40 minute read

Dossier circulaire economie

Hoe circulair is onze (Oost-)Vlaamse economie al?

Wanneer afval niet meer bestaat

Dankzij een circulaire economie reduceren we de milieu-impact van onze economie enorm, worden we minder afhankelijk van import van dure grondstoffen én materialen en creëren we kansen voor (sociale) innovatie en extra jobs. Driemaal goed nieuws, maar de weg naar een 100% circulaire economie is nog lang. Vlaanderen Circulair trekt mee aan de kar.

TEKST SAM DE KEGEL

Alles van waarde is weerloos, dichtte de Nederlandse dichter Lucebert ooit betoverend mooi. In een circulaire economie heet dat dan: alles van waarde is waardevol.

In een ideale, circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen steeds opnieuw gebruikt. Afval is de nieuwe grondstof. We kunnen grond- en reststoffen opnieuw volledig inzetten door duurzaam design, reparatie, hergebruik, upcycling, refurbishing en recycling. Denk bijvoorbeeld aan het downcyclen of upcyclen van voedseloverschotten (zie p 21.), tapijt (zie p22.) koffiegruis (zie p 23.), bouwafval, kledij, enzovoort.

Het tegenovergestelde van die circulaire economie is de klassieke, lineaire economie. Hierbij wordt geproduceerd volgens een ‘maak, neem en gooi weg’-model. De tijd hijgt in de nek van die lineaire economie. Enerzijds zitten we in eenecologische crisis: ons gebruik van grondstoffen heeft een onhoudbare impact op de planeet. Die impact moet ingeperkt worden. Anderzijds zijn we ergkwetsbaar: demeestegrondstoffenin onze economie komen uit het buitenland. Schokken in de bevoorrading – één virus of een geblokkeerde tanker kan daar al voor zorgen – voelen we heel snel: aan de pomp, in dewinkel, op de bouwwerf.

Vlaanderen Circulair: knooppunt, inspirator en matchmaker

Vlaanderen Circulair is het knooppunt, de inspirator en matchmaker voor circulaire economie in Vlaanderen. Het is een partnerschap van overheden, burgers, bedrijven, non-profit en kenniswereld die samen actie ondernemen. Het operationeel team, dat voor de dagelijkse werking instaat, is ingebed in OVAM. Op hun website vind je o.a. handige b2b-tools die je als ondernemer kunnen helpen om circulaire principes in de praktijk toe te passen.

De concurrentiestrijd om grondstoffen zal alleen maar toenemen. Dieafhankelijkheidvan buitenlandse grondstoffen moet dus ook ingeperkt worden. En terwijl we dit verhaal schrijven, exploderen door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne de energie- en grondstoffenprijzen, zoals die van aardgas, tarwe, oliezaden, nikkel en palladium.

Veel efficiënter omgaan met grondstoffen, materialen, energie, water, ruimte en voedsel door kringlopen slim te sluiten wordt dus meer dan ooit de boodschap.

Circulaire knowhow exporteren

Ondertussen groeien steeds meer Vlaamse circulaire start-ups door tot scale-ups en exporteren ze hun circulaire knowhow. In de textielsector is één van de bekendste het Oost-Vlaamse Resortecs, opgericht door Cédric Vanhoeck. In het traditionele verwerkingsproces worden grote hoeveelheden kledij verbrand of tot kleine stukjes geshredderd. Knopen en ritsen belanden bij het afval, de kleine stukken textiel worden tot vezels afgebroken en in het beste geval gemengd met nieuw materiaal.

Resortecs, dat reeds verschillende awards in de wacht sleepte, zocht en vond een oplossing om alle soorten kledij circulair te maken. Hun slim naaigaren smelt door warmte waardoor de stof, ritsen en knopen loskomen zonder dat er gesneden of geshredderd moet worden. Oude kleding dient zo gemakkelijk als grondstof voor nieuwe. Ondertussen heeft de start-up 1,4 miljoen euro opgehaald en testen bekende modemerken hun garen.

Ook in de bouwsector lopen er al heel wat circulaire initiatieven. Bij sloop- en bouwafval, dat vroeger zo snel mogelijk ‘weg’ moest, zie je nu een grote verschuiving naar een hoogwaardiger recyclage en zelfs hergebruik. Dat merkt ook Veerle Labeeuw, zij faciliteert en coördineert netwerken rond circulair bouwen voor Vlaanderen Circulair. Daarnaast verdiept ze zich ook in circulair aankopen en de jobs en skills rond circulair ondernemen. “Er komen steeds meer hergebruikinventarissen”, vertelt ze. “Steden, gemeenten en grote bedrijven die aanbesteden, vragen bij een nieuwbouw of renovatie om materialen van oude gebouwen die afgebroken worden, te hergebruiken. Soms hinkt de wetgeving nog wat achterop, maar je ziet echt een kentering.”

Veranderingsgericht – lees: modulair –bouwen, wordt een van de grootste uitdagingen voor de bouwsector in de nabije toekomst. “En niet enkel op het gebouwniveau, maar ook op het wijkniveau, zodat die later van functie kan veranderen indien nodig”, weet Labeeuw. “OVAM heeft een gids die uitlegt waarover je allemaal moet nadenken bij veranderingsgericht bouwen. Bij Vlaanderen Circulair hebben we een zogenaamde digitale ‘Ambitiekaart’. Je kiest op welke circulaire ambitie je wil inzetten en dan krijg je alle mogelijke strategieën. Je kan bijvoorbeeld de totale hoeveelheid materialen proberen te reduceren door hergebruik, refurbishing, upgraden of delen. Denk ook aan het delen van gebouwen. ’s Morgens zit de school er in, ’s avonds de sportclub.”

“Maar ook: hoe kan je niet-hernieuwbare virgin input reduceren door bijvoorbeeld door het aantal recycled of biobased content te verhogen. Of hoe kan je de gebruiksduur verlengen door garanties op te rekken, betere contractuele afspraken te maken rond onderhoud en herstel en door te ontwerpen voor lange levensduur. We moeten nu nadenken over hoe producten en materialen later gemakkelijker kunnen hergebruikt of gerecycleerd worden. Vooral dat laatste is soms moeilijk voor traditionele architecten, die denken dat dit nog een ver-van-hunbedshow is, terwijl studies aantonen dat dit helemaal niet zo is.”

Ook in de wereld van infrastructuur- en wegeniswerken beweegt een en ander. In Waasmunster gooit betonbedrijf De Bonte momenteel hoge ogen met hun circulair zwavelbeton in plaats van het klassieke cementbeton. De technologie van het duurzame beton is gebaseerd op het smeltpunt van zwavel. Hoewel je tijdens het productieproces van zwavelbeton warmte nodig hebt (ca.130°C), ligt de temperatuur veel lager dan bij de productie van cement waarbij je al vlug spreekt over 1.400°C. Daardoor is ook de CO² uitstoot van een dwarsligger in zwavelbeton veel lager dan een ligger uit cementbeton. In 2011 werd De Bonte gecontacteerd door oliemaatschappij Shell. Zwavel is een restproduct bij het raffineren van aardolie en die overschotten wilden ze gebruiken in nieuwe toepassingsgebieden. “Ze waren op zoek naar een partner met kennis van zaken. We waren meteen overtuigd van de meerwaarde die het product zou opleveren en gingen met hen in zee”, zegt Ellen De Bonte. Een jaar nadien ging een team van De Bonte aan de slag met de technologie om een duurzaam alternatief te maken voor spoordwarsliggers en rioolbuizen. Ondertussen is de technologie gevalideerd, is De Bonte op een site in het Waalse Bergen gestart met productielijnen voor zwavelbeton en is o.a. Infrabel klant.

In de toekomst wil De Bonte ook zijn eindproducten leasen aan klanten zoals Infrabel. Zo blijven ze eigenaar van hun product en smelten ze die opnieuw als ze aan vervanging toe zijn binnen enkele decennia. Het kan de komende jaren een revolutie ontketenen in de bouwsector. “We weten dat we nu wereldwijd heel ver staan met ons materiaal omwille van de CO²-reductie, de circulariteit en het duurzame karakter. Bij de productie van zwavelbeton wordt in tegenstelling tot cementbeton ook geen water verbruikt. Dat in combinatie met het gegeven dat zwavel een restproduct is van olie, zal in regio’s zoals het Midden-Oosten zeker van dichtbij bekeken worden.”

Nieuwe, circulaire jobs

Een studie van PWC raamt het economisch potentieel van de circulaire economie in België tussen 1 en 7 miljard euro tegen 2030. Er zouden tot 100.000 extra jobs kunnen worden gecreëerd. De overgang naar een circulaire economie is een opportuniteit voor de creatie van lokale jobs, ook voor kort- en middelgeschoolden. Er ontstaan kansen voor sociale tewerkstelling, zowel rond de inzameling als de verwerking van afvalstoffen. Of denk aanjobs in herstel en onderhoud, wasdiensten van herbruikbare spullen, sorteerwerk, terugnamelogistiekenzovoort. Labeeuw: “Niet alleen in de fabrieken zullen andere jobs ontstaan, ook op de werven. Denk aan ‘materiaalscouts’ die bij een renovatie zullen onderzoeken welk materiaal nog kan hergebruikt worden en door wie. Voor deelplatforms heb je dan weer ict’ers nodig. Ik geloof sterk dat sociale en traditionele economie elkaar nog meer zullen aanvullen en samenwerken.”

Uit de jongste veerkrachtenquête van Vlaanderen Circulair bleek dat tijdens de covid-crisis de meest succesvolle bedrijven steeds vaker kiezen voor circulaire strategieën. Wie meer inzet op circulariteit, wordt minder afhankelijk van de volatiele grondstoffenprijzen. Labeeuw: “In de bouw zijn we gestart met een lerend netwerk van 200aannemers, producenten van materialen, architecten, maar ook steden en gemeenten. Nu zitten we al aan 360organisaties die zich geëngageerd hebben. Steeds meer bedrijven beginnen dus circulair te denken.”

Maar de weg is nog heel lang. De Nederlandse stichting ‘Circle Economy’ schrijft jaarlijks een rapport dat nagaat hoe het wereldwijd gesteld is met de circulaire economie.De circulariteitskloof, dat is het percentage van onze economie dat nog niet circulair is, blijft hardnekkig steken boven de 90%. Bij onveranderd beleid zullen we tot 170-184 miljard ton aan grondstoffen verbruiken in 2050. De voornaamste reden waarom we nog niet richting circulaire economie bewegen? Het tempo waarmee we grondstoffen winnen, overtreft nog steeds de efficiëntieverbeteringen die we bereiken bij het terugwinnen van gebruikte materialen, waardoor de beschikbare secundaire materialen nog onvoldoende kunnen concurreren met nieuwe. Maar het kantelmoment is misschien wel in zicht. Recycled plastics stijgen bijvoorbeeld in waarde t.o.v. virgin materials door de hoge olieprijzen. Een interessante indicator om naar het verbruik van materialen in Vlaanderen te kijken, is de materialenvoetafdruk.OVAM berekende in 2021 de Vlaamse materialenvoetafdruk: die klokt af op 27,9ton per inwoner. De materialenvoetafdruk van de Vlaamse consumptie moet tegen 2030 worden verminderd met 30% enzelfs met 75% tegen 2050. HetFederale Actieplan Circulaire Economiedat de komende jaren wordt uitgerold, moet dat waarmaken. Een greep uit de maatregelen: productnormen wijzigen om hergebruik te vergemakkelijken, wegwerpproducten bannen (wat steeds meer gebeurt), circulaire overheidsopdrachten verbeteren en fiscale hervormingen.

Eén ding staat als een paal boven water: wil je als ondernemer meer circulair worden, dan moet je eerst en vooral kijken wie er allemaal in je waardeketen zit. Labeeuw: “Wie heb je allemaal nodig en hoe kan ik gaan samenwerken met de anderen in die waardeketen? Dat is nieuw, want vroeger keken ondernemers enkel naar hun rechtstreekse klanten en leveranciers. Maar als je je kringloop wil sluiten, moet je verder durven kijken. Onze allerbelangrijkste boodschap is: begin gewoon. Zet een haalbare ambitie, koppel dat aan mogelijke circulaire strategieën, laat je stakeholders zoals leveranciers, aannemers en architecten zelf kiezen hoe ze die willen inzetten en geef hen de kans om daarin te groeien. Leg de lat na enkele jaren weer een stukje hoger, bijvoorbeeld van 10% recycled content in je materiaal naar 30%. Want als je te weinig ambitie toont, ga je ook niet vooruit”, besluit ze.

Onze allerbelangrijkste boodschap? Begin gewoon. Zet een haalbare ambitie, koppel dat aan mogelijke circulaire strategieën en laat je stakeholders zelf kiezen hoe ze die willen inzetten VEERLE LABEEUW

North Sea Port, onmisbare dirigent in een circulaire economie

Circulaire infrastructuur mag geen nieuw monopolie worden in handen van een beperkt aantal spelers WALTER TEMPST

VLAANDEREN CIRCULAIR

Als er één plek is in Oost-Vlaanderen waar circulaire stromen nu al mondjesmaat als groene grondstoffen opnieuw worden ingezet, is het wel North Sea Port, de grensoverschrijdende fusiehaven van Gent, Vlissingen en Terneuzen. Die ambitie blijkt ook uit het strategische beleidsplan (Connect 2025 ) van het havenbedrijf North Sea Port en uit de recente studie van Econopolis (Circular Transition Pathway), waarover we vorige maand al uitgebreid berichtten.

Plastic zal in de toekomst een belangrijke bron van synthetisch gas zijn, dat onder andere in het staalproductieproces kan gebruikt worden als alternatief voor cokes (zie ook p. 54, in rubriek Thuishaven). Een ander voorbeeld is dat teruggewonnen materialen uit bouw- en sloopafval gebruikt kunnen worden als grondstof voor de productie van nieuwe bouwmaterialen. ACMaterials, onderdeel van de Square Group, zet hier al intensief op in.

Uit de studie van Econopolis blijkt dat reeds tegen 2030 8 miljoen ton CO2 per jaar kan vermeden worden door de toepassing van marktklare technologieën. Deze technologieën focussen vooral op het afvangen en hergebruiken of opslaan van CO2 (de zogenaamde CCU/S, carbon capture, use/storage), groene energie en circulariteit. Tegen 2035 kan een verdere uitbouw van de groene basisindustrie het aantal jobs bijna verdubbelen in de Gentse regio. De heroriëntering naar een duurzame economie zal hopelijk gepaard gaan met een grootschalige re-shoring van industriële activiteiten. De lokale productie van secundaire grondstoffen (= herwonnen en herbruikbare grondstoffen) in plaats van geïmporteerde primaire grondstoffen zal hopelijk leiden tot meer jobcreatie en toegevoegde waarde. Er zijn echter enkele kritische randvoorwaarden gekoppeld aan het succes van dit plan. Zo moeten impulsen worden voorzien die toelaten om grootschalige demonstratieprojecten uit te voeren die vandaag nog niet rendabel zijn.

North-C-Methanol is al een knap praktijkstaaltje van duurzame industriële symbiose binnen North Sea Port: de grondstoffen worden lokaal gewonnen én de eindproducten en nevenstromen lokaal ingezet. Zo wordt een eigen nieuwe circulaire economie gecreëerd: afval van het ene bedrijf vormt grondstof voor een ander bedrijf. Alle nevenproducten van de methanolproductie zoals zuurstof, warmte en water worden ook lokaal hergebruikt.

In de omslag naar een circulaire economie zullen havens een cruciale rol spelen als schakel of knooppunt in een duurzamer energie-, grondstoffen- en goederensysteem, vertelt Walter Tempst, facilitator ‘circulaire gebieden & havens’ bij Vlaanderen Circulair. “Maar ook als vestigingsplaats van hoogwaardige (maak)industrie en bedrijven, als proeftuin voor nieuwe bedrijvigheid en als ecosysteem met bedrijven, kennisinstellingen en publieke partijen. Het meer gaan gebruiken van elkaars grond- en reststoffen zal vermoedelijk ook tot meer lokale grondstof- en goederenstromen leiden.”

Hoe zal de veelheid aan circulaire projecten, pilots en innovaties uiteindelijk tot een brede en blijvende impact leiden?, dat is volgens Walter Tempst één van de grootste uitdagingen. “Alleen maar het herhalen en kopiëren van goede praktijken zal niet volstaan. NorthSeaPort en alle betrokken partijen zullen daarom nu al bewust moeten kiezen voor strategieën voor het bereiken van collectieve impact over de hele linie op verschillende ruimtelijke en institutionele niveaus. Om te blijven evolueren naar een grote en blijvende circulaire impact in de haven zijn sterke netwerken en partnerships met een gedeelde ambitie cruciaal.”

De transitie naar een circulaire economie en de uitwisseling van o.a. warmte, CO2, biogas, elektriciteit, waterstof en biomassa, vraagt om nieuwe infrastructuren (bijvoorbeeld warmtenetten) of het slim hergebruiken van

Op hun scheepsafbraakwerf in de Gentse haven ontmantelt en recycleert Galloo al meer dan 75 jaar schepen (binnenschepen, containerschepen, oorlogsschepen) volgens een geijkt stramien. Zo draagt het bedrijf zijn steentje bij aan de circulaire economie.

bestaande infrastructuren en buisleidingen. Tempst: “North Sea Port verkende reeds de mogelijkheden van een grootschalige pijpleidinginfrastructuur voor klimaatneutrale industrie (o.m. CUST of Clean Underground Sustainable Transport, 2019). Het ging daarbij zowel over het netwerk binnen het havengebied als de aansluiting van die lokale netwerken met de regio. North Sea Port ligt op een kruispunt van pijpleidingen waardoor het een cruciale rol kan spelen. Circulaire infrastructuur mag geen nieuw monopolie worden in handen van een beperkt aantal spelers. Ze moeten net als wegen, waterwegen en spoorverbindingen voor iedereen toegankelijk zijn. Maatschappelijk rendement is belangrijk en daarom moet North Sea Port hierin het voortouw nemen.”

Tot slot, kringlopen worden op verschillende schalen georganiseerd, van mondiaal tot lokaal. Het doel is om die kringlopen zoveel als mogelijk en zinvol te verkleinen en te sluiten. Bijvoorbeeld door ze te organiseren op een regionale en lokale schaal. Zo kan je de bevoorradingszekerheid garanderen (geopolitieke onafhankelijkheid), productie en consumptie dichter bij elkaar brengen en de ecologische voetafdruk verkleinen. “Het is uitkijken naar hoe North Sea Port die

Op 25 april vindt het event Circular State of the Union plaats, met de lancering van een roadmap en werkagenda’s rond circulaire economie.

Op www.vlaanderen-circulair.be/nl/ aan-de-slag/tools-en-platformen vind je heel wat circulaire tools voor ondernemers. nieuwe rol in kringlopen en logistieke ketens zal opnemen”, besluit Tempst. Circulaire economie creëert ook kansen voor nieuwe en andere stromen, mogelijk ook omgekeerde materiaaltransacties. Dit is weer goed voor shortsea shipping en de binnenvaart. Daarom zijn samenwerking en data-uitwisseling met belangrijke klanten van havens over hun veranderende stromen cruciaal om deze kansen te grijpen.”

Bronnen: www.vlaanderen-circulair.be www.circulairwerkt.be www.totem-building.be bouwen.vlaanderen-circulair.be www.aankopen.vlaanderen-circulair.be/nl/aan-de-slag/ de-ambitiekaart www.vlaio.be khattabi.belgium.be www.northseaport.com

3 x circulair in Oost-Vlaanderen

Een medewerker van Bio Base Europe Pilot Plant schaalt de WASTE2FUNC fermentatieprocessen.

1 WASTE2FUNC wil bioplastic en zeep maken uit voedselafval en afgekeurde groenten en fruit

WASTE2FUNC, een Europees project door BBI-JU gefinancierd, heeft een budget van 6,7 miljoen euro gekregen om een platform te bouwen voor het efficiënt inzamelen van voedselafval van de landbouw, de voedingsindustrie, supermarkten, veilingen en restaurants. Dankzij dit project, dat twaalf partners uit vijf landen samenbrengt, worden voedselreststromen waardevolle grondstoffen die via industriële biotechnologie kunnen worden omgezet in bioplastics en biosurfactanten, met toepassingen in cosmetica en verzorgingsproducten.

Op dit moment hebben voedselreststromen zoals groenten en fruit die niet voldoen aan de normen, of slechte batches van voedselverwerkende bedrijven die niet meer kunnen worden verkocht, vaak geen potentiële valorisatie. Daardoor rotten ze gewoon weg op het veld, worden ze weggegooid of zelfs verbrand. Dit leidt tot onnodige CO2-uitstoot die vermeden kan worden. TripleW, een Israëlisch/Belgische kmo, Universiteit Gent en Bio Base Europe Pilot Plant hebben technologie ontwikkeld om gemengde partijen voedselafval om te zetten in functionele ingrediënten: meer specifiek in melkzuur en in microbiële biosurfactanten. Die kunnen op hun beurt respectievelijk gebruikt worden voor de productie van bioplastics en als ingrediënt van huishoudproducten, shampoo, cosmetica, etc. WASTE2FUNC zal een logistiek platform bouwen om het landbouw- en voedselafval in te zamelen en de conversietechnologie op grote schaal demonstreren.”

WASTE2FUNC wordt mogelijk gemaakt dankzij financiering van de zogenaamde Bio Based Industries Consortium Joint Undertaking (BBI-JU), het wordt gecoördineerd door de Belgische open access pilootfaciliteit voor ontwikkeling en opschaling van biogebaseerde processen Bio Base Europe Pilot Plant. Binnen dit project zal Bio Base Europe Pilot Plant zich focussen op de optimalisatie van de biosurfactant fermentatie-en opzuiveringsprocessen richting industriële schaalbaarheid. Daarnaast zal de Bio Bioase Europe Pilot Plant de effectieve opschaling van de melkzuur- en biosurfactant processen uitvoeren.

Logistiek platform bouwen

De eerste uitdaging is dus het opzetten van het logistiek platform dat een efficiënte inzameling van niet gebruikte voedselreststromen mogelijk maakt. Het project zal daartoe een registratiewebsite en app ontwikkelen waarmee voedselreststromen uit de landbouw en voedingsindustrie kunnen worden geregistreerd voor inzameling door een afvalinzamelaar. Boeren zullen intensief worden geraadpleegd over hoe het project de inzameling van zulke voedselresten de moeite waard kan maken en welke vergoeding daarvoor moet worden gegeven. Op die manier wordt gekeken naar een nieuw verdienmodel voor boeren. Daarnaast zal overleg plaatsvinden over de beschikbaarheid van deze reststromen, zowel bij boeren als bij de(voedings)industrie.

Twaalf partners uit vijf landen, waaronder verschillende kmo’s en drie grote bedrijven (Evonik, Croda en Ecover), zijn betrokken om het verzamelde afval om te zetten in hoogwaardige producten. Sofie Lodens: “TripleW start binnenkort met de eerste melkzuurproductierondes in hun demonstratiefabriek op de site van Group Op de Beeck in Kallo, België. Universiteit Gent en Bio Base Europe Pilot Plant hebben onlangs het spin-off bedrijf Amphi-star opgericht om hun technologie voor de productie van microbiële biosurfactanten op de markt te brengen.” De functionele ingrediënten die binnen het project worden geproduceerd, worden vervolgens getest en geëvalueerd in eindproducten door Evonik, Croda en Ecover.

Bioraffinaderij

Het finale doel aan het einde van het project is zicht te krijgen op de mogelijkheid om op een duurzame en economisch rendabele manier een bioraffinaderij op te zetten waarin functionele moleculen gemaakt kunnen worden uit al dit ingezamelde voedselafval. Deze functionele moleculen kunnen vervolgens worden gebruikt als bouwstenen voor bioplastics en als ingrediënten in cosmetica, in biologische wasmiddelen en in tal van andere toepassingen. WASTE2FUNC zal bijdragen aan een duurzamere industrie door gebruik te maken van hernieuwbare bronnen en door zijn circulaire aanpak. Dit zal de CO2 uitstoot met minstens 20% verminderen in vergelijking met de huidige productieprocessen van deze moleculen, de waarde van afval met 2-10 verhogen en (hightech) jobs creëren voor de primaire en downstreamsector in België en Europa.

2 DS Textile

Platform: 124 jaar circulariteit in de genen

Wie familie De Saedeleir zegt in Dendermonde, denkt meteen aan textiel én recyclage. Hun bedrijf was al circulair lang voor die term bestond, anno 2022 proberen ze met DS Textile Platform zo duurzaam mogelijk te produceren in hun drie bedrijfstakken.

Textiel en de recyclage ervan, het zit in het DNA van de familie DeSaedeleir. Damien De Saedeleir, overgrootvader van de huidige generatie, trok van boerderij naar boerderij om textielafval, oud ijzer en zelfs slachtafval te verzamelen. De textielfractie werd uitgerafeld tot vezels die vervolgens grondstoffen vormden voor paardendekens en de toen bloeiende dweilindustrie in Sint-Niklaas. Circulaire ketens avant la lettre dus.

Tapijten recycleren

Anno 2022 telt DS Textile Platform’ circa 350 medewerkers en genereert het wereldwijd business. Patrick De Saedeleir vormt samen met broer Pascal en neven Kris en Dirk het kwartet familiale aandeelhouders. Hun drie bedrijfsactiviteiten zijn zo veel mogelijk doordrongen van circulariteit, met een extreme aandacht voor hergebruik en recyclage van grondstoffen.

Eerst en vooral produceert DS Textile gekleurde tapijten van naadvilt voor evenementen en beurzen, om ze vervolgens, als de klant dat wenst, terug in te zamelen en te recycleren. Beurstapijt was lange tijd niet duurzaam en leverde gigantische afvalbergen op. Eigenlijk lenen zulke tapijten zich maar voor eenmalig gebruik. De kunst bestaat erin ze dus zo goed mogelijk te recupereren en opnieuw in te zetten als grondstoffen voor andere producten.

From bottle to fibre

Daarnaast produceert het bedrijf ook polyestervezels, een grondstof voor de productie van de binnenbekleding van o.a. auto’s. Opnieuw regeert de duurzaamheidsgedachte, want de vezels worden voor een groot deel geproduceerd uit gerecycleerde PET-flessen. Patrick De Saedeleir: “Via heel wat Europese partners laten we die PETflessen vermalen en wassen, waarna ze kunnen worden omgezet tot vervormbaar tapijt, in eerste instantie voor de automotive-industrie. Onze vezelproductie in Mexico draait zelfs 100% met lokaal gerecycleerde PET-flessen, in België is dat 95%.”

Anti-onkruiddoeken van composteerbare materialen

Technisch textiel vormt hun derde belangrijke poot. Zo maken ze vilten voor akoestische toepassingen en produceren ze anti-onkruiddoeken van volledig composteerbare materialen. “Onze composteerbare doeken zijn onder meer gegeerd door groendiensten van steden en gemeenten, omdat die (bio-)producten het onderhoud van groenvoorzieningen een stuk eenvoudiger maken en veel tijd besparen. Ze dienen ook om erosie tegen te gaan of om daken om te toveren tot tuinen. En vooral: het zijn duurzame alternatieven voor goedkopere plastic alternatieven”, besluit Patrick.

De anti-onkruiddoeken, onder meer gegeerd door groendiensten van steden en gemeenten.

3 GLIMPS.bio: accelerator voor duurzame bio-innovatie en circulariteit

Het Gentse GLIMPS.bio, accelerator voor duurzame bio-innovatie, helpt bedrijven om hun nevenstroom om te vormen tot een inkomstenstroom. “We willen aantonen dat het kan: én innovatief zijn, én winstgevend, én duurzaam”, zegt Jasper Bloemen, founder van GLIMPS. bio. “Maar dan moeten bedrijven nu springen.”

GLIMPS.bio is ontstaan vanuit een open lab voor biologie en biotech. Bio-ingenieur en co-oprichter Jasper Bloemen wil wetenschap, ondernemerschap en design (thinking) met elkaar verbinden via tastbare innovatie. GLIMPS ontwikkelt zelf geen producten, maar biedt diensten aan, geeft exploratietrajecten rond nevenstromen, doet consulting in bio-economie en brengt relevante spelers in de circulaire economie samen. Bloemen: “Je kan zoveel nieuwe producten ontwikkelen via biologie. De natuur is al 3,8 miljard jaar bezig met R&D, het is absurd om er geen gebruik van te maken. Biofabrication, het groeien van biomaterialen op basis van levende organismen, wordt dé nieuwe techrevolutie maar vergt een volledige mindswitch. Mycelium bijvoorbeeld (een ondergronds netwerk van schimmeldraden, sdk) kan op termijn de competitie aangaan met piepschuim, als verpakkings- of isolatiemateriaal.”

Terwijl biofabrication nog in zijn kinderschoenen staat en een vervan-mijn-bedshow is voor het gros van de bedrijven, is valorisatie van organische nevenstromen al een stuk tastbaarder. Vorig jaar haalde GLIMPS.BIO uitgebreid de pers met hun ambitieuze plan om in de toekomst een bioraffinaderij te bouwen in de Gentse haven die jaarlijks tonnen koffiegruis verwerkt tot hoogwaardige circulaire grondstoffen en producten voor de cosmetische-, voeding-, bouw- en maakindustrie. Bloemen: “Als je koffiegruis droogt en daarna perst, hou je olie en perskoek over. Die hoogwaardige koffieolie kan je nadien verzepen. Ondertussen hebben we zo al onze eerste zepen laten produceren met een lokale Gentse zeepziederij. Momenteel zijn we met ondersteuning van de provincie Oost-Vlaanderen aan het kijken naar een opschaling hiervan, samen met sociale economie.”

MycaNova: nieuw bio-based materiaal geschikt als duurzaam alternatief voor leder. Ontwikkeld door Citribel samen met GLIMPS.bio op basis van mycelium, een nevenstroom van de citroenzuurproductie. © Tekst en Beeld

Tweede leven voor voedingsnevenstromen

Veel voedingsnevenstromen zitten vol hoogwaardige stoffen die kunnen ingezet worden voor een waaier aan toepassingen, denk aan actieve biomolecules voor cosmetica of farma, eiwitten voor in veevoeder of in dierenvoeding of als gedroogde fractie voor biofillers in materialen. Zo hebben ze citroenzuurproducent Citribel geholpen met de valorisatie van hun nevenstromen, wat leidde tot MycaNova, een innovatief en vegan lederalternatief die volop in de ontwikkelingsfase zit. “Doordat wij bedrijven begeleiden en met de juiste spelers in contact brengen willen we meerwaarde leveren voor innovatie in nevenstromen”, vertelt Bloemen. “Wefocussen ons wel enkel op monostromen maar kijken steeds over sectoren heen.”

GLIMPS.bio wil deconnector zijn in circulaire bio-economie . Zo is Kaffee Circulair ontstaan uit de ‘Urban Biorefinery Challenge’, een oproep die vanuit de accelerator werd gelanceerd naar startende ondernemers om aan de slag te gaan met organischbiologische reststromen zoals koffiegruis en broodresten. Daarnaast begeleiden ze al enkele bedrijven met nevenstromen actief in de voedingsindustrie. Bloemen: “Circulair ondernemen betekent dat je deel bent van een keten, waar verschillende partijen samen een sterk ecosysteem bouwen, over de verschillende sectoren heen. Wat afval is voor de ene, wordt grondstof voor de andere. Dat werkt enkel als je win-win samenwerkingen kan creëren. Je kan zoveel strategisch denken als je wil, de grote uitdaging zit in het ‘doen’. Hoe ontwikkel je logistieke platformen, hoe maak je een circulair product waarbij voor alle spelers de marge groot genoeg is om alle kosten te dekken zodat je de concurrentie kan aangaan met ‘lineaire’ producten, welke wetgeving is er al,… Onze grote sterkte is dat we technische kennis combineren met marktkennis en ondernemingszin. Enkel zo gaan we tot circulaire oplossingen komen die schaalbaar zijn.”

Afval bestaat niet (meer)

Volgens Bloemen moeten we dringend af van de term afval. Ofwe moeten er in ieder geval helemaal anders leren naar kijken. “Er bestaan al zoveel mogelijkheden uit één reststroom zoals koffiegruis. Er zit bijzonder veel potentieel in een circulaire bio-economie. Maar de meeste bedrijven zien afval helemaal niet als hun corebusiness, ze zien het enkel als een kost. Ze beseffen vaak niet hoeveel afval ze hebben en wat hen dit kost aan afvalinzamelaars. Terwijl ze die nevenstromen zelfs kunnen omzetten in een inkomstenstroom.”

Het feit dat grondstoffen en materialen wereldwijd steeds duurder en schaarser worden – het huidige conflict tussen Rusland en Oekraïne doet dit besef nog meer indalen – zal de circulaire economie enkel maar versnellen, denkt Bloemen. “Het momentum is daar, meer dan ooit.”

Zeep op basis van koffie-olie ontwikkeld door GLIMPS.bio en een lokale zeepziederij. De olie wordt geëxtraheerd uit een nevenstroom van een koffiebranderij. © Tekst en Beeld

Duurzame groei

Duurzaamheid is vandaag alomtegenwoordig. Wat houdt dit juist in? In welke mate is dit relevant voor u als kmo?

WAT BETEKENT DUURZAAMHEID?

Er bestaan vandaag de dag verschillende duurzaamheidsraamwerken zoals de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (UN SDGs), de ‘triplebottom line’ (3Ps), etc. Naar onze mening biedt het ESG-model een heldere classificatie voor kmo’s:

– Environmental: activiteiten die een impact hebben op de omgeving/milieu, zoals emissies (cfr. CO2-uitstoot), luchtverontreiniging, gebruik grondstoffen, maar in bredere zin ook biodiversiteit, naleven van milieuwetgeving, ...

– Social: activiteiten die een impact hebben op de mensen/medewerkers, met als doel het aantrekken en behouden van het geschikte talent. Voorbeelden hiervan zijn: investeringen in persoonlijke beschermingsmaatregelen (PBM), opleidingsuren, diversiteit, inclusie op de werkvloer, ...

Deze pijler gaat echter verder dan de muren van de onderneming, er wordt ook aandacht geschonken aan de bredere community waarvan men deel uitmaakt.

– Governance: activiteiten die een impact hebben op het deugdelijk bestuur, zoals het afstemmen van de visie en strategie van een onderneming op de doelstellingen op vlak van duurzaamheid. Dit dient vervolgens op een geschikte manier vertaald te worden naar het dagdagelijkse management en het ruimere bestuur.

Bedrijven moeten voldoen aan een minimale vereiste op elke pijler van duurzaamheid om hun toekomst te vrijwaren. De exacte invulling van elke pijler is echter verschillend voor elke onderneming en o.a. afhankelijk van de sector, de locatie, de grootte en de relevante stakeholders.

WAAROM DUURZAAMHEID?

Ondernemers stellen vaak de vraag waarom duurzaamheid relevant is voor hun bedrijf en wat ze hiermee concreet kunnen doen.

Typisch zien we twee categorieën van drijfveren. Enerzijds kan het rechtstreeks een aantal voordelen opleveren. Duurzaamheid is vandaag immers een wezenlijke factor in het aantrekken en behouden van medewerkers, zeker in deze tijden van ‘war on talent’. Daarnaast is het businessmodel van duurzame ondernemingen vaak robuuster en toekomstgerichter. Zo kan men bijvoorbeeld door in te zetten op circulariteit minder afhankelijk zijn van volatiele grondstofprijzen. Verder kan het ook opportuniteiten creëren voor nieuwe processen, producten of diensten.

Anderzijds zal duurzaamheid op bepaalde vlakken ‘geduwd’ of opgelegd worden. Zo heeft de Europese overheid al bepaalde duurzaamheidsverplichtingen ingevoerd, zoals de ‘Corporate Sustainability Reporting Directive’ (CSRD) wetgeving die in 2023 in werking zal treden voor ondernemingen die aan minstens 2 van volgende criteria voldoen: omzet boven 40 miljoen EUR, meer dan 250 FTE en balanstotaal groter dan 20 miljoen EUR. Deze bedrijven zullen kwalitatieve en kwantitatieve informatie moeten verstrekken over hun duurzaamheidsdoelstellingen en -beleid. Verder eisen een toenemend aantal leveranciers en klanten een beeld op de interne keuken op vlak van duurzaamheid. Tot slot nemen ook banken en andere vormen van kredietverstrekking de huidige en toekomstige duurzaamheid van de onderneming in rekening bij het toekennen van financiering (‘sustainable financing’). ONZE VISIE OP DUURZAAMHEID

Ook als kmo kan u op vandaag niet meer om duurzaamheid heen. De uitdaging bestaat erin om op een gestructureerde manier op de juiste elementen in te zetten. Bij Deloitte hanteren we een pragmatische aanpak die bestaat uit drie componenten:

– In eerste instantie wordt een duurzaamheidsstrategie ontwikkeld die aansluit op de algemene strategie. Hierbij komt o.a. aan bod hoe een onderneming zich kan positioneren in de markt, hoe toegevoegde waarde gecreëerd kan worden en welke doelstellingen het meest relevant zijn.

– Een volgende stap is het opzetten van een toekomstgerichte rapporteringsmethodologie inzake niet- financiële informatie, inclusief de opvolging ervan.

– Tot slot wordt een inzichtvol niet-financieel rapport opgemaakt, opgebouwd op basis van geverifieerde datapunten, om intern en extern te communiceren.

Het is van cruciaal belang dat ondernemers affiniteit winnen met duurzaamheid, tegelijk gericht een eerste stap durven zetten, om vervolgens doorheen het proces bij te leren en verder te verfijnen.

Bruno Peelaers, bpeelaers@deloitte.com

“De toekomst is circulair én sociaal”

Oost-Vlaanderen moet uitgroeien tot de provincie waar circulair en sociaal ondernemen het nieuwe normaal is. Met de ondersteuning van initiatieven zoals red-use en de organisatie van de ‘Impactweek’ wil het provinciebestuur die ambitie kracht bij zetten.

“De circulaire economie biedt tal van kansen voor bedrijven in OostVlaanderen”, vertelt gedeputeerde An Vervliet, bevoegd voor Economie. “Via de circulaire economie kan je als bedrijf niet alleen besparen op het vlak van grondstoffen en CO2-uitstoot, het laat je ook toe om nieuwe economische activiteiten uit te bouwen. Bovendien biedt de circulaire economie opportuniteiten op het vlak van tewerkstelling en dit niet in het minst voor de sociale economie. Om die reden zijn we ervan overtuigd dat de toekomst circulair én sociaal is. Daarbij willen we zoveel mogelijk mensen aan het werk krijgen, ook zij met een afstand tot de arbeidsmarkt.”

INNOVATIE MAAKT HET VERSCHIL “Innovatie is cruciaal bij de uitbouw van een circulaire én sociale economie. “Daarom lanceerden we eind vorig jaar An Vervliet en Dieter Van Biesen: “Door de uitbouw van een circulaire economie met sociale impact kunnen we Innovation Playground. Via dit initiatief de meest kwetsbaren in onze maatschappij sterker maken.” willen we innovatie stimuleren door samen te werken met partners uit het beleid, onderwijs en bedrijfsleven”, stelt An Vervliet. “De focus ligt daarbij op die sectoren waarin de Provincie Oost-Vlaanderen sterk staat of in de toekomst het verschil kan maken zoals de bio- economie en cleantech, slimme logistiek, materialen, slimme digitalisering en agro-voeding.”

HERBRUIKBARE VERPAKKINGEN

Een mooi voorbeeld is het project red-use dat op de steun van de Provincie kan rekenen. “Plastic verpakkingen voor éénmalig gebruik zorgen voor een gigantische afvalberg. Met red-use bieden we bedrijven, horecazaken en eventorganisatoren een circulair en sociaal alternatief. We stellen namelijk herbruikbare bekers en maaltijdboxen ter beschikking die we na gebruik ophalen en afwassen. De bekers en potten blijven eigendom van red-use, onze klanten betalen een vergoeding voor de dienstverlening”, legt Dieter Van Biesen, medeoprichter en bestuurder van red-use, uit.

Voor dit project werkt red-use nauw samen met verschillende maatwerkbedrijven. “Sociale economie is bij uitstek heel lokaal aanwezig en dat maakt de afstand tot de klanten heel kort. Maatwerkbedrijven zoals STROOM en MAAAT staan in voor de afwas en de logistiek”, vertelt Dieter Van Biesen. “Vanaf 7 tot 8 keer hergebruik is er sprake van milieuwinst, maar natuurlijk rekenen we op veel meer. Theoretisch tot wel 200 keer. Op het einde van de levenscyclus kunnen we de bekers en potten van polypropyleen integraal recycleren.”

Impactweek

Van 30 mei tot en met 3 juni 2022 organiseert de Provincie OostVlaanderen voor de eerste keer de ‘Impactweek’. Tijdens deze week bieden verschillende organisaties activiteiten aan die sociaal en circulair ondernemerschap in de kijker zetten. “Daarbij willen we geïnteresseerde partijen samenbrengen en inspireren om hier zelf mee aan de slag te gaan”, besluit An Vervliet.

BENIEUWD?

Bekijk het programma vanaf 25 april op www.impactweek.be

De Keet: circulaire schakel tussen sociale en reguliere economie

Acht partners sloegen de handen in elkaar om in de regio Aalst sociaal-circulair ondernemerschap te stimuleren en te ondersteunen. Met onder andere een uniek acceleratieprogramma en de uitbouw van een adviesbureau wil De Keet uitgroeien tot de schakel tussen sociale en reguliere economie.

De transitie naar een circulaire economie is volop aan de gang. Dat we deze boot niet mogen missen, daar twijfelt niemand aan. Johannes Rumbaut Steeds meer bedrijven en Thomas Verdoodt: “Alle partijen die met sloegen al de weg een sociaal economisch van de circulaire of circulair idee zitten, kunnen een beroep economie in. “Voor doen op de verzamelde onze maatschappij knowhow.” is de meerwaarde duidelijk: door op een veel duurzamere manier om te springen met grondstoffen sparen we onze planeet. Bovendien is de circulaire economie een aantrekkelijke jobmotor voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt”, zegt Johannes Rumbaut, coördinator werk en sociale economie bij stadAalst.

VAN ACCELERATIEPROGRAMMA TOT ADVIESBUREAU

De Keet wil sociaal-circulair ondernemerschap in de regio Aalst stimuleren en ondersteunen. De organisatie wil dit doen aan de hand van een waaier aan initiatieven: een uniek acceleratieprogramma, netwerkevenementen, een adviesbureau, boeiende workshops en het faciliteren van concrete sociaal-circulaire samenwerkingen tussen ondernemers.

CO:KEET is de naam van het acceleratieprogramma dat zich richt tot een ruime groep van economische actoren gaande van start-ups over sociale economiebedrijven tot grote bedrijven en consortia. Hetvertrekpunt is een uitdaging in één van de prioritaire waardeketens die de beste kansen bieden voor sociaal-circulaire samenwerkingen, met name textiel, meubelen, elektro en ICT. “Al staan we zeker ook open voor ideeën en initiatieven uit andere sectoren”, benadrukt JohannesRumbaut.

Uitdagingen die de waardeketens niet intern kunnen oplossen, komen aan bod tijdens een Hackathon. Elke organisatie, burger of onderneming uit de regio Aalst is welkom om zijn of haar oplossing te formuleren voor die specifieke uitdaging. Een selectiecommissie beslist dan over de meest beloftevolle initiatieven die in aanmerking komen voor het eigenlijke programma. De Keet zal de nieuwe producten en diensten die hieruit ontstaan actief promoten bij het grote publiek.

Naast het acceleratieprogramma wil DeKeet zich ook profileren als een adviesbureau door expertise te verzamelen in het domein van sociaal en circulair ondernemen. De organisatie bouwt verder aan een netwerk van experten, kennisinstellingen, economische actoren enzovoort. “Alle partijen die met een sociaal economisch of circulair idee zitten, kunnen een beroep doen op de verzamelde knowhow”, zegt Thomas Verdoodt. Hij is projectcoördinator bij De Gendarmerie, een hotspot voor sociale innovatie en talentontwikkeling waar ook DeKeet zijn uitvalsbasis heeft gevonden.

‘T UNIEK

Een interessant experiment binnen de textielwaardeketen is ’t Uniek van Kringwinkel Zuid-Oost-Vlaanderen. uniek. Thomas Verdoodt: “Jaarlijks zamelt de Kringwinkel meer dan 800 ton textiel in waarvan ze slechts 100 ton opnieuw kunnen verkopen. Wij zoeken mee naar duurzame oplossingen voor die onverkochte voorraden. Zitzakken, tote bags en zelfs een nieuwe eigen kledinglijn zijn allemaal interessante toepassingen waarbij oude kleren een nieuw leven krijgen.”

Op 30 mei organiseren De Keet en de Provincie Oost-Vlaanderen het kick-off event van de eerste Oost-Vlaamse Impactweek in de gloednieuwe productiehal van het maatwerkbedrijf MAAAT.

Alle info over dit inspiratie-event met circulaire businesscases is te vinden op www.dekeet.be en www.impactweek.be

Duurzaam jaarverslag, hoog tijd om van start te gaan

Ik word dagelijks door de media verwend met meerdere artikels rond klimaatambitie. En hoewel duurzaamheid alom aanwezig is, hoor ik dat bedrijven worstelen om dit pragmatisch in te vullen. Ik zie organisaties vastlopen in het opzetten van hun duurzame strategie, maar evengoed stel ik vast dat velen helemaal niet weten welke regels er gevolgd moeten worden en amper op de hoogte zijn van de nieuwe opkomende regelgeving. Met de snelheid waarmee de klimaattrein vertrokken is, verbaast me dat niet.

Nieuwe vereisten zoals de dubbele materialiteit, maar ook de evolutie naar CSRD, de ESG-analyse en de koolstofvoetafdruk dienen opgenomen te worden binnen het jaarrapport. Door de ESG-risico’s te benoemen en de nodige verbeterings-KPI’s vast te leggen, leert onze ervaring dat dit niet alleen kostenbesparend werkt, maar ook nieuwe groei en nieuwe markten binnen het bedrijf brengt.

Europa wil dankzij dit CSRD-inzicht weerbaarheid creëren voor bedrijven, en wenst ook een duidelijk signaal te geven dat bedrijven duurzamer moeten worden. Dit is één van de hoekstenen van de Green Deal met zijn FIT for 55. Binnen deze Fit for 55 dient elke organisatie de verbruikte energie binnen de volledige supply chain te meten en te verminderen (tot 55% in 2030). Met de stijgende CO2e-waarden (meer dan €90/ton) wordt de controle over deze energiestroom een belangrijk onderdeel van je business plan.

Elk bedrijf heeft baat bij een transparante communicatie. Zowel financiële organisaties, klanten, leveranciers als medewerkers wensen ‘mee te voelen’ met de strategie. Deze ‘dubbele materialiteit’ wordt de essentie van het jaarrapport waarbij bedrijven rekening houden met de impact van duurzaamheid op de financiële positie van het bedrijf, alsook met de zakelijke impact op het milieu, de mensen en de economie. Europa wil vanaf 2023 de duurzaamheidsinformatie opgenomen zien in het jaarrapport en dat deze geaudit wordt door een externe partij. Ga vandaag van start met de gap-analyse, breng je ESG’s in kaart breng, bepaal je KPI’s en zet deze om in een voorbereidend ESG-rapport. Zo ben je klaar voor de audit in 2023.

Deze verplichting is er voor beursgenoteerde bedrijven en organisaties van publiek nut, voor niet-Europese bedrijven met een filiaal in Europa, maar eveneens voor organisaties die voldoen aan 2 van de volgende vereisten:

– omzet groter dan 40 miljoen – balans totaal groter dan 20 miljoen – meer dan 250 werknemers.

Als kleinere onderneming zou je de kat uit de boom kunnen kijken, maar dat raad ik niet aan, omdat de volledige toeleveringsketen dient gerapporteerd te worden. Wacht niet de vraag van je klant af, maar creëer zelf je concurrentievoordeel.

RSM Sustainability kan je helpen met dit duurzaamheidsrapport, wij beschikken over de expertise op het gebied van het analyseren en auditen van ESG-rapporten en op het gebied van de analyse en reductie van uw CO2e-voetafdruk. Onze R-SIMS tool met geïntegreerde AI is hier speciaal voor ontworpen. Ben je klaar?

Afkortingen: CSRD: Corporate Sustainability Reporting Directive ESG: Environmental Social Governance CO2e: koolstof voetafdruk equivalent (verzameling van alle broeikasgassen)

De Langhe Advocaten

Ontsnappen aan strafrechtelijke veroordeling: bevoegdheidsdelegatie?

Het uitoefenen van een leidinggevende functie in een onderneming brengt naast een operationele uitdaging veel verantwoordelijkheid met zich mee. Zo kan u als leidinggevende persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor milieumisdrijven, arbeidsongevallen, enz. Onder bepaalde omstandigheden, riskeert u naast een eventuele schadevergoedingsplicht zelfs strafrechtelijk gesanctioneerd te worden. In dit artikel lichten we een aantal voorzorgsmaatregelen toe waardoor u dit kan vermijden.

Niet alleen de vennootschap en formeel aangestelde bestuurders riskeren aansprakelijkheid Het is een bekend principe dat niet alleen de vennootschap zelf, maar ook haar formeel aangestelde bestuurders zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor tekortkomingen in de uitoefening van hun bestuur. Ook personen belast met het dagelijks bestuur (bv. CEO, CFO of COO) en feitelijke bestuurders (i.e. personen die niet officieel werden benoemd tot bestuurder maar in de praktijk wel het bestuur mee waarnemen, zoals een geëngageerde aandeelhouder), dragen een zelfde verantwoordelijkheid.

Noteer eveneens dat het bestuur waarnemen via een vennootschap, waarbij u fungeert als vaste vertegenwoordiger, geen oplossing biedt: een vaste vertegenwoordiger is in dezelfde mate aansprakelijk als de vennootschap die formeel bestuurder is.

Geen uitdrukkelijke fout of opzet vereist Indien er zich bijvoorbeeld een arbeidsongeval of milieumisdrijf voordoet, komt niet alleen de vennootschap maar eveneens de leidinggevenden en betrokkenen in het vizier. In het Belgisch strafrecht is een uitdrukkelijke fout of opzet zelfs niet vereist. De leidinggevende heeft immers de verantwoordelijkheid om controle uit te oefenen over de werking van de vennootschap. Er kan hem dus een fout worden verweten indien hij deze controletaak niet of niet naar behoren heeft uitgeoefend, of indien hij de bevoegdheid en de middelen had om het misdrijf te voorkomen, maar dit niet deed (zgn. gewilde onwetendheid).

Zodoende kan een leidinggevende aansprakelijk gesteld worden wanneer wordt vastgesteld dat hij geen of onvoldoende toezicht heeft uitgeoefend op de naleving van de wetten en reglementen of wanneer hij geen of onvoldoende leiding en controle heeft uitgeoefend op zijn personeel. Denk maar aan de bestuurder die aansprakelijk wordt gesteld (en zelfs een gevangenisstraf wordt opgelegd) omdat er onvoldoende toezicht op de werf was bij het gebeuren van een dodelijk ongeval.

Delegatie als (gedeeltelijke) oplossing Deze aansprakelijkheid kan u (deels) temperen door uw bevoegdheden op een zorgvuldige wijze te delegeren. In eerdere rechtspraak is zelfs geoordeeld dat het een absolute noodzaak is om te delegeren in ondernemingen van een bepaalde omvang. Hieronder overlopen we enkele vuistregels om dit op een correcte manier te doen.

Vooreerst kan een bestuurder niet alles delegeren: zo kunnen het zgn. “grote lijnenbeleid” en de essentiële bevoegdheden van uw functie niet worden gedelegeerd. U kunt dus niet uw gehele bestuurstaak aan een ander overlaten. De eindverantwoordelijkheid voor het behoorlijk bestuur van de vennootschap en toezicht over het personeel blijft bij de bestuurder liggen.

Verder is het belangrijk dat u de te delegeren taak strikt omlijnt en delegeert aan een persoon die de nodige professionele bekwaamheid en middelen bezit alsook over een reële beslissingsmacht beschikt om de opgedragen taak naar behoren uit te oefenen. De opdracht dient duidelijk en expliciet te zijn, en u dient steeds na te gaan of de persoon in kwestie wel over de juiste kwalificaties beschikt om de opdracht behoorlijk uit te voeren. u op regelmatige wijze te controleren of de taak naar behoren wordt verricht. Ook kan u beter vermijden dat de betrokken persoon de toegewezen taken zonder uw medeweten aan een ander delegeert.

Ten slotte wensen wij u te wijzen op het belang om een schriftelijk spoor na te laten. Dit kan aan de hand van schriftelijke rapportering of via correspondentie (e-mail, sms, etc.). Zo kunt u op een vrij eenvoudige manier bewijzen dat u zorgvuldig hebt gedelegeerd alsook dat u de nodige controle hebt uitgeoefend.

Een correcte delegatie van bevoegdheden aan de hand van een doordacht risk management, gekoppeld aan een doorgedreven responsabilisering, kan het risico op strafrechtelijke verantwoordelijkheid aanzienlijk verminderen. Let wel, dit is geen heilige graal waardoor u uw aansprakelijkheid volledig ontloopt: behoorlijk bestuur en toezicht blijven essentieel.

Sara Burm en Nicolas Nimmegeers De Langhe Advocaten

tax - M&A - governance finance - commercial

Henri Lebbestraat 109 B-8790 Waregem +32 (0) 56 62 50 00

3Square Village - Rijvisschestraat 124 B-9052 Gent +32 (0) 9 277 04 54

Koningsstraat 71 B-1000 Brussel +32 (0) 2 880 35 35

Titeca Pro Accountants & Experts

Investeren in vastgoed:een goede keuze?

Dat geld op een spaarrekening niet veel meer opbrengt, is niets nieuws. Hier bovenop komt de negatieve rente die steeds vaker wordt aangerekend alsook de aanhoudende inflatie. Wie zijn koopkracht wenst te behouden moet dus op zoek gaan naar een andere belegging, vastgoed bijvoorbeeld. Maar in welk type vastgoed investeer je nu het best en welk rendement mag je verwachten?

Waarom investeren in vastgoed? De basisdoelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) is het handhaven van de prijsstabiliteit, wat neerkomt op een inflatie van circa 2%. Bij een te hoge inflatie verliest geld zijn waarde en kan er minder worden uitgegeven. Een te lage inflatie kan omslaan naar deflatie, oftewel een daling van de prijzen. Consumenten zullen dan hun aankopen uitstellen omdat ze verwachten dat de prijzen verder zullen dalen.

De afgelopen jaren lag de inflatie steeds lager dan 2%. Sinds de start van het economisch herstel na de coronacrisis en de problemen in de levering van grondstoffen, ligt de inflatie voor het eerst weer hoger dan 2%. Deze stijging wordt versterkt door de stijgende onrust tussen Rusland en Oekraïne. Hierdoor wordt consumeren opnieuw duurder. Investeren in vastgoed kan dus een oplossing zijn om een dalende koopkracht te vermijden. Een investering in vastgoed (direct of indirect) is minder gevoelig aan inflatie. De achterliggende reden hiervoor is dat vastgoed beschikt over een dubbel rendement. Enerzijds stijgt de waarde van het onroerend goed mee met de inflatie en realiseer je op termijn een meerwaarde. Anderzijds kunnen de huurinkomsten, indien opgenomen in het huurcontract, jaarlijks worden geïndexeerd conform het indexcijfer van de gezondheidsindex.

In welke type vastgoed investeren? Deze vraag hangt samen met je beleggersprofiel. Een defensieve belegger zal vooral neigen naar residentieel vastgoed. Wens je liever meer rendement te ontvangen, dan moet je rekening houden met meer risico. Dit risico kan op heden vooral teruggevonden worden in de horecasector. Hiernaast moet de levensduur van het onroerend goed ook in acht genomen worden. Bij de aankoop van een nieuwbouw zullen vervangingsinvesteringen in de eerste jaren niet nodig zijn. Bij de aankoop van een bestaand gebouw, moet er aandacht worden besteed aan vervangingsinvesteringen op korte termijn. Hou ook rekening met de bancaire financiering bij de keuze van het type vastgoed. Hoe hoger het risico, hoe meer eigen inspanning de bank zal wensen. Tot slot heb je ook de keuze tussen direct of indirect investeren in vastgoed. Bij een directe investering koop je het onroerend goed zelf aan. Bij een indirecte investering investeer je in aandelen van (beursgenoteerde) vastgoedvennootschappen zoals BEVEK’s. Het voordeel van een indirecte investering in vastgoed is dat je je zelf niet hoeft te bekommeren om het beheer van het onroerend goed. Bijkomend kan je je middelen spreiden over verschillende vastgoedprojecten, wat resulteert in een betere risicospreiding.

Huurrendement Het rendement van investeringsvastgoed is gekoppeld aan diverse factoren. Om het rendement correct te berekenen is het belangrijk om rekening te houden met alle kosten. Zowel de eenmalige kosten die worden betaald bij de start van de investering als de jaarlijkse kosten die door de verhuurder worden betaald. Naast de aankoopprijs maken ook de aankoopkosten deel uit van de initiële investering. Ook de extra kosten die verbonden zijn aan de bancaire financiering en de eventuele makelaarskosten worden verrekend. De totale investering vormt de basis voor de rendementsberekening. Deze som wordt vergeleken met de jaarlijkse netto inkomsten. De netto inkomsten worden bepaald door de huurprijs (bruto inkomsten) te verminderen met de kosten Deze kosten kunnen betrekking hebben op herstellingswerken, syndicus, onroerende voorheffing, etc. Om een correcte berekening te maken moet er voldoende geherinvesteerd worden in het pand zodat de waarde ervan niet daalt gedurende de ‘terugverdientijd’ van de investering.

Privé of via de vennootschap? Denk steeds goed na over hoe je het onroerend goed wenst aan te kopen: privé of via de vennootschap. Een keuze die impact heeft op de fiscale gevolgen ervan (aftrekbaarheid van btw bij nieuwbouw, verhuur met of zonder btw etc.), en dus het uitgelezen moment om, alvorens je die keuze maakt, de voor- en nadelen af te toetsen met een expert!

Charlotte Vanhoucke & Lien Lagrou, financieel adviseurs Titeca pro accountants & experts

Ondergaan of ondernemen?

www.titeca.be