Chemie Magazine september 2013

Page 1

Dow en Akzo over Expeditie Sociale Innovatie

Onderzoek TNO naar gespoten purschuim

SPICE3 verbetert energie-efficiency mkb

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 09 • 25 september 2013

COLETTE ALMA, DIRECTEUR VNCI

‘ LEG VERANTWOORDELIJKHEID VOOR BRZO-WETGEVING BIJ ÉÉN MINISTERIE’


ANDUS group companies: Process Equipment & Constructions Armada Janse Armada Mobility Armada Rail FIB Industries HSM Steel Structures ISS Projects Lengkeek Staalbouw RijnDijk Construction

Refractories Gouda Refractories Gouda Vuurvast Belgium Gouda Vuurvast Services

Offshore & Maritime HSM Offshore Van Voorden Castings Van Voorden Maritime

Serving the industry FIB Industries BV te Leeuwarden ontwerpt en produceert kwalitatief, hoogwaardige proces- en drukvaste apparatuur zoals: • • • •

Drukvaten en reactoren Kolommen en scrubbers Reactor internals en kolom internals Warmtewisselaars

• Industriële vergassingsbranders (vergassing en Lo-NOx) • In- en uitlaatsystemen van gasturbines • Modules voor rookgasreiniging (DeNOx)

De producten worden gebouwd in alle roestvast staalsoorten, duplex, lean duplex, super duplex, hoog nikkellegeringen en exotische materialen zoals titanium en zirkonium. FIB Industries werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers, zowel nationaal als internationaal, in alle sectoren van de procesindustrie.

FIB Industries BV Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden NL T +31 (0)58 - 294 59 45 E info@fib.nl

FIB Industries is een zelfstandige werkmaatschappij binnen de divisie ‘Process Equipment & Constructions’ van Andus Group. De overige divisies zijn ‘Offshore & Maritime’ en ‘Refractories’. Andus Group is een internationale onderneming met circa 1.000 medewerkers en 14 gespecialiseerde werkmaatschappijen wereldwijd actief in een breed, industrieel werkveld. Kennismaken? Graag. Bel of kijk op www.fib.nl of www.andusgroup.com


INHOUD 09 | 25 september | 2013

18

‘MAAK MINISTERIE VAN IENM VERANTWOORDELIJK VOOR BRZO-WETGEVING’ Doordat de BRZO-wetgeving bij drie ministeries is ondergebracht en in drie wetten is geïmplementeerd, zijn toezicht en handhaving versnipperd. VNCI-directeur Colette Alma pleit er daarom voor de verantwoordelijkheid voor de BRZO-wet- en regelgeving bij één ministerie, IenM, te leggen. “De verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving moet het ministerie vervolgens naar de BRZO-RUD’s delegeren.”

TNO: PURSCHUIM VEILIG MITS CORRECT AANGEBRACHT In het voorjaar van 2012 klaagden bewoners over gezondheidsproblemen nadat gespoten purschuim als isolatie was aangebracht onder hun woning. Sindsdien staat het product in de beklaagdenbank. Onlangs concludeerde TNO na onderzoek dat gespoten purschuim veilig kan worden toegepast mits correct aangebracht door gecertificeerde professionals. Maar daarmee is de discussie niet verstomd.

22

september 2013 Chemie Magazine 3


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO College zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-College.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

T 070 337 83 31

2490 AB Den Haag

T 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-college.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 09 | 25 september | 2013

34

Chemiebedrijven kunnen meedoen met de Expeditie Sociale Innovatie Topsectoren. Dow en Akzo vertellen wat het oplevert

40

Veel ontdekkingen lijken op papier het ei van Columbus, toch valt het vaak niet mee ze te vermarkten. Drie recente voorbeelden

51

Het SPICE3-programma van Cefic wil de energieefficiency in de chemische industrie verbeteren, met name in het mkb

Life Saving Rules: 12 veiligheidsregels waarmee het aantal ongevallen drastisch kan worden verminderd

36

7

Voorwoord

7

Agenda

9 10 13 17

18 22 26 28

Tekortkomingen van onze intuïtie

NIEUWS

Transportveiligheid Milieu Actueel Twitter

ACHTERGROND Veiligheid

VNCI-directeur wil meer eenheid in handhaving Gezondheid

Onderzoek TNO naar gespoten purschuim Wetenswaardig

80 hectare Plug&Play voor Biobased Cluster Biobased

Bioplastic uit afvalwater

30

Veiligheid Voorop

32

Opinie

34 36 40 44 46 51

55 57 57 58 58

Votob-leden maken verbeterplannen ‘Fiscale impuls nodig voor biobased plastics’ Arbeidsmarkt

Expeditie Sociale Innovatie Topsectoren Veiligheid

Life Saving Rules krijgen navolging Innovatie

Buitenland lonkt voor Nederlandse innovaties Uitgelicht

Wordt de Nuna7 de snelste zonneauto? Politiek

MP Van Nistelrooij is het eens met VNCI-voorzitter Energie

SPICE3 wil energie-efficiency mkb vebeteren VNCI Column Bedrijven Service Colofon

september 2013 Chemie Magazine 5


Pub TP Benelux & TP-EPG BV_A4_August 2013 12/08/2013 10:58 Page 1

Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 38.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


AGE NDA 30 september European Forum for Industrial Biotechnology and the Biobased Economy Square, Brussel

3 oktober

Green Deal Informatiebijeenkomst Agentschap NL, Sittard

5 oktober

Dag van de Chemie Diverse locaties in Nederland www.dagvandechemie.nl

16 oktober

Industriepoort Nieuwspoort, Den Haag

VNCI 25 september

BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu Akzo Nobel, Arnhem

26 september

WG Arbeidshygiëne Sabic, Bergen op Zoom

30 september

Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag

9 oktober

BG Onderwijs VNCI, Den Haag

10 oktober

WG Energie en Klimaat Novotel, Breda

Voorwoord

TEKORTKOMINGEN VAN ONZE INTUÏTIE

V

an kinds af aan leren we omgaan met de risico’s van het dagelijks leven. Kokend water moet je niet over je handen gooien, lucifers zijn er niet om mee te spelen, en met scherpe messen mag je niet zwaaien. Simpele spelregels waar je je bijna automatisch aan houdt. Het is duidelijk wat de gevolgen kunnen zijn als je je er niet aan houdt, en die gevolgen zijn afschrikwekkend genoeg. Ook het gebruik van sommige chemicaliën behoort tot de alledaagse risico’s van ons huiselijke of professionele leven. Je zou denken dat daar dezelfde mechanismen spelen, maar in de praktijk lijkt dat niet het geval. Waar onze intuïtie een automatisch alarmsignaal afgeeft als we een scherp mes zien, blijft een waarschuwing voor chemicaliën vaak uit. Onze intuïtie waarschuwt ons kennelijk niet automatisch voor stoffen die er, oppervlakkig gezien, uitzien als water, olie of talkpoeder; ook al zegt het etiket wat anders. In dit nummer staat een artikel over het aanbrengen van purschuim voor isolatie (zie pagina 22). De mogelijke gevolgen van blootstelling aan isocyanaten zijn minstens zo afschrikwekkend als die van bovenstaande huiselijke gevaren. Daarom zijn er ook duidelijke spelregels opgesteld voor het omgaan met deze stoffen. Het verhaal over purschuim is exemplarisch voor veel chemicaliën in de professionele praktijk. We weten dat we er systematisch veilig mee om kunnen gaan, net zoals we weten dat we dagelijks een potje thee kunnen zetten zonder brandwonden op te lopen. Maar omdat onze intuïtie voor gevaren van chemicaliën kennelijk niet zo ontwikkeld is als die voor andere gevaren, blijkt het nodig om mensen op te leiden voor het omgaan met chemicaliën, en scherpe regels en voorwaarden te stellen. Belangrijk is dat iedereen die met chemicaliën werkt gaat accepteren dat die regels niets anders zijn dan een hulpmiddel om de tekortkomingen van onze intuïtie te compenseren. En dat, net zoals je op je intuitie vertrouwt, het een automatisme moet zijn om je aan die regels te houden.

10 oktober

Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht

23 oktober

Mkb-workshop VNCI over energieefficiency Groot Kievietsdal, Baarn

VNCI-directeur Colette Alma

Meer agenda: www.vnci.nl/actualiteit/ evenementen-kalender.aspx

september 2013 Chemie Magazine 7


Nauwkeurig, betrouwbaar bulk voorraadbeheer

De zelfreinigende functie garandeert een constant prestatieniveau.

CONTOUR verbetert uw efficiëntie door een nauwkeuriger beheer van de minimumstock en COGS manage­ ment (Cost of Goods Sold).

De laagfrequente akoestische tech­ nologie behoudt zijn signaalsterkte en nauwkeurigheid zelfs tijdens het vullen in stoffige condities.

CONTOUR meet veeleisende toepassingen die onderhevig zijn aan materiaal build­up of aan willekeurige onregelmatigheden in het oppervlak.

Meerdere meetpunten brengen de variatie in het materiaal­ oppervlak nauwkeurig in kaart.

CONTOUR zendt een grafische 3D voorstelling door zodat exacte verbruiksgegevens kunnen geregistreerd worden.

3D afbeeldingen brengen volumemetingen naar een hoger niveau Ontdek meer over de voordelen van CONTOUR akoestische volumemeting op: Contour.Magnetrol.com

Verbeter het beheer van uw veiligheidsstock en COGS (cost of goods sold) efficiëntie met een nauwkeurigere controle van je bulk stoffen. De nieuwe CONTOUR™ akoestische volumemeting biedt een grotere precisie en betrouwbaarheid dan traditionele niveaumetingen. CONTOUR visualiseert het werkelijke materiaalverbruik in uw silo.

contour.magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be


Transportveiligheid

FOtO: SHut teRStOCk

Om incidenten te voorkomen moet iedere graafactiviteit van 40 centimeter of dieper bij het Kadaster worden aangemeld.

Velin: Zelden incidenten met gas- en olieleidingen In Nederland vielen tussen 1999 en 2012 geen doden of zwaargewonden bij buisleidingincidenten. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (Velin). Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

et aantal ongevallen met de ruim 19.000 kilometer aan leidingen waarin gas, olie en chemicaliën onder hoge druk worden vervoerd bleef tussen 1999 en 2012 beperkt tot 6. Totaal werden 35 ernstige incidenten gerapporteerd. In 2012 waren er geen ongevallen, wel drie ernstige incidenten. Dit meldt de Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (Velin) in haar jaarverslag. Velin hanteert voor ongevallen en ernstige incidenten de definitie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Zo is er bij een ongeval sprake van dodelijke slachtoffers of zwaargewonden of schade aan de eigendommen van derden van meer dan 0,5 miljoen euro. Wanneer er lichtgewonden vallen of een brand of explosie ontstaat waar hulpdiensten voor worden ingeschakeld, is er sprake van een ernstig incident. Verder moet er bij een ernstig incident maatschappelijke onrust ontstaan, of moeten ernstige risico’s optreden voor vervuiling van grond of (oppervlakte) water. Naast deze incidenten zijn er jaar-

MultiCore-pijplijn in de Botlek.

lijks gemiddeld 188 ‘overige incidenten’. Hierbij wordt de leiding bij graafwerkzaamheden bijvoorbeeld niet vol geraakt maar alleen gebutst, of ontdekken controleurs op voorhand ‘bij toeval’ dat er werkzaamheden op til zijn. In 2012 was in ruim eenderde van de gevallen gebrekkige communicatie de oorzaak van de ‘overige incidenten’. Het gevolg is dat er bijvoorbeeld wordt gegraven op een plek waar een leiding ligt, terwijl de werklieden dat niet verwachten. De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) stelt overigens dat iedere graafactiviteit van 40 centimeter of dieper bij het Kadaster moet worden aangemeld om dergelijke incidenten te voorkomen.

Gellingen

Een groot ongeluk met een leiding is Nederland vooralsnog bespaard gebleven. “Een beroemd voorbeeld van hoe fout het kan gaan zagen we in 2004 bij Gellingen in België”, zegt Velin-secretaris John Griep. Toen raakte een leiding beschadigd tijdens graafwerkzaamheden. Weken later werd de druk opgevoerd in de buis, waardoor die barstte. Bij de ontploffing kwamen 24 mensen om. “Het is een extreem geval, maar we bespreken in de sector regelmatig in-cidenten om te zien wat er nu precies misging.” p

Leiding, weg, spoor, water niet zomaar inwisseLbaar

De Leidingenstraat Nederland (LSNed) is een van de bekendste ondergrondse pijplijnverbindingen van ons land. Dagelijks stromen steeds grotere hoeveelheden drink- en afvalwater, ruwe olie en verschillende vloeibare gassen door de stalen en betonnen buizen die de havens van Rotterdam en Antwerpen met elkaar verbinden. Ook in de Botlek heeft MultiCore, een gezamenlijke onderneming van het Havenbedrijf Rotterdam en Vopak, de afgelopen jaren steeds meer klanten mogen verwelkomen. Vanuit de politiek wordt vaak gepleit voor meer gebruik van dit soort ondergronds buisleidingvervoer in plaats van weg- of spoorvervoer, maar deze modaliteiten zijn niet zomaar inwisselbaar. Iedere modaliteit heeft zijn specifieke voor- en nadelen; verladers maken een rationele keuze, waarbij ook veiligheid een belangrijke rol speelt. Buisleidingen vergen grote investeringen, kunnen alleen vervoer faciliteren tussen begin- en eindpunt en bieden geen flexibiliteit. Daarnaast moet er bij buisleidingen sprake zijn van grote volumes: minimaal enkele duizenden vrachtauto’s of ketelwagens per jaar. In de meeste situaties is het volume echter (veel) kleiner. Daarom maken chemiebedrijven nog altijd graag gebruik van wegvervoer – een fijnmaziger netwerk dan spoorvervoer. Ook is het voor veel chemiebedrijven niet altijd mogelijk om van binnenvaartschepen gebruik te maken, omdat de laad- of losplaats niet aan open water ligt. Bovendien zorgt extra vervoer over de laatste kilometers met een vrachtwagen voor meer risico op incidenten. september 2013 Chemie Magazine 9


Innovatieve totaaloplossingen voor uw industrieel afval: Duurzame oplossingen voor uw complexe, gevaarlijke of kritische afvalstoffen Continu inzicht en controle dankzij krachtig online klantenportaal Voortdurende optimalisaties dankzij gedreven project teams IWS@indaver.com Tel. +32 3 575 67 30

www.indaver.com/industryreviews

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Milieu

SCCM registreert 2000e ISO 14001-certificaat

‘Klanten vragen ernaar’ De Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en arbomanagementsystemen (SCCM) heeft deze maand het 2000e ISO 14001-certificaat in Nederland geregistreerd. Het is uitgereikt aan Stafier Holland. ISO 14001 wordt wereldwijd toegepast om milieumanagementsystemen op te zetten en te certificeren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

et aantal ISO 14001-certificaten in de chemische industrie schommelt al jaren rond de 120, blijkt uit cijfers van SCCM. Volgens een recente telling heeft zo’n 50 procent van de chemiebedrijven in ons land voor een of meerdere onderdelen een ISO 14001-certificaat. Het is overigens niet altijd duidelijk of een hele fabriek of een onderdeel is gecertificeerd. De ene keer zijn vestigingen apart gecertificeerd, terwijl in andere gevallen sprake is van een holdingcertificaat. Tot 2005 was de chemische industrie de sector met de meeste ISO 14001-certificaten, nu is dat de metaal- en elektroindustrie. Arkema in Vlissingen, producent van onder meer chemicaliën voor glascoatings en additieven voor de kunststofindustrie, beschikt sinds 2003 over een ISO 14001-certificaat. “In een zakelijke omgeving is het essentieel, klanten vragen ernaar”, aldus Leendert Marijs, verantwoordelijk voor onder meer EHSQ (milieu, gezondheid, veiligheid, kwaliteit). “Intern zorgt het systeem ervoor dat zaken op milieumanagementgebied op orde zijn, gestructureerd verlopen en worden geaudit.” Volgens Marijs is een ISO 14001-certificering niet iets waarmee je je in de markt onderscheidt, want “tegenwoordig heeft ieder zichzelf respecterend bedrijf zo’n certificaat.” Wel scoort Arkema door de certificering beter met in- en externe audits, “bijvoorbeeld bij de BZRO-inspectie en bij verzekeringsmaatschappijen. Bij dergelijke audits helpt het als je een certificaat hebt, het geeft aan dat je als bedrijf je milieumanagementsy-

steem op een logische manier hebt ingericht, de risico’s in kaart hebt gebracht en beheerst.”

Geen garantie

Lubrizol in Delfzijl, producent van gechloreerd pvc voor uiteenlopende toepassingen, zoals drinkwaterleidingen, heeft sinds kort een ISO 14001-certificaat. “Hopelijk biedt het voordelen bij de onderhandelingen met de overheid op het gebied van vergunningverlening en inspecties”, zegt reliability & maintenance engineer Boelo Raske, ook verantwoordelijk voor EHSQ. “Maar dat moet nog wel blijken. Bij andere chemiebedrijven waar ik heb gewerkt heb ik er weinig van gemerkt.” Bij een recente overheidsinspectie van het meet- en registratiesysteem werden volgens hem vergelijkbare vragen gesteld als bij een ISO 14001-audit. “Dat lijkt mij overbodig”, aldus Raske. Net als Marijs is hij van mening dat een certificering geen garantie biedt dat er geen incidenten plaatsvinden. “Met ISO 14001 breng je onder meer de milieurisico’s in kaart. Het helpt om incidenten te voorkomen, maar daarbij is een bedrijf zelf aan zet. Een auditor heeft in de praktijk onvoldoende inzicht of alle risico’s zijn benoemd en of een bedrijf de verbeterplannen uitvoert. Deze kennis ligt echt bij het bedrijf zelf.” p

Logo speciaal gemaakt voor organisaties met een door SCCM geregistreerd ISO 14001-certificaat. Zij mogen het vrij gebruiken om te laten zien dat zij een van de 2000 ISO 14001-certificaten in Nederland hebben.

CHeMIebeDrIjveN tevreDeN Over ISO 14001

Uit het SCCM-onderzoek naar aanleiding van de uitgifte van het 2000e certificaat blijkt dat chemiebedrijven tevreden zijn over de waarde van het certificaat. De dertig ondervraagde chemiebedrijven zien het systeem van certificering vooral als een manier om hun milieu- en veiligheidsprestaties continu voor zichzelf te verbeteren. Bijzonder is dat de chemiebedrijven graag zouden zien dat auditors wat ‘strenger’ zijn door dieper door te vragen. Daardoor kan er nog meer milieu- en veiligheidswinst worden geboekt. SCCM heeft een speciale website gelanceerd. Onder meer Gerard van Harten, het boegbeeld van de Topsector Chemie, gaat daar in op de waarde van ISO 14001-certificering. Meer informatie: www.2000.sccm.nl september 2013 Chemie Magazine 11


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl


Actueel

Vijftien wo-studenten ontvangen een Topsector Chemiebeurs.

De Deuren weer open voor publiek

Foto: Ca sper ril a

Op zaterdag 5 oktober organiseert de VNCI de zestiende editie van de Dag van de Chemie. Een groot aantal chemiebedrijven en instellingen die veel met chemie te maken hebben openen dan weer hun deuren voor het grote publiek.

Chemietalenten ontvangen topseCtor Chemiebeurs Op 16 september hebben 42 chemiestudenten de Topsector Chemiebeurs ontvangen. De beurs werd uitgereikt aan 27 hbo- en 15 wo-talenten. Zij hadden allemaal een hoge score op hun eindexamen en hebben daarnaast aangegeven een ambassadeursrol te kunnen vervullen voor de chemie.

D

e Topsector Chemiebeurs is een initiatief van de Topsector Chemie in samenwerking met een aantal onderwijsinstellingen en chemiebedrijven. Sinds 2011 wordt de beurs aan hbo-studenten uitgereikt door CEAS (Centre of Expertise Analytical Sciences), binnen het talentenprogramma van COAST (publiek-private samenwerking in de analytische wetenschap en technologie). Voor universitaire bachelorstudenten is de beurs vorig jaar door de VNCI geïntroduceerd aan de Universiteit Utrecht. Wegens succes is deze beurs dit studiejaar landelijk uitgerold. Samen met de studenten die sinds vorig jaar de beurs ontvangen en de beurzen die COAST al sinds drie jaar uitreikt, komt het totale aantal beurzen dit jaar uit op bijna honderd. Hiermee realiseert de Topsector Chemie al 10 procent van de duizend beurzen die zijn vastgesteld in het Techniekpact om techniekstudenten te binden aan het bedrijfsleven. De chemiesector loopt hiermee voorop.

De 42 Topsector Chemiebeurzen werden uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst aan de Universiteit Utrecht, in aanwezigheid van minister van OC&W Jet Bussemaker. De studenten, die een jaarlijkse toelage ontvangen van 3000 (hbo) en 5000 euro (wo), werden aan het publiek voorgesteld middels tweets, zoals ‘heeft een passie voor chemie’, ‘behoort tot de top van haar jaar’ en ‘al zijn energie zit in zijn studie’. Presentator Rens de Jong grapte in het bijzijn van Bussemaker dat dit een beurs is ‘die je niet hoeft terug te geven’. Volgens de minister, die bekende dat ze ooit bijna chemie was gaan studeren, hebben de 42 studenten ‘fantastische kansen op de arbeidsmarkt’. Student Matthieu Besemer, vorig jaar begonnen, vertelde dat het netwerk dat de beurs oplevert nog waardevoller is dan het geld: ‘Je komt overal makkelijker binnen.’ Colette Alma, directeur van de VNCI, voorspelde dat het over een paar jaar ‘heel gewoon’ is dat bedrijven beurzen weggeven. Met de Topsector Chemiebeurs wil de chemische industrie laten zien dat een chemiestudie goede baankansen biedt. Daarnaast vergroot de beurs de instroom en de kwaliteit van toekomstige werknemers. Dit is noodzakelijk om het verwachte tekort aan bèta’s en technici terug te dringen. p

T

ijdens de Dag van de Chemie laten chemiebedrijven zien hoe het er in de dagelijkse praktijk aan toegaat. Omdat de dag dit jaar in het teken staat van veiligheid, maken veel bedrijven duidelijk wat zij op dit vlak zoal doen. Naast chemiebedrijven nemen aan de Dag van de Chemie ook organisaties deel die veel te maken hebben met chemie, zoals onderwijsinstellingen, bloedbanken, laboratoria, waterschappen en transportbedrijven. De deelnemende chemiebedrijven bieden een gevarieerd programma voor jong en oud(er), bestaande uit rondleidingen, productinformatie, demonstraties en kinderlabs. Op de Chemelot Campus in Geleen bijvoorbeeld laten diverse bedrijven hun activiteiten zien en kan de jeugd kennismaken met chemie en door middel van proefjes ervaren dat chemie stoer en sexy is. Het programma van Shell Moerdijk bestaat uit een film, een tentoonstelling en een rondrit over het terrein, met bezoek aan een controlekamer. De rondrit eindigt op het ‘veiligheidsplein’, met een bezoek aan de stands van verschillende aannemers, de milieustand en de bedrijfsbrandweer. Croda in Gouda legt langs een aangegeven route het proces van grondstof tot product uit, daarnaast leggen medewerkers in diverse stands uit op welke manier hun bedrijf veiligheid hoog in het vaandel heeft staan, vertellen zij hoe belangrijk de relatie met de omgeving is en welke vacatures er zijn. Kijk op www.dagvandechemie.nl voor alle deelnemers en hun activiteiten. Of volg de Dag van de Chemie op Facebook of Twitter (@dagvandechemie). p september 2013 Chemie Magazine 13


WWW.

.cOM

thERMIsch REINIgEN VaN WaRMtEWIssElaaRs, uW VOORdElEN: > 100% schoon tot in de kern > Uitermate effectief, zowel in als rond de bUizen > werkt ook perfect bij bUndels met een vaste mantel > snelle levertijden, ook bij bitUmineUze vervUilingen > verwijdert bovendien ook cokesaanslag

BEtERE REINIgINg = kOstEN spaREN! MEER INFO: +32 (0)13 53 90 60 • INFO@thERMOclEaN.cOM

CHEMICAL

I N D U S T R Y 2 013

Gorinchem 10, 11 en 12 december 2013

H ĂŠ t pla t form vo o r de ch em i s ch e i n dus tri e

Met trots kondigen we de 1e editie van Chemical Industry aan, het platform voor de chemische industrie. Netwerken, informatie delen en inspiratie op doen staan centraal. Produceert en/of bewerkt u materialen of grondstoffen middels chemische processen? Dan biedt Chemical Industry u de kans uw organisatie te profileren in de branche. Onze exposanten zijn werkzaam in de petrochemie, chemische technologie, (bio) procestechnologie, biochemie, microbiologie, klinische chemie, laboratoriumtechnologie, voedingswetenschappen en life sciences.

Kijk voor meer informatie over deze vakbeurs op www.evenementenhal.nl/ gorinchem

Enthousiast over deelname aan Chemical Industry? Neem dan contact op met de beursorganiatie!

Evenementen

HAL

HARDENBERG GORINCHEM VENRAY

Evenementenhal Gorinchem T 0183 - 68 06 80 I www.evenementenhal.nl E gorinchem@evenementenhal.nl @Chemical_EH

Ons evenement. UW MOMENT.


Actueel

Leg prioriTeiT bij daadwerkeLijke onveiLigheid De veiligheidsprestatie van de sector moet omhoog, zo concludeert de VNCI naar aanleiding van de rapporten over naleving van de PGS 29-richtlijn voor de opslag van brandbare stoffen. Als extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn omdat installaties verouderd zijn of er nieuwe veiligheidsinzichten zijn, dan moeten die worden genomen. Het terugdringen van overtredingen die daadwerkelijk impact hebben op de veiligheid moet prioriteit krijgen. Het actieprogramma Veiligheid Voorop ondersteunt de bedrijven hierbij. Gedurende de inspectieperiode is gebleken dat er veel discussie is tussen overhe-

den onderling en tussen overheden en bedrijven over de regels. Er is een duidelijk wettelijk kader nodig voor het veilig opslaan van gevaarlijke stoffen, zowel voor nieuwe installaties als voor bestaande. Dat ontbreekt nu. Een wettelijk kader moet kijken naar de daadwerkelijke veiligheid. Daar hebben bedrijven en toezichthouders baat bij, en uiteindelijk ook de maatschappij: de veiligheid wordt geborgd, het toezicht is zinvol en op afwijkingen kan worden gehandhaafd. En nalevingsrapportages geven dan een echt beeld van de veiligheid in de industrie. De VNCI vindt het belangrijk dat er één rapportage komt die aan de maatschappij

een beeld geeft van de echte staat van de veiligheid. Zij is graag bereid met de overheid samen te werken om een dergelijke rapportage tot stand te brengen en heeft daarvoor ook al een voorstel gedaan. PGS 29 geeft voorschriften voor het opslaan van brandbare vloeistoffen. Welke voorschriften van toepassing zijn hangt af van de specifieke situatie per bedrijf. De richtlijn biedt bedrijven de mogelijkheid om op basis van een risicobeoordeling bepaalde veiligheidsmaatregelen op een andere manier in te vullen dan in de PGS 29-richtlijn aangegeven staat om te komen tot een gelijkwaardig veiligheidsniveau. Dit wordt met name bij bestaande installaties vaak gedaan. Deze keuzes worden beoordeeld door de overheid en in de vergunning vastgelegd. p

VEMW: TariEfsVErlaging nETbEhEErdErs sigaar uiT EigEn doos Amelink benadrukt dat de leden van de werkgroep vooralsnog teleurgesteld zijn in de tariefontwikkelingen van de netbeheerders. “Bedrijven als Gasunie, Liander en Enexis maken mede grote winsten doordat ze hoge tarieven in rekening brengen. Daardoor wordt het voor de energie-intensieve industrie in ons land steeds moeilijker om te opereren. Zeker in vergelijking met het buitenland betalen wij hier te veel voor het transport van elektriciteit en gas. Bovendien maken ze daar gebruik van andere energiebronnen, zoals kernenergie en kolen, waardoor de kosten nog lager uitvallen.”

Chemiebedrijven betalen nog steeds te veel geld aan de netbeheerders voor het transport van gas en elektriciteit. De aangekondigde tariefsverlaging van toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) staat tegenover een onterechte stijging de afgelopen drie jaar, zo vindt VEMW.

D

e komende drie jaar zullen de inkomsten van de netbeheerders met ongeveer 10 procent dalen, blijkt uit de in mei aangekondigde tariefsverlaging van toezichthouder ACM. VEMW wijst er echter op dat de afgelopen drie jaar de tarieven (onterecht) met ongeveer 25 procent zijn gestegen. De vereniging, die de belangen behartigt van de zakelijke energie- en watergebruikers, is verheugd dat aan deze stijging een halt is toegeroepen maar ziet de aangekondigde daling vooral als een sigaar uit eigen doos. De afgelopen twee jaar hebben de werkgroepen Codes gas en Codes elektriciteit van VEMW regelmatig overlegd over de gevolgen van de ontwerpmethodebesluiten van ACM voor zakelijke gebruikers van elektriciteit en gas. “Zo hebben we

TenneT

onder meer commentaar geleverd op de voorgestelde tariefontwikkelingen en de opbouw van de tarieven”, licht André Amelink toe. Hij is accountmanager energie bij AkzoNobel Amersfoort en lid van de VEMW-werkgroep.

Amelink verwacht dat ACM de nieuwe tarieven eind derde kwartaal of begin vierde kwartaal definitief bekend maakt. “De verwachting is dat de regionale netbeheerders de tarieven zullen verlagen, maar dat de tarieven van de landelijke beheerder TenneT stabiel zullen blijven. Op termijn zullen de tarieven echter weer gaan stijgen omdat de netbeheerders onder meer fors moeten investeren in hun netwerken.” p

september 2013 Chemie Magazine 15


Automation. Solutions. Competence.

Fully automated by M+W

M+W stands for

Just one of numerous projects realized by M+W over the last 25 years. Globally. Across all sectors of the Process Industry.

M+W Process Automation A Company of the M+W Group Korte Huifakkerstraat 32 4815 PS Breda, The Netherlands Phone +31 (0) 76 / 5 87 67 38 www.nld.pa.mwgroup.net

+25 years experience in Automation Chemical Processes Vendor independent DCS/PLC system integrator • Safety loop engineering (TÜV) • High performance HMI expertise • … •

M+W Process Automation NV A Company of the M+W Group Schaarbeekstraat 23C 9120 Melsele, Belgium Phone +32 (0) 3 / 7 10 99 70 www.bel.pa.mwgroup.net

M+W Process Automation NV A Company of the M+W Group Avenue Fleming 12 1300 Wavre, Belgium Phone +32 (0) 10 / 39 01 80 www.bel.pa.mwgroup.net


TWI TTER

Actueel

VNCI BLIJFT BEZORGD OVER ENERGIEAKKOORD

Dow Chemical @DowChemical #Didyouknow Dow’s precursor materials are used in the production LED bulbs? #InnovationDelivered Astrid van Ballegoy @Astrid_HITMA RT @BalansLab: Wat doe jij op zaterdag 5 oktober? Kijk bij bedrijven binnen op de Dag van de #Chemie http://bit. #blns #VNCI

Niels Schenk @niels_schenk T@vnci @ColetteALMA @VillaVPRO Heldere uitleg over duurzame chemie! Wij (#BioBTX) maken #biobased bouwsteentjes voor de chemie biobtx.nl Qlip N.V. @Qlip_NV Een ieder is welkom op ons #zuivel #laboratorium in #Zutphen op 5 oktober op de Dag van de #Chemie. Bjorn Sanders @bjornsanders @Avnci mooi dat de #cradletocradle principes ook binnen de chemie bij kunnen dragen aan de oplossing. Agro&Chemie @agrochemie Oud papier wordt bio-ethanol http://ow.ly/nwKxD #biobased #bbsrc #ifr #recycling marlies van wijhe@marliesvanwijhe “@vnci “Talentvolle chemiestudenten krijgen beurs http://goo.gl/fb/ BYBp2 ” Mooi initiatief dat vanavond op de rol staat in Utrecht!

FOTO: ANP PHIL NIJHUIS

Linde Gas Benelux @LindeGasBenelux Mooi initiatief | Chemie in de media: Waterstof uit biomassa van gemaaid bermgras

Minister Kamp (midden) schudt de hand met Bernard Wientjes (VNO-NCW) na afloop van de ondertekening van het Nationaal Energieakkoord op 6 september.

De VNCI ondersteunt het Nationaal Energieakkoord, maar houdt ook grote zorgen: het akkoord geeft slechts ten dele antwoord op de concurrentieproblemen waarmee de chemische industrie momenteel wordt geconfronteerd.

D

e VNCI is positief over de inzet om de verduurzamingsagenda van Nederland met alle partijen aan te pakken en op een meer kosteneffectieve wijze te realiseren. Positief noemt de vereniging ook het feit dat het akkoord een samenhangend verbeterpakket levert voor het emissiehandelssysteem ETS en jaarlijks 78 miljoen euro beschikbaar stelt voor compensatie van de ‘indirecte kosten’ over de periode 2013-2020. De VNCI juicht het toe dat het akkoord de intentie uitspreekt om een goed investeringsklimaat te realiseren voor de energie-intensieve industrie.

Concurrentiepositie

De chemische industrie wordt echter geconfronteerd met een verstoring van de internationale concurrentiepositie wat betreft de kosten van haar energie en grondstoffen. Het akkoord geeft slechts ten dele antwoord op de vraag hoe die problemen het hoofd te bieden. De beschikbaarheid van schaliegas heeft de concurrentiepositie van bedrijven in de VS sterk

verbeterd ten opzichte van energie-intensieve industrieën in Europa en het Europese vestigingsklimaat in algemene zin. Juist de chemische industrie wordt – naast de hogere energiekosten – ook hard geraakt door de prijsverschillen van gas, waardoor een ongelijk speelveld is ontstaan op het gebied van energie- en grondstofkosten. Hiervoor moeten de komende tijd in Europa en in overleg met de Nederlandse overheid aanvullende oplossingen worden gecreëerd, om tot een echt positief investeringsklimaat te komen.

WKK

Daarnaast is er veel onbegrip bij de VNCIachterban over de keuze van het kabinet om – in tegenstelling tot andere verduurzamingsopties – de inzet van energie-efficiënte en milieuvriendelijke industriële warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK) in industrietakken als chemie, papier en karton en raffinaderijen niet te stimuleren. Ons omringende landen en regio’s (Duitsland, Vlaanderen) kiezen daar bewust wél voor, omdat ze WKK erkennen als een belangrijk element binnen de energie-infrastructuur. Dit zal volgens de VNCI een grote terugval in energie-efficiency op bedrijfs- en sectorniveau betekenen en vormt een duidelijke smet op het akkoord. p september 2013 Chemie Magazine 17


“Ons doel is dat de verantwoordelijkheid voor de BRZO-wet- en regelgeving bij één ministerie, IenM, wordt weggelegd. Toezicht en handhaving moet het ministerie delegeren naar de BRZO-RUD’s.”

VNCI-directeur Colette Alma wenst meer eenheid in handhaving

‘Bedrijven weten soms niet meer waar ze aan toe zijn’ 18 Chemie Magazine september 2013


veiligheid

De overheid is de laatste tijd strikter gaan handhaven wanneer chemiebedrijven op veiligheidsgebied steken laten vallen. VNCI-directeur Colette Alma ondersteunt het principe dat achterblijvers zonder pardon worden aangepakt, maar pleit daarbij wel voor minder fragmentatie in toezicht en handhaving, een verbetering van de kwaliteit van de inspecties en een eenduidig inspectieoordeel van de verschillende overheidsinstanties. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

Foto’s: ca sper ril a

D

e recente incidenten bij chemiebedrijven en de publiciteit daarover zijn negatief voor alle VNCIleden en de sector in zijn geheel, benadrukt Colette Alma. “Wij hebben er ook echt last van. Bedrijven aarzelen of ze nog wel in Nederland zullen investeren. Ze vragen zich soms ook af of ze nog wel een vergunning krijgen voor hun activiteiten. De wet- en regelgeving op veiligheidsgebied is in vergelijking met het buitenland bijzonder complex. Het gaat om een breed terrein, variërend van procesveiligheid en arbeidsveiligheid tot arbeidshygiëne en security. Het is voor bedrijven bijzonder ingewikkeld om deze zaken goed te managen. Voortdurende aandacht en alertheid zijn essentieel. En zelfs dan kan het voorkomen dat bedrijven steken laten vallen. Toezicht en handhaving zijn bovendien verdeeld over verschillende instanties. Daardoor is er in de praktijk vaak geen sprake van een eenduidig inspectieoordeel, waardoor bedrijven soms niet meer weten waar ze aan toe zijn.” De VNCI-directeur wijst erop dat bedrijven zelf primair verantwoordelijk voor veiligheid zijn. Veelal nemen ze ook de verantwoordelijkheid, maar bij sommige ondernemingen is dat niet het geval, blijkt uit een aantal incidenten. Herhaling van dergelijke situaties is ongewenst, ook voor de sectorgenoten. Daarom heeft de vereniging samen met VNO-NCW en andere branches het initiatief genomen voor het actieprogramma Veiligheid Voorop. Het programma ondersteunt bedrijven op verschillende manieren om het aan-

tal overtredingen op veiligheidsgebied te reduceren. Ook helpt het programma om een veiligheidscultuur te creëren en te onderhouden die nodig is om goede veiligheidsprestaties te leveren. Bovendien is deelname aan het Responsible Care-programma een voorwaarde voor het VNCI-lidmaatschap. Daardoor werken de VNCI-leden continu aan de verbetering van de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. “Noblesse oblige”, stelt Colette Alma. “Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, moeten de juiste veiligheidsmaatregelen nemen. De afgelopen decennia zijn er steeds betere instrumenten gekomen om de veiligheid te verhogen. Op sectorniveau hebben we de afgelopen jaren vooral de arbeidsveiligheid in kaart gebracht, maar nu richten we ons ook op de procesveiligheid. Zo ontstaat een nog betrouwbaarder beeld van de ontwikkeling van veiligheid in de chemische industrie en kunnen we onze collectieve prestatie nog beter managen.”

Versnippering

De afgelopen maanden zijn meerdere rapporten over de veiligheid in de chemische industrie verschenen. Zo brachten de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Onderzoeksraad voor Veiligheid rapporten uit waarin onder meer aanbevelingen werden gedaan om de BRZO-wet- en regelgeving te verbeteren. Beide instanties zijn het met elkaar eens dat toezicht en handhaving minder gefragmenteerd moeten zijn. Alma: “Momenteel is de BRZO-wetgeving bij drie ministeries

ondergebracht en in drie wetten geïmplementeerd. Bovendien zijn de uitgangspunten van de wetten anders. Zo gaat de BRZO-wetgeving uit van een risicobeheerssysteem, terwijl de brandweerwetgeving helemaal geen rekening met kansen houdt (risico = kans x effect). De Wabo-wetgeving gaat echter weer uit van een geaccepteerd restrisico. Daarnaast maakt de overheid verschil tussen in- en externe veiligheid terwijl bedrijven hier al lang niet meer vanuit gaan. Het maakt het er in de praktijk allemaal niet eenvoudiger op.”

RUD’s

De VNCI-directeur vindt de start van de zes Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) voor BRZO-bedrijven een belangrijke stap in de goede richting om vergunningverlening, toezicht en handhaving bij chemiebedrijven te verbeteren. “Daarmee wordt een deel van de versnippering weggenomen. Het doel van de VNCI is echter dat de verantwoordelijkheid voor de BRZO-wet- en regelgeving bij één ministerie, IenM, wordt weggelegd. De verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving moet het ministerie vervolgens naar de BRZO-RUD’s delegeren. Die moeten ook de verantwoordelijkheid krijgen voor de huidige activiteiten van de Arbeidsinspectie en de Veiligheidsregio’s. Daarvoor moeten ze uiteraard eerst de mensen en de expertise van deze organisaties binnenhalen.” Verder pleit zij voor een eenduidig inspectieoordeel van de overheidsinstanties die bij een BRZO-inspectie zijn betrokken. “Onze leden zien dat er nog onvoldoende gemeenschappelijke risicobeoordelingen worden uitgevoerd. Ze willen graag in gesprek over de manier waarop ze risico’s beheersen, maar krijgen te vaak nul op het rekest. Ook is er te weinig afstemming over de ernst van de overtredingen en de zwaarte van de sancties. Bovendien ervaren onze leden dat een BRZO-inspectieteam zich in de praktijk niet als een écht team opstelt. De leden van het team zouden een gezamenlijk beeld moeten hebben van de risico’s en daar op een gezamenlijke manier e september 2013 Chemie Magazine 19


‘Goed dat achterblijvers zonder pardon worden aangepakt’

KaBinetsreactie stelt vnci teleur op 3 september verscheen de kabinetsreactie op het rapport van de onderzoeksraad voor Veiligheid. De VNci vindt het zeer teleurstellend dat hierin geen structurele wijzigingen worden aangekondigd om fragmentatie van toezicht en handhaving te verminderen en om daadwerkelijk tot een goede afstemming tussen de verschillende inspectiediensten te komen. De VNci vindt het wel positief dat het kabinet de communicatie aan de burger over veiligheidsprestaties van BrZo-bedrijven verder vorm gaat geven. om goed inzicht te kunnen geven in de daadwerkelijke veiligheidsprestaties is het belangrijk dat: • onderscheid gemaakt wordt in de ernst van de overtredingen; • de informatie eerst geverifieerd wordt bij de betrokken bedrijven; • ook inzicht gegeven wordt in bedrijven die goed presteren. De VNci is blij dat deze punten in de kabinetsreactie onderkend worden en in een nieuw overleg met de betrokken instanties verder worden uitgewerkt. De vereniging vindt het essentieel dat zij als gesprekspartner betrokken blijft bij het overleg hierover. 20 Chemie Magazine september 2013

naar moeten kijken. De kwaliteit en het oordeel van de betrokken inspecteurs is momenteel in onze ogen nog niet goed genoeg om de strikte en zware handhaving in bepaalde gevallen te rechtvaardigen. Daarom blijven wij pleiten voor een verbetering van het kennisniveau en verdere integratie van de betrokken partijen. De inspecteurs moeten openstaan om met een bedrijf in discussie te gaan over de manier waarop het risico’s op veiligheidsgebied beheerst. Wanneer ze daar het oordeel van het bedrijf bij betrekken, is dat alleen maar goed om de veiligheid nog verder te verhogen.” De twee rapporten besteden ook aandacht aan het belang van ketenverantwoordelijkheid. De organisaties benadrukken dat chemiebedrijven in de keten alleen zaken moeten doen met veilige bedrijven. Colette Alma wijst erop dat ketenverantwoordelijkheid een belangrijk onderwerp is in Veiligheid Voorop: “We zijn bezig om dit thema verder uit te werken. Bedrijven zouden bijvoorbeeld taken bij audits kunnen verdelen en van elkaars resultaten gebruik kunnen maken. Het mededingingsrecht stelt hier echter grenzen aan. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om bedrijven op een zwarte lijst te zetten.” Verder is het volgens haar belangrijk dat de betrokken overheidsinstanties kunnen vertrouwen op de waarde van bepaalde certificaten, zoals ISO 14001. De Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur gaan hier in hun rapporten ook op in. “Wanneer er twijfels zijn over de waarde van een certificaat moet de

Raad voor Accreditatie hiermee aan de slag. Ook moet duidelijk zijn wat de relatie is tussen een certificaat en een veiligheidsbeheerssysteem. Dan kunnen de inspecteurs vertrouwen op het certificaat en tijdens de eigen inspectie aanvullende zaken aan bod laten komen. Inspecties kunnen daardoor efficiënter verlopen. En dat komt goed van pas in deze tijden waarin ook de budgetten van de overheid onder druk staan. Ook de resultaten van audits van verzekeraars kunnen bedrijven helpen hun veiligheidsmanagement te verbeteren.”

Openheid van zaken

Colette Alma is positief over de onlangs verschenen Monitor naleving en handhaving BRZO 2012 van het programma Landelijke Aanpak Toezicht Risicobeheerding (LAT Rb). De resultaten zijn van meer context voorzien dan vorig jaar. Toen was er sprake van cijfers zonder duiding, waardoor de interpretatie alle kanten op kon. Dit jaar verklaart de monitor zijn eigen bevindingen onder meer in de samenvatting: ‘Het naleefgedrag op zich is niet maatgevend voor de veiligheid van het bedrijf.’ De VNCI-directeur benadrukt dat de maatschappij steeds hogere eisen op veiligheidsgebied aan chemiebedrijven stelt en verwacht dat zij daarover openheid van zaken geven. Overheid en bedrijven moeten hier in hun communicatie rekening mee houden. “Alleen met feiten en cijfers communiceren is niet voldoende. Er moet ook een vorm van duiding zijn, zodat mensen de ontwikkelingen op veiligheidsgebied kunnen begrijpen.” p


Optimaal voeden van mengers en processen

“ Is your plant ready for the future? “

Automatisch efficiënt

Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02

www.azo.be

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

Please visit us at www.yokogawa.com/eu


Discussie over isolatieproDuct nog niet verstomD

TNO: gespOTeN purschuim veilig miTs juisT TOegepasT Gespoten purschuim is een nuttig product voor wie zijn woning wil isoleren, maar vorig jaar mei stond het opeens in de beklaagdenbank: bewoners van huizen waarvan de kruipruimte was geïsoleerd, kregen klachten en schreven die toe aan het product. Afgelopen maand publiceerde TNO de resultaten van onderzoek: gespoten purschuim kan veilig worden toegepast mits aan voorwaarden is voldaan. Maar daarmee is de discussie niet verstomd. Tekst: Jos de Gruiter

n

atuurlijk is hij blij met de uitkomst. Voorzitter Erik Vangronsveld van het Kennisplatform gespoten purschuim ziet in het TNO-rapport de bevestiging van zijn vaste overtuiging: mits correct aangebracht door gecertificeerde professionals leidt het aanbrengen van gespoten purschuim in kruipruimtes niet tot gezondheidsrisico’s voor de bewoners: “Het product wordt al dertig jaar toegepast en heeft nooit ter discussie gestaan. Het is een perfect isolatiemateriaal dat in meer dan 80.000 kruipruimtes is aangebracht en voor zover wij weten nooit tot klachten heeft geleid.” Maar daarmee zijn de gedupeerden niet van hun klachten af, tempert hij zijn enthousiasme. “De industrie voelt zich verantwoordelijk voor het leveren van een product dat niemand schaadt. Werknemers moeten weten hoe ze moeten omgaan met het product en op consumenten mag het geen negatief effect hebben. Van het begin af aan hebben wij ons coöperatief opgesteld waar het ging om onderzoek naar de vraag of de klachten met ons product te maken hebben.”

Kwaad daglicht

Gespoten purschuim. Ideaal voor het naadloos dichten van kieren en 22 Chemie magazine september 2013

naden en dankzij de isolerende werking bij uitstek geschikt voor het aanbrengen van vloerisolatie vanuit de kruipruimte onder een woning. Energieleverancier Nuon heeft er zelfs een aparte tak voor in het leven geroepen, Nuon Isolatie BV, die jaarlijks duizenden huizen isoleert. Bij isolatie met purschuim wordt tegen de onderkant van de vloer een laag materiaal gespoten, bestaande uit een mengsel van de chemische hoofdbestanddelen di-isocyanaat en een polyol. De stoffen gaan een chemische reactie aan en harden uit tot ze een isolerende schuimlaag van polyurethaan vormen. Maar in het voorjaar van 2012 kwam het product in een kwaad daglicht te staan. In een uitzending van Nieuwsuur klaagden bewoners over gezondheidsproblemen nadat purschuim was aangebracht via de kruipruimte onder hun woning. Bij het inmiddels in het leven geroepen Meldpunt purslachtoffers kwamen dertig meldingen binnen van mensen die zich zorgen maakten over hun gezondheid. Chemicus Atie Verschoor van Expertise Centre Environmental Medicine (ECEMed) pleitte voor een verbod op het isoleren van woningen door purschuim in de kruipruimte te spuiten. Van een van de twee bestanddelen, isocyanaat, is bekend dat het tot

gezondheidsklachten kan leiden als er onbeschermd mee wordt gewerkt. “Daarom is het van het grootste belang dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door medewerkers die gecertificeerd zijn”, benadrukt Vangronsveld. “Verwerkers worden getraind en krijgen een persoonlijk veiligheidscertificaat dat ze om de twee jaar moeten verlengen via een examen. De bedrijven waarbij ze werkzaam zijn, worden elk jaar vijf tot tien keer geïnspecteerd op veiligheid. Als het schuim goed is aangebracht hardt het binnen enkele minuten uit. Vanaf dat moment treedt er vrijwel geen emissie meer op. Volgens het Bouwbesluit moet een kruipruimte geventileerd zijn. Daardoor wordt eventuele restemissie afgevoerd.”

Overgevoeligheid

Het onderzoek dat TNO in opdracht van Nuon uitvoerde, bevestigt de lezing van Vangronsveld. De organisatie heeft stoffen (onder meer isocyanaten) gemeten die afkomstig kunnen zijn van pur dat onder vloeren is gespoten. In de kruipruimtes van de proefwoningen waren de concentraties vlak na het aanbrengen van de isolatie kortdurend verhoogd. In enkele woningen werden in de woonkamer uiterst kleine sporen in de lucht gemeten. Ze waren


Aanbrengen van gespoten purschuim als vloerisolatie in de kruipruimte.

echter niet zo hoog dat er gezondheidseffecten te verwachten zijn bij mensen zonder overgevoeligheid, aldus de onderzoekers. Bij personen mét een overgevoeligheid voor deze stoffen is het niet uitgesloten dat wél een astma-achtige reactie optreedt, schrijft TNO. Het is onbekend of het aanbrengen van de isolatielaag overgevoeligheid kan veroorzaken bij mensen die nog niet overgevoelig zijn. TNO denkt dat de kans op schade aan de gezondheid klein is, maar sluit die niet helemaal uit. De onderzoeksinstelling adviseert daarom goede voorzorgsmaatregelen te nemen, meer gegevens te verzamelen over de concentraties die in verschillende situaties optreden, en goed bij te houden of bewoners gezondheidsklachten ontwikkelen. De industrie wijst erop dat de gemeten waarden ver onder de bestaande blootstellingslimieten voor werknemers liggen. Vangronsveld: “Daarnaast zijn meerdere hoge piekblootstellingen nodig om overgevoeligheid te veroorzaken en het isoleren van een kruipruimte gebeurt slechts eenmaal. Bovendien houdt de conclusie van TNO geen rekening met het advies dat wij altijd geven aan bewoners om tijdens het isoleren en tot twee uur erna buitenshuis te ver-

blijven.” In een (snelle) reactie op de resultaten van het onderzoek stuurde minister Stef Blok (Wonen) een brief naar de Tweede Kamer. De bewindsman kiest daarin voor een voorzichtige opstelling. “Uit de beschikbare informatie van TNO, de sector en de GGD komt een genuanceerd beeld naar voren”, schrijft hij. “Er is alle reden om eventuele gezondheidsrisico’s serieus te nemen, want onjuiste toepassing van gespoten purschuim kan leiden tot gezondheidsklachten. Voor zo ver het gaat om geuroverlast en irritatieklachten acht de GGD bij een deel van de meldingen een relatie met purschuim aannemelijk. Of bewoners ook gesensibiliseerd zijn door isocyanaten is onzeker. Het TNO-onderzoek heeft weliswaar geen causale relatie kunnen vinden tussen purschuim en gezondheidseffecten, maar deze

FOTO: R aTeRiNg isOl aTies

gezondheid

ook niet kunnen uitsluiten.” Door de scope van het onderzoek “beperkt tot een bepaalde mix van stoffen en bepaalde omstandigheden bij de toepassing” - en het ontbreken van limietwaarden voor sensibilisatie, laat de studie vragen onbeantwoord, vindt de minister.

Verhuizing

“Wat de oorzaak van de klachten ook is,” schrijft hij, “ik ben mij er van bewust dat deze voor de betrokken huishoudens buitengewoon vervelend kunnen zijn, ook vanwege ingrijpende gevolgen zoals in een enkel geval van een noodzakelijke verhuizing.” Tegelijkertijd blijkt dat een deel van de klachten volgens de GGD geen relatie heeft met gespoten purschuim, constateert Blok. “Bovendien wordt het product al vanaf 1993 onder certificaat aangebracht en is

e

meldpuNT purslachTOffers Het Meldpunt Purslachtoffers is kritisch op het TNO-rapport. “Het rapport beantwoordt niet de vraag hoe het kan dat vijfhonderd mensen dezelfde klachten hebben gekregen na purisolatie”, aldus het meldpunt. Het is van mening dat TNO niet heeft gekeken naar de lichamelijke klachten en naar de omstandigheden waarin de pur is opgespoten. Het wil dat minister Blok onafhankelijk onderzoek laat doen naar de feitelijke blootstelling van mensen aan giftige stoffen die bij purisolatie vrijkomen. september 2013 Chemie magazine 23


Bij isolatie met purschuim wordt tegen de onderkant van de vloer een laag materiaal gespoten, bestaande uit een mengsel van di-isocyanaat en een polyol.

Minister Blok (Wonen): ‘waardering voor acties bedrijfstak’

atie verschoor Chemicus atie Verschoor (expertisecentrum eCeMed) pleitte in maart in Medisch Contact voor een verbod op gebruik van purschuim in kruipruimtes. “Bij het aanbrengen en ook later nog, kunnen stoffen vrijkomen die de gezondheid soms blijvend kunnen schaden. Daarom zou deze isolatiemethode verboden moeten worden”, schrijft ze. “in de fabriek worden purplaten onder gecontroleerde omstandigheden en door beschermde werknemers vervaardigd. Bij het isoleren van kruipruimten in bestaande woningen wordt vaak gespoten pur toegepast. Hierbij worden ter plaatse de componenten van pur, isocyanaten en polyolen, gemengd en met een blaasmiddel, fluorkoolwaterstoffen, in de te isoleren ruimte gespoten. De chemische fabriek wordt als het ware in huis gehaald.” Verschoor geeft aan niet te kunnen meewerken aan dit artikel omdat haar tevens is gevraagd te reageren op de TNO-rapporten.

24 Chemie magazine september 2013

gespoten pur, volgens gegevens van de sector, inmiddels in meer dan 80.000 kruipruimtes toegepast, zonder dat er de nu gemelde gezondheidsklachten aan de orde waren. Een totaalbeeld van gezondheidsklachten ontbreekt derhalve. Zo is”, aldus de minister, “niet bekend in hoeverre mensen met klachten die zich melden bij ziekenhuizen, waaronder het Expertise Centre Environmental Medicine (ECEMed) van ziekenhuis Rijnstate, zich ook bij de GGD melden. Daarom zal het rijk overleg faciliteren tussen betrokken instanties om tot een landelijke registratie te komen. Bij een dergelijk risicovraagstuk met wetenschappelijke onzekerheden hanteert het kabinet het voorzorgsprincipe.”

Verdere stappen

Minister Blok stelt vast dat de branche naar aanleiding van de klachten diverse acties heeft ondernomen. Hij spreekt daarvoor zijn waardering uit. Hij schrijft: “Voor het aanbrengen van purschuim bij vloerisolatie geldt voor gecertificeerde bedrijven een zogenoemde beoordelingsrichtlijn en een daaraan gekoppelde uitvoeringsrichtlijn, die worden uitgegeven door het certificeringsinstituut IKOB-BKB en voorwaarde zijn voor een KOMO-procescertificaat. De uitvoeringsrichtlijn is op diverse punten aangescherpt. De sector ontwikkelt verder een plan van aanpak om het bewustzijn onder consumenten en andere opdrachtgevers (zoals woningcorporaties en Verenigingen van Eigenaren) over

certificatie te vergroten. Daarbij wordt samengewerkt met de GGD, Aedes en de Vereniging Eigen Huis. De verschillende acties worden gecoördineerd vanuit het Kennisplatform gespoten purschuim, bestaande uit de betrokken bedrijven en brancheorganisaties.” De minister verwacht wel ‘verdere stappen’ van de branche. Zo wil hij dat de voorgenomen aanscherpingen van de uitvoeringsrichtlijn daadwerkelijk worden doorgevoerd. Verder moet de sector de noodzaak van verdere aanscherping regelmatig blijven bezien en daarbij deskundigen inschakelen. “Ik zal de sector vragen deze onderwerpen manifest te maken in een actieplan, en ben bereid hierin samen te werken”, aldus Blok. “De primaire verantwoordelijkheid ligt echter bij de sector”, besluit hij. In een reactie spreekt het Kennisplatform de wens uit de huidige kennisuitwisseling en overleg tussen onder andere de GGD, de overheid en andere kennisinstellingen voort te zetten. “Het is in eenieders belang dat de toepassing veilig is”, aldus Vangronsveld. Hij adviseert bewoners die denken dat hun gezondheidsklachten samenhangen met het aanbrengen van gespoten purschuim in de kruipruimte zich te melden bij het nieuw op te richten nationaal registratiepunt. “Het Kennisplatform biedt zijn volledige medewerking aan om de oorzaken van gezondheidsklachten boven tafel te krijgen.” p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


80

HECTARE

PLUG & PLAY VOOR B Het Havenbedrijf Rotterdam, Eon, Evides Industriewater, Stedin en Vopak bieden toekomstige bedrijven een moeiteloze aansluiting op de levering van energie, energienetwerken, tankopslag en water: Plug & Play op Maasvlakte 2.

26 Chemie Magazine september 2013


Wetenswaardig

FOTO: HAVENBEDRIJF ROTTERDAM

Het Havenbedrijf Rotterdam is met Eon, Evides Industriewater, Stedin en Vopak een uniek samenwerkingsverband aangegaan met als doel een ‘Plug & Playgebied’ te creëren van 80 hectare op Maasvlakte 2. Zij gaan bedrijven die zich in het hier geplande Biobased Cluster vestigen (nuts)voorzieningen aanbieden. President-directeur Smits van het Havenbedrijf: “Deze samenwerking is een belangrijke stap voor Rotterdam om uit te groeien tot dé internationale bioport.” Op Maasvlakte 2 is een terrein van ruim 80 hectare (ongeveer 120 voetbalvelden) gereserveerd voor innovatieve chemie op basis van hernieuwbare grondstoffen. Het Havenbedrijf en zijn vier partners zetten zich de komende jaren in om gebundelde dienstverlening op dit terrein aan te bieden. Bedrijven die zich hier gaan vestigen hoeven door dit gezamenlijke initiatief niet meer zelf te investeren

in bijvoorbeeld de levering van energie, energienetwerken, tankopslag en afval-, proces- en drinkwater. Smits: “We willen een basisinfrastructuur kunnen aanbieden, zodat de biobased bedrijven zich volledig op hun kernactiviteiten kunnen richten.” Het streven is om een aantal (nuts)voorzieningen aan te leggen die door de verschillende biobased bedrijven gebruikt kunnen worden.

is echter geen vanzelfsprekendheid, aangezien Rotterdam als vestigingsplaats hier concurreert met locaties wereldwijd. Toch is Smits ervan overtuigd dat Rotterdam uiterst aantrekkelijk is voor nieuwe fabrieken. “Naast schaalvoordelen kunnen bedrijven in ons Biobased Cluster optimaal profiteren van elkaars aanwezigheid. Het restproduct van de één kan weer de grondstof zijn voor de ander.” p

Biobrandstoffen, bio-energie en biochemie staan wereldwijd volop in de schijnwerpers. Veel ondernemingen zien grote kansen in duurzame energieopwekking en verwerking van ‘groene’ grondstoffen. Ook Rotterdam biedt ruimte voor uitbreiding van op hernieuwbare grondstoffen gebaseerde industrie, met name op Maasvlakte 2. “Biobased industrieën zijn een onmisbaar segment voor de duurzame ontwikkeling van onze haven”, stelt Smits. Een snelle invulling van het terrein

R BIOBASED CLUSTER september 2013 Chemie Magazine 27


Mars en glastuinBouw Beproeven nieuwe technologie:

In Nederland lopen op dit moment twee praktijkproeven waarbij biologisch afbreekbaar plastic uit afvalwater wordt gemaakt. De verwachtingen zijn hooggespannen. Afvalwater is alom aanwezig en bij productie op grote schaal zou een lage prijs haalbaar zijn. De weg naar bulkproductie lijkt lang, maar de proeven kunnen fungeren als springplank. Tekst: Esther Rasenberg

B

ioplastic vervaardigen uit industriewater dat vrijkomt bij de productie van chocoladerepen, dat is het doel van een proef bij Mars in Veghel. Met financiële steun uit het programma From waste to resource van Technologiestichting STW voert watertechnologiebedrijf Paques dit project samen met de onderzoeksgroep Milieubiotechnologie van de TU Delft uit. Een tweede consortium, bestaande uit de bedrijven KNN Bioplastic en Anoxkaldnes (onderdeel van Veolia Water), voegt groenafval toe aan afvalwater om zo de productie van bioplastic te verhogen. Dit consortium test de installaties in de glastuinbouw. Omdat de patentaanvragen nog lopen doen de consortia geen uitspraken over de technologie, maar het principe en het product (polyhydroxyalkanoaat, PHA) komen overeen. Het productieproces maakt gebruik van een gemengde cultuur van bacteriën. Die verschillende bacteriën worden afwisselend bijgevoerd met vluchtige vetzuren en daarna op dieet gezet. Als een reactie op het wisselende regime van overvloed en schaarste gaan de bacteriën energie opsparen voor moeilijke tijden. Die energie slaan ze niet op in vet, maar in bioplastic, dat daarna in poedervorm wordt

28 Chemie magazine september 2013

geoogst. Door het poeder tot kunststofkorrel te bewerken kan de industrie die als grondstof gebruiken. Dankzij de gemengde bacteriecultuur is de techniek op alle locaties toepasbaar, want de productie in een gemengde cultuur vereist geen steriele omgeving. Installaties van riool- en afvalwaterzuiveringen kunnen dus relatief makkelijk worden aangepast.

Kilo per dag

“We produceren bij Mars nu een kilogram bioplastic per dag”, vertelt senior processpecialist Henk Dijkman van Paques. “Het ophopingspercentage van bioplastic is per bacterie nu zo´n 60 tot 70 procent. We willen die opbrengst graag verhogen tot 90 procent, omdat we dat rendement op labschaal hebben gerealiseerd.” DSM en Purac Biochem zijn als gebruiker bij het project betrokken. De proef bij Mars loopt nog tot eind 2013. “Daarna willen we op een andere locatie gaan testen. Bijvoorbeeld bij een papierfabriek of bij een gft-verwerker”, zegt product developer René Rozendal van Paques. KNN Advies en Veolia Water gingen eind augustus aan de slag met de productie van bioplastic in een pilotinstallatie in de glastuinbouw. “We mikken op een productie van enkele kilogrammen per week en denken in

Foto: shut terstock

Bacteriën op dieet maken Bioplastic van afvalwater

2015 te kunnen opschalen naar enkele honderden tonnen per jaar”, zegt business manager bioplastics Onno de Vegt van KNN Bioplastic. De techniek die dit consortium gebruikt is afkomstig van het Zweedse bedrijf Anoxkaldes, onderdeel van Veolia Water. Bij waterzuiveringsbedrijf Aquiris in België wordt de technologie al sinds 2011 gebruikt. “We staan aan de vooravond van een doorbraak”, meent De Vegt. “Er is nu sprake van een kip-ei-probleem: er is vraag naar biopolymeren, maar we kunnen op dit moment geen grote hoeveelheden leveren. Als dat niet kan, houdt het op. We zullen dus moeten opschalen.” De prijs van de biopolymeren is nu tweemaal zo hoog als de prijs van op olie gebaseerde kunststoffen. Voor het leveren van bulk is de techniek vooralsnog niet geschikt. De Vegt: “We zijn op zoek naar nichetoepassingen, zodat de hoge prijs kan worden gerechtvaardigd.” KNN Bioplastic denkt bijvoorbeeld aan medische toepassingen, zoals oplosbare pennen die kunnen worden gebruikt bij operaties van botbreuken. Een patiënt hoeft dan niet opnieuw te worden geopereerd om de pen te verwijderen. Polymeerspecialist Peter Nossin van het Dutch Polymer Institute (DPI) plaatst een kanttekening bij de


Biobased

nieuwe energie- en grondstofleveranciers

“Industrieel afvalwater is vaak hoogwaardig en kan makkelijk worden omgezet naar bioplastic.”

medische toepasbaarheid van uit afvalwater geproduceerde biopolymeren. “Voor biocompatibele, medische toepassingen zijn alleen zuivere, hoogwaardige materialen geschikt. In een steriele omgeving kun je werken aan polymeren met specifieke eigenschappen. In een gemengde bacteriecultuur is het moeilijker te sturen op zuiverheid en een onzuiver materiaal mag in het lichaam beslist geen toxische afbraakproducten vormen. Voor mij is de grote vraag voor welke toepassing deze polymeren geschikt zijn, maar ik ben zeker bereid om vanuit de industrie bij te dragen aan de ontwikkeling van een waardevolle grondstof.”

Mengvormen

Onno de Vegt weet dat de eigenschappen van biopolymeren zich ook niet direct lenen voor grootschalige toepassing, zoals bijvoorbeeld in de

verpakkingsindustrie. “Bij een bepaalde temperatuur (60 graden Celsius) en in aanraking met vocht lost het materiaal op.” Doordat de polymeren biologisch afbreekbaar zijn, zijn ze bijvoorbeeld niet geschikt voor een colafles. Carl Schultz, business development manager bij Paques ziet veel toekomst voor mengvormen: “De bio-afbreekbare polymeren kunnen worden gemengd met andere soorten polymeren, waardoor de toepasbaarheid groter wordt. Bovendien is er ook een grote markt voor biologisch afbreekbare plastic tassen.” Het Europese Instituut voor Bioplastics en Biocomposieten verwacht dat de productiecapaciteit van bioplastics fors zal toenemen. Het instituut denkt dat in de periode van 2011 tot 2016 de productie zal stijgen van circa 18,5 kiloton naar 145 kiloton, een toename van 783 procent. Als afzetmarkt ziet het instituut met

Afval- en rioolwaterzuiveringen zullen in de toekomst steeds vaker energie (biogas) en grondstoffen gaan leveren. Veel waterschappen willen van hun rioolwaterzuiveringen energiefabrieken maken. overal in Nederland vindt ook onderzoek plaats naar het terugwinnen van grondstoffen. Naast bioplastic kan uit afvalwater fosfaat, stikstof, kalium en cellulose (toiletpapier) worden gewonnen.

name kansen voor verschillende mengvormen met conventionele plastics.

Geld verdienen

Voor afvalwaterzuiveringen is de productie van bioplastic een interessante optie. In plaats van betalen voor het lozen van afvalwater kan er nu geld worden verdiend. Met een verwachte terugverdientijd van één tot drie jaar lijkt er voor de industrie een wereld te winnen. “Industrieel afvalwater is vaak hoogwaardig en kan makkelijk worden omgezet naar bioplastic”, besluit Schultz van Paques. “De mogelijkheden zijn legio. We staan aan het begin van een transitie.” p september 2013 Chemie magazine 29


Sandra de Bont: “We willen graag gluren bij de buren, leren van onze partners van Veiligheid Voorop.”

VOTOB-LEDEN MAKEN VERBETERPLANNEN

SELF ASSESSMENT BRENGT VEILIGHEID IN KAART Wat doen andere brancheverenigingen die betrokken zijn bij Veiligheid Voorop om de veiligheid naar een hoger plan te tillen? De vijftien leden van Votob (Vereniging van de Onafhankelijke Tankopslagbedrijven) hebben afgelopen voorjaar door middel van een self assessment onderzocht hoe het met hun veiligheid is gesteld. Dat heeft geleid tot verbeterplannen waarmee de sector de veiligheid naar een hoger plan brengt. Tekst: Igor Znidarsic

‘V

eiligheid is altijd een vast onderwerp geweest op de agenda van onze ledenvergadering”, vertelt Sandra de Bont, directeur van branchevereniging Votob (Vereniging van de Onafhankelijke Tankopslagbedrijven). “Alleenbesprakenwedaarvoornamelijkdeincidenten.Daardoorhaddenwe geen reëel beeld over hoe we het als sector doen op het gebied van veiligheid. De problemen bij Odfjell wezen ons hier nog nadrukkelijker op. Daarom besloten we eind 2012 een

30 Chemie magazine september 2013

self assessment uit te voeren.” De Self Assessment Tool (SAT) werd ontwikkeld met een aantal EHSQen terminalmanagers en externe adviseurs van Royal HaskoningDHV en Lloyds Register. “We hebben alle wetgeving en normen die gelden op het gebied van veiligheid voor tankopslag gecategoriseerd en dat resulteerde in een aantal uitgebreide vragenlijsten”, aldus De Bont. Na een test bij drie verschillende tanksopslagbedrijven, waarbij nog wat finetuning plaatsvond, werd afgelopen april en mei met de SAT bij alle vijftien Votob-leden gedurende drie dagen de veiligheid in het eigen bedrijf beoordeeld. Aan de hand van de vragenlijsten werd gekeken naar de kwaliteit van de tanks en de tankleidingen (de hardware), de management- en veiligheidsbeheerssystemen (de software) en de veiligheidscultuur (de mindware). “We wilden nadrukkelijk niet alleen een papieren exercitie”, zegt De Bont. “Daarom werd er ook buiten gekeken. Bij een werkinstructie op papier bijvoorbeeld is ook gekeken


Veiligheid Voorop

VEILIGHEID VOOROP

FOTO: FOTO: ERIC DE VRIES / PETROCHEM

Met de self assessment en de verbeterplannen geeft Votob ook invulling aan het actieplan Veiligheid Voorop, dat VNO-NCW en diverse brancheverenigingen, waaronder de VNCI, in 2011 lanceerden. Hiermee willen de brancheverenigingen de veiligheidscultuur in de bedrijven naar een hoger plan tillen. Een belangrijk punt is ketenverantwoordelijkheid. Aan het begin en verderop in de keten staan de tankopslagbedrijven.

hoe die in de praktijk werkt.” Om te voorkomen dat de slager zijn eigen vlees keurt, liep in elk bedrijf een onafhankelijke auditor mee.

Dipje

De bedrijven konden een score behalen van 1 tot 5. “Het beeld dat we zagen is divers”, zegt De Bont. “Sommige bedrijven scoren op bepaalde onderdelen hoog, op andere wat lager. Bij andere bedrijven kan het beeld heel anders zijn. Het gemiddelde zegt daarom weinig.” De Bont geeft aan dat het algemene beeld redelijk tot goed is, met een aantalverbeterpunten.Zolatendespindiagrammen op het gebied van de mindware een dipje zien bij communicatie rond veiligheid met de omwonenden. “Er zijn bedrijven die dat hartstikke goed doen. Andere doen het wat minder.” Ook bij trainingen zijn verbeterpunten geconstateerd. “De bedrijven hebben wel alle noodzakelijke trainingen gedaan, maar die moet je ook bijhouden, en dat is niet overal gebeurd.” Op het gebied van de

software valt er ook nog wat te verbeteren. Volgens De Bont laten de tankopslagbedrijven met deze self assessment zien hoe ze ervoor staan op het gebied van veiligheid en hoe ze zich verder willen verbeteren. Het is een methodiek die laat zien waar verbeteringen mogelijk zijn, en gaat in die zin verder dan een BRZO-inspectie waar alleen overtredingen een leermoment vormen.

Nulmeting

Deze SAT is een nulmeting. Alle bedrijven stellen op basis hiervan hun ambities vast en maken een verbeterplan. Alle scores onder de 3 komen automatisch in het verbeterplan. Bij scores boven de 3 kan het bedrijf zelf bepalen of men op dit onderdeel nu of later wil verbeteren. De verbeterplannen worden gestuurd naar Votob, het bevoegd gezag mag de resultaten van de SAT en hetverbeterplanopdeterminalinzien. Votob maakt van alle generieke verbeterpunten een plan van aanpak. DeBont:“Bedrijvenzijnverantwoordelijk voor de veiligheid, de overheid voor de regelgeving, het toezicht en de handhaving.Wijalsbranche-organisatie kunnen de verbindende rol tussen overheid en bedrijven onderling invullen.” Het idee is ook om, met een van de actiepunten van Veiligheid Voorop in gedachten, de bedrijven die willen verbeteren op bepaalde onderdelen te koppelen aan de koplopers, zodat ze van elkaar kunnen leren en het veiligheidsniveau gezamenlijk naar een hoger niveau kunnen brengen. De

‘Wij moeten ook ons veiligheidsverhaal beter gaan vertellen’ Bont: “Ook willen we graag gluren bij de buren, leren van onze partners van Veiligheid Voorop.”

Onzichtbaar

VolgensDeBontisdetankopslagsector altijdwatonzichtbaargeweest.“Erwas weinig negatieve publiciteit, maar ook geen positieve publiciteit, terwijl er voldoende goed nieuws te melden was: de tankopslag deed het economisch goed, en op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing hebben we de afgelopen jaren grote resultaten geboekt. Toen de sector ineens negatief in beeld kwam, vanwege Odfjell, beseften we dat we zichtbaarder moeten zijn, meer moeten uitleggen, ook in het kader van veiligheid. We moeten laten zien wat onze maatschappelijke bijdrage is. Er zou ook geen vliegtuig de lucht in gaan zonder tankopslagbedrijven, er zou geen auto rijden. Dat verhaal is nooit verteld, omdat de noodzaak er niet was. Nu wel. Wij moeten ons verhaal beter gaan vertellen, ook het verhaal over veiligheid.” p

VOTOB Votob (Vereniging van de Onafhankelijke Tankopslagbedrijven) is de branche-organisatie van onafhankelijke tankopslagbedrijven en telt 15 leden met in totaal 24 terminals, waarin vloeibare producten (aardolie, chemicaliën en eetbare oliën) van derden worden opgeslagen. De vereniging vertegenwoordigt 95 procent van de onafhankelijke tankopslag in Nederland. Het ‘onafhankelijke’ houdt in dat de leden niet de eigenaar zijn van de inhoud van de tanks. september 2013 Chemie magazine 31


Jan noordegraaf, directeur SynBra-technology:

‘Fiscale impuls nodig vo “Als het verschil in kostprijs tussen biobased plastics en op olie gebaseerde plastics zo groot blijft als nu, dan komen de biobased plastics niet van de grond”, zegt Jan Noordegraaf, directeur van Synbra-Technology. Hij pleit voor een fiscale impuls om de markt voor biobased plastics van de grond te krijgen. Tekst: Joost van Kasteren

B

ioFoam is een door Synbra-Technology geproduceerd ‘groen piepschuim’, dat bestaat uit polymelkzuur (PLA), gemaakt van zetmeel. De productie ervan levert ruim 70 procent minder CO2 op dan die van op olie gebaseerde verpakkingsmaterialen. Het materiaal kan bovendien cradle-to-cradle worden hergebruikt, dat wil zeggen in een minstens even hoogwaardige toepassing. Ook breekt het in een industriële composteringsinstallatie volledig af tot CO2 en water. Legio voordelen dus, maar die worden volgens Jan Noordegraaf, directeur van Synbra-Technology, niet benut omdat de markt voor biobased plastics niet van de grond komt. Momenteel wordt er jaarlijks in Nederland ongeveer 500 ton afgezet als verpakkingsmateriaal; een schijntje in verhouding tot de bijna duizend keer zo grote hoeveelheid (440.000 ton) verpakkingsmaterialen die van aardolie zijn gemaakt. Noordegraaf: “Als puntje bij paaltje komt, kijken inkopers in de hele keten tot en met de detaillist vooral naar de prijs. Biobased plastics voor verpakkingsmaterialen zijn dan in het nadeel omdat ze per kilo 50 tot 80 cent duurder zijn dan op aardolie gebaseerde kunststoffen.”

Afvalbeheersbijdrage

Zo op het oog echter ontlopen de prijzen voor bio- en oliegebaseerde kunststoffen elkaar niet zo veel, zeker niet als ook rekening wordt gehouden met het effect van de Afvalbeheersbijdrage. Voor biobased plastics als het afbreekbare PLA bedraagt die bijdrage 2 cent per kilo, terwijl die voor op aardolie gebaseerde kunststoffen, zoals polystyreen, bijna twintig keer zo hoog is: 39 cent per kilogram. De Afvalbeheersbijdrage is, na veel politiek vijven en zessen, op 1 januari van dit jaar ingevoerd als alternatief voor de verpakkingsbelasting. Het geld dat binnenkomt, ongeveer 170 miljoen per jaar, gaat naar het Afvalfonds Verpakkingen en wordt gebruikt om kunststof afval in te 32 Chemie magazine september 2013


opinie

g voor biobased plastics’ zamelen (campagne Plastic Heroes), zwerfafval tegen te gaan en onderzoek te doen naar duurzame verpakkingen. Door de hogere verplichte bijdrage lijken de op olie gebaseerde verpakkingsmaterialen nagenoeg even duur als polymelkzuur. Maar dat is schijn, vindt Noordegraaf: “Voor een eerlijke vergelijking moet je rekening houden met het verschil in soortelijk gewicht. Voor op olie gebaseerde polymeren ligt dat gemiddeld rond de 1, terwijl PLA een soortelijk gewicht heeft van 1,25. Dat betekent in de praktijk dat je 20 procent minder bakjes van PLA kunt maken dan van op olie gebaseerde kunststoffen. Als je daar rekening mee houdt en niet de prijs per kilo maar per liter vergelijkt, dan is PLA tussen de 50 en 80 cent duurder.”

Negatieve bijtelling

Als mogelijke remedie stelt Noordegraaf voor om de Afvalbeheersbijdrage voor op olie gebaseerde kunststoffen met een bescheiden 1,3 cent per kilo te verhogen. Bij een omzet van 440.000 ton kunststof verpakkingsmaterialen levert dat ruimschoots voldoende op om biobased plastics een ‘negatieve bijtelling’ te geven van 50 cent per kilo. “Als je dat een paar jaar volhoudt, krijgt de markt voor biobased plastics een stevige impuls. Ik verwacht

’Door herhaalD recyclen verminDert ook De milieu-impact’ “De biobased economie gaat heel belangrijk worden, ook als het gaat om verpakkingen”, zegt Hans van der Vlist, bestuursvoorzitter van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken, een van de initiatieven die voortvloeien uit de Raamovereenkomst Verpakkingen. “Het idee om de markt voor biobased plastics via fiscale maatregelen te stimuleren moet je daarom serieus nemen. Tegelijkertijd moet je het bredere verband blijven zien. Door herhaald recyclen vermindert ook de milieu-impact van op olie gebaseerde verpakkingsmaterialen. De vraag is dan in feite hoe je via fiscale maatregelen verpakkingen kunt verduurzamen.” Vooralsnog ziet Van der Vlist geen rol weggelegd voor het Kennisinstituut zelf. “Onze Verduurzamingsagenda – de eerste is net verschenen – is gebaseerd op de inbreng van de verschillende partijen. Het is aan de branche zelf om aan te geven welke hindernissen ze ziet op weg naar duurzaam verpakken.”

dat die in drie jaar tijd kan doorgroeien naar 20 tot 40.000 ton, een aandeel van 5 tot 10 procent. Dankzij de bescheiden extra heffing op oliegebaseerde kunststoffen, kan het nog budgetneutraal ook.” Het enige wat hoeft te gebeuren is een kleine aanpassing van de Raamovereenkomst Verpakkingen, maar dat is waarschijnlijker makkelijker gezegd dan gedaan, omdat de totstandkoming van de Raamovereenkomst veel voeten in de aarde had. Noordegraaf: “De enig mogelijke weg is volgens mij dat de politiek ingrijpt met een besluit in de Tweede Kamer. Het kan budgetneutraal, dus het is louter kwestie van goede wil.” p

’ProducTie vAN biobASed kuNSTSToffeN verkeerT iN de PioNierSfASe’ De Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie NRK verwijst als reactie naar het vorig jaar gepubliceerde informatieblad over biogebaseerde en biodegradeerbare kunststoffen. Daarin valt onder meer te lezen: “Het onmiskenbare belang op langere termijn betekent niet dat biogebaseerde kunststoffen nu al een wetenschappelijk bewezen verlaging van de milieu- en grondstoffendruk realiseren. De productie van biogebaseerde kunststoffen verkeert in de pioniersfase en de volledige toegevoegde waarde komt tot uiting wanneer de industrie tot volwassenheid is gegroeid. De kunststofindustrie acht de ontwikkeling van biogebaseerde kunststoffen (niet concurrerend met voedseltoepassingen) van groot belang omwille van duurzaamheid en innovatie. Om deze reden zijn er in de kunststofindustrie veel innovatieve projecten opgestart om biogebaseerde kunststoffen te gebruiken voor hoogwaardige toepassingen.”

’verbied de plastic boodschappentas’ Naast aanpassen van de Afvalbeheersbijdrage zijn er ook andere mogelijkheden om de markt voor biobased plastics uit het slop te trekken, meent Guido Enthoven van het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie in Leiden. Zo moet Nederland zich als EU-lid buigen over een Italiaans voorstel om de plastic boodschappentas te verbieden. Enthoven: “De Italianen maken een uitzondering voor biologisch afbreekbare kunststoffen, maar ik zou ervoor willen pleiten om dat uit te breiden tot alle biobased plastics.” Het gebruik van biobased plastics kan volgens Enthoven ook worden gestimuleerd via het inkoopbeleid van overheden en andere publieke instanties. Ook het wettelijk vastleggen van een ambitie, bijvoorbeeld 20 procent biobased verpakkingen in 2015, kan een effectief middel zijn, evenals het gericht stimuleren. “En wat we in ieder geval moeten doen,” stelt Enthoven, “is het stimuleren van hoogwaardige toepassingen van biomassa, zoals nieuwe materialen.” september 2013 Chemie magazine 33


Sociale innovatie: Dow en AkzoNobel op expeditie

In november kunnen chemiebedrijven weer mee op Expeditie Sociale Innovatie Topsectoren. Met MVO Nederland als doorgewinterd expeditieleider onderzoeken zij de mogelijkheden om hun organisaties aan te passen aan een turbulente wereld, met uitdagingen als vergrijzing, globalisering en technologische ontwikkelingen. Dow Chemical Terneuzen en AkzoNobel Hengelo gingen hen voor. Tekst: Marloes Hooimeijer

‘W

ij willen de veiligheid op de locatie in Hengelo naar een hoger plan tillen door medewerkers meer te betrekken”, zegt sitemanager Egbert Schasfoort van AkzoNobel. Met dat bedrijfsdoel ging hij dit voorjaar mee op de Expeditie Sociale Innovatie Topsectoren van MVO Nederland. Over het doel van Dow Chemical Terneuzen tijdens diezelfde expeditie zegt technology specialist Wilma Hensen: “Wij willen de diversiteit binnen ons bedrijf verbeteren, onder andere qua gender – met name aan de top.” Hr-medewerker Marloes Wigman voegt toe: “De Dow-filosofie is dat meer diversiteit in het personeelsbestand tot betere bedrijfsresultaten leidt.” Voor zowel AkzoNobel als Dow gold dat zij sociale innovatie binnen hun bedrijf met deelname aan de expeditie verder handen en voeten wensten te geven. Schasfoort: “Door van MVO

34 Chemie Magazine september 2013

Nederland en andere bedrijven te horen aan welke knoppen we kunnen draaien. Of het nu Philips, Schiphol, of AkzoNobel is, we lopen allemaal tegen dezelfde problemen aan: hoe te zorgen voor duurzame, brede inzetbaarheid, betrokkenheid en verantwoordelijkheid?” Volgens Wigman is het heel belangrijk om als bedrijf af en toe uit de eigen ‘comfortzone’ te stappen, om eigen vraagstukken met bedrijven uit andere topsectoren te bespreken. De expeditie zit er inmiddels op, maar heeft veel ‘verfrissende ideeën’ en ‘nieuwe verbindingen’ opgeleverd. In november gaat er een nieuwe expeditie van start (zie kader).

Buzzwoord

Schasfoort noemt sociale innovatie een ‘buzzwoord’, iedereen heeft het erover maar wat het nou precies is (zie kader) weten er maar weinig. Eveline van Hoppe, programmama-

foto: shut terstock

‘Je moet mee veranderen als de wereld verandert’ Vergrijzing is een van de uitdagingen waar sociale innovatie zich op richt.

nager Human Capital Chemie bij Regiegroep Chemie, licht toe: “Het belangrijkste is dat je als organisatie flexibel en goed georganiseerd bent, zodat je snel kunt reageren op veranderingen in de maatschappij en wetgeving.” “Het gaat erom dat je mee verandert als de wereld verandert”, stelt Wigman. “Dat is ook een voorwaarde als je zoals wij de beste medewerkers aan je wilt binden.” Maar in de chemiesector krijgt technologische innovatie soms meer aandacht dan sociale innovatie. “Terwijl die twee sterk samenhangen”, zegt Hensen. In MVO-praktijkblad P+ stelt Henk Volberda, hoogleraar Strategisch Management en Ondernemingsbeleid, hierover: “Investeren in een andere manier van werken bepaalt 75 procent van je innovatiesucces, terwijl investeren in R&D op 25 procent blijft steken.” Als voorbeeld noemt hij DSM Anti Infectants, dat de innovatiekracht vergrootte door invoering van zelf-


sociale innovatie

nieuwe expeditie start op 4 november De volgende expeditie start op 4 november. Er is plek voor twaalf deelnemers. Zij gaan met elkaar op onderzoek uit, leren waar de kansen van sociale innovatie voor hun bedrijf liggen en hoe die te benutten. Aan de hand van een eigen bedrijfscase zetten zij de eerste stappen. Tijdens de acht bijeenkomsten (over vijf maanden verspreid) passeren thema’s als het nieuwe werken, flexibel roosteren en duurzame inzetbaarheid de revue. Door subsidie van het ministerie van Economische Zaken blijft de eigen bijdrage voor deze expeditie beperkt tot 1000 euro (exclusief btw). Meer informatie: Michela van Kampen, 06 - 52 37 64 08 of m.vankampen@ mvonederland.nl

‘We willen geen kant-en-klare procedures de fabriek in slingeren’

p het samenwerken met externe partijen (co-creatie).

bedrijf in te nemen. Om zo tot een gedeelde aanpak te komen. AkzoNobel geeft daar volgens Schasfoort nu vorm aan: “Wij willen de veiligheidsmaatregelen niet meer top-down, als kant-en-klare procedures de fabriek in slingeren, maar de medewerkers daarin meer inspraak geven. Met het risico dat zij de nog niet volledig uitgewerkte procedures ervaren als ‘over de muur gegooid’. Het luistert nauw, dus gaan we het eerst uitproberen door blogs te schrijven over gewenste procedureveranderingen. Via die blogs nodigen we de medewerkers actief uit om hun reactie en input te geven: ‘Heb je hieraan gedacht?’, ze kunnen de plannen ook liken en unliken.”

(Bron: MVo nederl and)

Mentor

wat is het precies? Sociale innovaties zijn veranderingen in de manier van managen, organiseren en werken. Onder sociale innovatie vallen vier onderdelen: p het ontwikkelen van nieuwe managementvaar-

digheden (leiderschapsstijlen);

p het hanteren van innovatieve

organisatievormen (flexibel organiseren);

p het realiseren van hoogwaardige arbeidsrelaties

(slimmer werken);

sturende teams. De productie steeg met 12 procent en de voorgenomen overplaatsing naar China werd afgeblazen. Juist in tijden van economische tegenslag, waarin bedrijven niet geneigd zijn tot grote langetermijninvesteringen, biedt sociale innovatie volgens Volberda nieuwe kansen. Tijdens de expeditie leerden Dow en AkzoNobel om niet direct in concrete oplossingen te denken, maar hun vraagstuk eerst weer mee terug het

“Wij kwamen er door de expeditie achter dat Dow eigenlijk al heel veel doet op het gebied van diversiteit”, zegt Wilma Hensen. “Zo kunnen alle medewerkers een mentor krijgen om hun carrière mee te bespreken en aan te pakken, komt diversiteit terug in ons sollicitatiebeleid en geven we workshops aan leidinggevenden over het thema.” Wigman: “Maar door de expeditie staat het weer prominenter op de agenda. Over een tijdje hebben we een meeting om met elkaar te bespreken hoe we meer samenhang en focus in alle initiatieven kunnen brengen.” Sociale innovatie vergt volgens Van

Hoppe veel doorzettingsvermogen. “Bij DSM werkte het concept van zelfsturende teams ook niet direct. En ik ken een ander bedrijf waar vijf werknemers in eerste instantie ontslag namen toen het overging op flexibel roosteren. Drie kwamen er weer terug toen bleek dat het er toch beter op was geworden. Sociale innovatie is een continu proces, dat in eerste instantie vaak op weerstand stuit. Je moet even door de zure appel heen bijten.” Daar kan Schasfoort over meepraten: “Sociale innovatie was vijf jaar terug al onderdeel van ons caooverleg met de bonden. Maar de invoering ervan is toen jammerlijk mislukt. Mede doordat een gemeenschappelijke definitie ontbrak, en er daardoor onenigheid was over ideeën en doelstellingen. Het bleef bij losse initiatieven op het gebied van diversiteit en duurzame inzetbaarheid. Maar bij de laatste expeditiebijeenkomst waren ook de hrmanager en twee or-leden aanwezig. Ze waren hartstikke enthousiast! Onze stip aan de horizon is een heel betrokken organisatie die bottom-up haar processen aanpakt en met verbeteringen komt. Daar moeten we uiteindelijk vierhonderd mensen bij AkzoNobel Hengelo enthousiast voor zien te maken. En als dat succesvol is ook onze andere locaties. Het zal een kwestie van vallen en opstaan worden.” p september 2013 Chemie Magazine 35


Life Saving Rules van Shell blijken ijzersterk

12 regeLs, zeLDen ongeLuKKen Met de invoering van twaalf ijzeren veiligheidsregels heeft Shell het aantal ongevallen sinds 2009 drastisch weten te verminderen. De Life Saving Rules markeren een omslagpunt in het denken over veiligheid in de chemische industrie. De Shell-benadering krijgt navolging. Tekst: Johan Nebbeling

E

ven relaxen met een sigaretje? Moet kunnen, dacht een uitzendkracht bij Shell Pernis. Toen hij betrapt werd, werd hij – tot zijn grote verbazing – direct van het terrein verwijderd. “Je kunt je afvragen hoe iemand het in zijn hoofd haalt een sigaret op te steken op een locatie als Pernis”, zegt Annemarie van der Rest, manager gezondheid, veiligheid en milieu van Shell Nederland. “Maar toen we dit incident onderzochten, bleken we zelf niet vrijuit te gaan. De regels over roken waren niet duidelijk met de uitzendkracht gecommuniceerd. Deze man dacht juist dat hij er goed aan deed om te roken op een plek waar geen installatie in de buurt was. Dat was voor ons een eyeopener: wat voor de hand lijkt te liggen, ligt niet altijd voor de hand.”

Persoonlijke veiligheid

Uit nauwgezet onderzoek van incidenten kwam bij Shell naar voren dat alleen via het beïnvloeden van de factor cultuur een verdere daling van het aantal ongevallen kon worden bewerkstelligd. Van der Rest: “Hoewel procesveiligheid in onze industrie het belangrijkste issue is wegens de grote potentiële effecten, 36 Chemie Magazine september 2013

bleek in de praktijk dat de meeste ongevallen plaatsvinden op het gebied van persoonlijke veiligheid.” Regels waren niet altijd eenduidig en verschilden soms per locatie, mensen kenden en begrepen de regels daardoor niet altijd of lapten ze soms aan hun laars, omdat er toch geen sancties op overtreding stonden. Daarom zijn uiteindelijk de twaalf Life Saving Rules (zie illustratie) ontstaan, die Shell vanaf 2009 heeft ingevoerd. Het aantal dodelijke ongevallen is sindsdien wereldwijd gedaald naar vijf in 2012 (zie kader). De regels liggen behoorlijk voor de hand, geeft Van der Rest toe: “Sommige liggen gewoon vast in de wet, zoals de verplichting om op Shellterreinen autogordels te dragen. Maar toch is het nodig ze glashelder te formuleren én ze voortdurend onder de aandacht te brengen. Iedereen die bij Shell over de vloer komt, moet ervan doordrongen zijn. We hebben er ook bewust voor gekozen het aantal regels met twaalf behapbaar te houden, zodat iedereen zich er ook aan kán houden. Belangrijk is verder het signaal dat uitgaat van de regels: hou je eraan en je bent welkom bij Shell. Doe je dat niet, dan is er bij ons geen plaats voor jou.”

Dat ondervond een geroutineerde procesoperator die, in het gezelschap van een stagiaire, een handeling aan een installatie verrichtte in strijd met de veiligheidsregels. Hoewel de man al vele jaren tot tevredenheid voor Shell werkte, werd hij zonder pardon op straat gezet. Van der Rest: “Dat ontslag veroorzaakte veel beroering in het bedrijf, maar vormde ook een soort keerpunt: het is menens!”

Snelheidscontrole

Handhaving, controle en sancties vormen de ruggengraat van de twaalf regels. Zo geldt op alle Shellterreinen een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en 15 kilometer per uur in de parkeergarages. Die snelheid wordt ook daadwerkelijk gecontroleerd met laserguns; op overtreding staat een terreinontzegging voor de auto en de overtreder kan rekenen op een indringend gesprek of, bij herhaling, ontslag. “We zetten in feite een stap terug”, zegt Van der Rest. “Met deze regels valt niet te sjoemelen en je hebt geen inspraak: je houdt je eraan of je komt onze terreinen nooit meer op. En dat geldt letterlijk voor iedereen, dus ook voor ons topmanagement. Om succesvol te e


veiligheid

reCorD in pernis Sinds de introductie van de Life Saving Rules is het aantal dodelijke ongevallen op Shell-locaties wereldwijd gedaald van 24 in 2008 naar 5 in 2012. Het aantal verwondingen daalde van 1,8 per miljoen gewerkte uren in 2008 naar 1,26 in 2012. Op 13 augustus werd een mijlpaal gehaald: de vestiging Pernis draaide een jaar zonder ongevallen met verzuim. “Een absoluut record”, zegt Van der Rest. “We hebben dit succes uitgebreid gevierd.”

permit

system override

1.8m

De tien geboDen van iCL fertiLizers “Wij werken met ongevaarlijke grondstoffen en ook ons productieproces draagt relatief weinig risico’s in zich. Daarom ligt bij ons de focus op arbeidsveiligheid”, zegt EHSQ-manager Richard van der Sluis van ICL Fertilizers in Amsterdam, dat mest- en voedingsstoffen uit ruw fosfaat en kaliumchloride produceert. De Tien Geboden, waarvoor medewerkers zelf de bouwstenen aanreikten, werden in 2008 door ICL ingevoerd als reactie op een sluipende toename van het aantal (bijna) ongevallen. Ze bestaan uit heldere voorschriften die werknemers, aannemers en inhuurkrachten verplichten tot het gebruik van bijvoorbeeld

valbeschermingsmiddelen bij werken op hoogte, zwemvesten bij het werken nabij water en persoonlijke beschermingsmiddelen bij het betreden van productiefaciliteiten.

Sancties

Veiligheid is volgens Van der Sluis vooral ‘een kwestie van gedrag en cultuur’ en daar moeten de geboden aan bijdragen. Vrijblijvend zijn ze zeker niet. Wie een gebod overtreedt, gaat een tracé in dat voorziet in een gesprek met de leidinggevende en een aantekening in het personeelsdossier. Bij herhaling volgt schorsing en ontslag. “We heb-

ben gemerkt dat sancties nodig zijn, maar we gebruiken ze natuurlijk liever niet. Onze boodschap is: het naleven van de Tien Geboden doe je voor het bedrijf en je collega’s, maar vooral voor jezelf.” Sinds de introductie van de Tien Geboden is het aantal ongevallen met verzuim flink afgenomen. Van der Sluis: “De Tien Geboden helpen zeker, maar zijn wel onderdeel van een veel breder pakket. In het werkoverleg, op themadagen, in onze personeelskrant en in een speciale nieuwsbrief brengen we veiligheid voortdurend onder de aandacht. Het is een integraal aspect van onze bedrijfsvoering.” september 2013 Chemie Magazine 37


De twaaLf Life saving ruLes van sHeLL system override

permit

‘Met deze regels valt door niemand te sjoemelen’ kunnen zijn, moeten we heel consequent zijn.” Essentieel is ook de rol van medewerkers: wie een collega een regel ziet overtreden, is verplicht dat te melden. Wie dat niet doet, begaat zelf een ernstige overtreding. Van der Rest: “Dat klinkt misschien onsympathiek, maar wij zeggen: je moet het doen, want je kunt er het leven van je collega’s mee redden.” Alleen als twee collega’s samenwerken en één begaat een overtreding, hoeft de ander dat niet aan te geven. Hij is echter wel verplicht zijn collega aan te spreken. “Dat noemen de we de peer-to-peerbenadering. Dit hebben we gedaan om de verhoudingen tussen collega’s niet

best praCtiCe Via een inventarisatie binnen de Werkgroep Arbeidsveiligheid van de VNCI is inmiddels gebleken dat de meeste VNCI-leden op een of andere manier al bezig zijn met het aspect Life Saving Rules. Om de leden hierbij te ondersteunen gaat de VNCI een best practice opstellen. Deze zal nog dit jaar met de leden gedeeld worden. Meer informatie: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, kortewegmaris@ vnci.nl 38 Chemie Magazine september 2013

1.8m

1

2

3

4

5

6

Zorg voor een geldige schriftelijke werkvergunning wanneer dat nodig is

Voer gastesten uit wanneer dat vereist is

Controleer of de apparatuur veilig gesteld is voordat het werk begint en gebruik de voorgeschreven levensbeschermende middelen

Zorg eerst voor de juiste toestemming voordat je een besloten ruimte betreedt

Zorg eerst voor de juiste toestemming voordat je kritische veiligheidsapparatuur of beveiligingen buiten werking stelt of overbrugt

Bescherm jezelf tegen vallen wanneer je op hoogte werkt

7

8

9

10

11

12

Begeef je niet onder een hangende last

Niet roken buiten daarvoor bestemde rookgebieden

Gebruik geen alcohol of drugs tijdens het werken of rijden

Gebruik je telefoon niet tijdens het rijden en houd je aan de geldende snelheidslimiet

Draag een gordel

Volg het voorgeschreven Reisbeheerplan op

onnodig op scherp te zetten.” De introductie van de ‘twaalf geboden’ ging gepaard met een grootscheepse informatie- en bewustwordingscampagne. Alle Shell-medewerkers gingen op cursus, de regels hangen pontificaal in iedere Shell-vestiging, introductiefilmpjes voor bezoekers zijn aangepast, en alle medewerkers – ook op het hoofdkantoor – hebben altijd een kaartje bij zich met de twaalf levensreddende regels. De boodschap wordt herhaald op jaarlijkse veiligheidsdagen, maar ook in het dagelijks werkoverleg speelt veiligheid een grote rol. En bij (bijna) incidenten wordt het werk direct stilgelegd en vinden altijd minutieus onderzoek en rapportage plaats.

Trots

“De introductie en invoering van de regels kostten natuurlijk enorm veel tijd, geld en energie”, zegt Van der Rest. “Maar dat staat in geen verhouding tot de schade en het leed die gepaard gaan met een calamiteit. We zijn dan ook erg trots dat de Life Saving Rules echt beginnen te leven in ons bedrijf én in onze omgeving.” De Shell-regels worden inmiddels door andere chemiebedrijven overgenomen, zoals door chemiepark Chemelot (www.lifesavingrules.nl) en in een iets andere vorm door Croda en ICL Fertilizers (zie kaders). p

De zes LevensbeDreigenDe HanDeLingen van CroDa ‘Niets wat wij doen is het waard om gewond voor te raken’ is al jaren het leidende motto van Croda Gouda, een wereldwijd groeiende leverancier van speciale halffabricaten gebaseerd op natuurlijke grondstoffen (oliën en vetten). Het bedrijf heeft daarom zes Levensbedreigende Handelingen benoemd, die zijn opgenomen in het bedrijfsreglement. Uit die handelingen – zoals het werken op hoogte – komen gedetailleerde richtlijnen en werkinstructies voort, die werknemers en contractanten dienen op te volgen. Een zevende regel is de meldplicht voor medewerkers die overtredingen van de richtlijnen of ongewenste, gevaarlijke situaties constateren. Of het formuleren van de levensbedreigende handelingen heeft geleid tot minder ongevallen is volgens EHSmanager Reinout van Zevenbergen moeilijk te zeggen. “We zijn met ongeveer 350 productiemedewerkers een relatief kleine site. Ongevallen met verzuim komen eigenlijk al jaren nauwelijks voor. Maar dat is geen reden om niet te proberen het veiligheidsniveau steeds verder op te voeren.”

Focus

Juist doordat er nauwelijks ongevallen plaatsvinden is de grootste uitdaging voor Croda om medewerkers op veiligheid gefocust te houden. “We vinden het vooral belangrijk incidenten en potentieel gevaarlijke situaties grondig te analyseren en de resultaten daarvan te delen met de medewerkers”, zegt Van Zevenbergen. Medewerkers worden hierbij actief ingezet door ze zelf (potentieel) onveilige situaties te laten signaleren en rapporteren tijdens veiligheidsobservatierondes over de productiefaciliteit. “Maar we besteden ook nadrukkelijk aandacht aan wat er allemaal wél goed gaat.”


YOUR CONTINUITY PARTNER STORK TECHNICAL SERVICES IS AL 185 JAAR EEN BETROUWBARE EN WERELDWIJD OPERERENDE KENNISORGANISATIE OP HET GEBIED VAN ASSETOPTIMALISATIE EN INTEGRITY MANAGEMENT VOOR DE CHEMISCHE INDUSTRIE.

Wij bieden totaaloplossingen op het gebied van asset integrity management voor de chemische en petrochemische industrie. Wij helpen onze klanten bij het optimaliseren van de productie door het onderhouden, repareren en verbeteren van hun industriële assets. Vanuit verschillende technische disciplines opereren we als één team, waarbij we voortdurend streven naar continuïteit, kwaliteit, innovatie en kostenbesparing. Hiermee leveren wij toegevoegde waarde gedurende de gehele levenscyclus van de assets van onze klanten. Veiligheid heeft daarbij altijd onze hoogste prioriteit.

ASSET LIFECYCLE INTEGRITY PARTNER


Buitenland lonkt voor Nederlandse ondernemers

Lastig innoveren in

nederLand Veel ontdekkingen in de chemie klinken op papier als het ei van Columbus, maar in de praktijk blijkt het nog knáp lastig om deze geniale innovaties massaal aan de man te brengen. Hoe komt dat precies? Waar loopt het mis tussen de eureka-ontdekkingen en de praktijk van alledag? En wat kunnen partijen doen om die mismatch te voorkomen? Tekst: Inge Janse

E

‘Innovatieve bedrijven zouden enorm profiteren van een marketeer’ 40 Chemie Magazine september 2013

Foto: jeroen van kooten

uforie! De Nederlandse chemie zal zegevieren! Dat was het gevoel dat de bezoekers begin juni hadden tijdens het Deltavisie-congres. In het middagprogramma werden hier namelijk revoluties in de chemie gepresenteerd, variërend van een warmtewisselaar die zichzelf al in twee jaar zou terugverdienen tot reactorvaten op bureauformaat. Maar toen de grootste vreugde weer was weggeëbd, verschenen de vragen. Als dit echt geniale ontdekkingen zijn, waarom zijn ze dan nog niet massaal opgekocht en geïmplementeerd door het bedrijfsleven? Om daarachter te komen duikt Chemie Magazine in de vaak moeilijke route die innovaties moeten afleggen. Aan de hand van drie recente voorbeelden: de groene chemicaliën van BioBTX, de kleine en veilige reactoren en extractoren van Spinid, en de superefficiënte warmtewisselaars van HeatMatrix. Soms blijkt de overheid de boosdoener, soms het economische klimaat, soms de klanten, en soms de ontdekker zelf. Maar wat in ieder geval altijd geldt, is dat het buitenland lonkt.

Niels Schenk: “De overheid heeft te lang gedacht dat de maakindustrie te weinig toegevoegde waarde heeft.”


innovatie

BioBTX: Overheid moet investeren BioBTX is het kind van vier ouders: onderzoeksbureaus KNN en Syncom, Rijksuniversiteit Groningen en Niels Schenk, technisch directeur van BioBTX BV. Zijn doel: de voor de chemische industrie belangrijke grondstoffen benzeen, tolueen en xyleen (BTX) uit groene afvalstoffen halen, en dan zó dat ze identiek zijn aan hun

fossiele equivalenten. Omdat de groene BTX direct in bestaande chemische processen gebruikt kunnen worden, kunnen chemiebedrijven er zonder een centje pijn mee aan de slag. Petrochemische bedrijven, die voor hun grondstoffen 40 procent BTX gebruiken, zullen wel rijen dik buiten staan te wachten, toch? “Ja, er is animo voor BioBTX, maar uit concurrentieoogpunt kan ik nog niet vertellen wie de klanten zijn”, lacht directeur Schenk. Bovendien draait er al een pilotplant. Het is daarom zaak voor BioBTX om de volgende stap te zetten: opschalen naar een groot demomodel. Want pas als dat er is, zullen potentiële afnemers echt overstappen van fossiele naar groene BTX. En dat kost geld. Véél geld. Een demomodel loopt namelijk in de miljoenen euro’s.

Risico

Laat nou net durfkapitaal volgens Schenk het grote probleem zijn. “In Nederland bestaat, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten, niet de cultuur waarin veel geld verdiend en geïnvesteerd wordt. We betalen veel belasting, en dus is er weinig geld voorhanden.” Volgens hem moet daarom de politiek bijspringen, maar juist dat gebeurt niet. “We hebben in Nederland geen industriebeleid meer. De overheid heeft te lang gedacht dat de maakindustrie te weinig toegevoegde waarde heeft.“ Bedrijven stoppen op dit moment nog geen geld in de techniek. Zij lopen namelijk risico als zij nu al een complete fabriek voor BioBTX bouwen. De overheid moet daarom te hulp komen. Gebeurt dat niet, dan overweegt Schenk om te verhuizen. “Wij kijken serieus naar het buitenland, want als het hier niet lukt, dan moeten we het maar ergens anders doen. Dat is alleen heel erg frustrerend. We doen dit juist omdat we geloven dat we met BioBTX de Nederlandse economie beter, schoner en duurzamer kunnen maken. Maar ja: op een gegeven moment keert de wal het schip.”

Wat zegt de investeerder? als er iemand veel innovaties in de olie en chemie voorbij ziet komen, dan is het rutger Schouten. Deze partner bij investeringsmaatschappij Brooklyn ventures is verantwoordelijk voor de markt van olie en gas, en versnelt daarin ideeën van startende ondernemingen naar een succesvolle uitvoering. Gevraagd naar oorzaken die innovaties in de chemie tegenhouden, kan hij er soepel een aantal opnoemen. “als je niet voldoende kapitaal kunt vinden, dan is je concept niet goed genoeg. en blijf je als bedrijf te lang in de bewijsfase zitten, dan kom je niet in de noodzakelijke groeicurve terecht. Het is daarom van belang om zo snel mogelijk het juiste team rond je concept te krijgen. Doe je dat niet, dan verzandt je goede idee.” Maar Schouten onderkent ook direct dat de chemische industrie geen makkelijke markt is om een innovatie in te lanceren. “vooral nieuwe technieken kosten tijd. De petrochemische industrie is van huis uit aartsconservatief. De processen zijn gevaarlijk, en vormen daarom vanuit veiligheidsoogpunt een uitdagende omgeving. Het is daarom heel erg moeilijk om een nieuwe techniek geaccepteerd te krijgen, want daar is de veiligheid nog niet van bewezen.”

Good old olie

Zijn oplossing: maak iets wat cruciaal is. “Heb je een nice-to-have? joh, succes ermee, maar dan ga je een ontzettend vermoeiende tijd tegemoet. Steek in op de need-to-have. vooral de chemie is enorm kostengedreven. als jij erin slaagt om de kosten fundamenteel te verlagen op een manier die de klant begrijpt, dan ligt de markt voor je open.” Schouten hoopt daarom op innovaties in de energiehoek. “In de chemie vormt energie een zware kostenpost, kijk maar naar wat goedkope energie met de chemie in amerika doet. Hoe kunnen we energie flexibeler beschikbaar maken voor de chemie? koppel dat ook aan de vraag hoe je chemie duurzaam maakt. Hoe kom je van good old olie af? en hoe verbeter je de veiligheid? In die taken moet de chemie zichzelf opnieuw uitvinden.” e september 2013 Chemie Magazine 41


“Marktpenetratie!” Dat is volgens Wim raaijen, hoofdredacteur en marktexpert van het vakblad Petrochem, de missende schakel om innovaties te veranderen in kaskrakers. Want hoe goed al die innovaties ook zijn die hij dagelijks voorbij ziet komen, aan de andere kant betekent gebruik ervan kapitaalvernietiging voor bedrijven. “je vervangt niet zomaar een reactor die veel heeft gekost en in dertig jaar wordt afgeschreven. Spinid is grotendeels van nieuwbouw afhankelijk, en dat vindt op het moment weinig plaats in europa. Daardoor dreigen deze technostarters hun heil ook steeds meer in de vS en in azië te zoeken, waar nog wel wordt geïnvesteerd.” toch ziet raaijen licht aan het einde van de tunnel, maar daarvoor moet hij wel de andere kant op kijken. “technologieën als de spinning disc zijn kleiner, veiliger, en mogelijk ook goedkoper. Wanneer gaan boeren op hun eigen erf plastics maken uit biomassa? Met biobrandstoffen gebeurt het al!” Bart van den Berg: “We willen daar zijn waar de investeringen plaatsvinden, en dat is momenteel in Azië.”

HeatMatrix: Markt ontstaat vanzelf Het klinkt te mooi om waar te zijn: een warmtewisselaar die tien keer zo licht, drie keer zo klein en drie keer zo efficiënt is als zijn concurrenten, en nog goedkoop en roestbestendig is ook. HeatMatrix claimt niettemin dat het kan met zijn wisselaar van kunststof, bedoeld om restwarmte uit industriële rookgassen terug te winnen. Volgens het bedrijf kan vrijwel iedere fabriek zo besparen op de energierekening én de CO2uitstoot. Je zou zeggen: iedereen schaft als de wiedeweerga zo’n HeatMatrix aan. Toch blijkt de praktijk anders. Hoe dat komt, dat vraagt Bart van den Berg, senior engineer van het product, zich ook regelmatig af. “Offertes ketsen niet af en gaan ook niet verloren naar eventuele concurrenten. We hebben niettemin te maken met een conservatieve markt en energieterugwinning heeft niet de hoogste urgentie. Bedrijven zijn ook nog erg huiverig om te investeren in het huidige klimaat.”

Oostenrijk

HeatMatrix zoekt daarom ook klanten buiten de landsgrenzen, vertelt director technology Robert Sakko. “We willen daar zijn waar de investeringen plaatsvinden, en dat is momenteel in Azië. Maar ook in Oostenrijk is de markt er al meer klaar voor. De industrie daar merkt de hete adem van aanstormende wetgeving voor CO2-emissies, en investeert daarom al in dit soort clean technology.” 42 Chemie Magazine september 2013

Maar volgens Sakko is er nog een veel belangrijker argument dan verplichte energiebesparing. HeatMatrix is namelijk bovenal goed voor de concurrentiepositie van Europese chemiebedrijven. “Onze oplossing biedt kansen om weer concurrerend te worden en te blijven als Europa. Dat is juist nu van belang, met de lage energieprijzen in de VS door schaliegas en de sterke groei in de Bric-landen.”

Zoek de technici

Een van de gebruikers van HeatMatrix is Koole, een opslagen transportbedrijf voor eetbare oliën en vetten in Nijmegen. Plantmanager Ronald Thonissen was betrokken bij de aanschaf van een warmtewisselaar. “Het bleek voor ons financieel heel aantrekkelijk om een stoomketel van Koole te voorzien van een kunststof warmtewisselaar. Ook spraken de eenvoudige installatie en het lichte gewicht mij zeer aan.“ Wat bepaalt of een innovatie bij Koole naar binnen komt? “We verwachten natuurlijk correcte berekeningen, of anders doen we bij ons op de site een pilot.” Maar volgens Thonissen is het ook van groot belang dat een innovatief bedrijf de juiste mensen benadert. “Zoek niet alleen contact met de plantmanager, maar probeer ook de technici te bereiken. Maak ze enthousiast voor je product, dan zullen zij dat bottom-up richting de plantmanager ondersteunen.”

Foto: caSPer rIl a

Wat zegt de expert?


innovatie

“De basis van de spinning disc technology is een supersnel draaiende schijf op cd-formaat in een nauwsluitende behuizing”, zegt managing director Jeoffrey van den Berg van Spinid. “Hiermee concurreren wij met de traditionele procestechnologie, die juist heel omvangrijk is.” In deze ontdekking van de TU/e, die nu door spin-off Spinid wordt gecommercialiseerd, zou een ware revolutie huizen: een chemische reactor die op je bureau past, zeer efficiënt is, dagelijks tot 10 ton product kan maken, en ongekend veilig is omdat het reactorvolume klein is en de reactie op elk moment kan worden gestopt.

Kip-ei-probleem

Niet alleen Van den Berg is enthousiast, ook veel bedrijven tonen volgens hem interesse. “Ik mag nog geen namen noemen, maar we hebben zo’n tien partijen die de apparatuur willen testen, waaronder een aantal grote Nederlandse multinationals in de chemie.” Het nadeel is alleen dat het testen van Spinid geld kost, en dat levert een kip-ei-probleem op. “Bedrijven willen pas testen als ze weten wat het oplevert, maar om die opbrengsten nauwkeurig in te schatten moeten er eerst tests gedaan worden.” De grote uitdaging voor Spinid is dus om bedrijven zover te krijgen in het product te investeren. Dat is momenteel alleen knap lastig, merkt Van den Berg, want mensen zijn op het moment risicomijdend. Om problemen voor te blijven spreidt Spinid daarom zijn risico’s. In het buitenland, bijvoorbeeld. “We hebben in juni onze eerste agent agreement met Proteaf, een technologieleverancier in Amerika, getekend. Bovendien richten we ons ook op andere sectoren dan de chemie, bijvoorbeeld de foodsector. Het is niettemin ons ideaalbeeld om in Nederland te werken, en dan het liefst in de chemie. Dat is ons vertrekpunt.”

Deze Europese leider in dienstverlening voor onder meer de chemische industrie kijkt sinds vorig jaar rond naar projecten waar de spinning disc ingezet kan worden. Live projecten zijn er nog niet, maar volgens de SPIE-directeur moet de spinning disc nog dit jaar voor het eerst worden toegepast. Een fout die Van der Graaf vaak ziet bij het beoordelen van innovaties, is het businessmodel. “Wat kost het opstarten van de productie? Wanneer is het een goedwerkend product?” Bovendien krijgt de SPIE-directeur vaak een epistel van veertig kantjes met wat het allemaal kost en waar je aan moet denken, maar nergens wat de grote voordelen zijn. Van der Graaf: “Dat is techneuten eigen. Innovatieve bedrijven zouden enorm profiteren van een marketeer.”

innovatieestafette om de vele innovaties die nederland rijk is een duw in de juiste richting te geven, organiseert de overheid op 12 november 2013 een zogeheten innovatie-estafette. In de amsterdamse raI komt die dag alles samen wat innovaties verder kan helpen. Zo vindt de aftrap plaats van het europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020, is er een beursvloer vol innovatieve oplossingen, zijn er workshops en presentaties, en lopen er zo’n drieduizend mensen uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen rond om mee te netwerken. De tweejaarlijkse innovatie-estafette staat dit jaar in het teken van Smart Cities, Green Transport en Circular Economy. Meer informatie: www.innovatie-estafette.nl

Veertig kantjes

Wie allang in Spinid gelooft is Willem van der Graaf, director sales & business development bij SPIE Nederland.

Jeoffrey van den Berg: “Bedrijven willen pas testen als ze weten wat het oplevert.” september 2013 Chemie Magazine 43

Foto: Marcel van Den BerGH

Spinid: Bedrijven moeten durven


TU DELFT RACET SOLAR CHALLENGE MET ASYMMETRISCHE ZONNEAUTO

De Nuna7 is een lichtgewicht, ultragestroomlijnd blauw-witoranje wagentje met 6 vierkante meter aan zonnecellen. De vorige Nuna-modellen hadden drie wielen. Vanaf dit jaar moeten dat er vier zijn. Het oude vertrouwde model moest daarom op de schop. De Delftse studenten, die een jaar lang fulltime werken aan dit project, kozen voor een asymmetrisch model, waarbij de coureur aan de zijkant zit. Om het evenwicht goed te houden, zitten de elektronica en het accupakket aan de andere kant. De Nuna7 kan snelheden tot 185 kilometer per

uur bereiken en weegt 180 kilo. Het Nuon Solar Team won de race al vier keer en finishte twee keer als tweede. De Nuna7 moet een goede dimensionale stabiliteit hebben bij de hoge temperaturen in de Australische woestijn. Tegelijkertijd moeten gewicht en sterkte in de constructie in balans zijn, zodat de bestuurder optimaal wordt beschermd tijdens een eventuele crash. In samenwerking met DSM is het Nuon Solar Team erin geslaagd een lichtgewicht voertuig te bouwen dat een perfecte aerodynamica combineert met dimensionale stabiliteit bij hoge temperaturen. De Nuna7 werd geproduceerd met behulp van de innovatieve en duurzame styreenvrije Daron-hars van DSM, geoptimaliseerd voor gebruik met de nieuwste Textreme-koolstofvezel. De aerodynamische coating en de composiet poriënvuller (plamuur) zijn geleverd door Sikkens (AkzoNobel). p

FOTO: ANP PHOTO PERSSUPPORT

FOTO: ANP PHOTO PERSSUPPORT

Op 6 oktober start in Darwin in Australië de World Solar Challenge. Tijdens dit wereldkampioenschap ‘zonneracen’ doorkruisen zonneauto’s van vijftig deelnemers uit de hele wereld de Australische woestijn over een afstand van 3000 kilometer. Het Nuon Solar Team van de TU Delft doet mee met de Nuna7, geproduceerd in samenwerking met DSM.

44 Chemie Magazine september 2013


Uitgelicht

Demonstratie van de Nuna7 op Circuit Park Zandvoort op 8 augustus. september 2013 Chemie Magazine 45


Europarlementariër Lambert van Nistelrooij geeft VNCI-voorzitter gelijk

‘EUROPA MOET VERDIENVERMOGEN VERBETEREN’ “Waarmee kan onze boterham gesmeerd blijven? Dat is de vraag die centraal moet staan.” Europarlementariër Lambert van Nistelrooij lijkt tegemoet te komen aan de wens van VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann: Brussel moet zich meer bezighouden met vergroting van de taart dan met verdeling van de taartpunten. De onderhandelaar voor de EU-Structuur- en investeringsfondsen gelooft in ‘slimme specialisatie’. Tekst: Jos de Gruiter

‘D

e wereld verandert snel en Europa speelt onvoldoende op die veranderingen in.” Die waarschuwende woorden sprak VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann aan de vooravond van de VNCI-jaarvergadering op 30 mei. Het baart hem zorgen dat de Europese politiek meer bezig is met verdeling van de welvaart of de armoede, dan dat ze naar buiten kijkt. Europa wordt aan alle kanten ingehaald, zei hij. “Uw voorzitter heeft gelijk”, reageert Lambert van Nistelrooij. De Brabander is namens het CDA lid van de grote christen-democratische fractie van de Europese Volkspartij (EVP) in het Europees Parlement (EP). “Europa staat voor een aantal keuzes die verbetering moeten brengen in het verdienvermogen van de Unie. Waarmee kan onze boterham gesmeerd blijven? Dat is de vraag die centraal moet staan. In 2003 waren we nog bang dat de Bric-landen de rijke landen in 2050 in economische zin zouden bijhalen. Als we niet oppassen is dat punt veel eerder bereikt.”

320 miljard

In het EP is Van Nistelrooij lid van de commissie Regionale Ontwikkeling. Hij houdt zich verder bezig met energie en telecommunicatie in zijn functie als plaatsvervangend lid van de commissie Industrie, Onderzoek en Energie. Hij is rapporteur en onderhandelaar van het EP voor de Europese Structuur- en investeringsfondsen (2014-2020) en praat daardoor mee over de besteding van zo’n 320 miljard euro in de komende zeven jaar. Voor de parlementsverkiezingen van 2014 (in Nederland op 22 mei) heeft hij zich gekandideerd voor het lijsttrekkerschap van het CDA. Van Nistelrooij erkent dat de traditionele verdeling van 46 Chemie Magazine september 2013

EU-gelden onvoldoende heeft geleid tot innovatieve ontwikkelingen in kansrijke sectoren. Maar hij ziet een kentering in het denken. “In de lidstaten wordt nog wel gedacht in termen van ‘wat kost Europa me en wat krijg ik ervoor terug’, maar in Brussel staat langzamerhand een andere vraag centraal: welke zijn onze kansrijke sectoren en regio’s, waar verdienen we in de toekomst onze welvaart mee en hoe kunnen we die stimuleren?” ‘Slimme specialisatie’ is het kernbegrip in de nieuwe Brusselse benadering. Het houdt in dat een regio op basis van zijn eigen sterke punten en internationale specialisatie een beperkt aantal prioriteiten selecteert: diegene met het grootste ontwikkelingspotentieel. Ontwikkeling van onderzoeks- en innovatiestrategieën op basis van het concept van slimme specialisatie zal een belangrijke voorwaarde zijn om vanaf 2014 in aanmerking te komen voor geld uit de EU-Structuurfondsen. Van Nistelrooij: “Vooral de Polen en de Duitsers denken in de richting. Polen wil niet meer geholpen worden met beton en asfalt. Het land wil dat zijn jonge, goed opgeleide mensen binnen de landsgrenzen hun boterham kunnen verdienen en niet meer gedwongen zijn naar elders te vertrekken. Ze willen niet het nieuwe Portugal worden en realiseren zich dat ze daarvoor moeten specialiseren in kansrijke sectoren en regio’s.” Europa heeft een traditie in het bijtrekken van achterblijvende regio s. Worden zij niet de dupe van deze beleidswijziging?

“Het moet niet zo zijn dat de rijken rijker worden en de armen armer. Dat is niet de Europese weg. Regio’s en sectoren die vooroplopen, die innovatief zijn, moeten gesteund worden, zodat Europa de mondiale concur-


Politiek

rentie aankan, maar ze worden ook verplicht een of meer achterblijvende gebieden mee te nemen. Die manier van denken heeft langzaamaan steun gekregen en gaan we vanaf 1 januari 2014 toepassen.” “In het verleden gaven we compensatiegeld aan regio’s die in de interne markt nog niet voldoende ‘bij’ waren en dan zeiden we: veel succes. Nu zeggen we: de toppers moeten versterkt worden om mee te kunnen doen aan de mondiale concurrentie, maar dat mag er niet toe leiden dat er te grote verschillen bestaan. Dus de regio Helmond dient een plan in om innovaties op het gebied van gps verder te ontwikkelen. Daarvoor krijgt de regio Brusselse steun, maar op voorwaarde dat ze een achterblijvende regio elders in Europa op sleeptouw neemt. Door uitwisseling van kennis of mensen bijvoorbeeld. Daarvoor krijgt Helmond dan een rugzakje met structuurfondsgeld van ons mee. Vóór 1 januari 2014 moeten de lidstaten zulke toppers hebben gemeld. De Europese Commissie gaat de voorstellen beoordelen en aan elkaar koppelen. De doelstelling moet steeds passen in het EU-uitgangspunt ‘slimmer, groener en meer mensen aan het werk’. Zo heeft de regio Zuidwest-Nederland ingeschreven met plannen op het gebied van biobased chemie. De Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom speelt in die plannen een vooraanstaande rol. Op de Campus werken grote en kleine bedrijven samen met onderwijs- en kennisinstellingen en overheden aan de ontwikkeling van onder andere hoogwaardige biobased materialen, chemicaliën en coatings. De Green Chemistry e

Foto: ca sper ril a

Hoe gaat dat in de praktijk in zijn werk?

“De chemische industrie neemt investeringsbeslissingen die dertig jaar doorwerken. Wat we vandaag mislopen heeft dus consequenties voor een heel lange tijd.” september 2013 Chemie Magazine 47


‘Europa hanteert hoge standaards, die zou ik niet graag verlagen’ Campus maakt deel uit van de Biobased Delta, een samenwerkingsverband dat zich richt op het versnellen van de product- en marktontwikkeling van groene producten en processen.” Het traditionele landbouwbeleid van de EU is velen een doorn in het oog. Er gaat te veel geld naar de boeren, waardoor andere ontwikkelingen stagneren. Mee eens?

“Dat is lang het geval geweest, maar ook op dat vlak is sprake van een kentering. De agrarische sector wordt niet meer als een losstaande sector gezien. In de toewijzing van middelen wordt ook hier meer dan in het verleden gekeken naar elementen als vergroening, biobased en regionale ontwikkeling. En er is wel degelijk sprake van verschuiving van het budget van landbouw naar innovatie en industrie.” Bedrijven in Europa hebben te lijden onder de zwakke positie van het oude continent. Voor de chemie noemde Fuhrmann de grote Chinese markt, de strategische keuze van landen in het Midden-Oosten om downstream te gaan en de lagere energiekosten in de VS.

“Klopt. En ik realiseer me dat de chemische industrie investeringsbeslissingen neemt die dertig jaar doorwerken. Wat we vandaag mislopen heeft dus consequenties voor een heel lange tijd. Schaliegas is daarbij een uitdaging en ik pleit ervoor om in elk geval het boek niet dicht te slaan. Zoals er in Amerika geboord wordt kan het niet in grote delen van Europa. De geografische en juridische verschillen zijn daarvoor te groot. We hebben bovendien te maken met een gebrek aan draagvlak. Er is terecht veel zorg over het milieu: het milieubeleid in Europa wordt gebaseerd op toepassing van de best beschikbare techniek en de huidige boortechnieken roepen vragen op. Maar er is veel veranderd sinds het begin van het debat. In de techniek van het boren en in de keuze van de gebruikte chemicaliën. Het duurt zeker nog twee jaar voor dat debat is uitgekristalliseerd en die tijd moeten we ons gunnen. Ik kan me zelfs voorstellen dat boorinstallaties na verloop van tijd worden gebruikt om geowarmte op te pompen. Het gas loopt niet weg. Wat er in de grond zit, zit er over een paar jaar nog. Maar laten we het debat gaande houden en niet vergeten dat gas schoner is dan kolen en een goede rol kan spelen in de energietransitie. Ikzelf verwacht niet dat schaliegas de grote game changer is die het in de Verenigde Staten was, maar ik vind niet dat we het hoofdstuk daarmee moeten afsluiten.” U bent contactpersoon voor de provincies Noord-Brabant en Zeeland. Boxtel en Haaren zijn twee Brabantse

48 Chemie Magazine september 2013

locaties waarvoor een aanvraag ligt voor proefboringen. Toen eind augustus een advies uitlekte om proefboringen te beginnen, stonden ze in Boxtel op hun achterste benen.

“Tegen de regio zeg ik: voer een ontspannen debat, laat je niet leiden door emoties. Samen met TNO heb ik een argumentenkaart ontwikkeld die kan helpen in een open debat. Maar uiteindelijk beslist het Nederlands parlement of we gaan boren of niet. Mijn belangrijkste boodschap blijft: laten we het boek niet te snel dichtslaan.” Als het gaat om de Europese concurrentiepositie noemen bedrijven vaak de strenge regelgeving een belemmering. Ziet u kansen om die meer in overeenstemming te brengen met de regelgeving in concurrerende delen van de wereld?

“Europa hanteert hoge standaards en hoewel ik van mening ben dat we onze concurrentiepositie in de gaten moeten houden, zou ik niet graag die standaards verlagen. Het CDA heeft rentmeesterschap hoog in het vaandel staan en dat koester ik. Zaken als volksgezondheid, milieu en dierenwelzijn vind ik belangrijk. Producten en productie mogen daarop geen aanslag plegen. Bovendien levert het op lange termijn kansen op als bedrijven moeten voldoen aan strenge regelgeving. De indruk wordt wel gewekt dat er in een land als China maar wat wordt aangerommeld, maar dat is niet waar. Er vindt daar een snelle inhaalslag plaats. Waar wij twintig jaar over hebben gedaan, doen zij in vijf jaar.” Een andere ergernis: het emissiehandelssysteem ETS. Dat leidt in zijn huidige vorm niet tot het gewenste effect en wel tot verstoring van het level playing field.

“Ik stemde destijds voor het voorstel. Maar wie had de huidige crisis voorzien? Het CDA-deel in de EVP-fractie stemde afgelopen voorjaar ook voor het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor back loading (vermindering van te veilen CO2-rechten in 2013, 2014 en 2015, waardoor de prijs van CO2 zou stijgen – red.), maar onze Duitse collega’s zeiden: mooi dat je back loading steunt, maar waarom? We hebben de doelstelling toch gehaald? Dat is een argument waartegen moeilijk iets is in te brengen, al wordt de doelstelling bereikt dankzij de economische crisis. Maar ik verwacht dat er niets meer op dit dossier gebeurt tot de nieuwe Commissie is geïnstalleerd. Dat zal begin 2015 zijn. Misschien moeten we dan besluiten om voor een aantal jaren een minimumprijs te hanteren. En intussen moeten we er natuurlijk op blijven hameren dat andere continenten een met ETS vergelijkbaar systeem hanteren om te garanderen dat er sprake is van een level playing field.” p


Want to focus on your profession?

Safety is

OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

vandenAnker.com

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.


Tiloplossing op maat

GEVAARLIJK GOED VERPAKT?!

“Voor elke toepassing een balancer op maat.”

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen.

Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, flexibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de efficiëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via info@dalmec.nl

monsterverpakkingen

medische verpakkingen

vaten

dozen, standaard maten

transportbakken

palletboxen

dozen, op maat

jerrycans

flessen

4GV-dozen

blikken

zakken

De voordelen: • Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik • ATEX-gecertificeerd • 24/7 service en onderhoud Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl

www.dalmec.nl

www.carepack.nl

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


energie en klimaat

CefiC stimuleert met sPiCe3 energie-effiCiëntie bij mkb

Leren van eLkaar Cefic is een project gestart om energie-efficiëntie te stimuleren in met name de kleine en middelgrote chemiebedrijven. De VNCI voert voor Nederland de activiteiten uit, zoals het organiseren van een aantal workshops waar onder andere de aanpak van energiebesparing en de toepassing van best practices aan bod komen.

Aan SPICE3 nemen elf Europese landen deel.

tekst: igor Znidarsic

‘E

en chemiebedrijf had een aantal oliegestookte stoomketels staan. iemand rekende het management voor dat het bedrijf daar een geweldig bedrag aan energiebesparing liet liggen. Het antwoord luidde: ‘Die ketels doen het prima. We hebben wel andere dingen aan ons hoofd.’” Het is een wellicht wat extreem voorbeeld, maar het illustreert volgens Hans spaans van synChem Plus, het dienstencentrum van de VnCi, goed de noodzaak voor bedrijven om kritisch te blijven kijken naar hun energie-efficiëntie. “Best practices helpen daarbij. een best practice laat bijvoorbeeld zien hoeveel kilowattuur je te veel

besteedt aan je persluchtvoorziening. Om daarmee aan de slag te kunnen moet die best practice wel beschikbaar zijn. en dat is precies wat sPiCe3 wil bewerkstelligen.” spaans leidt het pan-europese sPiCe3-project (sectoral Platform in Chemicals for energy efficiency) in nederland namens de VnCi in goede banen. Het is door Cefic opgestart om energie-efficiëntie te stimuleren in de kleine en middelgrote chemiebedrijven. De activiteiten worden uitgevoerd door een consortium bestaande uit afgevaardigden van Cefic en brancheverenigingen uit de elf deelnemende landen (belgië, bulgarije, tsjechië, finland, Duitsland, griekenland, italië, Polen, Zweden, het Verenigd koninkrijk en nederland).

sPiCe3 zal bedrijven in staat stellen te profiteren van de bestaande instrumenten voor energie-efficiëntie en om best practices uit te wisselen via een online platform, trainingen en workshops. Het doel is ook om de kloof te overbruggen tussen de grotere en de kleinere bedrijven, die vaak niet de knowhow en de juiste instrumenten hebben om het energieverbruik effectief te beheersen. De aftrap van het twee jaar durende project is in nederland, op 23 oktober tijdens de VnCi energiedag (zie kader).

Workshops

De workshops in nederland vinden plaats in 2014 en zijn regionaal. mkb-bedrijven worden ervoor uitgenodigd. Dat kunnen zowel zelfstan- e september 2013 Chemie magazine 51


energiedag

De uitvoering van het SPICE3-programma valt onder VNCI Support. Hieronder vallen diverse activiteiten waarmee de VNCI ondersteuning biedt aan haar leden, met name aan de middelgrote bedrijven (mgb).

dige bedrijven zijn als bedrijven die onderdeel zijn van een concern. spaans inventariseert van tevoren welke onderwerpen zij graag belicht willen zien. “isolatie, stoomsystemen, perslucht, aandrijfsystemen, bemetering, noem maar op. Daarna gaan we met groepen bedrijven uit het rijnmondgebied, Zuid-nederland, noord-nederland en limburg met die onderwerpen aan de slag. “stel dat perslucht een item is, dan maken we daar een presentatie over, liefst ook met informatie van een serviceprovider erbij. Handson-informatie en best practices, dat is het idee. De best practice, die onafhankelijk is van een technologieprovider, lichten we toe. We vertellen wat daarvan bekend is en hoe je aan de informatie komt.” reinier gerrits, VnCi-speerpuntmanager energie & klimaat, vult aan: “een bedrijf ziet tijdens zo’n workshop bijvoorbeeld een goed verhaal over

hoe je je persluchtsysteem kunt aanpassen. Het is de bedoeling dat het bedrijf vervolgens bijvoorbeeld een contractor in de arm neemt en ermee aan de slag gaat.”

Online platform

in de workshops worden ook partijen in de uitvoering betrokken. spaans: “Denk daarbij niet aan een serie consultants die de zoveelste energiestudie doen, maar aan bedrijven die daadwerkelijk een uitvoering verzorgen. een bedrijf bijvoorbeeld dat de zorg voor het compressorsysteem geheel uit handen neemt en een leasevorm aanbiedt waarbij je per kuub perslucht betaalt.” leren van elkaar is een belangrijk aspect van sPiCe3. spaans: “Daarom willen we in de workshops ook proberen de onderlinge kennisen ervaringuitwisseling te stimuleren, iets wat het online platform

PiLot aLbemarLe CataLysts ComPany Operational Eco Efficiency is een door AkzoNobel ontwikkelde methodiek om ideeën omtrent energie-efficiëntie te ranken. De tool kan ook door andere bedrijven worden toegepast, zo bleek uit een pilot bij Albemarle Catalysts Company. Die begon met een Energy Self Assessment (ESA). “Dat is een soort quickscan van de ideeën die leven op energiegebied”, vertelt energiecoördinator Johan Last. Afgelopen voorjaar volgde de Sustainable Energy Management (SEM). “Daarbij kijk je dieper naar de organisatie en de projecten die je zou kunnen definiëren op energiegebied. Gedurende vier intensieve dagen lichtten we het hele bedrijf door op energie-efficiëntie. Ook keken we naar de energiestromen die binnenkomen en de verdeling over de fabriek. Daar komt uiteindelijk een ranglijst van besparingsideeën uit, gebaseerd op onder meer de uitvoerbaarheid, de kosten en of het geïmplementeerd kan worden in bestaande bedrijfsprocessen.” De concrete ideeën, waaronder optimalisatie van het stoomnetwerk, hergebruik van warmte en het installeren van een dashboard in de controlekamers (waarmee de operator zicht heeft op het energieverbruik van apparaten) worden nu stap voor stap uitgevoerd door de utility-technoloog die aangesteld is. De uiteindelijke nettobesparing zal volgens Last enkele tonnen bedragen. Inmiddels is de pilot bij meerdere bedrijven uitgezet. Volgens Reinier Gerrits is dit een mooi voorbeeld van hoe kennis – in dit geval van AkzoNobel – met anderen gedeeld kan worden. “Met SPICE3 willen we soortgelijke kennis via een platform en workshops naar buiten brengen.” 52 Chemie magazine september 2013

De VnCi energiedag op 23 oktober richt zich op: • De huidige situatie en de ontwikkelingen op beleidsterreinen en regelgeving (serenergieakkoord voor duurzame groei, beleid topsector, eeD en energieconvenanten). • Het sPiCe3-programma en de uitvoering daarvan in nederland. • nieuwe ontwikkelingen in energie en energie-efficiency.

door middel van een forum ook als mogelijkheid biedt.” Aandacht geven aan efficiëntieverbeteringen in bestaande processen blijft volgens gerrits uiterst belangrijk. “je ziet dat terug in de meerjarenafspraken over energie via mjA3 en mee. Ook op dat vlak zijn er telkens weer de nodige acties te ondernemen. Dat is voor ons de driver geweest om te kijken hoe we die informatie kunnen delen. We hebben in nederland het afgelopen jaar al geëxperimenteerd met Care+, gericht op energiemanagement en best practices. sPiCe3 is een mooie europese aanleiding om niet alleen in nederland van elkaar af te kijken, maar via het online platform ook bij je europese buren een kijkje te nemen.” Het platform zal bestaan uit een website met onder meer elf landenpagina’s met allerlei informatie en een forum waar bedrijven informatie kunnen uitwisselen. spaans: “je kunt bijvoorbeeld op de Duitslandpagina kijken wat de Duitsers aan best practices of show cases hebben over - om bij het onderwerp te blijven - perslucht.” De best practices, daar draait het uiteindelijk om. spaans: “Het iets hoger hangende fruit. Dat bedrijven niet hun proces veranderen of nieuwe apparatuur aanschaffen, maar gewoon upgraden naar wat de best practice is op dat gebied.” Het positieve van sPiCe3 is volgens gerrits dat de chemiesector geheel uit zichzelf probeert de best practices onderling te ontsluiten. “Het past daarom prima in het al bestaande kader van de Routekaart Chemie 2030 en de energieconvenanten.” p Meer informatie over de geplande workshop: Hans Spaans, spaans@vnci.nl


Mengen ...

... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efďŹ ciĂŤnte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140

Passie voor douanezaken Bij KGH Customs Services en Douaneopleidingen, bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden. Uniek product portfolio Wij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren. Douanecompetentie We hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen. Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: sales.nl@kghcustoms.com

Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl

YOUR INDEPENDENT PARTNER FOR CUSTOMS COMPLIANCE AUSTRIA

BELGIUM

DENMARK

GERMANY

NETHERLANDS

NORWAY

SWEDEN

www.kghcustoms.nl


Voor het speerpunt VGM zoekt de VNCI op korte termijn een fulltime

Beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid (M/V) Functieomschrijving

• U voert vanuit inhoudelijke kennis en ervaring het beleid uit van de VNCI op het gebied van milieu & proces veiligheid. • U coördineert en geeft richting aan de activiteiten binnen deze onderwerpen. • U zorgt daarbij voor een goede afstemming met verwante speerpunten. • U bent gesprekspartner voor overheden, politiek, andere bedrijfstakken, bedrijfsleven, media, wetenschap en niet-gouvernementele organisaties. • U participeert namens de VNCI in commissies en overlegorganen, zowel nationaal als Europees, en weet met overtuiging de belangen van de vereniging over het voetlicht te brengen. • U participeert namens de VNCI in de publieke discussie over veiligheid, gezondheid en milieu. • U ontwikkelt uitstekende relaties met de leden van de vereniging en de aangesloten verenigingen en ondersteunt hen bij de uitvoering van activiteiten op uw beleidsterrein. • U informeert en adviseert de leden over relevante ontwikkelingen in de wet- en regelgeving. • U heeft als secretaris van de werkgroepen Milieuzorg en Proces Veiligheid een belangrijke rol in het agenderen van onderwerpen en inbrengen van onderwerpen bij de beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu. • U bent lid van het cluster Veiligheid, Gezondheid en Milieu en rapporteert aan de betreffende speerpunt manager.

Verantwoordelijkheden

• secretaris werkgroep Milieuzorg en werkgroep proces veiligheid; • vertegenwoordiging VNCI in overleggen zoals bij overheid en gezamenlijk bedrijfsleven; • vertegenwoordiging bij vorming en wijzigingen in milieu regelgeving, normen en BBT-documenten; • coördinator namens de VNCI voor de herzieningen van de BREF-documenten; • informeren van leden over wijzigingen in wet- en regelgeving; • opstellen en uitvoeren van afval beleid voor de sector; • opstellen en uitvoeren van een beleid op biodiversiteit voor de sector; • jaarlijkse rapportage van milieucijfers.

Wat wij van u vragen

• een technische universitaire of hbo-opleiding, bij voorkeur chemisch; • ruime werkervaring (ten minste zeven jaar) in de chemische of direct verwante industrie; • praktijk kennis op het gebied van procesveiligheid en milieuregelgeving; • visie, organisatievermogen en overtuigingskracht; • goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; • uitstekende sociale, communicatieve en netwerk-vaardigheden; • affiniteit met complexe, politieke besluitvormingstrajecten; • een initiatiefrijke, flexibele en servicegerichte instelling en een hoge mate van doelgerichtheid; • doorzettingsvermogen voor lange termijn projecten; • enthousiasme en teamgeest met gevoel voor werken in een matrixorganisatie. Wat wij u bieden • een veelzijdige en zelfstandige functie met veel ruimte voor eigen invulling en initiatief; • een beloning die past bij deze verantwoordelijke functie; • zeer goede secundaire arbeidsvoorwaarden.

Informatie

Sylvia Wubben, 070 337 87 21.

Sollicitatie

U kunt uw sollicitatie, vergezeld van uw curriculum vitae, tot 30 september richten aan: VNCI T.a.v. Mevrouw S. Wubben Postbus 443 2260 AK Leidschendam Of per email via wubben@vnci.nl


VNCI

VNCI NIEUWS NIEUWE MEDEWERKERS LINDA GERRITS Sinds 1 september versterkt Linda als communicatiemedewerker Digitale Media het VNCIbureau. Zij werkte hiervoor bij ondernemersvereniging EVO als webredacteur/online communicatieadviseur en bij de Geschillencommissie en Vewin (Vereniging van waterbedrijven in Nederland) als webredacteur/communicatieadviseur. GEOFFREY SCHOUTEN Vanaf 1 oktober versterkt Geoffrey als senior beleidsmedewerker Responsible Care het VNCIteam. Hij werkte hiervoor bij de Sustainability groep van PricewaterhouseCoopers, waar hij verantwoordelijk was voor het opzetten, verbeteren en implementeren van ‘sustainable compliance management’-oplossingen. Ook was hij projectleider van de haalbaarheidsstudie NFEB (Nationaal Fonds Energiebesparing). YVETTE VAN STEEN Sinds 1 september werkt Yvette als secretaresse Communicatie bij de VNCI. Zij werkte de afgelopen zeven jaar bij Change Management Consultants en daarvoor bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). HENK ENGELENBURG Per 1 oktober start Henk als adviseur Public Affairs. Hij heeft achttien jaar als redacteur bij Het Financieele Dagblad gewerkt en had portefeuilles onder zijn hoede die betrekking hebben op het werkveld van de VNCI: de maakindustrie, de chemische industrie, farma, biotech, wetenschap en innovatie.

EN VERDER...

IN DE MEDIA Nieuwsuur besteedde op 8 juli aandacht aan de onderhandelingen tussen de VS en de EU over een handelsakkoord. VNCI-directeur Colette Alma bracht de visie van de chemische industrie naar voren. Op 5 augustus stelde Colette Alma in het Radio 1-programma Villa VPRO, waarin duurzaamheid en het energieakkoord centraal stonden, dat de chemische industrie een belangrijke rol kan vervullen bij het oplossen van grote uitdagingen als de toename van de wereldbevolking, CO2-uitstoot en schaarste van fossiele grondstoffen om tot een duurzame samenleving te komen. Verder werkte de VNCI mee aan een publicatie in Het Financieele Dagblad over de impact van schaliegas en in de NRC over veiligheid op het spoor. In het AD pleitte de VNCI ervoor om het toezicht onder te brengen bij één ministerie.

NIEUWE LEDEN • • •

Cumapol Emmen (direct lid) Niacet (direct lid) TNO Triskelion (donateur)

HANDELSMISSIE TEXAS Gerard van Harten ging als boegbeeld van de Topsector Chemie begin juli samen met onder meer Mark Rutte en zijn Vlaamse collega Kris Peeters mee met de handelsmissie naar Texas, waar veel aandacht was voor de impact van schaliegas op de economie. NATIONAAL ENERGIE AKKOORD Van eind december tot eind augustus voerde de VNCI (ook namens de VNPI) intensieve gesprekken met de energiewereld, de milieubeweging, de overheid en het overig bedrijfsleven over grootschalige energieproductie, industrie en het emissiehandelssysteem ETS, om te komen tot het Nationaal Energie Akkoord. Een van de resultaten is een meer kosteneffectieve verduurzamingsagenda waarin in 2020 14 en in 2023 16 procent van alle energie duurzaam wordt opgewekt. Bovendien komt er een impuls voor cascadering voor biomassa. Ook gaat Nederland compenseren voor indirecte kosten als gevolg van ETS en zullen alle betrokkenen zich gezamenlijk inzetten voor een structurele versterking van het ETS. EUROPEES POLDEREN In The chemical employers’ voice in Europe, een jubileumuitgave van de European Chemical Employers group (ECEG), ziet Colette Alma de aansluiting van de VNCI bij het ECEG als een ‘sociale dialoog’. Vanuit het land dat polderen uitvond is het volgens haar een logische stap richting ‘Europees polderen’. VEILIGHEID De VNCI reageerde op de rapporten van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Onderzoeksraad voor Veiligheid en stuurde brieven naar de Tweede Kamer om haar standpunten over te brengen. Op 9 september ging een brief naar minister Kamp en andere verantwoordelijken om actie te ondernemen ter verbetering van de BRZO-inspecties. VISIE 2030-2050 Naar aanleiding van diverse nieuwe ontwikkelingen, zoals verschuiving van productie naar China en de relatief hoge energieprijzen in Europa ten gevolge van onder meer schaliegaswinning in de VS, werkt de VNCI aan een update van de begin 2012 verschenen toekomstvisie The Chemical Industry in the Netherlands: World leading today and in 2030-2050. Meer hierover in een van de komende edities van Chemie Magazine. september 2013 Chemie Magazine 55


Transportservice van huis uit LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics –

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

Ja

, ik wil eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe

Neem eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe

3x

grat

is

t de eg me ore: 'W tenschap' k Mo we Patric iseerde gepolit

r r Werne rzitte plannen e voo Nieuw ann en zijn Fuhrm

ipatie: Pill’ r emanc the 50 jaa one knows 'Every

rlan de Nede

zine Maga

dse

ische Chem

Indu

strie

• 06

• 23

juni

ad van

g van nigin de Vere

g lossin n op ee aa rkt m m lee ie we Chemanasprob vulka

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee Schaarste arbeidsmarkt Generiek beleid kabinet Rutte chemie groeit

Problemen invoering e-MJV overwonnen

Maandblad van

2010

r doo gen s Vlielkaana Vu

ndbl Maa

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010

Magazine

Import aardgas kost miljoenen

de Vereniging van

de Nederlandse

Renée Bergkam topgebied chemiep (EL&I) over

Chemische Industrie

De chemie achter huidverzorging

• 04 • 27 april 2011

Magazine

Bedrijsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: timmerman@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/magazine


Bedr ijven

Column/Bedrijven Leantine MuLder-Boeve

dilemma’s rond Biodiversiteit

I

BASF bouwt in Shanghai een nieuwe Ultramid-polymerisatie-eenheid met een capaciteit van 100.000 ton per jaar. De fabriek wordt in 2015 opgestart. De bouw maakt deel uit van de langetermijnstrategie van BASF om de productie dicht bij de afnemers in ZuidoostAzië te plaatsen. Verwacht wordt dat de vraag naar polyamide in de kunststof-, vezel- en folie-industrie sterk zal groeien, vooral in China. Linde Gas Benelux heeft haar activiteit Linde Nitrogen Services (LNS) verkocht aan A.Hak Industrial Services. LNS is hoofdzakelijk actief op het gebied van stikstofgerelateerde services, maar houdt zich ook bezig met lekdetectie. The Linde Group, een van de marktleiders in productie en verkoop van gassen en gasmengsels, ziet de serviceactiviteiten van LNS niet langer als corebusiness.

Leantine Mulder-Boeve is beleidsmedewerker Milieu bij de VNCI.

Het in 2012 verzelfstandigde Dynea is per 1 september 2013 geheel losgekoppeld van de Dynea-groep en gaat verder onder de naam ChemCom Industries, die staat voor Chemical Competence. ChemCom, gevestigd in Delfzijl, produceert harsen voor de groene houtverwerkende industrie en tussenproducten voor de chemische industrie. Vijf jaar na de oprichting van Qlyte, een bedrijf dat met technologie van DSM papier- en plasticresten tot brandstof voor industriële klanten verwerkt, heeft met het snelgroeiende bedrijf N+P Group een nieuwe strategische investeerder aangetrokken. Doel is om de expansie naar Noordwest-Europa te financieren. IMCD Group (Rotterdam) heeft een Europese distributieovereenkomst gesloten met Solvay Specialty Polymers voor de Tecnoflon FKM-producten voor de rubberindustrie. De overeenkomst omvat marktsegmenten zoals de auto-industrie, luchtvaart, energie, olie en gas. Technoflon FKM (fluorelastomeer) wordt verwerkt tot afdichtingen om te gebruiken in agressieve chemische en warme omgevingen.

‘Bestrijding regionale en lokale effecten niet afdoen als hobbyisme’

ndustriële activiteiten beïnvloeden de biodiversiteit. Een No Net Loss-toets brengt die invloed in kaart. Ook laat de toets zien dat er globale, regionale en lokale effecten zijn. Tijdens gesprekken met chemiebedrijven merk ik vaak dat zij die effecten tegen elkaar afwegen. Globale effecten zoals CO2-emissies worden dan vergeleken met lokale effecten zoals verstoring van de omgeving door licht en geluid. Omdat de globale effecten een groter effect hebben én een prijs (CO2-emissies hebben een prijs gekregen en zijn daarmee voor bedrijven een economisch onderwerp geworden), hebben bedrijven de neiging de inzet ter bestrijding van regionale en lokale effecten te negeren en zelfs af te doen als hobbyisme. Die houding doet volgens mij geen recht aan alle effecten op biodiversiteit en de prioriteit die biodiversiteit in de bedrijfsprocessen zou moeten krijgen. Een voorbeeld van een regionaal effect is de beschikbaarheid van water. Water is een nagenoeg gratis beschikbare ecologische dienst. Een realistisch toekomstscenario is beperking van beschikbaarheid en lozing. Inname van water en opwarming van oppervlaktewater kunnen de visstand bedreigen, grondwatergebruik kan tot verdroging leiden. Dat alles beïnvloedt de biodiversiteit. Voor deze gevolgen komt zowel in de samenleving als bij de beleidsmakers steeds meer aandacht. Een bedrijf doet er daarom verstandig aan haar afhankelijkheid van dergelijke ‘gratis’ beschikbare diensten (zoals schone lucht om naartoe te emitteren of om kantoren te verfrissen, en land om op te bouwen) te kennen. Ook is het verstandig om de effecten op de biodiversiteit in kaart te brengen, toekomstscenario’s te schetsen en plannen te maken om de effecten op de biodiversiteit te minimaliseren. Misschien zijn voor de chemie de effecten op biodiversiteit van deze verstoringen beperkt ten opzichte van CO2- en NOx-emissies met globale en regionale effecten. Desondanks vindt de productie lokaal plaats. Aandacht voor deze aspecten geeft dan ook invulling aan de lokale license to operate, die aan de orde komen in de Wabovergunning. Ik stel voor dat de chemische industrie met haar Responsible Care-programma proactief haar verantwoordelijkheid neemt en de effecten van haar handelen op biodiversiteit nu al in kaart brengt met een No Net Loss-toets en de effecten vervolgens minimaliseert. Dat lijkt mij veel beter dan wachten tot de beleidsmakers in Brussel biodiversiteit hebben verwerkt in de bestaande richtlijnen en de industrie gedwongen wordt om met biodiversiteit aan de slag te gaan.

september 2013 Chemie Magazine 57


Service MENSEN AKZONOBEL

Nils van der Plas is sinds 1 augustus general manager van AkzoNobels bulkzoutactiviteiten, die deel uitmaken van de businessunit Industrial Chemicals. Van der Plas kwam meer dan twintig jaar geleden in dienst bij AkzoNobel, waar hij verschillende marketingen managementfuncties bekleedde. Voor zijn huidige functie was hij project director Procurement, Dynamo Integrated Supply Chain. Sinds 15 september is Rob Vancko general manager van de wereldwijde MCA-activiteiten (monochloor-azijnzuur). Hij volgt Jürgen Baune op, die general manager is geworden van de Chlor-Alkali-activiteiten. Vancko vervulde sinds 1996 verschillende functies binnen productie en techniek in de VS en Duitsland, gevolgd door sales-, marketing- en business-managementfuncties in verschillende business areas in Europa, Azië en de VS.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag

BIOMCN

Rob Voncken is per 1 september gestopt als CEO van BioMCN. Onder zijn leiding groeide BioMCN de afgelopen jaren uit tot een toonaangevend bedrijf in de ontwikkeling, productie en verkoop van tweedegeneratie-bio-methanol. Daarvoor werkte Voncken, die chemische technologie studeerde, in verschillende managementfuncties bij DSM.

T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

NVDB

Bart Leenders is de nieuwe voorzitter van de NVDB, de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Biobrandstoffen. Hij neemt de voorzittershamer over van Rob Voncken, die gestopt is als CEO van BioMCN en daarom ook binnen de NVDB het stokje overdraagt. Bart Leenders is sinds maart 2010 managing director van Neste Oil Netherlands en leidde in die hoedanigheid het project voor de bouw van de raffinaderij in Rotterdam.

Vormgeving Curve, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70,

VOLGENDE MAAND (16 OKTOBER)

E dm@mooijmanmarketing.nl

BERNARD WIENTJES, VNO-NCW ANALYSE VERZUIMONGEVALLEN 2012 DE KRACHT VAN FAMILIEBEDRIJVEN ROB VONCKEN OVER 6 JAAR BIOMCN TOPSECTOR CHEMIEBEURS LANDELIJK UITGEROLD

heid van de redactie

Advertenties vallen buiten de verantwoordelijk-

Druk DeltaHage, Den Haag

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

EN NOG VEEL MEER …

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Casper Rila

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

58 Chemie Magazine september 2013

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

Hoe formuleer jij de toekomst?

services

Onderscheidend, ondernemend en innovatief zijn belangrijke kenmerken van de wereldwijde marktleider Chrysal. Reeds 80 jaar spelen zij een belangrijke rol op het gebied van bloemverzorging in de gehele bloemketen, van kweker tot leveranciers en consument. Expertise wordt ingezet voor een maximale klanttevredenheid en het bieden van complete oplossingen op het gebied van bloemverzorging. Als partner bieden zij waardevolle kennis in de markt. Ben je ge誰nteresseerd om je chemische kennis in te zetten voor het optimaliseren en vernieuwen van de productrange? Heb je ervaring op het gebied van formuleringen en in het leiding geven aan een team? Beschik je naast overtuigingskracht over een uitstekend analytisch en creatief vermogen? Als dit je aanspreekt bekijk dan de vacature op onze website voor Teamleader Formulation, Development & Analytics en neem snel contact op!

Chrysal International BV - Naarden Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food


making the difference

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

sgs gRoUP NETHERLANDs

sgs gRoUP BELgiUm

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

www.sgs.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.