Chemie Magazine oktober 2019

Page 1

Consortium maakt ‘kraker van de toekomst’ haalbaar

Pleidooi voor realistische kijk op veiligheid

TfS bevordert duurzaamheid toeleveringsketen

Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

MANON BLOEMER (VNCI)

‘IK BEN VAN NATURE EEN VERBINDER’

JAARGANG 61 • 10 • 22 OKTOBER 2019


NEW NAME, STILL YOUR TRUSTED GLOBAL INDUSTRIAL SAFETY PARTNER We do not make the world safer. We make sure you can. At our new training facility we prepare you optimally to deal with all kind of incidents. Do you want the best possible training? Sign up or ask for more information via fireacademy@nl.relyonnutec.com or call +31 (0) 181 376 666.

www.relyonnutec-fireacademy.com


INHOUD 10 | 22 oktober | 2019

14

MANON BLOEMER OVER HAAR EERSTE HALF JAAR VNCI Ze had ruim 12 jaar bij Vopak gewerkt en was toe aan een nieuwe uitdaging. Ze wilde een bijdrage leveren aan de energietransitie van de fossiele industrie, maar had nog geen idee hoe. Tot de vacature van de VNCI voorbijkwam. “Ik sliep er een nachtje over, en dat was genoeg. Het klopte gewoon.”

24

‘KRAKER VAN DE TOEKOMST’ KOMT IN BEELD BP, Total, SABIC, BASF, LyondellBasell en Borealis gaan met Brightlands Chemelot Campus als facilitator gezamenlijk de ‘kraker van de toekomst’ ontwikkelen, die draait op groene elektriciteit. “Er zitten dwingende gedachten achter dit project”, zegt chemieboegbeeld Emmo Meijer.

oktober 2019 Chemie Magazine 3


Cooling, power and heating

Tijdelijk stroom, koeling of verwarming nodig? Van Abeelen staat garant voor efficiency, 24/7 zekerheid en hecht grote waarde aan milieuvriendelijke oplossingen en duurzaamheid. Wij werken met een team van specialisten die oplossingen bieden speciaal voor de behoeften van petro(chemische) en pharmacy industrie. Van nood- tot seizoensgebonden situaties, van onderhoudswerkzaamheden tot volledige energievoorzieningen. Ongeacht hoe groot, klein, eenvoudig of complex de aanvraag is, wij zijn binnen zeer korte tijd op locatie voor de juiste oplossing. Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie: T +31 (0)161 219 031 | E john@vanabeelen.eu

25 jaar

019

1994- 2


INHOUD 10 | 22 oktober | 2019

7 7

18

9 11

Man made element nr. 98, californium, is het duurste element op aarde

13

14 18

40

24

Leden Together for Sustainability delen duurzaamheidsprestaties toeleveranciers

28 31 36 40 44

47

47

Rob Geerts en Jan Heitink pleiten voor een realistische kijk op veiligheid

53 54 54

Voorwoord Igor Znidarsic 100 x Chemie Magazine Evenementen

ACTUEEL

Nieuwe grondstof uit afvalwater gelanceerd Zweedse auto’s rijden op Nederlandse innovatie Cumapol finalist Rabo Duurzame Innovatieprijs

ACHTERGROND

VNCI Manon Bloemer Periodiek systeem Californium ontdekt explosieven Duurzaamheid Kraker van de toekomst Wetenswaardig Nieuwe grondstof uit afvalwater gelanceerd Duurzaamheid 100 procent circulair plastic Human capital Judit Canadell over haar werk bij Corbion Duurzaamheid Together for Sustainability Uitgelicht Biotech Campus Delft breidt uit Veiligheid Pleidooi voor realistische kijk Innovatie Kabinet benoemt Ioniqa tot Nationaal Icoon Mensen Colofon

31

Dow in Terneuzen en Fuenix in Weert sluiten de plastickringloop oktober 2019 Chemie Magazine 5


HOW INDIVIDUAL AND RELIABLE DO YOU WANT YOUR PROCESS SOLUTION?

LET’S TALK Jorden Ringoet, Sales Engineer Belgium Michiel Bakker, Sales Engineer Nederland

We would be pleased to present you personally how individual and reliable the design of your process solution can be - with customised engineering and an extensive series of process gas blowers and compressors made by AERZEN. Innovative technologies and our special quality standards ensure maximum process reliability and sustainable plant availability. With worldwide references for a wide range of gases and applications, the engineering knowledge from over 150 years of experience and a distinctive consulting competence, AERZEN can implement your wishes flexibly and individually. www.aerzen.com

jorden.ringoet@aerzen.com michiel.bakker@aerzen.nl


Voorwoord

100 X CHEMIE MAGAZINE Niet schrikken, de VNCI heeft niet opeens een nieuwe directeur. Volgende maand staat hier gewoon weer Manon Bloemer. De reden dat zij haar plek voor één keer aan ondergetekende afstaat, is dat dit de 100ste Chemie Magazine is die onder mijn hoofdredacteurschap tot stand is gekomen. Toen ik in het najaar van 2010 aantrad, was mijn kennis van de chemie beperkt tot vwo-scheikunde, en de kennis van de chemische industrie reikte niet verder dan wat ik in de krant las. Er ging een geheel nieuwe wereld voor mij open, een wereld die barst van de hightech en de innovatie. Tijdens de bezoeken aan de fabrieken viel ik van de ene verbazing in de andere (en dat is nog steeds zo). Alles wat ik nodig heb om een comfortabel leven te kunnen leiden bleek in de basis daar gemaakt te worden. Van het rubber dat het regenwater uit mijn auto houdt tijdens een plensbui tot de speciale coating op mijn theezakje, en van de katalysator in mijn elektrische tandenborstel die voorkomt dat het apparaat in mijn gezicht ontploft tot – indirect via het voer – de garnalen op mijn

bord. En zo kan ik nog uren, nee dagen doorgaan. Afgelopen jaren heb ik zoveel mogelijk van die verhalen opgetekend. Maar dit blad is geen Linda of het AD en bereikt het grote publiek niet. Al proberen we dat wel. Zo lukte het vorig jaar om met verhalen over de 10 grootste chemische innovaties via retweets van BN’ers als Andries Knevel en topsporters als Anna van der Breggen te infiltreren in geheel nieuwe community’s. Maar het blijft een druppel op de gloeiende plaat. Buiten de sector weten nog steeds maar weinigen dat als je de chemiefabrieken stilzet, we in no time terugvallen naar het stenen tijdperk. De chemische industrie blijft onbekend en dus onbemind. Daar zijn legio redenen voor te bedenken: het is een business-to-businessmarkt die op grote afstand staat van de consument, de media focussen op slecht nieuws en melden alleen de incidenten, multinationals hebben een imagoprobleem, enzovoort. Het is goed te begrijpen dat een sector die zich miskend voelt de neiging heeft om in zijn schulp te kruipen. De mooie verhalen vertellen die in elke fabriek voor het oprapen liggen is volgens mij de enige manier om uit die defensieve gemoedstoestand te komen. “Er zit 5 kilo van ons product in elke Prius”, vertelde een sitemanager mij ooit. Dat is precies wat ik bedoel. Dit soort verhalen moeten we vertellen. Meld ze aan znidarsic@vnci.nl en ik kom graag een keer langs om ze op te tekenen. Igor Znidarsic, hoofdredacteur Chemie Magazine

EVENEMENTEN 6.11 Molecules meet Digits Het thema van deze derde editie is: Data as an asset, scaling to value as a challenge. Locatie: De Maastoren, Rotterdam Organisatie: VNCI, Deloitte, ISPT 7.11 Veiligheidsdag Veiligheid Voorop 2019 Opschakelen, terugschakelen, versnellen of zelfs stoppen? Wanneer doet u wat en hoe dan? Locatie: Chemelot, Geleen Organisatie: Veiligheid Voorop, Chemelot

12.11 DPI Annual Meeting Het centrale thema is: The role of plastics in the circular economy, today and tomorrow. Locatie: Eindhoven Organisatie: DPI 29.11 CTGG-dag 2019 Laatste ontwikkelingen op het gebied van transport en opslag van gevaarlijke stoffen. Locatie: InnStyle, Maarssen Organisatie: CTGG

VERGADERINGEN 30.10 BG Innovatie 31.10 BG Energie en Klimaat 7.11 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 8.11 WG Arbeidshygiëne 12.11 VNCI Advocacy Team 12.11 WG Stoffenbeleid 13.11 BG VGM 14.11 WG Security 19.11 WG Procesveiligheid 19.11 WG Juristen

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/AGENDA oktober 2019 Chemie Magazine 7


Geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Ga naar www.vnci.nl/chemie-magazine en kies voor print of digitaal

WWW.HAMER.NET


Actueel

SCALE-UPS GEZOCHT VOOR VERGROENING CHEMIE EN ENERGIE IN NOORD-NEDERLAND Economic Board Groningen organiseert in samenwerking met partners in Noord-Nederland een internationaal georiënteerd pitch-event voor innovatieve scale-ups uit de groene chemie, recycling en groene-energiesector: de Sustainable Industry Challenge – Chemport Europe edition. Het doel is concrete oplossingen vinden voor vergroening van de chemie- en energiesector.

D

e finale vindt plaats op 8 januari 2020, tijdens de nieuwjaarsreceptie van Groningen Seaports in Delfzijl. Op deze avond nemen nationale en internationale scale-ups het tegen elkaar op. “Om tot innovatie, verduurzaming en meer werkgelegenheid in Noord-Nederland te komen is het actief aantrekken van scale-ups een waardevolle strategie”, aldus Akke Groenewoud, bestuurder van initiatiefnemer Economic Board Groningen (EBG). “Deze scale-ups bevinden zich in deze regio, maar veel vaker elders in Nederland, Europa, de Verenigde Staten of Azië, vandaar het idee van EBG om samen met partners in

Noord-Nederland een grote internationale pitch te houden die in het teken staat van de vergroening van de chemie en energie.” Met de Sustainable Industry Challenge wordt de regio bij de scale-ups ook in de schijnwerpers gezet als aantrekkelijke vestigingsplek. Vijf industriële bedrijven uit de regio – Teijin Aramid, Suiker Unie, ENGIE, ESD-SIC en BioMCN – gaan op zoek naar innovatieve scaleups. Ze hebben zich aan de Sustainable Industry Challenge verbonden als zogenoemde challenge owners. Deze bedrijven zijn actief bezig met de energietransitie, waarbij de scale-ups uit binnen- en buitenland worden uitgedaagd om innovatieve oplossingen te bedenken voor de kansen en uitdagingen die vergroening biedt. De winnaar ontvangt 100.000 euro voor de uitvoering van het pilotproject in de Chemport Europe-regio samen met de betreffende challenge owner. Scale-ups met succesvolle ideeën krijgen de mogelijkheid om een pilotproject te starten en krijgen toegang tot een exclusief netwerk van innovatieve industriële bedrijven in deze regio. Bij uitvoering van de pilot krijgen ze ook toegang tot de faciliteiten van de bedrijven. De komende maanden staan in het teken van het werven van de scale-ups door internationaal scoutingbureau Unknown Group in samenwerking met partners in de regio. Partners van de Sustainable Industry Challenge zijn Campus Groningen, NOM, Groningen Seaports, provincie Groningen en de provincie Drenthe. Alle organisaties zijn onderdeel van Chemport Europe, het ecosysteem voor groene chemie in Noord-Nederland. p www.sustainableindustrychallenge.com

DE HAVENS VAN A’DAM, DEN HELDER EN GRONINGEN LANCEREN HYDROPORTS Groningen Seaports, Port of Amsterdam en Port of Den Helder gaan op het gebied van waterstof een samenwerking aan en gaan zich onder de naam Hydroports positioneren als hét waterstofknooppunt van Europa.

D

e meerjarige samenwerking tussen de drie havens moet leiden tot de ontwikkeling van een uitgebreide waterstofinfrastructuur in Noordwest-Nederland. Momenteel zijn daar al

tientallen concrete waterstofprojecten in ontwikkeling. Doel is uiteindelijk om door te groeien tot waterstof-hub van Europa. De lancering van Hydroports is essentieel om de waterstofbelofte zo spoedig mogelijk te realiseren. Waterstof vervult een belangrijke rol bij vergroening van de industrie en het ontwikkelen van duurzaam transport en vervoer. Daarnaast levert het een bijdrage aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen en zorgt het voor ontwikkeling en behoud van

werkgelegenheid. Hydroports is tevens partner van MissieH2, een samenwerking met Shell, Gasunie, Stedin Groep en Remeha die als waterstofcoalitie verbonden is met TeamNL. In aanloop naar de Olympische Spelen in Tokyo wordt waterstof onder het motto Nederland Waterstofland gepromoot als toekomstige duurzame energiedrager. p

oktober 2019 Chemie Magazine 9


Verhuur stoom- en heetwaterketels

Eco Ketelservice Verhuur bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com


Actueel

In de fabriek in Zweden wordt van zaagsel pyrolyse-olie gemaakt.

ZWEEDSE AUTO’S RIJDEN OP HOUT DANKZIJ NEDERLANDSE INNOVATIE

In Zweden gaan binnenkort dankzij een Nederlandse vinding auto’s rijden op brandstof gemaakt van houtafval, zoals zaagsel. TechnipFMC en de Twentse onderneming BTG-BTL gaan er een fabriek neerzetten waar van houtresten bio-olie wordt gemaakt. In een raffinaderij wordt deze vervolgens verwerkt tot brandstof.

D

e fabriek wordt gebouwd naast een houtzagerij in Gävle, zo’n 170 kilometer ten noorden van Stockholm. Hier is het benodigde zaagsel direct voorhanden en zijn er geen transportmiddelen nodig. Jaarlijks wordt tussen de 35.000 tot 40.000 ton houtafval via pyrolyse verwerkt tot olie. De olie wordt vervolgens in een raffinaderij van Preem in Lysekil aan de Zweedse westkust verwerkt tot brandstof. Deze biobrandstof wordt gemengd met andere vormen van olie – bio en fossiel – waardoor benzine en diesel ontstaan met een deel duurzame olie. Daarmee voldoet

de brandstof aan de Europese richtlijn RED II, die voorschrijft dat benzine in 2020 voor een deel moet bestaan uit hernieuwbare energie. De bouw van de fabriek, de eerste commerciële fabriek voor pyrolyseolie bestemd voor biobrandstof, begint nog dit jaar, de opening staat gepland voor 2021. Eerder ontvingen BTG-BTL en TechnipFMC al een order uit Finland voor de bouw van in eerste instantie één, maar op termijn vier fabrieken. Ook hier wordt zaagsel verwerkt tot pyrolyse-olie. Deze olie wordt gebruikt voor de energieopwekking van diverse fabrieken in Finland en Nederland. De pyrolyse-technologie van BTG-BTL, mede ontwikkeld met financiële steun van het Topsectoren Programma van het ministerie van EZK, wordt momenteel al met succes toegepast in de Hengelose fabriek Empyro. De olie wordt gebruikt voor de energievoorziening van de fabriek van FrieslandCampina in Borculo. p oktober 2019 Chemie Magazine 11


SPECIALIST IN TEMPERATUURBEHEERSING PROCESKOELING, PROCESVERWARMING EN HVAC OPLOSSINGEN

Chillers 1 kW tot 1600 kW

Temperatuurregelaars (TCU’s) tot 400°C | 6 kW tot 360 kW

Dry Air Cooler 100 kW tot 1000 kW

Chillers - Dry Air Coolers - Koeltorens - Temperatuurregelaars - Luchtbehandelingsunits Heaters - Boilers - Mobiele units VERHUUR • VERKOOP • SERVICE 24/7: 088 - 258 2580 | info@icscoolenergy.nl W W W. I C S C O O L E N E R G Y. N L

185x130-DutchAdvert.indd 1

05/09/2019 12:39

VACUÜMPOMPEN EN COMPRESSOREN 100% uitwisselbaar met de bekende merken. Alles op voorraad.

Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Induvac B.V. - Cobaltstraat 16, 2718 RM Zoetermeer Tel: +31 (0) 79 3633890 - info@induvac.com Advertentie_ChemieMag_2019-185x130mm.indd 1

www.induvac.com 13/June/19 10:46


Actueel

Productie van polyesterpellets op labschaal.

ALLIANTIE VOOR RECYCLING KUNSTSTOFFEN Om het recyclen van kunststoffen in Europa te promoten, hebben honderd partners onlangs in Brussel de Circular Plastics Alliance ondertekend. De alliantie werd opgericht door de Europese Commissie en bestrijkt alle gebieden van de waardeketen, van producenten en verwerkers van kunststoffen tot grote retailers en afvalverwerkers en recyclingbedrijven.

H CUMAPOL FINALIST RABO DUURZAME INNOVATIEPRIJS Met zijn innovatieve CuRe-technologie was Cumapol op het Springtij-evenement op Terschelling eind september een van de drie finalisten voor de Rabo Duurzame Innovatieprijs 2019 in de categorie Circulaire economie & klimaat. AsBeter werd, met een techniek om asbest uit asbestplaten te verwijderen, tot categoriewinnaar verkozen.

H

oewel polyester een van de meest gebruikte plastics is, wordt momenteel 91 procent nog niet gerecycled, omdat het kleur of additieven bevat. De CuRe polyester rejuvenation-technologie van Cumapol heeft als ambitie om elk type gebruikt polyester te verwerken tot transparante polyester-pellets met dezelfde eigenschappen als virgin polyester. “In ons huidige mechanische recyclingproces van PET-flessen kunnen we geen kleur en additieven eruit halen”, zegt Marco Brons, technisch directeur van Cumapol. “Er zijn echter veel meer polyestersoorten op de markt en dan kun je denken aan polyester die in gekleurde kleding of tapijt zit. Dat willen we ook kunnen recyclen, bijvoorbeeld voor een mooi helder en transparant product. En daar hebben wij een nieuw proces op labschaal voor ontwikkeld, CuRe genaamd. Om genoeg bewijs te hebben en om onze huidige productiefabriek uit te kunnen bouwen, is besloten een pilotfabriek te bouwen.” CuRe is een initiatief van Cumapol, DSM-Niaga, DuFor en Morssinkhof in nauwe samenwerking met NHL Stenden Hogeschool. De pilotfabriek wordt begin 2020 geopend in Emmen. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis VNCI Nieuwsbrief (meld je aan via de site).

et belangrijkste doel is ervoor te zorgen dat in de Europese Unie tegen 2025 elk jaar 10 miljoen ton gerecyclede kunststoffen wordt gebruikt, in overeenstemming met de kunststofstrategie van de Europese Commissie. De ceremonie werd bijgewoond door Frans Timmermans, als eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, en El żbieta Bieńkowska, de commissaris die onder meer verantwoordelijk is voor interne markt en industrie. “Hoogwaardige kunststoffen zijn vandaag zo goed als onmisbaar, bijvoorbeeld voor hernieuwbare energie, in elektrische toestellen en elektronica, in medische technologie, in de bouw of in transport. Na gebruik moeten ze worden gerecycleerd volgens een gesloten kringloopsysteem en moeten ze dus opnieuw kunnen worden gebruikt”, aldus Markus Steilemann, CEO van Covestro, een van de deelnemende partners. “De overgang van een lineaire naar een kringloopeconomie kan echter alleen worden gerealiseerd met de steun van vele partners uit verschillende sectoren. De oprichting van de Circular Plastics Alliance is een belangrijke stap in deze richting. Europa kan hier wereldwijd een impuls geven.” Covestro wil in de alliantie onder andere helpen om kunststoffen bij de basis zo te ontwerpen dat ze uiteindelijk gemakkelijk te recyclen zijn. Bovendien kan het bedrijf zijn grote onderzoeksexpertise en innovatiekracht inzetten, bijvoorbeeld om de ontwikkeling van chemische recycling een duwtje in de rug te geven. p oktober 2019 Chemie Magazine 13


FOTO’S: MIRJAM VAN DER LINDEN

14 Chemie Magazine oktober 2019

Manon Bloemer: ‘We moeten ervoor zorgen dat we samen met de overheid een goed verhaal hebben, waarmee we eensgezind kunnen optrekken naar de toekomst.’


VNCI

MANON BLOEMER IS SINDS EEN HALF JAAR DIRECTEUR VAN DE KONINKLIJKE VNCI

‘IK BEN VAN NATURE EEN VERBINDER’ Ze had ruim 12 jaar bij Vopak gewerkt en was toe aan een nieuwe uitdaging. Ze wilde een bijdrage leveren aan de energietransitie van de fossiele industrie, maar had nog geen idee hoe. Tot de vacature van de Koninklijke VNCI voorbijkwam. Inmiddels is Manon Bloemer er een half jaar directeur. Tekst: Igor Znidarsic

Z

e werkte bij Vopak in Antwerpen, doordeweeks zag ze haar gezin in Rotterdam weinig. Na 2 jaar besloot ze te stoppen, maar nam in overleg met haar werkgever eerst enkele maanden vrij om na te denken over wat ze nu echt wilde. Ze had na haar studie bedrijfskunde 14 jaar bij Unilever in marketing en commercie gewerkt, daarna 12 jaar bij Vopak, aanvankelijk in een commerciële functie, vervolgens werd ze er als managing director operationeel verantwoordelijk, eerst in Nederland en daarna in België. Nadenkend over haar toekomst kwamen bij Manon Bloemer twee thema’s naar boven: mensen bewegen om veilig te werken, en bewust bezig zijn met de energietransitie. “Niet in die zin dat ik voor een windmolenfabrikant wilde werken. Ik dacht meer aan de energie-

transitie vanuit het perspectief van de industrie, waar ik zo graag mee werkte: hoe kan de op fossiele grondstoffen gebaseerde industrie zichzelf opnieuw uitvinden? Ik wilde daar actief een bijdrage aan leveren. Maar ik had nog geen idee in welke vorm.” Tot de vacature ‘directeur van de Koninklijke VNCI’ voorbijkwam? Manon Bloemer: “Ik dacht meteen: dichter bij de energietransitie dan dit kom je niet. En het andere grote onderwerp was veiligheid, waar ook mijn hart naar uitgaat. Ik sliep er een nachtje over, en dat was genoeg. Het klopte gewoon. Gelukkig zag de selectiecommissie van de VNCI het ook zo. Mijn enige twijfel was dat ik Den Haag, de politiek, de ambtenarij, niet kende. Tot ik doorkreeg dat Bernard Wientjes voorzitter was van de VNCI. Toen wist ik dat het goed zou komen. Als er iemand is die je wegwijs kan maken in de Haagse overlegwereld, is hij dat. Dat was en is echt een cadeautje.” Vanwaar de grote belangstelling voor de energietransitie van de industrie? “Ik ben van de communicatie, van de verbinding met de buitenwereld, daar ben ik in geschoold bij Unilever. Ik wist dat de chemie een niet al te best imago heeft, en ik wil me ervoor inzetten om dat beeld bij te stellen, want ik geloof in de innovatieve kracht van deze industrie. De chemische industrie biedt oplossingen waardoor ook andere sectoren kunnen innoveren en hun CO2-footprint verminderen. En dan heb ik

het nog niets eens over hoe de chemie zichzelf opnieuw kan uitvinden.” En vanwaar de belangstelling voor veiligheid? “Als directeur bij Vopak was veiligheid mijn hoofdverantwoordelijkheid en heb ik de veiligheid in de keten aan den lijve meegemaakt, bij Vopak Noord Nederland (de terminals in Amsterdam en Eemshaven) en nog meer bij Vopak België. In Antwerpen slaat Vopak specialty chemicals op, gevaarlijke stoffen. En daar zijn ook alle modaliteiten – spoor-, water- en wegvervoer – met daardoor veel meer af- en aankoppelingen, menselijke handelingen. Alles bij elkaar een hoger risicoprofiel. Ik heb er veel geleerd. Bij veiligheid draait het onder andere om gedrag van mensen, over de juiste beslissing nemen op het juiste moment. Bij Vopak wist iedereen hoe de dingen volgens het boekje moesten, toch werd daar weleens van afgeweken. Proberen te begrijpen waarom dat gebeurt vind ik intrigerend. Ik geloof erin dat als op veiligheidsgebied alles goed gaat, de klanten ook tevreden zijn en het als gevolg daarvan met het financiële aspect ook goed komt.” Hoe ben je aan je nieuwe baan begonnen? “De klimaatbesprekingen waren in volle gang. In de eerste week zat ik meteen al bij een vergadering hierover, met een grote groep leden en niet-leden. En er waren overleggen met ministeries en met VNO-NCW. Gelukkig had ik een maand overlap met Colette Alma, die mij overal introduceerde en bijstond. In de e oktober 2019 Chemie Magazine 15


‘Voor ik begon bij de VNCI heb ik een stapel Chemie Magazines gelezen, en ik dacht: wauw, wat gaaf wat er allemaal gebeurt’ maanden daarna heb ik veel leden bezocht. En daar ben ik eigenlijk nog steeds mee bezig.” Wat was je indruk bij die bezoeken? “Het zijn het type bedrijven waar ik in mijn vorige functies al kwam en die ik voor een deel ook kende. Ik vind het heerlijk om over die terreinen te lopen, ik word gelukkig als ik die installaties zie. Het beeld werd bevestigd dat er zeer intelligente en bevlogen mensen werken, bezig met de toekomst, maar ook met vandaag, en dan vooral met de veiligheid.”

FOTO: SHUT TERSTOCK

Legden ze bepaalde wensen op tafel? “Niet direct, wel gaven ze aan dat het pijn doet dat de chemie er qua imago zo slecht op staat en niet gezien wordt voor wat die waard is. Die pijn voel ik zelf ook. Het heeft direct consequenties voor het aantrekken van nieuwe medewerkers, met name jongeren. We moeten die nieuwe generatie overtuigen hoe aantrekkelijk het werken in de chemie is.” Wat is je antwoord dan? Wat kan de VNCI bieden? “De bedrijven zijn er zelf natuurlijk ook al mee bezig. Op hun schaal bereiken ze al veel met burencontact, open dagen, contacten met onderwijsinstellingen. In het VNCIbestuur staat het hoog op de agenda. Want het slechte imago werkt ook nadelig bij gesprekken met de politiek. We moeten ervoor zorgen dat we samen met de overheid een goed

16 Chemie Magazine oktober 2019

CV Manon Bloemer studeerde bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam School of Management, en werkte daarna 14 jaar bij Unilever in brand development en account management. Vervolgens was ze ruim 12 jaar werkzaam bij Vopak (opslag van vloeibare olieproducten, chemicaliën en gas), onder meer als global account director en managing director Vopak Noord Nederland en Vopak Belgium.

verhaal hebben, waarmee we eensgezind kunnen optrekken naar de toekomst. Als een partij populair roept dat we af moeten van alle ‘vervuilende’ industrie, moet er iemand in die politiek opstaan die zegt: dat kan helemaal niet, want we hebben onze welvaart aan die industrie te danken. We moeten verbindingen maken met de maatschappij, dat kan in Den Haag zijn of op regionaal ambtelijk niveau, maar ook met

ngo’s die ons misschien als een tegenstander zien, wat we helemaal niet zijn. We willen allemaal in 2050 een CO2-arme industrie hebben. We hebben hetzelfde doel: Parijs. Laten we dan vooral samenwerken, en geen tegenstellingen in stand houden die er eigenlijk niet zijn.” Heb je afgelopen maanden ook met critici gesproken? “Nauwelijks nog. Ik houd ook niet


van het woord critici. De meeste mensen hebben gelijk, vanuit hun perspectief gezien. In plaats van de nadruk te leggen op de problemen die de afgelopen 100 jaar zijn ontstaan, kunnen we veel beter naar de toekomst kijken, wat er de komende 20, 30 jaar moet gebeuren. Ik praat ook met jongeren hierover. Mijn kinderen zijn in de leeftijd dat ze kritisch zijn over de chemische industrie.” Wat zeggen ze dan? “Ze vinden de industrie vervuilend en ook een beetje eng. Wat begrijpelijk is, want onbekend maakt onbemind. De chemische industrie is van oudsher heel gesloten geweest. Een van de dingen die we daarom moeten doen is verhalen naar buiten brengen. Voor ik begon bij de VNCI heb ik een hele stapel Chemie Magazines achter elkaar gelezen, en ik dacht: wauw, wat gaaf wat er allemaal gebeurt. Toch lukt het ons niet om dat verhaal naar het grote publiek te brengen. We moeten die verhalen in behapbare stukjes onderbrengen bij mensen die er net als wij in geloven en namens ons het verhaal kunnen vertellen. Als anderen enthousiast ons verhaal vertellen, is dat veel sterker dan dat we zelf zeggen hoe goed we zijn. We zijn, samen met andere branches, hard aan het nadenken hoe we dit voor elkaar kunnen krijgen.” Iets heel anders: wie Colette Alma opvolgt ontkomt er niet aan om met haar vergeleken te worden. Hoe ga je daarmee om? “Niemand kan in haar schoenen staan. Colette had om te beginnen

een enorm netwerk. Ik moet dat nog opbouwen. Daarnaast had Colette alle dossiers in haar hoofd. Ik ben nog in de fase dat ik de dossiers leer snappen. Voor ik me in bepaalde discussies meng, wil ik eerst dat overzicht goed hebben. Wat betreft dossiers als ZZS, REACH en substitutie heb ik heel veel aan de VNCI-medewerkers, met name Dirk van Well en Peter Bareman. Dirk heeft me door alle dossiers heen geleid, we zijn samen bij de Product Stewardship-groep van Cefic geweest. En ik heb de afgelopen maanden veel gestudeerd. Ik ben er natuurlijk nog lang niet, maar ik heb de problemen inmiddels in kaart, op het niveau dat ik ‘weet wat er speelt’. Ik word natuurlijk nooit een chemicus zoals Colette, maar die inhoudelijke kennis zit gelukkig bij de medewerkers van het VNCI-bureau en zij kunnen af en toe sparren met ‘collega-specialisten’ van Cefic.” Wat was je eerste indruk van het VNCI-bureau? “Ik was getroffen door de passie en de betrokkenheid van de medewerkers. Waar we hier mee bezig zijn, dat gaat echt ergens over: over banen, over de toekomst, over veiligheid, over schoon, en steeds schoner, en dat stralen de collega’s uit. Iedereen is trots op zijn of haar rol als radertje in het geheel. Maar er zit in de cultuur ook iets dat beïnvloed wordt door het feit dat we zoveel met Den Haag te maken hebben, dat we dingen uiterst gedegen doen en soms complexer maken dan nodig is. We schrijven bijvoorbeeld iets in twaalf bladzijden, terwijl het volgens mij ook in drie kan. Dat geeft wat meer snelheid in de communicatie.” Het eerste concrete resultaat onder jouw verantwoordelijkheid is de Strategische agenda voor de jaren 2020-2024. Wat staat daar in? “We hebben met het VNCI-team drie pijlers geformuleerd. We hebben ten eerste geconcludeerd dat de positionering veel aandacht behoeft, gekoppeld aan het aantrekken van nieuwe medewerkers. De Human Capital Agenda gaan we daarom

meer vanuit communicatie organiseren. Verder hebben we geconcludeerd dat de klimaattransitie dé innovatieopgave is voor de toekomst. Daarom worden Innovatie en Klimaat & Energie samengebracht in één team. En natuurlijk: Veiligheid, Gezondheid en Milieu, dat blijft altijd belangrijk, dit is van oudsher de kern van de VNCI. Verder willen we ons beter verbinden met de regio’s, samen optrekken bij activiteiten. Zo maken we ook beter contact met het mkb, ngo’s en regionale bestuurders. In de clusters gebeurt het immers, de verduurzaming en het ervaringen uitwisselen op het gebied van veiligheid. Hoe we precies invulling geven aan deze regionale agenda’s, gaan we samen met een aantal leden uitdenken.” Wat ga je de komende tijd doen? “Ik ben van nature een verbinder, iemand die mensen en partijen bij elkaar brengt. Maar om een goede gesprekspartner te zijn voor een externe partij, moet ik eerst weten wat ik te bieden heb. Op dit moment vind ik de leden leren kennen het allerbelangrijkst, en een goed contact met de partijen waar we mee samenwerken in Den Haag. Weten waar we als bureau mee bezig zijn en de leden vragen wat hun verhalen en wensen zijn, dat staat op dit moment centraal.” p (Foto's met dank aan Hexion)

MANON BLOEMER PRIVÉ

Manon Bloemer is getrouwd met Ferdinand, die huisarts is. Ze hebben drie kinderen (15, 16 en 19 jaar). De oudste, die al het huis uit is, gaat via de University College de economisch-maatschappelijke kant op, de andere twee zitten nog op de middelbare school. Manon is, net als haar man, een fervent lezer, “zowel wat er in de wereld gebeurt” als “mooie romans”. Verder gebruiken ze beiden geregeld hun Museumjaarkaart, “vooral moderne kunst”. En ze wandelen veel met de hond. Manon houdt ook van lekker eten, hoewel ze zelf nooit kookt (“mijn man is een heel goede kok”), en doet “af en toe” een “lesje bootcamp op mijn niveau”.

oktober 2019 Chemie Magazine 17


VANWEGE 150 JAAR PERIODIEK SYSTEEM BESTEEDT CHEMIE MAGAZINE DIT JAAR AANDACHT AAN EEN AANTAL BIJZONDERE ELEMENTEN

98

MAN MADE ELEMENT NR. 98, CALIFORNIUM, ONTDEKT EXPLOSIEVEN

DUURSTE ELEMENT OP AARDE

Californium 251.080

Je kunt er een bloem in een dichte zware kluis mee zichtbaar maken en er een kernreactor veilig mee opstarten. De toepassingen van het kunstmatige element californium zijn even exotisch als het element zelf. Er wordt jaarlijks nog geen halve gram van gemaakt. Tekst: Marga van Zundert

18 Chemie Magazine oktober 2019

paar microgram is genoeg. Maar goed ook, want het is ook het duurste element op aarde. 1 gram zou zo’n slordige 20 miljoen euro kosten, maar wereldwijd wordt er jaarlijks nog geen halve gram geproduceerd.

Neutronen

Het gaat dan om californium-252, een radioactieve isotoop die neutronen uitstraalt (ongeladen kerndeeltjes, zie kader). 1 microgram Cf-252 produceert 170 miljoen neutronen per minuut. “Cf-252 vervalt door spontane kernsplijting”, vertelt Peter Bode, voormalig universitair hoofddocent nucleaire chemie van de TU Delft. “De kern is instabiel door het grote aantal neutronen ten opzichte van het aantal protonen. Dat speelt bij bijna alle synthetische superzware elementen, maar die hebben meestal een zeer korte halveringstijd, waardoor ze onbruikbaar zijn voor praktische doeleinden. Cf-252 is daarop een uitzonde- e

FOTO: SHUT TERSTOCK

A

stronomen hebben californium aangetroffen in resten van supernova’s, maar op aarde komt het zware element van nature niet voor. Het zwaarste element dat je op aarde van nature aantreft, is element nummer 92: uranium. Alle elementen daarboven zijn man made. Ze ontstaan wanneer atomen met grote kracht op elkaar botsen of beschoten worden met deeltjes. De superzware elementen die daarbij ontstaan zijn meestal instabiel en radioactief, en kennen – op plutonium na –geen echte toepassingen. Het exotische en zelf gevaarlijke element californium, nr. 98, vindt wel praktische toepassing. Het wordt vooral ingezet voor veiligheid, bijvoorbeeld om (oude) explosieven te onderzoeken, om kerncentrales veilig op te starten en pijpleidingen en tanks te controleren op zwakke plekken. Veel californium is daarvoor niet nodig, sterker nog: een

Cf


Periodiek systeem

Astronomisch onderzoek heeft uitgewezen dat californium wel voorkomt in restanten van supernova’s. oktober 2019 Chemie Magazine 19


Omdat er geen lichtere en compactere neutronenbron bestaat, wordt californium veel gebruikt in het veld, bijvoorbeeld om landmijnen op te sporen.

‘Bijna alle andere synthetische superzware elementen zijn door hun zeer korte halveringstijd onbruikbaar voor praktische doeleinden’ ring, dat heeft een halfwaardetijd van 2,6 jaar. Bovendien komen er per splijting relatief veel neutronen vrij, anderhalf maal meer dan bij bijvoorbeeld uranium.” “Californium is vooral geschikt voor als je echt het veld in moet”, vervolgt Bode. “Er bestaat geen lichtere, compactere neutronenbron. Het wordt daarom gebruikt in boorput20 Chemie Magazine oktober 2019

FOTO: DONALD COOKSE Y

PRESTIGESTRIJD VS - SOVJET-UNIE

Californium werd in 1950 ontdekt midden in de Koude Oorlog. Het vinden van elementen zwaarder dan uranium was een prestigestrijd tussen de VS en de SovjetUnie. Ze hoopten materialen te ontdekken met nuttige eigenschappen voor hun kernenergie en kernwapenprogramma’s en streden om de eer nieuwe elementen een naam te mogen geven. Een Amerikaans team van nucleaire fysici bestaande uit Stanley Thompson, Kenneth Street Jr., Albert Ghiorso en Glenn Seaborg lukte het om in 1950 zo’n vijfduizend atomen californium te maken door heliumkernen (alfadeeltjes) te schieten op het element curium. Zo ontstond de isotoop californium-245, met een halfwaardetijd van 44 minuten, net genoeg om het element ook onomstotelijk aan te tonen. Het team vernoemde het nieuwe element naar de plek waar het was gemaakt: University of California. In de jaren erna bleven Ghiorso en Seaborg zeer succesvol, alle volgende elementen tot nr. 104 maakten ze als eersten.

Harry Bowman (boven) en Stanley Thompson experimenteren met californium.

ten, bij mijnbouw of om landmijnen op te sporen. Is gewicht en omvang niet zo belangrijk, dan kies je snel voor een andere neutronenbron. Een versneller bijvoorbeeld. Die kan je aan- en uitzetten, dat is veiliger. En die is niet na 2,5 jaar ‘op’.”

Minimale productie

Er zijn maar twee plekken op de wereld waar californium-252 wordt geproduceerd. Dat zijn het Oak Ridge National Laboratory (ORNL) in Tennessee, VS (jaarlijks circa 0,25 gram) en het Research Institute of Atomic Reactors (RIAR) in Dimitrovgrad, Rusland (jaarlijks circa 0,025 gram). Dit zijn ook de enige plaatsen waar een High Flux Isotope Reactor (HFIR) staat, een kernreactor ontworpen om isotopen te produceren en bestuderen. In het midden van een HFIR is plek om materialen te plaatsen, om ze zo langdurig aan neutronen en radioactieve straling

bloot te stellen. Cf-252 wordt gemaakt door curium maandenlang in de HFIR te plaatsen (zie kader). In een gespecialiseerd chemisch laboratorium (hot cell) wordt het zo geproduceerde Cf-252 met op afstand bestuurbare apparatuur geïsoleerd en op een palladiumdraad aangebracht. Die wordt op de gewenste lengte geknipt en verpakt voor vervoer. Eerst in een stalen capsule, daaromheen zit een box waarvan de binnenzijde is bekleed met polyethyleen met 5 tot 10 procent boor, dat neutronen goed absorbeert. Omdat er bij de absorptie gammastraling vrijkomt, is de buitenzijde bekleed met lood.

Delftse reactor

Neutronenstraling veroorzaakt schade in weefsels en aan DNA. Kopers van Cf-252 hebben, net als bij alle andere radioactieve materialen, speciale toestemming nodig om


Periodiek systeem

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE/E YEEM

Een ‘belt analyzer’ boven de lopende band controleert op basis van NAA (neutronenactiveringsanalyse) het zwavelgehalte van bijvoorbeeld het kolenerts of het kalkgehalte van mergel, de grondstof voor cement.

GERICHTE BESTRALING BIJ KANKER

Het radioactieve californium-252 is sporadisch getest in de strijd tegen kanker. Het gaat dan om directe, inwendige bestraling van tumoren ontstaan door baarmoederhalskanker of darmkanker vlak bij de anus. Californium wordt op het eind van een dun staafje aangebracht, dat vervolgens dicht bij de tumor(en) wordt ingebracht. Achterliggend idee is dat de neutronenstraling het tumorweefsel snel beschadigt en de destructieve straling niet (zoals bij andere bestralingstechnieken) door ander, gezond weefsel heen moet dringen, waarbij het onbedoelde schade kan aanrichten. De gerapporteerde resultaten zijn bemoedigend, maar tot een reguliere behandeling heeft het nog niet geleid.

californium te mogen aanschaffen en gebruiken. “In Nederland heb je een vergunning nodig van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming”, vertelt Jan Okx, hoofd Stralingsbescherming bij het Reactor Instituut Delft. Dit Delftse onderzoeksinstituut heeft zo’n vergunning, want het gebruikt een Cf-252-bron voor het opstarten van hun kleine reactor (2 megawatt). Een kernreactor levert energie dankzij de hitte die vrijkomt bij de kernsplitsing van uranium. Die splitsing gebeurt eens in honderden miljoenen jaren spontaan, maar wordt sterk versneld door de neutronen die erbij vrijkomen. Het is een kettingreactie die goed gecontroleerd moet worden om een runaway zoals in Tsjernobyl te voorkomen. Neutronenstraler Cf-252 is erg geschikt om een kernreactor gecontroleerd op gang te brengen. Okx: “Als de reactor een

tijd heeft stilgelegen voor onderhoud, halen we onze californiumbron tevoorschijn. Je moet je een capsule ter grootte van een vingerhoed voorstellen. Die hangen we een tijdje dicht bij de reactor, zeg maar. Is alles ingeregeld, dan bergen we de bron weer netjes op.” De Delftse reactor genereert overigens geen elektriciteit, maar neutronen en positronen voor een reeks onderzoeksinstrumenten.

Elementendetectie

De olie- en mijnindustrie gebruikt Cf-252-bronnen om boorputten en gedolven erts, maar ook pijpleidingen en opslagvaten te onderzoeken. “Veel atoomkernen absorberen trage neutronen”, vertelt Menno Blaauw, hoofd van het INAA-laboratorium van het Delftse Reactor Instituut. “Daarbij komt gammastraling vrij die karakteristiek is voor het element. Een extra neutron maakt

Californium wordt vooral ingezet voor veiligheid, bijvoorbeeld om pijpleidingen te controleren op zwakke plekken en om explosieven te onderzoeken, zoals munitie uit WO I die mogelijk chloor- of mosterdgas bevat.

een atoomkern ook vaak instabiel: de isotoop vervalt, snel of langzaam, waarbij ook karakteristieke gammastraling vrijkomt. Beide processen kun je gebruiken om met een gammadetector een indruk te krijgen van de atomaire samenstelling. Dat heet neutronenactiveringsanalyse, NAA. In het veld waar Cf-252 wordt gebruikt, gaat het bijna altijd om het snelle eerste proces: prompte neutronenactiveringsanalyse.” Met NAA kun je zeker veertig verschillende elementen identificeren, tegelijkertijd, en ook kwantitatief, weet Blaauw. De gevoeligheid verschilt per element. Lood en zuurstof zijn niet goed waar te nemen, kwik, nikkel en goud juist prima. “Op een open dag hebben we weleens nekharen van bezoekers geanalyseerd met NAA, waarna we konden vertellen wie er een gouden ketting droeg.” In mijnen wordt NAA bijvoorbeeld gebruikt om vanuit een e oktober 2019 Chemie Magazine 21


FOTO: ORNL /JA SON RICHARDS

Er zijn maar twee plekken op de wereld waar californium-252 wordt geproduceerd. Een daarvan is het Oak Ridge National Laboratory (ORNL) in Tennessee, VS.

PRODUCTIE VRAAGT VEEL GEDULD

Om californium te maken wordt het element curium in een speciale reactor gebombardeerd met neutronen. Curium (Cm), element nr. 96, is zelf ook een synthetisch element, een product van de bestraling van plutonium (nr. 94), dat weer ontstaat bij bestraling van uranium (nr. 92). De productie van californium is dus een lang proces. Alleen al het curium zit 12 tot 15 maanden in de reactor. In die periode vangen curiumkernen soms een rondvliegend neutron in. Dit neutron kan door bètaverval uiteenvallen in een proton en een elektron. Het extra proton maakt dat curium berkelium wordt (nr. 97), en wanneer dit zich herhaalt uiteindelijk californium. Californium maken is niet alleen een lang proces, de opbrengst is gering, maar 1 procent van de beginstof plutonium wordt omgezet in het gewenste product Cf-252.

‘Als onze reactor een tijd heeft stilgelegen voor onderhoud, halen we onze californiumbron tevoorschijn om die weer op gang te brengen’ smal boorgat het kopergehalte te onderzoeken van het omringende erts. In diepe, smalle olieboorputten kan met een compacte californiumbron ter plekke de aangeboorde laag worden onderzocht. Bode: “En een belt analyzer, een NAA-apparaat boven de lopende band, controleert zo bijvoorbeeld continu het zwavelgehalte van je kolenerts of het kalkgehalte van mergel, de grondstof voor cement.”

Landmijnen

NAA kan ook worden gebruikt om 22 Chemie Magazine oktober 2019

door materialen heen te kijken of de dikte ervan te onderzoeken. Blaauw: “Metalen houden röntgenstraling en licht tegen, maar met neutronenanalyse kun je een bloem in een stalen kluis zien liggen. Door doorzichtig plastic heen kijken lukt met NAA weer niet.” Olie- en gasleidingen en voorraadtanks kunnen zo worden gecontroleerd. Dunne plekken in de wanden worden zichtbaar, en je kunt van buiten controleren hoe vol een tank is en waarmee gevuld. Omdat neutronenstraling doordringend is, kunnen ook onder-

RADIOACTIEF VERVAL

De kern van elementen bestaat uit een verzameling positief geladen protonen, ‘bijeen geplakt’ door ongeladen neutronen. Deze kernen kunnen instabiel zijn, radioactief. Dat komt vooral voor bij isotopen, varianten van elementen met meer of minder neutronen dan gebruikelijk. Een instabiele kern kan spontaan ‘vervallen’: het element verandert in een andere atoomsoort, waarbij schadelijke, ioniserende straling vrijkomt. Dat kan alfa-, bèta- en gammastraling zijn, maar ook neutronenstraling. Neutronenstraling bestaat zoals de naam zegt uit neutronen, ongeladen kerndeeltjes. Alfastraling bestaat uit heliumkernen (twee protonen en twee neutronen). Bètastraling bestaat uit elektronen. Gammastraling bestaat niet uit deeltjes, maar is diepdoordringende elektromagnetische straling met een nog hogere energie dan uv- en röntgenstraling.

grondse buizen of opslagtanks worden geïnspecteerd. Ook de beveiligingsbranche is geïnteresseerd in NAA. Er is draagbare en op afstand bestuurbare apparatuur ontwikkeld om landmijnen op te sporen en meteen een idee te krijgen van de lading. Zeker als het gaat om oude munitie uit de Eerste Wereldoorlog die mogelijk chloor- of mosterdgas bevat, is dat belangrijk. NAA-apparatuur is ook geschikt om bijvoorbeeld bagage of containers te scannen. Of dat momenteel op locatie gebeurt met californium-252 blijft onduidelijk. Maar logisch lijkt het natuurlijk wel om een zo breed mogelijk palet aan detectiemethoden in te zetten op risicoplaatsen. En NAA kan explosieven opsporen die onzichtbaar blijven voor klassieke metaaldetectoren, röntgenapparatuur, bodyscanners en andere detectiemethoden. p


Knoell verzorgt ondersteuning bij voedselgerelateerde regelgeving » » » » »

Contacten onderhouden met de bevoegde autoriteiten en accreditatie-instellingen (EFSA en VS FDA) Controle of u nog up-to-date bent met de regelgeving Data gap analyses (DGA), QSAR en Read-across Organiseren en monitoren van toxicologisch onderzoek Risicobeoordeling

We have been an independent service provider for the chemical and pharmaceutical industries since 1996, with currently about 600 employees at sites within the EU, Asia and the Americas. For further information visit www.knoell.com

Toelating van voedselverbeteraars (additieven, enzymen en aroma‘s) en nieuwe voedingsmiddelen » Registratiedossiers voor additieven, enzymen en aroma’s in voedsel in de EU » Dossiers voor voedingssupplementen en ingredienten in de VS Voldoen uw materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (FCM) aan EG Verordening nr. 1935/2004? » Risicobeoordelingen voor IAS (Intentionally Added Substances) en NIAS (Non-intentionally Added Substances) op grond van EG nr. 10/2011 » Registratiedossiers van nieuwe FMC stoffen in de EU, VS, Canada, China, Japan en MERCOSUR-landen » Evaluatie, actualisering en voorbereiding van de Verklaring van overeenstemming (Declaration of Conformity, DoC) voor FMC » Ondersteuning bij Good Manufacturing Practice (GMP) eisen (EG nr. 2023/2006) Voldoen uw materialen in contact met drinkwater aan de geldende voorschriften? » Betreft o.a. leidingen, membranen, loopwerken, etc. » Studie monitoren en rapport beoordeling voor analytische, toxicologische en migratie studies » Compilatie en indienen van nieuwe stof dossiers » Ondersteuning voor certificering systemen waaronder ACS, WRAS, KTW, DVGW of NSF

Knoell NL B.V. Dr. Ioan Paraschiv Tel +31 317 – 466 806 iparaschiv@knoell.com Agro Business Park 75 6708 PV Wageningen the Netherlands www.knoell.com


TRILATERAAL CONSORTIUM MAAKT ‘KRAKER VAN DE TOEKOMST’ HAALBAAR

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘HET MOET’

24 Chemie Magazine oktober 2019


Duurzaamheid

BP, Total, SABIC, BASF, LyondellBasell en Borealis gaan met Brightlands Chemelot Campus als facilitator gezamenlijk de ‘kraker van de toekomst’ ontwikkelen, die draait op groene elektriciteit. “Er zitten dwingende gedachten achter dit project”, zegt chemieboegbeeld Emmo Meijer. Tekst: Henk Engelenburg

D

e zes petrochemiebedrijven BP, Total, SABIC, BASF, LyondellBasell en Borealis gaan met Brightlands Chemelot Campus als facilitator gezamenlijk de ‘kraker van de toekomst’ ontwikkelen. Een kraker die draait op groene elektra in plaats van op fossiele energie. Elektrisch kraken is het eerste grote technologieproject van de zogeheten ‘grensoverschrijdende, trilaterale innovatiestrategie’ van de overheden van Nederland, Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen. De gedachte is dat de chemische industrie van de drie gebieden het grootste, meest gevarieerde en efficiëntste chemiecluster ter wereld is. Het gezamenlijk oppakken van het verduurzamen van de chemie bundelt de aanwezige kennis en competenties en creëert een geweldige kritische massa om noodzakelijke innovaties te versnellen en CO2-emissies terug te dringen. De keuze voor krakers die draaien op duurzaam opgewekte energie ligt voor de hand. De installaties gebruiken fossiele grondstoffen zoals ethaan, propaan of nafta door die onder zeer hoge temperaturen te ‘kraken’ tot chemische bouwstenen zoals ethyleen en propyleen als basis voor plastics. In die processen ontstaat methaan, dat de energie voor het kraken levert. Er zal bij elektrisch kraken ook methaan vrijkomen, maar in plaats van het te verbranden zal het bij voorkeur worden ingezet als grondstof voor de productie van bijvoorbeeld methanol of ammoniak. De milieuwinst van elektrisch kraken is enorm, want elke kraker stoot op jaarbasis ongeveer 1 miljoen ton CO2 uit. Alleen al de deelnemers aan dit project hebben in totaal ongeveer vijftig krakers in de wereld staan. Voor het realiseren van een ‘elektrische kraker’ moeten wel eerst technologische hobbels worden genomen, stellen Emmo Meijer, boegbeeld van de Topsector Chemie en bestuurslid van de Innovatietafel van de trilaterale strategie die door Nederland wordt getrokken, en Frederik Hoornaert, directeur Cracker Business Europe bij SABIC in Sittard en voorzitter van het ‘kraker van de toekomst’-project. Is dit initiatief niet wat aan de late kant? Hoornaert: “Dit had zeker eerder moeten gebeuren. De industrie heeft zich steeds vanwege de relatief hoge

energieprijzen in Europa vooral gericht op energiebesparing. Sinds 2, 3 jaar zijn die besparingsprojecten niet langer uitsluitend een financieel verhaal, maar ook gericht op CO2-reductie. Want de industrie voelt de druk om in actie te komen; anders zullen de samenleving en de wetgever beslissen over te nemen maatregelen in plaats dat de industrie daar zelf over beslist. Het fatsoenlijk oppakken van de CO2-uitdaging zijn we verplicht aan de maatschappij en aan onszelf.” Is thermisch kraken haalbaar? Meijer: “Het is in principe haalbaar. Fundamenteel onderzoek is hier niet het probleem, maar het verwarmen van de fornuizen met hoge temperatuur groene elektra. Het is vooral een ontwikkelingsscenario om tot het juiste ontwerp van de krakers te komen en vervolgens op te schalen naar industrieel niveau. Het is in technologische zin beslist mogelijk een elektrische kraker te ontwikkelen. De kennis en de kunde in dit chemiecluster van Nederland, Vlaanderen en NoordrijnWestfalen is van wereldniveau.” Hoornaert: “Ik ben optimistisch dat dit zal slagen. Ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Er is immers niet veel keuze en niet veel tijd meer.” Meijer: “Er zitten inderdaad dwingende gedachten achter dit project. De krakers van de petrochemie stoten de meeste CO2 uit. Dus als we dit voor elkaar krijgen, wordt een geweldige stap voorwaarts gemaakt.” Hoe wordt het project opgepakt? Hoornaert: “De bedrijven verkennen momenteel wat er al is en wat er ontbreekt aan fundamenteel onderzoek en wat reeds ontwikkeld is op dit gebied. Dat beeld zal eind dit jaar duidelijk zijn. Op die basis gaan we dan snel starten met een pilot. We willen geen honderd paarden in de race en evenmin slechts één. We mikken op een selectie van de verstgevorderde technologieën die het dichtst bij huis zijn, het minste risico geven en die het eenvoudigst te realiseren zijn met een vrij grote zekerheid van slagen. Lukt dat niet, dan moeten we terugvallen op technologieën waarvoor nog fundamenteel onderzoek nodig is. Er zijn in elk geval talloze mogelijke e oktober 2019 Chemie Magazine 25


‘We willen geen honderd paarden in de race, we mikken op een selectie van verstgevorderde technologieën’

richtingen, variërend van meer futuristisch aandoende technologieën als een plasma elektronenwolk tot resistive heating, waarbij elektrische stralingswarmte wordt opgewekt zoals op terrassen van cafés en restaurants, maar dan grootschalig. Voor de uitvoering zullen kennisinstituten worden ingeschakeld, en ook ingenieursbureaus.” Emmo Meijer, boegbeeld van de Topsector Chemie en bestuurslid van de Innovatietafel van de trilaterale strategie.

Frederik Hoornaert, directeur Cracker Business Europe bij SABIC in Sittard en voorzitter van het ‘kraker van de toekomst’-project.

Productietechnologie opschalen in de chemie vereist grote investeringen. Van wie in dit geval? Meijer: “Thermisch kraken zal inderdaad gigantische investeringen vragen, want de bestaande installaties zijn niet geschikt voor de nieuwe technologie. Er is echter tegenwoordig een klimaatfonds voor grote demofaciliteiten, dus de middelen zijn intussen veel ruimer dan voorheen. Hiermee is een deel van de opschaling te bekostigen. En wat in Duitsland aan demofaciliteiten staat, dat wil je niet weten. We kunnen in deze samenwerking met de Duitsers optrekken om er gebruik van te maken.” Hoornaert: “Vergeet niet dat het ook gaat om zes hele stevige partners, ook in financiële zin.” Is er een deadline voor het realiseren van thermisch kraken? Hoornaert: “Allereerst hebben de industrie en de Nederlandse overheid dezelfde doelstellingen, namelijk 49 procent reductie van CO2 in 2030 en zo goed als nul in 2050. Intussen is voor het ontwikkelen van een nieuwe technologie al snel 10 tot 15 jaar nodig. We hebben tot 2030 nog 11 jaar, maar we hoeven niet van nul af aan te beginnen want er is al kennis bij de partners.” Meijer: “En bedrijven willen die kennis ook delen, het gaat immers om precompetitief onderzoek en ontwikkeling.” Zal er voldoende groene energie beschikbaar zijn? Hoornaert: “Dat is natuurlijk van heel groot belang. En ook dat het licht niet uitgaat in de steden in de regio als een thermische kraker opstart, want wat die krakers verbruiken is giga. Een kraker verbruikt 16 tot 20 giga-

26 Chemie Magazine oktober 2019

joule per ton grondstof (nafta of ethaan) en produceert op jaarbasis gemiddeld 1 miljoen ton CO2. Het gaat om het elektraverbruik van een grote stad en dat 24/7 het hele jaar door.” Meijer: “Het is een groot probleem dat er in Nederland telkens grote programma’s starten die elk enorm veel duurzame energie souperen zonder dat dit gebeurt op basis van een gedegen analyse van de toekomstige beschikbaarheid van duurzame energie. Ik tel in Nederland bijvoorbeeld al vier grote waterstofprojecten, dat kan dus niet. Er zal competitie ontstaan op het gebied van duurzame energie. De gebouwde omgeving zal waarschijnlijk voorgaan, net als mobiliteit, terwijl de hoeveelheid duurzame energie die de procesindustrie nodig heeft er niet om liegt. Als Nederland de chemische industrie wil behouden, dan zal er voldoende toegang moeten zijn tot duurzame energie. Het is dus dringend noodzakelijk dat er systeemanalyses worden uitgevoerd met betrekking tot toekomstig verbruik van duurzame energie over de hele portfolio van duurzaamheidsprogramma’s. Die exercities moeten gebeuren voordat iedereen op zijn eigen houtje verdergaat. TNO maakt hier nu gelukkig financiële middelen voor vrij.” Zal de infrastructuur beschikbaar zijn? Meijer: “Bij infrastructuur gaat het om het creëren van verbindingen voor het transport van grondstoffen en energie. Zoals verbindingen om opgewekte duurzame energie op de Noordzee aan land te krijgen en over het land te distribueren, en om bijvoorbeeld in het havengebied opgewekte waterstof bij de industriële clusters in het land te krijgen. En natuurlijk infrastructuur in die clusters zelf. Ook dat is onderdeel van de trilaterale strategie.” Hoornaert: “Wij verwachten dat de overheid zowel de opwekking van groene energie als de infrastructuur voor de doorgifte ervan zal realiseren. Dit is een van de redenen waarom we nauw samenwerken met de Topsector Energie.” Meijer: “De Topsector Energie ondersteunt het elektrischkraken-project volledig. Chemie en energie zijn immers volkomen verweven. Zonder duurzame energie houdt het verhaal op voor de chemie.” Wat vindt het hoofdkantoor van SABIC van dit verhaal? Hoornaert: “Het hoofdkantoor staat vierkant achter dit project, aangezien de verwachting is dat elektrisch kraken geen Europees verhaal zal blijven maar uiteindelijk de hele wereld over gaat, naar alle krakers van SABIC en van de andere deelnemers. Als dit consortium een oplossing vindt, dan zal het in de wereld een investeringsgolf van miljarden opwekken voor elektrisch kraken met technologie die ons consortium ook kan verkopen.” p


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


NIEUWE GRONDSTOF UIT AFVALWATER GELANCEERD

ZUTPHEN STOOT

Waterschappen, wetenschap en bedrijfsleven presenteerden onlangs de nieuwe grondstof uit afvalwater: Kaumera Nereda Gum. Deze grondstof wordt gezien als duurzaam alternatief voor fossiele grondstoffen en kan onder meer gebruikt worden als slimme coating voor zaden en mestkorrels en als lijm- en bindmiddel.

28 Chemie Magazine oktober 2019

De lancering is het resultaat van samenwerking tussen TU Delft, ingenieursbureau RoyalHaskoning DHV, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Waterschap Vallei en Veluwe, Waterschap Rijn en IJssel en biotechnologiebedrijf ChainCraft. Iedere partner heeft een deel van de kennis en expertise ingebracht voor het onderzoeken, ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van de grondstof. In Zutphen opende op 2 oktober

de eerste fabriek die Kaumera gaat produceren. De tweede wordt in het voorjaar van 2020 verwacht, in Epe. Kaumera is, na fosfaat, de volgende grondstof die rendabel uit het afvalwater gehaald kan worden en op grote schaal geproduceerd en op de markt gebracht wordt. Door Kaumera uit het slib te halen hoeft in Zutphen 20 tot 35 procent minder slib afgevoerd en vernietigd te worden. Mede daardoor vermindert het energiegebruik met 30 tot 80 procent


113 TON MINDER

Wetenswaardig

CO2 UIT

(afhankelijk van de toepassing) en de CO2uitstoot met 113 ton per jaar. Kaumera kan water afstoten en absorberen en is brandvertragend. In combinatie met andere grondstoffen verandert het karakter van de stof. Vandaar de naam Kaumera, wat ‘kameleon’ in het Maori betekent. Kaumera wordt als eerste op de markt gebracht als slimme coating voor zaden en mestkorrels, maar er zijn vele

andere toepassingen mogelijk. Als coating op beton zorgt het ervoor dat het beton niet uitdroogt tijdens het uitharden, wat scheuren voorkomt. Verder kan het fungeren als bind- en lijmmiddel. Het is ook goed te combineren met andere grondstoffen, waardoor een composietmateriaal kan worden gemaakt. Nieuwe toepassingen en mogelijkheden blijven zich aandienen; onderzoek hiervoor gaat in volle gang door.

Kaumera is mede mogelijk gemaakt door subsidies van de EU (LIFE), het Rijk (RVO, DEI) en de provincie Gelderland, met medewerking van FrieslandCampina en de koplopersgroep binnen de Energieen Grondstoffenfabriek (waterschappen die zich specifiek bezighouden met Kaumera). p

oktober 2019 Chemie Magazine 29

FOTO: WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL

In Zutphen opende op 2 oktober de eerste fabriek die Kaumera gaat produceren.


ar

DC rba V e 24 lev 12 nu f na a v

Nauwkeurige, veelzijdige doseerpompen • Reduceert de kosten van chemicaliën door een hogere doseernauwkeurigheid • Gemakkelijk te installeren geen randapparatuur nodig Vervang uw pompkop in seconden zonder extra gereedschap REVOLUTIONAIRE POMPKOPTECHNOLOGIE

wmftg.com/qdos-pumps-nl +31 10 462 1688

Innovative solution provider for refinery, petrochemical and chemical industries TechnipFMC is a world-class leader in design, engineering, procurement and construction of process plants for the oil, gas and petrochemical industries. Our office is a dedicated process technology center with a skilled team in worldwide execution of EPC projects (both grassroots and revamps) with high focus on HSE (15 years without LTI). Innovative technology solutions reducing CO2 footprint in: ``Ethylene production ``Hydrogen/syngas production ``Fast pyrolysis bio-oil production ``Special heaters for EDC, DRI and refinery applications Our dedicated services team is prepared to support the operation of your plants. For more information, please contact us: tpbenelux@technipfmc.com Discover more. TechnipFMC.com TechnipFMC Process Technology Afrikaweg 30, P.O. Box 86 2700 AB Zoetermeer


Duurzaamheid

DOW KONDIGT SAMENWERKING MET FUENIX ECOGY GROUP AAN

100% CIRCULAIR PLASTIC

Fuenix Ecogy Group in Weert verwerkt via een thermochemisch proces plastic afval tot onder meer nafta. Dow in Terneuzen zet het in de kraker om naar ethyleen, een belangrijke grondstof voor plastic. Zo sluiten zij de kringloop en maken ze 100 procent circulair plastic mogelijk. Tekst: Adriaan van Hooijdonk e oktober 2019 Chemie Magazine 31


Afvalplastic wordt ingezameld bij huishoudens en gesorteerd voor mechanische recycling. Het resterende plastic dat niet kan worden gerecycled wordt met de Fuenixtechnologie verwerkt in een driestappenproces. Eerst wordt het verpulverd tot kleine deeltjes, daarna worden de plastic deeltjes onder hoge temperatuur gekraakt tot kleinere moleculen, en uiteindelijk wordt de gasstroom gecondenseerd tot drie producten: nafta, lpg en wax.

A

lleen al in Europa gooien wij met z’n allen jaarlijks 25 miljoen ton plastic afval weg. Daarvan is minimaal 7,5 miljoen ton – die nu in de verbrandingsoven gaat – geschikt om tot nieuwe grondstoffen voor plastic op te werken. Fuenix Ecogy Group in Weert is wereldwijd een van de eerste spelers die plastic afval op commerciële schaal kan ‘upcyclen’ naar grondstoffen, waarmee Dow 100 procent circulair plastic kan produceren. Mondiaal gezien zijn hier volgens persbureau Bloomberg zestig tot tachtig bedrijven mee bezig. Het bedrijf gebruikt hiervoor een nieuwe, deels gepatenteerde technologie, uitgedokterd door Duitse techneuten die ook in de onderneming deelnemen. De technologie was oorspronkelijk bedoeld om afval in biobrandstof om te zetten. “Wij hebben de technologie naar een hoger niveau getild en geschikt gemaakt om plastic afval te verwerken tot grondstoffen voor nieuwe, circulaire plastics. Zo dragen wij bij aan de oplossing van het plasticafvalprobleem. Ook reduceren wij de CO2-uitstoot, omdat het afval niet meer de verbrandingsoven in gaat”, zegt Sirt Mellema, directeur van Fuenix. Het Limburgs Energie Fonds 32 Chemie Magazine oktober 2019

investeerde in de onderneming om uitbreiding mogelijk te maken.

Lastig afval

Het plastic afval voor Fuenix en Dow komt van Nederlandse en Duitse afvalinzamelaars. Met een sorteerinstallatie halen de inzamelaars eerst het afval eruit dat geschikt is voor mechanische recycling. Zo bevat een gemiddelde plastic supermarkttas nagenoeg zuiver polyethyleen, dat vrij eenvoudig mechanisch is te recyclen. Het residu dat na mechanische recycling van het plastic afval overblijft, bevat onder meer polyolefinen, polystyreen en meerlaags materiaal uit voedselverpakkingen, zoals polyamides. “Deze stroom is niet geschikt voor mechanische recycling en gaat nu de verbrandingsoven in. Wij kunnen deze lastige stroom dus wel verwerken”, vertelt Mellema. Fuenix zet het plastic afval via een thermochemisch proces om in verschillende producten, waaronder nafta. Dow zet het in de kraker om naar ethyleen. Dit is een belangrijke grondstof voor andere verbindingen, waaronder polyethyleen en polypropyleen, de basismaterialen voor plastic. “Het materiaal is zo zuiver dat het ook geschikt is voor voedselverpak-

‘Het materiaal is zo zuiver dat het ook geschikt is voor voedselverpakkingen’

VAN AFVALPLASTIC NAAR EINDPRODUCT Het plastic afval komt in balen bij Fuenix in Weert aan. De medewerkers verkleinen het afval met een shredder. Daarna volgt een nabehandelingsstap om een zo’n homogeen mogelijke productstroom te krijgen. De stroom gaat in een roterende trommeloven, zonder zuurstof, waarin het onder invloed van warmte wordt omgezet in kortere koolwaterstofverbindingen. “Dit deel van het proces doen chemiebedrijven in krakers op grote schaal”, licht Fuenix-directeur Sirt Mellema toe. Over de nabehandelingsstap kan hij niets zeggen: “Dat is het geheim van de smid.”


Uw partner voor een duurzaam beheer van chemisch & sensitief afval

On-site manpower

Innovatief webportaal met reporting

Kennis & expertise

GeĂŻntegreerde totaaloplossing in lijn met uw budget en proces

Veilig ADRtransport

Hoogtechnologische verwerking

Ompakken, op- & overslag

Recycling van materialen & energie

Samen met de Nederlandse industrie naar een circulaire economie www.indaver.nl


Truck met ‘circulaire’ nafta.

kingen. Dat is zeer relevant, want alle mechanische gerecyclede plastics zijn hier nog niet geschikt voor”, stelt hij. Daarnaast komt er uit het proces een vloeibare gasfractie vrij. Dow gebruikt het eveneens als grondstof voor de kraker. De paraffine uit het proces, een bijproduct, gaat naar een kaarsenfabrikant.

Opschaling

“Zo sluiten wij de kringloop en maken wij het mogelijk om 100 procent circulair plastic te maken”, zegt Carsten Larsen, commercial recycling director EMEA Packaging and Specialty Plastics van Dow, over de samenwerking met Fuenix. In augustus heeft Dow in Terneuzen zijn eerste vrachtwagenlevering nafta ontvangen. Beide partijen zetten nu vol in op de industriële opschaling van het proces. Dat gebeurt met kleine, modulaire installaties van Fuenix die op het terrein worden geplaatst. Hierin verwerkt Fuenix het plastic afval tot grondstof voor de kraker. Dow ziet kansen om op termijn de feedstock op basis van aardolie voor alle krakers van het mondiaal opererende chemiebedrijf te vervangen door de nafta uit plastic afval, stelt Larsen. “Theoretisch gezien is het mogelijk, maar in de praktijk vereist 34 Chemie Magazine oktober 2019

het een verregaande samenwerking met afvalinzamelaars om via slimme sorteersystemen genoeg geschikt plastic afval te krijgen. Veel plastic wordt nu verbrand, gestort of, nog erger, in het milieu achtergelaten. Het is onze intentie om het project op te schalen, zodat we plastic afval uiteindelijk in al onze krakers kunnen verwerken.” De samenwerking met Fuenix draagt volgens hem bij aan de doelstelling van Dow om in 2025 minimaal 100 duizend ton gerecycled plastic in eindproducten voor de Europese markt te verwerken. In 2030 moeten alle plastic verpakkingen in de Europese Unie recyclebaar of herbruikbaar zijn. Dow hoeft de kraker in Terneuzen voorlopig niet aan te passen voor de verwerking van de nafta uit het proces van Fuenix. Wanneer het bedrijf overgaat naar grootschalige verwerking is dat wel het geval, maar het is volgens Larsen te vroeg om hier tot in detail op in te gaan. De prijs voor nafta uit plastic afval ligt momenteel volgens Mellema “iets hoger” dan nafta uit aardolie. “Samen met Dow hopen wij door de opschaling van het proces op industriële schaal op een vergelijkbare prijs uit te komen.” p

‘Het is onze intentie om plastic afval uiteindelijk in al onze krakers te kunnen verwerken’

IN HET KORT • Fuenix Ecogy Group en Dow breiden samenwerking uit om van plastic afval onder meer nafta te maken. • Dow in Terneuzen zet het in de kraker om naar ethyleen, grondstof voor plastic. • De samenwerking draagt bij aan de doelstelling van Dow om in 2025 minimaal 100 duizend ton gerecycled plastic in eindproducten voor de Europese markt te verwerken.


Be the compliance superhero. Veeva helps you prepare for any challenges in your way. Veeva’s regulatory, quality, and claims management solutions help chemical companies bring innovative, high quality products to market faster without compromising compliance.

Learn more at industries.veeva.com/chemical

Agility at the speed of your imagination.


Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die een chemieopleiding hebben gedaan en nu in de chemie werken.

Judit Canadell

PRINCIPAL SCIENTIST BIJ CORBION

MIJN ONDERZOEK DRAAGT BIJ AAN EEN BETERE WERELD Nee, makkelijk was het niet, de overstap van het warme, temperamentvolle Spanje naar het regenachtige, afstandelijke Nederland. Maar de liefde, zowel voor haar partner als voor technologie, was haar redding. Organisch chemicus Judit Canadell is principal scientist bij Corbion: “Ik volg trends in de markt, zoals het plasticsoep-probleem, om die te vertalen naar nieuwe materialen.” Tekst: Inge Janse

36 Chemie Magazine oktober 2019


Human capital

1

Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage? Door suiker te fermenteren maakt Corbion melkzuur, een klein, verbazingwekkend molecuul waar je bijna alles van kunt maken. In de enkelvoudige variant kun je ermee ontkalken en heeft het antimicrobiele eigenschappen. Wat ik doe, is nieuwe eigenschappen introduceren door veel melkzuurmoleculen samen te voegen tot polymeren. Zo kan ik er bijvoorbeeld een coating van maken voor mest, zodat deze beter gedoseerd werkt en gewassen meer voedsel produceren. We werken ook aan een product dat geurstoffen inkapselt en langzaam afgeeft, zoals voor huishoudelijke schoonmaakmiddelen. En omdat deze polymeren zijn gemaakt van melkzuur, een natuurlijk product, passen ze in de circulaire economie. Sommige varianten zijn zelfs biologisch afbreekbaar, wat problemen met microplastics oplost. Mijn werk is heel afwisselend. Ik maak vanachter mijn bureau conceptuele ontwerpen voor nieuwe materialen. Een halve tot een hele dag per week sta ik op het lab om te kijken of ik samen met mijn team zo’n materiaal ook echt kan maken. Wat op papier werkt, werkt niet zomaar in de praktijk. Daarnaast volg ik de trends in de markt, zoals het probleem van de plasticsoep, om die te vertalen naar ideeën voor nieuwe materialen. Een dag per week breng ik daarom door met het lezen over nieuwe ontdekkingen en trends.

FOTO’S: ERIK VAN DER BURGT

2

Wat vertel jij je dochter als zij vraagt wat voor werk je doet? Ik vertel haar dat ik heel de dag aan het spelen ben. Dat leg ik uit door bolletjes aan elkaar te rijgen tot een halsketting. Gebruik ik andere bolletjes, dan ziet de ketting er ook anders uit. Mijn man is ook wetenschapper, daarom doen we thuis veel experimenten. We maken bijvoorbeeld squishy ballen met sap, door een calciumlactaatoplossing op magische wijze in een alginaatoplossing te druppelen. Die kan ze dan veilig opeten. Ook haar klasgenoten vinden dat heel leuk, die wil- e oktober 2019 Chemie Magazine 37


‘Ik ben trots op een mislukking, mag dat ook?’ NAAM Judit Canadell-Ayats. LEEFTIJD 40 jaar. WOONPLAATS Eindhoven. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Een dochter van 6. OPLEIDINGEN PhD Polymer Chemistry, cum laude (Rovira i Virgili University, 2003-2007), studie Organische Chemie (Rovira i Virgili Universit, 1997-2003), vwo (Abat i Oliva, 1992-1997). NEVENACTIVITEITEN Tegenwoordig niet meer (behalve dat ze met haar dochter en klasgenoten experimenten doet). In Spanje werkte Judit onder meer als natuurbeschermer bij een regionale organisatie, waarbij ze op scholen uitlegde waarom de natuur zo belangrijk is. Ook beantwoordde ze bij een lokaal radiostation wekelijks een wetenschapsvraag van de luisteraars, zoals hoe zeep wordt gemaakt. WERKGEVERS Principal scientist & group leader Material Science bij Corbion Gorinchem (2013-2019), scientist/projectmanager bij DSM Coating Resins Waalwijk (2010-2013), postdoc Coating technology bij TU Eindhoven (2007-2010), oprichter Polyheal (20092010).

len altijd langskomen om experimenten te doen. Kinderen zijn nu eenmaal intrinsiek nieuwsgierig. Zien ze iets, dan willen ze begrijpen hoe dat werkt.

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik groeide op in een klein dorpje in Catalonië, naast de bergen. Ik wist al op mijn 10e dat ik wetenschapper wilde worden, want ik experimenteerde graag. Stoffen mengen, kijken wat er gebeurt. Op de middelbare school koos ik zonder twijfel voor technische vakken, ook omdat ik heel slecht was – en ben – in talen. Na het vwo ontdekte ik op de universiteit organische chemie. Dat systeem was voor mij volkomen 38 Chemie Magazine oktober 2019

logisch, ik kon de moleculen in mijn hoofd visualiseren. Toen wist ik: dit is het gebied waarin ik mezelf wil ontwikkelen. Mijn coach op de universiteit raadde me aan om te promoveren, zodat ik ervaring kon opdoen met onderzoek. Na mijn promotie ging ik voor een postdoc-positie naar de TU Eindhoven, ook om mezelf cultureel te verbreden. Ik vond het eerst alleen moeilijk in Nederland. Nederlanders zijn open, maar blijven ook op afstand. In Spanje is de grens tussen een collega en vriend heel dun, hier is alles veel meer gescheiden. En het weer hier hielp natuurlijk ook niet mee. De zomer dat ik aankwam, regende het elke dag. Wat heb ik mezelf aangedaan? Maar achteraf heb ik helemaal geen spijt. Ook omdat ik hier mijn partner heb ontmoet, op een feestje waar veel mensen van de TU Eindhoven waren. Ik werd verliefd, dat veranderde alles. Tijdens mijn postdoc kwam ik erachter dat het voor mij heel belangrijk is dat de resultaten van mijn onderzoek toegepast worden. Ik kan niet 20 of misschien wel 50 jaar wachten tot ik er iets van terugzie. Ik ging daarom bij DSM werken, en stapte 6 jaar geleden over naar Corbion. Daar zit ik nog steeds met veel plezier. Ik hou van mijn werk.

4

Wat zou je je jongere zelf nu adviseren? Ik heb geen spijt van mijn keuzes. Natuurlijk heb ik fouten gemaakt, maar dat is een deel van het leven. Misschien zou ik mezelf als beginnende wetenschapper adviseren wat meer geduld te hebben. Ik begon mijn carrière heel enthousiast, maar het eerste halfjaar lukte mijn onderzoek niet. Dat was teleurstellend en moeilijk. Tegenwoordig weet ik dat 99 procent van je ideeën niet succesvol zal zijn. Experimenten mislukken, en dat is een onderdeel van de reis richting succes. Daarnaast vind ik het jammer dat ik mijn master in de veilige omgeving van mijn eigen universiteit

heb gedaan, op een lab waar ik iedereen al kende. Kon ik terug in de tijd gaan, dan deed ik die master liever in het buitenland. Engeland, Frankrijk, wat dan ook, gewoon om een nieuwe omgeving te ervaren.

5

Wat levert je werk je op? Beter begrip van de wereld is voor mij het belangrijkst, vooral om die kennis te gebruiken voor toepassingen. Wat voor mij daarbij heel waardevol is, is dat mijn onderzoek bijdraagt aan een betere wereld. Ik maak materialen die duurzamer zijn, biologisch afbreekbaar en met suiker als grondstof. Ook de zachte aspecten van mijn werk vind ik heel belangrijk. Collega’s helpen, samen nieuwe en creatieve oplossingen verzinnen. Ik voel me daar heel gelukkig over als ik ‘s avonds naar huis rijd. Bovendien kan ik zeker leven van wat ik verdien. Ik word er niet rijk van. Maar daar kies je ook geen wetenschappelijke carrière voor. Je moet vooral nieuwsgierig zijn.

6

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Dat zijn er een paar. Ik ben er heel trots op dat ik mijn promotie cum laude gehaald heb, na 4 jaar hard werken en zwoegen en bang zijn dat ik zou falen. Je gaat in die periode door allerlei emotionele toestanden heen. Bij Corbion ben ik er trots op dat ik bijdroeg aan een nieuw type orthopedisch composietmateriaal. Dat combineert glasvezels en polymeren die volledig in het lichaam afbreekbaar zijn. Ik maakte de lijm om het glas met het polymeer te combineren, wat het materiaal veel sterker maakt. Vroeger moest een patiënt als die schroeven in zijn bot kreeg later nogmaals geopereerd worden om de schroeven eruit te halen. Met deze nieuwe technologie werken de schroeven totdat het lichaam genezen is, waarna zij zichzelf afbreken. Ik ben er heel blij mee en trots op dat dit gelukt is.


Human capital

Ik heb ook een mislukking waar ik trots op ben, mag dat ook? Ik probeerde in 2011 een eigen bedrijf te starten. Ik had op de universiteit een zichzelf herstellend materiaal ontdekt. Dat wilde ik heel graag op de markt brengen. Maar ik was nogal naïef. Want hoe werkt de markt, hoe maak je een businesscase? Na 9 maanden realiseerde ik me hoe belangrijk de zakelijke kant is, toen wist ik dat ik het moest opgeven. Dat was heel moeilijk. Nu weet ik: ik had veel eerder een zakenpartner moeten zoeken, hoe eerder hoe beter. Ik moet me enkel richten op waar ik goed in ben, dus ontwikkeling van technologie.

7

Als je iets zou mogen veranderen aan je baan, wat zou dat zijn? Mijn werk is geweldig en ik heb geweldige collega’s. Maar niets is perfect. Ik zou daarom graag meer willen kunnen investeren in innovaties. Corbion heeft daar al heel veel aandacht voor, maar als wetenschapper ben ik altijd nieuwsgierig en wil ik mijn ideeën naar de markt brengen. Dus ik zou graag willen dat er meer middelen komen voor langetermijninnovaties. Vergroot bijvoorbeeld de omvang van mijn team. Want wil je bomen met veel en grote appels, dan heb je sterke wortels nodig.

8

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Was ik geen wetenschapper, dan zou ik dokter worden in een ziekenhuis. Dat werk lijkt me vergelijkbaar: eerst begrijpen wat het probleem is, dan oplossingen vinden, en zo de maatschappij en mensen helpen. Had ik helemaal geen verplichtingen naar mijn gezin, dan begon ik een eigen bedrijf. Het liefst in een wat warmer land, zoals Spanje. Het zou gerelateerd zijn aan technologie, want technische innovaties zijn hetgeen waarvoor ik elke ochtend uit bed kom. Nu moet ik nog voor het gezin zorgen, en dat is rennen rennen rennen. Wie weet ooit. p

?

WIE IS JUDIT NAAST HAAR WERK?

Judit danst graag de flamenco, die zij ontdekte tijdens haar huwelijksreis in het zuiden van Spanje (“Ik hoop niet dat dit interview buiten Nederland gelezen wordt, want de flamenco hoort niet bij Catalonië”). Ook wandelt ze graag met het gezin door bergachtige omgevingen als zij op bezoek is in Spanje. Verder leest Judit graag, maar verwacht geen romans op haar nachtkastje: “Ik moet je teleurstellen, voor het slapengaan lees ik graag wetenschappelijke papers. Ik ben nou eenmaal altijd nieuwsgierig.”

Judit Canadell: ‘Beter begrip van de wereld is voor mij het belangrijkst.’ oktober 2019 Chemie Magazine 39


LEDEN TOGETHER FOR SUSTAINABILITY DELEN DUURZAAMHEIDSPRESTATIES TOELEVERANCIERS

ILLUSTR ATIE: JOOST VAN LIEROP

EEN ENORME PRIKKEL OM GOED TE SCOREN

40 Chemie Magazine oktober 2019


Duurzaamheid ARKEMA

‘Al meer dan 1500 leveranciers geëvalueerd, duurzaamheidsscores met 60 procent gestegen’ “In 2014 heeft Arkema zich bij TfS aangesloten, omdat wij duurzaamheid in de hele waardeketen nastreven. Daarom kijken we naar duurzaamheid bij de selectie van leveranciers van grondstoffen, goederen en diensten, alsook naar prijs, service en kwaliteit”, verklaart Virginie Delcroix, directeur duurzame ontwikkeling van Arkema Group. “Verder leek het ons efficiënter om niet ons eigen systeem op te zetten, maar gebruik te maken van de standaardaanpak van TfS. Doordat informatie over leveranciers wordt gedeeld, zijn er soms scorekaarten beschikbaar van leveranciers waarmee wij al zaken doen of willen doen. Verder sluit TfS aan bij Responsible Care.” Arkema werkt met vele duizenden toeleveranciers, te veel om in één keer een assessment te laten doen. “We zijn begonnen met onze vaste leveranciers van grondstoffen en services, eerst vooral in Europa en later ook in NoordAmerika en Azië.” Voordat Arkema in zee gaat met een toeleverancier vraagt het bedrijf deze om eerst een code of conduct te ondertekenen en een korte vragenlijst in te vullen voor een eerste beoordeling aan de hand van een aantal basiscriteria. “Hiermee kunnen we inschatten in hoeverre de toeleverancier gecommitteerd is aan ons beleid om verbeteringen op het gebied van duurzaamheid na te streven”, aldus Delcroix. “Voor audits richten we ons meer op toeleveranciers en aannemers die mogelijk met een sociaal risico of milieurisico te maken hebben, gelet op hun activiteiten en het land waarin ze gevestigd zijn. Hierbij kijken we naar de situatie met betrekking tot de arbeidsomstandigheden, mensenrechten en corruptie in het land waar de toeleverancier gevestigd is.” Delcroix benadrukt dat het om meer gaat dan alleen evaluaties en controles. “Om goed met TfS te kunnen omgaan en de dialoog met toeleveranciers te kunnen aangaan, hebben de mensen van onze inkoopafdelingen over de hele wereld een training gevolgd. Ze passen dit bijvoorbeeld al toe bij tenders. Vorig jaar gebeurde dat bij de selectie van bedrijven voor branddetectie en -bestrijding. Eerder deden we dat bij leveranciers van elektrotechnische installaties en instrumentatie. Inmiddels hebben we meer dan 1500 leveranciers geëvalueerd. En bij een update van de assessments is gebleken dat de duurzaamheidsscores van deze leveranciers met 60 procent zijn gestegen. Door TfS zijn we ook beter voorbereid op nieuwe wetgeving op het gebied van duurzaamheid.”

Met Together for Sustainability bevorderen chemiebedrijven duurzaamheid in de toeleveringsketen. Directeur Gabriele Unger legt uit hoe het werkt. Arkema en ICL vertellen over hun (positieve) ervaringen. Tekst: Erik te Roller

T

ogether for Sustainability (TfS) is een initiatief uit 2011 van wereldwijd opererende chemiebedrijven om duurzaamheid in de toeleveringsketen te bevorderen. Ze beoordelen de prestaties van hun toeleveranciers op het gebied van duurzaamheid en gaan met hen in gesprek over verbeteringen. TfS heeft een standaardaanpak ontwikkeld met assessments en audits op basis van een reeks vooraf gedefinieerde criteria. De uitkomsten delen de bedrijven met elkaar, als de toeleverancier hiervoor toestemming heeft gegeven. “Het voordeel hiervan is dat een toeleverancier na één assessment of audit niet meteen op verzoek van een ander bedrijf hoeft te worden doorgelicht. Zowel chemiebedrijven als toeleveranciers besparen hiermee veel tijd en geld”, legt Gabriele Unger, directeur van TfS, uit. In de praktijk nodigt een chemiebedrijf een toeleverancier uit om mee te werken aan een beoordeling. Als het antwoord ‘ja’ is, vult de toeleverancier een vragenlijst online in. Vervolgens stellen analisten van het

Franse bureau EcoVadis aan de hand van de antwoorden een scorekaart op, die weergeeft hoe de toeleverancier op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen presteert. Zowel het chemiebedrijf als de leverancier ontvangen de scorekaart. Als de leverancier ermee akkoord gaat, komen de scores ook in de TfSdatabase te staan.

Dialoog

Naast of als aanvulling op een TfSbeoordeling kan een chemiebedrijf ook vragen om een TfS-audit, dat is een meerdaagse inspectie van de duurzaamheidsprestaties van een productiefaciliteit. Er is een aantal door TfS erkende bedrijven die audits uitvoeren: DQS, ERM, Intertek en SGS. De kwaliteit van de assessments en audits wordt continu bewaakt door de TfS-EcoVadis executive council en het TfS Audit Company Relationship Team. Zo nodig kunnen zij onmiddellijk ingrijpen. Unger: “De bedoeling is dat chemiebedrijf en leverancier aan de hand van de scorekaart over verbeteringen gaan praten. Een assess-

e oktober 2019 Chemie Magazine 41


ICL

‘De bedoeling is dat chemiebedrijf en leverancier aan de hand van de scorekaart over verbeteringen gaan praten’

ment vormt, met andere woorden, het startpunt voor een dialoog. Voor de toeleverancier is het dus geen kwestie van erop of eronder, maar de schouders eronder zetten.” Alle TfS-evaluaties zijn gebaseerd op vier criteria van CSR (corporate social responsibility): milieu, arbeid & mensenrechten, ethiek en duurzame inkoop. Ze bouwen onder meer voort op de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties, dat bedrijven over de hele wereld moet aanmoedigen een duurzaam en sociaal verantwoord beleid te voeren, en op principes van de Internationale Arbeidsorganisatie, de mensenrechten van de Verenigde Naties en het Global Reporting Initiative. TfS kijkt onder meer naar de emissies van CO2, het gebruik van water en energie, herkomst van de grondstoffen, levensduur van producten, arbeidsomstandigheden en of er mogelijk sprake is van kinderarbeid. TfS past de criteria voortdurend aan nieuwe ontwikkelingen aan, zoals de circulaire economie. Unger wijst er tot slot op dat de TfS42 Chemie Magazine oktober 2019

leden alleen de informatie delen over de duurzaamheidsprestaties van hun leverancier. “Ze delen bijvoorbeeld geen informatie over relatie tussen klant en leverancier, want dat is in strijd met de mededingingswetgeving en dus uitdrukkelijk verboden. Een extern advocatenkantoor controleert om de 2 jaar of TfS de wetgeving op dit gebied naleeft.”

Up- en downstream

TfS verlangt van elk lid dat het zich committeert aan de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties en aan Responsible Care, dat Cefic als Europese koepel voor de chemische industrie binnen Europa organiseert. Een belangrijk element van Responsible Care is Product Stewardship, oftewel de klanten downstream helpen om de geleverde producten zo goed mogelijk te gebruiken. “TfS streeft ook naar duurzaamheid upstream in de keten en vormt zo een aanvulling op Responsible Care”, aldus Unger. TfS valt niet onder Cefic, maar heeft er wel een partnerschap mee. p

‘Als een toeleverancier slecht scoort, zal dit bij alle TfS-leden bekend zijn’ “Binnen ons bedrijf hebben we al heel wat gedaan om onze eigen prestaties op het gebied van duurzaamheid te verbeteren. We willen dit nu ook uitbreiden naar betere prestaties in de keten”, zegt Heinrich Berger, verantwoordelijk voor de wereldwijde inkoop van grondstoffen bij ICL Group, een wereldwijd opererend chemiebedrijf met zijn Europese hoofdkantoor in Amsterdam. “In oktober 2018 hebben we ons daarom aangesloten bij TfS.” Berger ziet het als een groot voordeel dat TfS een geharmoniseerde en gestandaardiseerde methode voor het uitvoeren en evalueren van assessments en audits hanteert. “Dat maakt uitwisseling en vergelijking van de resultaten mogelijk.” ICL heeft een team gevormd dat alle circa tweehonderd toeleveranciers een voor een uitnodigt om mee te doen aan een assessment in samenwerking met het onafhankelijke bureau EcoVadis. “Er gaat enige tijd overheen voordat leveranciers reageren en de benodigde data, zoals die van de CO2-uitstoot, bij elkaar hebben. Daarna krijgen ze een link toegestuurd om een vragenlijst van EcoVadis online in te vullen. Het bureau controleert ook of de antwoorden redelijk en plausibel zijn. Op basis van de antwoorden behaalt de toeleverancier een bepaalde score.” ICL doet vooral zaken met grondstofleveranciers en logistieke bedrijven. “We hebben een lijst van toeleveranciers waarmee onze global sourcing managers contact zullen opnemen. Zij leggen uit wat TfS is, dat dit past in ons streven om onze supplychain te verduurzamen en hoe het werkt. Ons interne team en ons global sourcing team hebben daarvoor een online training gevolgd van TfS en EcoVadis”, licht Berger toe. De kracht van het TfS-initiatief is volgens hem dat als een toeleverancier slecht scoort, dit bij de 23 leden van TfS bekend zal zijn. “Dat geeft hem dus een enorme prikkel om goed te scoren op duurzaamheid. TfS zal echter nooit adviseren om met zo’n bedrijf geen zaken te doen, omdat dit zou neerkomen op misbruik van een dominante positie, wat in strijd met de wet is. Juristen houden in de gaten of TfS de wetgeving goed naleeft. Het staat ieder lid echter vrij om op grond van de informatie te beslissen om met zo’n toeleverancier zaken te blijven doen en aan te dringen op verbeteringen of de relatie te beëindigen.” Waaraan Berger nog toevoegt: “Als er bij zo’n toeleverancier iets misgaat, denk bijvoorbeeld aan een grote lozing van giftige stoffen in een rivier, dan tast dat niet alleen de reputatie van dat bedrijf aan, maar ook van ICL. Met TfS kunnen we dat voorkomen en de keten verder vooruithelpen op het gebied van duurzaamheid.”


Zorg jij dat Nederland veilig werkt? Werken bij de Rijksoverheid betekent een bijdrage leveren aan een beter Nederland. Je werkt mee aan vraagstukken als inkomensbeleid en het combineren van arbeid en zorg. Thema’s die zorgen voor werken bestaanszekerheid voor iedereen. Arbeidsinspecteur vakgroep Major Hazard Control Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag / Utrecht / Flevoland

Opleiding en salarisindicatie Je hebt ten minste een hbo-diploma in de richting techniek en/of chemie en je hebt een opleiding hogere veiligheidskunde of MoSHE afgerond, of wilt dit diploma behalen. Je maximale salaris is € 4.905,- bij 36 uur per week. Jij houdt toezicht op de Arbeidsomstandighedenwet in het algemeen en het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 en blootstelling aan gevaarlijke stoffen in het bijzonder. Je inspecteert samen met de diverse omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s systematisch het arbeidsomstandighedenbeleid, preventiebeleid en veiligheidsbeheerssysteem van bedrijven, en controleert of er voldoende en juiste maatregelen zijn genomen. Jouw werkdag begint zodra je van huis vertrekt of thuis de laptop start. Je hebt een verantwoordelijke en dynamische functie met een afwisselend takenpakket. Omdat je in de buitendienst werkt, ben je veel op pad. Soms ook buiten de gebruikelijke kantooruren. Dat heeft ook voordelen: jij bent verantwoordelijk voor het organiseren van je eigen werkzaamheden en voert hierover dan ook grotendeels zelf de regie. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) richt zich op vragen die niet bepaald tot de gemakkelijkste behoren. Van het sociaal beleid, de toekomst van de verzorgingsstaat en de betaalbaarheid van de AOW tot veiligheid op de werkplek. Als arbeidsinspecteur voor de Inspectie SZW werk je aan eerlijk, gezond en veilig werk- en bestaanszekerheid voor iedereen. Info www.werkenvoornederland.nl/SZW190178

www.werkenvoornederland.nl


De ondertekenaars van de intentieverklaring op 11.9 bij de maquette van de Biotech Campus Delft.

OPEN-INNOVATIECENTRUM PLANET B.IO CREĂ‹ERT EXTRA WERKGELEGENHEID

FOTO: ERMINDO ARMINO

BIOTECH CAMPUS Constantijn van Oranje, ambassadeur van TechLeap.NL (voorheen StartupDelta), opende op 3 oktober Planet B.io op de Biotech Campus Delft. Daarmee ontstaat een unieke hub voor biotechnologie waar zowel onderzoek en ontwikkeling als de mogelijkheid om nieuwe, duurzame innovaties op te schalen samenkomen.

44 Chemie Magazine oktober 2019

Planet B.io biedt bedrijven toegang tot het unieke biotech-ecosysteem van Delft, en verwacht hiermee de komende jaren honderden extra arbeidsplaatsen te creĂŤren voor tientallen nieuwe bedrijven. Er zijn moderne kantoor- en labfaciliteiten aanwezig en startende ondernemingen hebben toegang tot biotechnologische kennis en opschalingsmogelijkheden. Met de opening van Planet B.io zet DSM, samen

met de TU Delft, gemeente Delft, provincie Zuid-Holland en InnovationQuarter, de volgende stap om de Biotech Campus Delft uit te laten groeien tot een biotechinnovatiehub met internationale allure. Op 11 september tekenden de vijf initiatiefnemers hiervoor een intentieverklaring. Ze zien grote kansen voor biotechnologie in het mogelijk maken van de transitie naar een duurzame, circulaire


Uitgelicht

DELFT BREIDT UIT economie, maar realiseren zich ook dat de uitdagingen groot zijn. Planet B.io streeft ernaar om technologie en ondernemerschap te stimuleren die de transitie van een lineaire economie naar een duurzame, circulaire economie realiseert. Samenwerking is hierbij essentieel, want als beleidsmakers, wetenschappers, bedrijven en investeerders samenwerken op een locatie waar zoveel biotechnologi-

sche kennis aanwezig is, kunnen oplossingen op wereldniveau gecreĂŤerd worden. Planet B.io herbergt op dit moment vier jonge ondernemingen, die er hun biotechnologische innovaties verder ontwikkelen. Veramaris werkt aan duurzaam visvoer voor kweekvis op basis van algen. Avansya produceert de caloriearme zoetstof stevia uit gistcellen. De start-up Meatable

pioniert met een proces om de productie van vlees duurzamer en efficiĂŤnter te maken. De bioreactortechnologie van Delft Advanced Biorenewables (DAB) ontwikkelt een innovatieve technologie om kosten te besparen voor biotechnologische processen op grote schaal. p

oktober 2019 Chemie Magazine 45


Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland

België

Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2018_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1

13/03/18 22:58


Veiligheid

PLEIDOOI VOOR REALISTISCHERE KIJK OP VEILIGHEID

FOTO: INDR A SIMONS

HET NOODLOT BESTAAT Chemiebedrijven streven ernaar het aantal ongevallen steeds verder terug te dringen. Maar volgens Rob Geerts en Jan Heitink is het een illusie te denken dat een bedrijf ongevallen helemaal kan uitsluiten. Zij pleiten ervoor om het begrip ‘noodlot’ in het denken over veiligheid toe te laten en leggen uit waarom. Tekst: Erik te Roller e oktober 2019 Chemie Magazine 47


R

‘Belangrijk is vooral dat er tijd en ruimte is om veiligheidsdilemma’s zorgvuldig te bespreken’ Geen robots

“Een officier van justitie zei een keer over een ongeval bij een BRZObedrijf dat er ‘niks per ongeluk gebeurt’. Dat zette mij aan het denken. Ik vroeg me af waar zij dat op baseerde. Bij een bedrijf werken immers gewoon mensen en geen robots”, aldus Heitink. Geerts vult aan: “In Nederland heerst de opvatting dat elk ongeluk een aanwijsbare oorzaak heeft, die het gevolg is van een onnodig gemaakte fout, die vermijdbaar was en dus verwijtbaar is. Daarom kom je het begrip noodlot in de publicaties over veiligheid ook nergens tegen.” Deze opvatting heeft volgens hem 48 Chemie Magazine oktober 2019

FOTO: INDR A SIMONS

ob Geerts en Jan Heitink zijn beiden directieleden van Aviv, een bureau dat risicoanalyses uitvoert voor overheden en bedrijven en hen over veiligheid adviseert. Naast hun normale werk schrijven ze artikelen en geven ze lezingen over veiligheid en gaan daarmee het debat aan over de veiligheidsaanpak in Nederland. Vorig jaar behoorden ze met hun essay ‘De kracht van taal’ tot de drie winnaars van de landelijke Essaywedstrijd Duurzame Veiligheid 2030. In dat essay pleiten ze voor een zorgvuldig taalgebruik. Met motto’s als ‘veiligheid voorop’, ‘nul ongevallen’ en ‘we werken hier veilig of werken hier niet’ creëren bedrijven volgens hen een virtuele wereld met een mooi vergezicht, die een vertekend beeld geven van de werkelijkheid. In een ander essay uit 2018 – ‘Noodlot, toeval, ongeval’ – raden ze veiligheidskundigen en risicoanalisten aan om in hun onderzoek naar ongevallen oog te hebben voor het bestaan van het noodlot. geleid tot een juridische verharding in de samenleving: partijen spelen elkaar na een ongeval de zwartepiet toe, claimen schadevergoeding of stellen al snel strafvervolging in. “Hiermee maken we het onszelf onnodig moeilijk. Als we daarentegen als samenleving toelaten dat het noodlot deel kan zijn van de werkelijkheid, dan biedt dat ruimte voor mededogen met degenen die bij een ongeval betrokken zijn, kunnen geschillen op vreedzame wijze worden opgelost en kunnen we op veiligheidsgebied gezamenlijk meer bereiken.” Beiden vinden dat bijvoorbeeld de Onderzoeksraad voor Veiligheid te veel in het stramien van vermijdbare fouten denkt en adviseert. In een rapport van de raad over voedselveiligheid staat bijvoorbeeld dat mensen ‘onnodig ziek’ kunnen worden door verontreinigd of geïnfecteerd voedsel als de ‘opkomende risico’s’ niet tijdig worden geïdentificeerd. “De raad gaat ervan uit dat een bedrijf niet eerder gesignaleerde risico’s op tijd kan signaleren en elimineren door alles goed te

monitoren”, verklaart Heitink. “Maar hoe reëel is dat? Als je veronderstelt dat er een perfect systeem bestaat, waarmee je alle bekende en nieuwe risico’s kunt uitsluiten, dan ben je bezig met wensdenken. De OVV zegt eigenlijk dat als je beter oplet, er niets kan gebeuren. Het woord ‘onnodig’ suggereert bovendien dat iets voorkomen of vermeden had kunnen worden en houdt dus een waardeoordeel in.”

Onzekerheidsdeskundigen

Geerts: “Je blijft altijd onzekerheden houden. Experts zoals meteorologen, geologen of veiligheidskundigen zijn in feite onzekerheidsdeskundigen. Ze overhandigen bestuurders een lijst met mogelijke risico’s, gerangschikt naar prioriteit. Een bestuurder moet zich daar dan mee zien te redden. Ook de experts kunnen dus geen zekerheid bieden dat alle risico’s via een bepaalde aanpak vermeden kunnen worden. Dat is paradoxaal. De legitimatie voor deze gang van zaken is dat de bestuurder met zo’n lijst in de hand betere beslissingen zou kunnen


VACATURE WIL JIJ ONS TEAM VERSTERKEN MET JE BREDE MILIEU- EN VEILIGHEIDSKENNIS?

GEZOCHT (JUNIOR) BELEIDSMEDEWERKER MILIEU EN ARBEIDSVEILIGHEID (32 UUR) DE VNCI ZOEKT EEN ENTHOUSIASTE BELEIDSMEDEWERKER VOOR INHOUDELIJK COMPLEXE MATERIE. De chemische industrie is in de klimaattransitie een onmisbare partner voor de samenleving. Door de productie van schonere, lichtere en slimmere materialen rijden auto’s zuiniger, zijn huizen beter geïsoleerd en blijft voedsel langer houdbaar. Onze lidbedrijven staan aan de basis van deze verbeteringen. De chemische industrie is – met een omzet van meer dan € 50 miljard – één van de belangrijkste industriële bedrijfstakken in Nederland. De Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) behartigt de collectieve belangen van het chemische bedrijfsleven en is adviseur voor de lidbedrijven.

WAT GA JE BIJ ONS DOEN? Inhoudelijke belangenbehartiging op het gebied van milieu en arbeidsveiligheid. Je verbindt, versterkt en vertegenwoordigt de chemische industrie. Als beleidsmedewerker ben je dé gesprekspartner voor leden en externe (overheids)partijen. Je weet gemeenschappelijke belangen te formuleren en kan deze goed naar voren brengen. Dit vereist dat je een inhoudelijke expert bent op het gebied van milieu en arbeidsveiligheid voor de leden en je collega’s. Als spin in het web ben je een verbindende factor tussen de leden en de verschillende dossiers van de VNCIcollega’s. Je neemt deel aan (inter)nationale netwerken en werkt daarin samen met andere branches of organisaties (VNO-NCW, SSVV, Cefic) aan vaak langdurige projecten. Je volgt de inhoudelijke ontwikkelingen die voor de lidbedrijven van belang kunnen zijn en neemt initiatief. Je verzorgt het secretariaat van de VNCI-werkgroepen milieu en arbeidsveiligheid. WAT VRAGEN WIJ VAN JOU? • Een technische opleiding, bij voorkeur chemisch technoloog of milieukundige, mogelijk in combinatie met veiligheidskundige (HVK); • Werkervaring in de chemische of direct verwante industrie is een pre;

• Goed gevoel voor en bij voorkeur ervaring met de praktijk van bedrijven op het gebied van milieu en arbeidsveiligheid, inclusief regelgeving; • Zelfstandig kunnen werken, organisatievermogen en overtuigingskracht; • Goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (inclusief Engels); • Uitstekende sociale, communicatieve en netwerkvaardigheden; • Een initiatiefrijke, flexibele en servicegerichte instelling en een hoge mate van doelgerichtheid; • Samenwerken staat bij jou voorop. WAT BIEDEN WIJ JOU? Een zeer gevarieerde baan in een dynamische werkomgeving bij een slagvaardige branchevereniging met enthousiaste collega’s. De Koninklijke VNCI is een toegankelijke organisatie met circa 30 medewerkers. Wij bieden een beloning in lijn met de verantwoordelijkheden en goede secundaire arbeidsvoorwaarden. MEER INFORMATIE Peter Bareman, hoofd Veiligheid, Gezondheid en Milieu, 06 - 34 92 48 72. www.vnci.nl SOLLICITATIE Je kunt je sollicitatie, vergezeld van je cv, tot 31 oktober sturen naar: Koninklijke VNCI, t.a.v. Claudia SmitRaaphorst, vacature@vnci.nl


‘Als je veronderstelt dat er een perfect systeem bestaat, waarmee je alle bekende en nieuwe risico’s kunt uitsluiten, dan ben je bezig met wensdenken’ nemen, die ten goede komen aan de veiligheid. Maar dat is slechts een veronderstelling.” Geerts en Heitink willen hiermee echter niet beweren dat alle veiligheidsprogramma’s, inclusief het streven naar een betere veiligheidscultuur, geen zin hebben. Ze zijn overtuigd van het nut ervan. Waar ze wel voor pleiten is om kritisch te kijken naar de doelstellingen op veiligheidsgebied. Zijn die realistisch of gaat het om wensdenken? “Belangrijk is vooral dat er in een organisatie tijd en ruimte is om veiligheidsdilemma’s zorgvuldig te bespreken. Op dat gebied is er nog een hele wereld te winnen”, aldus Geerts. Natuurlijk moet iedereen in de procesindustrie te goeder trouw werken door regels en procedures op te volgen, zich aan actuele standaarden houden en er dus niet met de pet naar gooien. Heitink: “De basis moet in orde zijn en de risico’s moeten met behulp van bepaalde methoden, zoals de Swiss Cheeseen Bow Tie-methoden, in kaart zijn gebracht. Maar je moet niet de illusie hebben dat het systeem dan waterdicht is en je hiermee alle ongevallen kunt voorkomen.”

Mededogen

Daarom moet er volgens Heitink in de opvattingen over veiligheid ruimte zijn voor het noodlot en daarmee voor mededogen met de operator die als laatste in de keten een handeling verricht, waarna iets helemaal misgaat. “Als er ondanks zorgvuldig handelen toch een zwaar ongeval plaatsvindt, dan brengt het advies om de veiligheidsprotocollen verder aan te scherpen een bedrijf niet verder. De Arbeidsinspectie en de Onderzoeksraad voor de Veiligheid kunnen beter uitdragen dat een zwaar ongeval mogelijk blijft, ook 50 Chemie Magazine oktober 2019

als een veiligheidscultuur aan de gangbare opvattingen voldoet. De werkelijkheid is vaak zo complex en dynamisch dat we niet alles kunnen voorzien, waardoor het noodlot soms toeslaat.” Geerts: “Een chirurg bijvoorbeeld vertelt voor de operatie aan de patiënt welke risico’s er aan de behandeling verbonden zijn. Hij of zij zegt dus: ‘Ik doe mijn best, maar kan geen 100 procent garantie geven dat alles goed gaat.’ Bedenk ook dat een bedrijf aan technologische vernieuwing moet doen om te overleven. Dat leidt tot wijzigingen in een proces of een geheel nieuw proces en dat brengt weer nieuwe, soms nog onbekende risico’s met zich mee. Ook daarom kan een bedrijf niet garanderen dat zijn veiligheidsbeheerssysteem waterdicht is en er nooit iets mis kan gaan.”

Ander taalgebruik

Moeten bedrijven stoppen met doelstellingen als zero accidents? Nee, vinden beide heren, zolang iedereen zich maar realiseert dat dit “wensdenken” is en er voldoende tijd en ruimte is om veiligheidsdilemma’s te bespreken (zie ook kader). Heitink raadt ook een ander taalgebruik aan. “In plaats van te zeggen ‘We doen het veilig of we doen het niet’, kun je beter zeggen: ‘Ons werk brengt risico’s met zich mee, elke dag opnieuw. Om die zo klein mogelijk te houden, is het onze plicht om volgens de standaarden en naar beste kunnen te werken. 100 procent garantie op veiligheid kunnen we daarmee echter niet bieden.’ Zo’n uitspraak sluit beter bij de werkelijkheid aan.” p LEES HIER HET ESSAY 'DE KRACHT VAN TAAL': www.aviv.nl/publicaties/artikelen/ kracht-van-taal

’GEEN VERWACHTINGEN WEKKEN DIE JE NIET KUNT WAARMAKEN’ Kunnen bedrijven zich dan geen doelen stellen voor het aantal ongevallen? “Als iedereen zich voor veiligheid inzet, blijkt vanzelf wel waar een bedrijf op uitkomt. Je moet als bedrijf geen verwachtingen wekken die je niet kunt waarmaken. Overigens is het aantal ongevallen in de procesindustrie al naar een behoorlijk laag niveau gedaald”, aldus Geerts. Heitink: “Belangrijk is dat je als organisatie je best doet. Hoe je omgaat met veiligheid is niet meetbaar, maar wel merkbaar. Laat af en toe mensen van buiten naar je veiligheidsaanpak kijken. Ga bijvoorbeeld na hoe ervaren en deskundig de operators zijn. Of er veel jonge of juist veel oude operators bij zitten. Ga na in hoeverre ze met veiligheid bezig zijn en realiseer je dat alles nooit perfect kan zijn.” Omdat ongevallen niet geheel zijn uit te sluiten, vindt Geerts ook dat bedrijven een nazorgplicht hebben. Als de risico’s tot een acceptabel niveau zijn teruggebracht en er toch een incident plaatsvindt, dan moet een bedrijf zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat de schade van alle slachtoffers wordt vergoed. “Dus niet wegduiken en zeggen ‘Dat lost de verzekeringsmaatschappij wel op’, maar de zaken goed afhandelen. Dat zou onderdeel kunnen zijn van een risk governance code van een bedrijf.”

Gezamenlijke boodschap

De boodschap van de procesindustrie zou volgens Geerts en Heitink moeten zijn dat procesbedrijven een maatschappelijke functie hebben en daarom streven naar continuïteit. Dat brengt risico’s met zich mee, die ze zo klein mogelijk proberen te houden. Ze beseffen echter dat risico’s niet voor 100 procent zijn uit te sluiten. Als er wat gebeurt, staan ze daarom klaar om de schade te vergoeden en het leed te verzachten. Hun conclusie: “Een bedrijf kan niet beloven dat er nooit iets mis zal gaan, want dat is niet geloofwaardig. In plaats daarvan kan een bedrijf beter in gesprek gaan met de omgeving over de risico’s. Langs die weg kan een bedrijf begrip en draagvlak kweken voor zijn activiteiten.”


In-line refractie-index In-line (RI) of refractie-index Brix meten In-line refractie-index In-line refractie-index (RI) of Brix meten (RI) (RI) of of Brix Brix meten meten

Met de robuuste en nauwkeurige in-line refractometers van Atago karakteriseert u vloeistoffen of slurry ’s op basis van hun brekingsMet de robuuste en nauwkeurige in-line refractometers van Atago index, Brix of de Een continue meting maaktAtago Met dede robuuste enconcentratie. nauwkeurige in-line refractometers karakteriseert u vloeistoffen of slurry ’s op basis van hunvan brekingsMet de robuuste en nauwkeurige in-line refractometers van Atago real-time procesbeheersing mogelijk; productie efficiënter karakteriseert u vloeistoffen of slurry ’sde op basismeting vanwordt hun brekingsindex, de Brix of de concentratie. Een continue maakt karakteriseert u vloeistoffen of slurry ’s op basis van hun brekingsen het waarborgt de kwaliteit en consistentie van het (eind)product. index, de Brix of de concentratie. Een continue meting maakt real-time procesbeheersing mogelijk; de productie wordt efficiënter index, de procesbeheersing Brix of de concentratie. Een continue meting maakt real-time mogelijk; de productie wordt efficiënter en het waarborgt de kwaliteit en consistentie van het (eind)product. real-time procesbeheersing mogelijk; de productie wordt efficiënter Pluspunten van de en het waarborgt deCM800-alpha: kwaliteit en consistentie van het (eind)product. en het waarborgt de kwaliteit en van het (eind)product. • Nauwkeurig meetresultaat ± consistentie 0,1% Pluspunten van de CM800-alpha: • 0 tot 80 %van Brixde CM800-alpha: Pluspunten • Nauwkeurig meetresultaat ± 0,1% Pluspunten van de CM800-alpha: •• Compact model Nauwkeurig meetresultaat ± 0,1% • 0 tot 80 % Brix Nauwkeurig meetresultaatverhouding ± 0,1% Zeer prijs-kwaliteit ••• 0 tot goede 80 %model Brix Compact •• 0 tot 80 %model Brixtemperatuur compensatie Automatische Compact • Zeer goede prijs-kwaliteit verhouding •• Compact model Naadloos aan te sluiten opverhouding uw proces goede prijs-kwaliteit • Zeer Automatische temperatuur compensatie Zeer goede prijs-kwaliteit verhouding ••• Automatische temperatuur compensatie Naadloos aan te sluiten op uw proces •Wilt temperatuur compensatie u meer weten of heeftop uw • Automatische Naadloos aan te sluiten proces •u interesse Naadloosin aan tetest? sluiten op uw proces een Wilt u meer weten of heeft Wij helpen graag verder: Wilt u meeruin weten of heeft u interesse een test? Wilt u meerin weten of0162-460404. heeft info@inventech.nl of u interesse een test? Wij helpen u graag verder: u interesse ingraag een test? Wij helpen u verder: info@inventech.nl of 0162-460404. Wij helpen u graagof verder: info@inventech.nl 0162-460404. info@inventech.nl of 0162-460404.

Veilig werken met VAPRO

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

11/01/17 09:36


PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

info@hiltra.com - 0342-404160

Geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Ga naar www.vnci.nl/chemie-magazine en kies voor print of digitaal CM1915_Stopper Chemie 210x74.indd 1

02-09-19 14:02

Leading the way

Voor transport en distributie van gevaarlijke stoffen in bulk t. +31 (0) 15 213 59 11

4807338-LEE-Adv A5-v2.indd 1

e. leebv@vanderlee.nl

i. www.vanderlee.nl

23-07-18 11:59


Innovatie

Een kunstalvleesklier voor mensen met diabetes, een satellietnetwerk waardoor het Internet of Things (IoT) overal ter wereld te gebruiken is en oneindig hergebruiken van plastic PET-afval. De innovaties van Inreda Diabetic (kunstalvleesklier), Ioniqa (PET-upcycling) en Hiber (satellietnetwerk HiberBand) zijn door het kabinet benoemd tot Nationale Iconen.

U

it de ruim vijftig inzendingen selecteerde de jury, onder leiding van oud-minister Hans Wijers, het afgelopen jaar de tien finalisten. In het rapport schrijft de jury over deze finalisten: ‘Samen illustreren de projecten de innovatieve kracht en diversiteit van Nederland. Er bestaat een serieuze kans dat alle tien de projecten op hun eigen innovatieve wijze op korte of langere termijn een impact zullen hebben op de Nederlandse econo-

IONIQA’S PET-UPCYCLING

Tonnis Hooghoudt, CEO van Ioniqa.

mie en de maatschappelijke uitdagingen waar wij voor staan.’ Na een intensieve beoordeling door de jury zijn drie innovaties voorgedragen aan het kabinet. De ministerraad heeft vervolgens besloten deze tot Nationale Iconen te benoemen.

Ioniqa Technologies, een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven, is gespecialiseerd in het creëren van waarde uit PET-afval en gebruikt daarvoor eigen circulaire technologie. Deze technologie kan 25 procent van de wereldwijde plasticproductie oneindig upcyclen. Dat gebeurt ook nog op een energiezuinige manier, met een CO2-footprint die 75 procent lager is dan bij PET uit olie. Het proces is niet afhankelijk van de sterk fluctuerende olieprijzen; prijzen zijn daardoor relatief laag en stabiel. Ioniqa werkt samen met PET-producenten Indorama, CocaCola en Unilever. Unilever wil in 2025 alleen nog maar herbruikbare plastic verpakkingen gebruiken. Ook zijn er mogelijkheden om het (Europese) afvalscheidingsproces voor plastic te verbeteren. Bijvoorbeeld via een hub in de Rotterdamse haven met Nederland als circulair doorvoerland. De technologie is uit te breiden naar textielrecycling. Staatssecretaris Van Veldhoven is vanuit het kabinet de ambassadeur voor dit Nationale Icoon.

“Inreda Diabetic, Ioniqa en Hiber zijn Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg, hergebruik van materialen en digitalisering”, aldus staatssecretaris Mona Keijzer (EZK). “Deze nieuwe Nationale Iconen zijn visitekaartjes van onze innovatieve kracht. Het zijn uitvindingen van ondernemers met grote economische potentie. Ze geven smoel aan het motto Global challenges, Dutch solutions. We mogen veel van ze verwachten en het kabinet gaat ze daarbij ondersteunen.” Het kabinet zal de drie Nationale Iconen de komende 3 jaar helpen om hun ambities waar te maken. Zo krijgen de innovaties elk een minister of staatssecretaris als eigen ambassadeur. Dit biedt toegang tot een groot netwerk in binnen- en buitenland, helpt bij het vinden van financiering en nieuwe partners en geeft ondersteuning vanuit de overheid. p Meer informatie: www.nationaleiconen.nl oktober 2019 Chemie Magazine 53

FOTO: ARIE KIE VIT

KABINET BENOEMT IONIQA TOT NATIONAAL ICOON


MENSEN KNCV

Meike Heideman uit Oldenzaal is de winnaar van de Gouden Vlam, een landelijke wedstrijd van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV) voor het beste chemische afstudeerverslag op het mbo. “Ze stijgt met haar resultaat uit boven de verwachtingen van een mbo-student”, aldus de jury. Heideman volgde de opleiding Operator C bij ROC van Twente en voerde haar afstudeeronderzoek uit bij Chamlon in Ootmarsum, producent van schoonmaakdoeken en zemen. Tijdens dit productieproces werd gebruikgemaakt van een stof die slecht is voor de gezondheid, waarvoor zij een vervanger vond.

Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

NEMO KENNISLINK

Leon Heuts is de nieuwe hoofdredacteur van NEMO Kennislink. Hij volgt Sanne Deurloo op, die afgelopen juni overleed. Heuts wil met NEMO Kennislink het brede publiek laten zien waarom wetenschap en technologie cruciaal zijn om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden, en wil meehelpen bruggen te bouwen tussen wetenschap en samenleving. Heuts was tot 2018 hoofdredacteur van Filosofie Magazine. In 2016 werd hij genomineerd voor een Mercur voor hoofdredacteur van het jaar, vanwege zijn innovatieve aanpak met een relatief kleine titel.

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 06 284 730 51 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

IN MEMORIAM

Op 29 juni overleed op 51-jarige leeftijd wetenschapsjournaliste Sanne Deurloo. Zij was hoofdredacteur van NEMO Kennislink, waar de VNCI enige jaren partner van was. Zij wordt herinnerd als enthousiast, intelligent, nieuwsgierig, deskundig, energiek, geïnteresseerd, kritisch en gezegend met een aanstekelijke lach. Na haar studie scheikunde aan de Universiteit van Amsterdam begon ze haar carrière bij uitgeverij Ten Hagen en Stam, uitgever van het toenmalige Chemisch Weekblad en Chemisch Magazine. Later werd ze adjunct-hoofdredacteur van Natuur&Techniek, de voorloper van het huidige New Scientist. In 2007 begon ze bij NEMO en was vanaf 2012 hoofdredacteur van NEMO Kennislink. Daarnaast schoof ze geregeld aan in radio- en tv-programma’s en was ze voorzitter van de Vereniging Wetenschapsjournalistiek en -communicatie Nederland (VWN).

FOTO: TESSA POSTHUMA DE BOER

FOTO: TESSA POSTHUMA DE BOER

COL OFON

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk Impressed, Pijnacker

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via stb@vnci.nl. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 06 284 730 51.

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie Magazine oktober 2019

Beeld cover TWITTER.COM/VNCI

De VNCI met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

Discussieer mee met meer dan 3500 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Mirjam van der Linden ISSN 1572-2996


Werken bij AD International Het meest innovatieve bedrijf in de regio Moerdijk (winnaar innovatieprijs 2018)! Laborant Technical Field Support

Wat bieden wij?

Heb jij een chemische studie afgerond, vlotte babbel, affiniteit

Mooi salaris en secundaire voorwaarden

met metaal oppervlaktebehandeling en wil je niet de hele dag

Werken in een no-nonsense werkklimaat

op het lab staan? Dan is dit jouw functie! In deze rol word je

Opleidingsmogelijkheden

middels een intensief opleidingstraject klaar gestoomd voor de

Solliciteren

functie van Sales & Process Engineer.

Stuur jouw CV en motivatie naar

Sales & Process Engineer

Robbin Verbeek (HR):

In deze rol ben je binnen een gedreven team verantwoordelijk

r.verbeek@adinternationalbv.com

voor de verkoop van chemische producten voor de behandeling

0167 - 526982

van metaaloppervlaktes. Met enthousiasme verdiep je jezelf in bestaande accounts (circa 60%) en ga je op zoek naar nieuwe (internationale) klanten en afzetmogelijkheden.

Vragen? Mail Robbin!

Bekijk alle vacatures op www.adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and secondment in chemistry | pharma | biotech | food | feed

LABORATORIUM MANAGER BASECLEAR - LEIDEN

Het internationaal georiënteerde contractlaboratorium BaseClear, gevestigd op het BioSciencePark in Leiden, biedt vanuit haar specialisatie in genomics onderzoek een breed assortiment aan DNAtesten in de Life Sciences. Opdrachtgevers zijn onder meer te vinden in het bedrijfsleven, de food- & farmaceutische markt, universiteiten en onderzoeksinstellingen. De Sanger sequencing en Microbiologie afdeling is op zoek naar een resultaatgerichte, enthousiaste, drukbestendige en ambitieuze Laboratorium Manager. Als interim manager krijg je de opdracht om de afdeling te professionaliseren, waarbij je verantwoordelijk bent voor de dagelijkse aansturing van een team van 12 (senior) analisten. De werkzaamheden zijn o.a. gericht op de ontwikkeling, verbetering en optimalisatie van analyses, projecten, procedures en het team. Naast een passende opleiding (BSc. of MSc.) heb je minimaal 5 jaar management ervaring in een analytische laboratorium omgeving. Werken met kwaliteitssystemen (ISO-17025 en GMP), evenals Lean Six Sigma is voor jou een tweede natuur. Heb je interesse en wil je meer weten over deze vacature? Bezoek dan www.cls-services.nl?vac=A1900120 voor meer informatie.


EXPERTISE THROUGH 40 YEARS OF EXPERIENCE AND INNOVATION IN THE CHEMICAL INDUSTRY We understand your industry your business your supply chain your MSDS to advise you the best possible packaging solution(s) RID/ADR and UN regulations regarding transport of dangerous goods

MEMBER OF THE

BARK PACKAGING GROUP


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.