen marginaal.
Zij zien daarom geen andere oplossing dan vertrekken. Het veilige en welvarende Europa lokt. Vrijheid, gelijkheid en democratie zijn krachtige leuzen. Televisie en sociale media bevestigen het goede leven hier. Hoewel de verhalen die de ronde doen vaak te veel verwachtingen wekken. Hamid, een statushouder uit Iran, laat een foto zien die hij zijn familie stuurde: leunend tegen een Mercedes, voor een Vughtse villa, ‘zo goed is het leven hier’. Mensensmokkelaars geven berichten door van geslaagde transporten. De omgeslagen boten in de Middellandse zee zijn van ondeugdelijke concurrenten. Maar wat echt telt, is dat een statushouder in Nederland het beter heeft dan in het land van herkomst: veiligheid, toegang tot medische zorg, onderwijs en werk. Leila vertelt over haar broer Ali in Marokko: hij had een kleine vrachtauto en verdiende als vervoerder. Toen werd hij aangereden. Hij had geen schuld. Maar zijn auto is total loss en een verzekering is er niet.
Nieuwe migratiegolf
Wij zitten nu middenin een nieuwe immigratiegolf en onze samenleving heeft daar vaak nog niet de goede antwoorden op gevonden. De nieuwe landgenoten behoren niet tot een dominante groep. Zij hebben moeite om een plek te verwerven in onze samenleving. En wij, vertrouwen wij erop dat onze economie de instroom aan kan, willen wij onze welvaart delen? Wordt onze Nederlandse cultuur, die we nog maar pas omarmd hebben, bedreigd? Of denken wij dat onze samenleving verrijkt wordt door immigranten die een andere culturele bagage hebben? Sommige mensen verdedigen de Nederlandse cultuur met hand en tand. Maar er zijn ook veel landgenoten die zich inzetten voor integratie van nieuwkomers en meewerken aan een nieuwe veelkleurige samenleving. Daarbij wordt wel steeds duidelijker dat niet getornd mag worden aan de kernwaarden van onze cultuur: democratie en gelijkheid, verbod op discriminatie, vrij om te zijn wie je bent en wat je gelooft en vrijheid van meningsuiting, zolang je de ander respecteert.