Chemie Magazine - juli/ augustus 2017

Page 1

Kansrijke biobased routes: suikers en hout

Chemici laten zich inspireren door de natuur

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

DE PARADOX VAN DE CHEMIE VOLGENS (MILIEU-NESTOR) WOUTER VAN DIEREN

Routekaart 2050 toont verduurzaming chemie

JAARGANG 59 • 07/08 • 24 AUGUSTUS 2017


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


INHOUD 07/08 | 24 augustus | 2017

14

WOUTER VAN DIEREN: ‘DE CHEMIE KOMT INTELLECTUEEL GEEN STAP VERDER’ Wouter van Dieren is milieupionier, initiator van het Springtij Forum en al decennia kritisch volger van de chemische industrie. De forse stappen die de afgelopen jaren zijn gezet in emissiereductie en duurzaamheid vindt hij niet genoeg. “Omdat de chemie telkens terugvalt op dezelfde debatten en reactiemodellen van jaren her zonder intellectueel een stap verder te komen.”

ROUTEKAART 2050 LAAT DE VERDUURZAMING VAN DE CHEMIE ZIEN De wereldwijde opwarming beperken tot maximaal 2 graden, dat is de doelstelling van het Parijse klimaatakkoord. De VNCI vertaalt dit naar het verminderen van uitstoot van broeikasgassen van de chemische industrie met 80-95 procent in 2050 ten opzichte van 1990. Hoe, dat is straks te zien in de Routekaart Chemie 2050.

22 juli/augustus 2017 Chemie Magazine 3


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


INHOUD 07/08 | 24 augustus | 2017

7

28

Chemici kijken vol bewondering naar de natuur om ideeĂŤn op te doen. Vier voorbeelden

39

ICL-IP Terneuzen is met ISO 50001-certificaat ingericht op continue verbetering van de energieprestaties

7

NIEUWS 9 11 13

Croda met vergisting van bijproduct glycerine winnaar Responsible Care-prijs 2017

Veiligheidsprestaties chemie verbeterd NAM wint VOMI Safety eXperience Award Pilots versnellen ontwikkeling biobased

ACHTERGROND 14 18 22 26 28 34

44

Voorwoord Colette Alma Zeer kritisch Evenementen

39 42 44 49 50 50 50

VNCI 100 jaar Wouter van Dieren over chemische industrie Duurzaamheid De kansen van suikers en hout Energie en klimaat Routekaart 2050 laat verduurzaming chemie zien Wetenswaardig Slimme ledverlichting op Chemelot Innovatie Chemici kijken af bij de natuur Arbeidsmarkt Ard Hagendijk over zijn werk bij RDM Training Plant Energie ICL-IP Terneuzen behaalt ISO 50001certificaat Uitgelicht Eerste bus op mierenzuur Responsible Care Croda wint met vergisting glycerine RC-prijs VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon

18

Kansrijke biobased ontwikkelingen: van suikers naar furanen en van hout naar grondstoffen voor bioraffinage juli/augustus 2017 Chemie Magazine 5


Fakkelgas is nooit zwart/wit De gebruikelijke meettoestellen voor doorstroming zijn niet de beste keuze voor het meten van fakkelgas. Omdat fakkelgas kan voorkomen met lage druk en lage doorstroming is de “Thermatel® TA2 thermal dispersion mass flow meter” van Magnetrol® het enige toestel dat u betrouwbaar en voordelig de noodzakelijke emissie-informatie bezorgt.

Voor meer informatie, ga naar flow.magnetrol.com

magnetrol.com • +32-(0)52-45.11.11 • info@magnetrol.be

© 2015 Magnetrol International, Incorporated


Voorwoord

ZEER KRITISCH Terugkijkend op de ontwikkeling van de chemische industrie in de laatste 25 jaar, is er alle reden om trots te zijn. Behalve een significante groei (weliswaar met een dip in de crisisjaren) en de introductie van vele nieuwe producten en productiemethoden, hebben we ook in termen van milieu en veiligheid enorme stappen gemaakt. De cijfers laten zien dat de chemische industrie veel schoner produceert dan 25 jaar geleden. Dan kan het teleurstellend zijn om te constateren dat de industrie voor deze enorme prestatie in de buitenwereld nauwelijks waardering oogst. Dat roept ook de vragen op: Waarom kijkt de buitenwereld zo kritisch tegen ons aan? Is het te wijten aan onrealistische verwachtingen? Aan een fundamenteel misverstand? Hebben wij een belangrijk punt over het hoofd gezien? Of kijkt de buitenwereld naar de chemie vanuit een invalshoek waar wij nog niet aan gedacht hebben? Een begin van een antwoord is vervat in het interview op pagina 14 met milieunestor Wouter van Dieren. In zijn perspectief op de ontwikkeling van de chemische industrie – in milieuopzicht – toont hij zich zeer kritisch. Niet zozeer over de klimaatimpact of de huidige emissies, maar meer over

de attitude die hij bij de chemie waarneemt. Waar hij erkent dat de industrie grote voortgang heeft geboekt, lees ik als kernpunt van zijn kritiek dat hij de chemische industrie niet ziet als een sector die verantwoordelijkheid neemt voor de (neven)effecten van haar producten en processen. Bij mij roept die stelling nieuwe vragen op. Product stewardship, een kernelement in ons Responsible Care-programma, is juist gericht op de zorg voor veilig gebruik van stoffen door de keten heen. Kennelijk strookt de invulling die we daaraan door de jaren heen hebben gegeven niet met de verwachtingen. Kennelijk belemmert iets ons om aan die verwachtingen te kunnen voldoen. Zijn er dan wel stappen die de chemische industrie kan zetten om meer in lijn met de verwachtingen te opereren? Het antwoord daarop vinden is geen gemakkelijke opgave, anders hadden we dat in het kader van Responsible Care allang opgepakt. Om een begaanbare route te vinden, moeten we denk ik een intensief gesprek aangaan met de buitenwereld en haar vertegenwoordigers, zoals Wouter van Dieren. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 14.9 EemsDeltavisie ‘Nieuwe synergie’ In synergie tussen buurbedrijven liggen veel mogelijkheden voor verbetering en verduurzaming van industrieclusters. Welke nieuwkomers kunnen in de Eemsdelta de onderlinge symbiose versterken? Locatie: Evenementenhal, Delfzijl Organisatie: Petrochem 16.9 Open dag Biotech Campus Delft Op de Biotech Campus Delft van DSM wordt gewerkt aan biotechnologie. Wie daar meer van wil weten kan op 16 september terecht in diverse gebouwen op de campus, waaronder het nieuwe Rosalind Franklin Biotechnology Center. Locatie: Biotech Campus, Delft Organisatie: TU Delft

21 t/m 23.9 Springtij Forum 2017 Zo’n vijfhonderd beslissers uit het bedrijfsleven, vooraanstaande wetenschappers, ngo’s, overheden, consumenten en burgers delen met elkaar de laatste inzichten en initiatieven op het gebied van klimaat, grondstoffen, landbouw, natuur en economie. Locatie: Veerterminal, Harlingen (slotdiner op Terschelling) Organisatie: Springtij 25-28.9 StartupFest ‘New materials’ Festival met elke dag verschillende events die focussen op start-ups in duurzame voeding, circulaire chemische industrie en energieopslag. Partners zijn AkzoNobel, Corbion, Friesland Campina en ChemieLink. Locatie: Plant One, Rotterdam Organisatie: InnovatieLink

VERGADERINGEN VNCI 29.8 VNCI Advocacy Team 30.8 WG Stoffenbeleid 31.8 WG Arbeidsveiligheid 31.8 BG Duurzaamheid 4.9 Dagelijks Bestuur 5.9 WG Energie en Klimaat 5.9 WG Procesveiligheid 6.9 BG Innovatie 7.9 WG Arbeidshygiëne 12.9 VNCI Advocacy Team 13.9 BG Onderwijs 13.9 WG Security 14.9 VNCI Communicatie Netwerk 15.9 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 19.9 WG Milieu 20.9 BG VGM 21.9 WG Logistieke Veiligheid 22.9 Dagelijks Bestuur

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN juli/augustus 2017 Chemie Magazine 7


UK FRANCE PORTUGAL

NETHERLANDS GERMANY

CANADA

SWITZERLAND SPAIN

KOREA JAPAN CHINA

USA

THAILAND

Er is zoveel meer dan REACH We hebben de derde fase er bijna op zitten. We hopen u ook. Dus kijken we verder dan REACH, zoals naar gerelateerde wetgeving buiten Europa. Maar ook naar andere terreinen van regelgeving zoals veiligheidsinformatiebladen, classiďŹ catie en etikettering, registraties van biociden en gewasbeschermingsmiddelen, ondersteuning bij regelgeving met cosmetica en voedselcontactmaterialen.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 550 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met:

Met kantoren in 7 Europese landen, China, Thailand, Zuid Korea, USA en Japan, kunnen we die service wereldwijd aanbieden, waar nodig met externe partners. Met meer dan 550 medewerkers hebben we een veelzijdige capaciteit met veel jaren ervaring tot uw beschikking. Wilt u vrijblijvend een orienterend gesprek voeren, neem dan contact met ons op om te bespreken wat uw behoeftes zijn en wat knoell voor u kan betekenen.

Knoell NL B.V., Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com

Wetgeving is complex. Waarom zou u dat niet uitbesteden aan een deskundige partner?

www.knoell.com

Trade show for granules, powder & bulk solids technologies

Schrijf je nu in met code

2025

Gelijktijdig met:

Rotterdam Ahoy www.solids-rotterdam.com Vakbeurs Solids Benelux

@SolidsBenelux #SolidsBenelux


Actueel

WERKGEVERS GAAN VOOR DUURZAME INZETBAARHEID PERSONEEL Eind juni is bij SABIC in Bergen op Zoom het startschot gegeven voor het project ‘Jij blijft bij’, dat werknemers gezond naar de pensioenleeftijd van 67 jaar moet brengen. Het project is een initiatief van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW).

P

eter van den Eijnden, EHSS-manager bij SABIC, gaf aan dat het gaat om een voortzetting van een eerder door SABIC opgestart initiatief: drie sessies vorig jaar over flexibel inroosteren in de chemische industrie. Dit komt erop neer dat werknemers zichzelf binnen het vijfploegensysteem inroosteren, afhankelijk van hun behoeften en mogelijkheden. Dit project van SABIC won in 2016 de Responsible Care-prijs van de VNCI. Een oudere werknemer wil bijvoorbeeld graag wat korter werken en liever niet ’s nachts, een jongere werknemer wil liever wat vaker werken en ook best ’s nachts. Onderling en in overleg met de verantwoordelijken kunnen afspraken over deze diensten worden gemaakt. Om dit initiatief een professioneel vervolg te geven, heeft de BZW (in samenwerking met MKB, CNV en FNV) het project ‘Jij blijft bij’ opgestart. Bedrijven kunnen inschrijven en worden na bezoek geselecteerd. Er zijn financiële middelen beschikbaar, maar er is wel een inspanningsverplichting. Het gaat om duurzame inzetbaarheid van personeel, het behoud van de inzetbaarheid van oudere werknemers in ploegendiensten en de bewustwording van werkgevers en werknemers met betrekking tot personeelsbeleid en loopbaanontwikkeling. p

DOW ZET VOLGENDE STAP NAAR VERDUURZAMING Dow Terneuzen gaat het productieproces verder verduurzamen door gebruikte stoom met behulp van zonne- en windenergie op te waarderen.

U

it een onderzoek bij Dow is gebleken dat door gebruikte, laagwaardige stoom opnieuw hoogwaardig te maken met behulp van zonne- en windenergie, het gebruik van aardgas kan dalen en daarmee de uitstoot van CO2. Dow gaat deze bevinding toepassen in een fabriek voor lagedichtheidpolyetheen. Eind dit jaar of begin 2018 wordt een speciale stoomcompressor geleverd die daarvoor nodig is. De investering bedraagt enkele miljoenen euro’s, inclusief 665.000 euro subsidie van de provincie Zeeland en het ministerie van EZ. Dow Terneuzen gebruikt jaarlijks 250.000 ton aardgas voor de productie van stoom. De nieuwe installatie zal naar verwachting 7000 ton aardgas besparen. De CO2-uitstoot neemt daarmee af met 15.000 ton per jaar. p

VEILIGHEIDSPRESTATIES CHEMIESECTOR VERBETERD Op 6 juli stuurde staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu de ‘Staat van de Veiligheid 2016’ naar de Tweede Kamer. De publicatie geeft een beeld van de naleving en veiligheidssituatie van BRZO-bedrijven (die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen). Een van de belangrijkste conclusies voor de VNCI is de verschuiving van het aantal overtredingen van de middelste naar de lichtste categorie, met name administratief van aard.

O

ok het aantal zware overtredingen is sterk afgenomen: 15 in 2014, 10 in 2015 en 4 in 2016. Bij 40 procent van de bedrijven is geen enkele overtreding geconstateerd. Meer dan 70 procent van de geconstateerde overtredingen valt in de lichtste categorie. Voorbeelden van lichtere, veelal administratieve, overtredingen zijn: een werkinstructie die niet helemaal volledig was (werkzaamheden zelf werden veilig uitgevoerd) en het onvolledig vastleggen van een gevolgde veiligheidsopleiding. “De uitkomsten zijn een stimulans om de ingeslagen weg voort te zetten”, aldus Colette Alma, directeur van de VNCI. “Bedrijven werken voortdurend aan het versterken en verankeren van de veiligheid in hun bedrijfsvoering. Veiligheid is immers nooit af.” Uit de Staat van de Veiligheid 2016 blijkt dat het aantal bedrijven zonder overtredingen per regio verschilt. De staatssecretaris schrijft dat de mogelijke oorzaken hiervan nog onvoldoende te verklaren zijn en dat zo lang de inspectieomstandigheden niet vergelijkbaar zijn er geen conclusies kunnen worden verbonden aan de verschillen in naleefcijfers tussen de regio’s. Duidelijk is in ieder geval wel dat de gewenste uniformiteit bij inspecties nog steeds te wensen overlaat. Al langer pleit de VNCI voor een eenduidige inspectie-aanpak. Als reactie op de publicatie heeft zij deze oproep wederom bij de woordvoerders in de Tweede Kamer neergelegd. p juli/augustus 2017 Chemie Magazine 9


Tankmarkering

Overzichtsborden

Leidingmarkering

Veiligheidssignalering

Total Project Service

Visit our website:

BLOMSMA-SAFETY.COM

UW PARTNER IN CHEMIE Flexibele oplossingen voor opslag en transport van chemische vloeistoffen • Van levensmiddelenindustrie tot zware chemie • Inhoud van 5.000 tot 35.000 liter • Vele aanpassingen/aansluitingen mogelijk • Desgewenst verwarmbaar • ADR/RID/IMDG gekeurd • Lek-/calamiteitenbak mogelijk

tankverhuur b.v. Altermij tankverhuur b.v. | Westgeulstraat 5 | 3197 LD Rotterdam-Botlek (haven 4005) www.altermijverhuur.eu | info@altermijverhuur.eu | +31 10 820 84 70


TWI TTER

Actueel

Corrie Righolt-Dam @Righolt_Dam Het lijkt chemisch =gif, biologisch = gezond. Geen biologie zonder chemie! De angst voor fipronil? Pure chemofobie

Hillebrand Koning @Hillebrand01 De eerste winnaar van de Nobelprijs voor Chemie, in 1901, was de Nederlander Jacobus van ‘t Hoff #NobelMuseum. Het regent buiten hè, mensen. Smart Industry @IndustrySmart Ook de chemiesector ziet volop kansen voor Smart Industry @vnci @ topsectorchemie Maja Mischke @MajaMischke Maja Mischke heeft geretweet Jean-Pierre Geelen #Zomergasten Rosanne Hertzberger Ik vond dat eerste uur juist heel interessant: alles is chemie! Basaltpromenade @Basaltpromnade #Chemie #Zeeland groeit het hardst van Nederland - Nieuws - Invest in Zeeland https://www.investinzeeland.nl/nieuws... Elske Koopman @ElskeK De aa is in de week: tijd voor taal. Dit keer een woord dat u de komende weken vast vaker leest #chemie #formatie

FOTO: INDUSTRIELINQS

NWOChemie-Exact @NWOCEW NWOChemie-Exact heeft geretweet TUe Innovation Lab Meer over onderzoek #veni Ivo Filot op www. nwo.nl/actueel/nieuws... #chemie #TOP @NWONieuws

Carl Schmitz (met microfoon) en zijn team.

NAM WINNAAR VOMI SAFETY EXPERIENCE AWARD De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), asset Groningen, is de winnaar van de VOMI Safety eXperience Award. Andere kanshebbers waren ExxonMobil en Shell Moerdijk.

D

e jury, die alle locaties heeft bezocht, beoordeelde de deelnemers op vijf thema’s: empowerment, de prioritering voor veiligheid, de veiligheidscultuur, de communicatie onderling en de communicatie vanuit het management. Bij de NAM, asset Groningen, bleek duidelijk dat wordt geïnvesteerd in voorbereiding. Ook vertelden de contractors die op de site aan het werk waren aan de jury dat zij letterlijk en figuurlijk de ruimte krijgen: werkruimte en de ruimte om hun zegje te doen. Binnen de NAM is er maandelijks een veiligheidsoverleg, waaraan iedereen die binnen het hek is verplicht moet deelnemen. Verder worden onder de noemer ‘Let’s talk safety’ lunchsessies gehouden waarbij NAM’ers en contractors vanuit alle lagen met elkaar aan tafel zitten. Ook zijn er LMRA- afspraken (Laatste minuut risico-analyse) en Toolbox-meetings. “We luisteren naar elkaar. Als iets wordt uitgesproken, wordt het ook opgepakt”, aldus operations manager Carl Schmitz. Onderhoud, modificaties en incidentele projecten worden uitgevoerd door het consortium GLT-Plus, gevormd door Stork, Yokogawa, Siemens en Jacobs. “Zodra deze medewerkers hier het hek binnen lopen, zijn ze onderdeel van het team Groningen”, zegt Schmitz. “De kleur van de overall is niet belangrijk.” Die gelijkheid is volgens hem essentieel om de veiligheid te kunnen waarborgen. “Het gaat om vertrouwen, openheid en eerlijkheid. Wanneer je elkaars gelijke bent, durf je elkaar over en weer aan te spreken.” Het was de derde keer dat de award werd uitgereikt. Eerdere winnaars waren SABIC en ExxonMobil. p juli/augustus 2017 Chemie Magazine 11


Krijg jij energie van het ontwikkelen en realiseren van nieuwe product-marktcombinaties? Geloof jij in een duurzame energietransitie en circulaire economie? Word jij blij van het mede richting geven aan, en sturen van een veranderende en groeiende organisatie? Dan is de functie van Directeur Innovatie & Projecten iets voor jou.

Directeur Innovatie & Projecten Wat ga je doen Als Directeur Innovatie & Projecten signaleer en ontwikkel je nieuwe kansen in de markt op het gebied van grondstoffen en duurzame energie. Onder jouw verantwoordelijkheid worden nieuwe product-marktcombinaties ontwikkeld, en projecten om deze te realiseren uitgevoerd. Jij bent als opdrachtgever van de strategische projecten nauw betrokken bij deze projecten, die bijdragen aan een substantiële groei van de organisatie. Daarnaast onderhoud je relaties met kennisinstituten en belangenpartijen. Ook ben je lid van het directieteam bestaande uit de Algemeen-, Financieel- en Operationeel Directeur. Gezamenlijk zetten jullie de algemene strategie uit. Je geeft leiding aan de afdeling Innovatie & Projecten en richt deze afdeling zelf verder in. Hoe ziet je dag eruit Je begint de dag met een rondje op de afdeling. Daarna heb je overleg met het innovatieteam om het portfolio met nieuwe initiatieven te bespreken. Vervolgens loopt een projectleider bij je binnen en daarna heb je een directieoverleg. Aan het begin van de middag bezoek je een netwerkbijeenkomst en doe je nieuwe contacten op binnen een markt die Twence wil betreden. Aan het einde van de dag geef je een presentatie bij één van onze aandeelhouders. Je sluit je dag af met een bezoek aan een kennisinstituut om innovaties op het gebied van duurzame energie, de biobased economy en de circulaire economie te bespreken. Welke resultaten lever je • Je signaleert nieuwe product-marktcombinaties en weet hiervan een succes voor Twence te maken; • Je legt contacten in vaak nieuwe markten;

• Je wisselt kennis uit met kennisinstituten die bijdragen aan innovaties binnen Twence; • Je inspireert je afdeling kansrijke ideeën aan te dragen en deze uit te werken; • Strategische projecten begeleid je van de idee-fase tot en met de realisatiefase; • Voor de directieleden en medewerkers ben je een inspirator, facilitator en coach; • Je draagt eraan bij de groeiambitie van Twence te realiseren. Wij vragen • Je beschikt over WO werk- en denkniveau met een technische en/of chemische opleiding en bedrijfskundige interesse; • Je hebt ervaring met realisatie van kapitaalintensieve groeiprojecten; • Je beschikt over visie en strategisch inzicht (helicopterview); • Door jouw ondernemerschap, vermogen om te netwerken, kennis en het zien van mogelijkheden weet je anderen te enthousiasmeren; • Je hebt ruime kennis van de afval-, recycling- en energiesector; • Je bent een inspirerend leidinggevende; • Je beheerst naast Nederlands, bij voorkeur Duits en Engels zowel schriftelijk als mondeling. Wij bieden Een positie waarin je een cruciale bijdrage levert aan een duurzame toekomst. Op elke plek in de organisatie wordt voortdurend gekeken hoe we kunnen bijdragen aan het optimaal terugwinnen van grondstoffen en het vergroten van de duurzame energieproductie. Daarnaast biedt Twence veel uitdagingen om jezelf te ontwikkelen. Ook vindt Twence een goede work-life balance belangrijk, zoals voldoende vakantiedagen, uitgebreide bedrijfsregelingen, een ABP-pensioen en een collectieve ziektekostenverzekering. Ja, dit is mijn baan! Stuur je CV en motivatie naar sollicitaties@twence.nl: Voor vragen neem contact op met Albert Vos - Manager HR 06–468 499 15 of a.vos@twence.nl.


Actueel

PILOTFACILITEITEN MOETEN ONTWIKKELING BIOBASED MATERIALEN VERSNELLEN In Etten-Leur is een pilotfaciliteit gepland die zich gaat richten op biobased polymeren, op de Sustainable Polymer Innovation Campus in Emmen een pilotfaciliteit die zich richt op garens. Spil in beide initiatieven is het onderzoeksprogramma Biobased Performance Materials (BPM), gecoördineerd door Wageningen Food & Biobased Research. Binnen dit programma vindt onderzoek plaats naar nieuwe biobased materialen.

P

olymerisatie van biobased monomeren is een belangrijke stap om van plantaardige grondstoffen plastics, harsen en coatings te maken die kunnen concurreren met fossiele tegenhangers. Maar pilotfaciliteiten voor dit proces ontbreken vooralsnog. “Als de eindmarkt nog onvoldoende in zicht is, is een dedicated polymerisatie-pilotplant veelal te kostbaar en risicovol voor individuele bedrijven”, zegt BPM-directeur Christiaan Bolck. “In het BPM-programma proberen we daarom met

open access pilotinitiatieven de productie van nieuwe polymeren op te schalen, waarbij unieke eigenschappen en/of toepassingsmogelijkheden aan de oppervlakte kunnen komen.” Volgens Bolck zijn er voor ondernemingen die op willen schalen maar niet zelfstandig in een proeflocatie willen of kunnen investeren, geen faciliteiten met de benodigde specialistische kennis. Vanwege de economische kansen voor opschaling – en potentiële spin-off – is het het mooiste als een dergelijke pilot aanhaakt bij een geschikte industriële infrastructuur. De pilotfaciliteiten kunnen een enorme katalysator zijn om biobased bouwstenen naar de markt te brengen en vormen daarmee een belangrijke voorwaarde om de fossiele economie te transformeren in een biobased economy, aldus Bolck. “We roepen de industrie daarom ook van harte op zich bij dit initiatief aan te sluiten, zodat we goedlopende, grootschalige faciliteiten kunnen realiseren.” p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis VNCI Nieuwsbrief (meld je aan via de site).

CHEMISTRY FOR THE FUTURE 5

Deadline Early Bird 2 October 2017

5-7 DECEMBER 2017, VELDHOVEN

TH EDIT I

2017

ON

WWW.NWOCHAINS.NL


MILIEUGOEROE WOUTER VAN DIEREN OVER ONEINDIGE STRIJD TUSSEN VOORS EN TEGENS

DE PARADOX VAN DE CHEMIE Volgend jaar bestaat de VNCI honderd jaar. Chemie Magazine besteedt hier uitgebreid aandacht aan. Te beginnen met een interview met Wouter van Dieren. Deze milieupionier en initiator van het Springtij Forum is al decennia kritisch volger van de chemische industrie. De forse stappen in emissiereductie en duurzaamheid vindt hij niet genoeg: “De chemie valt telkens terug op dezelfde debatten en reactiemodellen.” Tekst: Henk Engelenburg

H

et is bijna een eeuw geleden dat de chemiebedrijven in Nederland zich verenigden in de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). “Het is een krachtig signaal dat de bedrijven zich zo vroegtijdig hebben kunnen verenigen. Er zijn maar weinig branches die hetzelfde kunnen zeggen”, zegt Wouter van Dieren, milieugoeroe, lid van de Club van Rome en medeoprichter van Milieudefensie, die erom

14 Chemie Magazine juli/augustus 2017

bekendstaat dat hij geen blad voor de mond neemt. Terugkijkend ziet hij ook minder positieve kanten: “In de jaren vijftig en zestig heeft de chemische industrie gedanst op het succes van DDT en aanverwante pesticiden.” Het illustreert volgens hem de spagaat van de chemische industrie: het voorkomen van riskante of verdachte chemische stoffen in producten gaat samen met een onbehaaglijk gevoel of verzet in de maatschappij tegen die stoffen. Die

geschiedenis herhaalt zich keer op keer, stelt Van Dieren: “Je hoeft maar even het internet op te gaan en de voorbeelden rollen over je scherm: ftalaten, fosfaten, monomeren, chloorderivaten, illegale dioxide-stortingen door Philips Duphar, en de Vapona-strip met chloorverbindingen ter verdelging van insecten in de woonomgeving, die echter niet minder schadelijk was voor met name zieke mensen. Kortom, steeds weer enorme conflicten over telkens nieuwe stoffen.


VNCI 100 jaar

FOTO: LENNY OOSTERWIJK

Wouter van Dieren is vervlochten met ‘zijn’ Terschelling.

Het is al te vaak een industrie geweest die de wereld niet begreep.”

Kentering

De mensen en groeperingen die door de jaren heen producten van de chemie ter discussie hebben gesteld, staan in de jaren tachtig en negentig volgens Van Dieren van meet af aan op achterstand doordat de grote chemiebedrijven ‘een sterke vinger in de pap hebben bij alle denkbare wetenschappelijke instanties’. In de jaren negentig ziet

hij een kentering in vooral de researchafdelingen van chemieconcerns waar ‘verlichte geesten’ aandringen op meer maatschappelijke verantwoordelijkheid. Die ontwikkeling krijgt in die tijd de wind in de rug met de intrede van life cycle analyses, het systematisch inventariseren en analyseren van onder meer de eigenschappen en de emissies van chemische stoffen en de gevolgen voor het milieu. Het onderzoek wordt in eerste instantie gesponsord door de chemische industrie,

maar uitbesteed aan universiteiten. “Daarmee kwam de analyse van de producten in handen van onafhankelijke wetenschappers.” De opkomst van de genetische modificatie noemt Van Dieren ‘een rare spagaat’. Want het zijn idealisten die de wereld van hongersnoden willen bevrijden die deze technologie propageren en vervolgens bestrijden vanwege de onvoorspelbare milieugevolgen en onrealistische prestatieclaims. Hij spreekt van een nooit afgeronde discussie e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 15


‘Duurzaamheid vereist leiderschap van bedrijven die het voortouw nemen’ als gevolg van onder meer de patentconflicten. Hij noemt dat ‘treurig’, omdat de genetische modificatie in de nabije toekomst hard nodig is om lokale gewassen aan te passen aan de klimaatverandering. “Maar dat pleidooi mag je tegenwoordig niet hardop houden.”

Half juist

Samenvattend stelt hij vast dat de chemische industrie steeds met dezelfde soort conflicten worstelt, zij het met telkens nieuwe namen. Hij ziet twee oorzaken. Allereerst het model dat chemische producten binnen bepaalde vastgestelde risicogrenzen veilig kunnen worden gebruikt. Hij noemt dat half juist, half niet juist. Half juist omdat de natuur heel wat kan hebben, en half niet juist omdat de natuur in principe niet mag worden belast met stoffen die van nature niet in die samenstelling en hoeveelheden voorkomen. “Die paradox is nooit opgelost. Vandaar dat er nog steeds wordt gesleuteld aan veiligheidsmarges en acceptabele innames van en blootstellingen aan riskante chemische stoffen. Maar het is een voortdurende, oneindige strijd. Er zit, met andere woorden, een fundamentele fout in het systeem.” De tweede oorzaak ziet Van Dieren

SPRINGTIJ FORUM 2017

Wouter van Dieren is oprichter van het duurzaamheidscongres Springtij Forum op Terschelling. Van 21 t/m 23 september komen er voor de achtste keer sleutelfiguren uit de wereld van milieu, duurzaamheid en energie bij elkaar. VNCI-directeur Colette Alma is er lid van de Klimaatjury, die zich zal buigen over de vraag: welke gamechangers zijn nodig voor een CO2-neutraal Nederland in 2050? www.springtij.nu/springtij-2017 16 Chemie Magazine juli/augustus 2017

in de weerkerende, volgens hem wereldvreemde reactie van de chemische industrie op conflicten met maatschappij en milieu. “Het parmantige geluid dat de chemie sterk bijdraagt aan banen, welvaart en innovatie en dat de mensen voor het blok zet, stelt dat ze niet zonder chemie kunnen. Het heet dan ‘chemie is overal’. Chemie is goed voor u: dat moge waar zijn, maar tegelijkertijd zijn er ook veel welvaartsziektes en allerlei verschijnselen die we niet goed kunnen duiden, zoals allergieën, beroertes en spierziektes, die we later blijken te kunnen traceren naar stoffen in het milieu. En er is het aanhoudende sluipende gevaar dat allerlei stoffen op termijn wel schadelijk blijken te zijn voor mens en milieu. Het is de paradox van de welvaartscreatie door de chemie en de schade die hetzelfde systeem veroorzaakt. Zolang die niet is opgelost, blijft het een oneindige strijd tussen voor- en tegenargumenten.”

maar dat kapitaal te besteden aan klimaatbeleid. Ruim de zee op!” Van Dieren refereert aan een aandeelhoudersvergadering van DSM waar de voorzitter een aandeelhouder lik op stuk gaf toen deze protesteerde tegen het feit dat DSM een deel van het dividend had besteed aan het World Food Program. Van Dieren: “Daar werd leiderschap en moraliteit getoond. Zo hoort het.” Hij illustreert dit met een verwijzing naar de vergeefse rondgang van Avantium langs de grote chemiebedrijven om deelgenoten te vinden voor de massaproductie op basis van zijn PEF-technologie. Een kanten-klare vinding van Nederlandse bodem waar niet de kunststofbedrijven maar wel de grote klanten in spe, zoals Coca-Cola en Danone, in hebben geïnvesteerd. Uiteindelijk heeft BASF Duitsland toegehapt, waarna de proeffabriek in België komt te staan. “Waarom liet de chemische industrie in Nederland het afweten? Omdat de meeste bestuurders werkzaam zijn voor de buitenlandse hoofdkantoren en omdat ze maar een paar jaar deze functie bekleden. Maar dan nog. Jullie zijn toch zulke geweldige marketeers en managers? Het gaat in zulke gevallen om een waardendebat. De heren moeten leren begrijpen dat ze dus moeten concurreren op de markt van ideeën. Met activisten, jazeker. Waarom kunnen zij dat niet?”

Ontkenningsstand

Leiderschap

Zolang een groot deel van de chemische industrie de verantwoordelijkheid blijft afwijzen voor de effecten van de eindproducten gaat de strijd volgens Van Dieren door. Door de schuld van bijvoorbeeld plastic afval in het milieu bij de consument te leggen, staat de sector ‘in de ontkenningsstand’, zoals de autoproducenten de verantwoordelijkheid voor de schadelijke emissies wegsjoemelen. “Als producten van de chemie het leven in de oceaan vernietigen, is het aan de chemische industrie om alternatieve producten te ontwikkelen zonder negatieve effecten. Of daar tenminste openlijk en transparant naar te streven. Bijvoorbeeld door de komende tien jaar geen dividend uit te keren,

Van Dieren ziet wel degelijk dat de chemische industrie forse stappen heeft gezet met het terugbrengen van de emissies in de afgelopen twintig jaar, met het optuigen van de Topsector en het maken van duurzaamheidsafspraken. Het zijn majeure veranderingen vergeleken met de decennia daarvoor, maar hij noemt het voor deze tijd toch nog onvoldoende. “Omdat de chemie telkens terugvalt op dezelfde debatten en reactiemodellen van jaren her zonder intellectueel een stap verder te komen. Dat wil zeggen, het verder publiekelijk uitdragen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de verduurzaming. En nogmaals, dat vereist leiderschap van bedrijven die het


VNCI 100 jaar

voortouw nemen.” Dat het aan leiderschap ontbreekt, vindt hij eigenlijk een algemeen probleem. De overheid toont minder leiderschap sinds veel overheidstaken aan de markt werden overgelaten, maar van de vrije markt valt niet veel te verwachten: “Die bestaat eigenlijk niet, aangezien alle markten verregaand zijn gereguleerd.”

Misverstand

Afgezien van leiderschap is het volgens Van Dieren nodig dat het misverstand wordt opgelost dat er een fundamenteel verschil zou zijn tussen markt, overheid en consument. Dit denken in tegengestelde belangen is naar zijn overtuiging uitsluitend te overstijgen door verregaande samenwerking tussen bedrijfsleven, wetenschap, overheid en belangengroeperingen. Hij ziet hier en daar signalen van dit nieuwe denken. Hij noemt werkgeversorga-

nisatie VNO-NCW, die niet langer uitsluitend faciliterend optreedt voor de achterban, maar meer en meer richting aangeeft, ‘net als het ministerie van Economische Zaken’. Er is momenteel geen enkele andere richting dan duurzaamheid, vindt Van Dieren. Daarin komen naar zijn overtuiging alle belangen en waardesystemen samen. Het thema biedt volop kansen om het denken in paradoxen te overstijgen: “Om vervolgens te zien dat het dan wemelt van de mogelijkheden.”

Eindtijd

Deze benadering is in september de rode draad van het Springtij Forum, het jaarlijkse duurzaamheidscongres op Terschelling, waarvan Van Dieren de ‘founding father’ is. Het Institute voor Sustainable Process en Technology (ISPT) neemt tijdens de komende editie in september vernieuwingen in de industrie onder

de loep. “We laten de ngo’s zien dat de grote industrie het kan, niet als greenwash, maar door werkelijk aan te sturen, vernieuwing, vooruitzien, gezamenlijkheid, alles passend in een groot verhaal van verantwoordelijkheid.” Van Dieren spreekt van ‘de ongelooflijke kracht van de verbinding’ die je op dit moment op aarde ziet. “Overal zie je mensen die de oude systemen willen weghalen. Het zijn vooral jongeren over de hele wereld die hierin voorgaan. Het is een verbijsterend sterke kracht. Daar zit waarschijnlijk de grootste en laatste overlevingskans. Want de huidige economische orde is in zijn eindtijd geraakt. We gaan een escalatie van effecten meemaken door de opwarming van de aarde. Steeds meer actuele berekeningen laten zien dat het allemaal veel sneller en heftiger zal gaan dan eerst werd voorspeld.” p juli/augustus 2017 Chemie Magazine 17

FOTO: LENNY OOSTERWIJK

OMSTREDEN MILIEUACTIVIST

Wouter van Dieren (1941) was betrokken bij het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ van de Club van Rome, dat een doemscenario bevatte ten aanzien van de groei van de wereldbevolking, vervuiling, voedselproductie en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Critici vonden dat het te veel voorbijging aan de mogelijkheid om de problemen met nieuwe technologieën het hoofd te bieden. Van Dieren was ook medeoprichter van Milieudefensie, waarvan hij enige tijd voorzitter was. Hij wilde echter niet ‘de barricaden op’, maar zag meer in samenwerking met het bedrijfsleven en de overheid. Dit werd hem door menigeen niet in dank afgenomen. Hij werkte onder meer met het bedrijfsleven aan de succesvolle verduurzaming van de wasmiddelenproductie in de jaren tachtig en stond de afgelopen decennia multinationals als AkzoNobel en Albert Heijn bij met het opzetten van een milieubeleid. In 2006 reikte de Vereniging van Milieuprofessionals hem de Gouden Rachel Carsonpenning uit. De jury rekende hem tot ‘de grootsten uit het milieuvak’. In 2012 nam Van Dieren een opdracht aan van Tulip Oil om te onderzoeken of er onder de bevolking van Terschelling, waar hij al zijn hele leven woont, draagvlak was om er naar gas te boren. Er werd hem heulen met de vijand verweten.


DE TOEKOMST VAN DE NEDERLANDSE CHEMIE

SUIKERS EN HOUT, HET NIEUWE ZWARTE GOUD De Nederlandse chemie heeft veel plannen voor biobased pilotplants en demofabrieken (zie Chemie Magazine mei). Maar wat zijn de 4 meest kansrijke richtingen? En welke uitdagingen spelen daarbij? Eerste deel van een tweeluik. Tekst: Inge Janse

1

VAN SUIKERS NAAR FURANEN

E

en kansrijke richting is furanen uit suikers. Het bekendste voorbeeld is Synvina. In Antwerpen bouwt deze joint venture tussen het duurzame-chemiebedrijf Avantium en BASF een 300 miljoen euro kostende fabriek voor de jaarlijkse productie van maximaal 50.000 ton furaandicarbonzuur. Ook de Nederlandse melkzuurfabrikant Corbion zet zwaar in op deze biobased tegenhanger van plastic. TNO ontwikkelt (binnen het onderzoeksproject Shared Research Center Biorizon) furanen door naar bioaromaten. Want, zegt Monique Wekking, senior business developer voor de duurzame chemische industrie bij TNO: “Furaanchemie is een van de meest kansrijke cases voor de chemische industrie, technologisch én economisch.” Het proces

18 Chemie Magazine juli/augustus 2017

houdt in dat de suikers die aanwezig zijn in biomassa worden omgezet naar furanen. Hier kunnen vervolgens bio-aromaten van worden gemaakt, zoals fenolen en ftalaten, die onder meer in plastics, coatings en smeermiddelen komen. De markt voor producten gemaakt van aromaten is – met jaarlijks 90 miljoen ton – groot en groeiende. Bij het Shared Research Center Biorizon ligt de focus vooral op aromaten met functionele eigenschappen, zoals voor coatings. “De volumes zijn kleiner, maar de producten duurder, terwijl het proces om ze te maken niet kostbaarder hoeft te zijn”, aldus Wekking. Wel geldt dat processen in de fossiele industrie in de afgelopen tientallen jaren zeer goed geoptimaliseerd zijn. “Terwijl wij from scratch beginnen, dus er is vrij veel kapitaal nodig om het proces te optimaliseren. En de kosten voor het bouwen van een pilot of demofabriek moeten terugverdiend worden.”

Langetermijnvisie

TNO, dat voor furanen samenwerkt met de Wageningen University & Research en Avantium, produceert inmiddels op benchscale kilo’s furanen uit biomassa door naar bioaromaten. In 2020 moet dat opgeschaald zijn naar een pilotplant, mits wet- en regelgeving meewerkt. Want terwijl de inzet van biomassa voor energie vaak gesubsidieerd wordt met SDE-steun (Stimulering Duurzame Energieproductie), geldt dat niet voor de omzetting naar chemische grondstoffen. Ook de huidige lage olieprijs maakt concurreren er niet makkelijker op. Wekking: “Gelukkig hebben veel participerende bedrijven in Biorizon een langetermijnvisie. Zij weten niet hoe de olieprijzen er in 2020 voor zullen staan of wat de kosten voor CO2uitstoot worden, dus investeren zij in dit onderzoek.” Wat verder helpt, is dat bio-aromaten via via vaak hun weg vinden naar consumentenproducten, zoals van Ikea, Lego en Unilever. “En die


Duurzaamheid

‘De tractie bij het bedrijfsleven voor furaanchemie neemt echt toe’ bedrijven hebben duurzaamheidsdoelstellingen, zoals CO2-neutraal opereren of een vast percentage grondstoffen uit biomassa. Zij trekken daarom enorm aan de keten die grondstoffen levert.” En dus houdt Wekking er vertrouwen in. “Het gaat lukken. En de tractie bij het bedrijfsleven neemt echt toe. Zij doen dit niet voor het idealisme, maar voor het economisch perspectief.”

Fermentatiesoep

Een van die bedrijven is melkzuurfabrikant Corbion, dat vooral focust op FDCA, een biobased alternatief voor PTA en daarmee een grondstof voor biobased PEF-plastic. Corbion zet suikers eerst om in een intermediair (HMF), waar na fermentatie FDCA uit ontstaat. Na zuivering tot monomeren kan hier PEF van gemaakt worden. Stephan Roest, market development manager van de afdeling Biobased Innovations, vertelt dat FDCA ‘heel dicht’ tegen marktintroductie aan zit. “Al onze fabrieken zijn heel goed in het

fermenteren van suikers en het opzuiveren van organische zuren uit deze fermentatiesoep”, legt Roest uit. “Voor FDCA gebruiken we een vergelijkbare route, dus die kunnen we heel goed in onze huidige assets implementeren.” De interesse in FDCA ontstond toen Corbion in 2013 het bedrijf Bird Engineering overnam, inclusief de door deze TU Delft-spin-off ontwikkelde productieroute van FDCA via fermentatie. “Dat hebben we hier verder ontwikkeld, want FDCA zit in de top-12 van meest kansrijke biobased bouwstenen.” Corbion is nu stapsgewijs de FDCA-productie aan het opschalen, van de huidige 1 ton naar 50 kiloton per jaar. Het bedrijf bouwt daarvoor een pilotplant in Thailand – waar het ook al een grondstoffenfabriek heeft – die in 2018 in bedrijf gaat.

Hinder ondervinden

Wel moeten aan de vraagkant volgens Roest drempels geslecht worden. “De tractie voor FDCA en PEF

is heel groot. Dat is positief. Maar het kost tijd voordat iedereen in de keten een nieuw molecuul en een nieuw soort plastic accepteert en onderkent wat de voordelen zijn.” Dat zijn zowel beter behoud van koolzuur in bijvoorbeeld colaflesjes als minder CO2-uitstoot tijdens de productie. Roest hoopt dat het dit jaar gesloten grondstoffenakkoord met de overheid, ter realisatie van een circulaire economie in 2050, de marktvraag het juiste duwtje in de rug geeft. Een andere drempel is het subsidiesysteem van de Nederlandse overheid: wél SDE+-subsidie voor energie uit biomassa, níét voor chemicaliën uit biomassa. “Wij ondervinden hier hinder van en opteren daarom voor vergelijkbare regelgeving voor chemicaliën. Via cascadering kunnen we dan meer waarde creëren.”

e

juli/augustus 2017 Chemie Magazine 19

FOTO: SHUT TERSTOCK

Furanen kunnen gemaakt worden uit onder meer maïs en suikerbieten.


Chemicaliën uit hout is een veelbelovende ontwikkeling.

2

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘Technisch klopt alles, dus we kijken vol vertrouwen uit naar de volgende stap’

VAN HOUTACHTIGE BIOMASSA NAAR GRONDSTOFFEN VIA BIORAFFINAGE

C

hemicaliën uit hout is een veeleblovende ontwikkeling, maar is minder ver ontwikkeld dan de suikerfuranen. Toch tonen Bioforever (dat houtafval omzet naar ethanol en buthanol), Redefinery (dat suikers en lignine haalt uit houtpellets) en Avantium (dat hout omzet in glucose) aan dat er op proef- en pilotschaal al veel gebeurt. Johan Sanders, emeritus hoogleraar Biobased Economy van de Wageningen University & Research, legt uit hoe dit proces werkt. “Hout bestaat uit cellulose, hemicellulose en lignine. Cellusose is een polymeer van glucose, en hemicellulose

20 Chemie Magazine juli/augustus 2017

van glucose en andere suikers. Die laatste kun je heel makkelijk depolymeriseren tot bruikbare monomere suikers. Bij cellulose gaat dat iets moeilijker. Met lignine kun je niets, maar die blijft zijn energetische waarde behouden voor verbranding. Hout omzetten naar waardevolle chemicaliën en de rest verbranden is daarom een enorme verbetering ten opzichte van álles verbranden.”

Goed glucosemonster

Sanders volgt met grote interesse de beoogde pilotfabriek van Avantium en energieproducent RWE in Delfzijl voor de omzetting van houtsnippers naar suikers. Het toverwoord hierbij is het Bergiusproces: een honderd jaar oude truc om uit hout glucose te halen. Er draaiden al drie commerciële fabrieken op, tot in Rusland aan toe. Maar omdat er altijd veel te veel energie in moest, ging elk bedrijf over de kop. Totdat Gert-Jan Gruter, chief techno-

logy officer bij Avantium, en zijn team er vier jaar geleden naar keken. “Coca-Cola en Danone vroegen of ons PEF niet uit non-food suikers gemaakt kon worden, in plaats van uit zetmeel. Natuurlijk kan dat, zeiden wij, want glucose is glucose.” Een zoektocht naar de beste technologie leverde slechts één goed glucosemonster op. “Dat bleek uit een proces met een lagere temperatuur te komen, net als in het Bergiusproces.”

Bijna identiek

Avantium analyseerde alle publicaties over het proces, ook vertaalde Russische artikelen. Dat leidde tot slimme variaties van de concentraties zoutzuur waarin de houtsuikers oplossen. Hierbij is slechts 20 procent van de originele hoeveelheid water nodig, vereisen de houtsnippers geen voorbewerking en is het zoutzuur voor 99 procent herbruikbaar. Het eindproduct, glucose, is bijna identiek aan glucose uit zet-


1á2

Support overheid nodig

± 10

Cascadering groene grondstoffen

Duurzaamheid

VIER BELOFTEVOLLE ONTWIKKELINGEN GRONDSTOFFEN

PRODUCTEN

ORGANISCH ‘AFVAL’

CHEMISCHE PRODUCTEN

groente/fruitresten

GRONDSTOFFEN

PRODUCTEN

HOUTAFVAL

CHEMISCHE GRONDSTOFFEN

vetzuren

houtpellets

suikers

plastic afval

synthesegas & methanol

lingucellulose

ethanol & butanol

SUIKERS

FURANEN

suikerbieten & maïs

PEF

meel én voor dezelfde prijs te maken. Omdat het Bergiusproces al eerder op commerciële schaal draaide, heeft Gruter veel vertrouwen in de opschaling van Avantiums zogeheten Zamzebi-project. Halverwege 2018 start deze pilotplant op Chemie Park Delfzijl met de productie van glucose (uit cellulose), een mengsel van suikers (uit hemicellulose) en lignine. Zo test Avantium het proces op de schaal van tonnen product en krijgt het inzicht in de kosten voor een commerciële fabriek, zoals voor de grond, plant en utilities. “Technisch klopt alles, dus we kijken vol vertrouwen uit naar de volgende stap.”

Dure houtsnippers

Ondanks dat enthousiasme waarschuwt emeritus hoogleraar Sanders voor de omzetting van hout naar chemicaliën in Nederland. “Het moet op grote schaal gebeuren, wat

het heel kapitaalintensief maakt. In de VS kost houtafval maar 60 euro per ton, hier al snel het dubbele.” Ook vreest Sanders voor de beperkte hoeveelheden houtsnippers in Nederland Avantium-CTO Gruter beaamt dat Nederland niet direct het handigste land is voor een commerciële Zambezi-fabriek: “In Noord-Amerika zijn houtsnippers en energie goedkoper.” De Nederlandse proeffabriek is mogelijk door de slimme samenwerking met AkzoNobel, RWE, Chemport Europe en Staatsbosbeheer. AkzoNobel heeft een geschikte productiesite en – samen met Chemport Europe – de benodigde utilities. Bovendien heeft het chemiebedrijf interesse in het afnemen van de suikers. RWE kan via SDEsubsidies financieel bijdragen voor de duurzame energie uit lignine. Staatsbosbeheer levert veel houtsnippers, uit eigen land en de grensstreek. Ook Gruter hoopt dat de overheid

RECYCLING HOOGWAARDIGE RESTSTROMEN

plastic afval

kwalitatief plastic

cascadering financieel gaat stimuleren. “De gewenste transitie naar een biobased economie, inclusief 80 procent CO2-reductie, kan alleen als je alle stromen maximaal verwaardt. Daar is een gelijk speelveld bij nodig voor energie en chemie.” Niet dat het Avantium om subsidies te doen is; het bedrijf hanteert namelijk als filosofie dat elke technologie op eigen benen moet kunnen staan. “Maar zo’n pilotfabriek heeft nooit een maximale schaal en is de eerste in zijn soort. Subsidie is dan heel belangrijk om de investeringsstap naar een commerciële fabriek te maken.” p

VOLGENDE MAAND DEEL 2: chemische producten uit organisch afval en recycling van hoogwardige reststromen.

juli/augustus 2017 Chemie Magazine 21

D P C (V


ROUTEKAART 2050 LAAT DE VERDUURZAMING VAN DE CHEMIE ZIEN

NIET OF MAAR HOE

De wereldwijde opwarming beperken tot maximaal 2 graden, dat is de doelstelling van het Parijse klimaatakkoord. De ‘Routekaart Chemie 2050’ van de VNCI vertaalt dit naar het verminderen van uitstoot van broeikasgassen van de chemische industrie met 80-95 procent in 2050 ten opzichte van 1990. Tekst: Igor Znidarsic

22 Chemie Magazine juli/augustus 2017


Energie en klimaat De temperatuurstijging beperken tot maximaal 2 graden, met 1,5 graad als streefwaarde, dat is de uitkomst van de klimaattop in Parijs waar 200 landen aan deelnamen.

T

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

ijdens de klimaatconferentie in Parijs eind 2015 is afgesproken om de temperatuurstijging op aarde te beperken tot maximaal 2 graden Celsius, waarbij het streven 1,5 graden Celsius is. De Nederlandse chemische industrie wil hier de benodigde bijdrage aan leveren door de uitstoot van broeikasgassen tot 2050 (ten opzichte van die van 1990) te beperken met 80-95 procent. De ‘Routekaart Chemie 2050’, die Ecofys en Berenschot in opdracht van de VNCI momenteel opstellen, zal laten zien hoe de chemie dit kan bereiken. De eerder uitgebrachte ‘Routekaart Chemie 2012-2030’ dient als vertrekpunt, maar de Routekaart Chemie 2050 zal “veel minder een rapport zijn en ook veel minder op technologie gericht”, aldus Reinier Gerrits, hoofd Energie en Klimaat bij de VNCI. “In plaats van alles zelf te bedenken in termen van techniek, willen we de vertaalslag maken naar de mogelijkheden voor de in Nederland producerende chemische industrie en ook andere sectoren en stakeholders zoals de overheid en ngo’s erin meenemen. Ook betrekken we de grote Nederlandse chemieclusters er actief bij.” De afgelopen maanden is om te beginnen een literatuurstudie gedaan op basis van zo’n 25 (technische) voor de chemische industrie relevante rapporten. Ook is een aantal workshops gehouden met diverse stakeholders. Een daarvan vond plaats tijdens het VNCI Jaarevent afgelopen juni en heeft opvolging gekregen in een online tool waarbij medewerkers van bedrijven hun visie konden geven over bepaalde opties. Tot slot vinden binnenkort diepte-interviews plaats met experts over specifieke thema’s. Alle informatie wordt vervolgens gevalideerd en samengebracht.

Transitiepaden

De Routekaart 2050 moet de innovatieagenda van de chemische industrie op het gebied van verduurzaming stroomlijnen en de benodigde informatie genereren om beleids-

makers en politici tot de juiste keuzes te bewegen. Daarbij worden zo veel mogelijk de kaders van de drie duurzame actielijnen van de Beleidsgroep Duurzaamheid van de VNCI gevolgd: ‘low carbon emission’, ‘minimale impact op mens en milieu’ en ‘welzijn en welvaart’. Centrale vraag is hoe de Nederlandse chemische industrie kan verduurzamen en tegelijkertijd de internationale concurrentiepositie kan behouden en mogelijk versterken. De vorige Routekaart ging uit van zes technologische oplossingsrichtingen: duurzame producten, duurzame energie, energie-efficiency, sluiten van de materiaalketen, emissievrije feedstock en CCS/CCU. In de nieuwe Routekaart dekken deze nog steeds het speelveld, alleen zijn ze nu gecombineerd tot drie transitiepaden: 1) biomassa-inzet/circulair, 2) energie-efficiency/elektrificatie, 3) maximaal gebruik van CO2opslag (zie ook kader). “Er is in de praktijk altijd sprake van een combinatie van oplossingsrichtingen”, aldus Gerrits. “In de Routekaart 2050 geven we aan wat wij als logische combinaties zien.” De Routekaart zal de potentiële emissiereductie per transitiepad aangeven. Het gaat dan om de emissies van de eigen processen, de emissies gerelateerd aan externe energieproductie (bijvoorbeeld van elektriciteit en warmte) en de emissies die vrij kunnen komen bij verbranding van bijvoorbeeld kunststoffen na de afdankingsfase.

Harde noten

De verduurzaming van grondstoffen levert volgens Gerrits een van de grootste uitdagingen op. “Het is bijvoorbeeld een enorme logistieke uitdaging om de huidige stromen, voornamelijk nafta en gas, te verduurzamen en te vervangen door gerecycled of biobased materiaal. Biomassa zal voor een belangrijk deel geïmporteerd moeten worden. We stellen ons daarbij vanzelfsprekend ook de vraag hoeveel er duurzaam beschikbaar is, maar ook tegen welke prijs en onder welke condities? Dezelfde vraag kun je stellen bij circulaire grondstoffen. e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 23


DRIE TRANSITIEPADEN

In de Routekaart 2050 werkt de VNCI drie hoofdpaden naar verduurzaming uit. Per pad wordt bepaald welke reductie-emissie kan worden behaald.

Circulariteit en biomassa-inzet

Sluiten van de kringlopen door hergebruik van reststromen (zoals CO van de staalindustrie en plastic afval) en toepassing van biomassa als grondstof en bioresten voor warmte.

Energie-efficiency en elektrificatie

Maximale reductie van de energievraag en een verschuiving naar de inzet van elektriciteit (power to products), die koolstofarm moet worden opgewekt.

2050

Maximale opslag van CO2

Grootschalige inzet van CCS (Carbon Capture and Storage) binnen de chemie en CCU (Carbon Capture and Utilisation).

Daarnaast betekent verduurzaming ook inzet van productiemiddelen die momenteel duurder zijn dan de bestaande alternatieven. Wat doe je bij export? Je kan voor de Nederlandse of liever de Europese consument een CO2-belasting op producten hanteren, maar wat doe je met producten die we in Nederland maken voor elders in de wereld? Daar moet beleid op ingericht worden. Het zijn harde noten, die we samen met de overheid moeten kraken.” Een andere uitdaging is de maatschappelijke acceptatie van bepaalde transitiepaden. Gerrits

CCS/CCU

Als voorbeeld van een transitiepad noemt Gerrits CO2-opslag en -gebruik (CCS/CCU). “We brengen in de Routekaart 2050 de huidige en toekomstige opslagcapaciteit in kaart, de mogelijke duur en de kosten. En ook: welke emissiestromen binnen de chemie lenen zich daarvoor? Bij productie van ammoniak bijvoorbeeld komt vrij zuivere CO2 vrij, maar die wordt ook gebruikt voor de ureumproductie. Hoeveel is er straks beschikbaar om af te vangen? Bij andere procesemissies, zoals bij krakers, is de stroom verdund. Kunnen we iets zeggen over het kostenplaatje dat daarbij komt kijken? Allemaal vragen die we meenemen in de Routekaart 2050.”

24 Chemie Magazine juli/augustus 2017

constateert dat wenselijkheid en haalbaarheid soms haaks op elkaar staan. “Zaken die maatschappelijk het meest geaccepteerd zijn, zoals elektrificatie en circulaire economie, liggen qua haalbaarheid het verst weg, terwijl zaken die in de maatschappij veel minder draagvlak hebben, zoals CO2-opslag, juist wel op de kortere termijn haalbaar zijn. Men grijpt makkelijk naar wat het veiligst lijkt, zoals volledig elektrisch. Maar daarbij rijst de vraag wat straks de prijs van elektriciteit wordt. Een vereiste voor het behalen van de doelstellingen is dat energie in 2050 betaalbaar is en blijft én emissievrij is, want voor de transitie naar een meer circulaire economie zal de chemische industrie naar verwachting meer energie nodig hebben dan dat ze nu gebruikt. Wat dat betreft zijn de energietransitie en de chemietransitie sterk met elkaar verweven en afhankelijk van elkaar.”

Leiderschap

De Routekaart 2050 baseert zich op de huidige capaciteit van de chemische industrie in Nederland. “We gaan uit van de bestaande assets en proberen van daaruit naar 2050 te kijken”, aldus Gerrits. “In de transitie naar die duurzame toekomst zullen er deels aanpassingen moeten plaatsvinden aan de huidige

installaties, deels zal ook nieuwbouw nodig zijn.” Een onmisbare partner bij die transitie is de overheid, die parallel aan de Routekaart bezig is met een energieagenda, die de bouwstenen moet leveren voor het overheidsbeleid voor de komende jaren en waarvoor de VNCI recent input heeft geleverd. Gerrits: “Dat beleid zal medebepalend zijn voor het tempo van de verduurzaming. Dan hebben we het met name over sociale acceptatie van bepaalde opties, zoals inzet van restwarmte in de gebouwde omgeving, en over het gebruik van biomassa als grondstof voor de chemie.” De Routekaart 2050 zal eind dit jaar klaar zijn en zo concreet mogelijk laten zien welke technologieontwikkeling, welke sociale acceptatie, welke economische investeringen en welke ondersteuning en instrumenten vanuit de overheid nodig zijn om de klimaatdoelen te halen. Gerrits: “En niet onbelangrijk: wat het aan organisatiekracht en leiderschap vraagt binnen de sector zelf.” “Als we dit doen, kan de chemische industrie de doelen halen”, zo vat Gerrits de inhoud van de Routekaart 2050 samen. “De vraag is niet of we de beoogde emissiereductie kunnen halen, maar hoe we dat gaan doen. De Routekaart 2050 laat zien wat daarvoor nodig is.” p


TACKLE VEILIG IEDERE KLUS Werkkleding die je nooit in de steek laat, daar staat HAVEP voor, en daar blijven we voor gaan. Of je nu streeft naar duurzaamheid, veiligheid, comfort of uitstraling, met het advies en de persoonlijke service van HAVEP sta je er nooit alleen voor. Kom langs bij HAVEP op A+A beurs in Düsseldorf van 17 t/m 20 oktober en we inspireren je met ons enthousiasme!

www.havep.com

STAND 3D04


80% SLIMME LEDVERLICHTING OP CHEMELOT

LAGER ENERGIEVERBRUIK

De deelnemende bedrijven besparen ruim 20 procent op hun totale verlichtingskosten.

26 Chemie Magazine juli/augustus 2017


Wetenswaardig

FOTO: MCM PRODUCTIONS GELEEN

Op de Chemelot-site in Geleen worden tl-lampen vervangen door intelligente ledverlichting. Hiermee is het mogelijk het energieverbruik met 80 procent te verlagen. Daarmee daalt niet alleen de CO2-footprint, maar kan ook een einde worden gemaakt aan de lichtvervuiling boven de site. Bovendien draagt de lichtkwaliteit bij aan meer veiligheid. Met het TPPL-project (Tubular Professional Performance Lighting) op Chemelot bewijzen de deelnemende (chemie)bedrijven dat het mogelijk is om verlichting als middel in te zetten voor verbetering van de duurzaamheidsprestaties. Het initiatief voor het TPPL-project kwam van PSPL en Dietal (ledarmaturen), die een gewillig oor vonden bij Sitech Services. Samen besloten ze een open-innovatietraject te starten met een aantal bedrijven op de site: Arlanxeo, AnQore, Borealis, DSM Engineering Plastics, Fibrant en OCI Nitrogen. Medeontwikkelaars waren Luminext (besturingsplatform), Chess Wise (lokaal netwerk), Van den Pol (installatietechniek) en LEDsEnable (financiering). In 2016 startte het projectteam met een pilot bij twee fabrieken. Inmiddels zijn ruim 3000 ledlampen geïnstalleerd. De pilots tonen aan dat de berekende besparingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Fabrieksmedewerkers in de pilotfabrieken waren direct enthousiast over de nieuwe verlichting, die het daglicht benadert. De lichtkwaliteit draagt bij aan meer veiligheid en een prettige werksfeer. Voor de zomer van 2018 gaan alle fabrieken van de deelnemende bedrijven over op de nieuwe verlichting. Dankzij de automatische twilight-regeling en het draadloos bedienbare dim- en regelschema kan de fabrieksverlichting geminimaliseerd worden, waardoor de sterrenhemel boven Chemelot weer zichtbaar wordt. Er is gekozen voor een complete light-as-a-service-oplossing, waarbij door middel van een leaseconcept de bedrijven volledig ontzorgd worden op het gebied van verlichting als het gaat om financiering, installatie en onderhoud. Wat de TPPL-ledarmaturen vooral onderscheidend maakt is dat ze draadloos informatie doorgeven over hun conditie en reageren op veranderende omstandigheden in de omgeving. De volledig recyclebare ledlampen gaan 20 tot 25 jaar mee. Vanwege de lange levensduur gaan ook de onderhoudskosten fors omlaag. De deelnemende bedrijven besparen ruim 20 procent op hun totale verlichtingskosten. De energiekosten dalen met meer dan 80 procent. Op de gehele Chemelot-site hangen 30.000 lichtarmaturen. Voor de zomer van 2018 zijn 17.000 daarvan (bij de huidige pilotplants – 5 bedrijven, 22 fabrieken) vervangen door de slimme ledlampen. Het huidige energieverbruik ter waarde van bijna een half miljoen euro, wordt met dit project verlaagd naar 150.000 euro. p juli/augustus 2017 Chemie Magazine 27


Huisjes van de zandkasteelworm. Onder water iets lijmen is voor de natuur geen probleem.

INSPIRED BY NATURE

CHEMICI KIJKEN AF BIJ DE NATUUR 28 Chemie Magazine juli/augustus 2017


Innovatie

‘F

antastisch’, ‘bloedmooi’, Nederlandse chemici bewonderen de schoonheid van Moeder Natuur. Maar na ‘prachtig’ volgt steevast ‘ingenieus’ of ‘geniaal’. Het enzym, het zaaddoosje of de worm die ze zo bewonderen, hangt niet opgeprikt en ingelijst aan de muur zoals een tropische vlinder; de bewondering geldt vooral voor het kunstje dat de natuur flikt. “Hydrogenase-enzymen zijn zo efficiënt. Duizenden protonen per seconde, zonder dat daar extra energie voor nodig is. Dat is echt ongekend efficiënt”, vertelt een haast jaloers klinkende Joost Reek, hoogleraar supramoleculaire katalyse (UvA). Universitair hoofddocent polymeerchemie Marleen Kamperman (Wageningen UR) praat weer lyrisch over slakken. “Ze glijden zonder problemen over een scheermesje. Hun slijmlaag is zacht, maar taai. Hoe vernuftig is dat?” En vraag Jan van Maarseveen, hoogleraar biogeinspireerde organische synthese, naar zijn bio-inspiratie en hij barst los over CO2. “Wist je dat de koolstof die jij nu uitademt al miljarden jaren de wereld rondgaat? Die heeft eerder in bomen, dinosaurussen en wellicht in Cleopatra gezeten. Koolstof maakt maar 0,03 procent uit van deze wereld, maar is de belangrijkste bouwsteen van de hele natuur. Alles, echt alles, wordt gerecycled.”

Tekst: Marga van Zundert

FOTO: SHUT TERSTOCK

Schone energie, slimme materialen en groene grondstoffen, de natuur heeft het allemaal al uitgevonden. Chemici kijken er bewonderend naar. Niet om te kopiëren meestal hoeft het niet zo ingenieus maar om ideeën te pikken.

Gekko-poten

De natuur levert al langer inspiratie. Klittenband is een bekend succesvoorbeeld van biomimicry. De kromme haakjes zijn afgekeken van kleefkruid. De nanohaartjes op de zolen van gekko-poten zijn gekopieerd voor sterk plakband en robothanden die ruimtepuin wegvangen. En het lotusbloemblad waar waterdruppels als parels op liggen, inspireerde tot extreem waterafstotende, e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 29


‘ Slakken glijden zonder problemen over een scheermesje’

‘zelfreinigende’ materialen. Het tegenovergestelde principe levert de natuur overigens ook: oppervlakken die schoon blijven omdat ze altijd vochtig zijn. Vleesetende planten gebruiken de truc om insecten uit te laten glijden. Inspiratie uit de natuur leidde ook tot de recente Nederlandse Nobelprijs voor Scheikunde. Hoogleraar organische chemie Ben Feringa (Rijksuniversiteit Groningen) laat in geen interview onvermeld dat zijn moleculaire auto het enzym ATPase als inspiratiebron heeft. ATPase is een roterend eiwit in de membraan van mitochondriën, de ‘energiefabriek’ van elke cel. Feringa: “Als het eiwit de ene kant op draait dan produceert het ATP, een energieopslagmolecuul. Draait het de andere kant op dan wordt ATP juist verbruikt. Dat vind ik waanzinnig mooi.”

Heilige graal

Een truc afkijken bij de natuur is echter zelden eenvoudig. “Je denkt dat je het doorgrondt,” vertelt Kamperman (Wageningen UR), “maar wanneer je het dan in je laboratorium probeert na te doen, blijkt de natuur vaak nog vernuftiger en complexer dan je dacht.” Zij vindt het dan ook wat arrogant te denken dat je miljarden jaren evolutie kan verslaan. “We leren vooral. En met die kennis ontwikkelen we nieuwe, nuttige materialen.” Andere chemici tonen minder ontzag voor Moeder Natuur. Evolutie is een willekeurig trial-and-errorproces zonder vooropgezet plan, stelt Reek. Terwijl de mens zijn her30 Chemie Magazine juli/augustus 2017

senen kan gebruiken om gericht een doel te bereiken. Bovendien beschikt een modern chemicus over een veel breder repertoire aan stoffen dan de natuur, die het moet doen met twintig verschillende aminozuren en wat sporenelementen. Ook Nathalie Katsonis, hoogleraar biogeïnspireerde en slimme materialen in Twente, ziet wetenschap de natuur overtreffen: “Het enige criterium in de evolutie is overleven. Een vinding die goed genoeg werkt, is voldoende. Lang niet alle natuurlijke processen zijn superefficiënt, zoals mensen vaak denken.” Fotosynthese is een voorbeeld. Gras benut nauwelijks 1 procent van de energie van het zonlicht dat erop valt. Suikerbiet is met 3 tot soms 8 procent een van de meest efficiënte gewassen. Fabriekszonnecellen zitten daar ruim boven met zo’n 15 procent; het wereldrecord ligt zelfs op 48 procent, behaald met een meerlaagse (multi-junction) cel. Maar zonnecellen leveren stroom, terwijl planten de zonne-energie chemisch vastleggen door CO2 met water om te zetten in glucose, een belangrijke energiebron en bouwstof voor de plant. En dát kunstje onder de knie krijgen, is nog een heilige graal in de chemie. Een handzame brandstof maken uit CO2 zou namelijk het klimaatprobleem, het opraken van aardolie en het opslagprobleem voor wind- en zonne-energie oplossen. Een belangrijk deel van het katalysatoronderzoek van Reek (UvA) richt zich op de kunstmatige fotosynthese. “Licht invangen,

ladingscheiding, protonen en elektronen uit water vrijmaken. Het is echt complex: een hele serie processen die allemaal op elkaar afgestemd moeten zijn.” Van Maarseveen: “Maar het hoeft niet zo ingenieus als in de natuur. Methanol is al prachtig.” Hij roemt het werk van Harvard-hoogleraar Daniel Nocera, pionier en uitvinder van het ‘kunstmatige blad’ dat zonlicht omzet in alcoholen. “Ik vind het echt treurig dat de wereld nog niet druk is dit soort onderzoek op te schalen. Onbegrijpelijk dat daar geen miljarden beschikbaar voor zijn.”

Alles recyclen

Reek richt zich op synthetische varianten van de enzymen in de fotosynthese. “We snappen welke katalytische groepen ze gebruiken, maar de echte clou zit in de eiwitmantel die de reactanten precies oriënteert. Dat concept wil ik kopiëren. Maar met chemie die veel breder is dan de natuur biedt. Met koolmonoxide en waterstof aldehyden uit alkenen maken, kunnen enzymen bijvoorbeeld niet. Wij wel. Ik zie lab en natuur als complementair.” Kamperman en Katsonis vertalen bijzondere natuurlijke materialen in synthetische varianten. Kamperman bestudeert zandkasteelwormen om chirurgische lijm te maken. Zaaddozen inspireren Katsonis tot ‘explosieve’ materialen. “Een zaaddoos schiet zaden met grote kracht weg. Hoe lukt ze dat? Dat idee vertalen wij naar kunststoffen.” Katsonis gaat het uitdrukkelijk om slimme materialen: stoffen die reageren op hun omgeving, zich kunnen aanpassen. “Alle biologische materialen kunnen dat, maar wij leren het pas.” Net als recyclen, vult Van Maarseveen aan. “Over twintig jaar is de aardolie op. Dan moeten we efficiënt biomassa kunnen omzetten in geschikte grondstoffen voor de chemische industrie. De natuur weet al hoe, die recyclet alles.”


Innovatie

ZELFORGANISERENDE KATALYSATOREN = AFKIJKEN BIJ ENZYMEN

H

Joost Reek.

et hart van elk enzym is de katalytische holte. Daar binden de uitgangsstoffen en vindt de reactie plaats. Katalytische groepen spelen natuurlijk een cruciale rol. Maar het hele enzym doet mee, benadrukt Joost Reek, hoogleraar supramoleculaire katalyse (UvA). De eiwitmantel ‘duwt’ de reactanten in de ideale positie om te reageren en is zo geconstrueerd dat het reactieproduct niet blijft plakken. Dat moet immers plaatsmaken voor nieuwe reactanten. Wie een synthetisch enzym wil maken, moet dus al die aspecten kopiëren. Reek puzzelt zelforganiserende systemen in elkaar die enzymen nabootsen. Het gaat om moleculen die zich spontaan organiseren tot kubusof bolvormige structuren. Binnenin is plaats voor de katalysator. En in de voorgeorganiseerde holte kunnen de reactanten snel en selectief reageren. Een recent voorbeeld is een flexibele kubus of kooi opgebouwd uit 24 identieke moleculen. Ze vinden elkaar door palladium-coördinatie. Binnenin zitten 24 positiefgeladen guanidinegroepen rondom de centrale holte. Die ruimte vult Reek deels op met een goudkatalysator die stevig bindt door waterstofbindingen en een negatieve sulfonaatgroep. Ook acetyleenzuur zoekt de positieve holte op en cycliseert daar dankzij het goud. Het reactieproduct is een lacton dat (ongeladen) snel plaatsmaakt voor een nieuwe reactant.

Schematische weergave van het werkingsprincipe van de nanoconcentrator. The gold(I) catalysts (drawn in red) are located in the sphere. Once the substrate (in black) is deprotonated the anionic substrate (in green) enters the sphere to pre-organize close to the catalyst via hydrogen bonding to the guanidine-binding site (displayed in blue). After rapid conversion of the substrate, the neutral cyclic product leaves the sphere.

SPRINGENDE MATERIALEN = AFKIJKEN BIJ ZAADDOOSJES

De stroken willen in tegengestelde richting krimpen als er licht op valt. Spanning bouwt zich op totdat de verbinding breekt: de stroken schieten van elkaar en elk krult zijn eigen kant op.

E

en strookje staat rechtop in een klemmetje. Het licht gaat uit, spot aan. Het strookje buigt en kronkelt wat, maar richt zich snel weer op. Het staat fier overeind tot het plots uiteen barst in twee losse, gekrulde stroken. Het synthetische zaaddoosje van Nathalie Katsonis, hoogleraar biogeïnspireerde materialen in Twente, is gesprongen. Planten hebben geen handen of voeten om hun zaden te verspreiden. Een van de oplossingen die de evolutie bedacht is zaden weg kata-

pulteren. Wanneer zaaddozen uitdrogen, ontstaat er spanning op de naden. Dat komt doordat over de bladen die het doosje vormen vezels lopen die in loodrecht-op-elkaarstaande richting krimpen. De spanning stijgt totdat de naad zwicht. Het doosje barst razendsnel open en zaden vliegen rond. ‘Engineering strain’, noemt Katsonis het: spanning verzamelen om die in een explosieve, snelle beweging te laten vrijkomen. Katsonis lukt het met synthetische materialen. Ze creeerde een speciale ‘gestreepte’

kunststof. In het materiaal wisselen geordende en ongeordende vloeibaar kristallijne delen elkaar af. En het bevat moleculaire ‘schakelaars’ met lichtgevoelige azobenzeengroepen. Wanneer licht op het materiaal valt, krimpen de georNathalie Katsonis. dende strepen sterk in de lengterichting door cis-naar-trans fotoisomerisatie. Een ongeordende streep krimpt nauwelijks omdat de schakelaars in alle richtingen liggen. Katsonis knipte stroken van het materiaal waarbij de strepen in een hoek van 45 graden over de strook lopen. Wanneer er licht op schijnt, krullen ze op tot links- of rechtshandige helices, al naar gelang de richting van de strepen. Twee van deze stroken omgekeerd op elkaar geplakt imiteren het principe van een zaaddoos. Ze willen krimpen in tegengestelde richting wanneer er licht op valt, maar houden elkaar tegen. Spanning bouwt zich op totdat de verbinding breekt: de stroken schieten van elkaar en elk krult zijn eigen kant op. e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 31


MOLECUUL OP WIELEN = AFKIJKEN BIJ ATPASE

I Ben Feringa.

n 1999 presenteerde Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, als eerste een door licht aangedreven moleculair motortje. Het bestond uit een in één richting draaiend deel dat met een asje is verbonden aan een ander deel. Net als vele anderen zag Feringa er een wiel in. Vier stuks aan een moleculair chassis en je hebt een moleculaire auto. En dat lukte na veel experimenteren. In 2011 sierde de eerste moleculaire fourwheeldrive de voorpagina van Nature. Het kleinst mogelijke wagentje (vier nanometer lang, twee nanometer breed) rijdt niet op licht, maar elektrisch. Een prestatie van formaat. Niet eens zozeer vanwege de vijftien synthesestappen, maar vooral vanwege de getoonde controle over de moleculaire wereld. Feringa ontving in 2016 de Nobelprijs voor de Scheikunde voor de moleculaire machientjes, samen met zijn Franse collega Jean-Pierre Sauvage en de Brit James Fraser Stoddart. Grote inspiratiebron voor Feringa was het eiwit ATPase, een onmisbaar enzym in de energiehuishouding van al het leven op aarde. ATPase was voor Feringa hét bewijs dat moleculaire motors bestaan en

Feringa ontving in 2016 voor de moleculaire machientjes de Nobelprijs voor de Scheikunde.

aan te sturen zijn. Hij bouwde er een met totaal andere chemie. De motors zijn geen eiwitten, maar bestaan uit helixvormige groepen, waarbij chiraliteit ervoor zorgt dat de motor linksom of rechtsom draait onder invloed van licht. Uiteindelijk doel is het maken van moleculaire technologie: dynamische materialen, machines of robotjes. Structuren die bewegen, zich aanpassen en werk verrichten op een niet eerder toegankelijke schaal. p

‘Alle biologische materialen zijn slim, maar wij leren het pas’ ONDERWATERLIJM = AFKIJKEN BIJ DE ZANDKASTEELWORM

Zandkasteelwormen metselen hun onderwaterhuisjes op elkaar tot een waar ‘kasteel’.

FOTO: SHUT TERSTOCK

Z

Marleen Kamperman.

32 Chemie Magazine juli/augustus 2017

eepokken en mosselen plakken zichzelf vast op rotsen en scheepsrompen. Onderwater iets lijmen is voor de natuur geen probleem. Universitair hoofddocent polymeerchemie Marleen Kamperman (Wageningen UR) kijkt dat kunstje af bij zandkasteelwormen, die hun huisjes gezellig op elkaar metselen tot een waar ‘kasteel’. De zandkasteelworm metselt met een zelfgemaakte tweecomponentenlijm. Positief- en negatief-geladen eiwitten en suikers worden opgeslagen in speciale blaasjes. Bij het metselen scheidt de worm de vloeibare stoffen uit. Dankzij de tegengestelde ladingen spoelen ze niet weg in zee. Binnen een halve minuut hardt het goedje uit, waarbij zandkorrels worden verlijmd tot een nieuw, slurfvormig appartement. Kamperman: “Wij zoeken een lijmsysteem op basis van hetzelfde

principe. Dus een mengsel van positief- en negatief-geladen materialen die in een vochtige omgeving uithardt door cross-linking.” Voor medische toepassingen is een mengsel ideaal dat vloeibaar is bij kamertemperatuur en uithardt door lichaamswarmte. Hechten is dan een kwestie van de lijm aanbrengen, de wond sluiten en eventjes wachten. Kamperman werkt met methacrylaten en methylacrylamides. Dat geeft allereerst vragen als: Heeft het materiaal de juiste mechanische eigenschappen? Hoeveel ladingen zijn er nodig? En hoeveel crosslinking is ideaal? Is het principe duidelijk, dan volgt het testen van de bio-compatibiliteit. Behalve in het ziekenhuis komt de vochtbestendige lijm wellicht ook van pas voor het stickeren van diepgevroren vlees of bloedzakken, denkt Kamperman.


waar zit uw WINST ?

Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE

WORLD-LEADING TRADE FAIR N RNBERG, DUITSLAND

26 T/M 28 SEPTEMBER 2017 CHEMIE UW VAKGEBIED. UW BEURS. UW MOGELIJKHEDEN. HANDLING EN KARAKTERISERING VAN POEDER, GRANULAAT EN ·· STORTGOED - NIEUWE IMPULSEN VOOR SLEUTELTECHNOLOGIEEN. BELEEF DE DYNAMIEK VAN DE POWTECH.

INFORMATIE B. V. Beech Business Promotion B.V. T + 31 (0) 5 47.27 10 71 info@beechbp.nl

EERVOL SPONSOR

POWTECH.DE

PT17_185x130_NL_Chemie_Magazine_CHEMIE.indd 1

09.05.17 09:51


Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Ard Hagendijk MANAGER VAN DE RDM TRAINING PLANT

‘TROTS DAT IK DEZE KEUZE HEB DÚRVEN MAKEN’ In september openen de deuren van de RDM Training Plant in Rotterdam. Manager Ard Hagendijk combineert hier zijn grote liefde voor techniek, veiligheid en opleiden. “Een collega noemde me laatst ‘chef Alles van de fabriek’. Dat klopt wel.” Tekst: Inge Janse

34 Chemie Magazine juli/augustus 2017


Arbeidsmarkt

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Ard Hagendijk, manager van de RDM Training Plant in Rotterdam. Er gaan op deze fabriek vanaf september zowel studenten als werknemers uit de industrie trainen. Ik ben meer een turnaround-manager dan een plantmanager, want hier geldt de filosofie dat het een fabriek is met een fulltime stop. Dit zijn de meest interessante momenten voor onderhoudswerkzaamheden en veiligheid. Er komen dan verschillende contractors op je plant. Die situatie kunnen we hier heel goed nabootsen. Zo willen we incidenten in de industrie voorkomen. Momenteel schrijf ik het HSEmanagementsysteem. Hierin staan afspraken voor het veilige gebruik van de plant, bijvoorbeeld door een werkvergunningensysteem. Als de Training Plant start, ga ik ook de vergunninguitgifte doen. Voor elke training krijgt de docent zo’n vergunning, met daarop de afspraken om zo veilig mogelijk te werken. Maar ik doe ook het facilitaire management. Bij vragen of er een training kan plaatsvinden, kijk ik of dat uitkomt met andere werkzaamheden. Bovendien moeten er ook gewoon zaken geregeld worden, zoals een lunch of een evaluatieformulier. Dat werk doe ik samen met twee collega’s.

FOTO’S: JEROEN MOERDIJK

2

Wat vertel je je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet? Met de RDM Training Plant willen we mensen leren hoe ze op een veilige manier hun werk kunnen doen in de fabrieken in deze regio. Mijn rol daarin? Een collega noemde me laatst ‘chef Alles van de fabriek’. Dat klopt wel, want ik bouw niet alleen inhoudelijk trainingen op, maar denk ook na over waar een veiligheidsbord moet komen, richt de lokalen in met bankjes en stoeltjes, en los problemen op als een septische tank in de weg ligt van de omkleedruimte. Het is echt van alles wat. Kinderen vinden fabrieken al snel eng, ook door wat ze meekrijgen op hun basisschool. Ze horen daar niet e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 35


‘Ik wilde F16-piloot worden, kwam tot de laatste keuringen, maar koos toch voor chemische technologie’ LEEFTIJD 45 jaar. WOONPLAATS Hendrik-Ido-Ambacht. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Twee (een zoon van 14 en een dochter van 12). OPLEIDINGEN Post Hoger Onderwijs Veiligheidskunde (20022004), chemische technologie (Hogeschool Rotterdam, 1993-1997), atheneum (Calvijn Maarten Luther, 1984-1991). NEVENACTIVITEITEN Ard was jarenlang met veel plezier MVK-examinator (middelbare veiligheidskunde). Ook zat hij namens Huntsman in de waarborgcommissie voor veiligheidstrainingen en was hij betrokken bij het Proces- en Maintenance College Rotterdam. Vanwege zijn nieuwe baan is hij met al deze activiteiten gestopt. WERKGEVERS Manager bij RDM Training Plant (2017-heden), training adviser bij Huntsman Rotterdam (2005-2017), trainer, adviseur, ontwikkelaar bij Technicom Opleidingen (1999-2005), production engineer bij Dow Rotterdam (1997-1999).

dat alles om je heen chemie is. Ik zie daarom absoluut voor me dat basisscholen hier langs kunnen komen, bijvoorbeeld tijdens een Dag van de Chemie en de Week van de Procestechniek.

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik ben geboren in Charlois, op Rotterdam-Zuid. Mijn vader was fietsenmaker. Hij deed de dingen één keer voor, waarna ik zelf de reparaties moest doen. Ik deed atheneum met een bètapakket en wilde F16-piloot worden. Ik kwam tot de laatste keuringen, maar kreeg ook verkering en kwam in de selectie van de lokale voetbalvereniging. Ik besloot: ik ga niet alles weggooien wat ik nu heb. In plaats daarvan koos ik voor hbo chemische technologie, vanwege het praktische karakter. Natuur- en scheikunde zijn bovendien enorm leuke vakken, en ik 36 Chemie Magazine juli/augustus 2017

voelde me altijd al verbonden met wat er in de Botlek en de Europoort gebeurt. Hierna begon ik als production engineer bij Dow Botlek. Daar zag ik voor het eerst dat operators meer achtergrond konden gebruiken over de gevaarlijke stoffen waarmee ze werkten. Ik ging daarom trainingen geven. Zo is mijn liefde voor het opleiden begonnen. Vervolgens ging ik naar Technicom, een opleidingsinstituut voor de procesindustrie. Daar ontwikkelde en gaf ik trainingen, en adviseerde ik bedrijven. Maar ik wilde ook graag de andere kant meemaken, en dat kon via de functie van training adviser bij Huntsman. Daar werd ik vanaf het vroege begin betrokken bij de ontwikkeling van de RDM Training Plant. Toevallig – maar wat is toeval? – kwam ik dit jaar de directeur van het Deltalinqs Trainingloket tegen. Hij zei: ‘Je weet toch dat wij een vacature voor manager van de Training Plant hebben?’ En dat paste heel goed, door mijn achtergrond in techniek, veiligheid én opleiden.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Techniek, veiligheid en opleidingen zijn niet van elkaar te scheiden. Ik vergelijk het met de drie linies op een voetbalveld. Het produceren van stoffen, dat is de aanval. Het middenveld bestaat uit opleiden. En veiligheid is je verdediging. Heb je het alleen over scoren, dan krijg je heel veel goals tegen. Verdedig je alleen, dan scoor je nooit. Dus om wedstrijden te winnen heb je ze alle drie even hard nodig. Het is heel leuk dat die onderdelen hier bij elkaar komen.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Dat ik dit werk hier mag doen, met die verschillende takken van sport, die ik niet als losse onderdelen zie maar als één geheel. En ik ben er trots op dat ik de keuze

voor dit werk heb dúrven maken. Ik had voor meer zekerheid kunnen gaan, want deze plant heeft zich nog niet bewezen, maar ik heb het toch gedaan.

6

Wat is hét verschil dat je de komende tijd wilt maken? Ik hoop en vertrouw erop dat we straks kunnen zeggen dat deze plant een bijdrage levert aan de reductie van het aantal incidenten in de industrie. Het is lastig daar harde cijfers aan te verbinden. Op onze eigen plant streven we in ieder geval altijd naar nul incidenten. We maken ook het verschil door de aanwezige mix van startende operators en ervaren vakmensen. We willen een systeem opzetten van leerling-vakman-meester, wat ook terugkomt in de trainingen. Begon je hier ooit als leerling-operator en kom je na vijf jaar terug, dan moet je niet dezelfde training krijgen, maar een met waardering voor je vakmanschap. Elke training moet beter zijn dan de vorige.

7

Wat levert je werk je op? Er zijn altijd dingen in het leven om je zorgen over te maken. Het is fijn dat ik dat niet hoef te doen over geld. Dat was vroeger wel anders. Mijn vader werd sigarenboer en ging failliet na drie inbraken. Toen moesten we verhuizen en onze spullen verkopen. Die zorgen hebben ik en mijn gezin nu niet meer. En het is prettig om de keuze te hebben tussen een vakantie naar Zeeland met de caravan, of naar Fuerteventura met het vliegtuig. Ook dat kan door geld. De laatste twee jaar bij Huntsman ging ik met minder plezier naar mijn werk. Dat had niet met de werkgever te maken, maar kwam doordat ik mijn ei niet meer kwijt kon. Nu vind ik het juist leuk om naar mijn werk te gaan, ook op maandagochtend. Ik krijg er energie van. Dat moet ook wel; is dat niet zo, dan moet je wat anders gaan doen.


Arbeidsmarkt Ard Hagendijk: ‘Ik hoop en vertrouw erop dat we straks kunnen zeggen dat deze plant een bijdrage levert aan de reductie van het aantal incidenten in de industrie.’

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Niet aan een product dat je in de supermarkt kunt kopen. Er komen geen stoffen uit de oefenfabriek. Maar wat er wel uit komt, zijn competente personen met goede kennis, vaardigheden en gedrag. En mensen moeten competent zijn om de producten te maken die in de supermarkt komen te liggen. Vergelijk het met een trainer van een voetbalelftal: die schiet er zelf de doelpunten niet in, maar helpt zijn team om te scoren.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Ik ben nu 45 jaar, maar heb nog steeds de hoop dat Feyenoord-trainer Giovanni van Bronckhorst me belt of ik toch niet in de selectie wil komen voetballen. Ik speel nu in het achtste team van ASWH. Dus als hij me belt of ik de nieuwe spits wil worden? Dan doe ik dat. Túúrlijk. Ik moet dan alleen nog nieuwe voetbalschoenen kopen.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik vind dat zó moeilijk. Tien jaar terug had ik ook nooit gedacht dat ik plantmanager zou worden van de RDM Training Plant. Ik ben niet iemand die een uitgestippeld plan heeft voor de verre toekomst. Wel ben ik iemand die alert is en kansen ziet. Dingen komen op mijn pad en daar zeg ik ‘ja’ of ‘nee’ tegen. Ik kan me heel goed voorstellen dat andere gebieden deze trainingsfabriek ook willen. De plant in Rotterdam is dan wel uniek, maar niet zó speciaal dat deze alleen hier kan staan. Het zou ook op Chemelot of in Delfzijl kunnen. Een turnaround is nu eenmaal altijd en overal risicovol. Misschien dat ik dus over tien jaar met een derde of vierde trainingsfabriek bezig ben. Je weet het nooit. p

?

WIE IS ARD NAAST ZIJN WERK?

Ards grootste hobby: de zaterdag. ‘s Ochtends bij de hockey van zijn dochter of het voetbal van zijn zoon kijken, en ‘s middags zelf aan de bak als spits in het achtste elftal van ASWH. Daarnaast gaat Ard er graag op uit, bijvoorbeeld om te fietsen op de Veluwe, te wandelen door het bos of te lopen door de bergen. “En ik probeer, naast voetbaltraining, eens per week te rennen. Maar dat komt er veel te weinig van.”

juli/augustus 2017 Chemie Magazine 37


PEGASUS® MIXER UITGELEZEN VOOR PROCESUITDAGINGEN Onze Pegasus® Menger is een accurate en efficiënte menger die we speciaal ontwikkeld hebben om elke menguitdaging te laten slagen. Wij richten ons op het oplossen van procestechnieken voor stoffige, toxische en agressieve poeders en granulaten. www.dinnissen.nl

Organised by EASYFAIRS

VAKB E URS

Dé Nederlandse vakbeurs voor technologie en innovatie in pompinstallaties en industriële componenten

Gelijktijdig met:

SCHRIJF JE NU IN

www.easyfairs.com/pumps-nl

PV17_185x130_Adv_VNCI_Schrijf.indd 1

02/08/17 14:33


Energie

ICL-IP TERNEUZEN BEHAALT CERTIFICAAT ISO 50001 ENERGIEMANAGEMENTSYSTEMEN

NOOIT KLAAR MET ENERGIEBESPARING Sinds deze zomer is ICL-IP Terneuzen in het bezit van het ISO 50001-certificaat. Daarmee toont het aan dat zijn energiemanagementsysteem is ingericht om continu verbetering in de eigen energieprestaties te realiseren. ‘Het is een verdiepingsslag in energiebesparing.’ Tekst: Marloes Hooimeijer

‘D

e auditor heeft ons stevig langs de meetlat gelegd”, zegt Edie Engels, managing director van ICL-IP Terneuzen, over de certificering voor ISO 50001 Energiemanagementsystemen. Dat is de internationaal geaccepteerde norm om aantoonbaar te maken dat een bedrijf inzicht heeft in zijn eigen energieverbruik, plannen heeft om energiereductie te realiseren en daarin daadwerkelijk resultaten laat zien. “Het verschil

met milieunorm ISO 14001, die wij ook hebben, is dat je daar vooral kijkt naar het energieverbruik in de keten”, aldus Engels. Na een certificeringstraject van een jaar mag ICL-IP Terneuzen, dat broom verwerkt voor industriële toepassingen, zich sinds eind juni ISO 50001-gecertificeerd noemen. In 2013 startte het bedrijf al een project om de energieconsumptie verder terug te brengen, de certificering brengt hierin ‘een verdiepingsslag’ en richt zich op continue

verbeteringen in energiemanagement. Engels: “Je committeert je aan kwantificeerbare doelstellingen, het is niet vrijblijvend meer.” Hugo van Zoest, product engineer, vult aan: “In onze beschrijving staat bijvoorbeeld dat we vijf verbetervoorstellen per jaar opleveren en wat daarvan de minimale energieverdienste moet zijn.”

Stroomversnelling

Die kwantitatieve onderbouwing en meetbaarheid bleek voor de multiproductplant wel een uitdaging. “Wij maken meer dan tachtig verschillende producten, met allemaal hun eigen specifieke energieverbruik. Hoe toets je dat?”, aldus Engels. Dit vraagstuk leidde tot een methode om het energiemanagement op productniveau, procesniveau én plantniveau inzichtelijk te maken. “Het zorgt er automatisch voor dat je ook aandacht hebt voor de kleinere energieverbruiken, e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 39


ESD-SIC: AL SINDS 2015 ISO

50001-GECERTIFICEERD

‘We willen best in class blijven presteren’ zoals voor de kantoorverlichting en koelkast. We gaan met een handmeter gestructureerd de plant door om warmte- en koudeverliezen op te sporen en tijdens shutdowns meten we stikstof- en persluchtverliezen van de installaties.” Het normeringstraject heeft de energiebesparing op de plant in een stroomversnelling gebracht. Vergeleken met het referentiejaar 2015 is het verbruik van elektriciteit met 19 procent en het verbruik van gas met 12 procent gedaald. “ISO 50001 zorgt dat je verder kijkt dan de vanzelfsprekende ingrepen. Soms kijk je heel lang niet naar je standaard utilities; denk je dat je die geoptimaliseerd hebt, terwijl dit toch niet zo blijkt te zijn.” Van Zoest geeft een voorbeeld: “We dachten dat ons koelingsapparaat goed functioneerde, maar toen we dat dieper gingen onderzoeken, bleek dat we tussen de 40 en 60 procent energie kunnen besparen op onze uiteindelijk grootste energieverbruiker.”

Training

Een belangrijk onderdeel van de norm is dat het hele bedrijf betrokken is bij het energiebeleid. “Dat zie je terug tijdens de certificatieaudits”, zegt Van Zoest. “De auditor vraagt de eerste de beste medewerker wat hij weet van het energiebeleid.” Informatiebijeenkomsten en trainingen voor eigen medewerkers en contractors brachten de bewustwording op gang. “Je zoekt in zo’n training naar voorbeelden waarin de individuele medewerker kan laten zien dat hij 40 Chemie Magazine juli/augustus 2017

bewust met energie bezig is, daar invloed op uit kan oefenen. Een medewerker die een reparatie laat uitvoeren, kan bijvoorbeeld controleren of de monteurs de isolatie daarna goed hebben teruggezet.” Verantwoording van de inspanningen en resultaten vindt plaats in de KPI-kwartaalrapportages (key performance indicators); op product-, proces- en plantniveau, gespecificeerd naar energiedragers als gas en elektra. Daarnaast is er een aparte werkgroep, met Van Zoest als trekker, die checkt of de afspraken worden nagekomen, prioriteiten stelt en het energiemanagementsysteem desnoods aanpast aan veranderende omstandigheden. Engels: “Daarmee houdt het momentum en blijf je effectief – zonder door te schieten.”

Jaar na jaar

Die continue scherpte is volgens hem onmisbaar. “De kans dat je je ISO 14001-certificaat kwijtraakt vanwege een niet optimaal energiegebruik is beperkt, maar de kans dat je ISO 50001 verliest vanwege het niet halen van je doelstellingen voor energiereductie is groot. De norm dwingt je om jaar na jaar bezig te zijn met energiebesparing. Ieder jaar wordt getoetst of we ook feitelijk doen wat we in onze missie, visie en beleid hebben geformuleerd. Ook zonder norm kun je je als bedrijf verder ontwikkelen, maar we hebben het certificaat niet voor niets gehaald: we willen best in class blijven presteren.” p

Joost Demmink, manager procestechnologie bij ESD-SIC: “Recent hebben we de follow-up-audit voor ISO 50001 gehad. Ze vroegen flink door, maar het is goed verlopen – geen opmerkingen. Er was vooral veel aandacht voor de beschikbaarheid van onze kengetallen (energieprestatieindicatoren) en hun onderlinge samenhang. Ik kon ze alle grafiekjes en trendbreuken laten zien. Door veel scherper te rapporteren, ons energieverbruik op de voet te volgen, zie je dingen die je vroeger niet zag. We speuren continu naar verbetermogelijkheden. 95 procent van ons energieverbruik zit in het verhitten van zand en petroleumcokes in de ovens en reactiewarmte om siliciumcarbide te produceren. Daar valt niet veel elektriciteit meer te besparen, al blijven we dat wel onderzoeken. We kijken nu ook veel beter naar onze hulpprocessen, 4 procent van ons totale energieverbruik. Relatief kleine projecten met korte terugverdientijden kunnen opgeteld toch een aardige energiebesparing opleveren. De afgelopen twee jaar hebben we op het oventerrein bijvoorbeeld een aanzienlijke elektriciteitsreductie gerealiseerd door de klep van onze grootste ventilator door een frequentieregelaar te vervangen en door in een voorzuiveringsapparaat voor ons afvalwater te investeren. Ons gasverbruik is met 0,1 procent marginaal in het totale energieverbruik. Voorheen hielden we het aardgasverbruik vooral bij om de gasrekening te kunnen controleren, nu kijken we waar nog gas te besparen valt, zoals door warmteterugwinning in de was- en kleedgebouwen. We doen mee aan de meerjarenafspraken energie-efficiency voor ETSbedrijven (MEE), maar maken ons wel zorgen over de roep vanuit de overheid om éxtra energiebesparing. Het is voor ons lastig om nog grote klappen te maken. Met ISO 50001 houden we onszelf scherp en kunnen we goed aan de overheid laten zien wat we al allemaal doen en welke verbeteringen we realiseren.”


Top prestaties (z)onder druk De betrouwbare, zelfwerkende drukregelventielen van SAMSON bevatten alle componenten uit een volwaardige regelkring. De ventielen type 41-23 en type 41-73 werken zelfstandig zonder daarbij voor de aandrijving afhankelijk te zijn van perslucht of elektriciteit. Leverbaar in DIN, ANSI en JIS Uitvoering als reduceer-

en overstortventiel

Geschikt voor vloeistoffen,

gassen en stoom

Volledig RVS-uitvoering

mogelijk

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl

SMART IN FLOW CONTROL.

A01000NL

Modulair en robuust


STUDENTENTEAM TU/E HEEFT WERELDPRIMEUR

EERSTE BUS OP MIERENZ Team FAST, een studententeam van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), presenteerde onlangs ’s werelds eerste systeem waarmee een bus kan rijden op mierenzuur. Hun systeem zit in een kleine trailer waarin mierenzuur wordt omgezet in elektriciteit, gekoppeld aan een elektrische bus. Voordelen van het gebruik van mierenzuur zijn dat het duurzaam, CO2neutraal, veilig en vloeibaar is. Hydrozine heet de energiedrager officieel. Het bestaat voor 99 procent uit mierenzuur, aangevuld met een mid42 Chemie Magazine juli/augustus 2017

del dat de prestaties bevordert. Bijzonder is dat Team FAST, bestaande uit 35 TU/e-studenten, zelf deze tot nu toe onbekende brandstof heeft ontwikkeld. Begin 2016 presenteerde het team een eerste schaalmodel dat de werking illustreerde; nu is er een systeem klaar met een vermogen van 25 kilowatt. In de trailer wordt hydrozine gesplitst in waterstof en CO2. De waterstof wordt vervolgens gebruikt om elektriciteit op te wekken, die de bus – een stadsbus van het Eindhovense bedrijf VDL – aandrijft. Het team noemt de trailer een ‘range extender’, kortweg REX, omdat de


FOTO: BART VAN OVERBEEKE

Uitgelicht

UUR trailer als losstaand onderdeel het bestaande bereik van de bus vergroot. Het team is nog bezig met de laatste tests, eind dit jaar moet de bus daadwerkelijk rijden. Hydrozine is een goedkoop en veilig alternatief om waterstof in te vervoeren, waar normaal gesproken grote tanks en hoge druk voor nodig zijn. De CO2 die ontstaat bij de splitsing wordt ook gebruikt bij de productie ervan, waardoor er netto geen CO2 ontstaat. Hydrozine heeft een vier keer zo hoge energiedichtheid als een accu. Omdat hydrozine vloeibaar is, zijn slechts

kleine aanpassingen aan de huidige infrastructuur van tankstations nodig. Samen met partners uit de gehele productieketen is Team FAST bezig van hydrozine een veilige, duurzame en standaard energiedrager voor de toekomst te maken. In de hoop een uniek mobiliteitsconcept te introduceren dat kan worden geĂŻmplementeerd in de huidige infrastructuur, veilig is en daarom makkelijk overgenomen kan worden in de huidige levenswijze. p

juli/augustus 2017 Chemie Magazine 43


CRODA WINNAAR RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2017

’ HET WAS PIONIEREN’

Het hart van de installatie bestaat uit twee reactoren met een diameter van 15 en hoogte van 22 meter.

44 Chemie Magazine juli/augustus 2017


Responsible Care

Met het project ‘Quarterback’, waarbij energie wordt gewonnen uit glycerine, won Croda de Responsible Care-prijs 2017. Het bijproduct glycerinewater wordt niet langer ingedampt, wat veel energie scheelt, maar levert in de vergister energie op in de vorm van biogas. Site engineering manager projects Danny Zwakhals en plantmanager Abdoul El Mahi vertellen over het ontstaan van het idee, de zoektocht naar een werkbaar proces en de hobbels op weg naar het eindresultaat. Tekst: Igor Znidarsic

FOTO: CRODA

C

CRODA

roda produceert in Gouda een breed scala aan halffabricaten voor onder meer de verzorgings-, de verf- en de smeermiddelenindustrie. De grondstoffen zijn plantaardige oliën, voornamelijk raapolie, en een klein deel dierlijke vetten. Deze worden gesplitst in vetzuren en glycerinewater met 14 procent glycerine. De vetzuren worden gezuiverd en verwerkt tot eindproducten voor de klanten. Het glycerinewater werd voorheen verkocht aan bedrijven die het zuiveren en doorverkopen. Maar eerst moest Croda het in een speciale installatie indampen tot 85 procent. “Anders vervoer en verkoop je water,” legt plantmanager Abdoul El Mahi uit. De glycerine is een bijproduct. “Het past niet in het productportfolio van Croda”, vertelt site engineering manager projects Danny Zwakhals. “Wij kunnen er verder niks mee. Het probleem is bovendien dat er een overvloed aan is. De prijsontwikkeling is onvoorspelbaar, wat met oogsten en de olieprijs te maken heeft. De prijs was een keer zelfs zo laag dat er geld bij moest om ervan af te komen. Toen kwam de vraag: kunnen we er niks anders mee?” Daarbij komt dat het indampen van het glycerinewater een kostbaar proces is. Het

Het Britse Croda International is een oleochemisch bedrijf, wat betekent dat het gebruikmaakt van uitsluitend plantaardige en dierlijke oliën en vetten. De grondstoffen zijn voornamelijk raapolie (maar ook kokos- en palmolie) en een klein deel dierlijke vetten (categorie 3-materiaal). De halffabricaten worden gebruikt in onder meer coatings, plastics, smeermiddelen, polymeren, wasmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten. De productielocatie in Gouda is de grootste van Croda ter wereld. Er werken 330 mensen.

is goed voor maar liefst 6 procent van het totale energieverbruik. Zwakhals: “Terwijl we het water er eerst zelf in stoppen voor de splitsing van de vetzuren. Het idee was: als we met de glycerine iets anders kunnen, kan de stekker uit de indampingsinstallatie. Dat bespaart veel energie en kosten van onderhoud van de installatie.”

Biodiesel-industrie

Zwakhals had ooit opgevangen dat een voormalig zusterbedrijf in Italië de glycerine gebruikte in een co-vergisting, dus samen met andere voeding. Hij verdiepte zich in de materie en kwam in de literatuur veel informatie tegen over vergisting van glycerine, die in enorme hoeveelheden vrijkomt in de biodiesel-industrie. Die glycerine heeft echter een groot nadeel: ze bevat zout. “Daar kunnen de beestjes niet goed tegen”, aldus Zwakhals. De biodiesel-glycerine kan alleen worden vergist in een co-vergisting, dus samen met andere materialen, tot maximaal 5 procent. “Op die manier kun je nooit het enorme volume aan glycerine verwerken.” De glycerine van Croda daarentegen bevat geen zout. Zwakhals zocht verder, praatte met allerlei leveranciers, en concludeerde dat de schone glycerine van Croda goed vergistbaar is. “De beestjes zijn er gek op”, weet hij inmiddels. Het probleem was echter dat Croda het kunstje nergens kon afkijken, want er bestond nog geen vergistingsinstallatie op basis van alleen glycerine. “Het was pionieren”, aldus El Mahi. “Er zijn veel vergisters in de wereld, maar ze gebruiken allemaal meerdere grondstoffen tegelijk. Alleen glycerine vergisten is een heel nieuwe techniek. Je dwingt de beestjes om één product om te zetten. De kennis was er niet, die moet je zelf creëren. Een voorbeeld: bij vergisting moet de voeding meestal opgewarmd worden naar 37 graden. Wij moeten de voeding juist afkoelen, e juli/augustus 2017 Chemie Magazine 45


‘Alleen glycerine vergisten is een heel nieuwe techniek’ want het glycerinewater dat uit het proces komt is bijna 100 graden. Dat maakt het al anders.” Na adviezen van onder meer biologen werd een labopstelling gemaakt met organismen van diverse bedrijven, waaronder een waterzuivering. Daarna werd negen maanden een pilot gedraaid. Vervolgens deed een extern bedrijf negen maanden onderzoek met drie reactoren. “Daarvandaan kwam het advies hoe onze vergistingsproces eruit zou kunnen zien.”

Uitwijkmogelijkheid

De anaerobe (de organismen hebben voor hun stofwisseling geen zuurstof nodig) vergister werd vorig jaar juni in gebruik genomen en draait inmiddels volop. De investering bedraagt 10 miljoen euro, inclusief alle aanpassingen eromheen, zoals de WKK, de waterzuivering (“je krijgt een ander soort slib”) en de behandeling van het biogas. Het biogas wordt gebruikt in de hoofdketel voor stoom of in de WKK voor stroom en warm water. Daarmee is de totale gasrekening 10 procent lager geworden. Zwakhals: “Het vervangen van aardgas door biogas dekt 9 procent, de besparing op gasgebruik door het achterwege blijven van de indampingstap 6 procent en de energie-efficiencywinst met de nieuwe WKK bedraagt 10 procent.” Tevens is een waterbesparing gerealiseerd van 12 procent. De CO2-uitstootreductie zal uiteindelijk 25 procent bedragen (12.000 ton CO2 per jaar). Het project is daarom ‘Quarterback’ (een ‘kwart’) gedoopt. De beoogde capaciteit van de vergister is 300 ton glycerinewater per dag. Momenteel wordt zo’n 90 procent van het aanbod vergist. De resterende 10 procent wordt nog ingedampt. Die uitwijkmogelijkheid is nodig omdat er nog aanpassingen plaatsvinden aan de vergister. Zwakhals: “We lopen nog tegen een aantal problemen aan. Zo blijven de reactoren oplopen in temperatuur, één tot anderhalve graad per week. Dat was niet ontdekt in de pilotopstelling. Dat moet effect hebben op de beestjes. We zitten nu met de vraag of we de temperatuur kunnen loslaten tot het 46 Chemie Magazine juli/augustus 2017

proces autonoom onder bepaalde thermofiele condities terechtkomt, of ... Je komt hier op onbekend terrein, ook voor de deskundigen. Het is anders dan chemie. Het is biologie, waar je veel tijd en geduld voor nodig hebt. Je ziet pas na twee maanden het effect van een aanpassing.”

Terugverdientijd

Verder is er nog een probleem met sterke capaciteitswisselingen. El Mahi: “Het aanbod van glycerinewater kan enorm variëren, en de vergister kan dat niet goed aan. Het kost veel tijd om van 0 naar bijvoorbeeld 6 ton te gaan, en die tijd hebben we niet. In het lab leek het geen probleem, maar nu we van 60 liter naar 3,5 miljoen liter zijn gegaan ... Het kan aan de menging liggen, aan de temperatuur, we weten het nog niet. We moeten nog uitvinden hoe we die wisselingen in belasting het beste kunnen opvangen. We zijn aan het experimenteren. De oplossing zal waarschijnlijk deels planning-technisch zijn, deels biologisch – dat we de beestjes anders opvoeden.” In principe gaat de indampingsinstallatie aan het eind van het jaar dicht. “Er is geen weg terug”, aldus Zwakhals. “We kunnen een paar dagen zonder splitsing, als het moet een week, zonder dat de primaire productie eronder lijdt. En in geval van nood kunnen we het glycerinewater altijd nog afvoeren. Die fall back hebben we. Maar dat kost wel geld.” De terugverdientijd bij de aanvraag van het project was berekend op zeven jaar. Later werd het project een demoproject binnen het Europees subsidieprogramma EU LIFE+, waarmee de terugverdientijd korter werd. “Momenteel bedraagt de terugverdientijd exclusief subsidie tien jaar”, vertelt Zwakhals. “Dat komt door de lage aardgasprijs en de hoge glycerineprijs.” Door de hoge prijs van glycerine, mede vanwege de hoge raapprijs, is het volgens Zwakhals momenteel zelfs te duur om er biogas van te maken. “Maar wat dit project desondanks rendabel maakt is het voorkomen van de indampstap en alle kosten die daarmee gemoeid zijn.” p

DUURZAAMHEID

“Een project met een terugverdientijd van zeven jaar, daar zullen niet veel bedrijven spontaan ja op zeggen”, aldus Zwakhals. “Croda wel. Het moederbedrijf van Croda vindt duurzaamheid belangrijk. Responsible zijn. Daarnaast is het ook een beetje een hobby van mij. Ledlampen, isolatie, frequentie-gestuurde motoren, we doen het allemaal hier in Gouda. Alleen zie je het niet in de cijfers terug; het verdwijnt in de ruis. Om echt stappen te maken heb je grotere projecten nodig, zoals de vergisting van glycerine.” Er staat nog een project in de planning, waarmee volgens Zwakhals de elektriciteitsinkoop 25 procent goedkoper kan. “Maar dat vergt wel een forse investering.” De Goudse vestiging van Croda kwam al eerder in het nieuws met een duurzaam project om afvalwater of rivierwater via een innovatieve membraanfiltratieinstallatie te gebruiken. “Wij hoeven nu het grondwater, dat veel zouten en bicarbonaat bevat, niet meer te gebruiken en dus vervalt de ontharding met kalk”, vertelde Zwakhals toen. “Daarnaast hebben we 90 procent minder natronloog en zoutzuur nodig bij de productie van demiwater. Ook gaat onze heffing omlaag omdat wij nu veel minder zout in de IJssel lozen. Het proceswater en de stoom eindigen na gebruik weer in de afvalwaterzuivering, waardoor een kringloop ontstaat en het milieu wordt gespaard.”

RESPONSIBLE CARE-PRIJS

De VNCI reikt de RC-prijs jaarlijks uit aan het meest inspirerende en aansprekende project uit de Nederlandse chemische industrie. Het winnende project moet zorgen voor een substantiële verbetering van prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid of ketenbeheer, de kernwaarden van het Responsible Care-programma. De winnaar dingt ook mee naar de internationale Responsible Care Award van Cefic.


WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

HANDLING

Wat is de + voor uw bedrijf?

• ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9) • DIRECTE DISTRIBUTIE • GECONDITIONEERD TRANSPORT • GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN • ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD

The + in your logistics

Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1

9/09/14 21:37


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

Veilig werken met VAPRO

I www.vanderlee.nl

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

11/01/17 09:36


VNCI

VNCI NIEUWS

V.l.n.r.: Teus Wigmans (Kisuma Chemicals, lid mkb-kopgroep), John Mul (AkzoNobel), Roeland Kiewiet (ChemCom Industries, lid mkb-kopgroep), Mark Braber (KLK Oleo Kolb, lid mkb-kopgroep), Johan Rood (AkzoNobel), Edwin de Roij (VNCI), Frank Groenen (Sachem Europe, voorzitter mkbkopgroep) en Emre Kaya (Orgnanik Kimya, lid mkb-kopgroep en Plant Manager of the Year 2017).

MKB-KOPGROEP BIJ AKZONOBEL

Op 14 juni was de mkb-kopgroep van de VNCI op bezoek bij AkzoNobel om te leren van de ervaringen met het verder verbeteren van de procesveiligheidprestaties. AkzoNobel besloot enkele jaren geleden tot een concernbrede aanpak van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM), waaronder procesveiligheid. De elementen om een top-presteerder op VGM in het algemeen en procesveiligheid in het bijzonder te worden waren: alle neuzen dezelfde kant op, hetzelfde kennisniveau, bundelen van krachten, maar vooral ook gerichte doelen. In het kader daarvan is een Process Safety Management Framework opgezet, dat alle elementen bevat die nodig zijn om procesveiligheid goed te kunnen managen en beheersen. Inmiddels zijn de eerste succesvolle implementaties afgerond. Uit de prestatieindicatoren blijkt dat de prestatie op het gebied van procesveiligheid, zowel op de individuele locaties als concernbreed, verder verbetert. Zo’n aanpak zou ook meerwaarde kunnen hebben voor de mkb-leden van de VNCI, concludeerde de mkb-kopgroep. Afgesproken is om uit te werken hoe en onder welke voorwaarden dit uitgevoerd kan worden. AkzoNobel is bereid om hierbij te helpen. De mkb-kopgroep is een initiatief van Frank Groenen (Sachem Europe) en Roeland Kiewiet (ChemCom Industries), beiden lid van het dagelijks bestuur van de VNCI. Met dit initiatief willen zij voorzien in de speciale behoeften van de ‘kleinere’ VNCI-leden. In hun plan van aanpak zijn een aantal specifieke mkb-issues onderkend die verdere uitwerking vragen, zoals ‘mkb en BRZO’. Onderdeel daarvan is uitwisselen van ervaringen en gebruikmaken van de kennis en ervaring van ‘grotere’ VNCI-leden.

IN DE MEDIA Ja, veel chemiefabrieken in de Rotterdamse haven dateren uit de jaren 60 en 70, “maar we hebben sindsdien niet stilgezeten”. Zo reageerde de VNCI op de zorgen die de inspecties in het AD uitten over de ouderdom van de installaties. “We nemen dit signaal serieus’’, zei Peter Bareman, hoofd Veiligheid & Gezonde Werkomgeving. “Het onderwerp staat al zeer nadrukkelijk op de radar van de chemische industrie. Vorig jaar hebben we een bijeenkomst hierover gehouden, samen met de inspecties.’’ Er zijn al jaren organen actief waarin de chemie samen met andere bedrijfstakken kennis uitwisselt, aldus Bareman. “Ook veroudering van installaties en de remedies hebben de aandacht. Er is onderhoud gepleegd. Voortdurend zijn vervangingsinvesteringen gedaan en uitbreidingen.’’ De aanname van de Inspectie SZW is vooral een theoretische exercitie, moet hem van het hart: “Er loopt nu een onderzoek waarbij de inspecties daadwerkelijk de veroudering van installaties in kaart brengen. Wij kijken uit naar de resultaten van dit onderzoek.”

ANDRÉ KUIPERS OP VEILIGHEIDSDAG 2017

‘Eigenaarschap & Veiligheid’, dat is het thema van de vijfde editie van de Veiligheidsdag van Veiligheid Voorop. Het event vindt plaats op 2 november bij AkzoNobel in Arnhem. Omdat geen andere sector zo met veiligheid bezig is als de luchten ruimtevaart, wordt dit jaar een link gelegd met de ruimtevaart en is André Kuipers de gastspreker. Vanuit eigen perspectief zal hij zijn licht laten schijnen op het thema. De deelnemers gaan in twee break-outsessies aan de hand van een casus een ruimtemissie voltooien. Meer informatie: info@veiligheidvoorop.nu juli/augustus 2017 Chemie Magazine 49


COL OFON

MENSEN

Chemie Magazine is het maandblad

AKZONOBEL

van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-

De Belg Thierry Vanlancker is de nieuwe topman van AkzoNobel. Hij volgt Ton Büchner op, die zijn functie om gezondheidsredenen op 19 juli heeft neergelegd. Hij was sinds 2012 bestuursvoorzitter. Vanlancker is sinds 2016 bij Akzo werkzaam en verantwoordelijk voor de divisie Specialty Chemicals. Daarvoor werkte hij bij Chemours, het chemiebedrijf dat in 2015 ontstond als spin-off van DuPont.

sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28

HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN

Dr. André Heeres is sinds eind juni de nieuwe lector Biobased Chemie van de Hanzehogeschool Groningen. Heeres werkt aan de (bio)chemische modificaties van biomassastromen. Hij studeerde chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkte bij TNO Voeding. In 2001 ging hij als chemicus/projectmanager aan de slag bij Biomade Groningen en later als managing director bij Selact. Sinds 2005 werkt hij bij het Groningse bedrijf Syncom, die de onderzoekslijn financiert.

E redactie@vnci.nl

Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Burgemeester Ellen Nauta-van Moorsel van de gemeente Hof van Twente reikte tijdens de 38e Nationale Scheikundeolympiade in juni een koninklijke onderscheiding uit aan Wout Davids, een van de oprichters. Davids werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn enorme inzet voor de olympiade gedurende meer dan 35 jaar. De Nationale Scheikundeolympiade is een jaarlijkse wedstrijd voor havo- en vwo-scholieren met scheikunde in het profiel.

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

TU DELFT

De Hoogewerff Gouden Medaille 2017 is toegekend aan prof. dr. Freek Kapteijn van de TU Delft. Deze oeuvreprijs wordt elke drie tot vijf jaar uitgereikt aan een onderzoeker die zich op uitzonderlijke wijze heeft onderscheiden op het gebied van de chemische technologie. Kapteijn is medegrondlegger van het vakgebied Catalysis Engineering en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het integreren van katalyse en reactorontwerp. Hij is sinds 1993 hoogleraar aan de TU Delft en vanaf 2008 sectiehoofd Catalysis Engineering.

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

50 Chemie Magazine juli/augustus 2017

toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI

De VNCI met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Lenny Oosterwijk ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

chemical industry.

documentation and certification.

benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the

Overview of production capabilities

Production capabilities

is a part of AD International

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability,

Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen

adinternationalbv.com

Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

Enjoying your summer holidays and getting recharged for a brand new season? Have a good time! After the summer break a lot of new jobs will be available. So check our website and be inspired.


Investeer in training

LRQA verzorgt al meer dan 30 jaar trainingen voor particuliere en zakelijke professionals die zich verder willen ontwikkelen in auditen en procesmatig werken. De trainingen zijn gericht op het verbeteren van managementsystemen gebaseerd op (ISO)-normen, EU-richtlijnen en procesverbeteringsmodellen en technieken. De trainingen worden verzorgd door enthousiaste trainers met praktijkervaring.

Workshop ISO 9001 1-daags / € 530 Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen Regio midden: 6 september 2017

Interne audit ISO 9001:2015

Lead Auditor Kwaliteit

Interne audit Milieu

2-daags / € 930

5-daags / € 2.195

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio west: 5 en 6 september 2017 Regio midden: 19 en 20 sept.2017

Regio midden: 4 t/m 8 september 2017 Regio west: 25 t/m 29 september 2017

Nieuwe training: Masterclass KAM Management De Masterclass KAM Management verbreedt uw kennis, kunde en vaardigheden op het gebied van KAM management en is bedoeld voor medewerkers van bedrijven en organisaties die KAM-manager zijn (of willen worden) en het profiel van KAM-manager willen verdiepen en of verbreden. U dient minimaal te beschikken over MBO+ werk- en/ of denkniveau om aan deze Masterclass deel te nemen. Deze training besteedt aandacht aan het op een effectieve wijze toepassen van de disciplines Kwaliteit, Arbo of Milieu in uw bedrijf. De volgende onderwerpen komen o.a. aanbod: Rol van de KAM-manager, Relevante wet- en regelgeving, risicomanagement en RI&E.

2-daags / € 930

Regio west: 6 en 7 september 2017

Masterclass KAM Management 12-daags / € 4.475 Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen Regio midden: 5 september 2017 t/m 27 februari 2018

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2017 en excl. BTW


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.