2018 06 voka paper

Page 1

Een maandelijkse uitgave van Voka vzw | Verschijnt niet in juli en augustus | Jaargang 2 - juni 2018 Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel P912687

VOKA

PAPER JUNI 2018

IG E R N T E RA TI

MIGRATIE EN INTEGRATIE

REMEDIE VOOR EEN KRAPPE ARBEIDSMARKT


E R T E RA TI MIGRATIE EN INTEGRATIE INHOUD

Migratie en integratie

Remedie voor een krappe arbeidsmarkt De essentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Nijpende arbeidskrapte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

België als immigratieland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Migratie- en integratiebeleid kritisch getoetst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

colofon Voka-kenniscentrum Niko Demeester | Secretaris-generaal Stijn Decock | Hoofdeconoom Sonja Teughels | Arbeidsmarkt Veronique Leroy | Arbeidsmarkt en arbeidsverhouding Vincent Thoen | Innovatie en economie Jonas De Raeve | Onderwijs Goedele Sannen | Mobiliteit en logistiek Ellen Vanassche | Milieu en klimaat Klaas Nijs | Energie en klimaat Steven Betz | Ruimtelijke ordening en milieu Karl Collaerts | Fiscaliteit en begroting Pieter Van Herck | Welzijns- en gezondheidsbeleid Gilles Suply | EU en internationaal ondernemen

2 VOKA PAPER JUNI 2018

Eindredactie Erik Durnez, Sandy Panis, Katrien Stragier, Zoë Vandekerckhove Foto’s Chak López en Shutterstock Vormgeving Martinique Salomons Druk INNI Group, Heule

‘Migratie en integratie - Remedie voor een krappe arbeidsmarkt’ is een brochure van Voka ­– Vlaams netwerk van ondernemingen. De overname of het citeren van tekst uit deze Voka Paper wordt aangemoedigd, mits bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever Hans Maertens i.o.v. Voka vzw Burgemeester Callewaertlaan 6 8810 Lichtervelde info@voka.be - www.voka.be


G RA VOKA.BE

De essentie

De Vlaamse arbeidsmarkt heeft iedereen nodig, want er is vandaag en de komende jaren een ware arbeidskrapte. Het afgelopen jaar liep bij de VDAB een recordaantal vacatures binnen, goed voor 250.000 in totaal: zo’n 100.000 voor laaggeschoolden en bijna evenveel voor hooggeschoolden. Bovendien moeten in Vlaanderen tussen 2021 en 2026 ongeveer 405.000 vijftigplussers vervangen worden op de arbeidsmarkt. En we hebben niet genoeg jongeren om dat op te vangen. Iederéén zoveel mogelijk activeren is dan ook de boodschap.

D

aarom moeten we erin slagen om ook alle personen met een migratie-achtergrond te integreren op onze arbeidsmarkt, en dat begint al in het onderwijs. Immers, nergens in Europa is de kloof in werkzaamheidsgraad tussen autochtone Belgen en inwoners met een migratieverleden zo groot als in België. Zelfs bij personen van buiten de EU die de Belgische nationaliteit hebben aangenomen en hun hier geboren kinderen blijft deze kloof substantieel.

“Zelfs het activeren en integreren van het bestaande arbeidspotentieel zal niet volstaan.” Maar zelfs het activeren en integreren van dat arbeidspotentieel zal niet volstaan. Alleen nog maar om onze beroepsactieve bevolking op peil te houden, zullen we aanvullend moeten inzetten op economische migratie en dus actief buitenlands talent naar hier moeten halen. Als we vandaag naar de migratiemotieven van nietEU-burgers kijken, doet ons land vooral aan ‘passieve’ migratie: de helft wordt een verblijfsvergunning toegekend wegens gezinshereniging, de tweede belangrijkste groep betreft vluchtelingen. Van de 53.096 verblijfsvergunningen die in 2016 aan niet-Europeanen werden uitStructurele partner: gereikt, ging maar 12 procent naar studenten en 10 procent naar arbeidsmigranten. Ons huidige migratie-

beleid is dus niet gericht op het oplossen van arbeidsmarkttekorten. Nochtans biedt economische migratie een win-winsituatie. Landen die dit toepassen, slagen er niet alleen in om de meest ‘productieve’ migranten binnen te halen, maar migranten halen er ook meer succes op de arbeidsmarkt en genereren zo meer positieve rolmodellen voor de migrantengemeenschap. Die zijn cruciaal, want drie op tien inwoners in België heeft wortels in migratie. Deze paper argumenteert dat actieve integratie, via onderwijs en arbeidsmarkt, en gerichte migratie belangrijke hefbomen zijn voor de Vlaamse welvaart en economische groei. We willen met deze voorstellen bijdragen tot een toekomstgerichte arbeidsmigratie, met een volwaardige plaats voor nieuwkomers, maar ook voor de huidige inwoners met een migratieachtergrond binnen onze maatschappij. Dit kunnen we bereiken via: 1. Integratie via onderwijs • Alle jongeren moeten hun schoolloopbaan afsluiten met een kwalificatie, als opstap naar een vlotte integratie op de arbeidsmarkt. ➜ WIE?

VERONIQUE LEROY Adviseur arbeidsmarkt Veronique.leroy@voka.be Veronique Leroy volgt op het Voka-kenniscentrum dossiers op rond arbeidsmarkt en arbeidsmarktverhoudingen.

JUNI 2018 VOKA PAPER 3


MIGRATIE EN INTEGRATIE DE ESSENTIE

• •

Alle kleuters moeten participeren aan het kleuteronderwijs, waardoor de taalachterstand vanaf de wortel wordt aangepakt. Dit in eerste instantie door drempels weg te werken, zoals het vereenvoudigen van het inschrijfsysteem. Gestandaardiseerde taaltesten moeten de taalachterstand objectiveren en scholen aanzetten om de verschillende remediërende instrumenten te gebruiken. Ouders van migranten moeten betrokken worden bij het schoolgebeuren. Stages zijn een springplank naar regulier werk. Zij moeten toegankelijker worden voor leerlingen met een beperkter netwerk.

2. Actieve integratie op de arbeidsmarkt • Meer betaalbare jobs voor laaggeschoolden moeten zorgen voor een makkelijke opstap naar werk, ook voor migranten. • Het aanbod cursussen ‘Nederlands als tweede taal’ moet toegankelijker worden gemaakt voor werkenden met meer lessen ’s avonds, in het weekend of op afstand. • Via mentoringsprogramma’s kunnen nieuwkomers gekoppeld worden aan autochtonen die het soort van job uitvoeren die hij of zij voor ogen heeft. Meer en meer bedrijven stimuleren hun medewerkers om zo’n ‘mentee’ te begeleiden naar werk. • Op de arbeidsmarkt kan geen plaats zijn voor discriminatie. Praktijktesten door inspecteurs en verplichte quota doen enkel aan symptoombestrijding en werken niet in op de oorzaak. • Om zoveel mogelijk kansen te geven is het belangrijk, zowel voor de kandidaten als voor de bedrijven zelf, dat het HR-beleid volledig georiënteerd wordt op competenties. Onderzoek toont aan dat anoniem solliciteren hier niet het gepaste middel voor is, omdat het personen met een migratie-achtergrond mogelijks benadeelt. Een HR-beleid gericht op competenties is alert voor discriminatie, bijvoorbeeld in selectieprocessen. • Aanvullend kunnen positieve acties uitgewerkt worden die van tijdelijke aard zijn en die remediëren waar de verschillen te groot zijn. Zo kunnen bedrijven aangemoedigd worden om tijdelijk en bij gelijke geschiktheid voor de functie, de voorkeur te geven aan personen met een migratieachtergrond. 3. Aanvullend is er nood aan gerichte en actieve arbeidsmigratie • De VDAB moet de komende jaren actief hooggeschoolden en knelpuntprofielen in het buitenland aantrekken, ook van buiten de EU, door structureel buitenlandse jobdagen te organiseren.

4 VOKA PAPER JUNI 2018

10%

Van de vergunningen die in 2016 werden uitgereikt aan niet-Europeanen ging 10% naar arbeidsmigranten.

Een gemoderniseerd kader voor arbeidskaarten voor niet-EU-burgers die hier aan de slag willen, moet werkgevers meer zekerheid bieden en werknemers meer flexibiliteit. Voor hooggeschoolden en knelpuntprofielen zou de arbeidskaart B meteen voor een periode van 4 jaar moeten gelden. Bovendien moet het mogelijk worden om tijdens die termijn van werkgever te veranderen en moet deze arbeidskaart ook mogelijk zijn voor personen uit landen waarmee we geen internationaal tewerkstellingsakkoord hebben.

“Meer betaalbare jobs voor laaggeschoolden moeten zorgen voor een makkelijke opstap naar werk, ook voor migranten.” •

De zware procedure voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van diploma’s moet vergeleken worden met de praktijken in andere landen. De vraag moet gesteld worden of dit nog steeds nodig is voor een heel aantal beroepen. Praktische screenings en assessments zijn zinvoller, sneller en goedkoper. Het is belangrijk om internationale topstudenten na hun studies hier te verankeren. Daartoe moeten zulke afgestudeerden in ons land minstens een vol jaar de kans krijgen om werk te vinden. Ook moet de salarisdrempel om een arbeidskaart te kunnen bekomen voor deze groep omlaag worden gebracht tot een realistisch startersloon. Er moet een snelle en klantvriendelijke procedure komen voor buitenlands talent door de installatie van één onthaalloket, waar zowel de arbeidskaart als de verblijfskaart aangevraagd kunnen worden, en met een snelwegprocedure voor hooggeschoolden.

Als we tot een echte integratie willen komen en van migratie een succesverhaal willen maken, moet iederéén aan zet zijn: van personen met een migratieachtergrond tot werkgevers, overheid, scholen en de ruime samenleving. Door de groeiende krapte heeft onze arbeidsmarkt er alle baat bij om àlle mogelijke talenten te benutten.


VOKA.BE

1. VIA ONDERWIJS:

• Voorzie een kwalificatieplicht • Taalremediëring via kleuteronderwijs, tussentijdse taaltesten en betrokkenheid ouders • Sterke studiekeuzebegeleiding • Stages als springplank.

INTEGRATIE VIA ONDERWIJS

2. VIA WERK:

• Door meer betaalbare jobs • Ondersteun competentieverwerving door taalopleiding op de werkvloer, opleidingstrajecten en mentoringprogramma’s • Bestrijd discriminatie door een scherpe focus op competenties en het weren van discriminatie in selectieprocessen • Zet positieve acties in voor een tijdelijke inhaalbeweging.

ACTIEVE INTEGRATIE VIA WERK

3. GERICHTE ARBEIDSMIGRATIE DOOR: • Eén e-onthaalloket en efficiënte doorstroom van informatie in de backoffice • Moderne arbeidskaarten: geldigheidsduur 4 jaar, mogelijkheid om van werkgever te veranderen, afschaffen van nationaliteitsvoorwaarde • Efficiëntere erkenning van gelijkwaardigheid van diploma’s en enkel vereist waar absoluut noodzakelijk • Gezinsherenigers moeten gestimuleerd worden om te werken. Hooggeschoolden: • Snelwegprocedure voor hooggeschoolden • Afgestudeerde internationale studenten krijgen 1 jaar de tijd om werk te zoeken in België, met een lagere salarisdrempel. Laag- en middengeschoolden: • Dynamische knelpuntberoepenlijst • VDAB moet internationale jobbeurzen organiseren.

GERICHTE ARBEIDSMIGRATIE

JUNI 2018 VOKA PAPER 5


MIGRATIE EN INTEGRATIE ARBEIDSKRAPTE

1. Nijpende arbeidskrapte De komende jaren zal de prangende vraag naar arbeidskrachten niet afnemen. Het afgelopen jaar heeft de VDAB een recordaantal vacatures ontvangen. Van die meer dan 250.000 vacatures waren er bijna 100.000 voor hooggeschoolden en bijna evenveel voor laaggeschoolden. En in de toekomst zal een grote cohorte aan oudere medewerkers met pensioen gaan. De oplopende vervangingsvraag voor die mensen zal bijdragen tot een groeiende krapte op de arbeidsmarkt.

V

olgens de prognose zullen tussen 2021 en 2026 ongeveer 405.000 50-plussers vervangen moeten worden. De verwachte instroom van de jongeren zal onvoldoende zijn om aan die vervangingsvraag te voldoen. Uit inschattingen blijkt dat als er in de komende jaren 100 mensen met pensioen gaan, er maar 75 jongeren klaar staan om hen te vervangen. Daarom moeten we er in slagen om de potentiële arbeidsreserve, waaronder een grote groep aan personen met een migratie-achtergrond, te integreren in onze maatschappij. Zowel binnen het onderwijs als op de arbeidsmarkt is daar nog aanzienlijke verbetermarge voor. Maar zelfs het activeren en integreren van het onbenutte arbeidspotentieel zal niet volstaan. Alleen nog maar om onze beroepsactieve bevolking op peil te houden, zullen we ook actief moeten inzetten op economische migratie en dus actief nieuwkomers naar hier moeten halen. Het tekort aan talent remt de groei en de maatschappelijke en economische ontwikkeling van Vlaanderen.

6 VOKA PAPER JUNI 2018

80

60

40

Extra

Werkzaamheidsgraad

Bron: Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium EAK (Bewerking Steunpunt Werk)

Hooggeschoold

25-49 jaar

Zonder arbeidshandicap

Middengeschoold

Man

Europees (incl. Belgen)

Totaal (20-64jarigen)

Vrouw

50-64 jaar

0

Laaggeschoold

20

20-24 jaar

De VDAB heeft in 2017 deelgenomen aan een jobbeurs in Portugal. De bedoeling was om via actieve internationale bemiddeling een oplossing te bieden voor de invulling van vacatures voor ingenieurs en ICT-profielen. Daardoor zijn minstens 42 Portugese ingenieurs aangeworven bij zeventien deelnemende bedrijven.

100

Niet-Europees

Op het terrein zijn al een aantal voorbeelden te vinden van actieve arbeidsmigratie. Zo hebben Voka en de Conseil régional Hauts-de-France in 2017 een samenwerkingsakkoord ondertekend. Bedoeling van het convenant is om West-Vlaamse bedrijven en Noord-Franse werkzoekenden gemakkelijker te matchen door West-Vlaamse bedrijven beter bekend te maken, vacatures te verspreiden en grensoverschrijdende (taal)stages te organiseren.

Mogelijke werkzaamheidsgroei door het inzetten van de niet-werkende potentiële arbeidsreserve, Vlaanderen, 2016

Met handicap

Actieve arbeidsmigratie

Figuur 1. Tot de helft meer tewerkstelling mogelijk bij niet-Europese burgers


VOKA.BE

2. België als immigratieland Actieve immigratie is niet nieuw voor ons land. België heeft vanaf de jaren vijftig verschillende golven van immigranten gekend. Na de Tweede Wereldoorlog was er een sterke vraag naar buitenlandse arbeidskrachten, de zogenaamde ‘gastarbeiders’. Tijdens de golden sixties werden er overeenkomsten gesloten met landen als Marokko en Turkije om arbeiders van daar bij ons te laten werken in zware sectoren zoals de mijnbouw. In 1974, na de olie- en de economische crisis, werd een migratiestop afgekondigd.

“Personen van buitenlandse herkomst maken een aanzienlijk deel uit van de jeugd in België.”

Figuur 2. 3 op 10 inwoners heeft in België wortels in immigratie Aantal personen van buitenlandse herkomst en het aandeel in totale bevolking (%), 2016

3.335.266

België

Brussels Gewest

855.465

Waals Gewest

1.151.386

Vlaamse Gewest van buitenlandse herkomst. Bij de 6- tot 11-jarigen gaat het om 34% en bij de 12- tot 17-jarigen om 30%.

1.328.415

Vlaams Gewest

0

10

20

30

40

50

Bron: DWH AM&SB KSZ, bewerkingen Statistiek Vlaanderen

A

nno 2016 heeft in België drie op tien i nw on e r s w or t e l s i n i m m ig rat ie . Voor Vlaanderen is dat één op vijf. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gaat het om iets meer dan zeven op tien inwoners, in het Waalse Gewest om ruim drie op de tien inwoners. Het gaat om de som van het aantal personen met een huidige buitenlandse nationaliteit (vreemdelingen), van het aantal personen die als vreemdeling zijn geboren en ondertussen Belg zijn geworden en van het aantal als Belg geboren personen met minstens één ouder met een buitenlandse geboortenationaliteit. In het Vlaamse Gewest hebben een 600.000tal inwoners van buitenlandse herkomst een EU-herkomst. Dat komt overeen met 45% van het totaal aantal personen van buitenlandse herkomst. In het Vlaamse Gewest vormen de personen met een herkomst uit de buurlanden en uit de Maghreb-landen de grootste herkomstgroepen. Personen van buitenlandse herkomst maken een aanzienlijk deel uit van de jeugd in België. Begin 2016 is 37% van de 0- tot 5-jarigen in het

60

70

80

Als naar de algemene opleidingsgraad van de bevolking wordt gekeken, zien we dat in 2016 49% van de niet-EU-burgers tussen 20 en 64 jaar laagopgeleid 1 zijn. Bij de Belgen en de EUburgers gaat het respectievelijk om slechts 20% en 27%. In vergelijking met de EU15-landen is het aandeel laagopgeleiden bij personen geboren buiten de EU vrij hoog in Vlaanderen. Dat wijst erop dat Vlaanderen relatief meer laaggeschoolde immigranten aantrekt. Landen die aan gerichte economische migratie doen, slagen er in om de meer gekwalificeerde migran-

Figuur 3. Twee op de drie personen met een vreemde herkomst is Belg BELGIË Bevolking 11.306.000

PERSONEN MET BUITENLANDSE HERKOMST 3.335.000 (= 29,5%) (Vlaanderen: 1.328.415)

PERSONEN ZONDER BUITENLANDSE HERKOMST 7.971.0000

VREEMDE NATIONALITEIT 1.327.776 (Vlaanderen: 548.910)

BELG GEWORDEN VREEMDELING OF BELG MET OUDER MET VREEMDE NATIONALITEIT 2.007.224

Bron: Statbel, DWH AM&SB KSZ, Vlaamse Migratie- en Integratiebarometer 2018, bewerking Voka

JUNI 2018 VOKA PAPER 7


MIGRATIE EN INTEGRATIE BELGIË

Figuur 4. 45% van de personen met een vreemde herkomst in Vlaanderen heeft roots in een EU-land 597.923 personen herkomstland nr. 1 = buurlanden

730.492 personen herkomstland nr. 1 = Maghreb

EU-herkomst niet-EU-herkomst Bron: Vlaamse Migratie- en Integratiebarometer 2018 – cijfers van 2016

Figuur 5. Vlaanderen trekt meer laaggeschoolde niet-EU burgers aan Aandeel laaggeschoolden geboren buiten de EU, 18-64 jaar, jaargemiddelde in %, 2016

ten aan te trekken en deze migranten blijken betere kansen te kennen op integratie op de arbeidsmarkt. 2 Wanneer we focussen op de jaarlijkse immigratie instroom zien we dat in de loop van 2016 108.630 vreemdelingen 3 zich vanuit het buitenland langdurig4 in België kwamen vestigen. Daarvan kwam dat jaar de meerderheid (65%) vanuit de EU naar België. Het Vlaamse gewest is in 2016 goed voor 45% van het totaal aantal immigraties van vreemdelingen naar België. Binnen de EU15 bestaan er grote verschillen in de immigratiecijfers. Duitsland ontving in 2015 in absolute termen veruit het grootste aantal immigranten. Als het aantal immigranten wordt afgezet ten opzichte van de totale bevolking scoort Luxemburg met veertig migranten per duizend inwoners het hoogst van alle EU15landen. België haalt met elf immigranten per duizend inwoners een zesde plaats in de EU15.

60

50

“België haalt met elf immigranten per duizend inwoners een zesde plaats in de EU15.”

40

30

20

Italië

Spanje

Vlaams Gewest

Zweden

Portugal

Nederland

Finland

0

Denemarken

10

Bron: Statbel, Eurostat, EAK/LFS-Survey, bewerkingen Statistiek Vlaanderen

Figuur 6. In 2016 ontving België 11 immigranten per 1.000 inwoners Aantal internationale immigranten met vreemde nationaliteit tov bevolking (per 1.000), 2015, in de loop van het jaar 45 40 35

De internationale (EU en niet-EU) immigratie naar België wordt door het Federaal Planbureau voorspeld op 120.000 tot 140.000 immigraties per jaar tot 2030, waarvan gemiddeld 44% terecht komt in Vlaanderen. De emigratie van buitenlanders zou tussen 90.000 en 100.000 per jaar bedragen. Als we naar het netto migratiesaldo5 kijken, dan blijven hiervan in Vlaanderen 206.960 internationale immigranten over de periode 2018-2030. Dit netto internationale migratiesaldo is verantwoordelijk voor 71% van de bevolkingsaangroei in Vlaanderen in 2018 en blijft de drijvende kracht achter de bevolkingsgroei tot 2045.

30 25 20 1  Hoogstens een diploma van 2de graad van het secundair onderwijs

15

2   Kogan, I. (2015) 3 Personen met een huidige vreemde nationaliteit

10

4 Meer dan 3 maanden

Frankrijk

Spanje

Nederland

Duitsland

u Lxemburg

0

België

5

Bron: Eurostat, bewerking Statistiek Vlaanderen

8 VOKA PAPER JUNI 2018

5 Het migratiesaldo is het verschil tussen het aantal immigraties en het aantal emigraties tijdens een welbepaalde periode. Een positief migratiesaldo wijst er dus op dat er in die periode meer personen het land zijn binnengekomen dan er zijn vertrokken.


VOKA.BE

3. Migratie- en integratiebeleid kritisch getoetst

Belgische erdeel van de d n o mie n ee g n la nia tie onze econo en ra ec d ig l m a e is ez e d ti f Migra vraag o t in onze ei. Dan rijst de urgerd geraak s eb g bevolkingsgro in t n ra ig -burgers in on de m U f E o ten ie t n n e d eu at st d onder ellen is r moeilijk Wat we vastst (1), dat ze maa en p lo p o d n eel maatschappij. skrapte, niet v stige achtersta d n ei er rb n a e ee d s s ij k w n onder iĂŤ, onda (2) en dat Belg anden (3). een job vinden t uit niet-EU-l ek tr n a a n te n arbeidsmigra

JUNI 2018 VOKA PAPER 9


MIGRATIE EN INTEGRATIE BELEID

1. Gebrekkige integratie begint in het onderwijs In de verschillende stadia van het onderwijs zien we dat we er onvoldoende in slagen om personen met een vreemde herkomst succesvol te integreren in de samenleving. Nog steeds studeren weinig studenten met een migratieachtergrond af in het hoger onderwijs. Analyse toont aan dat de doorstroming reeds van bij de start hapert. Samengevat zijn er grote verschillen in de startpositie in het secundair onderwijs, de vertegenwoordiging in de verschillende studierichtingen, het vroegtijdig verlaten van het onderwijs zonder kwalificaties en de doorstoom naar hoger onderwijs:1 •

Lagere kleuterparticipatie ten opzichte van kinderen zonder migratieachtergrond: De kleuterparticipatie ligt hoog in Vlaanderen; maar degenen die niet participeren, zijn voornamelijk kinderen met een migratie-achtergrond waardoor zij al heel vroeg een grotere kans op school- en taalachterstand hebben.2 Vaker schoolse achterstand: Bijna een derde (29%) van de leerlingen van wie Nederlands niet de gezinstaal is, heeft op het einde van het secundair onderwijs een schoolse achterstand. Bij wie thuis Nederlands spreekt, is dat maar 7%.3 Sterker aanwezig in de B-stroom 4 : Van de kinderen met een Belgische herkomst start minder dan 10% het secundair onderwijs in de B-stroom, terwijl dat bij kinderen met een buitenlandse herkomst bijna het dubbele is.5 Moeilijke doorstroom vanuit OKAN: In Vlaanderen is er een onthaalbeleid voor anderstalige nieuwkomers. Het leren van het Nederlands, het verwerven van competenties en het opbouwen van sociale netwerken staan daarbij centraal om zowel de doorstroomkansen in het onderwijs te verhogen als de sociale integratie van deze jongeren te bevorderen. Uit onderzoek6 blijkt dat 4,8% van de nieuwkomers na het onthaalonderwijs OKAN in het ASO terechtkomt en 21,8% in het BSO. De kans op één jaar achterstand voor OKAN-leerlingen ligt op 42%. Ook de kans op een B-attest en zittenblijven ligt veel hoger voor OKAN-leerlingen. Oververtegenwoordigd in vroegtijdig schoolverlaten: Vroegtijdig schoolverlaten, waarbij jongeren onder de 24 jaar het secundair onderwijs nog niet hebben voltooid en niet langer aan onderwijs of training deelnemen, is een belangrijk probleem bij migranten.7 Het globaal percentage

10 VOKA PAPER JUNI 2018

vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen lag in 2016 op 6,8%. Echter, meer dan 22% van de leerlingen voor wie Nederlands niet de gezinstaal is, verlieten het secundair onderwijs zonder diploma. Bij leerlingen met een niet-EU-nationaliteit is dat 38% van de leerlingen en bij leerlingen met een EU-nationaliteit is dit 24%.8

“Het onderwijs slaagt er onvoldoende in om personen met een vreemde herkomst succesvol te integreren in de samenleving.” Samengevat Indicator

Autochtoon

Andere herkomst/nationaliteit

ONDERWIJS Aandeel leerlingen die zonder diploma secundair onderwijs verlaten Schoolse achterstand secundair B-stroom Doorstroom hoger onderwijs

6,8% (1)

22% (4)

7% (1)

29% (4)

Minder dan 10% (2)

Bijna dubbele (5)

70% (3)

35% (6)

Definitie: (1) Nederlands als thuistaal; (2) Belgische herkomst; (3) Belgische nationaliteit; (4) niet-Nederlandse thuistaal; (5) Buitenlandse herkomst; (6) NietBelgische nationaliteit

Beperktere doorstroom naar het hoger onderwijs: Van de leerlingen die in 2015 hun diploma secundair onderwijs behaalden, stroomden zeven van de tien leerlingen met een Belgische nationaliteit door naar het hoger onderwijs, terwijl slechts de helft van de niet-Belgen doorstroomde.9

Waarom slaagt ons onderwijs er niet in om iedereen te integreren? Verklarende variabelen voor de slechte onderwijsprestaties van een flink deel van leerlingen met een migratieverleden zijn: de gebrekkige kennis van het Nederlands, de zwakke sociaaleconomische achtergrond en de beperkte betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren. Onderzoek toont aan dat een gelijkaardig hindernissenkoers ook de doorsnee ervaring is van de autochtoon die uit dezelfde buurten afkomstig is. Acties zouden dus ook de laagopgeleide autochtone doelgroepen ten goede moeten komen.


VOKA.BE

Figuur 7. Weinig medewerkers van buitenlandse herkomst aan de slag in de publieke sector Aandeel loontrekkenden met een buitenlandse herkomst in de totale loontrekkende bevolking volgens sectorgroep in Vlaanderen, 2013 (in%) Horeca, sport en ontspanning Diensten aan ondernemingen & personen Land- en tuinbouw, bosbouw & visserij Bouw Voedingsindustrie Vervoer, transport & logistiek Steen- en glasindustrie Kleding- en textielnijverheid Distributie

Metaalindustrie Vlaams gemiddelde Houtnijverheid Overige sectoren Papier- en kartonsector

Chemie en petrolium Media, drukkerij- en uitgeverijsector Publieke sector Financiële sector Gas en elektriciteit

0 Niet-EU

EU

5

10

15

20

25

30

35

Bron: DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ (bewerking Departement WSE/Steunpunt WSE), Herkomstmonitor 2015

2. Arbeidsmarkt kan gebrekkige integratie niet rechttrekken Integratie op de arbeidsmarkt is een belangrijke indicator voor het succes van migranten in een gastland, alsook als een cruciale stap in functie van integratie in de samenleving. Het problematische schooltraject van personen met een migratie-achtergrond verkleint de startkansen op de arbeidsmarkt. In Europees perspectief vertoont België de grootste werkzaamheidskloof tussen personen met en zonder migratie-achtergrond (niet-EU). België is hierover al meermaals op de vingers getikt door Europa. Personen met een migratie-achtergrond vertonen op de arbeidsmarkt de volgende kenmerken:10 • Lagere werkzaamheidsgraad: In 2016 lag de werkzaamheidsgraad bij personen geboren in Vlaanderen op 74%. Bij personen geboren buiten de EU lag die op 53%. Vooral bij de niet-Europese vrouwen ligt de werkzaamheidsgraad laag. Van de vrouwen geboren buiten de EU is slechts 43% aan het

werk. De werkzaamheidsgraad van personen geboren buiten de EU ligt in geen enkel EU15-land lager dan in België en de gewesten. In vergelijking met heel wat sectoren blijft de vertegenwoordiging van personen met een buitenlandse herkomst in de publieke sector zeer beperkt.11 Tragere uitstroom naar werk: In 2016 was in globo 53% van de werkzoekenden twaalf maanden na inschrijving weer aan

Welt Via het project ‘Welt’ ondersteunt Voka ondernemingen in de ontwikkeling van een toekomstgericht talent- en opleidingsbeleid, met een focus op werkplekleren. Zonder een specifieke kansengroep te kiezen, bereikte Welt vorig jaar 63% van personen uit kansengroepen en werden 317 bedrijven ondersteund in het uitwerken van een HR-beleid dat gebaseerd is op ieders huidige competenties en de te ontwikkelen competenties.

JUNI 2018 VOKA PAPER 11


MIGRATIE EN INTEGRATIE BELEID

Figuur 8. Percentage laaggeschoolde vrouwen (25- tot 64-jarigen) in inactiviteit binnen het Vlaamse Gewest naargelang geboorteland en type inactiviteit Type inactiviteit

België

EU15

NietEU15

Leerling / student / in beroepsopleiding

0,6%

2,2%

0,3%

Huisvrouw

28,3%

40,3%

66,5%

Arbeidsongeschikt

33,2%

30,4%

17,6%

Werkloos

7,1%

8,2%

7,8%

Op brugpensioen / Terbeschikkingstelling voorafgaand op pensioen

6,0%

1,8%

-

Gepensioneerd / vervroegd pensioen

23,3%

17,2%

4,5%

Andere Totaal aantal personen

1,6%

-

3,3%

149.369

7.943

43.493

Bron: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium EAK, Eurostat LFS (Bewerking Steunpunt Werk/Departement WSE)

het werk, bij werkzoekenden afkomstig van buiten de EU bedroeg dit 38%. Sterk vertegenwoordigd in inactiviteit: De werkloosheidsgraad in het Vlaamse gewest bij personen geboren buiten de EU is vier keer hoger dan bij personen geboren in België (respectievelijk 16,3% versus 3,9%). Laaggeschoolde vrouwen zijn sterk vertegenwoordigd in inactiviteit, maar de vrouwen geboren in een niet-EU15-land zijn veel meer terug te vinden in de categorie ‘huisvrouw’ en veel minder in de categorieën ‘arbeidsongeschikt’, ‘op brugpensioen’ en ‘gepensioneerd’. Veel lagere werkintensiteit binnen het gezin: In 2016 leefde 31% van de personen geboren buiten de EU in een gezin waar door de aanwezige volwassenen niet of nauwelijks wordt gewerkt. Bij de personen geboren in België en in de EU gaat het respectievelijk om 8% en 10%.12 Dit is belangrijk gezien uit onderzoek blijkt dat de kans dat een jonge schoolverlater werk vindt, toeneemt naarmate er meer wordt gewerkt binnen het gezin. Oververtegenwoordigd in de potentiële arbeidsreserve: De potentiële arbeidsreserve is de groep van personen die mits een gerichte ondersteuning ruimer inzetbaar zijn dan nu het geval is. De werkzaamheidsgraad van personen met een nietEuropese nationaliteit zou met ruim de helft kunnen stijgen, indien alle personen met een niet-Europese nationaliteit uit de potentiële arbeidsreserve aan de slag zouden gaan.13 Arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen en asielzoekers: Tussen januari

12 VOKA PAPER JUNI 2018

2015 en april 2017 zijn bijna 20.000 anderstalige mensen ingeschreven bij de VDAB. De VDAB houdt geen aparte statistieken over vluchtelingen bij. De beschikbare data slaan op de bredere groep anderstalige werkzoekenden met een migratieachtergrond maar een belangrijk aandeel van hen is vluchteling. Bijna de helft die zich de afgelopen twee jaar bij de Vlaamse arbeidsbemiddelaar VDAB registreerde, heeft werk gevonden. Het percentage valt magerder uit als de werkende vluchtelingen afgezet worden tegen de totale groep vluchtelingen op beroepsactieve leeftijd. Die groep is niet bekend omdat er onvoldoende betrouwbare gegevens zijn.14

JOBROAD JOBROAD, een samenwerking tussen onder meer Voka, Accent Jobs en VDAB, wil nieuwkomers met een migratieachtergrond sneller en efficiënter aan werk helpen in België. Het basisprincipe van JOBROAD is dat een goede werkattitude en leerbereidheid voldoende kunnen zijn om bepaalde ontbrekende competenties op de werkvloer aan te leren. Het project doorbreekt een aantal barrières (taal – mobiliteit – competenties) die het tot vandaag voor deze doelgroep vaak erg moeilijk maken om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Zo wordt kennis van de Nederlandse taal niet beschouwd als louter een selectiecriterium, maar als een positieve extra competentie. Er wordt gestreefd naar lokale tewerkstelling waardoor het niet hebben van een rijbewijs of auto minder een obstakel kan vormen. In West-Vlaanderen werden er de afgelopen twee jaar 606 mensen begeleid. 140 hiervan zijn al beginnen werken via JOBROAD en verscheidene hebben al een vast contract. In Oost-Vlaanderen zijn 99 personen in begeleiding en 51 hiervan zijn de afgelopen twee jaar beginnen werken. In Antwerpen worden er 179 mensen begeleid sinds de opstart in januari 2018.

Waarom slaagt de arbeidsmarkt er niet in om iedereen een plaats te geven? De achterstelling op de arbeidsmarkt kent niet één maar verschillende oorzaken die op elkaar inwerken: lage kwalificaties, relatief weinig laagdrempelige jobs die uitgerekend voor deze groep een opstapkans zouden kunnen bieden, beperkte kennis van het Nederlands, al dan niet bewuste discriminaties, slechte matching van vraag en aanbod, een haperend rekruteringsbeleid. Daarnaast leggen werkgevers nog een te grote focus op diploma’s en certificaten, stellen ze te hoge eisen op het vlak van Nederlands op de werkvloer en is er nog te weinig erkenning van elders verworven competenties.


VOKA.BE

Samengevat Indicator

Autochtoon

Andere herkomst/nationaliteit

Werkzaamheidsgraad

74,0% (1)

53,0% (5)

Werkloosheidsgraad

4,2% (2)

22,0% (6)

Uitstroom naar werk (twaalf maanden na inschrijving als werkzoekende)

53% (3)

37,8% (7)

Personen geboren in een gezin waar niet of nauwelijks gewerkt wordt

8% (4)

27% (8)

ARBEIDSMARKT

Definitie: (1) geboren in België; (2) Belgische nationaliteit; (3) alle ingeschreven werkzoekenden bij VDAB; (4) Belgische herkomst; (5) geboren buiten de EU; (6) niet-EUburgers; (7) werkzoekenden afkomstig van buiten de EU; (8) niet-EU herkomst

“België is een van de OESO-landen dat relatief weinig hoogopgeleide migranten aantrekt.” Ons huidige migratiebeleid is dus niet gericht op het oplossen van arbeidsmarkttekorten. Nochtans biedt economische migratie een win-win. Landen die dit toepassen slagen er niet alleen in om de

Figuur 9. België kent relatief weinig verblijfsvergunningen toe voor betaalde arbeid 120 100 80

Ons land doet vooral aan ‘passieve’ migratie: de helft van de vergunningen wordt toegekend wegens gezinshereniging, de tweede belangrijkste groep betreft vluchtelingen.

60 40

Familie

Studie

Werk

Nederland

Denemarken

Zweden

Frankrijk

0

Spanje

20

België

3. Arbeidskrapte, maar België trekt weinig arbeidsmigranten aan De migratiestop sinds 1974 heeft de migratie niet gestopt, maar heeft wel voor een vertraging van de immigratie wegens werkgerelateerde motieven geleid. Volgmigratie, vrij verkeer van personen binnen Europa, asielzoekers en vluchtelingen zijn de drie belangrijkste redenen voor de stijging van het aantal migranten na 1974. In 2016 werden in België 53.096 verblijfsvergunningen aan nietEuropeanen uitgereikt, waarvan slechts 10% aan arbeidsmigranten (In totaal 5.181 personen, vooral Indiërs) en 12% aan studenten. België is een van de OESO-landen dat relatief weinig hoogopgeleide migranten aantrekt.15

Andere (oa. erkende vluchteling)

Bron: Eurostat 2016

meest ‘productieve’ migranten binnen te halen, maar migranten halen er ook meer succes op de arbeidsmarkt en genereren zo dus meer positieve rolmodellen voor de migrantengemeenschap. Volgmigratie staat vandaag op nummer één van de migratiemotieven van niet-EU-burgers en blijft, ondanks de gewijzigde regels rond JUNI 2018 VOKA PAPER 13


E TI A

MIGRATIE EN INTEGRATIE BELEID

gezinshereniging van 2011, meer dan de helft Migratiemotief verblijfstitels afgegeven om studieredenen van de migratiestroom uitmaken. 16 De groep nr. 1 - Volgmi- in de periode 2010-2015 is verdubbeld (+98%). van gezinsherenigers krijgt in veel gevallen niet gratie Verder is ook de toename van het aantal eerautomatisch een recht om te werken. In 2014 was ste verblijfstitels afgegeven aan Kameroeners 42% aan het werk en de helft inactief.17 (+33%) en aan Vietnamezen (+32%) opvallend. 19

Canada: open werkvergunning In Canada krijgen de partners van buitenlandse werknemers meteen een soort ‘open werkvergunning’. Dat geldt in sommige provincies zelfs voor meerderjarige kinderen van immigranten. Ook zij kunnen daar automatisch een werkvergunning krijgen als een van hun ouders de toelating heeft om te immigreren om economische redenen.

26.000 niet-EUburgers Nationaliteit nr. 1 = Marokko

Migratiemotief nr. 2 - VluchteIn 2016 vormde de groep van onder meer de ling en asielvluchtelingen en asielzoekers de tweede be- zoeker

langrijkste instroomgroep. In 2016 vroegen 14.670 personen voor de eerste keer asiel aan in België. Door de humanitaire en politieke crisis in het Midden-Oosten vroegen in 2015 bijna drie keer meer personen voor het eerst asiel aan dan in 2016. De sterke stijging van het aantal asielzoekers in België in 2015 en de nagenoeg even sterke daling van deze groep in 2016 is ook te zien in andere EU15-landen zoals Oostenrijk, Zweden, Nederland, Denemarken en Finland.

15.000 personen Nationaliteit nr. 1 = Syrië

Studentenmigratie vormt het derde voornaamste migratiekanaal van niet-EU-immigranten, ondanks het feit dat er weinig gericht beleid bestaat rond deze actieve migratiestroom. Onderzoek toont evenwel de positieve effecten aan van studentenmigratie en het integreren van deze studenten nadien op de arbeidsmarkt.18 Onder de belangrijkste nationaliteiten wordt de meest opmerkelijke stijging opgetekend voor de Brazilianen, voor wie het aantal

Aantal personen met een eerste asielaanvraag in België, 2000-2016 Aantal eerste aanvragen

% asielaanvragers in totaal EU15

Aantal asielaanvragers per 1.000 inwoners

Duitsland

722.365

63,5%

8,8

Frankrijk

76.790

6,8%

1,2

Nederland

19.285

1,7%

1,1

België

14.290

1,3%

1,3

Denemarken

6.070

0,5%

1,1

Bron: Eurostat, bewerking Statistiek Vlaanderen, Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018

14 VOKA PAPER JUNI 2018

“België is erg selectief voor wie een toelating krijgt om te werken, los van de noden op de arbeidsmarkt.”


VOKA.BE

Het huidige migratiebeleid is niet gericht op Migratiemotief huisvesting en andere praktische aangelehet oplossen van structurele en problemati- nr. 3 - Studen- genheden. Dit zal des te meer een uitdaging sche arbeidsmarkttekorten. Enerzijds is Bel- tenmigratie zijn wanneer later dit jaar de Gecombineerde gië erg selectief voor wie een toelating krijgt Vergunning (Single Permit) ingevoerd wordt. om te werken, los van wat de noden zijn op de Vlaanderen heeft toch veel troeven (gezondheidszorg, globale kwaliteit van leven) die we arbeidsmarkt, anderzijds staat België niet gemeer moeten uitspelen. 21 kend als een aantrekkelijk gastland. De regelgeving voor niet EU-burgers is, behalve voor specifieke groepen, zeer selectief om te komen werken in België. Niet EU-burgers krij- 6.300 niet gen slechts de toestemming om als werknemer EU-burgers in België te komen werken indien een individueel arbeidsmarktonderzoek heeft uitgewe- Nationaliteit nr. 1 en 2 Kameroen zen dat er binnen een redelijke termijn geen & China geschikte arbeidskrachten gevonden kunnen worden op de Belgische of Europese arbeidsmarkt. Daarnaast kan de arbeidsvergunning in Migratiemotief principe enkel worden toegekend aan werkne- nr. 4 - Werk mers die onderdaan zijn van landen waarmee België internationale overeenkomsten inzake tewerkstelling heeft afgesloten (Algerije, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Kroatië, Macedonië, Marokko, Montenegro, Servië, Tunesië en Turkije). Voor hooggeschoolden moet er geen internationale overeenkomst afgesloten zijn en moet niet aangetoond worden dat er geen bin- 5.100 personen nenlandse kandidaten zijn. Vooral de eis naar Nationaliteit nr. 1 een internationale overeenkomst blokkeert = India voor andere profielen een soepel economisch migratiebeleid, waarbij de functie kan worden ingevuld door de meest gepaste kandidaat en niet door de kandidaat die toevallig de nationaliteit heeft van een van de opgesomde landen.

Arbeidsmigratiestelsels Vraaggestuurde arbeidsmigratie

Aanbodgestuurde arbeidsmigratie

• Toelating na aanbod werkgever • Meeste EU-landen (inclusief België) • Selectie door noden werkgever • Jobzekerheid • Administratieve lasten en wachttijd voor werkgever • Tijdelijke beperking arbeidsmobiliteit

• Toelating op basis van profiel migrant (leeftijd, opleiding, werkervaring) • Australië/Canada/Nieuw-Zeeland (quota); UK (puntensysteem) • Globale inschatting bruikbaarheid en geschiktheid kandidaten • Hogere onzekerheid van effectieve tewerkstelling • Administratieve lasten en wachttijd bij migrant • Geen beperking arbeidsmobiliteit

Bron: Eurostat, bewerking Statistiek Vlaanderen, Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018

België komt niet voor in de internationale lijstjes waar (hooggeschoold) talent het best onthaald en verwelkomd wordt. 20 Zeker voor de geschoolde en gerichte migratie zou de ambitie eruit moeten bestaan om België of Belgische steden in die lijst te krijgen en op de kaart te krijgen. Dit heeft te maken met velerlei factoren: onthaal, bundeling van diensten op één plaats, Engelstalige service aan loket, hulp bij

De twee voornaamste manieren om te komen werken in Vlaanderen 1. Arbeidskaart B: EU-burgers hebben geen arbeidskaart nodig. Voor niet-EU-burgers die via een arbeidsvergunning instromen wordt nagegaan of er geen beschikbare kandidaten in België (en de EU) zijn. Ze moeten van een land afkomstig zijn waarmee een verdrag afgesloten werd. Bepaalde groepen zoals hooggeschoolden, leidinggevenden en onderzoekers zijn vrijgesteld van bepaalde voorwaarden. 2. Detachering: Bij detachering stuurt een werkgever, die zijn maatschappelijke zetel niet in België heeft, werknemers naar België om arbeid te verrichten. Hiervoor moet een elektronische aangifte gedaan worden (Limosa). De detachering is tijdelijk, vaak van korte duur en er is geen perspectief van permanent verblijf. De gedetacheerde betaalt geen sociale zekerheid in België, maar in het land waar de werkgever is gevestigd.

1

Advies SERV Commissie Diversiteit (2018)

2

Actieplan Kleuteronderwijs (2016)

3

VRIND (2017)

4

Eerste leerjaar B en beroepsvoorbereidend leerjaar

5

Unia 2018; PISA Focus – migratie (2012)

6

Van Avermaet, P., Derluyn, I., De Maeyer, S., Vandommele G., & Van Gorp, K., (2017)

7

De Witte, K. & Hindriks, J., (2017)

8

Algemene Directie Statistiek, EAK, Eurostat LFS

9

VRIND (2017)

10

Eurostat (2018)

11

Herkomstmonitor 2015

12

Vansteenkiste,S. (2017)

13

VDAB (2018)

14

Sourbron M., Vansteenkiste S., Sels L, (2018)

15

Eichhorst, W., Colussi, T., Guzi, M., Kahanec, M., Lichter, A., Nikolova, M., & Sommer, E. (2017)

16

Myria (2017)

17

Socio-economische Monitoring 2017

18

Kogan I. (2015)

19

Myria (2017)

20

VARIO, Internationaal toptalent aantrekken en verankeren (2017), GTCI 2017, IMD World Talent Ranking 2016, WEF Global Competitivines Report 2016-2017, Mipex s

21

VARIO, Advies Internationaal toptalent aantrekken en verankeren (2017)

Voor meer info: veronique.leroy@voka.be

JUNI 2018 VOKA PAPER 15


MIGRATIE EN INTEGRATIE AANBEVELINGEN

4. Aanbevelingen Ondernemingen in Vlaanderen zullen in toenemende mate met de integratieproblematiek geconfronteerd worden. De druk op het diversiteitsbeleid bij de ondernemingen zal hierdoor toenemen. Daarom moeten we maximaal inzetten op een succesvolle integratie door het wegwerken van de drempels binnen (1) het onderwijs en (2) de arbeidsmarkt. Daarnaast moeten we inzetten op (3) een bewust economisch migratiebeleid.

D

e samenleving en de arbeidsmarkt staan voor grote en in belang stijgende diversiteitsuitdagingen. Enerzijds is er een duidelijke nood aan actieve arbeidsmigranten die, samen met het aanwezige arbeidspotentieel, de openstaande vacatures kunnen invullen. Anderzijds leert het verleden ons dat we niet uitblinken in het integreren van personen met een migratieachtergrond zowel in ons onderwijs als op de arbeidsmarkt. Deze moeizame integratie geldt bovendien vaak niet enkel voor de eerste generatie immigranten, maar eveneens voor de daarna volgende generaties. 1. Integratie via onderwijs Onderwijs is en blijft een belangrijke hefboom voor integratie in de maatschappij. Betere studiekeuzes, een vlottere doorstroom, een hogere gekwalificeerde uitstroom en effectieve stageformules bij personen met een migratieverleden zijn noodzakelijk om talent zo goed mogelijk te benutten en tot hun recht te laten komen via het onderwijs. •

Het is essentieel om in een kwalificatieplicht te voorzien, want op de arbeidsmarkt is het gebrek aan opleiding een nieuw en reëel sociaal risico dat de tewerkstelling hypothekeert. Daarvoor moeten we meer evolueren naar het inschalen van competenties en minder de focus leggen op diploma’s. Alle jongeren (dus ook zij met een migratieachtergrond) moeten hun schoolloopbaan afsluiten met een kwalificatie, als opstap voor een vlotte integratie op de arbeidsmarkt. Als jongeren geen kwalificatie behaald hebben tijdens hun schoolloopbaan, pleiten we ervoor om dit te

16 VOKA PAPER JUNI 2018

“Onderwijs is en blijft een belangrijke hefboom voor integratie in de maatschappij.” behalen tijdens de beroepsinschakelingstijd. Onderwijskwalificerende trajecten (OKOT) van de VDAB kunnen een alternatief vormen voor deze groep om alsnog een diploma secundair onderwijs te behalen of een hogere studie te volgen. •

Taalremediëring moet vroeg starten. Alle kleuters moeten participeren aan het kleuteronderwijs waardoor de taalachterstand vanaf de wortel wordt aangepakt. Het vertrouwen inwinnen en de betrokkenheid van de ouders realiseren is een van de belangrijkste hefbomen. Voldoende infrastructuur, lokale beschikbaarheid, eenvoud van inschrijvingssystemen, informatieverspreiding zijn daarnaast nog enkele drempels waar op gewerkt moet worden. Periodieke en gestandaardiseerde taaltesten zouden regelmatig tijdens de schoolloopbaan afgenomen moeten worden. Bij taalachterstand moeten scholen deze achterstand remediëren. Daarnaast moet er op de school een aanbod aan voor- en naschoolse activiteiten voorzien zijn waardoor de leerling en anderstalige ouders kansen krijgen om, naast sociale interactie, nog meer het Nederlands te oefenen.


T G RA T VOKA.BE

Het basisonderwijs moet een kwalitatief zorg- en remediëringsbeleid hanteren dat vroegtijdig schoolverlaten voorkomt. Daarbij hoort ondersteuning in studiekeuzes onafhankelijk van de sociaaleconomische of sociaalculturele situatie van leerlingen. Het testen van de cognitieve vaardigheden kan helpen om de oriëntatie te objectiveren. Leerkrachten spelen een belangrijke rol en moeten geprofessionaliseerd worden om anderstalige leerlingen en leerlingen met een migratieachtergrond op te leiden.

De brug tussen onderwijs en werk is belangrijk voor de actuele uitstroom van jongeren met een migratie-achtergrond. Stages en vakantiejobs zijn vaak een springplank naar regulier werk. In vele ondernemingen is het een historisch gegroeide praktijk dat kinderen van eigen personeel hiervoor eerst kunnen solliciteren. Gegeven het belang van de eerste werkervaring is het belangrijk dat ondernemingen en overheidsinstellingen, zonder verplichte quota te voorzien, toch voldoende plaatsten aanbieden aan personen met een migratie-achtergrond.

2. Integratie door werk Werk is in deze samenleving een van de belangrijkste sleutels voor maatschappelijke en professionele integratie. Werk bezorgt niet alleen een inkomen, maar ook een identiteit en is een hefboom voor participatie en sociale inclusie. •

De stad Mechelen voerde een tijdelijk quotum in voor jobstudenten van ‘allochtone’ origine. De helft van de studentenjobs werd voor hen voorbehouden. De quota waren gekoppeld aan gerichte informatieavonden om de doelgroep te bereiken. Na twee jaar werd het quotum bereikt en uiteindelijk afgeschaft.

Voor studenten in het hoger onderwijs met migratieachtergrond is er TYN, Talented Youth Network. Dat is een organisatie van studenten van Noord-Afrikaanse origine die via het FAPE-fonds van ENGIE worden gesponsord. Deze vzw helpt jongeren hun zelfvertrouwen op te krikken en hun burgerzin aan te scherpen. TYN staat jongeren bij met advies in hun academisch en professioneel traject om hun talenten maximaal te helpen ontplooien.

De arbeidsmarkt moet meer laagdrempelige jobs voorzien die, vooral voor de groep van laaggeschoolde personen met een migratie-achtergrond, een opstapkans kunnen bieden. De te hoge minimumlonen zorgen voor hoge drempels voor mensen die eerder lagergeschoold of laagproductief zijn. België beschermt eerder de insiders met een goede baan, ten koste van kansen voor outsiders. Niet enkel het aantal flexibele jobs als opstap is te beperkt, maar er schort ook wat langs de kant van de incentives. Velen vinden de prikkel tot werken te gering, wat zich uit in tal van inactiviteitsvallen.

“Werk is in deze samenleving een van de belangrijkste sleutels voor maatschappelijke en professionele integratie.” •

BNP Paribas Fortis stelde een aantal jaar geleden vast dat veel van de studentjobs die jaarlijks vrijkomen in de zomerperiode vrijwel uitsluitend werden ingevuld door kinderen van personeelsleden. Om die reden besloot de bank om 20% van alle studentenjobs voor te behouden voor jongeren zonder netwerk, bij voorkeur jongeren met een migratieachtergrond. Dit quotum werd jaar na jaar gehaald. In de praktijk wordt 95% van deze voorbehouden plaatsen ingevuld door jongeren van etnisch-culturele minderheden. De jongeren worden gerekruteerd met behulp van verschillende partners.

Om de integratie binnen het onderwijs op te volgen is het belangrijk achterhaalde privacy-bezwaren te herzien, zodat men over concrete cijfers kan beschikken als basis voor beleidsbeslissingen en -evaluaties. In dat opzicht moet er verder werk gemaakt worden van transparante en up-to-date cijfers over de schoolloopbanen naargelang de diverse kenmerken van leerlingen, waaronder geslacht en migratie-achtergrond. Er is nood aan gegevens die een inzicht geven over de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt voor personen met een migratie-achtergrond.1

Een gemeenschappelijke taal op de werkvloer is belangrijk om diverse redenen (veiligheid, sociale cohesie, …), maar het gebrek daaraan zou niet noodzakelijk altijd een aanwerving in het gedrang mogen brengen. Het is aan organisaties om te bepalen of functierelevante competenties perfect beheerst moeten worden op het moment van de aanwerving of verder ontwikkeld kunnen worden op de werkplek. Meer geïntegreerde trajecten van het leren van de Nederlandse taal en werk en/of opleiding kunnen taalachterstand remediëren. Daarbij moet voldoende oog zijn voor de praktische toepassing in het dagdagelijks gebruik. Daarnaast moet JUNI 2018 VOKA PAPER 17


MIGRATIE EN INTEGRATIE AANBEVELINGEN

het aanbod van de cursussen ‘Nederlands als tweede taal’ (NT2-opleidingen) voldoende groot zijn en ook toegankelijker worden gemaakt voor werkenden. Dit betekent onder meer dat de lessen ’s avonds, in het weekend of op afstand moeten kunnen plaats vinden.

worden en ze moeten gestimuleerd worden deel te nemen aan diverse vormen van opleidingstrajecten, zoals ondernemingsopleidingen, beroepsopleidingen, … Het Havenbedrijf Antwerpen biedt sinds begin 2016 vijf hoogopgeleide anderstaligen (zogenaamde ‘HOA’) een betaalde stage aan als projectingenieur op masterniveau. Ervaring is niet vereist voor de stage, basiskennis van het Nederlands wel. De stage duurt in totaal een jaar. De stagiairs krijgen twee contracten van zes maanden. Van de kandidaten wordt niet verwacht dat ze aan het begin van hun stage al perfect Nederlands spreken en schrijven. Ze krijgen een jaar de kans om hun Nederlands bezoldigd te oefenen en te verbeteren in een professionele context die hen effectief uitdaagt en die aansluit bij hun talenten en interesses. Op vraag van de stagiair zelf of haar/zijn manager kan er bijkomende (taal)opleiding en/of vorming worden voorzien. In 2016, het eerste projectjaar, werden vier van de vijf stageplaatsen succesvol ingevuld. De contracten van alle vier de stagiairs werden nadien verlengd. Sommigen stroomden door naar een reguliere job.

Initiatieven zoals ZorgkabiNed (zorgsector), Vacant (secundaire sector) en verkoopsTALENt (verkoop) voorzien voor anderstalige werkzoekenden met onvoldoende kennis Nederlands een aangepaste NT2-opleiding gericht op een specifieke sector.

Wie voor G4S op de luchthaven wil werken, moet tweetalig zijn. Maar dat wil niet zeggen dat de beveiligingsfirma enkel werknemers aanneemt die zowel Frans als Nederlands kunnen: het volstaat er om als Franstalige kandidaat aan te geven dat je bereid bent om je bij te scholen. Zo’n zestig werknemers per jaar krijgen er dan ook lessen Nederlands op de werkvloer via de VDAB.

Ontwikkelen van een leercultuur bij eenieder is een hefboom voor loopbaanontwikkeling. Jobs, technologie en skills evolueren immers snel, waardoor kwalificaties sowieso maar tijdelijk geldig zijn. Periodieke bijscholing en ervaring zijn nodig om up-to-date te blijven. Personen met een migratieachtergrond moeten daarom evenredig bereikt

18 VOKA PAPER JUNI 2018

Ook voor nieuwkomers lijken mentoringsprogramma’s, die zorgen voor het vrij snel opdoen van positieve ervaringen op de arbeidsmarkt, beloftevol. In deze programma’s worden nieuwkomers gekoppeld aan autochtonen die ervaring hebben met


VOKA.BE

de job die de nieuwkomer uiteindelijk zal moeten uitvoeren. Zowel nationaal als internationaal wordt ‘mentoring naar werk’ als een waardevol instrument gezien. Zo vermeldt de OESO mentoringinitiatieven regelmatig als good practice voor integratie en arbeidsmarktintegratie en wordt dit als een nuttig instrument naar voren geschoven voor de integratie van vluchtelingen. Er zijn steeds meer mentorprojecten die inzetten op mentoring voor werkzoekenden uit specifieke kansengroepen. Zo heb je Level2Work van de VDAB dat hoogopgeleide anderstalige allochtonen aan het werk krijgt op hun niveau. Binnen een periode van anderhalf jaar werden 1.110 personen bereikt. Daarnaast is er Mentor2Work van het Minderhedenforum dat zich toelegt op personen met een migratieachtergrond, DUO for a JOB dat zich richt op jongeren met een migratieachtergrond en Connect2Work dat zich toelegt op hoogopgeleide anderstalige nieuwkomers, … Meer en meer bedrijven stimuleren hun medewerkers om een ‘mentee’ te begeleiden naar werk.

nemingen kan het interessant zijn om toegang te krijgen tot de gegevens die betrekking hebben op hun onderneming.2 Dit om de impact van beleidsaanpassingen en ingezette beleidsinstrumenten te beoordelen. De VDAB heeft bijvoorbeeld geen duidelijk zicht op de samenstelling van de groep van werkzoekenden met een migratie-achtergrond (onder meer naar herkomst, verblijfsduur, generatie, reden van migratie). Dat betekent dat er geen helder zicht is op het bereik van personen met een migratie-achtergrond binnen specifieke acties en op de effectiviteit van die acties voor deze groep. We hebben hiervoor een pragmatischer privacybeleid nodig gericht op beleidsmonitoring en -impact. •

ENGIE werkt mee aan het programma Bright Future. Dat is een mentorprogramma gericht op jonge studenten met migratieachtergrond. Een aantal geëngageerde managers uit grote bedrijven maakt een à twee uur per week tijd vrij om hen te coachen en hun netwerk te ontsluiten. 74% van de trajecten heeft een positieve uitkomst: een stage of opleiding, een interimjob of een contract (bepaalde of onbepaalde duur). ENGIE vaardigt mentoren af en voorziet ook stageplaatsen. Het kan om onderwijsstages gaan maar evenzeer om stages voor afgestudeerden, zoals IBO bijvoorbeeld. Doorstromen naar een job bij ENGIE kan, maar hoeft niet.

Actieplan diversiteit De interprofessionele werkgeversorganisaties Voka, VBO, UNIZO, UCM, UWE, Unisoc, BECI en AGROFront hebben in 2017 samen een plan opgesteld om ondernemingen erop te wijzen dat ze voordelen kunnen halen via een uitgekiend diversiteitsbeleid en ze ondersteunen bedrijven ook mee bij het uitvoeren ervan. Het actieplan van de werkgevers omvat verschillende fases. Zo wordt bijvoorbeeld elke maand een podium gegeven aan verschillende ondernemingen die met hun diversiteitsbeleid een inspiratiebron en voorbeeld kunnen zijn voor anderen.

“Op de arbeidsmarkt mag er geen plaats zijn voor discriminatie, niet door werkgevers, maar ook niet tussen medewerkers onderling.”

Lees meer: www.voka.be/lobbydossiers/talent/ diversiteit-anti-discriminatie

• •

Vandaag is de koppeling van heel wat gegevens niet mogelijk omwille van de privacyregels. Het beleid en actoren zoals de VDAB moeten echter een duidelijk zicht krijgen op de arbeidsmarktpositie van de groep met een migratie-achtergrond en op de evolutie daarvan doorheen de tijd. Ook voor onder-

Binnen het aanwervingsbeleid moeten competenties van de kandidaten op maat van de functie het doorslaggevend criterium voor werving en selectie zijn. Daar mogen vooroordelen over personen met een migratie-achtergrond niet in meespelen. Verschillende studies over een divers personeelsbestand tonen aan dat diversiteit leidt tot meer creativiteit, innovatie en tot betere financiële resultaten. Het maakt het bedrijf ook aantrekkelijk zodat het makkelijker de beste talenten kan aantrekken.

Discriminatie, bewust of onbewust, kan een drempel zijn voor personen met een migratie-achtergrond. Discriminatie kan doelbewust of onbewust zijn, al dan niet door een impliciete stereotypering. Onderzoek toont aan dat discriminatie echter niet speelt wanneer het gaat om functies voor knelpuntberoepen of wanneer de kandidaat aan vrijwilligerswerk doet.3 JUNI 2018 VOKA PAPER 19


MIGRATIE EN INTEGRATIE AANBEVELINGEN

Op de arbeidsmarkt mag er geen plaats zijn voor discriminatie, niet door werkgevers, maar ook niet tussen medewerkers onderling. Sinds 1 april 2018 kunnen federale inspecteurs praktijktesten uitvoeren om discriminatie op de arbeidsmarkt op te sporen. Maatregelen zoals praktijktesten door inspectie en verplichte quota doen echter enkel aan symptoombestrijding en doen niets aan de oorzaak. Om zoveel mogelijk kansen te geven is het belangrijk, voor zowel kandidaten als voor de bedrijven zelf, dat het HR-beleid volledig georiënteerd wordt op competenties.

De stad Gent heeft, in samenwerking met UGent, al verschillende onderzoeken gedaan naar disproportionele verschillen in selectieresultaten van personen met en zonder migratie-achtergrond (‘Adverse Impact’). Dit heeft de stad Gent inzichten verschaft over ongewenste verschillen tussen resultaten van minderheids- en meerderheidsgroepen in het selectieproces. Op basis van dit onderzoek werden een aantal selectietesten en processen aangepast. Aanvullend probeert de stad Gent om een modulaire benadering te hanteren doorheen de selectiestappen. Dit betekent dat in de verschillende stappen de testafname anders moet gebeuren: tekstueel, beeld, auditief, audiovisueel en face-to-face (bijvoorbeeld persoonlijkheidsvragenlijst, abstract redeneertekst met figuurreeksen, Situational Judgement Test, gestructureerd interview).

“Onderzoek toont aan dat anoniem  solliciteren niet het gepaste   middel is.“

Onderzoek toont aan dat anoniem solliciteren niet het gepaste middel is. Daaruit blijkt dat anoniem solliciteren vaak veel minder loont dan gehoopt en zelfs nefast kan zijn voor migranten. Uit een pilootonderzoek gevoerd in 2011 door het Franse Pôle Emploi bleek dat anoniem solliciteren discriminatie op de arbeidsmarkt juist in de hand werkt in plaats van deze te bestrijden. 4 Mensen met een migratie-achtergrond zouden minder kans maken op een baan via anoniem solliciteren. Bij een anonieme sollicitatie wordt bijvoorbeeld een cv met taalfouten niet in de context van anderstaligen geplaatst, gestandaardiseerde online cv-modellen vormen vaak een toegangsdrempel en een anonieme sollicitatie maakt abstractie van bepaalde punten die juist een groot voordeel opleveren voor personen met een migratie-achtergrond (bijvoorbeeld vrijwilligerswerk).5 Een HR-beleid gericht op competenties moet onder meer alert zijn voor discriminatie in selectieprocessen en moet deze elimineren. Vanuit een ‘human capital’-logica is dit niet meer dan logisch. Wie investeert in een aanwerving zou zich toch moeten vergewissen dat hij de beste kandidaat heeft geselecteerd en zodoende erover moeten waken dat hij geen groepen systematisch achterstelt. Zo kan bijvoorbeeld een zeer talige selectietest een moeilijke horde vormen voor anderstaligen.6 Wanneer de taal minder functierelevant is, kan de keuze voor een minder talige test of een simulatie-oefening gelijke kansen geven aan de verschillende kandidaten.

20 VOKA PAPER JUNI 2018

Softwarebedrijf Cronos gebruikt Udemy, een digitaal trainingsplatform dat de vaardigheden van onder meer anderstaligen kan screenen en waarmee diepgaande opleiding wordt gegeven gebruikmakend van korte filmpjes waarin enkel jobspecifiek taalgebruik wordt gehanteerd.

Het project ‘Intercompetent’ kijkt op een nieuwe manier naar de competenties van laaggeschoolde en anderstalige werkzoekenden. Dit project loopt in samenwerking met het onderzoeksbureau Tempera, het Vormingsfonds voor Uitzendkrachten, Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie en twee uitzendkantoren Ago Jobs & HR en Asap.be. Het project brengt competentietools in kaart en evalueert die op het vlak van taaldrempels. Daarnaast ontwikkelt het een geselecteerde competentietool samen met werkzoekenden, uitzendconsulenten en bedrijfsleiders. Ten slotte versterkt het uitzendconsulenten om competenties van anderstalige werkzoekenden te herkennen en erkennen.

“Actieve migratie (van werknemers en studenten) moet de kern vormen van een toekomstig migratiebeleid.” •

Aanvullend hierop kunnen bedrijven aangemoedigd worden om tijdelijke positieve acties uit te werken die kunnen remediëren waar objectief gezien de verschillen groot zijn. Zo kan tijdelijk en bij gelijke geschiktheid voor de functie, de voorkeur gegeven worden voor personen met een migratie-achtergrond, kunnen een aantal stageplaatsen voorbehouden worden of kunnen bijvoorbeeld opleidings- en mentoringsprogramma’s gericht worden op anderstaligen.


VOKA.BE

Om in de toekomst meer vrouwelijke, etnisch diverse technici aan te werven zette ENGIE Cofely het project ‘Amazone’ op. De cursisten volgen theoretische lessen over elektriciteit, mechanica, hydraulische circuits etc.. Naast de theorie lopen ze verschillende stages bij Cofely. In de eerste editie die van start ging namen 12 studenten deel. 8 studenten haalden in januari 2017 hun diploma hoger secundair en tekenden in februari 2017 een contract bij Cofely.

“Door middel van een snelle en klantvriendelijke procedure moet Vlaanderen een aantrekkelijke regio worden voor elk buitenlands talent.”

3. De kans op integratie begint bij een doordacht migratiebeleid Als we er in willen slagen om internationaal talent te integreren in onze maatschappij, veronderstelt dat ook een doordacht en gedragen migratiebeleid waar aantrekkelijke, selectieve en proactieve arbeidsmigratie een belangrijke pijler is. Actieve migratie (van werknemers en studenten) moet de kern vormen van een toekomstig migratiebeleid. Daarbij moeten we hooggeschoolden aantrekken, maar ook profielen die knelpuntvacatures kunnen invullen (zowel laag- en middengeschoold). Migratie moet ons economisch systeem versterken. Als Vlaanderen dat internationaal toptalent wil aantrekken om verder te groeien als innovatieve kennisregio, zijn verdere hervorming nodig. •

Door middel van een snelle en klantvriendelijke procedure moet Vlaanderen een aantrekkelijke regio worden voor elk buitenlands talent. De versnipperde dienstverlening moet worden tegengegaan door de installatie van één onthaalloket waar zowel de arbeidskaart als de verblijfskaart kan worden aangevraagd. Een dergelijke portaalsite moet gebundelde informatie bevatten over

knelpuntvacatures, migratiewetgeving. Bij deze one stop shop is gebruiksvriendelijkheid een topprioriteit: aanvragen, documenten of formulieren moeten onmiddellijk digitaal kunnen worden verwerkt.7 Niet alleen de front office moet gecentraliseerd zijn, eveneens in de backoffice moet een sterke regie de focus leggen op integratie en instaan voor de efficiënte doorstroom van het dossier. Inburgering is belangrijk, maar een geïntegreerde aanpak moet ook oriënteren richting arbeidsmarkt, studie, integratie en samenleving. Het huidig institutioneel kluwen aan bevoegdheden en een veelheid aan betrokken instellingen moet daarom samenwerken op één transparant digitaal platform. Dat moet ook tot een snelle en efficiënte dossierbehandeling leiden. De verschillende processen moeten, over de verschillende bevoegdheidsdomeinen heen, doorgelicht worden op hun efficiëntie en klantvriendelijkheid. Desgevallend moet een sterkere regie een betere doorstroom van de dossiers garanderen. International House Leuven en Internationale best practices zoals Expat Centers in Nederland, International Citizen Service Denmark, MakeITinIreland, I Amsterdam, Brainport Eindhoven, Study in Sweden, … kunnen hiervoor inspiratie leveren.

Om een aantrekkelijke regio te zijn is het eveneens van belang dat ook de procedure voor de gezinshereniging van de familieleden van de arbeidsmigrant efficiënt verloopt en dat de gezinsleden gestimuleerd worden om te werken. Naast een efficiëntere procedure moeten de gezinsleden JUNI 2018 VOKA PAPER 21


MIGRATIE EN INTEGRATIE AANBEVELINGEN

gestimuleerd worden om te werken door automatisch een arbeidsvergunning te ontvangen. In de verschillende loopbaanoriëntaties die de Dienst Integratie en Inburgering aanbiedt moet voldoende aandacht besteed worden aan de arbeidsmarkt en de rol van de VDAB. De zware procedure voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van diploma’s moet vergeleken worden met de praktijken in andere landen. De vraag moet gesteld worden of dit nog steeds nodig is voor een heel aantal beroepen. Praktische screenings en assessments zijn zinvoller, sneller en goedkoper. Specifiek gericht op vrouwen met een migratieachtergrond werkt ENGIE sinds zes à zeven jaar samen met INTERFACE 3. Het project is uitsluitend gericht op vrouwen die recent in België aankwamen, de taal nog niet spreken maar wel een interesse hebben in ICT. Ze leren coderen en een pc-basiskennis om hen daarna in te schakelen in de sector. De opleiding wordt verzorgd in samenwerking met een trainingscentrum. De opleiding leidt tot een officieel certificaat. Om de zes maanden starten er zo een 20-tal vrouwen. Ze worden verder ondersteund in het sollicitatieproces en een zoektocht naar een stage. Ze zijn niet verplicht om bij ENGIE te beginnen maar per lichting is er toch een heel deel dat doorstroomt.

Tijdelijke immigratie van hooggeschoolden

Vlaanderen moet een interessante regio zijn waar we, naast aspecten zoals een competitieve verloning, administratieve eenvoud en snelheid, een verschil kunnen maken ten opzichte van andere landen. • Naar Nederlands voorbeeld kan voor de aanvraag van de arbeidskaart (en bij uitbreiding de Gecombineerde Vergunning) een snellere procedure voor hooggeschoolden uitgewerkt worden. Werkgevers zouden een voorafgaande erkenning kunnen bekomen die maakt dat ze voor de arbeidskaart en verblijfsdocumenten van hooggeschoolden een vereenvoudigde aanvraag kunnen doen. Door een beperktere voorafgaande controle van documenten worden de verblijfsdocumenten, arbeidskaart en -vergunning sneller afgeleverd. Een controle nadien garandeert de correctheid van de aanvraag. Erkende ondernemingen die zich niet houden aan de verplichtingen die deze snellere procedure voorschrijft kunnen hun erkenning verliezen. • Internationale topstudenten na hun studies hier verankeren, is belangrijk. Op die manier plukt Vlaanderen de vruchten van 22 VOKA PAPER JUNI 2018

de investeringen in internationale studenten met een Belgisch diploma. Daarom moeten afgestudeerde studenten minstens één jaar, in plaats van negen maanden, de tijd krijgen om werk te vinden. Ook moet voor de studenten een lagere salarisdrempel worden ingevoerd om in aanmerking te komen voor een arbeidskaart, aangezien zij aanvankelijk zullen starten aan een lagere wedde. Make it in the Netherlands en Study in Denmark zijn voorbeelden hoe andere landen de verankering van internationale studenten willen realiseren.


IG N T RA T VOKA.BE

Tijdelijke migratie van middenen laaggeschoolden

Er moet ook actief ingespeeld worden op de noden van de arbeidsmarkt door arbeidsmigranten (ook de midden- en laaggeschoolden) toe te leiden naar de openstaande knelpuntvacatures. •

Daarvoor moet er een structureel arbeidsmarktonderzoek zijn dat resulteert in een dynamische knelpuntberoepenlijst. Dat maakt het tijdsintensieve individuele arbeidsmarktonderzoek voor deze functies overbodig. Buitenlandse midden- en laaggeschoolden moeten groen licht krijgen als ze hier een knelpuntberoep komen uitoefenen.

“Actieve migratie (van werknemers en studenten) moet de kern vormen van een toekomstig migratiebeleid.”

Ook de voorwaarden verbonden aan de arbeidskaarten moeten gemoderniseerd worden. Door de termijn voor een arbeidskaart B van 1 jaar te verlengen naar 4 jaar voor hooggeschoolden en voor midden- en laaggeschoolden die een knelpuntberoep gaan uitoefenen, wordt aan de werkgever en werknemer meer zekerheid geboden. Daarnaast moet de mogelijkheid gecreëerd worden voor de werknemer om van werkgever te veranderen op een flexibele, maar gecontroleerde manier. Ook moet de huidige nationaliteitsvoorwaarde, gekoppeld aan het bestaan van internationale tewerkstellingsakkoorden met bepaalde landen, geschrapt worden.

1

Advies SERV (2018)

2

Zoals mogelijk is voor steden en gemeenten via de Gemeente- en Stadsmonitor

3

Baert, S. (2016)

4

Pôle Emploi (2011), Evaluation de l’expérimentation du CV anonyme, Paris, 2, http://www.poleemploi.org/

statistiqueanalyses/evaluation-de-l-experimentation-du-cv-anonyme-@/563/view-article14399.html.

5

Baert. S. (2016)

6

Principe ‘Universal by design’, een nieuw type test zonder verlies aan validiteit

7

VARIO, Internationaal Toptalent aantrekken en verankeren (2017)

Voor meer info: veronique.leroy@voka.be

VDAB moet voor de invulling van deze knelpuntvacatures frequent jobdagen organiseren in derde landen. Daarvoor moet men naast EU-landen ook kijken naar bijvoorbeeld China, India en andere landen waar veel STEM-profielen voorhanden zijn. JUNI 2018 VOKA PAPER 23


MIGRATIE EN INTEGRATIE REMEDIE VOOR EEN KRAPPE ARBEIDSMARKT


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.