Chemie Magazine oktober 2017

Page 1

Nieuwe deelnemers Topsector Chemiebeurzen

VNCI onderschrijft aanpak veilig drinkwater

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Basisnet Spoor moet juiste balans vinden

JAARGANG 59 • 10 • 18 OKTOBER 2017

TECHNOLOGISCHE INNOVATIES VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


INHOUD 10 | 18 oktober | 2017

14

VAN ENERGIE-INTENSIEF NAAR DUURZAAM Het Parijse klimaatakkoord vraagt van de Nederlandse chemie een vergaande reductie van de uitstoot van broeikasgassen. ‘We moeten uiteindelijk toe naar een industrie die vrijwel CO2-neutraal haar producten maakt’, zegt Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT). Onlangs presenteerde ISPT vijf gevisualiseerde technologische innovaties die hieraan kunnen bijdragen.

VNCI ONDERSCHRIJFT AANPAK OPKOMENDE STOFFEN De uitvoering van de vergunningverlening verbeteren en onderzoek doen naar stoffen die een bedreiging kunnen vormen voor de drinkwatervoorziening. Op deze wijze wil het ministerie van IenM samen met de betrokken partijen zorgen voor een betere aanpak van opkomende stoffen. De VNCI onderschrijft deze aanpak.

36 oktober 2017 Chemie Magazine 3


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


INHOUD 10 | 18 oktober | 2017

7

23

Beleidsgroep Duurzaamheid formuleert smart doelstellingen voor een duurzame toekomst

28

Toekomstbestendig Basisnet Spoor moet juiste balans vinden tussen verschillende belangen

7

NIEUWS 9 11 13

Lubrizol-locaties Delfzijl en Oevel (BelgiĂŤ) leren van elkaar, onder meer op het gebied van veiligheid

Ammoniaktanks OCI Terminal gerenoveerd Chemelot-pionier Isobionics ziet volop kansen SABIC opent twee nieuwe installaties

ACHTERGROND 14 18 23 26 28 32

42

Voorwoord Colette Alma Innovatieopgave Evenementen

36 40 42 46 49 50 50 50

Duurzaamheid ISPT visualiseert technologische oplossingen Onderwijs Nieuwe deelnemers Topsector Chemiebeurzen Duurzaamheid BG Duurzaamheid concretiseert doelstellingen Wetenswaardig AkzoNobel opent hi-tech verffabriek in UK Transport Basisnet Spoor op zoek naar juiste balans Arbeidsmarkt Angelo Cara over zijn werk bij Sachem Europe Milieu VNCI onderschrijft aanpak veilig drinkwater VNCI-lid AnQore positief over toekomst Veiligheid Lubrizol-locaties kijken in elkaars keuken Uitgelicht SABIC wint twee Europese prijzen VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon

18

Waarom Air Liquide, SABIC en Cosun meedoen aan de VNCI Topsector Chemiebeurzen

oktober 2017 Chemie Magazine 5


Pro Industry landelijk actief met 11 vestigingen. Vanaf 1 oktober ook in Goes!

Op zoek naar werknemers of een baan? Al meer dan 16 jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie.

Onze accountmanagers kunnen u van het beste advies voorzien! Neemt contact op of kijk voor meer informatie op www.pro-industry.nl

Arnhem 026 744 07 44

Goes 0113 204 000

Haarlem 020 262 22 22

Oldenzaal 0541 201 000

Sittard 046 202 20 00

Breda 076 531 94 03

Groningen 050 205 22 22

IJsselstein 076 531 94 03

Rotterdam 010 707 01 00

Veghel 041 374 47 44

Zwolle 038 202 30 00


Voorwoord

INNOVATIEOPGAVE Volgend jaar bestaat de VNCI 100 jaar. In de afgelopen eeuw heeft de bedrijfstak die wij vertegenwoordigen zich ontwikkeld tot een sector die zeer efficiënt een schier oneindig palet aan onmisbare producten maakt. Die efficiëntie is deels te danken aan het feit dat de meeste van die producten gebaseerd zijn op een beperkt aantal bouwstenen, bouwstenen die op hun beurt weer grotendeels vanuit olie en gas gemaakt zijn. De zorgen over de klimaatverandering nopen de chemische industrie deze ontwikkeling van de afgelopen eeuw in een nieuw licht te bezien: elk koolstofatoom dat wordt weggehaald uit een olie- of gasveld onder de grond, en dat (uiteindelijk in de vorm van CO2) in de atmosfeer terechtkomt, draagt bij aan de opwarming van de aarde. Dat geldt niet alleen voor olie of gas gebruikt als brandstof, maar ook voor olie of gas gebruikt als grondstof voor bijvoorbeeld plastic. Plastic dat na gebruik in de afvalverbrander terechtkomt

levert tenslotte ook CO2-emissie op. Conceptueel is de oplossing eenvoudig: voorzie in je energiebehoefte met duurzame energie en gebruik alleen koolstof die nu al bovengronds is als grondstof. Dat wil zeggen: biomassa, afval (plastic) of CO2 uit de lucht. En als je toch koolstof uit de ondergrond haalt, stop dan evenzoveel koolstof weer terug onder de grond (bijvoorbeeld via CCS), of leg het vast in extra materialen. In de praktijk betekent dit dat processen helemaal opnieuw moeten worden ontwikkeld en geoptimaliseerd, dat infrastructuur en logistiek veranderen en dat economische haalbaarheid voor langere tijd moet worden zekergesteld. Tijdens het duurzaamheidsforum Springtij in september liet de industrie zien hoe zij deze immense innovatieopgave met verve oppakt. Wie er niet geweest is, moet even doorbladeren naar pagina 14. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 2.11 Veiligheidsdag Veiligheid Voorop In het kader van leren van elkaar heeft deze vijfde editie van de Veiligheidsdag een link met de luchtvaart en de ruimtevaart en is André Kuipers een van de sprekers. Locatie: AkzoNobel, Arnhem Organisatie: Veiligheid Voorop

16.11 Agri meets Chemicals: From Waste to Taste Vierde editie van Agri meets Chemicals, met deze keer focus op de waardeketen van voedselverpakkingen en presentaties in de stijl van TED. Locatie: Deloitte, Rotterdam Organisatie: Deloitte en Rabobank

8.11 DPI 20th Annual Meeting Het Dutch Polymer Institute bestaat 20 jaar en kijkt terug op de cruciale rol die DPI heeft gespeeld bij het coördineren en beheren van polymeer-onderzoeksactiviteiten. Locatie: Hotel Pullman, Eindhoven Organisatie: DPI

24.11 CTGG Dag Voorlichtingsdag van de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen over onder meer het omgevingsveiligheidsbeleid, de preparatie op incidenten, totstandkoming van regelgeving en het Basisnet. Locatie: Inn Style, Maarssen Organisatie: CTGG i.s.m. Gevaarlijke Lading/Sdu

VERGADERINGEN VNCI 2.11 BG Onderwijs 3.11 BAC 7.11 WG Energie en Klimaat 8.11 BG Innovatie 10.11 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 13.11 Dagelijks Bestuur (telecon) 14.11 BG Duurzaamheid 15.11 BG VGM 16.11 WG Milieu 21.11 WG Procesveiligheid 28.11 Advocacy Team 28.11 WG Arbeidsveiligheid 30.11 BG Energie en Klimaat 30.11 WG Stoffenbeleid 1.12 WG Arbeidshygiëne (telcon) 7.12 WG LV 15.12 WG Security

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN oktober 2017 Chemie Magazine 7


HIT_Versie2_HiRes.pdf

1

5/02/14

14:53

waar zit uw WINST ?

Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE

Verkoop stoom- en warmwaterketels

Eco Steam Trading & Consultancy bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com


Actueel Het leidingwerk werd volledig vernieuwd.

NIEUWE BIOGASBRON VOOR GECERTIFICEERDE CO2 Op 7 september opende biogasinstallatie Groen Gas Almere haar deuren als leverancier van duurzaam biogas. Voor OCAP CO2, onderdeel van Linde Gas en bekend van een eigen fijnmazig leidingnet voor levering van CO2 aan de glastuinbouw, is dit de eerste bron waarvan zij gecertificeerde bioCO2 volgens ISCC+ kan betrekken.

AMMONIAKTANKS OCI TERMINAL GERENOVEERD OCI Nitrogen beschikt sinds 2011 in de haven van Rotterdam over een ammoniakterminal. Deze OCI Terminal Europoort verbindt het moederbedrijf met de zee en wordt gebruikt voor de op- en overslag van ammoniak en ammoniakwater. Bij een inspectie van de opslagtanks in 2015 bleek dat renovatie noodzakelijk was. Inmiddels zijn de twee ammoniaktanks volledig gerenoveerd. Bovendien beschikken ze nu over de modernste technieken en veiligheidssystemen.

D

e isolatie werd vernieuwd, de tanks kregen een nieuw dak en er werd een lift geïnstalleerd om veilig op het dak te komen. “De isolatie was heel erg slecht. Deze kon geen twintig jaar meer mee”, zegt terminal manager André Meulmeester. Het leidingwerk werd ook volledig vernieuwd. “In de oude situatie hadden we één leiding om de tank te vullen. Dit heb je liever niet als de vloeistof in een noodsituatie snel weg moet kunnen. We hanteren nu een volledig nieuw systeem, waarbij het laden en lossen van elkaar is gescheiden en bovendien veel sneller gaat. We vullen de tank aan de bovenkant met een nieuwe leiding en trekken ’m aan de onderkant met een grotere leiding leeg.” Conform nationale en internationale richtlijnen en wet- en regelgeving is er geheel nieuwe instrumentatie aangebracht, zoals een dubbele niveaumeting, onafhankelijke overvulbeveiliging, temperatuurmetingen en drukmetingen. Verder zijn alle veiligheden vernieuwd, net als alle loopbordessen en trappen en de ammoniakdetectie is vervangen. Zo’n dertig bedrijven werkten aan de renovatie mee en 45.000 manuren gingen in het werk op. “De tanks zijn weer helemaal state of the art en kunnen de komende 20 jaar, misschien 25, zonder problemen functioneren”, aldus Meulmeester. “De renovatie van de tanks zorgt ook voor een verdubbeling van de capaciteit van de terminal.” OCI Nitrogen is in Europa een van de marktleiders in stikstofhoudende kunstmest en wereldwijd de grootste producent van melamine. De kunstmest speelt een essentiële rol in het verbeteren van de productiviteit van de landbouw om zo de toenemende vraag naar voedsel in de wereld te ondersteunen. Melamine wordt gebruikt voor lijmen en harsen. p

D

e vergistingsinstallatie haalt gas uit organisch restafval en -materiaal, zoals bermgras, mest en bieten. Het gas dat uit deze biomassa wordt geproduceerd komt direct in het aardgasnet terecht, waardoor (momenteel zo’n) 2500 huishoudens voorzien worden van gas en warmte. Hierbij komt tevens kooldioxide (CO2) vrij, met een gegarandeerde biogene oorsprong van 100 procent. OCAP CO2 ontving bij de opening een Europese certificering volgens de ISCC+-norm. Groen Gas Almere is hiermee de eerste locatie in Nederland die haar CO2 volgens deze norm gecertificeerd heeft. Klanten eisen meer en meer van OCAP dat de geleverde CO2 van 100 procent duurzame en biogene herkomst is. Die duurzaamheid is cruciaal voor de producten die zij zelf vervaardigen. OCAP levert het product onder de naam BioSource CO2. p

REGELGEVING, BASISNET EN PGS 15 OP CTGG DAG Tijdens de voorlichtingsdag van de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) op 24 november komen onder meer aan bod: de modernisering van het omgevingsveiligheidsbeleid, de preparatie op incidenten, totstandkoming van de regelgeving (ADR, RID, ADN), het Basisnet spoor en PGS 15 in de praktijk. CTGG is het samenwerkingsverband van vijftien organisaties, waaronder de VNCI, waarvan de leden betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke stoffen. Meer informatie: www.ctgg.nl/site/ctgg-dag oktober 2017 Chemie Magazine 9


SPECIALIST IN TEMPERATUURBEHEERSING VOOR UW PROCES Advies op maat, ruim aanbod chillers uit voorraad leverbaar, capaciteit variërend van 0,9 kW tot 2,4 MW.

VERHUUR • VERKOOP • SERVICE 24/7 +31 (0)88 - 258 2580 info@icscoolenergy.nl THE T E MPE RAT URE CO NT RO L S PEC IAL IS TS. V E R H U U R . V E R KO O P. S E R V I C E .

W W W. I C S C O O L E N E R G Y. N L

Opmaak advertentie Chemiemagazine-185 x 130.indd 1

15/05/2017 09:40

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


Actueel GEZAMENLIJKE STRATEGIE VOOR VLAANDEREN, NEDERLAND EN NOORDRIJN-WESTFALEN

CHEMELOT-PIONIER ISOBIONICS ZIET NOG VOLOP KANSEN Deze maand is het tien jaar geleden dat Isobionics werd opgericht, een van de eerste bedrijven in de voormalige DSM-labs op de Brightlands Chemelot Campus. Nu is het de grootste producent ter wereld van een natuurlijke sinaasappelsmaakstof op basis van fermentatie. De komende jaren breidt het bedrijf zijn gamma aan smaak- en geurstoffen verder uit.

D

SM bedacht en patenteerde de techniek voor het fermenteren van natuurlijke smaakstoffen, maar verkocht de rechten in 2007 aan Toine Janssen. Die huurde een klein lab op de Chemelot Campus, waar hij drie jaar sleutelde aan de sinaasappelsmaakstof Valencene. “Geen eenvoudig proces”, kijkt hij terug. “Niemand had dit eerder in de praktijk geprobeerd. Terwijl het simpel lijkt. Je mengt suiker, water, een micro-organisme en enkele cellen van een sinaasappelplant in een reactor en uiteindelijk komt er een vloeistof uit. Net als met bier, ook geproduceerd door fermentatie, zijn er echter duizenden verschillende smaken mogelijk. We hebben lang geëxperimenteerd voordat we de perfecte smaak te pakken hadden. En de constante kwaliteit.” Inmiddels heeft de Valencene de wereld veroverd. Frisdrankbrouwers, medicijnproducenten en andere bedrijven die een sinaasappelsmaakje aan hun product willen toevoegen, bestellen bij Isobionics. Janssen: “Met 1 liter Valencene maak je 500.000 blikjes Fanta. Frisdrank waarvoor normaal gesproken concentraat van honderden kilo’s echte sinaasappels nodig zijn.” Naast Valencene produceert Isobionics ook de smaken Nootkatone (grapefruit) en Beta Bisabolene (lime). Op korte termijn wordt de productenrange uitgebreid met de geurstoffen Sandelhout en Patchoeli. “Met fermentatie kun je duizenden geuren en smaken tot in de perfectie maken. Natuurlijk en duurzaam.” Isobionics is op de campus inmiddels gegroeid tot een onderneming met twintig biochemische specialisten uit de hele wereld. Twee jaar terug nog werd een groter laboratorium betrokken, komend jaar vindt de verhuizing naar een nog groter pand plaats. “Onze R&D-afdeling en sales zullen nog verder groeien. Hier in Geleen, want hier zijn alle faciliteiten voorhanden. De Brightlands Chemelot Campus heeft ook een aantrekkingskracht op internationaal talent en onderzoekers. Voor ons erg belangrijk, omdat elk fermentatieproces specifiek is.” De productie vindt plaats op zes verschillende locaties in Europa en Azië. “We staan eigenlijk nog maar aan het begin”, zegt Janssen. “We hebben de techniek nu onder de knie en zien wereldwijd geen serieuze concurrenten. Ik schat dat we op termijn wel duizend verschillende geur- en smaakstoffen gaan ontwikkelen. Er liggen nog zo veel marktsegmenten braak. Volop kansen dus.” Bert Kip, directeur van de Brightlands Chemelot Campus, laat weten bijzonder trots te zijn op Isobionics. “Een van de pioniers hier op de campus. Isobionics is het bewijs dat de formule op deze campus werkt. Hier vinden bedrijfsleven, onderwijs en overheid elkaar.” p

De overheden van Nederland, Vlaanderen en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen gaan nauw samenwerken om de chemische industrie, die sterk aanwezig is in de drie regio’s, verder uit te bouwen. Ze lanceerden daarvoor onlangs een gezamenlijke strategie, waarbij de lokale chemiesector de drijvende kracht moet worden in de transitie naar een duurzame wereldeconomie.

M

et 350.000 werknemers en een gezamenlijke omzet van 180 miljard euro, goed voor een vijfde van de Europese chemiesector, is het chemiecluster Nederland-Vlaanderen-Noordrijn-Westfalen een van de belangrijkste ter wereld. De chemiebedrijven zijn onderling sterk verbonden, leveren op die manier essentiële bouwstenen voor talrijke andere sectoren en bieden zo innovatieve oplossingen voor de wereldwijde economische en ecologische uitdagingen. De gezamenlijke strategie is gegroeid vanuit een samenwerkingsverband dat in 2013 is opgestart tussen de chemiesectoren in Vlaanderen en Nederland, waar Noordrijn-Westfalen zich nu bij aangesloten heeft. De doelstelling is om het unieke chemiecluster in het hart van Europa aantrekkelijk te houden voor nieuwe investeringen, als fundament voor banen en welvaart. Daarvoor wordt een trilaterale samenwerking opgezet tussen overheid, industrie en academische wereld in de drie regio’s. Samen moeten ze werk maken van een succesvolle toekomst voor de chemiesector, binnen een context van toenemende wereldwijde concurrentie en de transitie naar een duurzame samenleving. Daarvoor zijn 21 prioriteiten vastgelegd in vier domeinen: Innovatie, Energie, Infrastructuur en Politiek Beleid. Het plan moet nu omgezet worden in acties op het gebied van energiekosten, logistieke infrastructuur, digitalisering, duurzame innovatie en circulaire economie. p

oktober 2017 Chemie Magazine 11


Transportservice van huis uit

Een optimale investering!

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

Het modulair opgebouwde V2001-ventiel is het ideale regelventiel voor zowel de machinebouw als de lichte industrie. Dankzij de geïntegreerd aangebouwde klepstandsteller – en daarmee de afwezigheid van extern leidingwerk – is de V2001 een zeer robuust en betrouwbaar regelventiel. Veelal uit voorraad

leverbaar

Geïntegreerd aange-

bouwde klepstandsteller

Inzetbaar bij medium-

temperaturen tussen –20 en +300 ˚C; afhankelijk van de uitvoering

Onderhoudsvrije

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl

SMART IN FLOW CONTROL.

A01104NL

asafdichting

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


TWI TTER

Actueel De nieuwe proefinstallatie.

De nieuwe extrusielijn voor popypropyleen.

WCM @WorldClassMaint De toekomst van de chemie aanval op het afval: http://bit. ly/2xP6wSD. Interessant toekomstbeeld geschetst door @vnci Bart Vermeulen @bagvermeulen NL chemieindustrie @ReinierGerrits @vnci: wij eisen van het nieuwe kabinet een klimaatakkoord. Focus op energie én grondstoffen #springtij Afvalbedrijven @afvalbedrijven Marco Waas (AkzoNobel): ‘Afval en biomassa kunnen op korte termijn grondstoffen leveren voor chemische industrie.’ #afvalconferentie PietvanderLinden @PietLindenvd Industrie als katalysator in circulaire transitie; Vooral de chemische industrie vervult een voortrekkersrol #NVDO Chemiewijs @chemiewijs Chemiewijs heeft geretweet C&EN Feringa in @cenmag: chemie biedt oplossingen voor klimaat, vervuiling en bevolkingsgroei. Maar dan wel nieuwe industriële revolutie nodig Eric van der Oest @EricvanderOest Als antwoord op @ReinierGerrits @potjer Briljant, maar waarom zijn de vlogs zo kort? Veiligheid Voorop @Veiligheid_BRZO Leren van elkaars Safety Deals op de branchedag van @Veiligheid_ BRZO. Veel leden uit het netwerk aanwezig

SABIC OPENT IN GELEEN TWEE NIEUWE INSTALLATIES SABIC heeft op de Brightlands Chemelot Campus een nieuwe proeffabriek voor polypropyleen geopend. Op de eigen productielocatie op Chemelot Industrial Park komt tevens een nieuwe extrusielijn.

D

e proeffabriek gaat een nieuwe generatie polypropeenproducten ontwikkelen die tegemoetkomen aan de groeiende vraag vanuit verschillende sectoren, waaronder verpakkingen, elektronica, de auto-industrie en de gezondheidszorg. De fabriek is onderdeel van een netwerk van 21 Global Technology Centers van SABIC op strategische wereldwijde locaties. De sterk geautomatiseerde, ultramoderne polypropyleen-extrusielijn zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2017 operationeel zijn. “In tijden van verandering heb je als bedrijf twee mogelijkheden: zelf rijden of gereden worden”, aldus vice chairman en CEO Yousef Al-Benyan tijdens de openingsceremonie. “Onze langetermijnvisie bestaat uit het realiseren van duurzaam succes voor onze klanten, en we werken voortdurend aan innovatieve oplossingen die aan hun vraag voldoen. Het draait om innovatief denken, uitbreiding en verbetering van ons productassortiment en, zoals we hier vandaag laten zien, om investering in technologie en innovatie.” Bij de openingsceremonie was ook minister Kamp van EZ aanwezig: “De Limburgse regio staat erom bekend nieuwe en innovatieve industriële activiteiten te ontwikkelen om de economische groei op peil te houden. De nieuwe investering van SABIC in Geleen is een uitstekend voorbeeld van succesvolle en nauwe samenwerking tussen een groot industrieel bedrijf, onderzoeksinstituten en lokale autoriteiten.” p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). oktober 2017 Chemie Magazine 13


INDUSTRIE PRESENTEERT PLANNEN VOOR CO2-BESPARING

EEN LONKEND PERSPECTIEF In september presenteerden ISPT en de industrie op het duurzaamheidsforum Springtij diverse technologische oplossingen om de industrie om te bouwen van energie-intensief naar energie-efficiënt. Realistische oplossingen die de CO2uitstoot terugbrengen en de circulaire economie bevorderen. Tekst: Marloes Hooimeijer en ISPT

‘E

r moet een lonkend perspectief komen”, zegt Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT). Doelend op de bijdrage die de industrie kan leveren aan de afgesproken CO2-reductie uit het klimaatakkoord van Parijs en aan de circulaire economie. Tijdens het duurzaamheidsforum Springtij afgelopen maand toonden ISPT en industrie hoe deze technologische oplossingen eruit kunnen zien, geïllustreerd in de bijbehorende publicatie ‘Duurzame industrie. De

14 Chemie Magazine oktober 2017

ombouw van energie-intensief naar energie-efficiënt’. Jongsma: “De energiebesparing in de chemie-industrie is al heel erg groot. Het is een industrie om trots op te zijn, maar zij wordt door veel Nederlanders met de nek aangekeken. We zullen uiteindelijk toe moeten naar een industrie die vrijwel CO2-neutraal haar producten gaat maken. Voor de meeste mensen is dat een ondenkbaar scenario, dus hebben wij de oplossingen gevisualiseerd. Om te komen tot een toekomstbeeld waar we als industrie en maatschappij allemaal achter kunnen staan.” De reacties tijdens Springtij waren heel positief. Het was volgens de ISPT-directeur voor veel mensen een eyeopener hoe de industrie zou kunnen bijdragen aan de verduurzaming van Nederland. “Het is ongelooflijk complexe materie, ngo’s weten ook niet hoe het moet. Dus als je ze dan een andere manier presenteert om naar de industrie te kijken, creëert dat draagvlak. Ze zien opeens kansen waar ze deelgenoot van willen zijn.”

Randvoorwaarden

De belangrijkste randvoorwaarde is dat de industrie bereid is gezamenlijk op te trekken. “We hebben een aantal scenario’s laten zien die

synergie vragen tussen verschillende industrieën, zoals de staal- en chemie-industrie. Dat betekent sowieso dat die bedrijven zich in elkaar moeten kunnen vinden. Dat is nu al gaande, ze voeren gezamenlijk pilots en studies uit. Het is ook van belang dat de energiesector nauw bij de nieuwe technologieën betrokken wordt. Daar zorgen we als ISPT voor”, aldus Jongsma. Ook de overheid heeft een rol: “Neem de visualisatie van de ‘circulaire koolstof’, daarvoor heb je ook een goed en efficiënt systeem voor plasticrecycling nodig. Daar speelt de overheid een rol in. Ten tweede is er financiële steun vanuit de overheid nodig om de eerste stap naar deze volledig duurzame bedrijven te maken. Om de onrendabele top van dit soort nieuwe technologieën af te dekken.” Onlangs zaten de ISPT-directeur en diverse captains of industry nog om tafel met Bertholt Leeftink, directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie bij EZ. “Ook daar heeft de industrie expliciet benoemd dat dit een perspectief is dat we gezamenlijk zouden willen en kunnen oppakken. Het is nu afwachten wat het nieuwe kabinet gaat doen.” Download de publicatie: www.ispt.eu/ media/Springtij-Brochure-p.pdf


Duurzaamheid

DE KRACHT VAN AMMONIAK Ammoniak is een essentiële grondstof voor kunstmest en een bouwsteen voor de chemische industrie. Voor de productie van ammoniak wordt waterstof (H2) en stikstof (N2) gebruikt. De stikstof die hiervoor nodig is wordt afgevangen uit de lucht. De waterstof wordt echter nog steeds gewonnen uit aardgas, methaan (CH4). OCI Nitrogen wil de waterstof die nu gewonnen wordt uit aardgas, in de toekomst elektrisch gaan produceren uit water met behulp van zon en wind. Ammoniak en kunstmest op die wijze gemaakt zijn duurzaam en circulair. Het proces is technisch mogelijk en dan stoot OCI veel

minder CO2 uit. Jongsma: “OCI Nitrogen zoekt nu financiering om een elektrolyser van 10 megawatt op zijn plant neer te zetten om hiermee te experimenteren. De technologie is niet zo nieuw, maar die inpassen in een bestaand productieproces wel. 10 megawatt is al een behoorlijke hoeveelheid stroom, maar je moet je ook realiseren dat er uiteindelijk een capaciteit van 2000 megawatt nodig is om in de gehele behoefte aan waterstof te voorzien. Ook AkzoNobel probeert al elektrochemisch waterstof te maken.”

NUON en de TU Delft onderzoeken momenteel, als onderdeel van het project Power to Ammonia van ISPT, hoe ammoniak te gebruiken als voeding voor de gascentrale in de Eemshaven. Ook Statoil en Gasunie zijn partners in dit project. “Ammoniak biedt mogelijkheden om overschotten aan duurzame energie op te slaan en later te gebruiken”, aldus Jongsma. “Daarbij komt geen CO2 vrij, het is een koolstofvrije brandstof. Ze kunnen de ammoniak ook elders in de wereld maken uit zonne- of windenergie en die importeren.”

wordt geminimaliseerd. Op een industrieterrein zouden alle bedrijven kunnen worden aangesloten op een ringleiding met een vaste temperatuur van enkele honderden graden Celsius. Elk bedrijf maakt met zijn eigen warmtepomp de benodigde proceswarmte en zorgt weer met een warmtepomp dat de uitgaande temperatuur gelijk is aan de temperatuur in de ringleiding. Dow Chemicals experimen-

teert al met deze warmtepomptechnologie, waarmee het de CO2-uitstoot met 15.000 ton zou kunnen reduceren. Jongsma: “Uiteindelijk willen we de technologie buiten de hekken van de individuele bedrijven zien te krijgen, zodat een keten van bedrijven via een grote warmteringleiding warmte kan uitwisselen. We zijn hierover momenteel in gesprek met een aantal bedrijven in Rotterdam.” e

CIRCULAIRE WARMTE Het idee van circulaire warmte is om bedrijven onderling te koppelen en de warmte circulair te maken door gebruik te maken van een zogenaamde ‘warmtepomp’. Deze pomp kan met duurzame elektriciteit de temperatuur weer opwaarderen naar een hoger niveau. Drie keer winst: het warmtegebruik wordt circulair, duurzame elektriciteit wordt gebruikt als vervanger van fossiel en de restwarmte

oktober 2017 Chemie Magazine 15


CIRCULAIRE KOOLSTOF In het ‘staalgas’ dat vrijkomt bij de productie van staal, zit naast CO2 ook stikstof en koolstofmonoxide (CO). De CO wordt nu nog verbrand tot CO2 en uitgestoten, terwijl het ook een goed bruikbare bouwsteen in de chemische industrie kan zijn voor het maken van plastics. Om de CO uit de staalindustrie te gebruiken moet het staalgas worden ‘gewassen’. Bij dit wasproces kan zuivere CO2 worden geïsoleerd, voor hergebruik of opslag. Het plastic dat met de CO uit de staalindustrie

wordt gemaakt, kan aan het eind van zijn levensduur worden gerecycled en weer als koolstofbron voor de industrie dienen. Dow Chemicals en staalproducent Accelor Mittal hebben de handen ineengeslagen en onderzoeken de mogelijkheden om de koolstofkringloop te sluiten. Door het hergebruik van CO zouden zij 20 procent op hun CO2-uitstoot kunnen besparen.

Jongsma: “Dow heeft inmiddels nieuwe katalysatoren ontwikkeld die die CO kunnen gebruiken en Accelor Mittal kijkt momenteel of ze die CO verder kunnen opschonen om de stof geschikt te maken voor chemisch gebruik. Of het allemaal uit kan qua businesscase moet blijken, daarvoor zal nog wel een development- en efficiencyslag gemaakt moeten worden.”

zonne- en windenergie. Momenteel is het speelveld echter niet gelijk als het gaat om het gebruik van hout of biomassa voor biobased chemische materialen. Dit komt door de subsidies op biobrandstoffen en op de bijstook van biomassa voor energie en warmte. Dergelijke overheidsstimulering bestaat nog niet voor de productie van biobased chemische materialen. Jongsma: “Het is van groot belang dat ook die productie beter op gang komt. Misschien dat de overheid dat kan stimuleren via een bijmengverplichting, door af te

dwingen dat producten deels uit biobased bouwstenen bestaan, of via een compensatie voor de ‘onrendabele top’ van de investeringen. De businesscase moet in ieder geval gunstiger worden.” Het helpt ook om circulariteit in het systeem als geheel te brengen. “Bij de koolstofrecycling via de staalroute verlies je altijd nog een beetje koolstof aan de omgeving. Die carbon leakage kunnen we compenseren door biomassa te gaan gebruiken, want dan haal je uiteindelijk weer CO2 uit de lucht. Gewoon via de planten.”

BIOBASED PLASTICS Corbion heeft een techniek ontwikkeld voor het produceren van plastic uit hernieuwbare grondstoffen. Dit doen ze door het fermenteren van suikers, uit sucrose, maar het kan ook met suikers uit hout of andere biomassa. Ook Avantium ontwikkelt plastics uit biomassa. Het ontwikkelen en op grote schaal produceren van biobased en biologisch afbreekbare plastics zou een enorme bijdrage kunnen leveren aan het verduurzamen van onze samenleving. Zeker als deze productie uiteindelijk ook aangedreven wordt door 16 Chemie Magazine oktober 2017


UK FRANCE PORTUGAL

NETHERLANDS GERMANY

CANADA

SWITZERLAND SPAIN

KOREA JAPAN

USA

CHINA THAILAND

Going around the world! Grenzen zullen nooit verdwijnen. Tenminste niet gedurende de komende generaties. Zolang er landen zijn, zijn er ook nationale overheden en regelgeving. Anderzijds zal de handel grensoverschrijdend zijn, want we hebben allemaal de drang om uit te breiden en te groeien met ons bedrijf. Niet alleen zijn er verschillende nationale voorschriften op het gebied van chemische stoffen, er zijn ook verschillende wetten bij te houden die samenhangen met het gebruik en toepassing van uw producten. Deze hebben te maken met algemene product stewardship zaken, zoals veiligheidsinformatiebladen, classificatie en etikettering. Maar ook andere gebieden zoals biociden, gewasbeschermingsmiddelen, cosmetische producten, medische apparaten, diergeneesmiddelen en voedselcontactmaterialen kunnen van belang zijn. Nu kunt u proberen om al die regelgeving bij te houden, maar u kunt dat ook aan ons laten, zodat u zich kunt richten op uw eigen bedrijf.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 550 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het middenen kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met:

Met kantoren in 7 Europese landen en in China, Thailand, Zuid Korea, Japan en de VS, kunnen we dit voor u bijna wereldwijd organiseren. In de meeste andere gebieden hebben we partners waarmee we samenwerken. Met meer dan 550 mensen, bieden wij een enorme capaciteit, een breed scala aan expertise en vele jaren van de ervaring. Wilt u vrijblijvend een orienterend gesprek voeren, neem dan contact met ons op om te bespreken wat uw behoeftes zijn en wat knoell voor u kan betekenen. Wetgeving is complex. Waarom zou u dat niet uitbesteden aan een deskundige partner?

Knoell NL B.V., Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com


‘De community helpt bij het vormgeven van de chemicus, chemiedocent en fabriek van de toekomst’

VNCI TOPSECTOR CHEMIEBEURZEN: MEER DAN EEN BEURS ALLEEN

ILLUSTR ATIE: JOOST VAN LIEROP

CHEMISTRY TOP TALENTS COMMUNITY

18 Chemie Magazine oktober 2017


Onderwijs

SABIC

Volgende maand krijgt de zesde lichting scheikundestudenten een VNCI Topsector Chemiebeurs uitgereikt. Het beurzensysteem zorgt voor een Chemistry Top Talents Community van topstudenten, bedrijven en universiteiten. Air Liquide, SABIC en Cosun doen dit jaar voor het eerst mee. Tekst: Marloes Hooimeijer

M

et de zeventien tot twintig VNCI Topsector Chemiebeurzen die tijdens het Granting & Graduation Event op 15 november worden uitgereikt, komt de teller na zes jaar op ongeveer tachtig beurzen, beschikbaar gesteld door in totaal dertig bedrijven. De beursstudenten krijgen voor hun tweejarige masterfase een bijdrage van 5000 euro per jaar. Bedrijven als AkzoNobel, BASF, Dow en DSM stellen al jaren meerdere beurzen per jaar beschikbaar. Air Liquide, SABIC en Cosun doen dit jaar voor het eerst mee (zie kaders), ook Rütgers Resins stelt waarschijnlijk een beurs beschikbaar. De VNCI Topsector Chemiebeurs richt zich op excellente masterstudenten scheikunde aan de elf universiteiten die chemieopleidingen aanbieden. Ze dienen voor hun bachelorvakken minimaal een 7,5 gemiddeld te hebben gehaald en minstens een 8 voor hun bachelorthesis. De VNCI selecteerde dit jaar zeventig studenten die aan de voorwaarden voldeden. Het is aan de bedrijven wie ze voor een gesprek uitnodigen en om hun voorkeur aan te geven, waarna de studenten beslissen en de matches tot stand komen.

Onderzoeksstage

De beursstudenten doen een onderzoeksstage bij ‘hun’ bedrijf en

ondernemen diverse extra-curriculaire activiteiten. Onno de Vreede, hoofd Innovatie & Human Capital bij de VNCI: “De studenten organiseren meetings en challenges bij bedrijven waarin ze zich samen buigen over een vraagstuk dat dat bedrijf aan ze voorlegt. Zoals ze deden voor BASF, over energieopslag, en over het belang van pilots en demofabrieken voor Chemelot. Ze zijn aanwezig op carrièrebeurzen en de jaarlijkse Nationale Scheikundeolympiade, geven bijles aan middelbare scholieren en organiseren bijeenkomsten voor beursstudenten en alumni, zodat ook de young professionals bij het netwerk aangesloten blijven.”

Kenniscirculatie

Het beurzensysteem vormt een Chemistry Top Talents Community, waarin chemiebedrijven, topstudenten en universiteiten gezamenlijk zorgen voor versterkte kenniscirculatie. De Vreede: “Het gaat daarbij om talentontwikkeling, doorstroom naar de industrie en innovatie van het onderwijs. De community helpt bij het vormgeven van de chemicus, chemiedocent en fabriek van de toekomst.” De Vreede roept bedrijven die nog niet deelnemen op: “Join the community! We willen op alle universiteiten meerdere beursstudenten hebben rondlopen, zodat ook op universiteitsniveau aparte community’s ontstaan.” e

‘Toptalent vinden wordt grotere uitdaging’ Ingrid Schellens, corporate recruiter bij SABIC: “Mark Williams, vice president van SABIC Europe en voorzitter van de VNCI, heeft ons geattendeerd op de VNCI Topsector Chemiebeurs. We hebben dit mooie programma samen met hem opgepakt. Zowel Technology and Innovation (T&I) als de Manufacturing Site in Geleen toonde direct interesse. In totaal hebben negen studenten zich aangemeld bij SABIC. Na een voorselectie op cv zijn door T&I en Manufacturing drie kandidaten uitgenodigd voor een gesprek. De beide managers waren onder de indruk van hun motivatie om bij SABIC een onderzoeksstage te doen. Ze hebben op basis van inhoudelijke kennis en SABIC’s values: inspire, engage, create and deliver de beste kandidaat geselecteerd, beiden studerend aan de TU Eindhoven. De student binnen Manufacturing gaat tijdens zijn onderzoeksstage werken aan de ‘interface’ tussen de nieuwe pilotfabriek en de commerciële fabrieken voor polypropeen. De uitdaging is om resultaten op pilotschaal te vertalen naar commerciële schaal en andersom, om productinnovatie en kwaliteitsverbetering te realiseren. De onderzoeksstage van de student binnen T&I richt zich op de vraag in hoeverre recent ontwikkelde polyolefinen bepaalde engineering plastics kunnen vervangen. De onderzoeksprogramma’s worden uiteraard afgestemd op de interesses van de studenten, zodat we zeker weten dat we het optimale resultaat bereiken. Voor SABIC is de beurs een uitgesproken kans om de uitdagingen en mogelijkheden van onze organisatie onder de aandacht van jong talent te brengen. Zeker nu door de aantrekkende economie de spanningsboog op de arbeidsmarkt strakker komt te staan, wordt de uitdaging groter om het juiste toptalent te vinden. We hebben al goede contacten bij universiteiten, met professoren, maar we kunnen altijd nieuwe ingangen gebruiken. We zijn heel benieuwd hoe we via de beursstudenten de contacten met de universiteiten kunnen intensiveren.” oktober 2017 Chemie Magazine 19


Royal Cosun

‘Kennisnetwerk met universiteiten uitbreiden’

Air Liquide

‘Beursstudent brengt ons een frisse blik’ Helena Roks, talentmanager bij Air Liquide: “De beurs biedt een mooie opportunity om goede studenten te ontmoeten om aan onze projecten te werken en voor onze branding richting toptalent. Daar zijn we in de chemie-industrie altijd naar op zoek. We hadden twintig aanmeldingen en hebben een masterstudent chemical engineering van de TU Delft uitgekozen. Het is een goede kandidaat, met een zeer interessant cv: begonnen op de mavo, via havo en hbo nu een excellente masterstudent. Een echte doorzetter, heel leergierig, met een enorme interesse in alles wat process engineering betreft.” Renaldo van Rijswoud, programmamanager Air Liquide: “Door zijn studie is hij bekend met de nieuwste kennis en technieken. Samen met de al relevante werkervaring in de biodieselfabricage is dit een goede basis om mee te werken aan de vergroening en CO2-reductie projecten op onze fabrieken. Binnen dit kader gaat hij volgend jaar een processtudie doen.” Roks: “Het mooie van het beurzenprogramma is dat je door de duur van twee jaar het eerste jaar goed de tijd hebt kennis te maken met de student, zijn interesses en competenties leert kennen. Het eerste jaar kan hij al met ons meedenken en specifieke vragen op de universiteit voorleggen aan zijn professoren. Zijn stage is vanaf volgend jaar september, misschien komt hij in de zomer al twee maanden bij ons aan het project werken, als studentenbaan. Hij zal ook met mij meegaan naar carrièrebeurzen op de universiteit.” Van Rijswoud: “We gaan er alles aan doen dat de beursperiode zowel voor hem als ons een optimaal resultaat oplevert, een win-win. Voor de student praktijkervaring en een kennismaking met het bedrijfsleven, voor ons een frisse blik en een bijdrage aan oplossingen voor de uitdagingen die de industrie de komende jaren te wachten staan.”

20 Chemie Magazine oktober 2017

Harry Raaijmakers, manager research bij Royal Cosun: “We hoorden afgelopen jaar over de beurs op de Nationale Scheikundeolympiade en besloten mee te doen. Er meldden zich zes kandidaten aan, waarvan we er drie selecteerden. Ook op basis van de universiteit waar ze studeren. We willen via de beurs namelijk ons kennisnetwerk met universiteiten verder uitbreiden. We werken al structureel samen met de universiteiten in Delft, Wageningen en Groningen, maar met andere universiteiten hebben we minder contact. Gelukkig merken we wel dat hogescholen en universiteiten ons steeds vaker benaderen voor stageplekken. Dat geeft ons meer bekendheid en biedt makkelijker toegang tot goedopgeleide mensen. De beurs is gericht op de hoogvliegers. De drie studenten die ik sprak waren erg knappe koppen en zeer geïnteresseerd om in de biobased hoek onderzoek te doen. Ze willen een beeld krijgen bij wat ze in de praktijk kunnen doen met hun academische kennis. Bij ons is het onderzoek meer toegepast dan op de universiteit, er gelden andere randvoorwaarden en beperkingen. Het was even spannend of we de kandidaat van onze voorkeur, die scheikunde aan de UvA studeert, binnen konden halen. Hij had zich ook bij een ander bedrijf aangemeld. Zijn profiel past precies bij ons. Hij wil zich verder ontwikkelen in bioraffinage en chemo-enzymatische conversies, een terrein waarop wij veel projecten uitvoeren. Wat hij precies gaat doen, bespreken we nog. In 2018 organiseren wij de Nationale Scheikundeolympiade, misschien kan hij daarin ook een rol spelen. Hij zal voor het eerst ervaren of toegepast onderzoek bij hem past. Hopelijk kunnen we hem voldoende uitdaging bieden. Het zou prachtig zijn als hij hier zijn draai vindt, heel goede resultaten neer weet te zetten en – nog mooier – bij ons carrière komt maken.”


IEC 61482-2

Class 1 ATPV 11.5 cal/cm²

EN 1149-5

EN 13034-6

3 3 EN 343

EN ISO 11611 Class 1 A1

EN ISO 11612 A1B1C1F1

NEW

HAVEP® MULTI SHIELD

Feel like a hero. Act like a hero.

EN ISO 20471

GENORMEERDE VEILIGHEIDSKLEDING DIE EXCELLEERT IN COMFORT EN UITSTRALING Ontdek HAVEP® Multi Shield. De nieuwe generatie veiligheidskleding die lekker licht draagt, er goed uitziet en 100% bescherming biedt tegen de risico’s die met jouw werk gepaard gaan. Bovendien is de collectie industrieel wasbaar. Kies voor veiligheid, comfort, uitstraling en duurzaamheid. Onderschat de invloed van werkkleding niet. Het maakt je dag. Dus ga ervoor!

S TIE OP DE A+A BEUR ONTDEK DE COLLEC HAVEP.COM STAND 3D04 EN OP


Logi Label heeft oog voor kleur

Veilig werken met VAPRO

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

11/01/17 09:36


Duurzaamheid

BELEIDSGROEP DUURZAAMHEID OP WEG NAAR SMART DOELSTELLINGEN

‘WIJ KIJKEN VERDER’ Volgend jaar presenteert de Beleidsgroep Duurzaamheid van de VNCI tijdens een stakeholdersdialoog een aantal doelstellingen voor een duurzame toekomst van de Nederlandse chemische industrie. “Het moet echt een dialoog worden, zodat we daarna kunnen zeggen: dit is onze gezamenlijke ambitie”, aldus voorzitter Dessa Langevoort. Tekst: Igor Znidarsic

D

e Nederlandse chemie heeft zichzelf een aantal stevige ambities opgelegd. Zo moet de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80-95 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990 en moet Nederland in 2050 in de top-3 staan van producenten van duurzame materialen en oplossingen. “Maar onze leden hebben naast vergezichten ook behoefte aan concrete acties”, aldus Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid bij de VNCI. Hierin ligt een schone taak voor de Beleidsgroep Duurzaamheid. Deze is eind 2016 opgericht (als vervolg op de Werkgroep Responsible Care) en werkt sindsdien gestaag en in relatieve luwte aan een aantal concrete doelstellingen. Volgens Looijs zijn er veel raakvlakken met de al langer bestaande VNCI-beleidsgroepen die zich ook met specifieke onderdelen van duurzaamheid bezighouden, zoals de BG Energie & Klimaat en BG VGM. “Voor de Beleidsgroep Duurzaamheid zijn daarom vooral strategische denkers op duurzaamheidsgebied uit de achterban aangetrokken.”

Verenigde Naties

Voorzitter is Dessa Langevoort, in het dagelijks leven hoofd Corporate Communications & Government Relations Country Cluster Benelux bij BASF. “Iedereen is super-

enthousiast en zeer gemotiveerd”, zo omschrijft zij de sfeer binnen de groep. Uit eerdere sessies met leden zijn drie actielijnen voortgekomen die invulling moeten geven aan de duurzame toekomst: 1) Low carbon economie; 2) Minimale impact chemie op mens en milieu; 3) Bijdrage van de sector aan welzijn en welvaart. Aan deze drie actielijnen worden een aantal van de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties gekoppeld. Deze SGD’s moeten de wereld tot ‘een betere plek’ maken in 2030. Het belangrijkste doel is het beëindigen van extreme armoede. Verder zijn er doelen over gezondheid, onderwijs, schoon drinkwater, duurzame energie, minder ongelijkheid en klimaatverandering. Zo zijn aan de doelstelling ‘Low carbon economie’ de SGD’s ‘Climate action’ en ‘Affordable and clean energy’ gekoppeld. Aan ‘Minimale impact op mens en milieu’ zijn onder meer ‘Life below water’ en ‘Responsible consumption and production’ gekoppeld.

Breder terrein

Mede aan de hand van de SDG’s maakt de beleidsgroep momenteel samen met andere VNCI-beleidsgroepen en ondersteund door externe duurzaamheidsexperts concreet wat er nodig is om de drie actielijnen te kunnen uitvoeren. Dat gebeurt in drie gelijknamige focus- e oktober 2017 Chemie Magazine 23


‘Onze leden hebben naast vergezichten ook behoefte aan concrete acties’

De 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties.

ling aan te geven. De BG Energie & Klimaat blijft de ‘trekker’. Langevoort: “Daar zit de expertise.” Ook bij de toekomstplannen van de BG VGM werden aanvullingen geconstateerd op het gebied van duurzaamheid. Er is nu wel het project Duurzame Veiligheid 2030, dat gericht is op nul incidenten in 2030, maar doelen voor milieu en gezondheid ontbreken tot nog toe. Hierover voeren de BG VGM en de focusgroep ‘Minimale impact op mens en milieu’ momenteel overleg.

Iedereen meekrijgen groepen. “Wat betekent een en ander voor de Nederlandse chemische industrie, daar kijken we nu naar”, aldus Langevoort. Volgens haar staat de BG Duurzaamheid niet boven de andere beleidsgroepen, maar vervult deze een coördinerende rol ertussen en ernaast. “We bestrijken een breder terrein en kijken verder. We kijken waar nog onderwerpen liggen die we niet in andere beleidsgroepen bekijken.” Zo constateerde de focusgroep ‘Low carbon economie’ dat in de Routekaart 2050 een van de zes oplossingsrichtingen, ontwikkeling van duurzame producten, te weinig wordt uitgewerkt. “Hoe kan de chemie ook een bijdrage aan duurzaamheid leveren, bijvoorbeeld via isolatie in de bouw of in de autoindustrie via lichtere materialen.” De BG Duurzaamheid en de BG Energie & Klimaat hebben vervolgens de koppen bij elkaar gestoken om te kijken hoe hier verder invul-

IDEEËN WELKOM

Heb je ideeën voor de Beleidsgroep Duurzaamheid? Meld ze dan aan Dessa Langevoort, dessa.langevoort@basf.com 24 Chemie Magazine oktober 2017

De derde actielijn en focusgroep, ‘Bijdrage aan welzijn en welvaart’, is de enige die intern bij de VNCI geen klankbord heeft. In de Visie 2030 van de VNCI staan wel ambities over de bijdrage aan welvaart, maar ambities zijn nog geen concrete doelstellingen. Om deze te concretiseren, ook op het gebied van welzijn, worden externe experts vanuit onder meer de wetenschap ingeschakeld. “We zitten binnenkort ook met MVO Nederland aan tafel, voor een kritische blik”, aldus Langevoort, die zelf in deze focusgroep participeert. In het tweede kwartaal van 2018 worden de doelstellingen van de drie actielijnen gepresenteerd tijdens een brede stakeholdersdialoog. “We willen peilen of we op de goede weg zitten en of het plan ambitieus genoeg is”, aldus Langevoort. “Het moet echt een dialoog worden, zodat we het nog kunnen aanpassen en we uiteindelijk iedereen meekrijgen en kunnen zeggen: dit is onze gezamenlijke ambitie.” De laatste fase is dat het dagelijks bestuur het goedkeurt en de sector er invulling aan geeft. De chemie kan de wereld duurzamer maken, aldus Langevoort. “Is daarvoor zelfs onmisbaar. Wij hebben de oplossingen in huis.” p

BETERE CHEMIE SLUIT DE CIRKEL

Alexandra Florea is als duurzaamheidscoördinator Europa bij Hexion verantwoordelijk voor het meten van de milieu- en maat- schappelijke voetafdruk van de producten en processen en het vinden van manieren voor een positief effect binnen en buiten de organisatie. Omdat dit werk goed past bij de activiteiten van de Beleidsgroep Duurzaamheid, is zij gevraagd om hieraan deel te nemen, en wel aan de focusgroep ‘Minimale impact mens en milieu’. “Een van onze eerste uitdagingen was om te beoordelen hoe wij met toekomstgericht denken de scope en de bijbehorende smart metrics kunnen bepalen. Daarnaast hebben we gekeken hoe we de visie iets beter kunnen beschrijven en kunnen aantonen dat de chemische industrie een positief effect kan hebben op milieu en maatschappij. Zo kwamen we op een andere naam: ‘Betere chemie sluit de cirkel’. Die brengt zowel de levenscyclus-denkwijze als de faciliterende rol van de chemische industrie om betere producten te maken duidelijker in beeld. Omdat we niet alleen van binnen naar buiten maar ook omgekeerd denken, vindt de focusgroep het belangrijk om naar de stem van de externe stakeholders te luisteren, wat soms een uitdagend proces kan zijn om ervoor te zorgen dat we de meest kritische meningen verzamelen.” Momenteel bevindt de focusgroep zich in de fase waarin de visie en de scope is bepaald. “We hebben het Sustainable Development Goals-model van de VN gebruikt om de belangrijke elementen voor onze industrie te selecteren. In de komende maanden zullen we het verder afstemmen met de verschillende kritische en relevante stakeholders.”


Industriële complexen met reactievermogen

Duurzaamheid, veiligheid en productiviteit hebben prioriteit bij de bouw en het onderhoud van industriële complexen. En worden steeds vaker gewaarborgd door intelligente, zelfdenkende systemen en installaties. Door state-of-the-art elektrotechniek, werktuigbouw, automatisering en informatisering. Technologieën die elkaar aanvullen én versterken. Bij Croonwolter&dros passen we ze geïntegreerd toe in projecten die de toekomst van de industrie in Nederland vorm geven en onze leefwereld veiliger, duurzamer en comfortabeler maken.

intelligentie door technologie


Alle productieprocessen in de fabriek worden aangestuurd door een geĂŻntegreerd computersysteem.

50% CO2-VOETAFDRUK

AkzoNobel heeft in Ashington in het Verenigd Koninkrijk ’s werelds meest geavanceerde en duurzame verffabriek geopend, met een CO2-voetafdruk die 50 procent lager is vergeleken met de productiefaciliteiten die de hightech fabriek vervangt. 26 Chemie Magazine oktober 2017

Het productieproces is water-, afval- en energiebesparend en maakt gebruik van diverse hernieuwbare energiebronnen, waaronder biomassa en zonnecellen. Naar schatting is de CO2-voetafdruk per liter verf die geproduceerd wordt hierdoor 50 procent lager in vergelijking met de oude productiefaciliteiten. De nieuwe fabriek

heeft de capaciteit om de huidige productieniveaus van AkzoNobel in het Verenigd Koninkrijk te verdubbelen tot 200 miljoen liter per jaar, genoeg om elke woonkamer, badkamer en keuken in het VK van verf te voorzien. De fabriek, die meer dan 100 miljoen euro heeft gekost, is de grootste investering ooit voor AkzoNobel Decora-


Wetenswaardig

tive Paints. Ruud Joosten, COO Paints en Coatings bij AzkoNobel: “Ashington waarborgt onze toekomst als fabrikant van innovatieve producten, waaronder verf die de luchtkwaliteit verbetert, energieefficiëntie verhoogt en beschermt tegen bacteriën. We hebben de best beschikbare technologie die wereldwijd aanwezig

is geselecteerd, verbeterd en onder één dak geplaatst.” Alle productieprocessen in de fabriek worden aangestuurd door een geïntegreerd computersysteem. Dit betekent dat elke activiteit, van het bestellen van grondstoffen tot de verzending van de verven, gestart kan worden zonder de

FOTO: AK ZONOBEL

LAGER tussenkomst van een operator. Dit maakt het productiesysteem zeer flexibel. De fabriek kan verf produceren uit het hele AkzoNobel-assortiment en wordt het nieuwe productiecentrum voor Dulux, AkzoNobels bekendste en wereldwijd verkrijgbare merk. p

oktober 2017 Chemie Magazine 27


SAMEN NAAR EEN TOEKOMSTBESTENDIG BASISNET SPOOR

Het Basisnet Spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft sinds de introductie in 2015 veel goeds gebracht, maar zat ook in een te krap jasje. Daarom zijn vertegenwoordigers van de chemische industrie, vervoerders en railinfrabeheerder ProRail blij met de recente Kamerbrief van demissionair staatssecretaris Dijksma, waarin maatregelen staan voor een toekomstbestendig Basisnet Spoor. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

et vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is voor de chemische industrie een belangrijke manier van transport, vooral om grondstoffen te vervoeren die in fabrieken tot essentiële producten voor de maatschappij worden verwerkt. Het vervoer is dus niet alleen belangrijk voor chemiebedrijven zelf, maar zorgt ook voor werkgelegenheid in tal van andere sectoren. Het grootste gedeelte van het transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het water (88 procent), 10 procent verloopt over de weg via tankwagens, het spoor is goed voor 2 procent. Het spoorvervoer vindt vooral plaats over grote afstanden, waardoor het een internationaal karakter heeft. Bovendien is er van oudsher in West-Europa een fijnmazig spoornetwerk. Hierdoor zijn chemiebedrijven over het algemeen goed bereikbaar per spoor.

28 Chemie Magazine oktober 2017

Het spoorvervoer kenmerkt zich verder door het duurzame karakter in vergelijking met andere modaliteiten. Zo is de CO2-uitstoot lager, omdat er minder fossiele brandstoffen nodig zijn. Daarnaast zorgt het spoorvervoer voor minder luchtvervuiling en minder filedruk op de wegen. Het spoorvervoer in Nederland behoort tot het veiligste ter wereld, constateerde de Inspectie Leefomgeving en Transport in 2016. Bovendien hebben de chemische industrie, de vervoerders en railinfrabeheerder ProRail de afgelopen jaren tal van soms bovenwettelijke maatregelen genomen om het vervoer nog veiliger te maken (zie kader). Door de invoering van het Basisnet Spoor in april 2015 is er nog meer aandacht gekomen voor veiligheid. Het Basisnet beoogt een balans te vinden tussen drie verschillende belangen: de veiligheid van de omwonenden rond het spoor,

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

OP ZOEK NAAR JUISTE BALANS

het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen.

Valse start

De voortdurende aandacht voor veiligheid neemt niet weg dat sommige media het vaak hebben over giftreinen die door dichtbevolkte gebieden rijden en ieder moment de lucht in kunnen vliegen. Het frame behoeft nuancering, stelt Henk Bril, transportspecialist bij SABIC in Geleen. Hij verwijst onder meer naar een recent rapport van Berenschot/Antea Group en een Kamerbrief van demissionair staatssecretaris Dijksma van IenM. Uit het onderzoek van Berenschot/Antea Group blijkt dat er een brede steun is voor het Basisnet Spoor. Niettemin constateren de onderzoekers dat het Basisnet een valse start had. Bij de totstandkoming is beperkt aandacht besteed aan het ‘vertalen van de tekentafel naar de praktijk’.


Veiligheid

PRORAIL-MAATREGELEN OM SPOORVERVOER NOG VEILIGER TE MAKEN

Uit het onderzoek blijkt dat er bijvoorbeeld te rigide is ingezet op maximale afwikkeling van vervoersstromen via de Betuweroute. Bril wijst erop dat de Betuweroute vanwege extra werkzaamheden in Duitsland aan een derde spoor tot 2025 beperkt beschikbaar zal zijn. “Hierdoor hebben veel treinen een andere route moeten nemen, bijvoorbeeld via de Brabant- of Bentheimroute.”

Duitse burger

Daar komt bij dat de Duitse railinfrastructuurbeheerder volgens hem niet voetstoots akkoord ging om alle treinen via de Betuweroute langs grensovergang Emmerich te laten rijden. “De Duitsers willen dat vervoerders alle drie de grensovergangen – Oldenzaal, Venlo en Emmerich – gebruiken. De totale afstand van A naar B via de Betuweroute is in een aantal gevallen namelijk veel langer

dan via Venlo of Bentheim. Het totale risico van het vervoer is door de langere afstand dan juist veel hoger. Zo verplaatsen we het risico van de Nederlandse burger naar de Duitse burger. Zo kan nationale wetgeving toch niet zijn bedoeld? Het komt er dus op neer dat de Nederlandse overheid heeft verzuimd om het Basisnet goed uit te leggen en te verkopen aan de buren”, stelt Bril. De gedachte achter het Basisnet is volgens hem erg goed, maar de uitvoering veel te ingewikkeld. Bovendien zou het gezien het internationale karakter van het spoorvervoer eigenlijk een Europees net moeten zijn. De Duitsers, maar ook de Belgen, erkennen het Basisnet echter niet en zien het net als de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) als een aanvullende Nederlandse kop op strenge internationaal vastgelegde veiligheidseisen in het Règlement concernant le trans- e

ProRail heeft de afgelopen jaren tal van maatregelen genomen om het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen nog veiliger te maken. Peter Robbe, programmamanager Milieu en Duurzaamheid, geeft een paar voorbeelden. “De infrastructuur in Nederland is doorgelicht en risicovolle plaatsen zijn aangepast. Op diverse plaatsen is het veiligheidssysteem ATB-vv toegevoegd. Het zorgt ervoor dat ook treinen met lage snelheid, niet te hard of door een rood sein rijden.” Verder is het totale spoornetwerk voorzien van hot box-systemen. Deze kastjes langs de spoorrails meten of assen te warm worden (en daardoor zouden kunnen ontsporen), zodat ze op een rangeerterrein gecontroleerd kunnen worden. Ook worden goederentreinen in de dienstregeling zo veel mogelijk zo gepland dat ze alleen maar groene seinen tegenkomen, waardoor ze kunnen doorrijden en geen interactie hebben met andere treinen. Daarnaast is volgens Robbe veel veiligheidswinst geboekt door de bovenwettelijke maatregel van de chemische industrie om bij de samenstelling van treinen brandbare vloeistoffen en brandbare gassen waar mogelijk ten minste 18 meter van elkaar te scheiden, om het explosiegevaar te verminderen (warme-BLEVE-convenant). Daarnaast hebben sommige chemiebedrijven vrijwillig crashbuffers, die bij een botsing de energie absorberen, op wagons geplaatst. oktober 2017 Chemie Magazine 29


‘Overheid neemt nu wel verantwoordelijkheid het spoorvervoer in goede banen te leiden’ port international ferroviaire des marchandides dangereuses (RID). Uit het rapport en de Kamerbrief blijkt verder dat het huidige Basisnet onvoldoende instrumenten biedt om te sturen op het transport van gevaarlijke stoffen binnen de risicoplafonds. Deze plafonds geven voor verschillende typen stoffen een gecombineerde grenswaarde aan, uitgedrukt in afstanden. De stoffen zijn onderverdeeld in categorie A (brandbare gassen als lpg), B2 (giftige gassen als ammoniak), B3 (chloor), C3 (zeer brandbare vloeistoffen, zoals benzine), D3 (acrylnitril) en D4 (zeer toxische stoffen, zoals waterstoffluoride). Voor deze verschillende typen stoffen zijn in de wet getallen opgenomen die samen het risicoplafond vormen. Zo zou een transporthoeveelheid die bestaat uit 1000 wagons categorie A en 1000 wagons C3 een lager risicoplafond kunnen hebben dan 800 wagons categorie A en 1200 wagons C3.

Onvoldoende sturing

“De verwachting vanuit de industrie was dat er vanaf de introductie in april 2015 met het Basisnet rekening gehouden zou worden”, blikt Bril terug. “Maar in de praktijk bleek dat vervoerders bij ProRail een treinpad aanvragen zonder dat daarbij de lading een rol speelt. Vanuit het Basisnet was die rol om vooraf naar de lading te kijken ook helemaal niet toebedeeld aan ProRail; zij mogen alleen naar de verkeerscapaciteit kijken. Daardoor ontstond een situ30 Chemie Magazine oktober 2017

atie waarbij in de dagelijkse operatie onvoldoende rekening werd gehouden met Basisnet. Het is de bedoeling dit in de nabije toekomst wel te gaan doen, en dat heeft de staatsecretaris ook verwoord in haar brief.” Het frame dat risicoplafonds in sommige gevallen, zoals op de Brabantroute, zijn overschreden, behoeft volgens Bril eveneens nuancering. Hierbij verwijst hij naar het onderzoek. De aandacht richt zich volgens de onderzoekers onevenredig zwaar op het voldoen aan risicoplafonds (‘compliancy’), terwijl de veiligheidssituatie centraal zou moeten staan. De staatssecretaris concludeert dan ook dat ondanks de overschrijdingen de veiligheid nergens in het geding is geweest. Dijksma meldt in haar brief dat ze ProRail de opdracht heeft gegeven om zo snel mogelijk een loket in te richten waar vervoerders en verladers terecht kunnen om hun goederenstroom af te wikkelen. Bril verwelkomt deze maatregel, die volgens hem tot de gewenste sturing aan de voorkant zal leiden. “Samen met ProRail, de vervoerders en de overheid moeten we nu als chemische industrie de schouders zetten onder een toekomstbestendig Basisnet Spoor. We moeten nog beter samenwerken om het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor op een eenvoudigere manier beter te verdelen binnen de routes van het Basisnet. Deze ketenverantwoordelijkheid moeten we samen invullen.” p

’IT TAKES TWO TO TANGO’

Vervoerder DBCargo staat achter de uitgangspunten van het Basisnet, meldt manager communicatie en public affairs Jelle Rebbers. Hij is blij met de Kamerbrief waarin de staatssecretaris aangeeft dat er bij de totstandkoming van het Basisnet te beperkt aandacht is besteed aan het ‘vertalen van de tekentafel naar de praktijk’. Verder mist hij de balans in het maatschappelijk debat over het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen. Vooral lagere overheden wezen volgens hem te veel met een beschuldigende vinger richting industrie en vervoerders bij het overschrijden van de risicoplafonds. “Uit de Kamerbrief blijkt dat de overheid nu wel haar verantwoordelijkheid neemt om het vervoer in goede banen te leiden. We moeten gezamenlijk de volgende stap zetten naar een toekomstbestendig Basisnet om het gevoel van wantrouwen bij sommige partijen weg te nemen. It takes two to tango.” Rebbers verwelkomt de maatregel om sneller betere rapportages over de vervoersstromen op te leveren, evenals initiatieven van sommige gemeenten om inwoners die dicht bij het spoor wonen bewust te maken van mogelijke gevaren. Hij verwijst hierbij naar de onlangs gestarte campagne ‘Hoe spoort het’ van de Veiligheidsregio Twente.

ROUTERINGSBESLUIT

Naast de in dit artikel genoemde maatregelen in het rapport van Berenschot/ Antea, noemt de staatsecretaris in haar Kamerbrief ook nog het instrument ‘routeringsbesluit’. Na de zomer heeft zij dit ultieme middel om transporten naar de Betuweroute te dwingen in consultatie gebracht, om mogelijk eind dit jaar in te voeren als mocht blijken dat andere maatregelen nog onvoldoende effect opleveren. Zowel de CTGG als de VNCI hebben laten weten dat het voorstel veel te vroeg komt en disproportioneel is. Volgens het bedrijfsleven zouden de maatregelen die genoemd worden in het Berenschot/Antea-rapport eerst een kans moeten krijgen, en dan is eind dit jaar als beslismoment veel te vroeg.


’s Werelds meest toonaangevende vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater

A M ST E RDA M • N L

31 OKTOBER - 3 NOVEMBER

2017

WATER(HER)GEBRUIK IN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

Laat u inspireren door industrie experts en eindgebruikers  Leer alles over waterbehandeling in de chemische zoals DOW, Akzo Nobel, Air Liquide en Evides. industrie door o.a. het verminderen van waterverbruik, alternatieve waterbronnen en water(her)gebruik. 

Registreer voor gratis toegang via www.aquatechtrade.com/amsterdam met de volgende registratiecode: AQA810001 Organisatie:

Onderdeel van:

Ondersteund door:

Co-locatie met:

www.aquatechtrade.com


32 Chemie Magazine oktober 2017


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Angelo Cara HOOFD PRODUCTIE BIJ SACHEM EUROPE

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Angelo Cara, half Italiaans, dus ik ben altijd enthousiast en praat veel met mijn handen. Ik werk als hoofd productie bij Sachem Europa. Hier stuur ik zes mensen direct aan, en indirect een man of veertig. Wij maken hier halffabricaten waar andere bedrijven eindproducten van produceren. Als hoofd productie kijk ik vooruit in de week en de maand voor de productieplanning. Wat komt er binnen, wat gaat eruit? Ik kijk ook naar verbeteringen van de processen. Ik doe dat natuurlijk niet allemaal zelf, maar ben wel de spin in het web. ‘s Ochtends start ik rond half zeven. Ik kijk naar alle cijfers, zoals van de productie en tankstanden. Zo kan ik vooruitplannen, zodat de productie niet spaak loopt. Verder heb ik mijn reliability roadmap. Dat is mijn wekelijkse agenda voor alle momenten tussen acht en vier. Ik voer elke dag ochtend- en middagoverleg met de wachtchefs en afdelingshoofden. Daartussenin heb ik meetings, momenten dat ik naar de KPI’s kijk en een wandeling door de fabriek maak. Want wil je in mijn rol tijd winnen, dan moet je standaardiseren. Dat schema is best wel heilig voor mij.

‘MIJN SCHEMA IS BEST WEL HEILIG’ Tekst: Inge Janse

2 FOTO’S: SANDR A PEERENBOOM

Voor Angelo Cara is werk misschien wel zijn grootste hobby, zeker sinds hij de chemie heeft ontdekt. Dag in dag uit verbetert hij de productie van de Sachemfabriek in Zaltbommel. “Het voordeel van een klein bedrijf is dat je veel zelf kunt oppakken.”

Wat vertel je je kleine nichtje als zij vraagt wat voor werk je doet? Ik vergelijk ons werk met theezetten. Doe je een zakje thee in warm water, dan krijgt het een kleurtje. Roer je er suiker doorheen, dan wordt het lekker zoet. En maak je de thee weer warm, dan verdampt deze en blijft de suiker over, maar met een kleurtje. Dat doen we hier ook: van bijvoorbeeld twee producten één nieuwe maken. Ik coördineer dat allemaal. Ook kijk ik naar verbeteringen. Toen ik hier drie jaar geleden begon, was er meer vraag naar een product dan dat we konden leveren. Ik zette de juiste mensen bij elkaar, waardoor het productieproces 25 procent e oktober 2017 Chemie Magazine 33


‘Wil je in mijn rol tijd winnen, dan moet je standaardiseren’ NAAM Angelo Cara. LEEFTIJD 49 jaar. WOONPLAATS Dalem, bij Gorinchem. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Twee dochters, Leonie (werkt in de kledingbranche) en Jessy (wil iets in de zorg doen). OPLEIDINGEN Bachelor psychologie & coaching (NCOI Utrecht, 2012), procesoperator C (Da Vinci College in Dordrecht, 2007), bachelor technische bedrijfskunde (Hogeschool InHolland in Rotterdam, 2003-2005), procesoperator B (Technicom in Spijkenisse, 2001), mts energietechniek (PBNA in Arnhem, 1997), mts elektrotechniek (SCUTOS in Utrecht, 1990). NEVENACTIVITEITEN Vroeger was Angelo schaatstrainer en bestuurslid van de atletiekvereniging, maar door zijn werk, gezin en hobby’s heeft hij daar geen tijd meer voor. “Maar later wil ik graag nog iets doen voor de maatschappij, zoals een pleegkind in huis nemen.” WERKGEVERS Hoofd productie bij Sachem Europe (2015-heden), diverse functies bij DuPont (1998-2015), storingsen onderhoudsmonteur bij Holcim (1996-1998), storings- en onderhoudsmonteur bij Purac (19941996), elektromonteur bij Imtech (1990-1994).

sneller verliep. Kleine verbeteringen kunnen samen veel opleveren.

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? In mijn jeugd was ik niet heel technisch. Uit een test op de middelbare school kwam zelfs dat ik boekhouder moest worden. Ik was ook niet superintelligent, gewoon een doorsnee leerling. Ik koos voor de lts, want begin jaren 80 was elektrotechniek de toekomst. Dat advies gaven mijn ouders, dus zo ben ik daar terechtgekomen. Daarna deed ik energietechniek op de mts. Dat

34 Chemie Magazine oktober 2017

vond ik al leuker, omdat ik daar meer uitdagingen kreeg. Ik werkte daarna even in de schepenreparatie en offshore als elektromonteur. Bij Purac ging ik voor het eerst iets met chemie doen. Ik was meet- en regeltechnicus en maakte een inhaalslag voor werken in de chemische industrie. Drie jaar later begon ik bij Dupont, want ze zochten een meet- en regelman die omgeschoold zou worden tot operator. Daar haalde ik mijn diploma’s procesoperator B en C. Ik kijk dus vooral vanuit een technisch perspectief naar de chemie, zoals hoe een reactorvat werkt. In zeventien jaar had ik daar allerlei functies, tot aan teamleider en manager improvement. Ik leerde er veel, maar ontgroeide mijn laatste functie. Daarom koos ik voor een nieuwe baan bij Sachem.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Niks is ooit hetzelfde, elke dag is anders. Er is hier namelijk niks waar je niets mee kunt. Ik ben met van alles bezig: in teams werken voor procesverbetering, continuous improvement, maar ook individueel met inkoop, planning, voorraden en doelen stellen. Tegelijkertijd probeer ik die variatie te standaardiseren. Dat is mijn houvast om veiligheid, kwaliteit en leverbetrouwbaarheid continu te verhogen. Bij Sachem kan dat heel goed. Het voordeel van een klein bedrijf is dat je veel zelf kunt oppakken.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Vorig jaar kregen wij een vraag van een heel grote klant. Zij wilden een standaard product, maar met de beste kwaliteitsnorm. Dat leverde hier heel veel vraagtekens, mitsen en maren op. Kan dat wel, met equipment die er

niet voor gemaakt is? Ik zette ons hoofd van het lab, een paar goede wachtchefs, productiesupport en mezelf bij elkaar. Hoe gaan we dit veilig en op tijd doen, zonder bestaande klanten te benadelen? Na drie dagen was het gelukt. Ik ben er trots op hoe we dit als team hebben aangepakt. Met een groep mensen realiseerden we iets waarvan we maar voor 50 procent zeker wisten of het ging lukken. Zonder mij hadden we dat niet gedaan.

6

Wat is hét verschil dat je de komende tijd wilt maken? Veiligheid en kwaliteit zijn hier prioriteit nummer één. Ik probeer daar altijd verbeterstappen voor te maken. Een goed voorbeeld is mijn werk voor de invoering van een variant op het LoToTosysteem, Lock Out, Tag Out, Try Out. Hiermee bepaal je tijdens productie welke afsluiters je wel en niet mag gebruiken. Zo stel je met rode en groene kaartjes en sloten een installatie veilig weg. Niemand kan per ongeluk een verkeerde pomp starten of een afsluiter per ongeluk openen.

7

Wat levert je werk je op? Plezier. Ik werk hier zoals ik zelf ben. Het komt dicht bij een hobby. Ik kan mezelf daardoor elke dag voor de volle 100 procent geven. De driver zijn de mensen waar ik mee werk. Zij zitten vol goede ideeën. Dan is het toch fantastisch om daar wat mee te doen? Ik verdien zo’n twee keer modaal. Mensen met dezelfde functie in de Botlek verdienen misschien iets meer, maar ik werk dicht bij huis en stel samen met het mt doelen op die we zelf uitwerken. Bovendien kan ik mijn kosten, huis en hobby’s betalen. Ik zeg geen nee tegen meer geld, maar ik zal er niet zomaar voor weggaan.


Arbeidsmarkt Angelo Cara: ‘Mijn mensen zitten vol goede ideeën. Het is toch fantastisch om daar wat mee te doen?’

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Ons hoofdproduct wordt als grondstof toegepast in de karton-, papier- en printindustrie. Maar denk ook aan computerchips. Wij leveren halffabricaten voor de hechting van de lagen, zodat de chip nog kleiner en sneller kan worden. We zijn ook actief in vuil- en kleurvangers van de wasmiddelenindustrie. Dat zijn doekjes die, vooral in het buitenland, bij de was worden gegooid. Verder maken we producten voor bètablokkers en isotone dranken.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Niets. Nee, écht niet. Vissen vind ik wel leuk, maar altijd? Nee, ik vind mijn werk écht leuk. Ik werk al sinds mijn jeugd aan ‘verbeteringen’ door mijn sportachtergrond. Ik schaatste in Jong Oranje, deed mee aan triatlonwedstrijden en judode op hoog niveau. Mede daardoor vind ik werken met mensen en teams leuk.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik hoop dat ik dan hetzelfde doe als nu. Niet hoger, niet lager. Misschien dat ik een paar uur minder per dag wil werken. En ik denk niet dat ik over tien jaar hier nog werk. Ik ben iemand die alles in gang zet en tot 80 procent realiseert. Een ander moet het afmaken. En, zeg ik eerlijk, ik ken mijn grens en mogelijkheden. Ik vind onze sitemanager en directeur fantastische mannen, maar hun werk is niets voor mij. Voor dat werk moet je een heel slimme vent zijn. Je moet de politiek goed kennen en met de overheid overweg kunnen. Daar ben ik helemaal niet voor in de wieg gelegd.

?

WIE IS ANGELO NAAST ZIJN WERK?

Op weg naar Sachem kun je Angelo zomaar tegenkomen als hij traint voor de marathon van Amsterdam. “Dan zet ik mijn auto op de carpoolstrook en loop ik de rest naar mijn werk.” Ook mountainbiket hij regelmatig. Rustiger aan doet Angelo het tijdens zijn andere grote hobby: vissen. “Beetje zitten, gevulde koek erbij, bakkie thee, werphengeltje, en gewoon kijken.” oktober 2017 Chemie Magazine 35


IENM PRESENTEERT ‘STRUCTURELE AANPAK OPKOMENDE STOFFEN’

VNCI ONDERSCHRIJFT AANPAK VEILIG DRINKWATER De uitvoering van de vergunningverlening verbeteren en onderzoek doen naar stoffen die een bedreiging kunnen vormen voor de drinkwatervoorziening. Op deze wijze wil het ministerie van IenM zorgen voor een betere aanpak van opkomende stoffen. De VNCI onderschrijft deze aanpak. Tekst: Igor Znidarsic

L

ozing van chemische stoffen is in Nederland streng gereguleerd, met lozingsnormen gebaseerd op risico’s voor mens en milieu. Maar niet voor alle stoffen zijn goed onderbouwde normen vastgesteld. Het oppervlaktewater, vaak de bron voor drinkwaterbedrijven, kan stoffen bevatten die nog niet wettelijk genormeerd zijn en waarvan de schadelijkheid nog niet is vastgesteld. Dit worden ‘opkomende stoffen’ genoemd. Een verstoring in het bedrijfsproces van een chemiebedrijf kan resulteren in een verhoogde lozing van zo’n stof. Recente voorbeelden zijn pyrazool en GenX, die via de afvalwaterzui-

36 Chemie Magazine oktober 2017

vering in het oppervlaktewater terechtkwamen. Ook andere sectoren brengen dergelijke stoffen in het milieu. “Denk aan medicijnresten, zoals antibiotica, die via urine en ontlasting in de waterzuivering terechtkomen, of bestrijdingsmiddelen uit de landbouw”, weet Edwin de Roij, senior beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid bij de VNCI. Door verfijndere detectiemethoden worden dergelijke stoffen steeds vaker gemeten. Veel opkomende stoffen vallen in de categorie ‘overige antropogene stoffen’, waar geen harde norm voor is. Het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling (die de normen bevatten aan de hand waarvan drinkwaterbedrijven beoordelen of water geschikt is voor drinkwater) stelt een kwaliteitseis van 1 µg/l. “Als deze waarde wordt gemeten, is er niet per definitie een risico voor de volksgezondheid”, aldus De Roij. “Deze waarde is namelijk niet gebaseerd op resultaten van milieu-hygiënisch of toxicologisch onderzoek, maar heeft alleen een signaleringsfunctie.”

Paradox

De Roij snapt dat drinkwaterbedrijven de functie en het doel van deze waarde in de praktijk weleens uit het oog verliezen. “Dit is mede het gevolg van onduidelijkheid over de juridische status ervan. Indien de lozing van een opkomende stof is te herleiden tot een individueel


Milieu

ROL VNCI

Onder de ‘Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater’, waarvan de VNCI een van de steunpartijen is, ‘hangt’ het project ‘Beleid prioritaire stoffen’. In de uitwerking wordt de VNCI gehoord als een van de stakeholders, naast onder meer VEWIN (drinkwaterbedrijven), VEMW, RIVM, ILT en Rijkswaterstaat. Om de kennis rond opkomende stoffen te delen met de achterban, organiseerde de VNCI onder meer de Milieudag, waar specialisten van Rijkswaterstaat een workshop gaven over de toetsingsinstrumenten. Sitech gaf een presentatie over impact van de pyrazool-lozing. Verder heeft de VNCI (samen met VEMW) geparticipeerd in werkgroepen met IenM om de instrumenten en de bijbehorende handboeken te vernieuwen.

VEMW is tevreden met de maatregelen die IenM voorstelt. In gesprekken met het ministerie heeft VEMW er steeds op gewezen dat niet het beleid als zodanig maar de uitvoering daarvan het belangrijkste knelpunt is. VEMW heeft gepleit voor een evenwichtige aanpak, ofwel een aanpak waarbij de belangen van de drinkwatervoorziening worden gediend en er tegelijkertijd voldoende ruimte overblijft voor andere watergebruiksfuncties. Met de aangekondigde structurele aanpak lijkt dat volgens VEMW te gaan lukken.

bedrijf, verlangt men van de instantie die de vergunning heeft verleend actie. Niet zelden is de eis dat de lozingsvergunning wordt aangescherpt met normen die op of zelfs onder de signaleringswaarde liggen. Dit bijt dan weer met de staande praktijk dat de waterkwaliteitsbeheerders met behulp van zorgvuldig ontwikkelde toetsingsinstrumenten lozingsnormen vaststellen die zijn gebaseerd op stofeigenschappen.” Deze schijnbare paradox tussen enerzijds de drinkwaterregelgeving en anderzijds de regelgeving ten aanzien van industrieel watergebruik, die beide zijn gebaseerd op de Europese Kaderrichtlijn Water, kan tussen betrokken partijen tot behoorlijke spanningen leiden, waarbij niet zelden de gang naar de rechter volgt. Om die paniekreactie te voorkomen, heeft het ministerie van IenM recent een protocol opgesteld. Dat moet ervoor zorgen dat betrokken partijen met elkaar in overleg treden. “Meteen om de tafel gaan zitten werkt het beste”, weet Marjan van Giezen, plaatsvervangend directeur Water en Bodem bij IenM.

Monitoring

Voor de langere termijn kwam het ministerie afgelopen zomer met het beleidsplan ‘Structurele aanpak opkomende stoffen’. Aanpassing van wet- en regelgeving is niet nodig, wel wordt met gerichtere en risico-geba-

seerde monitoring de uitvoering van de vergunningverlening verbeterd. De toetsingsinstrumenten zijn daarvoor recent aangepast. Drinkwaterbedrijven gaan op een uniforme wijze monitoren, op basis van een risicobeoordeling van bronnen en beschikbare meetgegevens. Het is geen oplossing, maar een aanpak, benadrukt Van Giezen, en de uitvoering zal nog geruime tijd duren. “We willen weten naar welke stoffen we apart moeten kijken, omdat ze tot een bepaalde groep stoffen behoren die bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, en welke stoffen in een traject passen waar we al een aanpak voor hebben. Zo kunnen we ons beter concentreren op de zeer zorgwekkende stoffen. Hiermee willen we ook voorkomen dat er bij elke nieuw gedetecteerde stof een paniektraject ontstaat.” Van Giezen: “Voor sommige stoffen, zoals nu bijvoorbeeld bij GenX, willen we tot een landsdekkend beeld komen. Daarmee kan in beeld worden gebracht wat de risico’s voor de drinkwatervoorziening zijn. We vragen de drinkwaterbedrijven dan om metingen te doen bij al hun innamepunten. Die gegevens worden vervolgens geanalyseerd door het RIVM. We willen weten waar de lozers zitten en waar we iets kunnen doen qua bronaanpak.” Er wordt hierbij volgens Van Giezen goed samengee oktober 2017 Chemie Magazine 37

FOTO: SHUT TERSTOC

VEMW


REACTIE VEWIN

De Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland ondersteunt de ‘Structurele aanpak opkomende stoffen’. “Goede elementen zijn meer transparantie over te lozen stoffen en de verbetering van beleid en uitvoering rond vergunningverlening”, aldus woordvoerder Amarins Komduur-Daems. “Het is nog wel van belang om deze punten op korte termijn concreet te maken. Het is belangrijk dat drinkwaterbedrijven en vergunningverleners precies weten welke stoffen met welke eigenschappen worden geloosd. Zodat vooraf risico’s ingeperkt kunnen worden en minder ‘onbekende’ stoffen opgespoord moeten worden met veel onderzoek en innamestops als gevolg. Bij vergunningverlening gaat het om betere uitvoering van de Immissietoets en het maken van afspraken tussen bevoegde gezagen over de verantwoordelijkheden en rolneming bij vergunningverlening van (in)directe lozingen. Daarnaast moeten de aanbevelingen uit het rapport van Royal HaskoningDHV opgepakt worden voor wat betreft meer kennis en capaciteit bij vergunningverleners.”

werkt met alle partijen, ook de industrie. De VNCI is voorstander van zo’n landelijk beeld van opkomende stoffen en levert graag de benodigde input. De Roij: “Een aantal van die stoffen worden geproduceerd door lidbedrijven. Daar zit de kennis.”

Uitvoeringspraktijk

Drinkwater wordt onder meer beschermd door de Waterwet en de WABO. Daaronder hangen twee toetsingsinstrumenten die in 2016 zijn geactualiseerd: de ABM-toets (Algemene Beoordelingsmethode Stoffen en Preparaten) en de Imissietoets 2016. “Bij een aanvraag van een lozingsvergunning moet je de resultaten van de ABM-toets voegen, en afhankelijk van die resultaten maatregelen nemen om de lozing zover mogelijk te beperken”, legt De Roij uit. “De Imissietoets is er voor de effecten op het oppervlaktewater. En dan is er ook nog de verplichte BBT, de Best Beschikbare Technieken om emissies voor het milieu te voorkomen.” Deze wet- en regelgeving is afdoende om stoffen in het oppervlaktewater en de impact voor de drinkwatersector te minimaliseren, vindt ook De Roij. “Het gaat fout in de uitvoeringspraktijk, als bedrijven de toetsen niet volledig uitvoeren en stoffen niet beoordelen of onvolledige informatie geven, en als het bevoegd gezag ver38 Chemie Magazine oktober 2017

‘We willen voorkomen dat bij elke nieuw gedetecteerde stof een paniektraject ontstaat’ volgens niet kritisch genoeg is.” Bij lozing op het riool gaat het vaak mis omdat de Omgevingsdiensten, verantwoordelijk voor de vergunningverlening, kampen met een gebrek aan deskundigheid met betrekking tot water, een manco dat bij de meeste overheidsdiensten aanwezig is, zo blijkt uit een recent in opdracht van IenM door Royal HaskoningDHV uitgevoerd onderzoek. “Het rapport is zeker aanleiding voor verbeteringen”, aldus Van Giezen. “De vergunningverlening is als instrument toe aan een modernisering. Een vergunning moet officieel eens in de tien jaar vernieuwd worden, maar dat gebeurt niet altijd. Daarnaast gebeurt er te weinig met de aangeleverde informatie, omdat het bevoegd gezag soms te weinig capaciteit of kennis heeft om door te vragen.” Een en ander hangt af van de prioriteiten van het komende kabinet. “Het gebrek aan capaciteit bij de vergunningverleners is mede het gevolg van bezuinigingen. Het uitvoeringstraject is daardoor niet alleen op water, maar op meer terreinen kwetsbaarder geworden.”

Balans

“Ons uitgangspunt is dat er altijd chemische stoffen in het water zullen zitten”, zegt Van Giezen. “We leven nu eenmaal in een maatschappij waarin iedereen producten gebruikt die stoffen in het milieu brengen. Maar als overheid moeten we ook garanderen dat het drinkwater altijd veilig is, dat de stoffen ruim onder de vastgestelde norm zitten. Drinkwaterbedrijven roepen weleens dat er niks in het drinkwater mag zitten. Ik snap dat, maar het is niet reëel. Bedrijven hebben de neiging om te zeggen ‘het is vergund, dus is er geen probleem’. Snap ik ook. Maar als overheid moeten we een balans daartussen zien te vinden. Ons beleid is niet dat het nul moet zijn, maar dat het veilig moet zijn, dus zo laag mogelijk.” “De Kaderrichtlijn Water noemt niet voor niets industrieel gebruik als een van de zes functies van water, naast onder meer drinkwaterproductie”, besluit De Roij. “Als je activiteiten ontplooit, heb je altijd impact. Maar die moet je wel zo ver mogelijk minimaliseren. Met de ‘Structurele aanpak’ zijn we op de goede weg.” p


PEGASUS® MIXER UITGELEZEN VOOR PROCESUITDAGINGEN Onze Pegasus® Menger is een accurate en efficiënte menger die we speciaal ontwikkeld hebben om elke menguitdaging te laten slagen. Wij richten ons op het oplossen van procestechnieken voor stoffige, toxische en agressieve poeders en granulaten. www.dinnissen.nl

Tankmarkering

Visit our website:

Overzichtsborden

BLOMSMA-SAFETY.COM

Leidingmarkering

Veiligheidssignalering

Total Project Service


ANQORE (VOORHEEN DSM ACRYLONITRILE) POSITIEF OVER TOEKOMST

‘INTERESSE VAN CVC KWAM ALS GEROEPEN’ Onder de naam AnQore is de productie van acrylonitril op Chemelot recent verzelfstandigd. CEO Pieter Boon ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. De site is state of the art en op de groeiende vraag kan ingespeeld worden. “Wij verkopen niet zozeer het molecuul, maar vooral veilige levering op het juiste moment.” Tekst: Igor Znidarsic

S

inds eind 2015 heeft het bedrijf dat voorheen bekend stond als DSM Acrylonitrile een nieuwe naam: AnQore. En een nieuwe eigenaar: ChemicalInvest, een joint venture van CVC Capital Partners en DSM. In de fabriek op de Chemelot-site worden sinds 1969 acrylonitril en gerelateerde producten gemaakt. De overname past in DSM’s strategie om afscheid te nemen van de basischemie. Zo zijn ook voormalige DSM-onderdelen Caprolactam en Composite Resins ondergebracht bij ChemicalInvest. Volgens Pieter Boon, CEO van AnQore, was zelfstandigheid een al langer gekoesterde wens. “Als je als medewerker in de krant over DSM leest en je bedrijf wordt daarbij nooit genoemd, terwijl je wel heel belangrijk bent voor DSM, is dat frustrerend. Daarnaast zagen wij veel kansen waar DSM, dat ons overigens altijd goed heeft ondersteund, niet het grote geld in wilde investeren. Dat doen ze, begrijpelijk vanuit hun

40 Chemie Magazine oktober 2017

strategie, liever in vitamines en performance-materialen. De interesse van CVC kwam dus als geroepen.”

Meest efficiënt

Er zijn in Europa nog twee fabrieken over die acrylonitril produceren. “De andere zijn gestopt omdat ze niet efficiënt waren, niet goed in staat waren om de bijproducten te verwaarden en moeite hadden met de veiligheid rond het behoorlijk toxische acrylonitril”, aldus Boon. “Zo’n fabriek zit heel complex in elkaar, je moet ook een stuk handling en transport goed beheersen. In het Midden-Oosten heeft men jarenlang geprobeerd zo’n fabriek te bouwen, maar ondanks allerlei grondstofvoordelen kwam het niet uit.” Dat de fabriek op Chemelot nog wel draait, en zelfs state of the art is, komt doordat DSM er altijd in heeft geïnvesteerd. Volgens Boon is het mogelijk zelfs de meest efficiënte ter wereld. “Dat komt door een combinatie van kennis en continu verbeteren.”

Bij de productie van acrylonitril komt een ander toxisch product vrij: blauwzuur, dat niet opgeslagen of vervoerd mag worden. “Je moet het on the spot verwerken”, aldus Boon. Ook hier slaagt AnQore goed in. Verder komt bij het exotherme proces veel energie (stoom) vrij. “Ook daar kun je wat mee.” AnQore levert de stoom aan het Chemelot-netwerk.

Legoblokjes

De grondstoffen voor de acrylonitril zijn propeen en ammoniak, respectievelijk afkomstig van buren SABIC en OCI Nitrogen, en lucht (zuurstof). Downstream wordt de acrylonitril onder meer gebruikt voor de productie van acrylonitril-butadieenstyreen (ABS), vertelt director Marketing & Sales Danny van Ballegoy. “Dat is een duurzame kunststof, in die zin dat het geschikt is voor langdurig gebruik. Het bekendste product zijn legoblokjes, verder wordt het toegepast in de behuizing van huishoudelijke apparatuur en in


VNCI-lid Acrylvezel wordt toegepast in duurzame spullen voor buiten, zoals zonneschermen.

auto-onderdelen. Eigenlijk in alles wat er goed moet uitzien, lang moet meegaan en niet snel kapot mag gaan.” Een ander afgeleid product is acrylvezel. “Dat wordt toegepast in duurzame spullen voor buiten, zoals zonneschermen en de soft top van cabrio’s.” Acrylonitril is ook bouwsteen voor de zeer lichte maar uiterst sterke koolstofvezel. “Grote vliegtuigen en grote wieken van windmolens kun je alleen maken van koolstofvezel, anders worden ze te zwaar.” Een snelgroeiende toepassing van acrylonitril is polyacrylamide, gebruikt voor geavanceerde oliewinning en afvalwaterbehandeling. Het co-product blauwzuur wordt in de naastgelegen fabrieken verwaard tot transportabele grondstoffen voor andere industrieën, zoals natriumcyanide en acetoncyanohydrine, onder andere gebruikt voor plexiglas.

Lokaal inkopen

Ondanks grote internationale concurrentie is Boon positief over de

‘De markt voor onze producten groeit, zowel in Azië en de VS als in Europa’ toekomst. “De markt voor onze producten groeit, zowel in Azië en de VS als in Europa. Een voordeel is dat wij niet afhankelijk zijn van één industrietak. Ons product vindt in heel diverse eindmarkten zijn specifieke toepassingen.” Daarnaast is de markt in Europa dusdanig gegroeid dat AnQore het zich kan veroorloven om het meeste in Europa af te zetten. “Vergeet niet dat wij een risicovol product leveren. Klanten slaan het niet in grote hoeveelheden op, terwijl ze wel continu volbelast draaien. Een betrouwbare leverancier die goede kwaliteit levert en altijd op tijd, is dan cruciaal. En dan verdient lokaal inkopen al snel de voorkeur.” De verantwoordelijkheid voor veiligheid en logistiek geldt tot bij de klant. Elke potentiële klant wordt geaudit. “We leveren pas als hij door ons is goedgekeurd. Alleen zo kunnen we ons product op een gegarandeerd veilige manier in de tank van de klant krijgen. Regelmatig helpen we klanten ook met aanpassingen. Momenteel wordt bijvoorbeeld bij een klant een laadstation, dat niet voldeed aan onze standaarden, aangepast.” “Acrylonitril lijkt een commodity,” voegt Van Ballegoy toe, “maar het ligt een stuk genuanceerder. We moeten overal veilig kunnen leveren en lossen. Die visie levert bij klanten veel waardering op.”

ten en de infrastructuur en de logistiek voor.” Waar AnQore ook groei in ziet, is de verduurzaming van acrylonitril. Samen met leveranciers van grondstoffen, klanten én klanten van klanten wordt eraan gewerkt om binnen een half jaar een (relatief klein) volume volledig hernieuwbare acrylonitril te produceren, een unicum in deze industrie. p

De fabriek van AnQore heeft een productiecapaciteit van 270 kiloton per jaar (5 procent van de wereldcapaciteit), verdeeld over twee productielijnen. AnQore heeft 150 medewerkers en verwacht dit jaar een omzet van ongeveer 400 miljoen euro. Eigenaar ChemicalInvest is voor 65 procent in handen van private equity-firma CVC Capital Partners en voor 35 procent in handen van DSM. AnQore is recent ISO 9001- en ISO 14001-gecertificeerd.

Aacrylonitril is bouwsteen voor ABS, waar lego van wordt gemaakt.

Verdere groei

Sinds de overname door CVC wordt er nagedacht over verdere groei. Boon: “CVC koopt alleen bedrijven die het goed doen en in de toekomst kunnen groeien. Die vraag komt ook van klanten.” Aangezien de productie op Chemelot al zeer efficiënt is, is productie in de VS mogelijk een toekomstige optie. “Maar je hoeft niet per se te groeien in productiecapaciteit”, zegt Ballegoy. “Wij verkopen niet zozeer het molecuul, maar vooral veilige levering van het product op het juiste moment. Daarvoor hoef je niet alles zelf te produceren, maar kun je bijvoorbeeld ook inkopen. Wij hebben daar de contac-

Grote wieken van windmolens worden gemaakt van koolstofvezel.

oktober 2017 Chemie Magazine 41


EUROPESE LUBRIZOL-BEDRIJVEN KIJKEN IN ELKAARS KEUKEN

LEREN OVER DE GRENS

In Europa helpen de locaties van chemiebedrijf Lubrizol elkaar, onder meer op het gebied van veiligheid. Zo hielp Lubrizol Delfzijl de locatie in het Belgische Oevel met het verbeteren van het werkvergunningsysteem. Mede hierdoor zijn er drie jaar lang geen ongevallen geweest. Tekst: Erik te Roller

42 Chemie Magazine oktober 2017

B

ij Lubrizol op het Chemiepark in Delfzijl werken 25 mensen. In hun fabriek chloreren ze PVC-poeder tot CPVC-poeder. Dat gaat per vrachtwagen naar Lubrizol in het Belgische Oevel, waar de CPVC verder wordt gemengd met andere stoffen tot het product TempRite, waarvan leidingsystemen worden gemaakt voor onder meer industriele toepassingen, sprinklersystemen en drinkwatertoepassingen. Verder produceert Lubrizol er thermoplastisch polyurethaan (Estane). Er werken in Oevel circa 160 mensen. Frank Deboel, sinds een paar jaar plantmanager van zowel de locatie in Oevel als Delfzijl, vertelt over de

Europese samenwerking tussen Lubrizol-locaties: “Eens per maand kom ik met de collega-plantmanagers van het business-segment Advanced Materials uit Duitsland, Spanje, België en het Verenigd Koninkrijk bijeen om ervaringen te delen. Elk incident wordt besproken en bediscussieerd. Als er bijvoorbeeld iets in Spanje is gebeurd, vraag ik de mensen in Delfzijl en Oevel of zoiets ook bij ons zou kunnen gebeuren en zo ja, dan nemen we extra maatregelen. We leren niet alleen op het gebied van veiligheid van elkaar, maar ook op andere gebieden.”

Nederland-België

Aanleiding voor de samenwerking


Veiligheid Lubrizol-locatie op het Chemiepark Delfzijl.

‘Elk incident wordt besproken en bediscussieerd’ opleiding hogere veiligheidskunde volgt en het werkvergunningsysteem in Oevel voor zijn scriptie onder de loep zal nemen. Na een gap-analyse en een grondige vergelijking van de beide werkvergunningsystemen komt Zandstra tot een serie aanbevelingen voor verbeteringen. Die gaan niet alleen over het afgeven van werkvergunningen, maar ook over de opleiding van de operators en de communicatie in het bedrijf.

Eyeopener

tussen Delfzijl en Oevel is een incident in oktober 2014: bij onderhoud aan een reactor maakt een monteur een leiding los die nog heet water blijkt te bevatten. Het uitstromende water loopt in zijn handschoen, waardoor hij brandwonden oploopt. Uit de analyse van dit ongeval komt als diepere oorzaak naar voren dat het werkvergunningsysteem niet goed functioneert. Manufacturing manager Boelo Raske van Lubrizol in Delfzijl biedt hulp aan. Het bedrijf maakt daar namelijk deel uit van Chemiepark Delfzijl, waar de bedrijven in de loop van de jaren een hoogstaand werkvergunningsysteem hebben ontwikkeld. Hij betrekt HSE-specialist Wim Zandstra erbij, die als operator net een

Een eyeopener is bijvoorbeeld dat de organisatie rond het werkvergunningsysteem in Delfzijl veel platter is. Daar geeft een operator een werkvergunning af. In Oevel doet een voorman dat, terwijl die niet precies weet wat op de werkvloer gebeurt. Ook blijken de operators in Delfzijl hoger opgeleid te zijn. Naar aanleiding van deze en andere bevindingen ging Zandstra samen met de HSE engineer van Oevel, enkele voormannen, maintenance engineers en operators aan de slag om te kijken naar het bestaande werkvergunningsysteem van Oevel en deze te spiegelen aan die van Delfzijl. “Door de verschillen inzichtelijk te maken en Delfzijl als best practice te gebruiken, werd het duidelijk welke elementen Oevel zou kunnen toevoegen of veranderen aan het eigen systeem”, legt Zandstra uit. Inmiddels draait Oevel met een aangepast werkvergunningsysteem. “Ook hier geven de operators nu ook werkvergunningen af”, vertelt Deboel. “Daarvoor hebben ze een opleiding en een training gevolgd. Dit werkt veel beter, omdat een operator precies weet wat er in zijn betreffende zone moet gebeuren en hoe een installatie vrijgegeven kan worden. We hebben overigens bewust gekozen voor werkvergun-

ningen op papier, zodat de mensen die ter plaatse kunnen invullen, waar ze een beter overzicht hebben. In Delfzijl doen ze dat digitaal. Welk systeem je uiteindelijk kiest, hangt van je bedrijfsvoering af.”

Veiligheidsbewustzijn

Volgens Deboel is het veiligheidsbewustzijn door deze werkwijze toegenomen. “Doordat de operators werkvergunningen moeten afgeven, gaan ze veel bewuster met veiligheid om. Ze moeten immers zelf beoordelen of werkplekken veilig zijn en zijn op die manier veel sterker betrokken bij het handhaven van de veiligheid”, legt Deboel uit. “Ook zijn ze zich er meer van bewust dat goede communicatie niet alleen van belang is voor hun eigen veiligheid, maar ook voor die van hun collega’s. De komende tijd werken we aan het verder verhogen van het veiligheidsbewustzijn.” Dat Lubrizol in Oevel voortgang heeft gemaakt, blijkt ook uit het feit dat het bedrijf met 160 mensen in de afgelopen drie jaar zonder incidenten heeft gedraaid. Voorheen waren er één of twee incidenten per jaar. Omgekeerd heeft Lubrizol in Delfzijl ook geleerd van Lubrizol in Oevel. Daar schoot een keer een koppeling los van een tankwagen, waardoor adipinezuur vrijkwam. “We zijn op een fail-safe type koppeling overgegaan, die ze nu ook bij het laden en lossen van bulkvrachtwagens in Delfzijl gebruiken”, aldus Deboel. Raske vertelt verder dat hij, Zandstra en hun collega’s van Lubrizol in het Duitse Ritterhude, vlak bij Bremen, elkaar eens per kwartaal treffen. Aan elk bezoek over en weer nemen ook operators deel. “Door bij elkaar in de keuken te kijken, leren we veel van elkaar. We hebben bijvoorbeeld vergeleken hoe wij een HAZOP (hazard and operability study – red.) uitvoeren in het kader van de e oktober 2017 Chemie Magazine 43


KENNISUITWISSELING WERELDWIJD

Lubrizol in het Belgische Oevel

‘We hebben er in Delfzijl belang bij dat het ook goed gaat in Ritterhude en Oevel’ procesveiligheid. Dat is een systematische methode om te weten te komen met welke risico’s je rekening moet houden bij het bedrijven van een installatie. Op dit gebied hebben we ook van Oevel geleerd. Uiteindelijk willen we bij Lubrizol tot een Europese standaard voor een HAZOP komen.”

beoordeelt met behulp van een risicomatrix. De beantwoording van de vragen leidt tot bepaalde scores. “Zit je in het rode gebied, dan moet je actie ondernemen. Het voordeel is ook dat de uitgaven voor aanpassingen aan de installaties op deze manier meteen verantwoord kunnen worden”, verklaart Zandstra. Eens in de zes weken nemen de plantmanagers van de Europese sites de resultaten van alle assessments door. De managers van Lubrizol worden vanuit het moederbedrijf aangemoedigd om regelmatig de koppen bij elkaar te steken. Een van de criteria bij hun jaarlijkse beoordeling is namelijk of ze gezamenlijk de veiligheid hebben kunnen verhogen. “Hier in Delfzijl hebben we er dus belang bij dat het ook goed gaat in Ritterhude en Oevel”, merkt Raske op.

Standaard assessments

Bijna-raak rapporteren

Lubrizol heeft nu een systeem waarbij na elk incident een e-mail uitgaat om andere vestigingen hierop te attenderen en hierover te informeren. Er is een database waarin de incidenten staan beschreven en waar ook assessments zijn te vinden, waarmee collega’s in andere vestigingen kunnen nagaan of dergelijke incidenten zich ook bij hen kunnen voordoen. Voordeel is dat iedereen dat op dezelfde manier 44 Chemie Magazine oktober 2017

Als iedereen verantwoordelijk is voor de veiligheid, werkt dat dan wel? Zandstra: “Jazeker, als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, gaat men niet naar elkaar wijzen.” Raske sluit zich hierbij aan: “Als je na een incident of bijna-raak op zoek gaat naar de schuldige, dan verandert er niet veel. Je kunt de schuldige wel aanspreken en die zal het niet meer doen, maar de volgende keer doet een collega het en

Lubrizol-bedrijven wisselen ook wereldwijd informatie over veiligheid uit. In Houston heeft bijvoorbeeld iemand bij het laden of lossen van een vrachtwagen een flinke val gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn bij alle vestigingen, ook die in Delfzijl, de bordessen aangepast die toegang tot de bovenkant van de vrachtwagens bieden. Verder heeft een bedrijf van een andere businessunit van Lubrizol in Frankrijk te maken gehad met de lekkage van stikstof uit leidingen die door een gebouw liepen, waardoor er verstikkingsgevaar was. Manufacturing manager Boelo Raske: “Heel gevaarlijk, omdat je daar niets van merkt als je naar binnen loopt. Hierop is onder meer in Delfzijl een assessment gedaan en zijn in een ruimte in de plant permanente zuurstofmeters geplaatst met een alarmering bij een te laag zuurstofgehalte.” Lubrizol deelt zijn kennis over incidenten en veiligheid ook nog met andere bedrijven op Chemiepark Delfzijl, evenals met bedrijven die aangesloten zijn bij de Samenwerkende Bedrijven Eemsmond en de Noordelijke Productiviteitsalliantie (NPAL).

heb je er niets mee gewonnen. En als je steeds naar schuldigen zoekt, laten mensen het wel uit hun hoofd om iets te melden. Wel is hier de afspraak dat we elkaar aanspreken op onveilig gedrag, ook directe collega’s. Als een collega iets doet dat niet helemaal veilig is, kun je wel de andere kant op kijken, maar als het dan misgaat ben je net zo schuldig.” Zandstra: “Iedereen heeft ook de verantwoording om een bijna-raak te rapporteren. Er kunnen dan meteen maatregelen genomen worden om een herhaling te voorkomen. Je kunt het ook zien als waarschuwing aan de collega die na jou dienst heeft, waar het eventueel wel fout kan lopen.” p


WINGAS Energie voor winnaars. Zonder voldoende energie is het onmogelijk om op topniveau te presteren. WINGAS levert aardgas aan industriĂŤle bedrijven: snel, flexibel en voordelig.

www.wingas.nl


SABIC WINT 2X EUROPEAN PLASTICS INNOVATION AWARD SABIC is op 18 september winnaar geworden in twee categorieën van de 2017 European Plastics Innovation Awards. Met een 3D-geprinte vliegtuigstoel op basis van SABIC’s Ultem-polymeer, behaalde het chemiebedrijf de eerste plaats in de categorie Best Plastic Application Design. In de categorie Intelligent and Smart Plastics won het met een prototype van de Saturnus Human Machine Interface, waarvoor SABIC’s Lexan-polycarbonaat is gebruikt. De slanke en ergonomisch geavanceerde vliegtuigstoel is ontworpen door Studio Gavari. Volgens SABIC is het de combinatie van een geavanceerd polymeer, een revolutionair ontwerp en de efficiënte productieprocessen die het stijlvolle design

van de lichtgewicht stoel mogelijk maken. Het helpt brandstof te besparen en verbetert de vliegervaring van de passagier. De stoel kwam tot stand door de gezamenlijke expertise van SABIC’s Centers of Excellence in de VS, Nederland en Saoedi-Arabië. De Saturnus ‘3D-in-mold HMI’ (Human Machine Interface), een technologie voor de integratie van elektronica op een gebogen oppervlak, biedt de gebruiker een intuïtieve manier om te communiceren met een apparaat of machine. Het concept kan toegepast worden in automotive, apparaten, thuisautomatisering en consumentenelektronica. De European Plastics Innovation Awards werd georganiseerd door Society of Plastics Engineers (SPE) en PlasticsEurope in Brussel.

De Saturnus Human Machine Interface biedt de gebruiker een intuïtieve manier om te communiceren met een apparaat of machine.

46 Chemie Magazine oktober 2017


Uitgelicht

Met de 3D-geprinte vliegtuigstoel op basis van SABIC’s Ultem-polymeer behaalde SABIC de eerste plaats in de categorie Best Plastic Application Design.

oktober 2017 Chemie Magazine 47


Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1

Zaken doen in Zuid-Korea?

9/09/14 21:37

INVESTKOREA.ORG

In de afgelopen decennia heeft Zuid-Korea zich getransformeerd tot een technologisch zwaargewicht op het gebied van petrochemie. De Zuid-Koreaanse petrochemische industrie beschikt in dit veld over ’s werelds vierde grootste productiecapaciteit en is zelfs derde als het gaat om de nationale productie. Wat betreft productiecapaciteit, is Zuid Korea daarnaast wereldwijd de vierde grootste producent van ethyleen, polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP), na China, de VS en Saoedi-Arabië. Nederlandse bedrijven willen vaak meeprofiteren van de huidige economische

ontwikkelingen in Korea maar vinden het nog steeds lastig om de eerste stappen te zetten, voornamelijk door gebrek aan kennis van lokale wet- en regelgeving. Waar kunt u dan terecht voor advies over uw project in Korea? Korea Trade & Investment

Bel met een van onze adviseurs via 020-7546905 of stuur een email naar ricardo@koreatradecenter.nl

Promotion Agency Amsterdam is de ideale partner voor al uw zaken m.b.t. Zuid-Korea. U kunt terecht voor vrijblijvend gratis advies over uw investeringsproject, maar ook als het gaat om het aangaan van partnerships met Zuid-Koreaanse chemiebedrijven.


VNCI

VNCI NIEUWS VNCI ONDERSTEUNT KLIMAATAMBITIE KABINET

De onderhandelaars van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie presenteerden op 10 oktober een regeerakkoord met een stevige klimaatambitie. De VNCI wil samen met de regering een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzame samenleving en onderstreept dan ook het in het nieuwe regeerakkoord erkende belang om oog te hebben voor de internationale concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van Nederlandse chemiebedrijven. Juist in deze transitiefase is het daarbij van cruciaal belang dat internationaal opererende bedrijven worden gecompenseerd voor de hogere klimaatkosten. Volledige reactie en een eerste analyse van het regeerakkoord (alleen voor leden): www.vnci.nl/nieuws

ONLINE RESPONSIBLE CARE-RAPPORT

Op 28 september is tijdens het WE CARE Event ter ere van het 25-jarig jubileum van Responsible Care in Nederland het jaarlijkse Responsible Care-rapport gelanceerd. Dit jaar is er gekozen voor een online webversie (www.responsiblecare.nl) in plaats van een downloadbaar rapport. Leden en stakeholders kunnen in één oogopslag zien hoe de sector scoort op de thema’s VGM, Energie en Klimaat en Duurzaamheid. Op deze manier kan de chemische industrie vorderingen over de jaren heen inzichtelijk maken en blijven verbeteren. De informatie is verzameld op basis van de resultaten van de Responsible Care-vragenlijst die ieder jaar verstuurd wordt naar alle lidbedrijven.

SPRINGTIJ FORUM

Tijdens Springtij Forum op Terschelling (21 t/m 23 september) sprak Reinier Gerrits, hoofd Energie en Klimaat bij de VNCI, de column ‘Maar wij willen ook naar Parijs…’ uit over de bijdrage van de Nederlandse chemische industrie aan de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Hij benadrukte onder meer dat de VNCI het belang van verdergaande efficiency en reductie van procesemissies ondersteunt, maar dat de Nederlandse chemie de boot mist als zij zich niet tijdig kan transformeren naar processen met duurzamere grondstoffen. Agro & Chemie publiceerde later een verkorte versie van de column.

INDUSTRIAL MORNING

Tijdens de Vakbeurs Energie op 12 oktober ging de VNCI in op de plannen van de chemische industrie voor de energiebesparing die nodig is om te voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. Dat gebeurde tijdens het prominente ochtendprogramma Industrial Morning. Hoofd Energie en Klimaat Reinier Gerrits gaf een update van de planning voor de energie- en materialentransitie in de chemiesector. Een belangrijk onderdeel hiervan is de Routekaart 2050, die de VNCI momenteel, samen met Berenschot en Ecofys, in drie richtingen uitwerkt: circulair & biobased, elektrificatie & energie-efficiency en CO2-afvang & -gebruik.

oktober 2017 Chemie Magazine 49


COL OFON

MENSEN

Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-

AKZONOBEL

Maarten de Vries is vanaf 2018 de nieuwe financieel directeur bij AkzoNobel. De benoeming wordt op een nader te bepalen moment voorgelegd aan de aandeelhouders. De Vries neemt de functie over van Hans de Vriese, die tijdelijk als financieel directeur optrad nadat CFO MaĂŤlys Castella haar functie om gezondheidsredenen moest neerleggen. De Vries is nu nog financieel directeur van trustkantoor Intertrust Group. Eerder vervulde hij diezelfde functie bij TNT Express en werkte hij onder meer voor Philips en Philips-joint-venture TP Vision. Castella keert na haar herstel terug bij AkzoNobel in een andere managementfunctie.

ECHA

Bjorn Hansen is benoemd tot de nieuwe executive director bij ECHA. Hansen trad medio 2013 toe tot de Chemicals Unit van de DG Environment in Brussel, waar hij werkte als afdelingshoofd. Daarvoor was hij werkzaam bij het European Chemicals Bureau van de Europese Commissie in het Italiaanse Ispra. Van 2007 tot 2008 was hij gedetacheerd bij ECHA als director of operations en was hij betrokken bij de ontwikkeling van REACH.Hij behaalde zijn PhD in probability theory aan de TU Eindhoven in 1988. Hij volgt Geert Dancet op, die begin 2018 met pensioen gaat.

sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius RĂśntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

50 Chemie Magazine oktober 2017

toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI

De VNCI met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover ISPT/Curve ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

chemical industry.

documentation and certification.

benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the

Overview of production capabilities

Production capabilities

is a part of AD International

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability,

Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen

adinternationalbv.com

Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

QA SYSTEMS & COMPLIANCE OFFICER BILTHOVEN BIOLOGICALS - BILTHOVEN

Als kleine multidisciplinaire organisatie produceert BBio biologische geneesmiddelen en vaccins, waarbij kwaliteit en klantgerichtheid voorop staan. De gemotiveerde, resultaat- en samenwerkingsgerichte medewerkers werken met een flexible instelling en zijn trots op hun werkgever. Bewust van het feit dat geneesmiddelen als product vraagt om het dragen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de functie van QA Systems & Compliance Officer ligt jouw focus op de proces optimalisering en het implementeren van nieuwe wet- en regelgeving. Maar ook op het steeds effectiever en efficiënter maken van onze kwaliteitssystemen. Beschik jij over een relevante HBO opleiding (technisch/biomedisch of proces technologie) met aantoonbare recente werkervaring en kennis van GMP? Als mens ben je integer en laat je je niet snel van je stuk brengen. Je koppelt een hoog verantwoordelijkheidsgevoel aan sterke communicatieve vaardigheden. Verder ben je analytisch en kun je je analyses vertalen naar processen. Hierbij vind je het leuk om je kennis zowel formeel als informeel te delen. Interesse? Bezoek dan onze website voor meer informatie.


Investeer in training

LRQA verzorgt al meer dan 30 jaar trainingen voor particuliere en zakelijke professionals die zich verder willen ontwikkelen in auditen en procesmatig werken. De trainingen zijn gericht op het verbeteren van managementsystemen gebaseerd op (ISO)-normen, EU-richtlijnen en procesverbeteringsmodellen en technieken. De trainingen worden verzorgd door enthousiaste trainers met praktijkervaring. Transitietraining 45001:2016

Audittraining Systeemgerichte Contractbeheersing (SCB)

Verkorte lead auditor 14001, ook IRCA geregistreerd

Update Lead auditor 9001:2015

3-daags / € 1.295

2-daags / € 930

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio west: 15 en 16 november 2017

Regio west: 19 t/m 21 december 2017

Regio midden: 21 en 22 november 2017

Transitietraining ISO 9001:2015

Introductietraining ISO 9001:2015

Interne Audit Training ISO 9001:2015

Lead Auditor Kwaliteit 9001:2015

2-daags / € 930

1-daags / € 530

2-daags / € 930

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

5-daags / € 2.195 Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio west: 6 en 7 november 2017 Regio midden: 12 en 13 dec. 2017

Regio zuid: 9 november 2017 Regio midden: 7 december 2017

Regio midden: 7 en 8 november 2017 Regio zuid: 28 en 29 november 2017 Regio west: 12 en 13 december 2017

1-daags / € 530 Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen Regio Midden: 9 november 2017

2-daags / € 930

Regio noord: 13 t/m 17 november 2017 Regio zuid: 11 t/m 15 december 2017

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2017 en excl. BTW


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.