West-Vlaanderen Ondernemers 2025 #20

Page 1


Onder nemers

Dries Heyneman onderneemt in fictie en comedy

Begrotingsakkoord

De gevolgen voor ondernemingen

Regiospecial

De speerpunten van de referentieregio’s

Arete

In de Griekse mythologie was Arete de godin die de jonge Herakles tegemoettrad op het kruispunt van zijn leven. Zij stond voor excellentie, rechtvaardigheid, kracht, moed en het vermogen om het volle menselijke potentieel te realiseren. Arete beloofde Herakles geen makkelijke weg, maar een eervolle: één van inspanning, verantwoordelijkheid en voortdurende groei. Het pad van deugd en strijd, waarin elke stap hard bevochten wordt, maar betekenisvol is. Voor ondernemers vandaag klinkt haar stem opvallend herkenbaar. Ook zij kiezen zonder verpinken voor het moeilijke pad: vooruit blijven gaan, ondanks politieke onzekerheid, economische druk en een beleid dat vaak de verkeerde richting inslaat.

Want ja, er is eindelijk een federaal begrotingsakkoord. En geloof het of niet, maar ik was al eerder van plan om iets over Arete te schrijven, nog voor premier De Wever besloot er naar te verwijzen in zijn beleidsverklaring. En hoewel een begrotingsakkoord beter is dan maandenlange verlamming, biedt dit akkoord niet de rugwind die onze economie dringend nodig heeft. Het is een oefening in minimale vooruitgang, geen motor voor vernieuwing. Ondernemers voelen dat scherp aan. De structurele problemen blijven liggen: het tekort blijft torenhoog, de uitgaven worden onvoldoende aangepakt, en in plaats van zuurstof krijgen bedrijven opnieuw bijkomende lasten, meer complexiteit en minder stimulansen. Het akkoord haalt ons land niet terug op de rails, het schuift vooral werk door naar later.

“Elke dag opnieuw streven naar excellentie, ook wanneer het land waarin je onderneemt de lat niet mee omhoog legt.”

— BERT MONS - GEDELEGEERD BESTUURDER

Om het begrotingstekort richting Europese norm te brengen, zou ons land 23 miljard structurele inspanningen moeten leveren. Dit akkoord levert slechts een fractie daarvan. Tegen 2029 blijft het tekort steken op 4,9% van het bbp en in 2030 loopt het zelfs opnieuw op. De harde waarheid is dat deze regering niet eens de achteruitgang volledig tot stilstand brengt. Wie onderneemt weet: met zulke cijfers bouw je geen vertrouwen op. Je bouwt onzekerheid.

Nog zorgwekkender is dat het akkoord opnieuw leunt op extra inkomsten in plaats van echte keuzes. Kapitaal wordt verder belast – nochtans al tot de hoogste niveaus van Europa – en maatregelen die de competitiviteit net versterken, worden bevroren of uitgehold. De vrijstellingen in de bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid en onderzoek en ontwikkeling verliezen waarde. De loonhandicap blijft overeind. Nieuwe taksen stapelen zich op. Het resultaat is dat ondernemingen nog maar eens de kar voorttrekken terwijl het wiel zwaarder gemaakt wordt.

En waar is het groeiplan? Waar is de visie die onze economie voorbereidt op de toekomst? Het akkoord leest als een noodlanding, niet als een lancering. In plaats van hervormen kiest men voor vertragen, in plaats van ondernemen aanmoedigen hangt men er meer ballast aan. De politieke energie lijkt opgebruikt, net wanneer de economie nood heeft aan een krachtige stimulans. Als deze regering deze lijn aanhoudt, wordt haar eindrapport mager en blijft de welvaart die we morgen nodig hebben onbenut.

En dat brengt ons bij het einde van dit jaar. Terwijl Herakles verleid werd door de valse Kakia – de godin die hem een ogenschijnlijk makkelijke weg aanbood, vol gemak en belofte van een zorgeloos leven – kiezen ondernemers nooit en te nimmer voor zo’n pad. De weg van Kakia is er één van schijn, luiheid en leegte. Ondernemers kiezen, net als Herakles, instinctief voor Arete: voor de inspanning die loont, de moeilijkheid die vooruitgang brengt, de eer die voortkomt uit hard werk.

Daarom willen we onze leden bedanken voor hun volharding, hun creativiteit en hun onwankelbare ondernemingszin. We wensen jou en je medewerkers een warm en inspirerend eindejaar toe. Gebruik de dagen tussen Kerst en Nieuw om even stil te vallen, om op te laden en opnieuw kracht te verzamelen.

Laten we volgend jaar opnieuw resoluut kiezen voor het pad van Arete. In volle overtuiging, in volle kracht, niet omdat het moet, maar omdat het in onze natuur ligt. We kiezen voor vooruitgang, voor groei, voor innovatie. En als we falen, proberen we opnieuw, leren we bij, en bouwen we verder. De essentie van ondernemerschap is Arete: elke dag opnieuw streven naar excellentie, ook wanneer het land waarin je onderneemt de lat niet mee omhoog legt.

16 Interview

Dries Heyneman moest even fronsen bij onze interviewaanvraag. “Ik word zelden gevraagd om over ondernemen te spreken”, zegt hij. “Toch is wat ik doe wél ondernemen, zij het in een heel specifieke vorm.” Als comedian, acteur en scenarist bouwt hij al jaren een zelfstandige carrière uit, balancerend tussen optredens, fictieprojecten en schrijfwerk.

15

Werknemers vestigingen Cortès Cigars gaan bij elkaar op bezoek

22 Dossier Samen werken aan regionale slagkracht

Ondernemers verschijnt tweewekelijks en wordt gratis toegestuurd aan alle leden van Voka West-Vlaanderen. ISSN 1378-9511 Verantwoordelijke uitgever: Bert Mons, Pres. Kennedylaan 9A, 8500 Kortrijk, redactie.ondernemerswvl@voka.be, www.voka.be/west-vlaanderen Maatschappelijke zetel: Pres. Kennedylaan 9A, 8500 Kortrijk, info.wvl@voka.be - Hoofdredacteur: Joke Verbeke Redacteurs: Kenneth Oroir, Marte Plees, Conny Van Gheluwe - Vormgeving: Pieter Claerhout

Mediaregie: Sven Van Ryckeghem

Fotografen: Stefaan Achtergael, Michael Cambien, Dries Decorte, Kurt Desplenter, Filip Lanszweert, Sammy Sanders, Michel Vanneuville, Carlo Verfaille, Els Verhaeghe

Journalisten: Karel Cambien, Stef Dehullu, Dirk De Moor, Roel Jacobus, Filip Lanszweert, Joyce Mesdag, Elise Noyez, Bart Vancauwenberghe, Dirk Vandenberghe Druk: INNI GROUP

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Bijzonder pijnlijk begrotingsakkoord voor ondernemingen

Het is goed dat de federale regering eindelijk een akkoord heeft bereikt over de meerjarenbegroting. Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen stelt vast dat het een reeks nieuwe inkomsten bevat, met lastenverhogingen op ondernemingen en op ondernemen. Het zet ook stappen in de juiste richting, met een stevige budgettaire inspanning, besparingen en een aanpak van de langdurig zieken. Toch is dit niet het akkoord dat ons land terug op de rails zet. Daarvoor is nog een pak meer nodig.

We zetten de speerpunten op een rij.

• Onderzoek & Ontwikkeling: de regering bespaart op het fiscaal gunstige regime voor onderzoek & ontwikkeling en voor nacht- en ploegenarbeid. Dat zijn belangrijke maatregelen voor de competitiviteit van ondernemingen. Die zogenaamde gedeeltelijke niet-door-

storting van de bedrijfsvoorheffing wordt de komende jaren niet meer geïndexeerd en blijft gehandhaafd op het niveau van 2025. Dat komt in de praktijk neer op een lastenverhoging van ettelijke honderden miljoenen euro.

• Energienorm: de federale regering spreekt af om de energiefactuur voor bedrijven sterker te verlagen dan eerder gepland. Voka West-Vlaanderen verwelkomt dat de regering hiervoor de komende 3 jaar ruim 700 miljoen euro vrijmaakt. Dure energie is een van de belangrijkste redenen waarom het slecht gaat met de industrie in (West-)Vlaanderen. Die zogenaamde energienorm moet nu wel dringend effectief worden uitgevoerd. De maatregel was voorzien voor dit jaar, maar heeft te kampen met vertraging omwille van discussies met de Europese Commissie over staatssteun.

• Belastingen: de regering heft nieuwe taksen of breidt bestaande taksen uit. De bankentaks stijgt gevoelig en de effectentaks wordt verdubbeld. Het toepassingsgebied van de effectentaks wordt niet verruimd

“De regering heeft ervoor gekozen het aandeel nieuwe inkomsten te verhogen terwijl de focus voluit moet liggen op het creëren van meer economische groei en meer concurrentiekracht.”

waardoor aandelen op naam niet in het vizier komen, wat dan weer positief is. Voor kleine vennootschappen zal de uitkering van dividenden onderhevig zijn aan een verhoogde roerende voorheffing van 18% in plaats van de bestaande 15%. De taks op vliegtickets, die werd ingevoerd door de vorige regering, gaat opnieuw omhoog.

• Btw en index: de verhoging van de btw op bepaalde producten en goederen kan als gevolg hebben dat de lonen sneller dan verwacht zullen worden geïndexeerd. Op die manier betalen de private bedrijven onrechtstreeks voor de nieuwe btw-tarieven. De loonindexering in 2026 en 2028 wordt bevroren voor het gedeelte van de lonen boven 4.000 euro bruto. De besparing die dat oplevert voor de privésector wordt maar voor de helft toegekend aan ondernemingen. De andere helft betalen bedrijven aan de staatskas.

De visie van Voka

“Deze begrotingsinspanning wordt ook door ondernemingen betaald met enkele pijnlijke maatregelen. Het is blijkbaar de prijs die betaald moest worden om de hervormingen uit het zomerakkoord verder uit te voeren en de begroting te saneren. De regering heeft ervoor gekozen het aandeel nieuwe inkomsten te verhogen terwijl net in economisch moeilijke tijden de focus voluit moet liggen op het creëren van meer economische groei en meer concurrentiekracht”, zegt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen.

• Langdurig zieken: het groeiende probleem van de langdurig zieken wordt eindelijk aangepakt. Concreet zullen bedrijven langer een gedeelte van de uitkering betalen van een zieke werknemer. Het gaat om 30% van de ziekte- en invaliditeitsbijdrage gedurende 4 maanden, een verdubbeling ten opzichte van het regeerakkoord. De opbrengsten zouden wel terugvloeien naar ondernemingen. De modaliteiten moeten nog worden uitgewerkt.

Begrotingstekort

blijft veel te groot

Om tegen het einde van deze legislatuur het gezamenlijke begro-

tingstekort van de Belgische overheden terug te dringen naar 3% van het bbp, de bovengrens van het tekort voor Europa, is een structurele inspanning van 23 miljard euro nodig. Het begrotingsakkoord klopt af op een inspanning van 9,2 miljard euro tegen 2029, waarvan dan nog 1 miljard door het gedeeltelijk uitstellen van de geplande belastingverlaging van 2029 naar 2030. Met deze inspanning zou het totale begrotingstekort in 2029 uitkomen op 4,9% van het bbp. Dat is nog altijd hoger dan het tekort waarmee deze regering startte (4,5% van het bbp). In 2030 zou het begrotingstekort dan oplopen tot 5,4% van het bbp, en dat blijft een onhoudbaar niveau. Met zo’n tekort blijven onze overheidsschuld en de rentelasten daarop de komende jaren verder oplopen. Sowieso ligt er dan alweer een zware saneringsinspanning klaar voor de volgende regering.

Meer nog dan dit akkoord zelf, baart vooral de moeizame weg ernaartoe zorgen. Het echte werk moet immers nog beginnen. Voor onze toekomstige welvaart zijn gezonde overheidsfinanciën een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde. Daarvoor is de economische groei veel doorslaggevender. Voor alles wat we de komende jaren willen realiseren, onder meer sterkere koopkracht, extra investeringen onderwijs en zorg, een sterkere welvaartsstaat,... is meer economische groei nodig. Dit begrotingsakkoord biedt op dat vlak geen antwoord. Integendeel, een aantal van de extra belastingen en besparingen dreigt zelfs negatief te zijn voor ons groeipotentieel. Hopelijk biedt het feit dat de begrotingsdiscussies nu eindelijk (tijdelijk) van de baan zijn de kans om volop te focussen op groeiversterkend beleid.

LCP gaat voor coöperatief eigenaarschap

LCP uit Oostkamp kiest voor een opvallende koerswijziging: het IT-bedrijf wordt volledig eigendom van de medewerkers. Met dat coöperatieve eigenaarsmodel wil LCP de continuïteit van het bedrijf structureel veiligstellen. De medewerkers worden via een werknemerscoöperatie mede-eigenaar en krijgen zo een directe stem in de toekomst van het bedrijf. “Door het eigenaarschap te delen met het team, delen we ook de verantwoordelijkheid én de ambitie”, kinkt het. De oprichters blijven actief, maar nemen een meer coachende en adviserende rol op, zodat kennis en ervaring op een natuurlijke manier worden doorgegeven.

Onder nemers magazine

Start2Taste uit Waregem wint Lion d’Or award

De Waregemse wijnhandel Start2Taste is tijdens de 18de editie van Hospitality verkozen tot Beste Horecaleverancier van Vlaanderen 2025. De prestigieuze Lion d’Or – “het feest van de allerbesten” – ging naar het trio Dimitri Bonte, Hans Tack en Geert Desmet, dat met 87% van de publieksstemmen overtuigend won. Start2Taste werd geprezen om zijn unieke filosofie als “de enige wijnhandel die in smaken denkt”. In de zaak worden wijnen niet per regio of druif gepresenteerd, maar per smaakprofiel, alsof het een bibliotheek is. Volgens de jury brengt het bedrijf daarmee de essentie van wijn terug tot wat ze volgens hen moet zijn: smaak, emotie en verbinding tussen mensen.

59

Vlaams minister van Sociale Economie Hilde Crevits maakt 59 nieuwe jobs mogelijk in 11 maatwerkbedrijven in West-Vlaanderen. “De jobs betekenen nieuwe kansen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt om duurzaam aan de slag te gaan in een maatwerkbedrijf dat begeleiding en stabiliteit biedt”, zegt ze.

Voka West-Vlaanderen en Citymesh laten samen ondernemingen groeien

Ondernemerschap helpt de hele maatschappij vooruit, daarvan is Voka West-Vlaanderen overtuigd. Voka wil dan ook voor een optimaal kader zorgen, zodat het ondernemerschap in West-Vlaanderen kan groeien en bloeien. Of het nu om een startende onderneming of om een groeibedrijf gaat, of om het voorbereiden van een overname of opvolging: Voka West-Vlaanderen helpt ondernemingen om een groeipad op maat uit te stippelen. Om dat te kunnen doen, omringt de organisatie zich met een select aantal strategische partners, die net als Voka gedreven zijn door de ambitie om ondernemerschap te ondersteunen en te stimuleren. Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen en Citymesh zitten duidelijk op dezelfde golflengte: ze ondersteunen allebei ondernemingen. “Met deze alliantie tussen Citymesh en Voka West-Vlaanderen brengen we betrouwbare en toekomstgerichte telecomoplossingen rechtstreeks naar de West-Vlaamse ondernemers. Zo versterken we lokale kmo’s en zelfstandigen met de connectiviteit die ze nodig hebben om te groeien en te innoveren”, vertelt Mitch De Geest, CEO van Citymesh.

“Dit maakt curricula concreet op de werkvloer”

RTC verbindt onderwijs en ondernemingen ook via simulatiewerkplekleren

De afstand tussen het onderwijs en het werkveld verkleinen is een cruciale missie voor de verschillende RTC’s (Regionale Technologische Centra) die Vlaanderen rijk is. Met simulatiewerkplekleren zetten de centra in op een tot nog toe weinig bekend concept. Sammy Decoene, directeur van het RTC West-Vlaanderen, ziet heel veel potentieel in deze aanpak. “Het is een goede manier om het curriculum voor een deel op de werkvloer van bedrijven in te vullen.”

RTC’s zijn bij het brede publiek misschien niet zo gekend, maar als intermediaire partner tussen bedrijven en de tweede en derde graad van het secundair onderwijs vertolken ze een belangrijke rol. “West-Vlaanderen is een ideale omgeving om werkplekken samen te brengen met scholen. De maakindustrie staat hier heel sterk, bovendien zijn ook instellingen zoals Flanders Make, Sirris en heel wat hogeronderwijsorganisaties aanwezig. Medio november koppelden we tijdens een uitgebreide speeddate nog 400 leerlingen aan ondernemingen, in functie van bijvoorbeeld een duale werkplek of een vakantiejob.”

Met simulatiewerkplekleren (SWL) maakt het RTC gebruik van een vrij nieuw concept waarbij een klas uit een technische richting op afgebakende tijdstippen meedraait op de werkvloer bij een bedrijf. “Het gaat om bedrijven met voldoende capaciteit én de wil om tijd vrij te maken om de leerlingen

– en de leraar – te begeleiden. De school roostert de leerlingen dan bijvoorbeeld een volledige dag per week vrij om in die bedrijven aan de slag te gaan.”

Curricula raadplegen

Het initiatief begint steeds meer te leven in scholen, omdat het hen helpt een deel van hun curriculum op een heel praktijkgerichte manier in te vullen. “Soms merken we dat geïnteresseerde bedrijven zich aanvankelijk afwachtend opstellen, omdat ze de inhoud van een bepaalde opleiding niet kennen. Nochtans kunnen ze op de website opleidingsinhouden.be heel eenvoudig alle curricula raadplegen. Een andere website – dataloop.be – biedt dan weer een goed overzicht van welke leerlingen in welke scholen bepaalde opleidingen volgen, zonder adresgegevens uiteraard. Op die manier kunnen ze detecteren welke klassen voor hen een interessante doelgroep kunnen zijn. Wie zich dan engageert voor

“Simulatiewerkplekleren is een unieke gelegenheid om in een vroeg stadium aan prospectie te doen.”
— SAMMY DECOENE

SWL, krijgt een unieke gelegenheid om in een vroeg stadium aan prospectie te doen en ook met de leraar zelf een prima contact op te bouwen.”

Zo staat een team van Sint-Paulus Waregem bij Unilin mee in voor het onderhoud, in samenwerking met het onderhoudsteam daar. “Samen met Artes realiseerden we in Oudenburg een simulatiesite voor bekisting, waarbij leerlingen in een heel waarheidsgetrouwe setting mee hielpen aan kolombekisting, zoals dat op een werf gebeurt. De houtafdeling van een school in Diksmuide trekt binnenkort dan weer een keer per week naar de bedrijvensite Waterven in Heule, waar diverse bedrijven een heel ecosysteem inzake houtbewerking vormen”, besluit Sammy Decoene. (BVC - Foto Kurt)

www.rtcwestvlaanderen.be

Je hebt een vraag over ondernemen, een reglementering, een moeilijke managementbeslissing? Stop dan even met Googelen en laat ons helpen.

Vraag van de week

Hoe vergoed ik mijn bestuurders?

Zoals de Code Buysse aanbeveelt: betaal de (externe) bestuurder een voldoende hoge vergoeding voor het bestuursmandaat. Het is niet ongebruikelijk dat de vergoeding (deels) bestaat uit opleidingen of andere voordelen.

Inzetgebonden vergoeding

Het vergoedingspakket moet rekening houden met de inzet van de bestuurder. De tijdsinzet (vergadertijd en voorbereidingstijd) kan gemeten worden via de effectieve aanwezigheid op de raadsvergaderingen. Als het gaat om een (externe/niet-uitvoerende) voorzitter zal de tijdsinzet echter veel belangrijker zijn dan wanneer sprake is van een gewoon bestuursmandaat. Er zullen immers aparte voorbereidende vergaderingen nodig zijn om het mandaat op een professionele manier aan te pakken. Doorgaans gebruikt men de vuistregel dat de voorzitter het dubbele ontvangt van een gewone externe bestuurder.

Voorzittersrol

Een andere factor die de tijdsinzet kan beïnvloeden is de deelname aan eventuele comités: hier voorziet men best een bijkomende vergoeding (al dan niet opnieuw gerelateerd aan het aantal effectief bijgewoonde comitévergaderingen). Ook hier kan opnieuw gelden dat een voorzitter het dubbele ontvangt van een gewoon lid.

Additionele vergoedingen

Een belangrijk aandachtspunt is de toekenning van additionele vergoedingen voor speciale ‘adviesopdrachten’. Uiteraard kan de bestuurder zijn bijzondere kennis en ervaring ten dienste stellen van de onderneming, ook buiten de bestuursvergadering om. Maar deze praktijk moet toch met de nodige omzichtigheid benaderd worden. Er zijn

Ook een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen! vraaghet@voka.be

limieten zowel vanuit vergoedingsoogpunt als vanuit het professioneel functioneren van de bestuurder. Immers, als dit soort opdrachten te belangrijk wordt, dreigt de bestuurder zijn rol van ‘niet-uitvoerende’, externe en zeker onafhankelijke bestuurder te verliezen. Hij/zij zal dan immers niet langer meer zijn monitoringrol kritisch kunnen vervullen, omdat hij/zij rechter en partij is geworden. Bijgevolg is het beter de additionele adviesopdrachten te beperken of beter nog geheel te vermijden. Bovendien is er de mogelijkheid dat een handelsgeschil ontstaat in de uitvoering van deze opdracht, wat uiteraard een negatieve invloed heeft op het bestuursmandaat omdat er dan een belangenconflict optreedt.

Omvang van de onderneming

De omvang van de onderneming is in de praktijk de determinerende factor voor de hoogte van de bestuursvergoeding. Dit heeft wellicht meer te maken met de financiële draagkracht van de onderneming, dan met de benodigde inzet en complexiteit van het takenpakket. Toch zouden we er voor willen pleiten om bij de bepaling van de bestuurdersvergoeding verder te kijken dan enkel de omvang van de onderneming. Ook de risicograad van de onderneming moet meegenomen worden in dit debat. Daaraan kan echter tegemoet worden gekomen door te voorzien in een goede bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

Voka Wijzer: Goed bestuur als kompas voor de toekomst

Met een nieuwe Voka Wijzer reiken we ondernemers een praktische gids aan die inspeelt op de noden van vandaag én morgen. De publicatie vertaalt recente inzichten uit onderzoek, praktijkervaring, tools en best practices naar de realiteit van kmo’s. Daarbij sluit de Voka Wijzer aan bij de principes van de Code Buysse, het referentiekader dat al meer dan 20 jaar richting geeft aan goed bestuur in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Lees hem hier:

Nieuwe leden

Het Voka-netwerk blijft uitbreiden! Dit zijn enkele nieuwe leden van de afgelopen maanden.

DWK Welding Solutions

Roeselare

Liesbeth Parmentier & Peter Debaenst

DWK Welding Solutions uit Roeselare specialiseert zich in verkoop en service van lasapparatuur en toebehoren, ondersteund door een eigen lastechnisch ingenieursbureau voor advies en technische begeleiding. www.dwk-welding.be

BRANDSTOFFEN DEJAP

Vlaanderen

Piet De Jans & Sofie Desnoeck Gespecialiseerde groothandel in brandstoffen, al meer dan 30 jaar actief in de sector. Het beschikt over uitgebreide expertise in het leveren van huisbrandolie en andere brandstoffen, waaronder HVO, AdBlue en alle soorten oliën en vetten. Op het hoofddepot is bovendien een selfservice carwash beschikbaar. www.dejap.be

NiniX Technologies

Brugge

Dries De Pauw

NiniX Technologies ontwikkelt en produceert op maat gemaakte elektronica en sensormodules voor veeleisende omgevingen. De machinebouwafdeling realiseert geautomatiseerde assemblagelijnen voor precisie- en industriële toepassingen. www.ninix-tech.com

A1AR

Oostende

Kenneth Sleuyter & Jozef Hessel

A1AR is een architectenbureau dat bouwt aan levendige en leefbare stadskernen. Door bruggen te slaan tussen idealen en realiteit – én tussen mensen – creëren ze architectuur die toekomst, functionaliteit en verbondenheid samenbrengt. www.a1ar.be

Studio LOHO

Dudzele

Karel Loontiens & Jo Hoeven

Studio LOHO is een Belgisch design office, gevestigd in Brugge. Sinds 2017 ontwerpt en produceert Studio LOHO een complete collectie aan unieke objecten en afwerkingsmaterialen. Ecologisch verantwoord en esthetisch verfijnd. www.studioloho.be

Decovanoo

Desselgem

Niels Vanoosthuyze

Decovanoo staat voor high-end schilderen lakwerk met een eigen natlakkerij. Met geschoolde specialisten en kwaliteitsmaterialen zorgen ze voor een verfijnde, duurzame afwerking op maat. Decovanoo, vakmanschap in perfectie. www.decovanoo.be

SPARQ

Ieper

Tom Nottebaere, Karel Maeyens & Steve Bonte

SPARQ is een ingenieursbureau met focus op investeringsprojecten binnen de procesindustrie. Hun scope? Projecten van a-z: budgetbepaling, detailed engineering, uitvoering én opstart. www.sparq.be

Dewaele Woningbouw

Deerlijk

Johan Dheedene

Dewaele, dé Belgische referentie in houtskeletbouw, staat voor energiezuinige woningbouw op grond van de klant. Met sterke garanties op het vlak van timing, prijs, kwaliteit en service maken ze het verschil in comfort, duurzaamheid en bouwervaring. www.dewaele.be

Westhoekvillas

Jabbeke

Geert Serpieters

Westhoekvillas realiseert kwalitatieve, instapklare nieuwbouwwoningen en appartementen in regio Brugge. Met duurzame materialen en persoonlijke opvolging begeleiden ze klanten van ontwerp tot oplevering. www.westhoekvillas.be

Revitalisering van de Transportzone eindelijk binnen handbereik?

Afgelopen zomer werden verschillende parlementaire vragen ingediend door meerdere Vlaamse volksvertegenwoordigers over de toestand van de Transportzone en de juridische impasse die al jaren elke structurele oplossing blokkeert. Apzi-Voka bedankt hen uitdrukkelijk voor hun inzet om dit dossier eindelijk opnieuw politiek op de agenda te plaatsen. In het bijzonder bevatte de vraag aan de minister-president enkele interessante pistes om tot een doorbraak te komen.

De Transportzone is een belangrijk logistiek ankerpunt binnen het havenplatform Zeebrugge. Het terrein huisvest verschillende logistieke bedrijven en fungeert als dagelijkse rustplaats voor talrijke vrachtwagenchauffeurs. Ondanks die economische en operationele rol bevindt de zone zich al jaren in een toestand die simpelweg niet te verantwoorden is. De infrastructuur is sterk verouderd, de verkeerssituaties zijn onveilig, de parkeerdruk is structureel en de omgevingskwaliteit laat op alle vlakken te wensen over. Die omstandigheden belemmeren niet alleen de werking van ondernemingen, maar schaden ook het imago van het gehele havengebied. Een integrale opwaardering dringt zich dan ook op.

Een revitalisering van de Transportzone betekent niet alleen de heraanleg van wegen en een doorgedreven aanpak van de verkeersveiligheid, maar ook een kwaliteitsvol openbaar domein en meer en betere voorzieningen voor de truckchauffeurs.

Zowel Stad Brugge als de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) erkennen de urgentie. Brugge heeft WVI zelfs reeds de opdracht gegeven om het voorbereidende werk voor een revitaliseringstraject op te starten. Maar zonder Vlaamse betrokkenheid en financiële steun blijft de uitvoering onmogelijk.

Dat Vlaanderen tot op vandaag geen rol opneemt in deze revitalisering heeft alles te maken met het complexe juridische

statuut van de zone. De Transportzone ligt binnen de afbakening van het zeehavengebied, maar is geen concessiegebied. Dit sui generis-statuut maakt dat de zone tussen wal en schip valt: VLAIO ondersteunt geen bedrijventerreinen die binnen het havengebied liggen, terwijl het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zich niet bevoegd acht om dit bedrijventerrein aan te pakken en er geen middelen hiervoor zijn voorzien binnen het Geïntegreerd Investeringsprogramma.

Tweesporenbeleid

In een antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Gijs Degrande (N-VA) liet Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA) duidelijk verstaan dat er 2 mogelijkheden zijn om de Transportzone uit het juridisch moeras te halen.

Het eerste spoor is de reeds voorziene herziening van het GRUP Afbakening Zeehavengebied Zeebrugge, binnen het Gebiedsprogramma Poort Zeebrugge. Met de goedkeuring van dat gebiedsprogramma op 27 juni 2025 zette de Vlaamse Regering een betekenisvolle stap richting een meer geïntegreerde en afgestemde aanpak van de uitdagingen in en rond het havenplatform. De minister-president geeft in zijn antwoord mee dat een bijsturing van het GRUP “opportuun kan zijn” en dat een wijziging van de afbakening “duidelijkheid

kan scheppen over de bevoegdheidskwestie”. Dit zou volgens de minister-president dus kunnen worden meegenomen in de uitvoering van het actieprogramma van Poort Zeebrugge. De herziening van het GRUP, die dus sowieso wordt opgenomen binnen het gebiedsprogramma, biedt een uitgelezen kans om de Transportzone uit de havenafbakening te halen en te behandelen als een regulier bedrijventerrein, waardoor het sui generis-statuut kan verdwijnen.

Het tweede spoor betreft een aanpassing van de definitie van ‘bedrijventerrein’ in het decreet Ruimtelijke Economie en in het Besluit rond de subsidiëring van bedrijventerreinen. Vandaag komt de Transportzone niet voor ondersteuning in aanmerking, louter omdat ze binnen de havenafbakening ligt. Ook hier was de minister-president helder: indien men de zone wil laten ondersteunen door VLAIO, moet óf het GRUP worden aangepast, óf de decretale definitie van wat een bedrijventerrein is, worden herzien.

Tijd om keuzes te maken

De bedrijven, chauffeurs en werknemers die er dagelijks actief zijn, verdienen een moderne en toekomstbestendige werkomgeving. Met de omvorming van de N31, de realisatie van het Hollands Complex en de gewijzigde ontsluitingsstructuur van de Transportzone zal een herinrichting bovendien onvermijdelijk zijn. Apzi-Voka roept daarom uitdrukkelijk op om zowel de herziening van het GRUP daadwerkelijk te benutten als de definitie van bedrijventerrein in het decreet Ruimtelijke Economie aan te passen. Er moet op beide sporen gewerkt worden om zo snel als mogelijk de Transportzone uit het huidige niemandsland te halen.

Afwisselend zetten we hier een West-Vlaamse expat en een buitenlandse impat in de

“Ik

voel me hier welkom, ook al moet ik de taal nog leren”

Rafael Santos (34) werkt sinds maart als mecanicien bij BRAEM Trucks & Parts in Handzame. Het West-Vlaamse familiebedrijf kwam met hem in contact via een rekruteringspartner gespecialiseerd in internationale tewerkstelling. Zijn profiel viel meteen op: hij had een masteropleiding automechanica én relevante ervaring in de vrachtwagenindustrie – een gouden combinatie dus. Rafael is intussen goed ingeburgerd bij BRAEM. Meer zelfs: ook zijn vrouw vond ondertussen een job bij BRAEM, in de logistiek. Samen bouwen ze aan een mooie toekomst in Handzame.

Ik ben geboren in Minas Gerais, een grote staat in het zuidoosten van Brazilië. 8 jaar geleden besloot ik samen met mijn vrouw ons land te verlaten. We verhuisden eerst naar Portugal, op zoek naar nieuwe uitdagingen en iets dat ons opnieuw zou motiveren. Mijn hele familie woont nog steeds in Brazilië, dus we stonden er volledig alleen voor.

AFAEL SA

N T O S • BRAZIL

Vandaag werk ik als mecanicien bij BRAEM. Mijn integratie verliep verrassend vlot, vooral dankzij de steun van het hele bedrijf en in het bijzonder mijn directe collega’s. Bij de eerste kennismaking klikte het meteen. De waarden van het bedrijf als innoverend familiebedrijf lagen volledig in lijn met mijn verwachtingen om me verder te specialiseren in vrachtwagenmechanica, in een moderne en mensgerichte werkomgeving.

Omdat ik LusoBraziliaan ben en dus de Portugese nationaliteit heb, verliep mijn verhuis eenvoudig en snel. Professioneel gezien zijn er wel duidelijke verschillen tussen hier en Brazilië: andere merken, andere tools, en vooral veel meer processen en regels om te volgen.

De grootste uitdaging is voor mij niet het klimaat of het eten – ik hou daar net van – maar wel de taal. Ik spreek momenteel enkel Frans en Portugees. Toch ben ik ervan overtuigd dat dit met tijd en oefening zal verbeteren.

Wat ik het meest mis, zijn mijn familie en vrienden die in Brazilië zijn blijven wonen, en natuurlijk de mooie stranden en een klein beetje het warmere klimaat. Maar dat zijn obstakels die we elke dag overwinnen. We zijn hier heel goed ontvangen en voelen ons echt gelukkig in West-Vlaanderen.

kijker.

“Onze klanten uit de Westhoek tegemoetkomen”

Bouwgroothandel Devooght opent tweede vestiging in Ieper

30 jaar na de start opent bouwgroothandel Devooght uit Hooglede een tweede vestiging in Ieper. “Een pak van onze klanten kwamen uit de Westhoek; nu hoeven ze niet meer zo ver te rijden”, zegt Cedric Devooght. Het bedrijf heeft 9.000 artikels in zijn gamma. “Dat ruime aantal kunnen we hier opnieuw comfortabel stockeren”, klinkt het.

Franky Devooght startte 30 jaar geleden met een kleinschalige groothandel in bouwmateriaal. “Mijn vader kocht als twintiger een voormalig tankstation met een loods erbij. Daar verkocht hij basismateriaal voor rioleringen en klein materiaal zoals kruiwagens en truwelen. Die winkel draaide zo goed dat mijn moeder al na 2 maanden mee in het bedrijf stapte”, zegt Cedric Devooght. “Het aanbod werd almaar ruimer en toen mijn ouders de kans kregen om het serrebedrijf van de buren te kopen, hebben ze die met beide handen gegrepen. Daardoor hadden ze een oppervlakte van 9.000 m² om hun aanbod verder uit te bouwen.” Het bedrijf is gespecialiseerd in bouwmateriaal voor rioleringen en isolatie.

“Onze klanten zijn grondwerkers, tuinaannemers, ruwbouwaannemers, enz. Hier vinden ze – met uitzondering van steen, zand, cement en beton – alles wat ze nodig hebben op de werf. We staan vooral bekend omwille van ons uitgebreide aanbod: we hebben zo’n 9.000 artikels in ons gamma.

Vooral op het vlak van rioleringsmateriaal zou ik durven stellen: als we het niet hebben, dan bestaat het niet. Onze stock is ook heel erg ruim. Zelfs van artikels die minder courant zijn, hebben wij een grote voorraad liggen. Aannemers weten dat ze hier alles in één keer kunnen meenemen. Dat beschouwen ze uiteraard als een enorm groot voordeel.”

Halve dag kwijt

Franky Devooght speelde al enkele jaren met het idee om een tweede vestiging te openen in Ieper. “Als je kijkt naar de markt was er nog een ‘grijze zone’ in de Westhoek. We merkten dat ook aan ons klantenbestand. Velen kwamen vanuit de regio Ieper tot in Hooglede. Dat betekende voor hen soms een uur rijden en een uur terug. Zo ben je al snel een halve dag kwijt; tijd die aannemers liever niet besteden aan verre verplaatsingen. Met onze vestiging in Ieper komen we meer hun richting uit.”

Langs de Zwaanhofweg vond de familie Devooght een perceel van 22.000 m². “Naast het magazijn dat er al stond hebben we nog een extra loods gebouwd. Hier hebben we opnieuw de ruimte om onze 9.000 artikels wat comfortabeler op te slaan. Ons aanbod is nog iets uitgebreider, maar vooral: we kunnen hier ook weer meer stuks stockeren van elk artikel.”

In de vestiging in Hooglede werken 6 mensen, evenveel als in de nieuwe vestiging in Ieper. “Onze mensen hebben allemaal een achtergrond in de bouwsector, omdat ze uiteraard moeten weten waarover ze spreken.” Cedric Devooght is verantwoordelijk voor de nieuwe vestiging in Ieper. “We zijn zeker ambitieus, als je ons vraagt naar onze toekomstplannen. Maar we willen in eerste instantie afwachten hoe het loopt met deze nieuwe uitbreiding.” (JM - Foto DD)

www.devoplast.com

“Naast

het magazijn dat er al stond hebben we nog een extra loods gebouwd.”

— CEDRIC DEVOOGHT

De 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties worden wereldwijd ingezet als doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. In deze rubriek stellen we iedere keer een andere SDG voor. SDG 8 staat in het teken van aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen.

Cortès Cigars uit Zwevegem viert volgend jaar zijn 100ste verjaardag. Het bedrijf produceert 450 miljoen sigaren per jaar, met Cortès als bekendste merknaam. Er zijn fabrieken in onder meer Sri Lanka, de Dominicaanse Republiek, Nicaragua en Honduras, waar de tabak wordt verwerkt en klaargemaakt voor verscheping. De productie van 200 sigaren gebeurt in 2 West-Vlaamse vestigingen.

“In Handzame worden onze sigaren gerold”, zegt Serge Ponnet, Legal and Business Analist en verantwoordelijke voor Duurzaamheid en CSRD. “Dat gebeurt met behulp van machines, maar het blijft tegelijk een heel delicaat en artisanaal proces. 2 tabaksbladeren worden rond de fijne tabak gedraaid, tot je een sigaar krijgt. Maar tabaksbladeren zijn natuurproducten, en net zoals je nooit 2 identieke appels hebt, heb je ook nooit 2 identieke tabaksbladeren. Er is dus een zekere precisie nodig voor dit fijne werk. Noem het toeval of niet, maar in onze vestiging in Handzame werken voornamelijk vrouwen. Daarna vertrekken de sigaren naar Zwevegem. Daar worden ze verpakt en klaargemaakt om richting onze verschillende klanten te vertrekken.”

Teamwork

In de beide vestigingen werken respectievelijk 50 en 80 medewerkers. “Onze vestigingen liggen zo’n 50 kilometer van elkaar”, zegt Ponnet. “Hoewel onze medewerkers echt ‘teamwork’ leveren, komen ze zo goed als nooit met elkaar in contact. Dat vonden

BEDRIJFSCASE

Werknemers vestigingen Cortès Cigars gaan bij elkaar op bezoek

we jammer. Daar wilden we graag verandering in brengen.”

Dus werd in november een eerste editie georganiseerd van ‘welkom in de beide vestigingen’. Medewerkers van de ene site gingen op bezoek bij de andere en omgekeerd. Het doel: meer inzicht krijgen in de jobinhoud van hun collega’s. “Een grotere kennis van elkaars job verhoogt het wederzijds begrip onder de medewerkers. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de sigaren niet te veel afwijken van vaste afmetingen, want anders wordt het lastiger om ze te verpakken”, zegt Ponnet. “Als je dat met je eigen ogen hebt gezien, dan hou je daar meer rekening mee in je eigen werk. En als je de collega’s kent die je misschien in de problemen brengt met een iets te grote afwijking, ga je automatisch ook meer je best doen. Dat is menselijk.”

Daarnaast kregen de collega’s ook nog wat algemene uitleg, onder meer over de toekomstplannen van het bedrijf. “We hebben onze mensen kunnen geruststellen dat er nog vele jaren werk voor hen zal zijn hier. De hoeveelheid sigaren die wereldwijd gerookt wordt, zit inderdaad niet echt meer in de lift, maar wij slagen er wel in te groeien door een groter marktaandeel binnen te halen. Zo exporteren we naar 70 landen.” Het is de bedoeling dat het initiatief in de toekomst herhaald wordt. (JM - Foto CV)

Meer weten? Contacteer ons gerust via 0476 02 59 42 of duurzaamondernemen.wv@voka.be

“Waarom blijf ik mezelf dit toch aandoen?”

Dries Heyneman

Dries Heyneman moest even fronsen bij onze interviewaanvraag. “Ik word zelden gevraagd om over ondernemen te spreken”, zegt hij. “Toch is wat ik doe wél ondernemen, zij het in een heel specifieke vorm.” Als comedian, acteur en scenarist bouwt hij al jaren een zelfstandige carrière uit, balancerend tussen optredens, fictieprojecten en schrijfwerk. De laatste tijd is hij vooral bekend van zijn rol als Sheriff in de televisieserie Chantal.

Je roots liggen in West-Vlaanderen. Waar ben je opgegroeid?

“Ik ben geboren in Blankenberge en opgegroeid in Ruddervoorde. Op mijn achttiende ben ik naar Gent verhuisd en daar ben ik na mijn studies zoals zoveel West-Vlamingen blijven plakken. Hier heb ik ook mijn vrouw leren kennen, die van Antwerpen is.”

Wat veel mensen niet weten: je bent van opleiding bedrijfspsycholoog.

“In het middelbaar volgde ik Latijn-Wiskunde; daarin kwamen sociale wetenschappen amper aan bod. In de lessen Latijn kwam ik wel in aanraking met filosofie en een leraar Nederlands vertelde ooit eens iets over Carl Gustav Jung en het collectief onbewuste. Dat fascineerde me, al bleek achteraf dat hij het zelf niet helemaal gesnapt had. Ik begon psychologie te studeren uit pure interesse, en het interesseert me vandaag nog altijd minstens evenveel. In het eerste licentiejaar kon je kiezen en zo kwam ik bij bedrijfspsychologie terecht. Eigenlijk had ik meer interesse in klinische psychologie, maar ik zag het niet zitten om mijn hele leven naar de problemen van anderen te luisteren. Experimentele psychologie vond ik dan weer iets voor nerds. Vooral consumentenpsychologie sprak me aan, maar ik had niet door dat je als bedrijfspsycholoog eigenlijk werd klaargestoomd voor een job in hr. Er zat dus geen groot plan achter. Ik vond de opleiding interessant en ik raakte er elk jaar door – meestal in tweede zit. Intussen was ik al volop met comedy bezig, wat meteen ook een uitstekende reden was om in Gent op kot te blijven.”

Je hebt na je studies twee jaar in loondienst gewerkt. Wat hield je job in? “Ik werkte als businessanalist bij een Antwerps bedrijf dat gespecialiseerd was in marketingonderzoek voor de b2b medische sector. Dat betekende vooral statistiek en data-analyse. Voor de meeste mensen vreselijk saai, maar ik kende er veel van en het was mijn manier om bij dat bedrijf binnen te raken. De klanten hadden marketingvragen, ik ontwikkelde de onderzoeksmethodologie en ons fieldteam voerde het onderzoek uit. We belden duizenden specialisten wereldwijd; ik analyseerde de resultaten en ging die samen met mijn baas presen-

teren. Die samenwerking werkte goed: hij was de yuppie die strategisch dacht, ik de nerd die precies wist hoe alles wiskundig in elkaar zat. Het was een heel internationale omgeving. In een bepaald onderzoek kon ik exact aantonen hoe een klant onderhoudscontracten zo kon formuleren dat hij meer kon aanrekenen. Die klant was dolgelukkig, maar ik dacht vooral: dit is goed voor het bedrijf, niet voor de patiënt of de ziekteverzekering. Ethisch wrong dat voor mij. Intussen begon mijn comedycarrière te groeien, en zo kon ik uiteindelijk de sprong naar zelfstandigheid wagen.”

Had je van thuis uit affiniteit met ondernemerschap?

“Niet echt. Mijn ouders zijn allebei ambtenaren. Mijn grootouders aan mijn vaders kant waren wel succesvolle bakkers en aan moeders kant waren het boeren, maar ik had nu niet direct het ondernemerschap meegekregen. Toch vind ik de sprong van loondienst naar zelfstandigheid op die leeftijd nog altijd een van de mooiste keuzes die je kan maken. Ik had niets te verliezen. In die beginjaren verdiende ik 900 euro netto per maand, voor zo’n 130 duo-optredens per jaar. Dat was pure rock-’n-roll; ik kijk daar romantisch op terug. Nadien had ik anderhalf jaar het artiestenstatuut, om vervolgens opnieuw volledig zelfstandige te worden. Ik heb intussen alle mogelijke statuten gehad: fulltime en parttime in loondienst, zelfstandige in bijberoep, stempelen, artiestenstatuut, een VOF, een eenmanszaak en nu een vennootschap. Wat me nog altijd opvalt: mensen in loondienst waarderen niet altijd dat ze sowieso een loon krijgen, ook wanneer het minder gaat in het bedrijf. Als zelfstandige besefte ik maar al te goed: ik moet hier zélf geld verdienen, anders is er niets. Dat hoort erbij; voor mij is het de prijs voor mijn vrijheid.”

Je combineert vandaag comedy, acteren en scenariowerk. Hoe ziet je businessmodel eruit?

“Er zit zeker geen groot plan achter. Ik combineer die 3 domeinen precies omdat het in dit vak niet altijd vanzelf loopt. Nu zit ik op een punt waarop het plots op alle fronten tegelijk goed gaat en dat maakt het natuurlijk een zware combinatie. De voorbije

“Fictie maken is complex. Ik zou het iedereen afraden.”

4 jaar hernam ik mijn vorige show, schreef ik een fictieserie, draaide ik tot eind augustus die serie en had ik daarna twee maanden pauze. Nu schrijf ik aan een nieuwe comedyvoorstelling. Eind maart beginnen de opnames van Chantal 4. Daarna finaliseer ik mijn show, die in januari 2027 in première gaat. Alles vloeit in elkaar over. In fictie heb je altijd een incubatietijd: een idee begint ten vroegste pas na zes maanden iets op te leveren. Als het vervolgens aanslaat, compenseert dat de tijd die je erin hebt gestoken. Het succes van Chantal heeft mijn zalen gevuld. Voor corona speelde ik voor 150 à 200 mensen. Nadien, mede door Chantal, was alles meteen uitverkocht. Vroeger had ik een underdogpositie: niemand kende mij. Nu worden mensen al enthousiast als ze me gewoon zien. Dat is zalig.”

Voel je financiële druk tijdens het creatieve proces?

“Ik voel die druk wel, maar ik organiseer me zo dat het me niet verlamt. Een hoofdrol in een fictieserie is ongeveer een jaarinkomen, maar in 3 maanden. Daardoor heb ik 9 maanden buffer. In die periode begin ik altijd meteen aan iets nieuws, wetende dat dat pas 6 maanden later iets oplevert. Ik zou gaten kunnen vullen met reclamefilmpjes of voice-overs, maar daar heb ik geen zin in.”

Je bent natuurlijk ook een merk. Hoe zet je jezelf in de markt?

“Ik vind het wat ongemakkelijk om mezelf constant te moeten verkopen. Gelukkig neemt mijn management veel over, zoals sociale media. Zij kennen me goed genoeg om in mijn stem te babbelen. Op die manier kan ik me met de inhoud bezighouden. Vroeger kwam in de comedy kwaliteit vanzelf bovendrijven. Nu moet je jezelf echt in de markt zetten. Door Chantal ben ik die fase voorbij.”

Je werkt met veel verschillende makers samen. Hoe loopt dat?

“Ik heb altijd gewerkt vanuit het idee dat ik het met maten en met plezier wil doen. Meestal lukt dat, maar niet altijd. Bij comedy werk ik eerst alleen tot ik zo’n 45 minuten materiaal heb. Dat is niet per se geestig: het is eenzaam en vraagt discipline, niet bepaald mijn sterkste kant. Als ik genoeg stukjes heb, bekijk ik samen met Zouzou Ben Chikha – al jaren mijn compagnon de route – waar die fragmenten eigenlijk over gaan. Dan pas kan ik begin

en einde schrijven. Fictie is nog moeilijker, want dat is een kunstvorm die je onmogelijk alleen kan maken. Het is zo complex dat je veel technische kennis nodig hebt om goede verhalen in elkaar te steken. Je werkt bovendien zo lang en zo intens samen dat het soms onnatuurlijk wordt, en dan sneuvelen er al eens vriendschappen. Ik zou het eigenlijk iedereen afraden. Het is zoals een bevalling: na je eerste kind denk je ‘dit doe ik toch nooit meer’, maar als het resultaat goed is, vergeet je veel. Zie het maar als een vorm van sadomasochisme.” (lacht)

Hoe ontstaat bij jou een idee?

“Dat loopt altijd anders, maar ik neem wel telkens iets mee uit een vorig project waarover ik ontevreden was of waarin ik een grotere uitdaging zie. Dat vormt dan de basis voor een nieuw idee. In Bevergem zijn we erin geslaagd een mozaïekvertelling te maken zonder zware rode draad. In Grond vertellen we het verhaal van één personage over 8 afleveringen. Bij mijn volgende project, Vero Forever, wilde ik drama en humor combineren – voor mij de ultieme fictievorm. Een idee ontstaat door dingen die je hoort of meemaakt in je eigen leven. Door die te combineren, ontstaat vaak een mooi uitgangspunt voor nieuwe fictie. Zo groeide Vero Forever uit verschillende losse elementen: een midlifecrisis, een man die eindelijk gelukkig wil worden, de onverwachte diagnose van zijn vrouw… Het basisidee moet geniaal zijn. Daar kom je niet op door simpelweg eens met iemand te brainstormen.”

In hoeverre zit de bedrijfspsycholoog nog in jou?

“Ik heb me lang afgevraagd wat ik eigenlijk was met mijn studies, maar hoe langer hoe meer besef ik hoe sterk die opleiding mij gevormd heeft. Mijn kennis van psychologie – en zeker van klinische psychologie – helpt me enorm bij het creëren van personages en verhalen. Ik ken de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, nvdr) bijna vanbuiten; die zit grotendeels in mijn hoofd. Als ik een personage bedenk, denk ik automatisch in termen van afwijkingen. Dat helpt en inspireert: als je weet wat er in je ‘software’ allemaal kan mislopen, kan je daar veel mee doen, ook in het creëren van ironie. Daardoor zie ik in Vlaamse series soms fouten die anderen niet opmerken: een autistisch personage dat plots empathisch wordt, of iemand met een persoonlijkheids-

Dries Heyneman (46) is scenarist, acteur en comedian. Hij startte zijn carrière met Ter bescherming van de jeugd, een cabaretduo samen met Tim Goditiabois. Vanaf 2012 werkte hij vooral achter de schermen als regisseur van comedyshows, onder meer voor Han Solo, Piv Huvluv, Begijn Le Bleu, Freddy De Vadder en Piet De Praitere. In 2015 ging hij solo in première met zijn debuutshow Jenny, enkele jaren later gevolgd door Uit respect voor de buren. Heyneman schreef mee aan en speelde in tv-reeksen als Bevergem (Canvas) en Grond (VIER), en is bij het brede publiek bekend als de Sheriff in Chantal.

stoornis die ineens aan zichzelf begint te twijfelen… De meeste mensen vallen daar niet over, maar ik wel.”

In hoeverre draag je je West-Vlaamse roots nog met je mee?

“Veel meer dan ik zelf besef. In de eerste plaats de taal: bijna alles wat ik maak, is in het West-Vlaams. Niet als statement, maar omdat het mijn moedertaal is. Je opvoeding kan je niet wegcijferen. Hoe je spreekt, de woorden die je gebruikt, bepalen hoe je de wereld ziet. Als je geen woord hebt voor iets, bestaat het eigenlijk niet eens. In West-Vlaanderen zit er een hele manier van doen achter onze taal. We zijn ongelooflijk indirect en zeggen vaak het omgekeerde van wat we bedoelen. Als je iemand vraagt: ‘Kom je vanavond naar mijn feestje?’ en je krijgt ‘misschien’ als antwoord, dan weet elke West-Vlaming dat die persoon zeker níét komt. Die dubbelzinnigheid is een enorme kracht in scenario’s, omdat de kijker vaak meer weet dan de personages. Dat maakt het geestig om naar te kijken. Het West-Vlaams is daar de ideale taal voor. De stiltes zijn even belangrijk als wat er wél gezegd wordt. Dat is mee de kracht van Bevergem en Chantal. Ook de humor van mijn jeugd zit nog altijd in mijn werk. Hij is

geëvolueerd naar een professioneel niveau, maar in essentie nog altijd dezelfde.”

Welke raad zou je jonge West-Vlamingen geven die creatief ondernemer willen worden?

“Ik krijg wel vaker die vraag, maar ik ben eigenlijk de slechtste raadgever omdat ik gewoon beslissingen heb genomen along the way. Niemand gaat exact hetzelfde pad volgen als ik. In fictie zou ik zeggen: geef niet op, ondanks de 85 miljoen obstakels. Je moet 1.000 keer zeggen dat je ermee stopt en dan tóch doorgaan. En focus niet te veel op de negatieve kanten van mensen, anders hou je weinig vrienden over. In comedy is het simpel: spring in het diepe en leer zwemmen. Soms vraag ik mezelf af waarom ik mezelf dat allemaal aandoe? Want nu brengt het wat op, maar vroeger niet. Waarom dan wel? Tja… omdat ik een beetje fucked up ben zeker? (lacht) Ergens ben ik wel fier. Ik ben een witte man met een diploma. Er was maar één glazen plafond dat ik altijd voelde: het idee dat iemand uit West-Vlaanderen niks in de media kan doen. Maar ik heb me nooit willen assimileren. Dat ik samen met anderen dat plafond heb laten exploderen, vind ik heel cool.”

(Joke Verbeke - Foto’s Stefaan Achtergael)

Belexa Advocaten

Over de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering en het eigen werk

Een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van een aannemer dekt traditioneel de buitencontractuele aansprakelijkheid voor schade aan derden die ontstaat door de activiteiten van het bedrijf. Dit omvat dan zowel materiële schade (bv. beschadiging van eigendom) als lichamelijke schade (bv. verwonding van een voorbijganger). Specifiek voor de bouwsector kunnen deze polissen extra dekkingen bieden, zoals schade door bodemverzakkingen, schade aan ondergrondse leidingen, en schade na levering van producten of voltooiing van werkzaamheden.

Traditioneel wordt steeds in eerste instantie het gedekte risico omschreven, om dit vervolgens af te bakenen (M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Brussel, Larcier, 2017, 341) en waarbij men concreet stilstaat bij:

» De verzekeringsnemer (Uw onderneming);

» De activiteiten (bijvoorbeeld: “dakwerken, inclusief roofing en timmerwerk”);

» De aanvang en de duur van de polis;

» De premies;

» De medeverzekerden (Groep van ondernemingen? Bestaat uw onderneming uit enkel bestuurders of heeft deze ook personeel?);

» De vrijstellingen per schadegeval;

» Onderaannemers?

» De verzekerde bedragen;

» Burenhinder?

Het is eigen aan BA verzekeringen dat de algemene polisvoorwaarden verduidelijken dat het “eigen werk” uitgesloten is van de dekking (K. UYTTERHOEVEN, Verzekeringen in de bouw, Brussel, Intersentia, 2021, 390 en 408-409). Ook de uitbreiding naar andere werken die op zich niet gebrekkig zijn, doch wel onlosmakelijk verbonden zijn met gebrekkige werken, is eveneens gebruikelijk en vaak opgenomen in de algemene voorwaarden (K. UYTTERHOEVEN, Verzekeringen in de bouw, Brussel, Intersentia, 2021, 409).

In het bijzonder zien we vaak volgende uitsluitingen:

» De schade aan de door de verzekerde zélf geleverde werken en/of producten;

» De gebrekkige en/of onvolledige uitvoering en de kosten voor het opnieuw uitvoeren of vervolledigen van de door de verzekerde geleverde werken;

» De kosten van opsporing,

uiteennemen, terugplaatsing, herstelling, terugname, vervanging, terugbetaling, rehabilitatie door publiciteit van goederen, producten of werken die geheel of gedeeltelijk gebrekkig zijn of vermoed worden het te zijn en alle gelijkaardige kosten.

Bij wijze van voorbeeld:

» Een bouwheer klaagt over vochtschade in de badkamer en spreekt de aannemer aan, die vervolgens zijn verzekeraar aanspreekt.

» Naar aanleiding van de expertise zal blijken dat de vochtschade haar technische oorzaak vindt in een uitvoeringsfout van de aannemer ter hoogte van de douche (uitvoering in strijd met uitvoeringsplan).

» Naar aanleiding van de expertise wordt het herstel bepaald als volgt:

• Bijkomende waterdichting dient geplaatst te worden ter hoogte van de wanden en de vloer van de douche.

• De wanden van de douche dienen gestript te worden en na aanbrengen bijkomende waterdichting dient de wand opnieuw getegeld te worden.

• De douchebak dient verwijderd te worden en teruggeplaatst te worden na aanbrengen bijkomende waterdichting.

• De schilderwerken aan de achterzijde van de douchemuur (aanpalende kamer) zijn aangetast.

In de mate uitsluiting is voorzien in de polis, betekent dit bijgevolg naar dekking:

→ de ontbrekende waterdichting dient alsnog geplaatst te worden en is uitgesloten van dekking (gebrekkige en/of onvolledige

uitvoering en de kosten voor het opnieuw uitvoeren of vervolledigen van de door de verzekerde geleverde werken).

→ het uitbreken en terugplaatsen van de douchebak en de wanden is uitgesloten van dekking (kosten van opsporing, uiteennemen, terugplaatsing, herstelling, terugname, vervanging, terugbetaling, rehabilitatie door publiciteit van goederen, producten of werken die geheel of gedeeltelijk gebrekkig zijn of vermoed worden het te zijn en alle gelijkaardige kosten).

→ enkel voor zover de schilderwerken eveneens uitgevoerd zouden zijn door de aansprakelijke aannemer, zullen deze zijn uitgesloten van dekking (schade aan de door de verzekerde zélf geleverde werken en/of producten);

Wij zijn advocaten, maar vooral raadgevers.
belexa.be
Mathieu Malfait

DOSSIER Regiospecial

Samen werken aan regionale slagkracht

Hoe West-Vlaamse referentieregio’s bouwen aan efficiënt bestuur en economische vooruitgang

Toen Vlaanderen enkele jaren geleden de referentieregio’s invoerde, leek dat op papier een nieuwe stap in het bestuurlijke landschap. Maar wie naar West-Vlaanderen kijkt, ziet vooral hoe die regiovorming de realiteit op het terrein bevestigt: lokale besturen die elkaar al jaren vinden, bedrijven die regionaal denken en werken, en een economische structuur die niet ophoudt aan de gemeentegrenzen. De referentieregio’s brachten geen revolutie, wel een kader om het bestaande te versterken. Een platform om krachten te bundelen als het ware. In deze regiospecial laten we de 5 voorzitters van het burgemeestersoverleg per referentieregio aan het woord.

Wat opvalt, is hoe gelijkaardig hun vertrekpunt is: samenwerking is geen modewoord, maar een noodzakelijke strategie om uitdagingen aan te pakken die één gemeente of stad niet alleen kan oplossen. Mobiliteit, afvalbeleid, ruimte voor ondernemen, energie, arbeidsmarkt, welzijn, innovatie – het zijn dossiers die steeds vaker grensoverschrijdend zijn. En dus groeit de overtuiging dat de toekomst niet lokaal óf regionaal is, maar beide tegelijk.

Dicht bij de mensen, sterk in de regio

De interviewees benadrukken bijna unaniem de waarde van nabijheid. Lokale besturen staan het dichtst bij de burger; ze horen het meteen wanneer iets goed gaat of fout loopt. Die nabijheid willen ze niet opgeven, maar wel combineren met schaalvoordelen. Door expertise te delen, gezamenlijke standpunten in te nemen of personeel samen in te zetten, kunnen gemeenten efficiënter werken zonder hun identiteit te verliezen.

De referentieregio’s bieden daarvoor een compact overlegkader. Overal in de provincie zien we burgemeesters die regelmatig samenkomen, ondersteund door sterke

intercommunales en regiocoördinatoren. Dat structurele en neutrale secretariaat is cruciaal: het voorkomt dat alle verwachtingen naar de centrumstad of grootste gemeente verschuiven en zorgt ervoor dat elke stem rond de tafel gelijkwaardig blijft.

Een economisch landschap dat grenzen overschrijdt

Eén van de sterkste argumenten voor regionale samenwerking komt uit de ondernemingswereld zelf. Bedrijven dompelen zich niet in één gemeente onder: ze rekruteren regionaal, werken met ketens van leveranciers, transporteren goederen over stads- en gemeentegrenzen heen en zijn afhankelijk van infrastructuur die ze delen met buren. Of het nu gaat over de havenactiviteiten aan de Noordzee, de toeristische kustlijn, de industriële clusters rond Brugge, Ieper en Kortrijk, of de kmo’s in het hinterland: overal is de economie structureel regionaal.

Dat maakt dat burgemeesters steeds vaker als één stem spreken wanneer het over mobiliteitsdossiers gaat, over de nood aan bijkomende bedrijventerreinen, of over de ruimte voor innovatie in sectoren zoals de blauwe economie, de digitale maakindustrie of design en technologie. In veel regio’s worden bijkomende vraagstukken ook structureel aangepakt via dienstverlenende verenigingen of gedeelde personeelsstructuren. Het is geen toeval dat net West-Vlaanderen voorloper is in zulke samenwerkingsmodellen.

Arbeidsmarkt: verschillende cijfers, gedeelde uitdagingen De provincie kent een sterk uiteenlopende werkzoekendengraad, van zeer lage percentages in landelijkere gemeenten tot veel hogere cijfers in centrumsteden. Die verschillen worden niet ontkend, maar wel verklaard: arbeidsmarkten zijn regionaal georganiseerd. Werknemers pendelen massaal over de regiogrenzen heen. Een vacature in de haven wordt ingevuld door iemand uit het hinterland en een job in een maakbedrijf is even vaak voor iemand uit de stad als voor iemand uit een buurgemeente. Net daarom wint regionale afstemming terrein. Lokale besturen werken samen met VDAB en partners in activering, zetten in op

trajecten voor kwetsbare doelgroepen en bundelen kennis rond begeleiding, opleiding en matching. De uitdaging is complex, maar het besef groeit dat gemeenten elkaar hierin versterken in plaats van beconcurreren.

Mobiliteit en infrastructuur: samen wegen op beleid Geen enkele regio in West-Vlaanderen ontsnapt aan mobiliteitsvraagstukken. Fietssnelwegen, ontsluitingswegen, openbaar vervoer, snelwegdossiers of stedelijke verkeersstromen: ze worden nergens binnen de eigen grenzen opgelost. Regionaal overleg levert meer slagkracht op in gesprekken met Vlaanderen én zorgt voor gezamenlijke prioriteiten.

Of het nu gaat over de omvorming van de N31, de verbreding van de E403, de ontsluiting van bedrijvenzones, de toekomst van het Kanaal Bossuit-Kortrijk of het ontbreken van vrachtwagenparkings langs snelwegen: lokale besturen beseffen dat ze samen meer gewicht in de schaal leggen.

DNA van samenwerking

Wat de interviews op de volgende pagina’s vooral blootleggen, is dat samenwerking geen opgelegde logica is maar een West-Vlaamse reflex. Intercommunales die al decennia bestaan, overlegstructuren die vanzelf groeiden, grensoverschrijdende projecten die tot ver buiten de provincie bekend zijn: ze vormen een stevig fundament waarop de huidige referentieregio’s bouwen.

Elke regio doet dat vanuit zijn eigen sterktes maar overal wordt met dezelfde ingesteldheid gewerkt: niet verkokerd maar verbindend; niet afwachtend maar vooruitdenkend.

Toekomstgericht vertrouwen

West-Vlaanderen toont hoe regionale samenwerking gedragen kan zijn door vertrouwen in plaats van structuren, door nabijheid in plaats van afstand en door gedeelde ambitie in plaats van uniformiteit. De referentieregio’s zijn niet af en dat hoeft ook niet. Ze zijn een groeimodel, een instrument dat sterker wordt naarmate de uitdagingen complexer worden. Onze provincie bewijst vandaag dat het lokale niveau én de regio elkaar kunnen versterken.

De stille kracht achter slimme productielijnen

In een wereld waarin Industrie 4.0 dé norm is voor maakbedrijven en machinebouwers, is een sterke partner voor automatisering een enorme troef. Met AIE-Services vult het team rond Christof Delandmeter dergelijke vragen naadloos in.

Vanuit zijn ingenieursachtergrond koesterde Christof Delandmeter altijd al een voorliefde voor de uittekening, realisatie én opvolging van complexe projecten. Die passie etaleert hij sinds 8 jaar in AIE-Services (Automation, Industrial IT en Electro). “We helpen bedrijven uit de industrie, machinebouwers en aannemers met de voorbereiding, uitvoering en nazorg van de meest uiteenlopende installaties. Engineering, bordenbouw, bekabeling op de werf, PLC-sturing, opstart van machines of hele productielijnen,…: het zijn allemaal stokpaardjes voor iedereen uit ons team.”

Machines tot leven brengen

Met dergelijke diensten helpt AIE-Services klanten uit diverse branches. “We staan garant voor een allesomvattende service, met maatwerk als constructieve rode draad. Heel ons team vindt het heerlijk om machines tot leven te brengen en onze klanten snel, gericht en accuraat te ondersteunen. We

bieden een grote meerwaarde van in de conceptfase tot en met de nazorg, zowel voor iets eenvoudiger als heel complexe uitdagingen.”

Sinds dit jaar is het bedrijf gevestigd in een nieuwe kmo-unit in Oostkamp. “Hier beschikken we over alle faciliteiten om ons ook toe te leggen op de opbouw van robotapplicaties met sturing, 3D-camera’s, complexe regelsystemen, de aansturing van volledige productielijnen, enzovoort. Een naadloze integratie en een heel efficiënte werking van de automatiseringsoplossingen bij iedere klant, is telkens opnieuw onze voornaamste doelstelling”, besluit Christof.

Zwartegatstraat 88, 8020 Oostkamp 050 62 59 50 info@aie-services.be aie-services.be

Voka | Brugge Topinfrastructuur voor hybride leren

Te huur voor Voka-leden

De infrastructuur van Voka | Brugge wordt ter beschikking gesteld voor leden van Voka. De meetingrooms zijn uitgerust met highend audiovisuele technologie. Ideaal dus om (video)conferenties, debatten, webcasts, persconferenties, jaarvergaderingen of businessfora te organiseren, fysiek of hybride. Meer info en reserveren: voka.brugge@voka.be

REFERENTIEREGIO BRUGGE

“Het is geen geheim dat ik voorstander ben van fusies”

“Als je in het burgemeestersoverleg tot een gemeenschappelijk standpunt komt, dan kun je al eens iets makkelijker de lokale colleges overtuigen”, zegt Dirk De fauw, burgemeester van Brugge en voorzitter van de referentieregio Brugge. De sterkte van Brugge als centrumstad en provinciehoofdstad ziet hij als een kapstok waar de hele streek zich aan kan optrekken. “Onze haven Zeebrugge is een economische motor voor de hele regio.”

Hoe verloopt het burgemeestersoverleg in de regio Brugge?

“Om te beginnen: wij worden administratief zeer goed ondersteund door de WVI, die een coördinator voor de regio’s Brugge en Middenkust ter beschikking stelt. Daardoor moeten we niet telkens opnieuw het warm water uitvinden en wordt er ook niet voortdurend gekeken naar de centrumstad om alle taken op zich te nemen. Die neutraliteit is een voordeel. Daarnaast is coördinator Line Putseys steeds voor alle burgemeesters aanspreekbaar en vormt ze een brugfiguur met andere administraties.”

Hoe vaak vergaderen jullie?

“Wij komen maandelijks bijeen en laten dat meestal aansluiten op de vergadering van de Hulpverleningszone 1, omdat de meeste burgemeesters dan al aanwezig zijn. Naast de 10 burgemeesters zitten ook de streekgedeputeerde, de co-directeur van de WVI en de regiocoördinator aan tafel. De coördinator van WVI zorgt voor de praktische organisatie, stelt de agenda samen op basis van de vragen die in het burgemeestersoverleg leven en werkt inhoudelijk mee aan de dossiers.”

Welke thema’s staan doorgaans bovenaan de agenda?

“Het gaat om een mix in functie van vragen en onderwerpen die bij de burgemeesters leven en die soms met de actualiteit te maken hebben. Zo bespraken we in de covidpandemie de impact op de economie

met onder meer een vraag van Voka over hefboomprojecten, maar evengoed ging het al over afvalbeleid, cultuur, wonen, duurzame energie, ruimte voor bedrijven en de Oekraïnecrisis. De economie komt heel vaak aan bod gezien het grote belang en vaak gemeentegrensoverschrijdende

karakter van de economische activiteiten. Zo kwamen deskundigen van de provincie toelichten hoe en wat er voor bijkomende bedrijventerreinen gedaan kan worden. Een andere concrete actie is dat we brieven met ons gezamenlijke standpunt naar ministers sturen. Een voorbeeld was een vraag aan de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken om meer parkeerplaatsen voor vrachtwagens langs de snelwegen te voorzien. Op het vlak van het beleid rond hernieuwbare energie maakten we op het einde van de vorige legislatuur een regionaal windplan, dat locaties voor het plaatsen van windturbines in beeld brengt.”

Leidt dergelijke verstandhouding tot concrete actie op het terrein?

“Het burgemeestersoverleg is geen rechtspersoon en heeft geen beslissingsbevoegdheid. Maar als je in die groep tot een gemeenschappelijk standpunt komt, dan kun je al eens iets sneller de colleges van burgemeester en schepenen overtuigen. Al betreur ik dat het soms moeilijk is om alle lokale bestuurders mee te krijgen, wanneer hen gevraagd wordt om een regionale vraag tegen hun gemeentelijk belang af te wegen. Dat lukte wel voor bijvoorbeeld informatica-ambtenaren van de referentieregio Brugge die zeer goed samenwerken.”

Hoe droeg de vorming van de referentieregio’s in 2022 bij tot een meer geïntegreerde aanpak van regionale uitdagingen?

“We zaten voorheen al met dezelfde gemeenten aan tafel en ik was al voorzitter. Er veranderde weinig, ook omdat Vlaanderen toestond dat er een uitzondering gemaakt wordt voor Torhout dat voor mobiliteit, afval en huisvesting bij de intercommunales rond Roeselare aanleunt. Het voornaamste doel van de regiovorming is het integreren van samenwerkingsverbanden, met andere woorden de bestuurlijke ‘verrommeling’ aanpakken. Daarom bestuderen we of we een volgende stap moeten zetten om, zoals in de Westhoek en Midwest, een dienstverlenende vereniging (DVV) op te richten. Die kan regionale taken opnemen en financieren en daarvoor zelf personeel aanwerven, op een transparante en efficiënte manier.

“Het voornaamste doel van de regiovorming is het integreren van samenwerkingsverbanden, met andere woorden de bestuurlijke ‘verrommeling’ aanpakken.”
— DIRK DE FAUW

Nu bijvoorbeeld stelt Brugge voor de culturele UiTPAS een personeelslid ter beschikking en betalen de andere partners daar elk een deel van.”

In de regio zijn er grote verschillen in werkzoekendengraad: van amper 2,8% in Oostkamp tot 6,8% in Brugge en zelfs 10,8% in Blankenberge. Is daar door samenwerking een oplossing mogelijk?

De referentieregio Brugge valt samen met het arrondissement Brugge. Het wordt gevormd door het tiental Beernem, Blankenberge, Brugge, Damme, Jabbeke, Knokke-Heist, Oostkamp, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke.

“Van alle Vlaamse centrumsteden scoort Brugge vrij goed en regionaal strekt de arbeidsmarkt zich vrij evenwichtig uit. Aan de kust moet je rekening houden met de samenstelling van de bevolking, die er gemiddeld ouder is.

Ondanks die verschillen is regionale samenwerking wel degelijk een sleutel tot een sterker active-

ringsbeleid. Wij spreken met VDAB, dat de opdracht heeft om niet-werkende werkzoekenden naar openstaande vacatures te begeleiden. Daarnaast staan de lokale besturen voornamelijk in voor het activeren van leefloners en kwetsbare personen. Via structuren als Werkkracht 10 – voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt – en Parcourage – voor wie een handje nodig heeft om in het leven de weg te vinden – bundelen de lokale besturen hun kennis en slagkracht. Die opdracht wordt er niet makkelijker op wanneer binnenkort langdurig werklozen hun statuut verliezen.”

Welke prioriteiten zijn er binnen het burgemeestersoverleg voor grote infrastructuurdossiers van regionaal belang?

“Het bevoegde overlegorgaan voor mobiliteit is de Vervoerregio, die adviezen aan

“Ondanks de verschillen is regionale samenwerking wel degelijk een sleutel tot een sterker activeringsbeleid.”

Vlaanderen uitbrengt. Niettemin volgen we in het burgemeestersoverleg het Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) voor mobiliteit en openbare werken op. Daarbij hebben we aandacht voor onder meer 2 dossiers in het regionale mobiliteitsplan: de verbreding van de E403 Brugge-Kortrijk en de omvorming van de N31-expresweg Brugge-Zeebrugge. De studie van de E403 loopt nog en de uitkomst en financiële gevolgen zijn nog onduidelijk. Voor de N31 zijn de uitvoeringsplannen voor het gedeelte tussen de Blauwe Toren en Zeebrugge al in opmaak, maar de tunnel in Lissewege kreeg geen prioriteit en kampt met een hoge kostprijs. Daarnaast hopen we dat er in het openbaar vervoer geen bezuinigingen meer zullen komen.”

Hoe ziet u als burgemeester van Brugge de rol van de centrumstad binnen de referentieregio? Hoe kan Brugge als trekker fungeren zonder de kleinere gemeenten te overschaduwen? “Brugge heeft een vanzelfsprekende rol als centrumstad én provinciehoofdstad, maar heeft tegelijkertijd ook een evenwichtige en faciliterende taak. Ik sta daar zeer voor open, omdat Brugge voor de rol van de centrumstad ook meer Vlaamse middelen krijgt. Veel inwoners van de randgemeenten voelen zich nauw betrokken bij Brugge omdat ze er werken, school lopen, zorg en diensten vinden, ooit woonden of vrije tijd doorbrengen. Onze haven in Zeebrugge is bijvoorbeeld een motor van werkgelegenheid voor de hele streek. Brugge wil daarom een partner zijn die de regio versterkt door het inzetten van zijn schaal, expertise

en netwerken, met respect voor de autonomie en eigenheid van elke individuele gemeente. In dat opzicht verwijs ik graag naar de oefening in het burgemeestersoverleg voor het oprichten van een dienstverlenende vereniging. Nieuw sinds deze legislatuur is dat de burgemeesters minstens 2 keer per jaar ook met de algemeen directeurs vergaderen. Daarnaast is er een apart overleg van de algemeen directeurs voor nog meer onderlinge afstemming. Er is ook een afspraak dat het verslag van het burgemeestersoverleg aan alle schepencolleges ter inzage wordt gegeven.”

Is de referentieregio een opstap naar een gemeentelijke fusieronde?

“Het is geen geheim dat ik persoonlijk een voorstander van fusies ben. Misschien komt het door mijn ervaring als gedeputeerde dat ik ruimer dan alleen mijn eigen stad denk. Maar de ervaring leert dat fusies zeer moeilijk zijn als ze niet door Vlaanderen opgelegd worden. In de voorgaande legislatuur was er enige tijd interesse tussen Brugge, Beernem en Damme en hadden wij zelfs verregaande gesprekken met Zuienkerke. Op dat moment bood Vlaanderen nog aan om bij fusies 50 miljoen euro gemeenteschulden over te nemen, een bedrag waar je heel veel mee kunt doen. En omdat Brugge meer dan 100.000 inwoners telt, is het toegestaan om de districtsformule te gebruiken. Dat betekent dat de kleinere gemeente 2 schepenen in het stadsbestuur, een districtsraad en districtsburgemeester met minstens een advies- en inspraakbevoegdheid krijgt. Ondanks die interessante voordelen bleek dit echter

politiek niet haalbaar. Ik sta zeker open om volgens die formule met om het even welke gemeente in zee te gaan. Het aanbod van 50 miljoen euro en 2 schepenen bestaat niet meer, maar in het Vlaamse regeerakkoord staat dat er een nieuwe incentive zal komen om fusies aan te moedigen.”

Zou u pleiten voor een formele, meer slagkrachtige bestuursstructuur op regionaal niveau?

“De referentieregio is volgens het decreet niet bedoeld als een bijkomende bestuurslaag. Ik denk dat de referentieregio’s wel als een adviesorgaan zullen bevraagd worden, maar niet als een beslissingsniveau tussen de provincies en de steden en gemeenten. Zoals bijvoorbeeld nu aan de regionale mobiliteitsraad werd gevraagd om advies en suggesties voor het Geïntegreerd Investeringsprogramma te geven. Vergeet ook niet het grote belang van de nabijheid van het gemeentebestuur. Meestal zijn lokale parlementsleden beter gekend voor hun werk in de gemeenteraad dan voor wat ze in Brussel doen. Dat heb ik in al mijn jaren dienst vastgesteld en het geldt over de partijen heen. Alle parlementairen die ik ken, zouden het liefst burgemeester worden. Die nabijheid is soms vervelend maar meestal leuk. Wanneer ik in Brugge over straat wandel, geraak ik doorgaans niet snel vooruit omdat veel mensen me aanspreken over wat hen bezighoudt.”

Als burgemeester van Brugge, hoe is uw ervaring met het overleg van de kustburgemeesters?

“Er zijn 2 soorten overleg met de kustburgemeesters. Het eerste omvat alleen de burgemeesters en daar wordt gesproken over onder meer culturele samenwerking zoals het project Beaufort en handhaving op het strand. Het tweede is een gespreksplatform met de provinciegouverneur en daar gaat het over veiligheid en grote kwesties zoals het strategisch project Kustvisie dat de kustlijn tegen overstromingen moet beschermen.” (RJ - Foto’s Kurt)

Technische duizendpoot voor elk geslaagd feest

Het succes van een evenement staat of valt onder meer met de kwaliteit van de audiovisuele omkadering. Dat is het stokpaardje van Klank en Licht, de onderneming van Steve Pinson. De voorbije 23 jaar bouwde het bedrijf aan de Westkust en ver daarbuiten een ijzersterke reputatie op in volledige technische ontzorging.

Steve Pinson begon ooit als dj, maar legde zich kort na de eeuwwisseling ook toe op de verhuur van professionele apparatuur voor klank en licht. “Eigenlijk zijn we vrij snel uitgegroeid tot de huidige schaalgrootte”, legt hij uit. “Die is er mee gekomen door het verhuren van klank- en

FINANCIEEL ADVIESBURO

lichtinstallaties, beursverlichting, ledwalls en andere kwalitatieve toestellen die deel uitmaken van ons uitgebreid assortiment aan kwaliteitsmateriaal. De jongste jaren zien we dat almaar meer klanten ook voor de integrale technische voorbereiding én uitvoering van hun evenement, op onze diensten vertrouwen.”

Minutieuze voorbereiding

Zo maakt Klank en Licht bijvoorbeeld een uitgebreide materiaallijst op en stelt het in 3D een technische tekening samen die de klant duidelijk maakt hoe de audiovisuele installaties, het podium, de inrichting van de site,... eruit zullen zien. “Dankzij de huidige technologieën zijn de mogelijkheden nagenoeg eindeloos,

Huis van vertrouwen voor de kmo

Niemand is beter geschikt dan een gespecialiseerde kmo om de financiën en verzekeringen van een kmo(-ondernemer) optimaal te organiseren. Financieel Adviesburo en Goens Verzekeringsburo uit Veurne zijn daar al 36 jaar uitstekend in thuis. Het team etaleert een grote betrokkenheid, bereikbaarheid én expertise om kleine en middelgrote ondernemingen zo goed mogelijk te adviseren.

In de wijde omgeving rond Veurne behoeft Financieel Adviesburo al lang geen introductie meer. Martine Vannoote stond in 1989 aan de wieg van het bedrijf, 20 jaar later vergezelde Filip De Fauw haar als medevennoot. “Wij fungeren als een financieel huis van vertrouwen voor particulieren, kmo’s, zelfstandigen en vrije beroepers”, weet Filip. “Die doelgroep voelt zich bij grootbanken eerder een nummer, terwijl wij het beste van 2 werelden bieden: de strikt persoonlijke aanpak én de kennis van hoe je een kmo runt, met alle producten die grootbank BNP via Fintro-bank in petto heeft. Ook vermogensbeheer en successieplanning werken we op dezelfde manier uit.”

Direct contact is heilig

Met de tweede vennootschap, Goens Verzekeringsburo, trekt het team die lijn gewoon door. “Door de jaren heen zijn een aantal spelers overgenomen door of gefuseerd met grote aanbieders, waardoor de persoonlijke benadering wat verdwijnt. Wij werken voor de kmo en de ondernemer verzekeringspakketten op maat uit, waarin aspecten zoals risicodekking, gewaarborgd inkomen en levensverzekeringen opgenomen zijn. Onze betrokkenheid én nabijheid accentueren we met een kantoor dat 4,5 dagen per week geopend is. Ook wij willen nog wat groter worden, om aspecten zoals regulering, compliance en digitalisering (met AI) beter te kunnen

maar alles vergt een minutieuze voorbereiding en een zorgvuldige afstemming van klank, licht en beeld. Die vertrouwen we graag toe aan onze eigen vakmensen en vaste freelancers die het net als wij erg belangrijk vinden om alles tot in de puntjes te verzorgen.”

Klank en Licht is voor heel wat steden, gemeenten én ondernemingen uit de Westhoek en West-Vlaanderen uitgegroeid tot de uitverkoren partner voor dergelijke services. “We blijven investeren in moderne apparatuur en zorgen ervoor dat we onze klanten op de beste manier kunnen blijven ondersteunen.”

Monnikshoekstraat 10, 8630 Veurne 058 62 43 73 verhuur@klankenlicht.be www.klankenlicht.be

aanpakken. Dat zullen we doen zonder het directe contact met onze klanten te verliezen.”

Ooststraat 54, 8630 Veurne 058 31 30 60 – 058 31 16 66 info@financieeladviesburo.be info@goensverzekeringsburo.be financieeladviesburo.be

REFERENTIEREGIO WESTHOEK

“Sociaal-economische vooruitgang van de Westhoek is onze topprioriteit”

“Ons werk is nooit af: wij moeten als steden en gemeenten, sociale partners en bedrijven blijven samenwerken voor de sociaale-conomische vooruitgang. Want dat is de basis voor het invullen van alle maatschappelijke behoeften”, zegt Christof Dejaegher, burgemeester van Poperinge en voorzitter van de referentieregio Westhoek. Hij houdt een bevlogen betoog voor de belangen van een streek die ver van het (hoofd)stedelijke beleid ligt.

Wat is uw ervaring sinds de vorming van de referentieregio’s 3 jaar geleden?

“In de Westhoek waren er al veel intergemeentelijke samenwerkingen en sommige bestaan al vrij lang. Daardoor konden we steunen op een zekere gewoonte en traditie die de partijpolitiek en de zetelende mensen overstijgt. De invoering van de referentieregio’s maakt voor ons burgemeestersoverleg, dat meer dan 30 jaar geleden begon, nul komma nul verschil. Behalve dat er een paar ambetantigheden optraden omdat bepaalde samenwerkingen niet binnen de contouren van de referentieregio vielen. Vlaanderen moest daarom al meteen uitzonderingen maken voor bijvoorbeeld de technische en huisvuilintercommunales.

Een streekgevoel wordt bepaald door een ‘bassin de vie’, zoals gedeputeerde Jean de Bethune het graag benoemt. De Westhoek is één sociaal-economisch geheel rond 2 mobiliteitsassen, die elk een weg- en spoorlijn bundelen. In het noorden gaat het om de E40 langs Veurne en Diksmuide en de spoorlijn De Panne-Gent. Doorheen het zuidelijke gebied Ieper-Poperinge lopen

de wegverbinding van de Franse A25 naar de A19 en de spoorlijn Poperinge-Kortrijk. Wij tellen 18 steden en gemeenten met als enige bijzonderheid Wervik. Dat behoort historisch tot het arrondissement Ieper, maar richtte zich gaandeweg meer op het Leiebekken rond Kortrijk en sloot bij de intercommunale Leiedal aan. Toch maakte Wervik vorig jaar de keuze volwaardig in de referentieregio Westhoek te stappen en daarvoor loopt nu de procedure.”

Wat is er bijzonder aan uw streeksamenwerking?

“In tegenstelling tot de visie van sommige Vlaamse partijen, werken wij heel nauw samen met de Provincie en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI). Wij komen samen

in het provinciaal streekhuis Esenkasteel in Diksmuide en daar is ook onze dienstverlenende vereniging (DVV) Westhoek gevestigd. Dat intergemeentelijke samenwerkingsverband van de 17 gemeenten en de WVI werd in 2017 opgericht om de onderlinge samenwerking beter, duidelijker en efficiënter te organiseren. Zonder de steun van de Provincie en WVI zou het veel moeilijker zijn. De gedeputeerde schuift bijvoorbeeld mee aan in het dagelijks bestuur en de algemene vergadering.”

Hoe belangrijk vindt u die link met het provinciale niveau?

“De Provincie biedt niet alleen een sterke ondersteuning, maar ook veel kruisbestuiving en kennisdeling. Gezien de 18 Vlaamse

referentieregio’s in 2022 werden ingevoerd door Bart Somers, durven wij vermoeden dat er een bedoeling achter zat om de Provincies af te schaffen en de bestuurskracht te laten dalen naar kleinere gebieden waarover Vlaanderen meer controle kon uitoefenen. Nochtans vervullen de Provincies taken waarvan wij vrezen dat, mochten ze ooit naar Vlaanderen overgaan, er hetzelfde zou gebeuren als met sport, welzijn en cultuur. Sinds Vlaanderen die bevoegdheden overnam, zien we er op regionaal niveau niks meer van terug. Die middelen zijn weg, verdwenen. Specifiek aan onze streek is dat er hier geen sterke centrumstad is die de andere onder meer financieel mee omhoogtrekt. De vorming van een referentieregio bood hier dus sociaal-economisch geen vooruitgang: als arm met arm trouwt, dan blijf je beiden arm. Voor ons is de steun van de Provincie zeer welkom, bijvoorbeeld voor het schrijven van Europese subsidiedossiers waarvoor onze gemeenten zelf niet het budget voor deskundigen hebben. It’s all about the money.”

Hoe is het overleg in uw referentieregio georganiseerd?

“Minstens 10 keer per jaar vergadert het dagelijks bestuur. Dat bestaat uit 4 steden, een kustgemeente, een kleine gemeente en de gedeputeerde. Eveneens maandelijks is er met iedereen burgemeestersoverleg, onze zogenaamde algemene vergadering.

“De grootste uitdaging is het combineren van die authenticiteit met economische vooruitgang, zodat we de pittige uitdagingen van de toekomst de baas kunnen.”
— CHRISTOF DEJAEGHER

Ik was al eens 2 jaar en een keer 3 jaar voorzitter. Voor deze legislatuur is beslist om de voorzitter voor de volle 6 jaar aan te stellen. Het is niet de bedoeling dat ik dit voor eeuwig doe. Daarnaast is er de raad van bestuur van DVV Westhoek. Omdat weer één van die typische Vlaamse regeltjes bepaalt dat een intercommunale maximaal 15 bestuurders mag hebben, moesten we een beurtrol uitvinden om alle 18 gemeenten aan boord te houden. Zulke regeltjes illustreren wat Louis Tobback de ‘kneuterigheid van het Vlaamse niveau’ noemde. We zijn met amper 6,5 miljoen inwoners half zo groot als Londen of Parijs.”

Wat zijn jullie plannen voor de komende legislatuur?

“Tot de traditionele lijnen behoren informatiegaring met toelichting door gastsprekers, het opvolgen van relevante thema’s voor de regio, het innemen van standpunten en lobbywerk voor de regio. Daarnaast spelen we met de DVV in op subsidieopportuniteiten, zowel op vraag van gemeenten als vanuit de regionale samenwerking. Ook hebben onze algemeen directeurs zich verenigd in een overleg rond thema’s als bijvoorbeeld de digitale ontwikkeling van de streek. De komende jaren willen we focussen op de sociaal-economische onderbouw, want dat maakt het echte verschil. Onlangs bezochten we Duinkerke en zagen hoe de Franse centrale overheid die regio naar voor schuift voor jobcreatie door duurzame, industriële havenontwikkeling. Dat thema zullen ook wij verder uitdiepen in samen-

Qua oppervlakte is de referentieregio Westhoek de grootste van West-Vlaanderen. Het gebied omvat de 18 steden en gemeenten van de arrondissementen Diksmuide (Diksmuide, Houthulst, Koekelare, Kortemark, Lo-Reninge), Ieper (Heuvelland, Ieper, LangemarkPoelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren, Wervik en Zonnebeke) en Veurne (Alveringem, De Panne, Koksijde, Nieuwpoort, Veurne).

werking met de sociale partners. Met hen willen we ook onze regiomarketing heruitvinden. Wij zijn trouwens één van de weinige regio’s die nog het Streekforum met de sociale partners behouden. We hebben wel uitdrukkelijk gesteld dat we ook van hen een engagement voor de regio verwachten. Dit is een uniek stukje oer-Vlaanderen zoals het rond de steden Ieper, Brugge en Gent ontstond. De grootste uitdaging is het combineren van die authenticiteit met economische vooruitgang, zodat we de pittige uitdagingen van de toekomst de baas kunnen. De energietransitie is formidabel duur en de meeste gemeenten hebben onvoldoende middelen om hun patrimonium te verduurzamen. Wie geld wil uitgeven, moet er verdienen. De gemiddelde belastingopbrengsten en vastgoedwaarden liggen hier een pak lager dan in de rest van Vlaanderen. Om welvaart te creëren, moeten we dus de ruimtelijke ordening, toerisme, landbouw en klassieke economie laten samenwerken. Er staan veel investeerders klaar, maar ze botsen op de oeverloze Vlaamse beroepen- en adviezencultuur. Dat vind ik triest en vals, want er wordt vaak een oneerlijk beleid gevoerd. Ik betreur dat de Vlaamse administraties veel meer te zeggen hebben dan voor een democratie goed is. Realistische voorkeuren van de bevolking worden niet in regelgeving omgezet. Om de open ruimte te redden, moet je ze juist waardevol maken. Maar nu gebeurt het omgekeerde: Vlaanderen beloont het stedelijke, nota bene met ook óns belastinggeld.”

Vindt u het daarom zo noodzakelijk om samen voor uw regio op te komen?

“Met velen kun je meer bereiken dan alleen. Een aantal gemeenten hebben 3.000, 4.000,

“Om de open ruimte te redden, moet je ze juist waardevol maken. Maar nu beloont Vlaanderen het stedelijke, nota bene met ook óns belastinggeld.”
— CHRISTOF DEJAEGHER

5.000 inwoners. Dat is net genoeg om het hoofd boven water te houden, niet om vooruit te geraken. Vlaanderen zegt dan: fusioneer. Maar een fusie van 2 uitgestrekte gemeenten met weinig inwoners wordt een nog méér uitgestrekte gemeente met dezelfde problemen. Het komt erop aan om de bestuurskracht écht te versterken zoals wij dat zelf op regionaal niveau doen.”

Hoe ziet u de streekeconomie evolueren?

“Zoals Johan Cruijf zei: elk nadeel heb ze

voordeel. We hebben een vrij conservatieve economische structuur met heel wat getrouwe, sterke spelers. In periodes van sterke vooruitgang zijn ze relatief voorzichtiger en nemen ze minder graag risico’s. Maar wanneer het slechter gaat, worden die bakens minder diep getroffen. Een nadeel is dat er minder experimenteel gedreven durvers zijn zoals in de universitaire ecosystemen van Gent en Leuven. Binnen West-Vlaanderen heb je dan ook nog eens een rivaliteit tussen verschillende regio’s.”

Wat levert de nabijheid van Frankrijk op?

“We hebben allebei belang bij meer grensoverschrijdende samenwerking, want we liggen beide in een uithoek van ons land. But it takes two to tango. Ten eerste lopen mooie intenties vast van zodra de realiteit op het terrein bestuurlijke inspanningen vraagt en geld kost, vooral aan de Franse zijde. Bijvoorbeeld ons experiment met een buslijn tussen Poperinge en Hazebrouck stopt na 2 jaar omdat er in de Franse groep van 50 gemeenten geen meerderheid is om te participeren. De Fransen doen ook niet mee in het project van de POM voor een parkeerplaats voor uitzonderlijk vervoer op de voormalige grenspost Calicanes. Daar wordt straks enkel de Belgische kant gerealiseerd. Het tweede element is onze verminderde kennis van de Franse taal, wat het communiceren bemoeilijkt. We kunnen moeilijk verwachten dat de Fransen massaal Nederlands leren. Toch hebben we er alle belang bij om voort te doen, zelfs al kennen we tegenslagen. Beter een goede buur dan een verre vriend, moet het motto zijn.”

Hoe ziet u de regiowerking en de sociaaleconomische situatie binnen tien jaar?

“Er zullen altijd gemeenschappelijke belangen zijn, zo’n structuur ontstaat niet per toeval. De mensen van de Westhoek hebben elkaar nodig want ons werk is nooit af. Denk maar aan de ondermaatse voorziening van maatschappelijke basisbehoeften zoals mobiele communicatie, glasvezel, geldautomaten, openbaar vervoer enzovoort. Als we er in dit kleine land niet in slagen om dat voor iedereen op een gelijke manier te voorzien, waar zijn we dan mee bezig? Ook onze bedrijven, burgers en bezoekers hebben daar recht op. Was er tussen de wereldoorlogen niet de moed geweest om het hele land van elektriciteit te voorzien, dan zaten we nu in de Westhoek nog altijd zonder. Nochtans staat er in de grondwet dat iedereen gelijk voor de wet is.” (RJ - Foto’s DD)

“Geen zorgen meer over wagenparkbeheer”

In korte tijd is Sofie Vanneste uitgegroeid tot de vaste vertrouwenspartner voor heel wat bedrijven die meer grip willen op hun wagenpark.

Met een professionele achtergrond van 12 jaar bij een leasingmaatschappij en 5 jaar bij een dealership, begeleidt

Sofie sinds ruim een jaar tal van bedrijven uit diverse sectoren bij hun fleetstrategie. “Enerzijds geef ik vanuit mijn ervaring en kennis graag de juiste handvatten aan beheerders van het wagenpark bij kmo’s. Ik bekijk hun huidige aanpak en methodes en stel waar nodig concrete optimalisaties voor. Daarnaast behartig ik zelf het fleetbeheer voor een aantal bedrijven, zoals Koramic Investment Group: ik onderhandel de leasingcontracten, volg schadegevallen op en sta bestuurders bij met al hun vragen.” Waarden zoals integriteit, vertrouwen, transparantie en onafhankelijk advies lopen als een rode draad door het werk van Sofie. Dankzij haar brede kennis van alle facetten van vlootbeheer kan ze voor elk bedrijf de juiste balans zoeken tussen efficiëntie, kosten en duurzaamheid. “Veel bedrijven laten zich begeleiden door hun contact bij de leasingmaatschappij of concessiehouder, maar dat advies is natuurlijk niet volledig neutraal. Ik respecteer de bestaande partnerships en

kijk hoe we de samenwerking met deze partijen nog kunnen optimaliseren. Dat levert vaak een betere totaaloplossing op, bijvoorbeeld bij de transitie naar elektrische modellen.”

Een speerpunt voor de komende jaren wordt gericht advies over het mobiliteitsbudget, dat in de nabije toekomst verplicht wordt, én over het onderliggende wagenparkbeleid dat daarvoor het fundament vormt. “Met dat doel voor ogen wil ik de komende jaren mijn activiteiten verder uitbouwen tot een nog sterker expertisecentrum, samen met gelijkgestemde specialisten die kmo’s op een persoonlijke, toegankelijke en professioneel onderbouwde manier adviseren. Zo kunnen we nog meer kmo’s ondersteunen naar een wagenparkbeleid dat helemaal op punt staat.”

0494 85 22 95 info@sofievanneste.be www.sofievanneste.be

Durf jij de doos van Pandora wél te openen?

Ontdek hoe nieuwsgierigheid je in beweging zet, terwijl focus je daarna verder brengt.

13 januari - La Brugeoise, Brugge
20 januari - Kortrijk Xpo, Kortrijk

REFERENTIEREGIO ZUID-WEST-VLAANDEREN

“We hebben elkaar nodig om aan de kar te trekken”

“Vanuit het typische streek-DNA ondersteunt onze burgemeestersconferentie de nood van bedrijven aan fysieke en mentale ruimte, de vrijheid om zonder overbodige regels te kunnen ondernemen”, zegt Ruth Vandenberghe. De burgemeester van Kortrijk engageert zich vanuit de rol van centrumstad om de referentieregio Zuid-West-Vlaanderen prominent op de economische kaart te houden.

Hoe vaak komen de burgemeesters samen?

“De conferentie van burgemeesters bestaat

Ruth Vandenberghe is sinds eind 2024 burgemeester van Kortrijk. Daarvoor was ze van 2020 tot 2023 waarnemend tijdens het ministerschap van titelvoerend burgemeester Vincent Van Quickenborne. Sinds een jaar neemt ze vanuit de rol van centrumstad het voorzitterschap op van de burgemeestersconferentie van Zuid-West-Vlaanderen.

al veel langer dan de oprichting van de referentieregio’s in 2022. Dat gaat terug op een lange traditie binnen de regio Leiedal. We vergaderen één keer per maand. De samenwerking is daarbij geen doel op zich maar een middel om dingen gedaan te krijgen. Door schaalvergroting kunnen we de krachten bundelen en kennis uitwisselen, wat ons samen sterker maakt. Iedereen weet dat we buiten de Vlaamse ruit liggen, maar door samenwerking kunnen we bij de andere overheden lobbyen. Ik zeg liever ‘andere’ overheden dan ‘hogere’, omdat ik het lokale niveau minstens even belangrijk vind. Wie het dichtst bij de mensen staat, krijgt het snelst zaken gerealiseerd. Een gemeentebestuur acteert op een toneelscène en krijgt van zijn publiek meteen applaus of afkeuring. De andere overheden spelen in een film met veel productietijd en een grotere afstand tot het publiek.”

Hoe is de samenwerking tussen de steden en gemeenten gestructureerd?

“We hebben de intercommunales Leiedal (voor streekontwikkeling), W13 (welzijn), Zuidwest (cultuur), Psilon (crematorium) en IMOG (afval) en het grote regionale ziekenhuis az groeninge. Samenwerken zit echt wel in ons DNA. Daarnaast is er een tweemaandelijkse samenkomst van besturen en intercommunales in het Regionaal Afstemmingsforum (RAF). Daar worden agenda’s op elkaar afgestemd en worden rond dossiers de krachten gebundeld. Dan hebben we nog het Interbestuurlijk Overleg (IBO) van de burgemeesters met de Provincie en de Vlaamse administratie.”

Gebeurt er ook overleg met de sociale partners?

“Met het middenveld komen we samen in de Regiokamer. Ik zie erop toe dat het niet bij gesprekken blijft, maar dat we concreet aan de kar trekken om in Brussel

onze streek te verdedigen. Daar ijveren we ervoor om onze ondernemers zuurstof te geven: zowel fysieke als mentale ruimte, de vrijheid om zonder overbodige regels te kunnen ondernemen. Typisch voor deze regio is ook de quadruple helix: de kruisbestuiving tussen overheid, kennisinstellingen, bedrijven en de burger. Daar kwam nog een vijfde poot bij: duurzaamheid, met aandacht voor circulair ondernemen en renovatie.”

Op welk vlak maakte de creatie van de referentieregio’s in 2022 een verschil in de dagelijkse werking?

“We hadden al een sterke traditie van samenwerking, dus merkten we weinig verandering. De referentieregio’s werden niet als een officiële bestuurlijke laag bestendigd en de Vlaamse Regering ondernam toen ook niets om de lokale structuren verder op de contouren van de referentieregio’s te richten. Daarom geven wij er zelf invulling aan door met alle niveaus te spreken. Dat geldt zowel voor de Provincie als voor de grensoverschrijdende samenwerking met Frankrijk en Wallonië. Ook daarin was deze streek met de oprichting van Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai een pionier. Voorts hebben we een unieke samenwerking met de 4 kennisinstellingen – 2 universiteiten en 2 hogescholen – binnen onder meer een ecosysteem voor de maakindustrie.”

“De samenwerking is een middel om dingen gedaan te krijgen. Op die manier kunnen we bij de andere overheden lobbyen.”

Hoe belangrijk is die maakindustrie nog en hoe kunnen we die sector behouden en versterken?

voor zowel producten als diensten. Daar mogen we trots op zijn.”

De referentieregio Zuid-West-Vlaanderen valt samen met het arrondissement Kortrijk (met de steden Harelbeke, Kortrijk, Menen en Waregem, en de gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Kuurne, Lendelede, Spiere-Helkijn, Wevelgem en Zwevegem) aangevuld met de gemeente Wervik.

“Van de top 100 van maakbedrijven in ons land zijn er maar liefst 29 in deze regio gevestigd. Om dat ecosysteem op gang te houden, doen we samen met de partners inspanningen om een interessant kader te scheppen. Wanneer de kennisinstellingen talent aantrekken, dan moet je vermijden dat het weer vertrekt. Die braindrain proberen we tegen te gaan door te maken dat jonge gezinnen hier goed kunnen wonen, interessant werk vinden en een breed dienstenpakket ter beschikking krijgen. De stad Kortrijk en omgeving zijn de jongste jaren heel sterk veranderd en mede dankzij de studenten hangt er een goede vibe. De digitalisering van de maakbedrijven speelt daarbij een grote rol en we staan sterk met de – letterlijk – wereldberoemde opleiding voor de gamesector. Voor de healthtech hebben we een grote troef met ons ziekenhuis en voor de opkomende dronetechnologie is de luchthaven Kortrijk-Wevelgem een belangrijke factor. Weet je, de mensen in deze streek zijn al generaties enorm veerkrachtig door onze geschiedenis in de vlasindustrie. Ze konden niet bij de pakken blijven zitten bij tegenslagen, veranderingen van productiemethodes of concurrentie van nieuwe producten. Ze gingen innovatief en creatief denken om telkens zichzelf heruit te vinden. Die mentaliteit van oplossingsgericht en out of the box te denken, en vervolgens te durven en te doen, zit nog steeds in het DNA van de streek,

Heeft de creatieve maakindustrie de sleutel voor de toekomst?

“Een voorbeeld van de versterking van dat ecosysteem is de cocreatiehub Hangar K. Daar komen jonge starters in contact met ervaren bedrijven en kennisinstellingen, zodat ze uit de kruisbestuiving kunnen leren en hun activiteiten opschalen. De organisatie Designregio Kortrijk is de quadruple helix in de praktijk met het samenbrengen van bedrijven, kennisinstellingen, overheid en burgers, met daarbij als vijfde poot de circulariteit. Let wel: design gaat niet alleen over kunstige, mooie objecten. Mensen denken dan vaak aan meubelen en interieurdecoratie. Neen, het gaat veel breder dan dat: design thinking slaat op een manier van denken bij het ontwerpen van alle producten en diensten, dus ook in de industrie en zelfs de zorg. In 2017 verleende UNESCO de erkenning van ‘creative city of design’ aan Kortrijk, maar eigenlijk slaat dat op de hele regio.”

Welke hefbomen zijn er vanuit de hogere, pardon, ‘andere’ overheden nodig om de regio te stimuleren?

“Onlangs kregen we op onze burgemeestersconferentie het bezoek van Hilde Crevits, Vlaams minister voor Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Steden- en Plattelandsbeleid. We hadden een gezamenlijke agenda voorbereid om de minister te vragen om mee aan de kar te trekken voor een aantal topics die voor onze regio bijzonder belangrijk zijn. Dan kom je sowieso terecht bij mobiliteit, bijvoorbeeld de doortrekking van de R8, de toegankelijkheid van de be-

“Je kunt al heel veel oplossen door samenwerkingen rond bepaalde thema’s goed te organiseren, zodat je niet tot een fusie moet overgaan.”
— RUTH VANDENBERGHE

drijvenzone LAR, duidelijkheid en rechtszekerheid voor de bedrijven langs het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Het is belangrijk dat we signalen geven om de regulitis te beperken, want iedereen ziet hoe welkom de Vlaamse ondernemers zijn in bijvoorbeeld Duinkerke en hoe snel daar investeringen gerealiseerd kunnen worden. Het is belangrijk dat we daar samen tegenwicht aan bieden.”

Wat kan er qua mobiliteit gebeuren?

“We liggen wel in een hoekje van het land, maar toch zijn we bijzonder goed nationaal en internationaal bereikbaar langs zowel de weg, het spoor, de lucht en het water. Daar moeten we ambitieus voor blijven ijveren, bijvoorbeeld voor de verdere ontwikkeling van de spoorverbinding met de TGV in Rijsel. Ook de luchthaven moeten we in ere houden, want dat is een belangrijke economische motor voor het zakenverkeer. Inzake de binnenvaart is onze Leie op het

Seine-Scheldenetwerk aangesloten, maar een pijnpunt blijft de vraag om opwaardering van het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Een sector die de jongste jaren enorm aantrekt, is het toerisme. De overnachtingen voor bezoeken aan Kortrijk deinen uit tot in de omringende steden en gemeenten. Dit gebeurt zowel bij evenementen in Kortrijk Xpo, tijdens het wielervoorjaar en door regulier toerisme. Deze zomer waren er bijvoorbeeld opvallend veel Spaanse vakantiegangers. Kortrijk heeft historische bezienswaardigheden en bij de Leiewerken maakten we van de nood een deugd om de oevers aantrekkelijker te maken. Ook in de regio is er steeds meer te zien en te beleven, wat door Toerisme Leiestreek goed uitgespeeld wordt.”

Welke rol ziet u voor de centrumstad Kortrijk ten opzichte van de regio? “Kortrijk bedient de streek met onze dien-

sten, scholen, ziekenhuizen en culturele voorzieningen. Een keerzijde is dat we in grotere mate de uitdagingen van de streek dragen, zoals de stedelijke veiligheid en meer zichtbare armoede. Bepaalde van die problematieken verspreiden zich naar de randgemeenten, en dan kunnen we ervaringen delen en praktische oplossingen uitrollen. Ook daarvoor hebben we elkaar nodig. Mijn rol als burgemeester van de centrumstad is om in alle richtingen zo veel mogelijk mensen, bedrijven, besturen en organisaties met elkaar te verbinden. Dat is niet altijd makkelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat je daarmee de fundamenten van de samenleving veel sterker maakt.”

Zijn er contacten met de burgemeesters van andere referentieregio’s?

“Zeker, het is altijd goed om eens over het muurtje te kijken in plaats van telkens zelf het warm water te moeten uitvinden. Ik zie bijvoorbeeld de collega-burgemeesters bij overleg tussen de verschillende afvalintercommunales en politiezones. Op Vlaams niveau komen we bijeen met de burgemeesters van de 13 centrumsteden en ook in de schoot van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) ontmoeten we elkaar. Je kunt altijd bijleren door bij elkaar te rade te gaan.”

Zijn de referentieregio’s voorbodes van gemeentelijke fusies?

“Je kunt al heel veel oplossen door samenwerkingen rond bepaalde thema’s goed te organiseren, zodat je niet tot een fusie moet overgaan. Want rationeel kunnen fusies financiële en operationele voordelen bieden, maar emotioneel gaan ze recht naar het hart van de bevolking. Veel mensen hebben schrik van verandering en bovenal houden ze van nabij contact met hun bestuur. Misschien is onze koepel Leiedal de beste vorm: een zachte manier van samenwerken waar iedereen zich goed bij voelt en waarnaast elk gemeentebestuur toch nog zijn eigen accenten kan leggen. Niettemin is het verstandig om verschillende pistes te onderzoeken en met een open vizier naar de toekomst te kijken.” (RJ - Foto’s Kurt)

REFERENTIEREGIO MIDDENKUST

“Goede wisselwerking tussen kmo’s van het hinterland en de kust”

“Het is logisch dat de bedrijven de economische ontwikkeling trekken en dan is het de taak van de lokale besturen om dat maximaal te faciliteren en ondersteunen”, zegt Lieven Cobbaert, burgemeester van Ichtegem en voorzitter van het burgemeestersoverleg in de referentieregio Middenkust. “Met 7 burgemeesters zijn we de kleinste regio van Vlaanderen, maar dat biedt het voordeel dat we efficiënter kunnen vergaderen.”

Hoe verloopt jullie burgemeestersoverleg sinds de invoering van referentieregio’s in 2022?

“We hadden voorheen al een burgemeestersoverleg, maar dat is sindsdien wel iets meer geformaliseerd. Er is wel een agenda en een secretariaat, maar op zich blijft het een vrij persoonlijke bijeenkomst van de kleinste regio van heel Vlaanderen. In tegenstelling tot de andere provincies met 1 (Limburg), 2 (Vlaams-Brabant), 3 (Antwerpen) en 4 (Oost-Vlaanderen) referentieregio’s, heeft West-Vlaanderen er maar liefst 5. Dat komt doordat de besturen in die 5 regio’s voorheen al nauwe contacten onderhielden. De referentieregio’s zijn dus een verderzetting van een realiteit op het terrein. Minstens een 5-tal keer per jaar komen wij met de 7 burgemeesters van de Middenkust samen. Op de agenda staan dan thema’s die door een lokaal bestuur kunnen – maar daarom niet moeten – besproken worden. Het gaat vaak over zaken met een gemeentegrensoverschrijdende uitdaging of over structuren waarin we ons gezamenlijk bevinden. Het is altijd goed om te horen hoe andere gemeenten ergens tegenover staan en hoe we de neuzen in dezelfde richting kunnen zetten. Voor alle duidelijkheid: dat moet niet noodzakelijk, want iedereen kan zijn eigenheid bewaren.”

Hoe ervaart u de rol van voorzitter?

“Het is een voordeel dat we elkaar al

redelijk goed kennen en dat er dit jaar maar één nieuw gezicht is, namelijk in Oostende. We bellen al eens informeel met elkaar en zijn ook begaan met het welzijn in elkaars gemeente. Je mag vermelden dat het alle 7 kleurrijke figuren zijn. (lacht) Het voorzitterschap werd vroeger waargenomen door Oudenburg en daarna door Oostende. In januari kreeg ik de vraag om de voorzitter te worden, maar dat is vooral een kwestie van het leiden en lijden van de vergadering. Voor de rest spreken we als gelijken met elkaar.”

Hoe verloopt de inhoudelijke voorbereiding?

“We worden daarin zeer goed ondersteund door de West-Vlaamse Intercommunale (WVI), die een coördinator aanstelde voor het voorbereiden van de agenda, het verzamelen van de informatiedocumenten, het versturen van de brieven namens de 7 burgemeesters naar de hogere overheid, enzovoort. Dat wordt door WVI gefinancierd en daar zijn we zeer tevreden en dankbaar voor. Zo verloopt alles gestructureerd en bovendien heeft de WVI ook ervaring met andere regio’s.”

Wat veranderde sinds de invoering van de referentieregio’s?

“Bij de aanduiding van de referentieregio’s hebben wij aan de Vlaamse overheid en de gouverneur voorgesteld om het geheel

van de 7 gemeenten van ons burgemeestersoverleg te behouden. Zo kunnen we binnen dezelfde samenwerkingsverbanden voortdoen. Uit ervaring weten we allemaal dat je met een kleine groep veel efficiënter tot resultaten kunt komen. Wat veranderde er wel: doordat de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de referentieregio’s geënt moeten worden, zijn er een aantal initiatieven met andere gebiedsomschrijvingen stopgezet. Dat ging bij ons over cultuur, sport en erfgoed. Er kwam nog niets in de plaats, maar dat hoeft daarom geen majeur probleem te zijn. Binnen de regio spraken we af om eerst de noodzaak en het nut opnieuw te onderzoeken. We nemen onze tijd om in plaats van opnieuw de spreekwoordelijke 37 intercommunales op te richten, te overwegen of we niet beter alles in één nieuwe dienstverlenende vereniging (DVV) onderbrengen. Aan de andere kant stoot het tegen de borst dat de Vlaamse Regering voor een aantal door haar aangestuurde samenwerkingsverbanden zelf niet de lijnen van haar referentieregio’s volgt. Dat is het geval voor de hulpverleningszone en de vervoerregio.

Dat ondergraaft het concept van een referentieregio. Maar over het algemeen maakt de referentieregio weinig verschil, het is een verderzetting van wat er al was.”

Wat zijn de ambities voor deze legislatuur?

“Bij de reorganisatie van onze gemeentegrensoverschrijdende samenwerking mikken we op een light dienstverlenende structuur. Ondanks de verschillen tussen centrumstad Oostende en de 6 omringen-

de kleinere besturen, worden we met een aantal gelijke uitdagingen geconfronteerd. Dat gaat om expertise in domeinen die niet veelvuldig aan bod komen. Een voorbeeld is het beleidsdomein omgeving. Elke gemeente heeft een stedenbouwkundige dienst, maar soms gaat het over specifieke thema’s, handhaving of projecten met een gemeentegrensoverschrijdende impact. Idem voor het uitwisselen van expertise

“Als regio hebben we de voorbije jaren sterk ingezet op de blauwe economie. We werken daarvoor in het triple helix-model van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.”
— LIEVEN COBBAERT

Hoe gaat u om met de diversiteit tussen de gemeenten aan zee en het hinterland, en tussen die met grote werkgevers en kmo’s?

“Voor de 4 kustgemeenten is het toerisme van kapitaal economisch belang en Oostende heeft de grootste industriële schaal. Maar dat staat allemaal ook in relatie met de andere gemeenten. Vanuit het hinterland werken heel veel mensen aan de kust en in de haven en luchthaven. Jonge gezinnen gaan vaak buiten de drukte van de stad wonen. Ook de talrijke kmo’s uit de omringende gemeenten zijn vaak in Oostende leverancier of klant. Dat is een wisselwerking. Als regio hebben we de voorgaande 6 jaar sterk ingezet op de blauwe economie. We werken daarvoor in het triple helix-model van bedrijven, overheid en kennisinstellingen. Het is logisch dat de bedrijven en kennisinstellingen deze economische ontwikkeling moeten trekken, maar voor de lokale besturen is het taak om dit maximaal te faciliteren en ondersteunen.”

Door de blauwe economie breidde deze regio uit met onze ‘elfde provincie’, namelijk de Noordzee. Bent u dan nog wel zo klein?

over burgerzaken of IT, waarvoor binnen de regio een pool van gedeelde mensen kan opgericht worden. Een tweede uitdaging is alles wat met afvalbeleid te maken heeft. Vanuit Vlaanderen en Europa wordt opgelegd dat het restafvalcijfer per inwoner drastisch omlaag moet. Dat heeft grote gevolgen voor de rol en investeringen van de intercommunale IVOO, waartoe 6 van onze gemeenten behoren.”

“Misschien zijn we te bescheiden en moeten we die unieke sterkte nog meer in de verf zetten. Ons stukje Noordzee zit vol windparken, visserij, toerisme en trafiek naar de havens van Oostende en Zeebrugge. In West-Vlaanderen kenden we traditioneel een braindrain van mensen die na hun studies rond Leuven, Gent en Antwerpen bleven hangen. De streek rond Kortrijk kon dat al gedeeltelijk keren door hoger onderwijs, maar het noorden van de provincie is daarin achtergebleven. Door de

“Het mag niet de bedoeling zijn om van de referentieregio een bijkomend bestuursniveau te maken. Maar als we door samenwerking expertise kunnen delen, zeer graag.”
— LIEVEN COBBAERT

blauwe economie kunnen we die profielen laten terugkeren en zelfs aanlokken. Voor de huisvesting van die mensen kunnen de hinterlandgemeenten een rol spelen. Ook de mobiliteit en ontsluiting van de bedrijventerreinen mogen we niet over het oog zien. Ik was ontgoocheld dat de Vlaamse Regering het budget voor het laatste stuk fietssnelweg tussen Oostende en Torhout schrapte. We hebben daar nog wat lobbywerk voor de boeg. Het is een voordeel dat we dat samen kunnen doen, met burgemeesters waarvan sommigen tot

de meerderheidspartijen behoren. Ook wij schrokken ervan dat de Vlaamse Regering het project van Middelkerke voor een betere ontsluiting naar de E40 (Rechtnaarzee) on hold zette. Let wel: het burgemeestersoverleg is geen parallelle bestuursstructuur maar een plaats om moeilijke dossiers te ‘evacueren’ voor een goed gesprek, waarna ze binnen de bestaande structuren verder aangepakt kunnen worden.”

Hoe wordt er samengewerkt rond het enorme verschil in werkzoekendengraad tussen Oostende – met 13,2% de tweede hoogste van het land – en de andere gemeenten, bijvoorbeeld 3,4% in Ichtegem en 6,4% in Middelkerke?

ger zijn om cijfers regionaal te bekijken. In 2017 vervingen we de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) van elke gemeente door één regionaal samenwerkingsverband Perspectief. Maar mensen aan het werk krijgen, gaat makkelijker op papier dan in de werkelijkheid. En de uitdagingen van een grote stad zijn sowieso anders dan van een gemeente.”

Is het dan zo moeilijk om de 2.500 vacatures van de recente VDAB-jobdag in Oostende in te vullen?

“Voor bepaalde jobs is niet zomaar iedereen geschikt. Er kunnen wel banen voor hooggeschoolde profielen komen, maar bijvoorbeeld de haven en luchthaven moeten ook attractiepolen voor minder hoogopgeleide mensen worden. Het is goed dat de Vlaamse Regering zwaar in de luchthaven blijft investeren en daar zijn ook private ontwikkelingen voor cargo. Het kan nuttig zijn om daarbij te denken aan extra ruimte voor bedrijvigheid in de nabijheid langs de N33 Oostende-Torhout.”

Duwen jullie mee aan de kar voor Kustvisie?

“Dat is een van de grote thema’s op het zesde burgemeestersoverleg in West-Vlaanderen: het overleg van de kustburgemeesters van De Panne tot Knokke-Heist.”

Kan deze referentieregio een voorspel tot een fusie zijn?

Tot de referentieregio Middenkust behoren de 7 steden en gemeenten van het arrondissement Oostende. Het gaat om Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg.

“Dat kwam nog niet formeel op de agenda, maar we zijn er ons wel van bewust. Het heeft er ook mee te maken dat er in Oostende veel werk wordt gedaan door mensen uit het hinterland, waar er te weinig jobs voor iedereen zijn. Het zou handi-

“In deze regio is geen enkele gemeente vragende partij om met een andere te fusioneren. We kunnen wel nauwer samenwerken, zoals we nu overwegen met de oprichting van één dienstverlenende vereniging. De burger hecht nog altijd veel belang aan de nabijheid en aanspreekbaarheid van zijn lokaal bestuur. Soms kloppen mensen letterlijk op het raam van mijn kantoor om iets te vragen. Bij organisaties die te groot worden, komt er na verloop van tijd toch een decentralisatie: kijk naar de districten die Antwerpen invoerde. Het mag ook niet de bedoeling zijn om van de referentieregio een bijkomend bestuursniveau te maken. Maar als we door samenwerking expertise kunnen delen, zeer graag.” (RJ - Foto’s Kurt)

REFERENTIEREGIO MIDWEST

“Dit is geen nieuwe bestuurslaag maar een fusie van ambities”

“We moeten economisch voortbouwen op hetgeen onze streek zo sterk maakt. Een patat of pint kun je niet elders 3D-printen”, zeggen burgemeesters Luc Vannieuwenhuyze van Tielt en Kris Declercq van Roeselare namens de regiowerking Midwest. De 15 gemeenten worden al sinds 2017 ondersteund door één dienstverlenende vereniging (DVV) en rond 7 thema’s werken ook de schepenen en ambtenaren samen.

Luc Vannieuwenhuyze is burgemeester van Tielt sinds de verkiezingen van 2018, na een eerdere periode 2011-2012. Declercq is sinds 2016 burgemeester van Roeselare en sinds eind 2024 Vlaams volksvertegenwoordiger.

Waarom wilde u dit gesprek graag met z’n twee doen?

Luc Vannieuwenhuyze: “Kris is de trekker van het Midwestoverleg, terwijl ik als voorzitter van de DVV Midwest (dienstverlenende vereniging) de drager van de juridische poot ben.”

Luc Vannieuwenhuyze en Kris

Kris Declercq: “In de oorsprong van de regio’s zijn wij een buitenbeentje. Toen de Vlaamse Regering in 2022 het concept van de referentieregio’s invoerde, hadden wij al een voorgeschiedenis. 10 jaar geleden begonnen wij een burgemeestersoverleg dat meer is dan louter het delen van informatie. We beslisten er een juridische structuur aan te koppelen om de regiowerking echt relevant te maken. Die structuur werd niet nóg een intercommunale, maar een inkanteling van 183 bestaande samenwerkingsverbanden in één regiowerking. Pas in 2022 zette Vlaanderen daar met de referentieregio’s een territoriale afbakening op. Bij ons was er dus eerst de inhoudelijke verdieping –iets waar sommige andere regio’s nu pas aan toe zijn – en pas daarna geografische vastlegging. DVV Midwest heeft als taak om de gemeenten te ontzorgen, samen nieuwe opportuniteiten te ontdekken en informatie te delen. Omdat wij er al vroeg dat juridische jasje om legden, noemde toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers de Midwest een voorbeeld voor de regiovorming in Vlaanderen.”

Vormt de referentieregio dan een nieuwe bestuurslaag?

Kris Declercq: “Neen, dat zijn we uitdrukkelijk niet, want in de Vlaamse lasagne van bestuurslagen zijn er al genoeg zonder dat je daar nog één moet tussenvoegen. Wij investeren veel in communicatie naar onze gemeenteraden, zodat iedereen – meerderheden en oppositiepartijen – betrokken worden bij het debat over de kerntaken. Die oefening resulteerde voor de huidige legislatuur in het Strategisch Plan 2026-2030 van de DVV Midwest. Die nota bouwt voort op het sociaal-economisch regioplan Next Midwest, de economische vernieuwingsvisie voor de periode 2019-2025 die we in samenwerking met de sociale partners

Declercq.

schreven. Midwest heeft een eigen DNA en een eigen economische realiteit die anders is dan in het noorden en zuiden van de provincie. Next Midwest omvatte 3 grote pijlers: het economische weefsel versterken en een toekomst geven; op menselijk vlak talent en ondernemerschap aantrekken, houden en activeren; en de kwaliteit van omgeving voor wonen en werken versterken.”

Luc Vannieuwenhuyze: “De sterkte van onze regiowerking steunt op de gelijkwaardige betrokkenheid van alle entiteiten. Er zijn geen ‘grote’ en geen ‘kleine’ vertegenwoordigers. Er wordt na overleg meestal in consensus beslist, wat leidt tot een stevig gefundeerde samenwerking. Een nieuwe versterking die we mogen aankondigen, is dat vanaf nieuwjaar 2026 ook de laatste gemeente van onze regio, Dentergem, tot de DVV toetreedt.”

In 2025 fusioneerde Ruiselede met Wingene en Meulebeke met Tielt. Vormt de referentieregio een voorbode tot verdere fusies?

Kris Declercq: “Elke gemeente moet daar zelf in beslissen. De regiowerking is geen orgaan om fusies af te dwingen, maar wel een fusie van ambities. Binnen de regiowerking heerst gelijkheid. De gemeenten betalen naar verhouding en iedereen heeft evenveel stemrecht: one man, one woman, one vote. We laten ons begeleiden door enerzijds de Provincie, met name de gedeputeerde voor streekontwikkeling Jean de Bethune zit in het burgemeestersoverleg. Daardoor kunnen we kennis delen en meteen afstemmen rond bijvoorbeeld ruimte.

“In

afstemming met de vervoerregio kwamen we tot een algemene visie op de mobiliteit. Door ons samenwerkingsverband stonden we sterker ten opzichte van de Vlaamse

Regering.”

Anderzijds werken we voor zo veel mogelijk dossiers samen met de West-Vlaamse Intercommunale (WVI).”

Luc Vannieuwenhuyze: “Het gaat niet alleen om grote en algemene thema’s, maar vaak om concrete dossiers die voor de gemeenten belangrijk zijn. De burgemeesters appreciëren het dat ze langs die weg antwoorden en oplossingen voor hun vragen krijgen. Er wordt niet over de hoofden gewerkt.”

Hoe vaak wordt er samengekomen?

Luc Vannieuwenhuyze: “Maandelijks is er een overleg van de burgemeesters. Dat wordt gecombineerd met de vergadering van de DVV die als juridische poot de formele beslissingen kan nemen. De agenda voor de bijeenkomsten wordt door een dagelijks bestuur voorbereid. De vergaderingen worden ook vaak gecombineerd met die van de brandweerzone, die grotendeels hetzelfde gebied omvat.”

Kris Declercq: “Voor de bestuurskracht van de gemeenten is het goed dat er in onze regionale werking ook themaclusters rond 7 domeinen in het strategisch plan zijn. Daarin vergaderen de betrokken schepenen en ambtenaren van de gemeenten. De clusters zijn bestuur en organisatie, vrije tijd, erfgoed en archief, welzijn, ruimte, ondersteuning en ten slotte noodplanning en crisisbeheer.

De referentieregio Midwest bestaat uit 14 gemeenten in 2 aansluitende arrondissementen. Het arrondissement Roeselare omvat Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Ledegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden. Het arrondissement Tielt bestaat uit Ardooie, Dentergem, Oostrozebeke, Pittem, Tielt, Wielsbeke en Wingene.

Daarin bereiden de schepenen en ambtenaren mee het beleid en de besluitvorming voor. Daarnaast is er een regionaal managementteam en om de 2 à 3 maanden vergaderen alle algemeen directeurs van de gemeenten.”

Krijgt u van de hogere overheid voldoende steun voor de regiowerking?

Kris Declercq: “Eén van de bestaansredenen voor DVV’s is het efficiënt gebruiken van bovenlokale subsidies. Door de Vlaamse besparingen in onder meer welzijn en cultuur, zitten we in een evenwichtsoefening. We moeten vermijden dat iedereen terug op zichzelf terugvalt.”

Luc Vannieuwenhuyze: “Daarom is het nauw betrekken van alle schepencolleges zo belangrijk om het draagvlak voor de regiowerking sterk te houden. Want de gemeenten zijn niet verplicht om deel te nemen aan alles wat de DVV op het menu zet.”

Welke lessen leerde u uit de werking van een DVV?

Kris Declercq: “De DVV, met kantoor in het Bedrijvencentrum in de Spanjestraat in Roeselare, werd opgericht om juridisch vorm te geven aan subsidies en het aanwerven van personeel en om subsidies vorm te geven. Dat is nodig voor bijvoorbeeld een gezamenlijke aanpak rond erfgoed en archief, noodplanning en evenementenbeleid. De Westhoek heeft al lang een DVV en ook de regio Middenkust maakt nu de oefening om er één op te richten. Daar komt veel bij kijken, maar uiteindelijk konden wij heel veel efficiëntiewinst boeken door de 183 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in één orgaan te bundelen. Wij zijn publieke ondernemers die stevige fundamenten moeten leggen en goed moeten nadenken over wat we willen doen.”

Welke zijn de grote sociaal-economische uitdagingen van de regio?

Kris Declercq: “Bij de opmaak van het plan Next Midwest maakten we in overleg met

het middenveld – onder meer Voka was daarin een goede partner – een analyse en beschreven we voor elk domein acties en prioriteiten. Deze regio heeft de grootste werkzaamheidsgraad van Vlaanderen, met als keerzijde de meest prangende arbeidsmarktkrapte. Hier is van oudsher een grote drang naar vooruitgang, maar beantwoordt dit nog aan de nieuwe vormen van innovatie die we in onze klassieke maak- en voedingsindustrie moeten toepassen? Van alle Vlaamse regio’s hebben we wellicht het meest nood aan ruimte. Er zijn ook vragen rond mobiliteit en inzake de transitie naar hernieuwbare energie en mobiliteit. Een belangrijke kwestie is het creëren van een aangename leefcultuur, want de braindrain moet je niet alleen intellectueel maar ook emotioneel tegengaan: dit gaat over betaalbaar wonen in een fijn stukje West-Vlaanderen waar er ook groen is en de kinderen goed kunnen opgroeien.”

Kunt u een voorbeeld geven van resultaten die u boekte inzake bijvoorbeeld mobiliteit?

Luc Vannieuwenhuyze: “In afstemming met de vervoerregio kwamen we tot een

algemene visie op de mobiliteit. Door ons samenwerkingsverband en met de steun van regionale parlementairen, stonden we sterker ten opzichte van de Vlaamse Regering. Een belangrijk dossier dat we dankzij de regionale samenwerking binnenhaalden, is de zuidwestelijke ring rond Tielt, een belangrijke schakel in de as van Roeselare naar de E40 in Aalter. Andere projecten die in het Vlaamse Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) opgenomen werden, zijn de verbreding van de E403 en de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie.”

Hoe evolueren de plannen om dat kanaal te moderniseren?

Kris Declercq: “Veel mensen beseffen niet dat op het Kanaal Roeselare-Leie meer vracht passeert dan op het Albertkanaal. Het kanaal en zijn omgeving zijn aan renovatie en schaalvergroting toe opdat zo veel mogelijk bedrijven er gebruik van zouden kunnen maken om vrachtwagens van de weg te halen. Toen ik 10 jaar geleden schepen van economie was, klopten we al met Voka West-Vlaanderen op die nagel. Dat gaat van de Kop van de Vaart in Roeselare, langs de kaaimuren in Izegem

“De regiowerking is geen orgaan om fusies af te dwingen, maar wel een fusie van ambities.”
— KRIS DECLERCQ

tot het sas in Ooigem, noem maar op. De Provincie trok een taskforce. Deze bereidde een charter voor, dat in oktober 2024 door alle betrokken spelers – overheden en bedrijfswereld – ondertekend werd. Sindsdien zijn er maandelijks vergaderingen achter de schermen en begin 2026 komt de taskforce weer bijeen. We zijn blij dat de Vlaamse Regering de modernisering van de Kanaalzone in het GIP verankerde. Dit gaat om veel meer dan alleen vervoer en recreatie: het is een sleutel voor het verankeren van de maakindustrie, waartoe ik ook onze voedingsproductie reken.”

Moet die regionale voedingsindustrie nog meer internationaal uitgespeeld worden?

Kris Declercq: “De Midwest is de enige echte Food Valley. We hebben de grootste Europese groentetelers en -verwerkers en tal van andere voedingsproducenten, met daarrond een cluster van machinebouwers en dienstverleners, een grote veiling, sectorgericht onderwijs en een nieuw kenniscentrum. Eén van de toekomstgerichte opportuniteiten wordt food-tech-health: het combineren van voeding met preventieve gezondheidszorg, door middel van de best beschikbare technologie. Daarmee kunnen we voortbouwen op hetgeen onze bodem zo sterk maakt. Een patat of pint kun je niet elders 3D-printen.”

Luc Vannieuwenhuyze: “Wist je trouwens dat er in onze streek steeds meer aan wijnbouw gedaan wordt? Ook dat is innovatief inspelen op de veranderingen in de markt en het klimaat.” (RJ – Foto’s Kurt)

Te gast bij Beauvoords Bakhuis

Op donderdag 27 november waren we met 30 deelnemers te gast bij Beauvoords Bakhuis in Veurne, waar dagelijks maar liefst 200.000 pannenkoeken van de band rollen. Tijdens ons bezoek kregen we een unieke blik achter de schermen van dit ambitieuze bedrijf, dat sinds de integratie binnen de Cérélia Group sterk blijft inzetten op groei en innovatie. We ontdekten hoe een hecht team van 20 medewerkers traditioneel vakmanschap combineert met moderne technologie.

What’s Hot in energie

Tijdens de What’s Hot in energie op donderdag 20 november mochten we met een 50-tal ondernemers op bezoek bij Lithobeton in Gistel, met dank aan onze regiovoorzitter Tom Bulcke voor het warme onthaal. De deelnemers kregen een helder overzicht van de belangrijkste evoluties in het energielandschap, met inzichten in recente wijzigingen rond tarieven, accijnzen en het CISAF-kader. Elia lichtte de snel stijgende aansluitingsvraag en de groeiende nood aan flexibiliteit toe, terwijl Fluvius uitlegde hoe bedrijven kunnen omgaan met lokale congestie.

MBA Highlights

Op vrijdag 21 en zaterdag 22 november vond de derde module van het MBA Highlights Advancedtraject plaats, ditmaal rond het thema Digital as accelerator –Multicultural negotiations. Dit programma bouwt verder op de klassieke MBA Highlights en biedt ervaren leiders een verdiepend traject waarin strategie, leiderschap en innovatie centraal staan. Met een selecte groep van 12 deelnemers creëren we een veilige, interactieve leeromgeving waar ervaring en kennisuitwisseling centraal staan.

opleidingen netwerking

Jong Voka visits Skylux

De laatste Jong Voka-sessie van 2025 gaat door bij Skylux in Harelbeke. Het familiebedrijf is ondertussen al aan zijn derde generatie toe en is uitgegroeid tot een internationale speler met sterke reputatie in de markt van daglichtsystemen. Bedrijfsleider of kaderlid, jonger dan 40 jaar en zin om je netwerk uit te breiden? Welkom bij Jong Voka!

Woensdag 17 december 2025 van 18.00 tot 22.00 uur Skylux, Harelbeke

Go International

Droom je ervan om met jouw onderneming een internationale markt te veroveren? Heb je weinig ervaring met export, maar zie je de kansen? Dan is het begeleidingstraject Go International precies wat je nodig hebt! Kom luisteren tijdens de infosessie hoe het traject in elkaar zit.

Woensdag 21 januari 2026 van 17.00 tot 19.00 uur Voka | Brugge, Oostkamp

AI Act in de praktijk - Word compliant en vermijd boetes

AI zit in steeds meer tools, systemen en processen geïntegreerd. Maar wist je dat jouw bedrijf binnenkort juridisch aansprakelijk kan zijn voor het gebruik van AI door de nieuwe Europese AI Act? Tijdens deze praktijkgerichte opleiding krijg je heldere uitleg én handige tools om meteen aan de slag te gaan.

Dinsdag 20 januari 2026 van 9.00 tot 16.00 uur Voka | Brugge, Oostkamp

Jong Voka visits Kaster Keukens

Ontdek het jonge en dynamische bedrijf achter Kaster Keukens, waar keukens gemaakt worden met gemillimeterd maatwerk, geproduceerd in een hypermodern machinepark. Luister naar de CEO hoe visie, innovatie en lef samenkomen, en hoe je in een verzadigde markt je toch nog kan onderscheiden.

Donderdag 5 februari 2026 van 18.00 tot 22.00 uur Kaster Keukens, Roeselare

Art

Community

Kunst en ondernemerschap leven vaak in gescheiden werelden. Met de Art Community brengen we daar verandering in. Hier ontmoeten ondernemers elkaar op het kruispunt van creativiteit en ondernemerschap. Ben jij een ondernemer met interesse voor kunst? Sluit je aan bij onze community.

Donderdag 29 januari 2026 van 11.00 tot 22.00 uur Brafa, Brussel

Learning & Development op maat van elke kmo

Waarom zou je als kmo inzetten op de groei en ontwikkeling van jouw medewerkers? Hoe begin je aan zo’n L&D-beleid? In dit lab reiken we de nodige kapstokken aan om learning & development succesvol toe te passen én te onderhouden in jouw organisatie.

Dinsdag 10 februari 2026 van 9.00 tot 12.30 uur Voka West-Vlaanderen, Kortrijk

LAB
COMMUNITY
OPLEIDING
INFOSESSIE
JONG VOKA
JONG VOKA

Haal meer uit je hr-data doorheen de employee journey

Wist je dat teams die samen pauze nemen productiever zijn? Of dat medewerkers die veel mails krijgen, juist minder risico lopen op burn-out? Ontdek tijdens deze opleiding hoe hr-data je helpen om betere beslissingen te nemen over rekrutering, betrokkenheid en retentie.

Dinsdag 10 februari 2026 van 9.00 tot 12.30 uur Voka | Brugge, Oostkamp

Een positief en duurzaam verzuimbeleid als sleutel tot dalende ziektecijfers

Ziekte-uitval zet je werking onder druk maar belast ook teams en tast je productiviteit aan. Met het juiste beleid kan je die trend keren. Een positief en duurzaam verzuimbeleid houdt je medewerkers gezonder aan het werk, verkort de duur van afwezigheden en verhoogt het welzijn én de efficiëntie binnen je organisatie.

Donderdag 12 februari 2026 van 9.00 tot 12.30 uur Voka West-Vlaanderen, Kortrijk

Innovation Academy

Klaar om innovatie strategisch aan te pakken? De Innovation Academy helpt je daarbij! Duik in thema’s zoals design thinking, businessmodel-innovatie en change management, en leer hoe je nieuwe ideeën omzet in concrete resultaten. Bouw een sterk netwerk uit van innovatieprofessionals en maak jouw organisatie futureproof.

Vrijdag 13 februari 2026 van 9.00 tot 16.00 uur Voka | Brugge, Oostkamp

SAVE THE DATE

13/01/2026

Nieuwjaarsreceptie Brugge

Klink samen met collega-ondernemers op het nieuwe jaar met heerlijke food & drinks in de schitterende setting van La Brugeoise: zo zetten we 2026 in!

20/01/2026

Nieuwjaarsreceptie Kortrijk

Een inspirerende avond met heel wat nieuwe contacten: de Nieuwjaarsreceptie in Kortrijk Xpo wordt een knaller!

Family

Business Community

Familiebedrijven staan voor unieke uitdagingen. Ook na de overdracht van aandelen blijft de echte transitie vaak nog jaren voelbaar. In de Family Business Community ontdek je hoe andere West-Vlaamse familiebedrijven omgaan met thema’s als communicatie, samenwerking, governance en familiale overdracht.

Donderdag 12 maart 2026 van 17.30 tot 21.30 uur Altez, Tielt

Ontdek ALLE EVENTS EN OPLEIDINGEN

24/03/2026

Kick-off Bouw- en vastgoedcommunity 2026

De bouw- en vastgoedcommunity gaat van start! Tijdens de kick-off bij TRY Dendermonde ontdek je hoe iconische gebouwen economische ontwikkeling stimuleren en verken je de innovatieve site Noordland. Dé plek om te verbinden, inspireren en samen het communityjaar 2026 op gang te trekken.

Hoe zou je jouw managementstijl omschrijven?

“Mijn stijl is mensgericht en transparant. Ik geef collega’s veel vertrouwen en verantwoordelijkheid, zodat ze vanuit hun eigen talenten kunnen groeien. Ik stuur op energie, creativiteit en teamspirit, eerder dan op controle. We werken bij FISH als één crew die samen bouwt aan iets dat groter is dan het individu.”

Naar wie kijk je op en waarom?

“Ik kijk op naar mensen die hun innerlijke rust gevonden hebben, die eigenzinnig hun eigen weg kiezen, los van verwachtingen of patronen. Ze varen hun koers zonder die halsstarrig te moeten verdedigen of uitleggen. Ze weten gewoon wat ze willen en stappen daar met een natuurlijke eenvoud naartoe. Dat bewonder ik.”

Waaruit haal je voldoening naast je werk?

“Lopen is voor mij een vorm van meditatie. Ik doe het niet per se graag, maar beschouw het als noodzakelijk onderhoud, als een breindouche waarin de beste ideeën opduiken. Daarnaast haal ik veel energie uit tijd met mijn kinderen, koken, tekenen en andere creatieve momenten die mijn hoofd leegmaken.”

Welk boek is een must-read voor ondernemers?

“Thomas Eriksons ‘Omringd door Idioten’ is een helder en praktisch boek dat helpt begrijpen hoe mensen denken en communiceren. Voor mij als ondernemer was het een eyeopener om teams beter te laten samenwerken en conflicten te vermijden.”

Aan welke West-Vlaming wil je de estafettestok doorgeven en waarom?

“Ik geef het estafettestokje graag door aan Robbert Coorevits van Verhuisservice Coorevits. Als klant heb ik hem beter leren kennen als een jonge, gedreven ondernemer met sterke ideeën. Hij bouwt zijn bedrijf met visie en een warm teamgevoel, een mooie combinatie.”

Vanuit een poel van creativiteit, gevuld met multidisciplinaire specialisten, begeleidt FISH architecten bouwheren met een frisse blik, vakkennis en ervaring.
“Video is het beste medium om emoties te tonen!”

Sportoase heeft meer dan 4 miljoen bezoekers per jaar. Een optimale communicatiemix is dan ook cruciaal!

De samenwerking met videoproductiehuis Zidis is zo flexibel dat wij à la minute beroep kunnen doen en op de actualiteit kunnen inspelen. Vandaag geshoot, morgen online… da’s wat Sportoase nodig heeft!

Michaël Schouwaerts

Algemeen Directeur SPORTOASE

Geef jouw team een professionele uitstraling met een gratis LinkedIn-fotoshoot

www.zidis.be

Wij zijn Zidis

Een snel, flexibel en efficiënt productiehuis met de nadruk op video. Een mix van jong geweld en ervaren verhalenmakers met enthousiasme als gemene deler. Beeldende content is hot en wij zijn er om jouw doelstellingen waar te maken met fantastische beelden! Op zidis.be kan je terecht voor bedrijfsfilms, livestreams, podcasts, animatievideo's, fotografie, rekruteringsvideo's, en zoveel meer!

Zidis Studios Antwerp - Ellermanstraat 54 - B-2060 Antwerpen

Zidis Studios East & West Flanders - Leihoekstraat 7c - B-9870 Zulte

Zidis Studios Brussels Region - Zandvoortstraat 21 - B-2800 Mechelen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.