Chemie Magazine februari 2018

Page 1

Just culture: (bijna-)incidenten als leermateriaal

De VNCI in het interbellum (1929-1938)

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Materialen die twee of meer ‘gezichten’ tonen

JAARGANG 60 • 02 • 01 MAART 2018

BERTIE STEUR (VAN BOER ZOEKT VROUW)

‘KUNSTMEST WERKT SNELLER EN PRECIEZER’



INHOUD 02 | 1 maart | 2018

14

STUREN OP KWALITEIT EN OPBRENGST Tweede deel in de serie over belangrijke chemische innovaties van de afgelopen 100 jaar: kunstmest. Zonder kunstmest zou er niet genoeg voedsel zijn voor de hele wereldbevolking. Nederlandse akkerbouwers strooien de korrels als aanvulling op dierlijke mest. “Onmisbaar”, aldus twee Boer zoekt Vrouw-boeren. “Met kunstmest sturen we op kwaliteit en opbrengst”, zegt Jos Sloot (onder andere gladiolen en pootaardappels). Volgens Bertie Steur (onder meer graszaad en suikerbieten) werkt kunstmest “sneller en preciezer”.

SAMENWERKING INDUSTRIE EN AFVALBRANCHE NODIG “De samenwerking met de chemische industrie is nog vooral ad hoc”, zegt Dick Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven. “De weg naar circulariteit vraagt om structurele samenwerking – en die komt er. De vraag van de industrie naar kwaliteit, prijs en leveringszekerheid moet onze samenwerking sturen.” Volgens Leon Jacobs van SABIC is er genoeg plastic afval dat niet mechanisch gerecycled kan worden. “Chemische recycling is hard nodig om de volledige potentie te benutten.”

44

februari 2018 Chemie Magazine 3



INHOUD 02 | 1 maart | 2018

7

22

Leren van (bijna-)incidenten kan veel beter als betrokkenen vrijuit kunnen spreken, zoals in de luchtvaart

7

NIEUWS 9 11 13 14

40

Waar zijn de VNCI-leden van het eerste uur gebleven, deel 2

48

Dishman in Veenendaal over het geheim van een goede relatie met de gemeente

18 22 26 28 30 34 38 40 44 48 50

34

Materialen met ‘niet-natuurlijk’ gedrag leiden tot spectaculaire innovaties

Voorwoord Colette Alma Klimaatakkoord Evenementen

53 54 54 54

Robot maakt tank Shell Pernis schoon 6 ton voor creatieve ideeën Wie wordt de Plant Manager of the Year?

ACHTERGROND

100 jaar VNCI Belangrijke eeuw-innovatie: kunstmest 100 jaar VNCI De VNCI in het interbellum Veiligheid Just culture nodig voor leren van incidenten Duurzaamheid AkzoNobel zet in op groene waterstof 100 jaar VNCI Spiritusfabriek Astra (1913-1919) Arbeidsmarkt Michelle van der Helm over haar werk bij TU Delft Innovatie ‘Origami’-materialen hebben de toekomst Arbeidsmarkt Successen van het VOP Sectorplan 100 jaar VNCI Leden van het eerste uur, deel 2 Circulair Afvalrecycling vraagt om samenwerking Politiek Dishman over goede relatie met gemeente Uitgelicht Financiering waste-to-chemistry-fabriek gestart VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon

februari 2018 Chemie Magazine 5


Met een landelijke dekking van 11 vestigingen, is Pro Industry altijd dichtbij!

Ben je op zoek naar een baan? Met al meer dan 16 jaar ervaring werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie.

Onze Intercedenten kunnen jou van het beste advies voorzien! Bekijk ons volledige vacature aanbod op www.pro-industry.nl

Neem contact op met een van onze vestigingen voor meer informatie: Arnhem 026 744 07 44

Goes 011 320 40 00

Haarlem 020 262 22 22

Oldenzaal 054 120 100 0

Sittard 046 202 20 00

Breda 076 531 94 03

Groningen 050 205 22 22

IJsselstein 030 744 06 48

Rotterdam 010 707 01 00

Veghel 041 374 47 44

Zwolle 038 202 30 00


Voorwoord

KLIMAATAKKOORD De voorbereidingen voor het klimaatakkoord dat minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat rond de zomer met maatschappelijke partijen wil sluiten zijn volop gaande. Van de industrie verwacht hij een drastische vermindering van de ‘schoorsteenemissies’ (proces- en energie-emissies). Een immense opgave, die de chemische industrie met net zo veel ambitie als de minister ter hand wil nemen. Immers, de chemie is zich zeer bewust van de urgentie om klimaatverandering een halt toe te roepen. Om de klimaattransitie met de hoogst mogelijke snelheid te doorlopen, is een brede blik noodzakelijk, een blik die verder kijkt dan de ‘schoorstenen’. Als het zichtveld van het klimaatakkoord wordt beperkt tot de landsgrenzen, vergeten we waarde toe te kennen aan CO2-reductie die de Nederlandse industrie buiten Nederland bewerkstelligt, en negeren we dat geïmporteerde producten ook een CO2-footprint hebben. En als we ons blindstaren

op productieprocessen, verliezen we het zicht op de rol die producten spelen in CO2-reductie verderop in de keten. Hoe belangrijk deze bredere blik is voor de chemische industrie, wordt duidelijk in de ‘Routekaart 2050’ die we 7 maart presenteren. Dit rapport brengt de mogelijke routes en de bijbehorende voorwaarden in kaart waarmee de chemische industrie de gewenste CO2reductie kan bewerkstelligen. De industrie roept de minister op om al onze mogelijkheden voor CO2-reductie, zoals deze staan beschreven in de Routekaart 2050, te waarderen en te mobiliseren in het klimaatakkoord. En dat op een manier waarop de chemische industrie internationaal concurrerend kan blijven. Alleen zo werkt Nederland doelgericht toe naar een klimaatneutrale economie in 2050, met een vitale chemiesector, die zijn bijdrage kan blijven leveren aan onze economie en onze welvaart. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 7.3 Lancering Routekaart 2050 De VNCI heeft samen met Ecofys/Berenschot een analyse gemaakt van de routes en voorwaarden die leiden naar een emissiereductie van broeikasgassen van 90 procent in 2050. Locatie: Madurodam, Den Haag Organisatie: VNCI, Ecofys & Berenschot 26.3 Behind the scenes @Chemelot De VNCI viert haar 100-jarig bestaan met een aantal ‘Behind the scenes’, te beginnen op Chemelot. Inclusief lancering van het digitale platform ‘Chemie in Nederland’. Locatie: Chemelot, Geleen Organisatie: VNCI en Chemelot 11/12.4 VeiligheidsCoalitie 2018 Tijdens de beurs Safety & Health @Work wordt voor het eerst de VeiligheidsCoa-

litie van het Jaar gekozen. Locatie: Rotterdam Ahoy Organisatie: Veiligheid Voorop en Industrielinqs 30.5 Process Safety Congres Doel is het versterken van de regionale procesveiligheidscultuur door te netwerken en kennis te delen. Locatie: Van der Valk, Dordrecht Organisatie: PSCongres

VERGADERINGEN 27.2 WG Arbeidsveiligheid 6.3 VNCI Advocacy Team 6.3 WG Logistieke Veiligheid 8.3 WG Security 13.3 WG Milieu 14.3 MKB Kopgroep 14.3 Dagelijks Bestuur 23.3 WG Procesveiligheid 27.3 BG Duurzaamheid

25.6 VNCI Jubileumevent De VNCI bestaat 100 jaar. Tijdens het jubileumevent trakteert de vereniging leden en relaties op een feestelijk programma. Locatie: Koninklijke Schouwburg, Den Haag Organisatie: VNCI

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN februari 2018 Chemie Magazine 7


INNO

VA

ON

70

YE

S OF

TI

AUTOMATIC BARREL EMPTYING

AR

19

48-2018

VATEN MET GIFTIGE EN/OF EXPLOSIEVE INHOUD AUTOMATISCH, VEILIG EN SCHOON LEGEN. Automatisch vaten openen Afzuiging voor giftige dampen en stof Vatenkantelaar met regelbare leegsnelheid Automatische vatenreiniging Meer informatie

www.dinnissen.nl

HIT_Versie2_HiRes.pdf

1

5/02/14

14:53

waar zit uw WINST ?

Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE


Actueel

ROBOT MAAKT TANK SHELL PERNIS SCHOON Product verwijderen van de bodem van een tank is een lastig karwei, met veel risico ook. In Shell Pernis heeft het Tankenteam een oplossing gevonden die veiliger en efficiënter schoonmaakt: een speciale robot.

2,3 MILJOEN EURO VOOR EXCELLENT CHEMISCH ONDERZOEK

Bekijk de video

‘V

ia een van de huisaannemers, firma Rohrer, die onze crude tanks reinigt, bespraken we ruim een jaar geleden dat de werkcondities van medewerkers die dit zware en risicovolle werk doen eigenlijk niet meer van deze tijd zijn”, vertelt cleaning & waste-coördinator van Shell Pernis Tankenteam Joost de Jong. “Medewerkers moeten maanden naar binnen in de tank om de crude te verwijderen en de tank te reinigen.” Samen met Rohrer is hij gaan kijken welke alternatieven er wereldwijd zijn en kwam zo terecht bij de ‘no man entry technology’, in dit geval een robot die geschikt is om sludge en product te verwijderen in een tank. De robot, die vanaf buiten de tank wordt aangestuurd, gaat op rupsbanden de tank in, zuigt product af en kan product vermalen of met heet water verdunnen. Vervolgens wordt het product via een slang afgevoerd naar de vacuümwagen. Via camera’s op de robot en ook in de tank kunnen de verrichtingen worden gevolgd. Waar voorheen vier mensen nodig waren, bedient nu één medewerker met joysticks de robot. p

SIEMENS EN EVONIK ONDERZOEKEN KUNSTMATIGE FOTOSYNTHESE ferd. Het project is daarom verbonden met het Kopernikus-project, dat Duitslands Energiewende wetenschappelijk ondersteunt. In 2021 moet de eerste pilotplant in Marl in productie worden genomen. Het project zal naar verwachting twee jaar gaan lopen. Siemens heeft al ruimschoots ervaring opgedaan met elektrolysetechet produceren van grondstoffen nieken en Evonik heeft ervaring met met CO2 als basisstof is niet nieuw. Planten doen het al miljoe- fermentatieprocessen. Door beide expertisevelden samen te brengen dennen jaren. Maar kunstmatige fotosynthese is wel nieuw. Hiermee kunnen niet ken de bedrijven een bijdrage te kunnen leveren aan de verduurzaming van alleen grondstoffen worden geprodugrondstoffenproductie. p ceerd, ook kan energie worden gebuf-

Siemens en Evonik gaan in een pilotplant gezamenlijk specialty-chemicaliën produceren met CO2 en groene stroom. Elektriciteit van hernieuwbare bronnen en bacteriën worden gecombineerd in de productie van grondstoffen voor plastics, met CO2 als basis.

H

Met twee TOP- en drie ECHOsubsidies verdeelt NWO ruim 2,3 miljoen euro onder excellente chemici. De financiering is toegekend aan projecten over onder meer synthese van bijzondere peptide-ketens en ultradunne elektrolyten voor veiligere batterijen.

D

e TOP-subsidies zijn toegekend aan Nynke Dekker (TUD) en Wim Vermeulen (Erasmus MC). Vermeulen bestudeert structuur en functieanalyse van transcriptie-gekoppelde DNAreparatie. Voor de ontwikkeling van interventies die verouderingsziekten kunnen voorkomen is kennis over dit proces essentieel. Dekker richt zich op de werking van moleculaire motoren. De ECHO-subsidies zijn toegekend aan André ten Elshof (UT), Jan van Maarseveen (UvA) en Titia Sixma (NKI). Ten Elshof gebruikt tweedimensionale materialen om er een nieuw type batterij mee te maken, die veiliger is dan de huidige generatie batterijen en een grotere capaciteit heeft. Van Maarseveen richt zich op lasso-peptiden. Synthetische ontsluiting van de unieke molecuulklasse kan de weg openen naar toepassingen in het geneesmiddelen- en nanomaterialenonderzoek. Sixma wil het bijzondere werkingsmechanisme van enzym USP48, dat een rol speelt bij DNA-reparatie, begrijpen. Een TOP-subsidie (780 duizend euro) is bedoeld om innovatieve onderzoekslijnen van gevestigde toponderzoeksgroepen te versterken of uit te breiden. Een ECHOsubsidie (260 duizend euro) biedt onderzoekers de kans om creatieve, risicovolle ideeën uit te werken, die de kiem kunnen zijn voor onderzoeksthema’s van de toekomst. p februari 2018 Chemie Magazine 9


SPECIALIST IN TEMPERATUURBEHEERSING EEN EFFICIËNT PROCES RESULTEERT IN DUURZAAM PRODUCEREN

Imperium 79 kW - 2.416 kW

Temperatuurregelaars (TCU's) tot 400°C | 9 kW tot 360 kW

Koeltorens: 825 kW – 1.900 kW Dry Air Coolers: 250 kW – 1.500 kW

Chillers - Dry Air Coolers - Koeltorens - Temperatuurregelaars - Luchtbehandelingsunits Heaters - Boilers - Mobiele units VERHUUR • VERKOOP • SERVICE 24/7: 088 - 258 2580 | info@icscoolenergy.nl W W W. I C S C O O L E N E R G Y. N L

Dutch-Feb18-Halfpage-2.indd 1

16/02/2018 11:00

Process Automation Solutions is een wereldwijd opererende , merkonafhankelijke Solution Provider. Met meer dan 1200 medewerkers ontwerpen en realiseren wij uw proces controle systemen, (DCS) veiligheidssystemen (SIS) en historians (MES) Process Automation Solutions Nikkelstraat 2 4823 AB Breda, Nederland Phone +31 (0) 76 58 76 738 www.pa-ats.com/nl/ Info.nl@pa-ats.com

Process Automation Solutions NV Schaarbeekstraat 23C 9120 Melsele, België Phone +32 (0) 37 109 970 www.pa-ats.com/be/ Info.be@pa-ats.com

Process Automation Solutions NV Avenue Flemming 12 1300 Wavre, België Phone +32 (0) 10 309 180 www.pa-ats.com/be/ Info.be@pa-ats.com


Actueel

6 TON VOOR CREATIEVE, RISICOVOLLE IDEEËN

Waterfiltratie met een membraan.

Het verwijderen van medicijnresten uit afvalwater, een nieuwe theorie van glas en ultrakleine elektrische schakelingen. Met die drie onderwerpen gaan TU/eonderzoekers Kitty Nijmeijer, Liesbeth Janssen en Alberto Curto aan de slag dankzij een START-UP-beurs van NWO.

H

oogleraar Kitty Nijmeijer van de faculteit Scheikundige Technologie ontwikkelt de membranen, ofwel nanofilters, van de toekomst. Deze kunnen op moleculair niveau zeer selectief en efficiënt water zuiveren om waardevolle stoffen terug te winnen. Denk aan eiwitten of grondstoffen voor kunstmest. Daarnaast wil zij de membranen gebruiken voor het verwijderen van microverontreinigingen zoals medicijnresten, hormonen en pesticides uit water. Zonder deze nieuwe techniek ontstaat in de komende jaren een grote bedreiging voor de kwaliteit van ons drinkwater. Liesbeth Janssen, universitair

docent aan de faculteit Technische Natuurkunde, wil een algemene theorie van glas ontwikkelen, waarvoor ze aan de hand van natuurkundige wetten systematisch de omzetting van glasfase naar vloeibare fase gaat beschrijven. Dit moet helpen nieuwe materialen te ontwikkelen, maar ook het begrijpen van medische ziekten behoort tot de mogelijkheden. Zo veranderen nieuwe epitheelcellen van de longen ook in een glasfase, een proces dat bij astmapatiënten vertraagd plaatsvindt. Universitair docent Alberto Curto van de faculteit Technische Natuurkunde doet onderzoek naar nanofotonica en probeert ultrakleine optische en elektronische schakelingen te maken. De nieuwe beurs is bedoeld voor creatieve, risicovolle ideeën van recentelijk aangestelde universitair (hoofd)docenten en hoogleraren in de natuur- en scheikunde en bedraagt maximaal 600.000 euro. p

FOTO: BART VAN OVERBEEKE, TU/E

LUCHTVOCHTIGHEID VERANDERT MATERIAAL VAN KLEUR

Het lijkt een eenvoudig blauw oppervlak. Maar adem erop of voeg water toe en plots verschijnt een felkleurige bloem. Onderzoekers van de TU/e ontwikkelden dit ‘schilderij’ dat van kleur verandert onder invloed van vocht. De ‘truc’ is dat licht een bepaalde kleur heeft als het weerkaatst op microscopische gelaagde structuren. Door het vocht zet het gelaagde materiaal uit en ontstaat een andere kleur. Mogelijke toepassingen variëren van verpakkingen, huizen, auto’s of van kleur veranderende decoraties, maar ook echtheidskenmerken op bankbiljetten.

H

et principe dat kleuren kunnen ontstaan door de breking van licht op onzichtbare microscopische structuren, naast pigmenten, is bekend uit de natuur. De Herculeskever bijvoorbeeld heeft een kakigroene kleur, maar in vochtige omstandigheden wordt het schild zwart. TU/e-onderzoekers Monali Moirangthem en Albert Schenning wilden deze techniek nabootsen. Tot nu toe was het alleen gelukt om de basiskleur blauw te veranderen in groen. Dit dankzij een techniek die Moirangthem al ontwikkelde tijdens haar promotieonderzoek, waarbij ze een teststrip maakte die afwijkende calciumconcentraties in het bloed kan aantonen. Maar Moirangthem en Schenning weten nu álle kleuren van de regenboog te maken, door te experimenteren met de mate van uitzetting. Ze begonnen hun onderzoek met een laag gestructureerd polymeer, waar met een inkjetprinter op specifieke plaatsen verschillende concentraties calcium werden aangebracht. In droge toestand reflecteert dit alleen blauw licht, maar na toevoeging van water zet het polymeer uit en ontstaan andere kleuren. Op plaatsen waar geen calcium aanwezig is zet het polymeer maximaal uit. Deze gebieden kaatsen het licht anders terug en krijgen daardoor een oranje kleur. Plaatsen met lage concentraties calcium zetten iets uit, waardoor een groene kleur verschijnt. Bij hoge concentraties calcium zet het polymeer helemaal niet meer uit, waardoor deze gebieden hun blauwe kleur behouden. Door de concentratie calciumnitraat aan te passen, konden Moirangthem en Schenning alle zichtbare kleuren creëren. p februari 2018 Chemie Magazine 11


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

CE-regelgeving Check: Machines Check gratis en eenvoudig de Europese richtlijnen waaraan uw product moet voldoen! NEN heeft deze online tool als hulpmiddel ontwikkeld om gericht te zoeken naar de toepasselijke Europese regelgeving voor een product.

Zo werkt de CE-regelgeving Check: Machines • Keuze uit 12 onderwerpen met betrekking tot producten uit de machine-industrie • 12 concrete ja/nee vragen • Alle relevante richtlijnen op een rijtje Voordelen van CE-regelgeving Check: Machines • Snel op de hoogte • De eerste stap naar CE-markering • Vergroot uw kennis • Altijd actuele richtlijnen • Sla uw uitgevoerde checks op • Altijd en overal bereikbaar

Ga naar www.ce-regelgevingcheck.nl voor meer informatie


TWI TTER c3 @c3chemie Zo leuk! Maud is nog maar net zes jaar en gaf een super spreekbeurt over scheikunde http://bit.ly/2nDm5XY #scheikunde #chemie #po #spreekbeurt ExxonMobil Belgium @ExxonMobil BE Door de jaren heen is onze wintersportuitrusting sterk verbeterd, mede dankzij chemie en de producten die wij maken. Kijk maar eens naar het sportmateriaal van toen en nu... Robert Tieman @RobertTieman Mooie #100jaar jubileum vlag @vnci in top voor het ‘clubhuis’ van brancheorganisatie NL chemie. Eemsdelta\EZ @EemsdeltaEZ ‘Groene chemie Eemsdelta nieuwe motor achter economie’ http:// www.eemsdelta.nl/eemsdelta/nieuws... dntje @Dntje Vandaag de #Maakkunde module chemie getest: stoepkrijt maken. Wat een enthousiasme bij de leerlingen! @NEMOamsterdam #NEMO Chemie Park Delfzijl @CPDelfzijl “Ik rijd op groene waterstof van #AkzoNobel”. Vol trots staan Manager Shared Services van het Chemie Park, Hilda... Anne van de Ven @VandeVen_Anne “Laat de positieve kant van de chemische industrie meer zien” en “focus met jongeren op de processen en beroepen binnen je bedrijf ipv het eindproduct”. Dat is het advies van het jongerenpanel van @Hypatiaprojects aan technische bedrijven.

Actueel

WIE WORDT DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2018? Vorig jaar koos de jury Emre Kaya van Organik Kimya tot Plant Manager of the Year.

Kent u iemand die Emre Kaya van Organik Kimya kan opvolgen als Plant Manager of the Year en kan dienen als boegbeeld voor de Nederlandse procesindustrie? Meld hem of haar dan voor 9 maart 2018 aan.

D

e jaarlijkse verkiezing van de Plant Manager of the Year is een initiatief van het Petrochem Platform in samenwerking met de VNCI, VOTOB, Deltalinqs, Nogepa, Havenbedrijf Rotterdam en het kennisplatform Het Nieuwe Produceren. Hoewel de verkiezing zich nooit heeft beperkt tot de chemieketen, wil de organisatie expliciet ook andere sectoren oproepen om kandidaten aan te melden. Daarbij wordt gedacht aan raffinage, de olie- en gassector, maar ook andere procesindustrieën, zoals papierindustrie en food. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en

Chemie Magazine. Ook wordt er van de finalisten een videoreportage gemaakt. Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten onder andere op maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens het congres Deltavisie 2018, op 7 juni in Innovatiekracht in Spijkenisse, presenteren de finalisten zich aan het publiek, waarna de winnaar bekend wordt gemaakt. In 2017 koos de jury Emre Kaya van Organik Kimya tot Plant Manager of the Year. De meeste finalisten en winnaars zien de nominatie en de uitverkiezing als een teamprestatie. Daarom zal tijdens de verkiezing ook veel aandacht zijn voor de medewerkers van de kandidaat. Kandidaten kunnen tot 9 maart 2018 worden aangemeld bij Wim Raaijen, hoofdredacteur Petrochem (wim@industrielinqs.nl , 020 312 20 81). Vermeld hierbij naam, contactgegevens en de redenen waarom u vindt dat deze plantmanager in aanmerking komt voor de prijs. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). februari 2018 Chemie Magazine 13


DE VNCI BESTAAT DIT JAAR 100 JAAR. CHEMIE MAGAZINE VIERT DIT MET EEN SERIE ARTIKELEN OVER CHEMISCHE INNOVATIES DIE DE AFGELOPEN 100 JAAR GROTE MAATSCHAPPELIJKE IMPACT HADDEN.

ANTICONCEPTIEPIL

1908 KUNSTMEST

SYNTHETISCHE VEZELS

PLASTIC

AKKERBOUWERS STROOIEN OM TE STUREN OP KWALITEIT EN OPBRENGST GEWAS

KUNSTMEST VOEDT DE WERELD Zonder kunstmest zou de aarde lang niet genoeg voedsel kunnen opbrengen voor de hele wereldbevolking. Nederlandse akkerbouwers strooien de korrels als aanvulling op dierlijke mest. ‘Onmisbaar’, aldus twee Boer zoekt Vrouw-boeren. Ondertussen werkt de industrie aan meer efficiency en vergroening van haar kunstmestproducten en -productie. Tekst: Marloes Hooimeijer

GENEESMIDDELEN

PENICILLINE

DESINFECTIE

VOEDINGSADDITIEVEN

BESTRIJDINGSMIDDELEN

VERF EN COATINGS (volgorde is willekeurig)

14 Chemie Magazine februari 2018

Z

e zijn bekend van het populaire tv-programma Boer zoekt Vrouw, maar bovenal zijn Jos Sloot en Bertie Steur akkerbouwer in hart en nieren. En in die hoedanigheid altijd bezig met het behalen van de beste rendementen op hun land. Kunstmest is daarbij voor beiden ‘onmisbaar’, als aanvulling op dierlijke mest. Sloot, die in het Gelderse Steenderen onder andere gladiolen en pootaardappels verbouwt: “We gebruiken voor al onze gewassen kunstmest, zoals KAS (stikstof), fosfaat of kali. Dierlijke mest is gratis, dus om de kostprijs van onze producten zo laag mogelijk te houden, vormt dat de basis. Maar met kunstmest kunnen we sturen op kwaliteit en opbrengst van het gewas, zoals de juiste kleur en vitaliteit van de bloemen. Of neem aardappels: te weinig stikstof zorgt

ervoor dat de plant eerder dood gaat en bij een gebrek aan kali kan de kwaliteit van de aardappels zo slecht zijn, dat die niet geschikt zijn voor de verkoop. Dus voegen we stikstof en kali toe.”

Klok op gelijk zetten

Steur verbouwt in het Zeeuwse Renesse onder meer graszaad en suikerbieten: “Dierlijke mest heeft een redelijk vaste verhouding, dus als je gewas wat extra fosfaat of stikstof kan gebruiken, kom je er niet met dierlijke mest alleen. Bovendien werkt kunstmest sneller en preciezer. Je strooit het en het werkt een aantal weken. Daar kun je bijna de klok op gelijk zetten, dat is ook wel prettig. Als je minder kunstmest strooit, merk je dat meteen aan je opbrengst. Als ik een hoekje ben vergeten mee te strooien, zie ik daar ook heel duidelijk verschil.”


NU AL WORDT ZO’N 50 PROCENT VAN DE WERELDBEVOLKING GEVOED DANKZIJ KUNSTMEST

DE LIEFDE GEVONDEN

FOTO: JEROEN MOERDIJK

FOTO: ANP

‘Boer Jos’ is sinds zijn deelname in 2009 nog altijd gelukkig met zijn keuze, Dycke van de Wal. ‘Boerin Bertie’ (seizoen 2014-2015) vond de liefde in eerste instantie bij deelneemster Esther Joppe en later bij Rosita Brouwer, die ze nog kende van de speeddates aan het begin van haar televisie-avontuur.

Bertie Streur: ‘Als je minder kunstmest strooit, merk je dat meteen aan je opbrengst.’

Zolang zij zich kunnen herinneren, wordt er op hun bedrijven al kunstmest gebruikt. Bij Steur door haar vader en oom, van wie zij het bedrijf overnam: “Zij strooiden nog heel veel 23/23: een gelijke verdeling van stikstof en fosfaat. Tegenwoordig is 26/14 (stikstof/fosfaat) wat gangbaarder, omdat iedereen voorzichtiger geworden is met fosfaat vanwege de wettelijke limieten.” Sloot: “Ik weet niet anders dan dat mijn vader ook een kunstmeststrooier had. Die was wel veel minder nauwkeurig en hij had minder goed zicht op de toestand van de bodem dan tegenwoordig het geval is. Er werd sporadisch een grondmonster genomen en dan kwam er een vertegenwoordiger uitleggen waaruit de grond bestond en wat hij moest toevoegen.” Zelf gebruikt hij inmiddels een kunstmeststrooier op gps, zodat de strooilijnen vooraf heel precies kunnen worden vastgelegd en de tractor die automatisch volgt. “Dat werkt echt super.” En hij laat de grond regelmatig bemonsteren om de voorraden aan sporenelementen, kali, stikstof en ph in de bodem vast e februari 2018 Chemie Magazine 15


IN 2000 WAREN WERELDWIJD 900 MILJOEN MENSEN ONDERVOED, IN 2016 815 MILJOEN MENSEN (5 PROCENT MEER DAN IN 2015)

Carl Bosch ontvangt de Nobelprijs in 1931

1908 KUNSTMEST

te stellen, zodat hij tot een zo efficiënt mogelijk bemestingsplan kan komen. “Hoe minder kunstmest, hoe liever. Voor mijn pootaardappelteelt gebruik ik maximaal 400 kilo KAS. Het is een kostenplaatje: als ik 100 euro per hectare kan bezuinigen op stikstof, ga ik dat zeker doen.” Ook Steur laat jaarlijks van haar percelen grondmonsters nemen om te weten hoe de toestand is. “Met name voor fosfaat is dat wel erg nuttig. Over het algemeen zit mijn grond qua fosfaat (het Pw-getal) aan de lage kant en kan ik dus wat meer fosfaat laten aanvoeren. Ieder jaar komt er een vertegenwoordiger langs, leg ik m’n bouwplan aan hem voor en voert hij de berekeningen door in zijn laptop zodat ik weet hoeveel kunstmest ik moet bestellen.”

ver bovenaan en ook in de pootaardappelen doen we het all over the world vreselijk goed, kunstmest is noodzakelijk om zo goed te blijven scoren.” De twee boeren zijn tevreden met hoe de kunstmestindustrie inzet op kwaliteitsverbetering. “Het blijft in ontwikkeling”, aldus Steur. “Voor graspercelen is het bijvoorbeeld wat gunstiger als de stikstof iets langzamer vrijkomt, daar houden producenten dan rekening mee. Ook de samenstelling verandert. Zo is KAS met zwavel echt iets van de laatste jaren, omdat we door afname van de zure regen zwaveltekort in de bodem zagen ontstaan.” Sloot: “De industrie waarborgt dat de juiste hoeveelheden meststoffen in de korrels zitten, zodat we weten wat we kopen. Ook de korrelkwaliteit is heel belangrijk: als daar heel veel

16 Chemie Magazine februari 2018

Precisielandbouw

Precisielandbouw, waarbij boeren met sensoren exact kunnen monitoren hoeveel kunstmest er waar en wanneer nodig is, heeft volgens Sloot de toekomst. “Daar ben ik heilig van overtuigd. Dat maakt het boeren denk ik nog leuker, geeft het hoogste rendement per hectare.” Maar vooralsnog houdt hij het nog even bij de gps-strooier: “Ik wil geen proefbedrijf voor precisielandbouw zijn, maar volg de ontwikkelingen wel met grote belangstelling via vakbladen en media.” Steur: “Precisielandbouw is heel leuk, maar het kost ook geld. Misschien wordt het straks wat goedkoper, maar voor kleinere bedrijven als het mijne is het nu nog toekomstmuziek.” p

DE WEG VAN AMMONIUMNITRAAT

BRON: YAR A

Algemene boerenpraktijk

Van de discussie over wel of geen kunstmest gebruiken, biologisch boeren, zegt Steur weinig mee te krijgen. “Hier in de buurt gebruikt iedereen kunstmest, het is de algemene boerenpraktijk.” En of biologisch boeren iets voor Sloot is? “Ik kan me voorstellen dat sommige boeren die keuze maken. Maar dan moet je wel de tolerantie in jezelf hebben dat je niet voor de hoogste opbrengst gaat, en ook de kwaliteit kan achteruitgaan als je niet kunt bijmesten. In de bloementeelt staat Nederland wereldwijd nog steeds

stof bij zit, is die minder makkelijk te strooien.”

Kunstmest op basis van ammoniumnitraat (AN) bevat stikstof in de vorm van ammonium (NH4+) en nitraat (NO3-). Nitraat verplaatst zich makkelijk door de bodem en kan snel door de plantenwortels worden opgenomen. Ook een groot deel van het ammonium wordt (binnen enkele dagen tot weken) door bacteriën in de bodem omgezet in nitriet (NO2-) en vervolgens in het makkelijk opneembare nitraat. Dit heet nitrificatie.


DE VERWACHTE MONDIALE VRAAG NAAR KUNSTMEST IN 2020 IS CIRCA 200 MILJOEN TON (STIKSTOF, FOSFAAT EN KALIUM)

WIST U DAT?

Kunstmest is al rond 1850 in Europa geïntroduceerd, door de Duitse chemicus Justus von Liebig. Hij maakte de bodem vruchtbaarder door te experimenteren met toevoeging van mineralen als stikstof. Stikstof, in de bodem omgezet in nitraat, zorgt er

bijvoorbeeld voor dat gewassen belangrijke verbindingen als aminozuren, eiwitten, DNA, enzymen, vitamines en chlorofyl kunnen maken. Stikstofkunstmest werd begin twintigste eeuw voor het eerst geproduceerd door het duo Birkeland en Eyde, uit luchtstikstof en elektriciteit van een Noorse waterkrachtcentrale. In 1908 ontdekten chemici Fritz Haber en Carl Bosch hun ‘way to turn air into bread’, aldus wetenschapsauteur Thomas Hager. Het befaamde Haber-Boschproces gaat uit van synthese van ammoniak uit luchtstikstof en waterstof (uit aardgas) en wordt nog altijd veel toegepast. Naast aardgas, als bron voor het waterstofgas, vormen ook fosfaaterts en kaliumzouten belangrijke grondstofbronnen voor kunstmest. Fosfaat speelt een prominente rol bij de energievoorziening en wortelontwikkeling, en kalium zorgt voor de ‘sapstroom’ die het transport van de voedingsstoffen stimuleert.

FEITEN CIJFERS In de hele twintigste eeuw stierven er wereldwijd ruim 70 miljoen mensen aan hongersnood. De Groene revolutie (waaronder de introductie van nieuwe rijstgewassen en het gebruik van kunstmest) bracht tussen 1960 en 1980 een oplossing voor de nijpende voedselproblemen in Azië.

95 procent van de Europese boeren gebruikt kunstmest. In Europa wordt kunstmest het meest toegepast voor graangewassen (62 procent), gevolgd door grasland (22 procent).

Nadeel: overtollig nitraat uit (kunst)mest kan zich vanuit de wortelzone naar het grond- en oppervlaktewater verplaatsen, wat schadelijk is voor het milieu. De juiste keuze en dosering van (kunst)mest kan deze ‘uitspoeling’ beperken. Bronnen: o.a. Fertilizers Europe, FAO, Wikipedia.

BRON: YAR A

KUNSTMESTPRODUCTIE De eenvoudigste en goedkoopste kunstmestvorm is ureum, waarin de ammoniak wordt gebonden met CO2 en waarvan kunstmestkorrels worden gemaakt. Een andere productieroute is oxideren van ammoniak tot salpeterzuur (nitraatzuur), dat vervolgens samengebracht met ammoniak de meststof ammoniumnitraat oplevert. Ammoniumnitraat wordt in Nederland altijd verdund met kalksteen of dolomiet, met het product KAS (kalkammonsalpeter) als resultaat. Kas is de populairste kunstmestvorm in ons land. Verder is er nog de vloeibare kunstmest urean, een mengsel van ureum en ammoniumnitraat. e februari 2018 Chemie Magazine 17


DE WERELDBEVOLKING TELT IN 2050 NAAR VERWACHTING 9,1 MILJARD PERSONEN EN DE VOEDSELPRODUCTIE MOET MET 70 PROCENT GROEIEN OM TE VOLDOEN AAN DE VRAAG

VNCI-LEDEN VERGROENEN KUNSTMEST

1908 KUNSTMEST

TOEKOMST

Volgens Yara heeft precisielandbouw echt de toekomst. Met sensoren op het gewas, in de bodem, op de tractor, in een drone of via satellieten precies weten hoeveel kunstmest er waar en wanneer nodig is. Winfried Raijmakers: “Per kilogram stikstof behaal je zo de grootste hoeveelheid product per hectare landbouwgrond. Afgelopen zomer heeft Yara besloten hier heel fors in te investeren en een drietal hubs opgetuigd – in Berlijn, São Paulo en Singapore – waar deze digitale hulpmiddelen in sneltreinvaart verder worden ontwikkeld. Ook de Nederlandse overheid heeft onlangs proeftuinen precisielandbouw gelanceerd.” In de verre toekomst, voorbij 2030, hoopt OCI Nitrogen in plaats van aardgas waterstof te gaan gebruiken voor de productie van ammoniak. “We zijn bezig met projecten om waterstof uit duurzame elektriciteit te halen via hydrolyse van water”, aldus Marc van Doorn. Ook Yara onderzoekt deze mogelijkheid en kondigde in oktober een pilotproject in Australië aan waarbij zonne-energie gebruikt wordt om via elektrolyse ‘groene ammoniak’ te maken. Daarnaast is de uitdaging om meer circulair te werken door op grotere schaal meststoffen te halen uit afvalstromen, zoals struviet uit afvalwater. Van Doorn: “Op Chemelot willen we ’s Nederlands grootste biogasinstallatie neerzetten, waar we uit varkensmest – met gebruik van eigen restwarmte – biogas maken als grondstof voor de ammoniakproductie.” ICL neemt met het oog op de toekomst deel aan het Europese project SYSTEMIC, dat ‘de twee gescheiden werelden’ van kunstmest en dierlijke mest bijeenbrengt. Arne Padt: “Nederland heeft een overschot aan dierlijke mest, waarbij het vooral om fosfaat en stikstof gaat. Die stoffen halen we eruit om in te zetten in ons productieproces. De resterende organische componenten blijven behouden voor de lokale landbouw.” 18 Chemie Magazine februari 2018

YARA SLUISKIL produceert ureum, urean (vloeibaar) en ammoniumnitraat, met name in de vorm van KAS (kalkammonsalpeter). Winfried Raijmakers, commercial technical manager fertilizers: “In Nederland is de basisbemesting altijd dierlijke mest. Daar komen allerlei nutriënten uit vrij, maar dat kun je zeer beperkt aanpassen aan de behoefte van het gewas. Ieder jaar is anders, dus je zult gedurende het seizoen altijd moeten finetunen. Daar is kunstmest ideaal voor, die stikstof is direct beschikbaar voor het gewas.” Hij benadrukt dat de Nederlandse kunstmestfabrieken zeer efficiënt en schoon zijn. “We hebben de CO2-voetafdruk flink teruggebracht door met de nieuwste technologie het energieverbruik te verlagen en door met onder meer katalysatoren de uitstoot van met name lachgas met meer dan 90 procent terug te brengen. Bovendien leveren we een groot deel van onze restwarmte en CO2 aan de nabijgelegen glastuinbouw.” OCI NITROGEN in Geleen produceert KAS-meststof

(ammoniumnitraat met dolomiet, ofwel kalk), vloeibare meststof urean en ammoniumsulfaat. “De belangrijkste meerwaarde van kunstmest is om de hele wereld van voedsel te voorzien”, zegt commercieel directeur Marc van Doorn. “Zonder kunstmestproductie zou de aarde bij lange na geen 7 miljard mensen kunnen voeden.” KAS-meststof is volgens hem al heel goed en ‘moeilijk te verbeteren’. “Maar we blijven onderzoek doen naar nieuwe concepten van kunstmest, nieuwe mengsels en verhoudingen (zoals met toegevoegd zwavel) en vermindering van de uitstoot van broeikasgas als gevolg van kunstmestgebruik.” Een andere uitdaging is het nog verder terugbrengen van de CO2-emissie tijdens het productieproces. “Sinds 1990 hebben we al een CO2-emissiereductie in het productieproces van 64 procent gerealiseerd. Onze KAS heeft de laagste CO2-footprint van Europa.”

ICL FERTILIZERS in Amsterdam produceert meststof-

fen op basis van fosfaat (P, PK en NPK). “Aangezien de hoeveelheid beschikbare grond voor landbouw afneemt en het onverantwoord is om nog meer bossen te kappen, moet de bestaande landbouwgrond steeds efficiënter benut worden om de groeiende wereldbevolking van voedsel te voorzien”, aldus woordvoerder Arne Padt. “Zonder kunstmest is dat eenvoudigweg onmogelijk.” Omdat de fosfaatvoorraad eindig is, wint ICL tegenwoordig ook fosfaat uit restromen, zoals rioolslibas en beendermeelas. “We gebruiken dit secundaire fosfaat steeds meer als grondstof voor onze conventionele meststoffen. Door deze fosfaatkringloop stellen we niet alleen de toekomstige fosfaatvoorziening veilig, maar bieden we ook een oplossing voor het maatschappelijk probleem van afvalstoffen. Naast de productie van kunstmest kunnen we dit fosfaat in de toekomst ook inzetten om food grade fosforzuur te maken, zoals voor frisdrank.”


Voorkom Voorkom calamiteiten calamiteiten met gevaarlijke Voorkom met gevaarlijke calamiteiten stoffen stoffen met gevaarlijke stoffen

® Chemiekaarten ® breidt haar service uit Chemiekaarten breidt haar service uit Naast ons online platform en nieuwste Chemiekaartenboek, bieden we nu ook de

Naast ons online platform en nieuwste Chemiekaartenboek, bieden we nu ook de Chemiekaarten® 2018 Light Editie. Een praktisch handboek speciaal voor uw medewerkers Chemiekaarten® 2018 Light Editie. Een praktisch handboek speciaal voor uw medewerkers in het veld! in het veld! ® Chemiekaarten breidt haar service uiten basisgegevens 500 500 enkelvoudige enkelvoudige stoffen stoffen met met de de chemische chemische eigenschappen eigenschappen en basisgegevens

Naast ons online platform enontwikkeld nieuwste Chemiekaartenboek, bieden nu ookgebruik de De is speciaal als praktisch handboek voorwe dagelijks De Light Light Editie Editie ® is speciaal ontwikkeld als praktisch handboek voor dagelijks gebruik Chemiekaarten 2018 Light Editie. Een praktisch handboek speciaal voor uw medewerkers op op de de werkvloer werkvloer in het veld! U ziet U ziet zo zo in in één één oogopslag oogopslag welke welke risico’s risico’s het het werken werken met met een een stof stof met met zich zich mee mee brengt brengt 500 enkelvoudige stoffendoor met de chemische team eigenschappen en basisgegevens Gevalideerde informatie, onafhankelijk van chemische en medische experts ® De Light Editie ® is bewijst speciaalalontwikkeld alshaar praktisch handboek voor dagelijks gebruik Chemiekaarten ruim 30 jaar autoriteit op de werkvloer Sluit risico’s uit en haal benodigde kennis in huis. Een veilige gedachte. U ziet zo in één oogopslag welke risico’s het werken met een stof met zich mee brengt Gevalideerde informatie, door onafhankelijk team van chemische en medische experts Chemiekaarten® bewijst al ruim 30 jaar haar autoriteit Sluit risico’s uit en haal benodigde kennis in huis. Een veilige gedachte. Kom in in actie actie en en ga ga naar naar sdu.nl/chemiekaarten sdu.nl/chemiekaarten Kom

Kom in actie en ga naar sdu.nl/chemiekaarten 0371 Adv_Chemiekaarten_230x295mm.indd 1 0371 Adv_Chemiekaarten_230x295mm.indd 1

06-12-17 08:38 06-12-17 08:38


1928 1938 1918 1928

1948 1958 1938 1948

1958 1968

DE GESCHIEDENIS VAN DE VNCI

DE GROTE ONTPLOOIING

In tien afleveringen gaat Chemie Magazine door de historie van de VNCI, vanaf de oprichting in 1918 tot de viering van het 100-jarig bestaan dit jaar. Aflevering 2: de jaren 1929-1938, het interbellum. Tekst: Igor Znidarsic

Laan Copes van Cattenburch in Den Haag.

1934

Toen de Vereeniging van de Nederlandsche Chemische Industrie in 1934 een eigen bureau oprichtte, met een kantoor aan de Laan Copes van Cattenburch in Den Haag, kon het takenpakket vastere vormen aannemen. De oprichting van het bureau hield verband met het verzamelen van statistisch materiaal. De VNCI werd intermediair bij het aan overheidsorganen overbrengen van inzichten en wensen van de leden, alsmede begeleider voor de leden in het doolhof van bepalingen en beleidslijnen die het kader vormen waarbinnen de ondernemingen hun activiteiten uitoefenden. Ook representeerde de VNCI de chemische industrie bij gelegenheden waar het geven van acte de prĂŠsence van belang was voor de bedrijfstak.

20 Chemie Magazine februari 2018


1978 1988

1998 2008 1988 1998

2008 2018

1937

De Nederlandse chemische industrie deed in het interbellum een belangrijke sprong voorwaarts en legde de basis voor de forse groei na de oorlog. In 1937 concludeerde Henri Gelissen, scheikundige, ondernemer, hoogleraar en minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in het tweede kabinet-Colijn, dat ‘deeze industrie als exportbedrijf voor Nederland een beteekenis heeft, welke weliswaar nog ten achter blijft bij het belang, dat deze bedrijfstak voor enkele hoog ontwikkelde West-Europeesche staten inhoudt, doch anderzijds relatief reeds tot grootere ontplooiing is gekomen dan in landen als Engeland, de Vereenigde Staten en Japan’.

BELANGRIJKE INDUSTRIEËN TUSSEN WO I EN WO II

‘Dat deze bedrijfstak reeds tot grootere ontplooiing is gekomen.’

Duitse chemiebedrijven ontwikkelden de kunststof polyvinylchloride (pvc).

1938

2018 2030?

Aan het einde van het interbellum waren er in het buitenland ontwikkelingen die van doorslaggevende betekenis zouden blijken. Duitsland vervaardigde al synthetisch rubber en Duitse chemiebedrijven ontwikkelden de kunststoffen polyvinylchloride (pvc) en polystyreen. In 1938 verscheen in de VS nylon, de eerste geheel synthetische vezel. Deze producten zouden de toekomst van de chemische industrie in Nederland in grote mate bepalen.

• Kunstzijde. Met name Nederlandse Kunstzijdefabriek (later Enka) in Arnhem. • Zoutverwerking. Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie krijgt het recht om zoutlagen bij Boekelo te ontginnen en bouwt onder meer een elektrolysebedrijf. • Staatsmijnen. Met steenkoolveredeling betreedt De Staatsmijnen het terrein van de chemie. Vrijkomend gas van cokesfabriek wordt gebruikt voor ammoniak. • Kunstmest. Onder meer Stikstofbindingsbedrijf van De Staatsmijnen. Kunstmest in de vorm van zwavelzure ammoniak en gebaseerd op fosfaat. Opkomst superfosfaatfabrieken. • Aardolie. Shell bouwt in Pernis petroleumraffinaderij met benzine als een van de bijproducten. • Zeep en wasmiddelen. Nederlandse Margarine Unie en het Engelse Lever Brothers fuseren tot Unilever. Belangrijkste product is margarine, verder ook zeepfabricage. • Teer. Diverse teerverwerkende bedrijven maken onder meer asfalt en dakmastiek. • Rubberverwerking. Met name voor productie van rijwielbanden. • Farmacie. Overgang van plantaardige naar synthetische grondstoffen. Onder meer alkaloïden, vitaminen en hormonen. • Zetmeelverwerking. Na WO I ontwikkelt aardappelmeelindustrie zich richting chemie, met sago (bindmiddel) en dextrine (voor lijm-, papier- en textielindustrie). • Lichtgevoelig papier. Louis van de Grinten ontwikkelt procedé voor productie van lichtgevoelig papier. Methode voor reflexkopieën onder naam Océ in 1930. • Overige. Onder meer huishoud- en toiletzeep, puddingpoeders en synthetische kleur- en reukstoffen.

februari 2018 Chemie Magazine 21


ONDERZOEK NAAR MOGELIJKHEID JUST CULTURE IN (PETRO)CHEMIE

‘INCIDENTEN WORDEN DANKBAAR LEERMATERIAAL’ Meer regels en strenger toezicht is al jaren een overheidsreflex op incidenten in de chemie. Volgens Benno Baksteen, voorzitter van het Adviescollege Dutch Expertgroup on Aviation Safety, leidt dit niet tot betrouwbaardere procesvoering. Bedrijven leren pas van incidenten als de overheid niet bij voorbaat uitgaat van kwade opzet. In de luchtvaart kunnen betrokkenen dankzij afspraken met OM en ILT vrijuit spreken. Tekst: Henk Engelenburg

O

m een structureel hoger veiligheidsniveau te realiseren in de (petro)chemische industrie, is vorig jaar het meerjarenprogramma Duurzame Veiligheid 2030 gestart (zie kader). Daarbij is bewust gekozen voor het samenwerken van industrie, wetenschap en overheid, opdat kennis en ervaring van buiten de chemie wordt ingebracht. Dit aspect is vooral het geval bij ‘Just Culture’, een gezamenlijk project van de roadmaps ‘Transparantie’ en ‘Hoogwaardige Kennis’ van Duurzame Veiligheid 2030. Just Culture onderzoekt of de veiligheidscultuur in de luchtvaart model kan staan voor de chemie. Volgens Benno Baksteen (voorheen piloot, nu voorzitter van het Adviescollege Dutch Expertgroup on Aviation Safety – Degas – dat de regering adviseert over veiligheidsaspecten van de burgerluchtvaart in Nederland) liggen hier zeker kansen voor de chemie. ‘Shit happens’ was in voorbije jaren als reactie op een incident heel normaal; het gaf de ruimte om te leren van fouten. Die ruimte is sterk verminderd naarmate de samenleving risico’s zo veel mogelijk probeert uit te sluiten. Met als gevolg, aldus Baksteen, dat risicobedrijven in onder meer de chemie allerlei regels en procedures moeten stapelen waarvan het theoretische gehalte haaks staat op de werkelijkheid van de werkvloer. Ze leiden niet tot een meer betrouwbare procesvoering, maar vertegenwoordigen een illusie van 22 Chemie Magazine februari 2018

controle. Bij een incident is er dan snel de roep om een schuldige en is het Openbaar Ministerie zo gebeld. De luchtvaart telt net als de chemie een veelheid aan regels en procedures, maar in de luchtvaart zijn die minder stringent, aldus Baksteen, omdat het cabine- en vliegveldpersoneel veel te maken heeft met snel wisselende situaties. “Onze regels en procedures zijn daardoor veeleer richtlijnen die aangeven wat handig is om te doen. Ervan afwijken is geen doodzonde, zolang er een goede reden voor bestaat. Doordat de meeste incidenten in de luchtvaart overduidelijk zichtbaar zijn en de mensen er heel direct bij betrokken zijn, is er steeds een sterke drijfveer om de oorzaak en de les van een incident snel boven tafel te krijgen.”

Afspraak

Lessen trekken uit een incident kan uitsluitend succesvol zijn als betrokkenen vrijuit kunnen spreken, als ze er op kunnen vertrouwen dat hun relaas geen onderdeel vormt van een strikt juridische benadering of zelfs een veroordeling. Om dat mogelijk te maken heeft de luchtvaart een afspraak met het Openbaar Ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT): het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (ABL), onderdeel van de ILT, stelt met inhoudelijk deskundigen bij een incident vast of er sprake was van malafide of bonafide gedrag.


‘Stapeling van regels en procedures zorgt voor een illusie van controle’ Bij malafide gedrag gaat de zaak van het ABL via de ILT naar het OM. Bij bonafide gedrag stelt het OM zich terughoudend op en vertrouwt op het oordeel van de deskundigen. Het ABL deelt de geleerde lessen met de luchtvaartmaatschappijen en slaat de gevallen op in een gegevensbestand dat ook op Europees niveau wordt gedeeld. Dat gaat via de Europese Luchtvaartautoriteit EASA. Deze uit 2006 daterende afspraak werkt volgens Baksteen prima doordat piloten en ander luchtvaartpersoneel voldoende vertrouwen hebben om wat net goed afliep, een bijna-ongeval, toch te rapporteren. In de database van opgeslagen incidenten worden patronen zichtbaar van bijna-ongevallen, wat het mogelijk maakt om daar acties op te ondernemen om echte ongevallen te voorkomen. “Incidenten worden op die manier dankbaar leermateriaal”, aldus Baksteen, die benadrukt dat de afspraak wel tamelijk schoorvoetend tot stand is gekomen. Er was jaren van overleg nodig tussen de luchtvaartsector, het OM en de ILT totdat over en weer voldoende vertrouwen was ontstaan.

Vertrouwen

Ook als de chemie voor een dergelijke afspraak met het OM en de ILT opteert, zal er eerst een basis van vertrouwen moeten zijn. Dat wil zeggen vertrouwen op de

FOTO: SHUT TERSTOCK

Veiligheid

werkvloer om vrijuit over incidenten en risico’s uit te wisselen en vertrouwen van het OM en de ILT dat de bedrijfsleiding lessen trekt uit incidenten en bijna-incidenten en die ook deelt met de concurrentie. Volgens Baksteen ontkomen de bedrijven er niet aan om zich kwetsbaar op te stellen, want het alternatief – alomtegenwoordige controle en ultieme veiligheid – onderdrukt het maken van genuanceerde afwegingen over het veiligheidsniveau. Baksteen noemt dit de gemakkelijkste en tegelijkertijd de moeilijkste stap, omdat het ‘een grote mentale stap’ is. “Want het wijkt af van de neiging in de samenleving om te proberen alle risico’s uit te sluiten. Veiligheid kun je echter niet aan- of uitzetten, want veiligheid is een kwestie van niveau. Het kan dus altijd beter, alleen kost dat veel geld en inspanning en het levert uiteindelijk weinig op – als het al heel veilig wás. Niks kan zonder risico’s. Als bedrijven aantonen dat ze voor de samenleving acceptabele afwegingen maken om vast te stellen wat goed genoeg is, kunnen ze procedures opstellen die helpen om missers te voorkomen. In plaats van procedures die de bedrijfsleiding uit de wind houden voor het geval er iets misgaat.”

Inspecties

Adviesbureau Royal HaskoningDHV onderzoekt inmiddels of de afspraak tussen de luchtvaartsector en de e februari 2018 Chemie Magazine 23


FOTO: CA SPER RIL A

DUURZAME VEILIGHEID 2030

Benno Baksteen: ‘Luchtvaart kent sterke drijfveer om de oorzaak en de les van een incident snel boven tafel te krijgen.’

Duurzame Veiligheid 2030 is een programmatische samenwerking van industrie, wetenschap en overheid voor een duurzame en significante verbetering van de veiligheid in de (petro)chemie. Stip op de horizon is 2030. Het programma richt zich op een langetermijnperspectief voor veiligheid voor de omgeving en voor de werknemer in samenhang met duurzaamheid en innovatie. De Nederlandse (petro)chemische industrie heeft hier een extra verantwoordelijkheid aangezien Nederland een relatief grote chemische industrie heeft op een klein oppervlak. Bedrijven moeten daarom nagaan of de installaties er nu goed bij staan én hoe ze problemen op langere termijn kunnen voorkomen. Het programma omvat vijf roadmaps: Duurzaam assetmanagement (Chemie Magazine juli-augustus 2017); Ruimte voor (petro)chemieclusters (Chemie Magazine januari 2018); Integrale uitvoering van beleid; Transparante en beveiligde sector; Hoogwaardige kennis voor de chemie. Daarnaast is er ‘Just Culture’, waarin de aanpak van de veiligheid in de luchtvaart model staat voor veiligheid in de (petro)chemie.

autoriteiten ook kan gelden voor de (petro)chemie. Dit gebeurt in opdracht van de roadmaps ‘Hoogwaardige Kennis’ en ‘Transparantie’ van het programma Duurzame Veiligheid 2030. Trekkers van deze roadmaps zijn respectievelijk Sandra de Bont, directeur van VOTOB (tankopslagsector), en Aukje Hassoldt, hoofd Centrum Veiligheid RIVM. De Bont en Hassoldt verwachten dat het onderzoek in elk geval zal uitwijzen dat er veel werk aan de winkel is. Het begint er al mee dat de (petro)chemie te maken heeft met een veelheid aan verschillende inspecterende instanties die onderling onvoldoende communiceren en die verschillend oordelen. Daarnaast moeten ook de bedrijven en de sectoren de hand in eigen boezem steken. Volgens De Bont roepen de bedrijven om het hardst dat ze geen concurrenten zijn op het gebied van veiligheid, “maar hoe open en transparant zijn de bedrijven eigenlijk als incidenten maar mondjesmaat gedeeld worden?” Een centraal landelijk systeem waarin bedrijven en overheden gegevens over incidenten en bijnaincidenten in de (petro)chemie delen en toelichten is, met andere woorden, nog heel ver weg.

Cultuur

Daarnaast moet er nog veel aan ‘de cultuur’ worden bijgesteld. De Bont illustreert dit door te wijzen op de naamgeving Besluit Risico Zware Ongevallen, BRZO. Daarmee erkent en accepteert de overheid dat BRZObedrijven een speciaal veiligheidsrisico vertegenwoordigen. Dat zou volgens haar dan ook moeten gelden voor de restrisico’s, ofwel voor incidenten. “Want de overheid accepteert ook het risico dat dijken kunnen doorbreken en dat op de snelwegen ongelukken gebeuren. De overheid erkent en accepteert die risico’s, maar niet als het 24 Chemie Magazine februari 2018

gaat om BRZO-bedrijven. Elk incident wordt bij voorbaat beschouwd als malafide, het OM wordt er meteen bij betrokken.” Volgens De Bont zou de overheid missers en bijna-missers in beginsel moeten zien als ongelukkige menselijke fouten. Hassoldt voorziet dat de gewenste cultuurverandering een zaak van lange adem wordt en dat de tijdlijn tot 2030 beslist nodig is. Zij kan zich voorstellen dat als de afspraken van de luchtvaartsector ook gaan gelden voor de chemie, het overkomt alsof de sector de veiligheidsteugels opeens laat vieren. Om dit te ondervangen moet er volgens haar meer begrip worden gekweekt voor de achtergronden van het ontstaan van incidenten. Zij stelt dat incidenten in de meeste gevallen menselijke fouten zijn die ontstaan doordat systemen verkeerd zijn ingericht. Ze illustreert dit met het voorbeeld van een dodelijk ongeluk vorig jaar waarbij een vrouw op de fiets in de rivier belandde doordat zij bij het openen van de brug op de verkeerde plaats stond. “De schuld werd meteen bij de brugwachter gezocht, maar nader onderzoek toonde aan dat hij op zijn scherm noch vanuit de cabine op de brug onmogelijk goed kon overzien wat het vaste en wat het losse deel van de brug was. Vanuit zijn positie stond de fietser op de juiste plaats opgesteld en dat zal de vrouw in kwestie eveneens hebben gedacht.” Sommige bedrijven gaan steeds verder in het trainen van het management en het personeel in het omgaan met incidenten, constateert Hassoldt. “Ze merken dan hoe snel een fout gemaakt is en hoe belangrijk het is om elkaar meteen aan te spreken. Durven is cruciaal voor de veiligheidscultuur.” p


IEC 61482-2

Class 1 ATPV 11.5 cal/cm²

EN 1149-5

EN 13034-6

3 3 EN 343

EN ISO 11611 Class 1 A1

EN ISO 11612 A1B1C1F1

NEW

HAVEP® MULTI SHIELD

Feel like a hero. Act like a hero.

EN ISO 20471

GENORMEERDE VEILIGHEIDSKLEDING DIE EXCELLEERT IN COMFORT EN UITSTRALING Ontdek HAVEP® Multi Shield. De nieuwe generatie veiligheidskleding die lekker licht draagt, er goed uitziet en 100% bescherming biedt tegen de risico’s die met jouw werk gepaard gaan. Bovendien is de collectie industrieel wasbaar (EN ISO 15797). Kies voor veiligheid, comfort, uitstraling en duurzaamheid. Onderschat de invloed van werkkleding niet. Het maakt je dag. Dus ga ervoor!

TIE OP ONTDEK DE COLLEC /CHEMIE WWW.HAVEP.COM


DE TOEKOMST VAN DE NEDERLANDSE CHEMIE

AKZONOBEL GAAT VOOR Elektronen, die kunnen we wel vergroenen. Maar moleculen, daar komt veel meer bij kijken. AkzoNobel denkt met groene waterstof de oplossing in handen te hebben, zegt energiedirecteur Marcel Galjee. “Je kunt ook achterover leunen, maar dan wordt er voor je gekozen.” Tekst: Inge Janse

‘W

e doen niet aan duurzaamheid voor een groen imago, maar omdat we koploper willen zijn.” Marcel Galjee, als energy director verantwoordelijk voor het energiegebruik van AkzoNobel, benadrukt het direct bij de start van het gesprek, dat eigenlijk over de plannen voor een waterstoffabriek gaat. AkzoNobel is een van de meest energie-intensieve bedrijven van Nederland. Als het om energie gaat, wil het dus niet wachten tot de overheid of de markt het bedrijf tot minder aantrekkelijke stappen verplicht. “Wij kiezen er bewust voor om aan het stuur van de transitie te staan. Natuurlijk, je kunt ook achterover leunen, maar dan wordt er voor je gekozen.” Andere chemiebedrijven moeten de

boot dus niet missen, benadrukt Galjee. “In 2050 moet de CO2-uitstoot 0 procent zijn. Rij maar eens van centrum Rotterdam naar het einde van Maasvlakte 2, kijk om je heen en verzin welke fabrieken er dan nog staan. Dan blijft er niet veel over. De grote vraag is: hoe zorgen we ervoor dat al die verdiencapaciteit en banen in stand blijven voor Nederland?” Galjee is in ieder geval positief over hoe AkzoNobel het tot dusver aanpakt. Zo wordt 40 procent van de gebruikte energie duurzaam opgewekt en neemt het bedrijf samen met Google, DSM en Philips op grote schaal en voor de langere termijn windenergie af. Een nieuw voorbeeld is de waterstoffabriek die AkzoNobel, in samenwerking met Gasunie, begin dit jaar aankondigde. Het consortium onderzoekt het komende jaar de

FOTO: SIEMENS

In het Duitse Mainz draait sinds 2015 een proeffabriek waarin elektrolyse-apparatuur duurzame stroom omzet in waterstof. Promovendi onderzoeken er hoe de fabriek een bijdrage levert aan het opvangen van fluctuaties in het stroomaanbod van zon en wind.

26 Chemie Magazine februari 2018

kansen voor het op grote schaal inzetten van duurzame energie (bijvoorbeeld van offshore windmolenparken) voor de elektrolyse van water tot waterstof en zuurstof (zie kader). Hoewel er nog geen definitief besluit is genomen, acht Galjee de kans op groen licht groot. “We hebben vanzelfsprekend het nodige voorwerk gedaan en geloven dat het realiseerbaar is. We kondigen dit project aan omdat we dit ook echt willen doen.”

Economy of scale

Hoe de bouw van de fabriek (met een kostprijs van enkele tientallen miljoenen euro’s) gerealiseerd wordt, hangt af van het onderzoek en de ontwikkeling van het consortium. In ieder geval gaan AkzoNobel en Gasunie hierbij een grote rol spelen. Wat al wél duidelijk is, is dat de installatie in Delfzijl komt en beschikt over een elektrolyse-eenheid van 20 megawatt, de grootste in Europa en goed voor 3000 ton waterstof op jaarbasis. Bovendien biedt de fabriek ervaring en kennis om op te schalen naar een fabriek met 100 megawatt conversiecapaciteit. Naast Delfzijl zijn de havens van Amsterdam en Rotterdam daar kandidaten voor, mocht die fabriek er na 2020 komen. Volgens Galjee is het vooral de schaalvergroting die de nieuwe fabriek uniek maakt. ¨Je hebt economy of scale nodig voor een competitief proces. 20 megawatt is groot genoeg om de eerste stappen hiervoor te maken.” Of de fabriek ook winst maakt, is een tweede. “Bij mobiliteit zorgen incentives van de overheid voor groene waterstof voor voldoende waarde. Maar concurreer je met waterstof dat via kraken uit aardgas ontstaat, dan is groene waterstof nu nog een heel stuk duurder.” Hij is het meest enthousiast over de mogelijkheden van groene waterstof als vervanger van fossiele moleculen. “We weten al hoe we elektriciteit moeten verduurzamen, maar grondstoffen voor de industrie nog niet. Ga je uit biomassa of circulariteit moleculen opbouwen, zoals ethanol of ammoniak, dan heb je altijd grote


Duurzaamheid

GROENE WATERSTOF volumes waterstof nodig.” Bovendien vormt waterstof volgens de energiedirecteur ‘het logische vervolg’ op windenergie. “De elektriciteit van grootschalige windparken op zee landt aan op plekken met veel industrie. Waterstof vormt dan een heel logische manier om de industrie te verduurzamen.”

De kringloop rond de Energiefabrik Mainz.

Boven het maaiveld

Maar wil het écht wat worden met groene waterstof, benadrukt Galjee meerdere malen, dan moet de ketenbenadering centraal staan. Dus niet een waterstoffabriek bouwen en wachten tot de afnemers langskomen, maar van tevoren regelen dat het waterstof ergens naartoe kan en nuttig ingezet wordt. Mede daarom werkt AkzoNobel samen met Gasunie aan het project en opent het bedrijf een eigen tankstation voor waterstof. Ook bestaan er plannen om groene waterstof te gebruiken bij de beoogde waste2-chemicals-fabriek. Hierin wordt huishoudelijk afval vergast tot syngas, dat samen met waterstof duurzame methanol oplevert. “Er zijn voldoende partijen in de chemie die de urgentie voelen en de wil hebben. Blijf dus niet op je handen zitten, maar neem die koploperspositie in”, roept Galjee op. Hij onderkent dat dit soms minder snel gaat dan je zou willen. “Ik kom op veel plekken waar ik grote verhalen en ambities hoor. Maar uiteindelijk gaat het erom wie échte stappen zet. Wie steekt zijn kop boven het maaiveld?” Een ander obstakel is de complexiteit van de nieuw in te richten ketens, merkt Galjee. “Daar zit de grootste beperking in. Aan tafel zitten partijen die nog niet gewend zijn om met elkaar te werken. Maar dat is wel nodig om alle benodigde moleculen te verduurzamen.”

Kennis uitbouwen

Bij de overheid ontbreekt ondertussen nog het instrumentarium om dit proces te sturen. De veelgenoemde subsidieregeling voor duurzame energie SDE+ komt al snel ter sprake. “Als ik hout in een centrale verbrand, krijg ik subsidie. Verwaard

ik het voor chemische bouwblokken, dan krijg ik niks.” Niettemin merkt Galjee dat de overheid niet meer overtuigd hoeft te worden, maar zich juist pro-actief opstelt. “We hebben dezelfde belangen: het in Nederland creëren van duurzame banen en een duurzame economie. Ik ben ongelofelijk blij met deze houding.” Hij hoopt daarom dat in het nieuwe klimaatakkoord CO2-reductie centraal komt te staan. Een laatste obstakel is de aanwezigheid van voldoende kennis over elektro- en biochemie, twee cruciale domeinen voor de verduurzaming van de chemische industrie. Volgens Galjee neemt Nederland daarin wereldwijd nog steeds een toppositie in, maar hij vraagt zich sterk af of dat wel zo blijft. “We moeten inzetten op de scholing van technische mensen, van vmbo tot wo. Want we kunnen

wel iets willen bouwen in Rotterdam, Delfzijl of Amsterdam, maar zonder mensen met kennis wordt dat een heel grote uitdaging. Ik roep daarom heel nadrukkelijk op om te kijken hoe we onze kennis kunnen op- en uitbouwen.” p

GROEN OVERSCHOT BENUTTEN

Via windmolens en zonnepanelen produceren we steeds meer groene energie. Er zijn alleen momenten dat de productie hoger ligt dan de vraag. In dat geval kun je het overschot gebruiken om het proces van waterelektrolyse te voeden. Hierbij zet een elektrode water (H2O) om in waterstof (H2) en zuurstof (O2). De waterstof is vervolgens bruikbaar als mobiliteitsbron (als brandstof voor de waterstofmotor in een auto of bus), energiedrager (waterstof kan op een moment naar keuze verbrand worden) en grondstof (zoals voor de chemische industrie, die veel waterstof nodig heeft). februari 2018 Chemie Magazine 27


Wetenswaardig Gebouwencomplex van de spiritusfabriek Astra in Jutphaas.

1913

SIGARET NEKT SPIRITUSFABRIEK ASTRA

28 Chemie Magazine februari 2018


V

olgens de annalen was het de eerste spiritusfabriek in Nederland waar het bij de gisting ontstane koolzuur werd opgevangen en vloeibaar gemaakt. Het potas werd in een raffinaderij geschikt gemaakt voor gebruik in de zeep- en kunstmestindustrie. De onderneming adver-

teerde in De Kampioen met AstraMotor-Spiritus, en noemde daarin de vijf voorwaarden om uitsluitend op spiritus te kunnen rijden, waaronder: ‘gebruik hoogprocentigen dus geen gewone spiritus’ en ‘verwijdt den sproeier een weinig’. De fabriek veroorzaakte nogal wat stankoverlast. In het Oud-Utrecht valt te lezen dat de in 1855 opgerichte Utrechtsche gezondheidscommissie zich met vele ‘uitteenloopènde’ problemen heeft beziggehouden, waaronder ‘de “kinderziekten” van het waterleidingbedrijf, welke op den duur zijn over-

1919

wonnen. Verder met klachten over een aantal industriën waarvan die over de spiritus-fabriek Astra de ernstigste waren’. Waarom de onderneming het VNCIlidmaatschap al na een jaar opzegde, staat vermeld in een brochure over de geschiedenis van De Drie Fleschjes, een Amsterdams proeflokaal van Bootz: ‘Voordat een concentratie van spiritusindustrieën het voortbestaan van zelfstandige spiritusfabrieken zou bedreigen, steekt iemand bij Astra op onhandige wijze een sigaretje op. De hele fabriek vliegt daarop in brand.’ p

FOTO: J.A. STORM VAN LEEUWEN

Spiritusfabriek Astra in Jutphaas (nu Nieuwegein) was maar een jaar lid van de VNCI. De fabriek werd in 1913 opgericht door likeurstoker Bootz en produceerde dagelijks 100 hectoliter spiritus van 100 procent.

februari 2018 Chemie Magazine 29


‘TOPPRESTATIES LEVEREN IS MIJN DRIVE’

Studeren, onderzoeken, voetballen, koken: als Michelle van der Helm iets doet, dan gebeurt het ook op het hoogste niveau. De 23-jarige promovenda werkt sinds kort op de TU Delft aan slimme materialen. “Ik zoek antwoorden waar geen speld tussen te krijgen is.” Tekst: Inge Janse

30 Chemie Magazine februari 2017


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Michelle van der Helm

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Michelle van der Helm en werk sinds vier maanden als promovenda bij de afdeling Advanced Soft Matter van de TU Delft. Ik doe onderzoek naar materialen die reageren op een stimulus. Het uiteindelijke doel is om communicatiemogelijkheden in te bouwen in zachte materialen, net zoals hoe in een cel hormonen reacties aansturen. Een mogelijk eindproduct is een zelfhelend materiaal of een hydrogel die actief wordt bij tumorcellen. In mijn werk ontwerp ik experimenten die ik op het lab uitvoer. Via bijvoorbeeld UV volg ik een katalytische reactie om zo precies mogelijk te analyseren wat er gebeurt. Mijn voortgang bespreek ik elke twee weken met mijn begeleider, maar verder werk ik alleen. Ik moet dus gedisciplineerd zijn. Gelukkig heb ik dat juist in me. Ik wil vroeg beginnen, gelijk starten, en dat iedere dag.

PROMOVENDA TU DELFT EN WINNARES AFSTUDEERPRIJS AKZONOBEL

2

Wat vertel je je kleine nichtje als zij vraagt wat voor werk je doet? Ik doe proefjes op het lab. Dat is net als koken, alleen dan preciezer. Ik weeg alles netjes af, los de stofjes op of verwarm ze. Vervolgens reageren die stoffen met elkaar tot een nieuw product, dat ik vervolgens scheid van de rest. Zo maak ik heel kleine deeltjes, die moleculen heten en opgebouwd zijn uit atomen. Zij hebben nieuwe eigenschappen, zodat medicijnen precies werken op de plek waar jij pijn hebt.

FOTO’S: JEROEN MOERDIJK

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik was een slimme basisschoolleerling, maar had nog niets met techniek. In mijn jeugd was voetbal het belangrijkste voor mij. Ik voetbalde tot mijn vijftiende op hoog niveau, maar zag er geen toekomst in. Ja, ik kon naar het Nederlands elftal en een Eredivisieclub, maar dat was niet het FC Barcelona van de mannen. Het is pas e februari 2018 Chemie Magazine 31


‘Voor mijn afstudeeronderzoek haalde ik een 10’

NAAM Michelle van der Helm. LEEFTIJD 23 jaar. WOONPLAATS Delft. HUWELIJKSE STAAT Vrijgezel. KINDEREN Geen. OPLEIDINGEN Master chemische technologie (TU Delft, 20152017, cum laude), Future Food Summer School (Universiteit Utrecht, 2016), minor Latijns-Amerikaanse studies (Universiteit Leiden, 2014-2015), bachelor Molecular Science and Technology (TU Delft, 2012-2015, summa cum laude), gymnasium (Stanislascollege Delft, 2006-2012, cum laude). NEVENACTIVITEITEN Tijdens haar opleiding zat Michelle in de opleidingscommissie. “Dat vond ik belangrijk: de mening van mijn studiegenoten en mezelf geven over de vakken en het onderwijs.” Momenteel is ze daarom actief bij de oprichting van een soortgelijke commissie voor promovendi. WERKGEVERS Promovenda bij TU Delft (2017-heden), afstudeerstagiaire bij DSM Delft (2017), onderwijsassistent bij TU Delft (2014-2017), lid van opleidingscommissie bij TU Delft (2015-2016), keukenassistent bij de Bijenkorf (2012-2013), voetballer bij het Nederlands voetbalelftal onder 17 jaar (2007-2009).

sinds kort dat meiden meer verdienen. Ik koos daarom voor school, en dat is niet te combineren met voetballen op hoog niveau. Scheikunde leerde ik pas kennen in de bovenbouw van het gymnasium. Dat vond ik interessant, want ik ben iemand die echt alles wil weten, en bij scheikunde leer je materie tot in het kleinste detail kennen. Daarom studeerde ik Molecular Science and Technology in Delft en Leiden. Omdat de technologie-kant in Delft uitda32 Chemie Magazine februari 2018

gender was, koos ik die. Dat ging heel goed, want voor mijn afstudeeronderzoek haalde ik een 10 en kreeg ik de afstudeerprijs van AkzoNobel voor de beste scriptie in de chemie en procestechnologie. Vervolgens kon ik in Delft promoveren op een heel interessant onderwerp.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Scheikunde en wetenschappelijk onderzoek fascineren me. Dat je stoffen bij elkaar doet of verwarmt en er zo iets anders ontstaat. En het levert altijd resultaten op. Als ik proeven doe, denk ik de hele tijd: even kijken wat het is geworden. Ik vind het uitdagend om wetenschappelijk onderzoek te doen. Ik wil vragen zuiver onderzoeken en tot een antwoord komen waar geen speld tussen te krijgen is. De sfeer hier, met de andere promovendi en op de TU, is ook heel erg fijn. En ik voel me hier heel zelfstandig. Aan de andere kant: als het niet werkt, is promoveren erg frustrerend. Maar gelukkig bezit ik een groot doorzettingsvermogen en heb ik andere promovendi om me heen die dit gevoel herkennen. Met hen kan ik teleurstellingen relativeren. Werkt het uiteindelijk wél, dan geeft dat een echte kick.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Het winnen van de AkzoNobel-afstudeerprijs, bedoeld voor excellent afstudeeronderzoek. Ik kreeg die prijs voor mijn werk met enzymen in een microreactor bij de biokatalysegroep van de TU Delft. Ik ben er trots op dat de jury uit alle inzendingen mijn onderzoek koos en ervaar de prijs als een grote nationale erkenning. Binnenkort worden de resultaten van het onderzoek ook gepubliceerd. Ik heb er geen spijt van dat ik gestopt ben met voetballen, ook al werden de vrouwen vorig jaar Europees Kampioen. Ik vond het leuk om te zien dat de meiden het goed

deden. Het kampioenschap is een mooie stap voor het verder professionaliseren van het vrouwenvoetbal.

6

Wat is hét verschil dat je de komende tijd wilt maken? Ik vind de wetenschap echt superinteressant, en heb geen toepassing nodig als drive om te onderzoeken. Ik wil vooral nieuwe systemen ontwikkelen en tot in de kleinste details snappen hoe ze werken, net zoals het onderzoek van Ben Feringa naar moleculaire motoren. Dat kan later leiden tot een toepassing. Ik hoop dat andere wetenschappers verder gaan met mijn werk, bijvoorbeeld met medicijnen die beter samenwerken met het lichaam.

7

Wat levert je werk je op? Je wordt niet rijk van promovenda zijn, maar ik krijg een prima startsalaris om mijn carrière mee te beginnen. Ik had meer kunnen verdienen in het bedrijfsleven, maar dat trekt me nu niet. Ik hou niet van de wereld waar winst maken de boventoon voert. Natuurlijk heb je ook heel duurzame bedrijven. Daar zou ik eerder voor kiezen dan voor een hoog salaris. Het werk levert me vooral heel veel voldoening op. Het leveren van een topprestatie was mijn drive in sport en is dat nu in de wetenschap. Ook vind ik het fijn om elke dag interactie met collega’s te hebben. Een praatje op de gang en overleggen geeft vaak veel nieuwe inzichten. Dat maakt elke dag een geslaagde dag.

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Op de lange termijn aan zelfhelende materialen, zoals beton dat zelf scheurtjes kan vullen. Het kan ook met plastic, waarbij een trigger ervoor zorgt dat een beschadiging zichzelf herstelt. De mooiste voorbeelden tref je in de biomedische hoek, met bijvoorbeeld medi-


Arbeidsmarkt

cijnen die op een specifieke plek werkzaam zijn. Maar na mijn wetenschappelijk onderzoek kan het nog lang duren voordat een bedrijf de producten daadwerkelijk maakt.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Tijdens mijn master wist ik al dat ik heel graag wilde promoveren, want ik leg de lat hoog en wil het hoogst haalbare doen. Zou ik gedwongen moeten stoppen met de wetenschap, dan open ik een zaakje waar je lekker kunt eten voor een betaalbare prijs. Ik zou daar heel de dag in de keuken staan en gerechten bedenken, want ook in koken zit mijn passie. Ik doe dat elke dag. Het ontspant, even wat snijden. Vooral de Spaanse keuken trekt mij, zoals het bereiden van een paella. Ik ga elk jaar wel een keer naar Spanje, om meer gerechten uit te proberen en bijvoorbeeld speciale rijst mee te nemen. Vandaar dat ik al een paar keer naar Valencia ben geweest, omdat daar de paella vandaan komt.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Als een universitair onderzoeker en docent in scheikunde, bij de afdeling katalyse of organische chemie, met een speciale focus op duurzaamheid. Dat vind ik belangrijk. Dat kan zowel hier als in het buitenland zijn. Het hangt ervan af waar ik het meest baanbrekende onderzoek kan doen. Krijg ik in het buitenland meer voor elkaar, dan trekt dat me meer. Maar natuurlijk hangt het er ook van af of ik dan een partner heb en al die andere praktische zaken. Voor nu voel ik dat ik nog niet klaar ben met Delft. Ik wacht gewoon af wanneer ik de behoefte krijg om naar het buitenland te gaan en een mooie mogelijkheid zich voordoet. Dat gebeurde ook zo met voetbal. Opeens wist ik zeker: het is klaar, ik wil me volledig focussen op mijn studie. p

Michelle van der Helm: ‘Als ik proeven doe, denk ik de hele tijd: even kijken wat het is geworden.’

?

WIE IS MICHELLE NAAST HAAR WERK? Naast koken houdt Michelle nog altijd van sport. Het voetballen is alleen vervangen door hardlopen, zij het gematigd: een keer per week, 5 tot 10 kilometer. Verder denkt ze in haar vrije tijd graag na over haar onderzoek, omdat ze dan beter kan reflecteren op haar werk. Ook spreekt ze regelmatig af met vrienden, die veelal dezelfde interesse in scheikunde en procestechnologie hebben. “Maar ik zie ook mensen van de middelbare school die wat anders studeerden.”

februari 2018 Chemie Magazine 33


DE VNCI BESTAAT 100 JAAR. BEHALVE TERUGKIJKEN, BLIKT CHEMIE MAGAZINE OOK VOORUIT, NAAR DE INNOVATIES VAN DE (NABIJE) TOEKOMST

ORIGAMI GEEFT MATERIAAL EEN EXTRA DIMENSIE

HOGERE VOUWKUNST Origami hoeft zich niet te beperken tot papier. Met origami kan een complete stadionkap in een aanhanger verdwijnen, maar ook betere botprotheses, lenige robotarmen en ‘vreemde’ metamaterialen zijn mogelijk. Welkom in de wondere vouwwereld. Tekst: Marga van Zundert

O

rigami is het kraanvogelvouwen al even voorbij. Wiskundigen hebben de Japanse vouwkunst ‘gekraakt’. Ze kunnen inmiddels elke gewenste vorm met algoritmen ontleden in een vouwpatroon. En zo toveren wiskunstenaars nu na duizenden vouwen draken compleet met rugschildjes én teennagels uit één vel papier. De eerste toepassingen zijn er al: telescooplenzen en zonnecelschermen zijn compact opgevouwen de ruimte in gelanceerd. Ook airbags bleken compacter te kunnen dankzij origamitechnieken, en uitvouwbare drones zijn een stuk handiger mee te nemen. Op veel kleinere schaal heeft origami nieuwe stents opgeleverd: metalen buisjes die dichtgeklapt een bijna dichtgeslibde ader ingaan. Op de juiste plek klappen ze open om het bloed weer goed te laten doorstromen. Ook zijn origamiprincipes veelbelovend voor operatietools, gereedschap en inspectie-apparatuur dat op lastig bereikbare plekken moet functioneren. Maar origami brengt meer dan slimme uitklapbare constructies. De

34 Chemie Magazine februari 2018

vouwkunst wijst ook de weg naar materialen die gecontroleerd kunnen schakelen tussen twee, of meer, vormen. Die vormveranderingen kunnen verrassend groot zijn, en daarmee ook de veranderingen in eigenschappen van het materiaal zoals stijfheid, sterkte, elasticiteit, lichtdoorlatendheid, warmtegeleiding et cetera. Een materiaal kan zo twee of meer ‘gezichten’ tonen: dynamisch zijn. En dat kan steeds gerichter en gecontroleerder dankzij de groeiende origamikennis. Amerikaanse en Japanse onderzoekers ontwierpen al ‘zipper tubes’, buisvormige elementen met zigzagvouwen die honderdmaal sterker zijn dan het vlakke materiaal waaruit je ze maakt. Vliegtuigontwerpers bestuderen dergelijke harmonicaachtige structuren als alternatief voor de welbekende lichtgewicht honingraat.

Knutselen

De Nederlandse natuurkundige Bas Overvelde promoveerde twee jaar geleden aan Harvard University op onderzoek naar structuren die sterk van vorm kunnen veranderen dankzij ‘vouwende’ eenheden. Hij werkt

met prachtige symmetrische structuren opgebouwd uit vele driehoekige, kubusvormige of zeskantige basiselementen. Ze schakelen van langgerekt naar stervorm, plat of bolvormig, en weer terug. “Leuk knutselwerk”, grapt Overvelde. Een overduidelijk understatement want het resultaat is alleen al een lust voor het oog. De vormveranderingen zijn groot, verassend en soms haast magisch. Zijn demonstratiefilmpjes op YouTube zijn al vaak bekeken. Bij Amolf, een van de onderzoeksinstituten van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), onderzoekt Overvelde nu systematisch verder welke vormveranderingen je kunt creëren. De groeiende wiskundige kennis en de steeds grotere rekenkracht van computers helpen om dergelijke structuren te ontdekken. “We rekenen soms miljoenen opties door, dan helpt rekenkracht zeker.” Overvelde is vooral geïnteresseerd in roboticatoepassingen: “Zo’n verandering kan de basis zijn voor de voortbeweging of een grijpbeweging.” Materiaalwetenschappers zijn geïnteresseerd in de structuren omdat grote vormveranderingen kunnen


DE NATUUR VOORBIJ

Origami is ook in de natuur te vinden. Bekende voorbeelden zijn de compacte vouwing van vlindervleugels in een pop en bladeren in de knoppen van een boom. Ook lieveheersbeestjes en andere kevers vouwen hun grote vleugels op vaak ingenieuze origamiwijze onder hun schild weg. Toch zien wetenschappers in origami juist een manier om materialen te maken die niet-natuurlijke eigenschappen hebben. Materialen die door ‘vreemde’ vormveranderingen tegen-intuïtief reageren: onzichtbaar worden door opvallend licht of afkoelen wanneer de temperatuur stijgt. Deze metamaterialen danken die eigenschappen niet aan hun moleculaire samenstelling, maar aan hun bijzondere vorm.

zorgen voor tegen-intuïtieve eigenschappen. Materialen die bijvoorbeeld onder druk niet uitzetten, maar juist inkrimpen. “De ontwerpen waar wij mee bezig zijn, kun je op alle schalen toepassen”, benadrukt Overvelde. “Ze kunnen uiteindelijk uitgevoerd worden in grote constructies met bouten, moeren en scharnieren, maar ook op moleculaire schaal waarbij een moleculaire binding een vouw vertegenwoordigt.”

Zelfvouwend

De ‘vouwende’ eenheden van Bas Overvelde. De symmetrische structuren opgebouwd uit vele driehoekige, kubusvormige of zeskantige basiselementen schakelen van langgerekt naar stervorm, plat of bolvormig, en weer terug.

“De vraag naar materialen met ‘niet-natuurlijk’ gedrag is groot”, vertelt Amir Zadpoor, hoogleraar Biomaterials & Tissue Biomechanics aan de TU Delft. Want juist die leiden tot innovaties. Denk aan materialen met exotische optische eigenschappen zoals onzichtbaarheid. Of materialen met gekke akoestische effecten die geluid om een hoekje buigen. Zelf is Zadpoor geïnteresseerd in origami om een ‘onmogelijk’ biomateriaal te creëren. “We zijn een van de eersten die implantaten printen. Een 3D-printer kan poreuze implantaten maken waar binnenin plaats is voor botgroei. Nieuw, eigen bot zorgt voor optimale sterkte en flexibiliteit”, vertelt hij. En die bot-ingroei verloopt nog beter, weet de materiaalexpert, als het oppervlak voorzien is van nanopatronen. “Botcellen hechten graag op ribbels ter grootte van nanometers.” Probleem is dat die nanopatronen alleen kunnen worden aangebracht op een plat vlak met technologie uit de micro-elektronica. Hoe krijg je ze e februari 2018 Chemie Magazine 35


3D-geprint heupimplantaat. Het metamateriaal wordt dikker wanneer het wordt uitgerekt en samengedrukt. Hierdoor wordt de drukspanning gelijkmatiger verdeeld. Dit zou de levensduur van het implantaat verlengen.

‘We verkennen de vouwprincipes van diverse materialen’ dan aan de binnenzijde van een poreus object? Daar moet origami helpen. De vouwtechniek kan immers 3D-objecten uit het platte vlak laten verschijnen. Zadpoor wil nanopatronen aanbrengen op platte biomaterialen die uitvouwen tot een raatstructuur. Dan zitten de nanoribbeltjes uiteindelijk wel binnenin. Bovendien wil hij een materiaal dat niet door een beweging van buitenaf van vorm verandert, maar door een natuurlijke trigger in het lichaam: warmte of vocht, zodat het implantaat zijn vorm ook behoudt. De hoogleraar boekte al succes met dergelijke zelfvouwende materialen. Filmpjes op zijn YouTube-kanaal laten stroken materiaal zien die gecontroleerd opwinden tot een spiraal wanneer ze in water worden gedompeld. Een andere strook vouwt zich op tot een holle kubus. Zadpoor: “We verkennen de vouwprincipes van diverse materialen.” Uiteindelijk moeten alle technieken samenvallen tot het optimale zelfvouwende botimplantaat met nanopatroon. Dat moet ook liefst nog langzaam oplossen in het lichaam, zodat de patiënt na maanden zijn eigen bot heeft teruggegroeid met 36 Chemie Magazine februari 2018

wat hulp van buitenaf. Zelfvouwende materialen zijn niet alleen interessant voor biomedische doeleinden. Denk ook aan gevelmaterialen die automatisch reageren op zonnestraling, of aan isolatiemateriaal of een reactorwand die bij een hogere temperatuur automatisch de warmtegeleiding aanpast. Verder doorredenerend zijn ook zelfpompende pijpleidingen met origami-geïnspireerde materialen geen onmogelijkheid.

Sensoren

Niet alleen nanopatronen, ook elektronica is met origamitechnieken in materialen te integreren. Sensoren, schakelingen of stroomcircuits print je op het platte vlak, maar na (zelf) vouwing belanden ze binnenin. Het maakt meten en monitoren op moeilijk bereikbare plekken mogelijk. En handig ook om het aantal te monteren componenten in een apparaat te verminderen. Je print ze op één ondergrond die zich uiteindelijk op- en uitvouwt tot de gewenste vorm in het eindproduct. Geen gepriegel meer nodig. De grens tussen materiaal en machine vervaagt door de origamitechnieken. Vier jaar geleden presenteerde Harvard en MIT-onderzoekers een eerste zelfvouwende robot met origamikennis. De robot begint als een plat ‘knipsel’ met daarop twee batterijen. Na inschakeling van de stroom vouwt het vel zich op tot een krab-achtig robotje dat wegwandelt. Het vouwen gebeurt langs metaaldraden die door het materiaal lopen. Ze warmen op, waardoor het materiaal ter plekke krimpt en de uiteinden omvouwen. Inmiddels zijn er nog ingenieuzere opvolgers. Insectachtige robots uit één stuk, maar ook minuscule ‘zwemmend’ voortbewegende botjes die opgevouwen niet groter zijn dan een flinke pil. Het idee is dat ze bijvoorbeeld ingeslikte batterijen die in de maag vastzitten zonder operatie naar buiten loodsen. De botjes zijn van buiten met elektromagneti-

sche velden aan te sturen. Wat origami precies zal brengen is niet te voorspellen. Wetenschappers rekenen en knutselen nu volop, en nog vooral met papier. Welke materialen zich het beste lenen voor het vouwwerk en in welke dimensies, zal de komende decennia blijken. “De origami-revolutie begint pas”, aldus natuurkundige en origamikunstenaar Robert Lang. p

KIJKEN BAS OVERVELDE

AMIR ZADPOOR


LOGISTICON VERHUUR Opslag en dosering

Zand- & koolfiltratie

EUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN

Ultrafiltratie

Flotatie

Chemicaliën

Omgekeerde osmose

Uitgebreide keuze Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als: - Capaciteitsuitbreiding en/of back-up - Proefneming - Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voor waterzuiveringen.

Logisticon Verhuur b.v. +31 (0)184 608260 www.logisticon.com


DE SUCCESSEN VAN HET OVP SECTORPLAN

RUIM 2500 MENSEN AAN OPLEIDING OF BAAN GEHOLPEN Verlies van kennis, te lage doorstroom van vakmensen om de vergrijzing te compenseren en een te lage instroom van jonge operators. Dit waren de problemen in de procesindustrie waar het Sectorplan Procesindustrie van OVP zich op richtte. Met succes, aldus projectleider Monica Gronsveld. Tekst: Jeffrey Quak

H

et doel van het Sectorplan Procesindustrie van OVP (Opleidingsfonds Procesindustrie) was zorgen voor genoeg vakmensen in de procesindustrie en werkloosheid voorkomen. In 2014 zijn acht maatregelen ontwikkeld om het drie jaar durende traject, met subsidie van het ministerie van SZW, uit te rollen. “Om het tekort aan vakmensen tegen te gaan zijn we gaan focussen op de bemiddeling van werk naar werk, versnelde opleidingen voor werkloze jongeren, het creëren van extra stageplekken en leerwerkplaatsen (bbl-trajecten) en het bevorderen van de instroom van medewerkers uit de sociale werkvoorziening”, vertelt projectleider Monica Gronsveld. “Om de verminderde inzetbaarheid van vakmensen te vergroten zijn we ons gaan richten op toekomstgerichte scholing, een loopbaancheck en een pilot bij een aantal bedrijven om het besef van duurzame

VNCI: ‘ONDERWERPEN UIT HET SECTORPLAN BLIJVEN ACTUEEL’

Nu het Sectorplan Procesindustrie is afgerond, gaat het aanpakken van de problemen uiteraard gewoon door. “De onderwerpen uit het Sectorplan zijn blijvend actueel”, zegt Onno de Vreede, hoofd Innovatie & Human Capital bij de VNCI (die samen met FNV, CNV Vakmensen en AWVN het OVP-bestuur vormt). “Er blijven goedopgeleide mensen nodig, vooral operators op mbo-4-niveau en in de maintenance. Instroom vanuit de opleidingen naar de bedrijven blijft een aandachtspunt. Daarnaast is de chemie een van de meest vergrijzende sectoren, waardoor de focus op duurzame inzetbaarheid hard nodig blijft. Hierin trekken we met OVP en AWVN samen op, onder andere met het organiseren van workshops.” Binnen de VNCI-beleidsgroep Human Capital zijn chemie-arbeidsmarkt, duurzame inzetbaarheid en talent- en curriculum-ontwikkeling vaste onderdelen van de agenda. Wilt u hier meer over weten of een bijdrage leveren, dat kan via devreede@vnci.nl 38 Chemie Magazine februari 2018

inzetbaarheid te verhogen.” Dankzij het project zijn ruim 2500 mensen aan een opleiding of baan geholpen en is 87 procent van de vooraf opgestelde doelstellingen behaald. Een groot succes dus. De kracht van OVP is volgens Gronsveld dat snel kon worden geschakeld. “Bij de werk-naar-werk-oplossing, met als doel om geen vakmensen te verliezen, hebben we dankzij ons netwerk vakmensen van bedrijven die moesten reorganiseren kunnen plaatsen bij bedrijven die juist operators zochten.” Sommige bedrijven stelden alleen hun moeilijk invulbare vacatures beschikbaar, die niet goed aansloten bij de classificaties van de deelnemers. “Dit hebben we opgelost door de toekomstige werknemers te helpen met tips en trucs om beter voor de dag te komen”, aldus Gronsveld. “In Brabant hebben we subsidie via de provincie kunnen regelen om werknemers een scholingstraject te laten volgen.”

Jaarcontract

Wat Gronsveld niet verwacht had, was dat de versnelde opleiding met baangarantie zo succesvol zou zijn. “Werkzoekenden konden versneld in één jaar een opleiding volgen en ontvingen bij slagen een jaarcontract via een detacheringsbureau. Werkloze jongeren kregen zo een tweede kans. We hebben dit opgepakt in samenwerking met Randstad Techniek, Manpower, VAPRO Detachering, Tempo Team en MBO Life Sciences uit Friesland. Waar we echt trots op zijn, buiten de bijna


WAT HEEFT HET SECTORPLAN OPGELEVERD?

tweehonderd geplaatste kandidaten, is dat Manpower naar aanleiding van het succesvolle traject heeft besloten om het concept van hun leerwerkfabriek in Limburg uit te rollen naar meerdere locaties in het land. Ook VAPRO Detachering en Randstad Techniek zijn verder gegaan met het versneld opleiden van nieuwe medewerkers.” Een ander succes werd behaald op het gebied van stageplaatsen, waar de procesindustrie en vooral de laboratoriumtechniek een tekort aan hebben. “Samen met het kenniscentrum PMLF hebben we bedrijven gevraagd of ze een stageplaats beschikbaar wilden stellen. Zo ook Mercachem in Nijmegen. Op ons advies besloten ze een mbo-stagiair aan te nemen, waar ze uiteindelijk heel tevreden over waren, vanwege het praktische denken van een mbo- ten opzichte van een hbo-stagiair. Het bleek een echte aanvulling op de werkvloer. Ze gaan dan ook door met het aannemen van mbo-stagiairs.”

Toekomst

Gronsveld is zich ervan bewust dat de resultaten soms niet meer dan een druppel op de gloeiende plaat lijken. “Maar voor de individuele medewerker hebben we wel degelijk het verschil gemaakt tussen werkloosheid of een baan. Ook hebben we de toekomstige inzetbaarheid van werknemers vergroot door een opleiding te financieren.”

• 37 medewerkers vonden een nieuwe baan. • 165 deelnemers hebben het versnelde opleidingstraject naar een crebo-erkend diploma en baan afgerond. • 91 stageplaatsen zijn gerealiseerd. • 767 nieuwe medewerkers zijn een bbl-opleiding gestart (door de meesten ook afgerond). • Bij 8 bedrijven is de scan uitgevoerd naar werkzaamheden die door iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen worden uitgevoerd. • 1125 mensen hebben een branche-opleiding gevolgd en hebben hiermee hun positie op de arbeidsmarkt vergroot. • 8 bedrijven hebben meegedaan aan het ontwikkelen van de duurzame-inzetbaarheidsmethodiek. • 43 mensen hebben een loopbaancheck uitgevoerd.

Nu het Sectorplan afgerond is, kijkt OVP naar de toekomst. Gronsveld ziet duidelijke mogelijkheden voor OVP: “We willen de instrumenten die we in het Sectorplan hebben gebruikt in stand houden. We willen ons profileren als kenniscentrum en aanspreekpunt op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Daarnaast blijven we alert op nieuwe subsidieregelingen. Zo hebben we twee projecten lopen op het gebied van duurzame inzetbaarheid die worden meegefinancierd met ESF-subsidiegelden.” Het project ‘Kansrijk starten met duurzame inzetbaarheid’ is een vervolg op de duurzame-inzetbaarheidsmaatregel uit het Sectorplan. “We maken een tool waarmee bedrijven die iets met duurzame inzetbaarheid willen gaan doen, kunnen zien wat het beste bij hen zou werken.” Bedrijven kunnen nog deelnemen als pilotbedrijf aan beide projecten. p Meer informatie: www.ovp.nl februari 2018 Chemie Magazine 39

FOTO: TECHNIEKBEELDBANK.NU

Arbeidsmarkt


VNCI-LEDEN VAN HET EERSTE UUR, DEEL 2

FABRIEKSLANDSCHAP IN BEWEGING

Silo voor grondstoffen op het fabriekscomplex van Calvé in Delft. Gebouwd in 1918, gesloopt in 1995.

Bij de oprichting van de VNCI in mei 1918 waren 21 bedrijven betrokken (zie Chemie Magazine januari). In de loop van het jaar sloten zich nog 20 bedrijven aan bij de vereniging, en in de jaren daarna nog meer. Hoe is het deze bedrijven sindsdien vergaan? Wat is er nog van over? Tekst: Igor Znidarsic

H

ier en daar is er nog iets tastbaars over van de oude industrie. Wie aan het IJzerdraadpad of de Puntdraadhof in Hoograven woont, bevindt zich tussen de muren van voormalige Chemische Fabriek v/h Dr. F.C. Stoop. Die maakte op die plek (toen nog Jutphaas) kalisalpeter en kaliumchloraat, oftewel kunstmest. Kalisalpeter was ook ingrediënt voor buskruit en kaliumchloraat werd gebruikt voor de ontsteking van buskruit. In opdracht van het ministerie van Oorlog werden die materialen gele-

40 Chemie Magazine februari 2018

verd. In 1932 stopte de fabriek en nam spijker- en draadfabriek Neerlandia de gebouwen over. Na beëindiging van de productie in 1973 verpauperde het terrein. Tussen 2012 en 2014 volgde een sanering en herontwikkeling. Daarbij zijn de zuidgevel en de westgevel van de fabriekshal uit 1914 blijven staan. Ertussen werden 66 appartementen gebouwd. Sommige fabrieken bestaan niet meer fysiek, maar leven wel in naam voort. De Nederlandsche Oliefabriek werd in 1883 in Delft opgericht naast de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek, door eigenaar Jacques van Marken. Het bedrijf produceerde slaolie, sauzen en margarines uit aardnoten. In 1897 fuseerde het bedrijf met de Franse onderneming van de gebroeders Calvé tot Nederlandsche Oliefabrieken (NOF) Calvé en werd onder die naam in 1918 lid van de VNCI. In 1928 werd NOF Calvé van de erven van Van Marken overgenomen door Margarine Unie, die een jaar later met het Britse Lever Brothers fuseerde tot Unilever. In 1948 begon in Delft de productie van

de beroemde pindakaas. In 2008 sloot de fabriek in het kader van een grote reorganisatie. De productie van pindakaas werd overgenomen door de Blue Bandfabriek in Rotterdam. De naam Calvé bleef behouden. De sauzenproductie werd verplaatst naar Spanje, Tsjechië en Duitsland.

Biotex

Veel bedrijven uit de begindagen van de VNCI zijn uiteindelijk overgegaan in grote concerns. Zoals de in 1885 opgerichte Rotterdamse Soda en Chemicaliënfabriek v/h C. Kortman Schulte, het eerste Nederlandse bedrijf dat kristalsoda produceerde. Daarnaast maakte het azijnzuur, zachte zeep en zeeppoeder, jodium, salpeter, glycerine en veevoer. In 1888 verhuisde het naar het historische VOC-pand Groot Holland in Delfshaven. In de jaren vijftig werd het bedrijf bekend van de wasmiddelen Driehoek en Biotex. In 1965 werd de fabriek overgenomen door Koninklijke Zwanenberg Organon (KZO) en produceerde uiteindelijk alleen nog glycerine. Via fusies kwam het bedrijf terecht bij Konink-


SBB begin jaren vijftig. Foto: Hans Spies

In 1968 fuseerde Gist- en Spiritusfabriek met Brocades tot Koninklijke Gist-Brocades, dat in 1998 onderdeel werd van DSM.

Appartementen tussen de muren van voormalige Neerlandia-fabriek, opvolger van Chemische Fabriek v/h Dr. F.C. Stoop in Hoograven.

Affiche voor Delftsche Slaolie van Jan Toorop.

lijke Zout Organon (fusie van Koninklijke Zout Ketjen en Koninklijke Zwanenberg Organon), dat in 1968 ook wasmiddelenfabrikant Dobbelman overnam. Een jaar later fuseerde KZO met Algemene Kunstzijde Unie (AKU) tot AKZO. Toen de voor glycerine benodigde palmolie uit Maleisië in dat land zelf werd verwerkt, verloor de fabriek haar functie en werd in 1996 gesloten.

Narcose-ether

De in 1869 opgerichte Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek produceerde bakkersgist en brandspiritus. Na overname van Nederlandsche Stoombranderij en Distilleerderij v/h E. Kiderlen en Boll & Dunlop’s Distilleerderij, werd de onderneming voortgezet als Royal Netherlands Distilleries, die een groot deel van de binnenlandse gisten spiritusmarkt beheerste. Tussen 1920 en 1930 werden 27 nieuwe fabrieken in Delft gebouwd en in 1926 verwierf men vrijwel alle aandelen van Rheinische Presshefe und Spiritwerke. In 1932 werd de basis verbreed naar ‘echte’ chemie door productie van de oplosmiddelen e

ZEEPPRODUCTIE Zeep is altijd een belangrijk product geweest voor de chemische industrie. Het werd onder meer geproduceerd door VNCI-leden Koninklijke Zutphensche Stoomzeepfabrieken v/h B.H. Albers & Vergeer in Zutphen en Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek Gouda, die ook een aantal zeepfabrieken bezat. In dezelfde maand dat de VNCI werd opgericht, mei 1918, bundelden een aantal grote zeepfabrieken hun krachten. Ze hoopten drie vliegen in één klap te slaan: invloed op de regering bij de toewijzing van grondstoffen en bij het prijsbeleid, uitschakeling van een groot deel van de Nederlandse concurrentie (die voornamelijk uit kleine bedrijven bestond) en versterking van de concurrentiepositie, met name ten opzichte van Lever Bros. in Engeland (als de oorlog voorbij zou zijn, zou de Britse markt weer bereikbaar zijn). Als eerste fuseerden Vereenigde Fabrieken en Stearine Kaarsenfabriek Gouda tot de Maatschappij tot Exploitatie van Zeepfabrieken (ZEFA). Nadat daarna nog zeven zeepfabrieken waren overgenomen, was ZEFA goed voor 40 procent van de Nederlandse zeepproductie. Tijdens WO I was er een grote schaarste aan zeep. Door de Britse zeeblokkade en de Duitse duikbootacties was de invoer van plantaardige oliën, grondstoffen van zeep, ernstig verstoord. Omdat de volksgezondheid in gevaar dreigde te komen, greep de regering in. Zeepfabrieken mochten alleen nog ‘regeringszeep’ produceren. Huisvrouwen kregen karige rantsoenen. Veel zeep verdween in de zwarte handel. Ook doken zeepvervalsingen op. Omdat de concurrentie moordend was, gingen de fabrikanten de bij- en afvalproducten verwaarden en werden zo steeds vaker ook producenten van glycerine. De vraag hiernaar was gestegen na de uitvinding van dynamiet en cordiet, waarvan nitroglycerine (gemaakt uit glycerine en salpeterzuur) een belangrijk bestanddeel is. februari 2018 Chemie Magazine 41


In 1889 kreeg de Nederlandsche Gisten Spiritusfabriek elektrisch licht.

butanol en aceton volgens een fermentatieproces, die onder meer toepassing vonden in de lak- en verfindustrie. Al eerder, in de jaren twintig, werd uit gerectificeerde spiritus zwavelether voor technische en farmaceutische doeleinden gemaakt, waaronder narcose-ether. Na de oorlog volgden meerdere overnames. In het Delftse hoofdbedrijf – waar in 1954 1741 mensen werkten – werden op een nieuwe afdeling antibiotica en gerelateerde producten vervaardigd, een groot commercieel succes. In 1968 fuseerde de Gist- en Spiritusfabriek met Brocades tot Koninklijke GistBrocades, dat in 1998 onderdeel werd van DSM.

Kooksovengassen in IJmuiden en het Stikstofbindingsbedrijf (SBB) van De Staatsmijnen (die met de steenkoolveredeling het terrein van de chemie had betreden) in GeleenLutterade, en in 1930 de Compagnie Néerlandaise d’Azote in Sluiskil, op basis van een nieuw proces voor de bereiding van ureum, een stof die zowel als kunstmest als voor kunststoffen gebruikt kon worden. De onderneming in Sluiskil werd later voortgezet als de Nederlandse Stikstof Maatschappij (NSM) en als Hydro Agri en sinds 2004 als Yara Sluiskil. De fabriek gebruikte in de naastgelegen cokesfabriek vrijgekomen gas als grondstof.

Kunstmest

Nederland was van oudsher sterk in de anorganisch-chemische industrie, zoals de superfosfaat- en zwavelzuurindustrie, die uitgaat van minerale grondstoffen met geen of weinig koolstof, zoals zout, zwavel en fosfaatertsen. Aanvankelijk kwamen die grondstoffen uit planten en dieren, in de negentiende en twintigste eeuw begon de industrie steeds vaker steenkool- en later olieproducten als grondstof te gebruiken. Naast extractieprocessen werd steeds meer gebruikgemaakt van chemische syntheses. De koolteerdestilleerderijen die

Chemische Fabriek v/h Dr. F.C. Stoop was een van de VNCI-leden die zich in de kunstmest begaf, net als Stikstofbindingsindustrie ‘Nederland’ in Dordrecht, dat volgens het Bucher-proces ammoniak uit natriumcyanide produceerde. Nadat tussen 1904 en 1913 Fritz Haber en Carl Bosch de synthese van ammoniak uit waterstof en stikstof hadden ontwikkeld (zie artikel op p. 14), werden er drie fabrieken opgericht waar het Haber-Boschproces werd toegepast: in 1929 de Maatschappij tot Exploitatie van 42 Chemie Magazine februari 2018

FOTO: COLLECTIE VAN MARKEN

Soda en Chemicaliënfabriek vestigde zich in 1888 in het voormalige zeemagazijn van de VOC in Delfshaven. Kopergravure uit 1678 van P. Smith.

Overgang naar aardolie

waren opgekomen leidden in de jaren twintig nog nauwelijks tot een uitbreiding van de synthetisch-organisch-chemische industrie. De meeste koolteerfracties werden, na zuivering, direct in eindproducten verwerkt. Zo werd ‘benzol’ (onzuivere benzeen), gemengd met benzine, gebruikt als motorbrandstof, werd de anthraceenfractie opgewerkt tot het bestrijdingsmiddel vruchtboomcarbolineum en werd naftaleen grotendeels naar Duitsland geëxporteerd. Steenkool was de primaire grondstof voor de synthetisch-organischchemische industrie, al vonden er wel enige ingrijpende wijzigingen plaats in de wijze waarop steenkool als grondstof werd gebruikt. Daarnaast kwam geleidelijk een tweede grondstof in beeld: aardolie. Beide ontwikkelingen legden de basis voor de naoorlogse chemische industrie. Een van de eersten die de opkomst van de petrochemie voorzag, was W.C. de Leeuw, hoofd van het Amsterdamse laboratorium van de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), onderdeel van Shell. Hij schreef in 1919: ‘Petroleum zou een niet onbelangrijke uitbreiding van haar betekenis ondergaan, als het gelukte haar tot een belangrijk uitgangsmateriaal voor de chemische veredeling te maken.’ p


A one stop solution provider for all you quality assurance and control needs

Eurofins Product Testing

Simplify what’s necessary

A selection of our capabilities • • • •

Compliance Testing Chemical, physical and performance testing Ecotoxicity & biodegradability Tailor made development of analytical methods according to your needs • Risk Assessments, REACH and raw material quality control • Troubleshooting & Consultancy services • and much more

Sander Aalders, Account Manager Netherlands Mobile phone +31 652 847 018 | SanderAalders@eurofins.com Vincent van de Merckt Business Development Manager Benelux & France Mobile + 32 473 310004 | VincentvandeMerckt@eurofins.com

Read more on our website

Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan

nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Schrijf je alvast in, deze opleiding zit altijd snel vol.

Data: 8, 22 maart, 5, 19 april, 17, 31 mei, 13 juni en het tentamen op 27 juni 2018.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_171008_Adv PV NPT 185x130_wt.indd 1

24-10-17 14:14


AFVAL- EN CHEMIESECTOR:

TWEE HELFTEN VAN DEZELFDE CIRKEL Voor een circulaire economie moet de samenwerking tussen de afval- en chemiesector inniger worden. Die urgentie wordt gezien, maar er is nog veel actie nodig om de twee helften van de cirkel op elkaar aan te laten sluiten. Beide sectoren gaan aan de slag met chemische recycling. Tekst: Leendert van der Ent

‘D

e samenwerking met de chemische industrie bij de inzameling is nog vooral ad hoc”, geeft directeur Dick Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven aan. “De weg naar circulariteit vraagt om structurele samenwerking – en die komt er. Onze leden zien het sluiten van kringlopen als een gezamenlijke inspanning.” Daarmee is Leon Jacobs, senior manager sustainability Europe van SABIC, het van harte eens: “Betere samenwerking is nodig en die gaan we vormgeven.” De beste strategie om dat te bereiken? “Concreet starten en onderweg praktische problemen oplossen”, stelt Hoogendoorn. “Praten op een hoog abstractieniveau brengt ons niet verder, praktijkprojecten wel.” Verder komen betekent volgens Hoogendoorn ook: de kwaliteit van het recyclaat centraal stellen in plaats van beleidsuitgangspunten zoals ‘terugdringen van restafval’ met kwantitatieve grenzen. “Dan

44 Chemie Magazine februari 2018

begin je aan de verkeerde kant. De vraag van de industrie naar kwaliteit, prijs en leveringszekerheid moet onze samenwerking sturen.” In dat licht is de aankondiging van grote merkeigenaren zoals Unilever en Coca-Cola dat ze per 2025 al hun kunststofverpakkingen herbruikbaar of recyclebaar gaan maken voor Hoogendoorn een grote doorbraak. “Ze gaan daarmee verder dan de EU-plasticstrategie voor 2030. Bovendien bevordert het ‘design for recycling’, met een overzichtelijker aantal soorten kunststof in verpakkingen.”

Mechanisch recyclen

Dat is voor Hoogendoorn belangrijk omdat het niet voor al het plastic afval even makkelijk is om de kringloop te sluiten. “Het mechanisch sorteren met bijvoorbeeld zwaartekracht, wind en watertafels loopt

tegen zijn grenzen aan. De granulaten die eruit voortkomen hebben een bepaalde maximumkwaliteit.” Jacobs beaamt dat veel plastic afval technisch en economisch niet geschikt is voor mechanische recycling. Daarom gaat momenteel veel aandacht uit naar chemische recycling, ‘waste to chemicals’. Jacobs: “Mechanische recycling blijft, maar er is genoeg plastic afval dat niet mechanisch gerecycleerd kan wor-


Circulair

‘NEDERLAND KAN DRAAISCHIJF VOOR KUNSTSTOFRECYCLAAT WORDEN’

Vanaf begin dit jaar weigert China de import van gemengd Europees kunststofafval. Hoogendoorn (Vereniging Afvalbedrijven): “Dit besluit onderstreept dat je voor het sluiten van kringlopen niet afhankelijk moet zijn van markten buiten Europa. Reken maar dat andere landen ook met zulke besluiten komen.” Het wegvallen van de uitlaatklep voor dergelijk afval kan het denken over kwaliteit bevorderen. “Onbedoeld stimuleert China de Europese kansen om zelf te recyclen”, vindt Hoogendoorn. Jacobs (SABIC) stemt daarmee in: “De Chinese stap biedt Nederland een kans om deze stroom zelf te recyclen. Die kans kunnen we verzilveren als we de benodigde samenwerking tussen afvalsector, chemiesector en overheid opzetten om chemische recycling te realiseren.” Hooghoudt: “Het biedt de gelegenheid om meer te scheiden. Ook kan het de patstelling tussen ‘het is er niet, want er is geen vraag’ en ‘er is geen vraag omdat het niet beschikbaar is’ doorbreken. Nederland krijgt de gelegenheid om de draaischijf voor kunststofrecyclaat te worden. De overheid stuurt op een doorbraak, er zijn initiatieven en technologie zoals de onze biedt de mogelijkheid voor verdere verwerking. Alle ingrediënten zijn aanwezig.”

‘Chemische recycling is een essentiële stap om van lineair naar circulair te gaan’

den. Chemische recycling is hard nodig om de volledige potentie te benutten.” Die weg is nog verre van uitontwikkeld, meent Hoogendoorn. “Onderzoek zal moeten uitwijzen of het een begaanbare richting is.” Jacobs: “Veel zal zich nog moeten bewijzen, maar we hebben al belangrijke stappen gezet.” Hoogendoorn wijst op duurzaamheid als balans tussen People, Planet, Profit. “De focus op

grondstofterugwinning is prima, maar kosteneffectiviteit en de menselijke factor wegen nadrukkelijk mee. Waar een disbalans dreigt te ontstaan kan energieterugwinning een alternatief voor grondstofterugwinning zijn. Sluit eerst de ketens en werk van daaruit verder om van ‘laagwaardig’ naar ‘hoogwaardig’ hergebruik te komen.”

Aan de slag

Jacobs geeft aan dat dit al gebeurt. SABIC kondigde op het World Economic Forum eind januari in Davos aan dat het de chemische recycling van mixed plastic waste op een schaal met marktimpact gaat opzetten. “We komen hier als eerste bedrijf van onze omvang mee”, zegt hij. “Natuurlijk, de waardeketen ervoor moet deels nog gebouwd worden. We roepen hiermee op om

dat samen met ons te doen.” Frank Kuijpers, general manager corporate sustainability bij SABIC: “Compleet nieuwe relaties zullen bestaande structuren veranderen. Zowel de afvalsector als de chemie moeten hun bestaande businessmodellen daarop afstemmen. Chemische sites zijn volledig geoptimaliseerd op nafta. Chemische recycling moet daarmee als nieuwe technologie concurreren en voldoende schaalgrootte opbouwen. Dat lukt niet één, twee, drie. Maar chemische recycling is een essentiele stap om van lineair naar circulair te gaan.” Om daar te komen ligt er volgens Kuijpers ook een taak voor de overheid: “Chemische recycling brengt met zich mee dat CO2 meten aan de schoorsteen moet veranderen naar integrale berekening van de CO2huishouding. De huidige systematiek beloont de aantoonbare CO2reductie door chemische recycling e februari 2018 Chemie Magazine 45


VEILIGHEID: ‘BINNEN AFVALSECTOR NOG CULTUUROMSLAG NODIG’

“Vanuit mijn dagelijks werk zie ik dat wij als afvalsector nog veel van de chemie kunnen leren op het gebied van veiligheid”, stelt Michaël van Hulst, managing director commercial waste Netherlands, regio Randstad-Noord bij Renewi. Daaronder vallen industrieel reinigingsbedrijf Reym en verwerker van gevaarlijk (chemisch) afval ATM. “In de chemie zit veiligheid al tientallen jaren in het DNA. De afvalsector is op de goede weg, maar staat nog voor aardig wat uitdagingen om datzelfde niveau te behalen. Binnen ons bedrijf hebben wij een afgeleide van het Hearts and Minds-programma geïntroduceerd; we zijn er dus druk mee bezig. De regels kennen we inmiddels, maar het komt aan op compliance en handhaving. In de chemie is het doodnormaal om collega’s erop aan te spreken als ze zich niet aan de regels houden. In de afvalsector wordt dat nog niet altijd gewaardeerd. Daar is binnen onze sector nog een cultuuromslag nodig.”

Ioniqa heeft een techniek ontwikkeld om PET voor 100 procent te recyclen.

we met meer details en doelstellingen.”

PET tot PET

ten opzichte van alternatieven niet. Ook zou de factor circulariteit ingeprijsd moeten worden in fossiele grondstoffen. Dat zijn belangrijke randvoorwaarden voor een circulaire waardeketen.” Ondanks die kanttekening gaat SABIC aan de slag, zegt Jacobs: “Samen met partners uit de afvalsector en/of pioniers in de pyrolyse van plastic afval gaan we de juiste stromen realiseren om met chemische recycling maximale waarde te creëren. Op vrij korte termijn komen 46 Chemie Magazine februari 2018

Net als SABIC zet Ioniqa in Eindhoven in op chemische recycling. CEO Tonnis Hooghoudt: “Mechanische recycling brengt een kwart van het plastic afval terug in de keten. Met chemische recycling kun je 100 procent van het PET recyclen.” Zijn bedrijf heeft daarvoor een gesloten keten ontwikkeld met behulp van slimme magnetische materialen en scheidingsprocessen. In april 2016 nam Ioniqa een demonstratieproces in Rotterdam met een capaciteit van 1000 liter in gebruik. Sindsdien werkt Ioniqa hard aan verdere opschaling. Het proces gaat van PET tot PET: polyesters worden afgebroken tot

monomeren als bouwstenen voor nieuwe PET. “Net zo zuiver als virgin materiaal uit aardolie en daarmee concurrerend in prijs”, aldus Hooghoudt. Het proces moet volgend jaar op industriële schaal in een nieuwe fabriek ergens in Nederland operationeel zijn. Ioniqa heeft de aanvoer van 10.000 ton PET en de afzet van nieuw PET al verzekerd. Hooghoudt: “Grote merken zijn zeer geïnteresseerd. Als de Nederlandse fabriek het proces eenmaal bewijst, gaan we dit uitlicentiëren voor fabrieken van 50.000 tot 200.000 ton. Voor die hoeveelheden is de grondstofaanvoer overigens nog niet geregeld. Maar als ontwikkelbedrijf richten wij ons verder op de uitbouw van ons platform voor chemische recycling naar andere kunststoffen, zoals nietbiodegradeerbare bioplastics. PE en PP zijn daarvoor minder geschikt. Vanwege dat nadeel zie je bij verpakkingen momenteel al een verschuiving naar PET.”

Waardevolle moleculen

Ook Indaver stort zich op chemische recycling. De specialist in chemische afvalverwerking herdefinieert de eigen rol tot ‘molecule manager’ in de circulaire economie. Als ervaren operator van hoogtechnologische verwerkingsprocessen gaat Indaver moleculen produceren voor chemiebedrijven, met onder andere een focus op ‘plastics to chemicals’. Directeur Sales IWS Nederland


Circulair

EU-CONSULTATIE OVER EVOA

De Europese Commissie evalueert de EVOA via een internetraadpleging. De EVOA is de verordening met procedures voor het brengen van afvalstoffen naar en van andere landen. Daarvoor geldt, afhankelijk van de afvalstof en beoogde verwerking, een informatieplicht of is een kennisgeving met toestemming nodig waarbij een borg moet worden gesteld. De ILT toetst en houdt ook toezicht in het veld. Er wordt wel gesteld dat Nederland de verordening strikter toepast dan andere landen, dat de hoeveelheden voor vrijstelling te laag zijn, dat de borg niet altijd in verhouding is en dat de rompslomp rond overbrenging de innovatie en hergebruik van recyclingstromen frustreert. In een rapport uit 2013 stelde TNO dat EVOA een belemmering kan zijn bij het op poten zetten van solide businesscases met internationaal transport van reststoffen. Een businesscase voor het zuiveren van ruwe glycerine werd bijvoorbeeld belemmerd doordat de ILT de stof beoordeelde als afvalstof in plaats van als product. Via onder meer het Chemieloket heeft dit geleid tot de regeling die bepaalt dat bepaalde ruwe glycerine een bijproduct en geen afvalstof is en daarmee niet onder EVOA valt. Wilt u meedoen aan de consultatie? De vragenlijst is te vinden op: https://ec.europa.eu/eusurvey/runner/WasteShipmentReg

Peter Driessen: “We mikken op de verwerking van zo groot mogelijke stromen. De schaalgrootte zorgt voor de economische ratio van extra zuiveringsstappen die onzuiverheden grondig verwijderen.” Indaver staat op het punt daarvoor faciliteiten te bouwen om – na opschaling – tot een miljoen ton aan plastics om te zetten in carbon feedstock voor reguliere chemische processen. Driessen: “Het aanbod daarvoor is geen probleem. In Europa is 25 miljoen ton plastic afval beschikbaar.” Business development manager Erik Moerman: “De input kennen we dus, het draait nu om de output. Als je kwalitatief goede grondstoffen tegen een concurrerende prijs levert, is de vraag geen probleem.” Indaver is ervan overtuigd dat te kunnen waarmaken – anders zou het de installaties niet bouwen. Een tweede chemische-recyclingproject betreft de omzetting van hooggechloreerde koolwaterstoffen tot zoutzuur en stoom. De IndaChlor-installatie in het Franse Duinkerke start half 2019 en heeft 40.000 ton capaciteit. Indaver fungeert als producent tussen aanbieder van chloor- en productieresiduen en de afnemer van het zoutzuur. Moerman: “Natuurlijk is er een technologische uitdaging, maar in de circulaire economie zijn pooling van materialen en ketenvorming even belangrijk.” p

Indaver start dit jaar in Duinkerke een fabriek voor de recycling van hooggechloreerde koolwaterstoffen (pvc) tot chloorzuur.

‘De vraag van de industrie naar kwaliteit, prijs en leveringszekerheid moet onze samenwerking sturen’

OMGAAN MET VERONTREINIGING

Hoogendoorn hamert, met de nodige nuancering, op aandacht voor de kwaliteit van recyclaat. “Kwaliteit is niet absoluut, maar gekoppeld aan de toepassing. Als je al het gemengd plastic afval kwijt kunt in bermpaaltjes is er geen probleem. Maar de industrie vraagt meer om zuiverder recyclaatstromen.” Hij illustreert dit aan de hand van een uitvraag van Philips naar recyclaat voor de grondplaat van een stofzuiger. “Er kwamen zeventien inschrijvers, maar geen daarvan kon de benodigde constante kwaliteit voor het spuitgietproces garanderen. De huidige nauwkeurige productiemethoden zijn zeer kritisch op variatie in grondstoffen. Zuivere, kwalitatief hoogstaande stromen zijn doorslaggevend voor succesvol hergebruik.” Ioniqa slaagt erin om tijdens de katalyse en de vervolgstappen verontreiniging door kleurstoffen af te vangen en te elimineren. Ook enige verontreiniging met andere kunststoffen kan het proces aan. “Maar we kunnen niet toveren”, erkent Hooghoudt. “Een economische afweging bepaalt of we onzuivere grondstoffen voor het proces opwerken of direct in ons proces inzetten.” februari 2018 Chemie Magazine 47


VEENENDAAL-CENTRUM EN DISHMAN GAAN PRIMA SAMEN

HET GEHEIM VAN EEN GOEDE RELATIE Menig chemiebedrijf bevindt zich vlak bij of midden in een woonwijk. Met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht, rijst de vraag: wat is het geheim van een goede relatie tussen chemiebedrijf en gemeente? Dishman Netherlands in Veenendaal geeft het antwoord. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

’I

k was een jaar of elf toen ik door de straten van Veenendaal terugfietste van atletiek”, blikt manager QHSE Jeroen de Jong van Dishman in Veenendaal terug op zijn eerste herinneringen aan het chemiebedrijf. “De karakteristieke geur van wolvet hing in de straten. ‘Je zal er maar werken’, dacht ik bij mijzelf. Nu heb ik het er al jaren prima naar mijn zin.” De afgelopen decennia is er veel veranderd en heeft Dishman (zie kader) zijn plaats in de lokale samenleving verworven. Het bedrijf hoort echt bij de geschiedenis van Veenendaal. Zijn voorloper, de Scheepjeswolfabriek, begon in de negentiende eeuw aan de rand van de stad met wolverwerking. Langzaam maar zeker rukte de bebouwing op, waardoor het bedrijf nu midden in het centrum ligt. “Het is natuurlijk geen ideale situatie, maar wij zijn er toch in geslaagd om goede contacten met omwonenden, de gemeente en andere belanghebbenden op te bouwen”, zegt De Jong.

Persoonlijk contact

Dat neemt niet weg dat omwonenden zich soms zorgen maakten. Zo belden op de dag na de vuurwerk48 Chemie Magazine februari 2018

ramp in Enschede (2000) meerdere bezorgde buren op: ‘Kan het bij jullie ook zo knallen?’ Vanaf dat moment intensiveerde het bedrijf de communicatie met de driehonderd omwonenden. Persoonlijk en informeel contact staat hierbij voorop. De Jong: “Bewoners kunnen ons 24 uur per dag bellen als ze geur- of geluidsoverlast ervaren. Samen kijken we dan wat er aan de hand is. Meestal zijn de problemen snel opgelost.” Bewoners stellen deze aanpak zeer op prijs, blijkt uit het mvo-verslag uit 2017 (opgesteld door een extern bureau volgens de richtlijnen van Global Reporting Initiative). “Waar gewerkt wordt, vallen spaanders”, vertelt een buurtbewoner hierin. “Overlast ervaren we slechts sporadisch. De stank was vroeger erger, dat valt nu wel mee. We horen weleens een monotoon geluid vanuit de richting van Dishman, maar als dat het enige is … Helemaal super dat we altijd een brief krijgen als er wat staat te gebeuren trouwens.” Een andere buurtbewoner blikt in het verslag terug: “Wij hebben een tijdje last gehad van geluidsoverlast. We konden het niet traceren, maar het bleek van Dishman te zijn. Ze


Politiek

Langzaam maar zeker rukte de bebouwing op, waardoor het Dishman nu midden in het centrum van Veenendaal ligt.

vroegen ons te bellen als we het geluid weer hoorden, het maakte niet uit hoe laat. Toen het zover was, kwamen ze midden in de nacht direct met twee man, ik geloof dat het zelfs directieleden waren. De een bleef hier om te luisteren, de ander ging op inspectie de fabriek in. Er werd wat aan knoppen gedraaid en weg was het geluid! Zo fijn dat het serieus genomen werd.”

Duurzaam ondernemen

Het geheim van een goede relatie met de samenleving is dan ook geen ‘rocket science’, vindt De Jong. “Wij nemen alle partijen zeer serieus, informeren ze tijdig over nieuwe ontwikkelingen en leveren een positieve bijdrage aan de lokale gemeenschap. Zo maken wij deel uit van de werkgroep duurzaam ondernemen van de gemeente en Veenendaalse bedrijven, om samen mvobeleid handen en voeten te geven.” Dishman biedt ook banen aan mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Een van hen voert analyses uit op het lab, een ander werkt mee bij de technische dienst en anderen maken glas schoon of plaatsen papier in ordners. “Zo haal je mensen weg van de randen en

plaats je ze juist in de samenleving”, schreef VVD Veenendaal in een persbericht naar aanleiding van een bezoek aan Dishman in 2016. Verder houdt het bedrijf regelmatig open dagen.

Geen fouten

De stemming van omwonenden en belanghebbenden kan volgens De Jong in één keer omslaan als zich onverhoopt een ernstig incident voordoet. “Als hier bijvoorbeeld een brand uitbreekt, zijn de rapen gaar. Dat realiseren wij ons terdege. Daarom doen wij er alles aan om fouten te voorkomen. Dat wij daarin slagen, blijkt uit het lage aantal ongewone voorvallen, de ernst daarvan en klachten. Klachten liggen al geruime tijd tussen de twee tot vier per jaar.” Voor de verhouding met de gemeente maakt de samenstelling van de raad volgens De Jong niet veel uit. “De lokale politieke agenda wordt vooral beïnvloed door landelijke negatieve gebeurtenissen in de chemische industrie. Om de zoveel tijd klinkt dan de roep om Dishman te verplaatsen. Maar dat is zowel voor de gemeente als ons een zeer kostbare zaak.” p

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

WETHOUDER: ‘NIET WACHTEN TOT ER WAT GEBEURT’

“Wij hebben een uitstekende relatie met Dishman”, zegt SGP-wethouder economische zaken Marco Verloop van Veenendaal. “Het bedrijf wacht niet met communiceren tot er wat gebeurt, maar betrekt belanghebbenden al vanaf het begin bij ontwikkelingen.” Zoals bij de bedrijfsuitbreiding een aantal jaar terug. “Al in vroeg stadium besprak Dishman met ons zijn plannen en het proces en de vergunningverlening, plus de mogelijke overlast die de uitbreiding voor de omwonenden zou kunnen veroorzaken. Zo garandeert het bedrijf zijn voortbestaan.” Verloop is verder vol lof over de actieve rol van Dishman in de lokale samenleving. “Het bedrijf speelt een actieve rol in mvo-discussies met andere ondernemingen en biedt banen aan arbeidsbeperkten. Ook heeft het de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om overlast zo veel mogelijk te beperken.” De locatie in het centrum is volgens hem niet ideaal. “Maar het bedrijf levert wel werkgelegenheid voor onze inwoners. Daar zijn wij zuinig op. Ik wens Dishman dan ook een goede toekomst in onze gemeenschap.”

DISHMAN

In Veenendaal produceert Dishman uit wolvet onder meer cholesterol, vitamine D3-producten en lanoline-gerelateerde producten voor de farmaceutische, cosmetische, voedings- en diervoedingsindustrie en industriële toepassingen. Naast de Nederlandse locatie heeft Dishman nog vijf vestigingen in Europa en twee in India. Deze ontwikkelen en produceren in opdracht van derden diverse producten en diensten. Daarnaast heeft het een vestiging in China, waar intermediates worden gemaakt voor de geneesmiddelenproductie. Wereldwijd werken bij Dishman 2500 mensen, waarvan 70 in Nederland.

DR. DEE INFORMEERT

Dishman heeft voor niet direct omwonenden een socialmediaconcept laten ontwikkelen. Het karakter ‘Dr. Dee’ speelt de hoofdrol. Zij is een stereotiep verstrooide professor die volgens De Jong veel sympathie oproept. Dishman zet haar in op Facebook en tijdens events. De hoofdboodschap van Dr. Dee: ‘Wat wij doen kan veilig in het centrum van Veenendaal.’ Video met Dr. Dee: www.youtube.com/ watch?v=cR5AOKzNQEw februari 2018 Chemie Magazine 49


’s Werelds eerste commercieel geschaalde waste-to-chemicals-fabriek staat in het Canadese Edmonton.

50 Chemie Magazine februari 2018


Uitgelicht

FINANCIERING WASTE-TO-CHEMISTRYINSTALLATIE GESTART D

e installatie met de exclusieve technologie van het Canadese Enerkem wordt in het Botlekgebied gerealiseerd. Niet-recyclebaar gemengd afval, waaronder plastic, wordt eerst verwerkt tot synthesegas en daarna tot methanol. Met de investeringen voor detailengineering, het oprichten van een joint venture en het afronden van de vergunningsprocedure is een bedrag van 9 miljoen euro gemoeid. “Dit is een belangrijke mijlpaal voor het project en een grote stap op weg naar een duurzame en circulaire chemische industrie”, zegt Marco Waas, directeur RD&I van AkzoNobel Specialty Chemicals en voorzitter van het consortium. “De overeenkomst komt op een zeer geschikt moment als je kijkt naar de huidige uitdagingen op het gebied van recycling van kunststoffen in Europa. We kunnen niet-recycleerbaar afval verwerken tot methanol, een essentiële grondstof voor een groot aantal producten, zoals transportbrandstof. Aan de ene kant kan methanol in bestaande toeleveringsketens worden gebruikt als vervanger van fossiele grondstoffen. Aan de andere

kant biedt dit het voordeel dat er geen CO2 wordt uitgestoten door afval te verbranden.” AkzoNobel levert ‘groene’ waterstof die vrijkomt bij de elektrolyse om chloor en loog te produceren, Air Liquide zal de benodigde zuurstof aanleveren, het Havenbedrijf Rotterdam verzorgt de infrastructuur. Het wordt de eerste installatie van dit type in Europa en kan 360.000 ton afval (meer dan de jaarlijkse hoeveelheid afval van 700.000 huishoudens) verwerken tot 270 miljoen liter methanol, twee keer zo veel als de commercieel geschaalde Enerkem-fabriek in Canada. Realisatie van het project wordt ondersteund door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat de transitie naar een koolstofarme economie wil stimuleren. Ook is er ondersteuning van gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en regionale ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter. Het consortium streeft ernaar de finale investeringsbeslissing voor het project van naar schatting 200 miljoen euro later dit jaar te kunnen nemen. p

FOTO: ENERKEM / MERLE PROSOFSK Y

Een consortium van AkzoNobel Specialty Chemicals, Enerkem, Air Liquide en het Havenbedrijf Rotterdam heeft een ontwikkelingsovereenkomst gesloten voor de eerste investeringen in een waste-to-chemistryinstallatie in Rotterdam. De fabriek moet een duurzaam alternatief bieden voor afvalverbranding, door plastic en gemengd afval om te zetten in nieuwe grondstoffen.

februari 2018 Chemie Magazine 51


PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

info@hiltra.com - 0342-404160

Veilig werken met VAPRO

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

11/01/17 09:36

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE mers E-num Nut van g in voedin

e torend onvers Hormo criteria nodig : stoffen

len voorde De vele P van TTI

h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Zuiveringsinstal Croda nog niet latie optimaal

Chemie biedt oplossingen

Maandblad

van de

iging van Veren

ische Chem

Indus

trie •

57 jaargang

• 5 • 21

Bestaande indus vliegwiel voor trie innovatie

Juridische implicaties BRZO 2015

Kansen voor verduurzaming

Maandblad van de Verenigin

g van de Nederlan

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

rlandse de Nede

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam

Chemische Industrie • jaargang 57 • 10 • 22

oktober 2015

mei 2015

MET SPECIALE BIJLAGE

dse Chemisc he Industrie

• jaargang

57 • 12 • 17

RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015

december 2015

Functie Adres Woonplaats

AkzoNobel verva schadelijke stoffengt n

E-mail

PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl

, S NCIS ITS AL IN TV-H NG BAD EN KI BREA ERS BUST MYTH

IE CHEM SPAT HET VAN RM HE

‘HET IS GEWOON

FORSE INVESTER ING

Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/


VNCI

VNCI NIEUWS

IN DE MEDIA

De digitale versie van dit t jaaroverzicht me ikelen linkjes naar art vindt u op: vnci.nl

JK STE DE BELANGRI

RE SULTATEN EN

ACTIVITEITEN

OP EEN RIJ

ndd 1

t_2017-druk.i VNCI_jaaroverzich

VNCI-directeur Colette Alma leverde een bijdrage aan de speciale uitgave ‘Schoon, gezond en veilig’ van het TIJDSCHRIFT MILIEU (een samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat). In het artikel gaat Alma in op de ambitie van de Nederlandse chemische industrie dat in 2030 de veiligheid duurzaam en significant is verbeterd, met nul incidenten als streven. Om de gestelde ambities te halen is samenwerking nodig met verschillende stakeholders. Dat gebeurt onder meer in het publiek-private programma ‘Duurzame veiligheid 2030’, waarin industrie, wetenschap en overheid samenwerken. Het programma is een van de hoekstenen van de lange-termijnagenda van de chemische industrie, samen met onder meer de innovatieagenda vanuit het Topsectorbeleid en de energie-agenda. GEVAARLIJKE LADING publiceerde een verslag van de CTGG-voorlichtingsdag eind vorig jaar, waar beleidsmedewerker (Transport) Veiligheid en Gezondheid Macco Korteweg Maris en beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid Edwin de Roij een bijdrage aan leverden. Zij vertelden over de actuele publi8 12-01-18 13:5 caties voor de opslag van gevaarlijke stoffen PGS 28, 15 en 31. Deze verschijnen dit jaar in de nieuwe stijl.

TERUGBLIK 2017

Ook in 2017 heeft de VNCI zich weer ingezet voor een duurzame, innovatieve en veilige chemische industrie in Nederland. Tot welke concrete resultaten en activiteiten deze inzet heeft geleid, staat te lezen in de uitgave Terugblik 2017. Zo organiseerde de VNCI vorig jaar een succesvolle Veiligheidsdag, werd 25 jaar Responsible Care in Nederland gevierd, voerde de VNCI een rondetafelgesprek met minister Kamp, werd er hard gewerkt aan de ‘Routekaart naar een CO2-emissiearme industrie in 2050’ en trok het VNCI Jaarevent, mede door de vernieuwde opzet, een hoog aantal bezoekers. Zie www.vnci.nl

BEHIND THE SCENES @CHEMELOT

De VNCI viert haar 100-jarig bestaan met een aantal Behind the scenesevenementen op verschillende locaties in het land. Op 26 maart is Brightlands Chemelot Campus de eerste host. Samen met de deelnemers wordt niet alleen kort teruggeblikt op spannende innovaties, maar wordt vooral ook vooruitgekeken en wordt de vernieuwing van de chemische industrie gevierd. Deelnemers kunnen verrassende onderwerpen en een inspirerend kijkje achter de schermen verwachten. Meer info: www.vnci.nl

‘WIKIPEDIA VAN DE CHEMIE’

Op 26 maart lanceert de VNCI tijdens het evenement Behind the scenes @Chemelot op de Brightlands Chemelot Campus de ‘Wikipedia van de chemie’. Dit digitale platform vervangt het voorheen papieren ‘Handboek van de Chemie’. Dit platform is uniek in de wereld. Het laat zien welke chemiebedrijven in Nederland welke producten maken.

NIEUW LID NEDMAG

Nedmag in Veendam produceert hoogwaardige Dead Burned Magnesia (DBM), magnesiumchloride, calciumchloride en magnesiumhydroxide. Grondstof is magnesiumchloride, dat uit een zoutlaag in de omgeving van Veendam wordt gewonnen. De producten vinden toepassing in onder meer de productie van vuurvaste stenen voor het bekleden van cement en staalovens, duurzame bleektechniek voor de papier- en pulpindustrie, gladheid- en stofbestrijding op wegen en in de voedingsmiddelenen cosmetische industrie. Er werken circa 150 mensen.

februari 2018 Chemie Magazine 53


COL OFON

MENSEN

Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-

DSM

sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Wilfrid Gambade is de nieuwe directeur van DSM Dyneema. De Fransman werkt sinds 2009 bij DSM. Hij was verantwoordelijk voor de business van composietharsen in Europa en kreeg in 2011 de functie van president composite resins & synres. De afgelopen drie jaar was hij succesvol in de turnaround van de afdeling personal care en de integratie van de aroma ingredients tot de organisatie Personal Care & Aroma Ingredients. Gambade studeerde polymeerchemie in Lyon.

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk,

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Ellen Backus is benoemd tot bijzonder hoogleraar Non-linear spectroscopy of surfaces and interfaces aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Backus geldt internationaal als expert op het gebied van waterdynamica en oppervlaktespectroscopie. Zij doet onderzoek naar de structuur en dynamiek van water aan grensvlakken. Naast bijzonder hoogleraar is ze onderzoeksleider aan het Max Planck Institute for Polymer Research in Mainz.

Harm Ikink, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Rรถntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie Magazine februari 2018

toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI

De VNCI met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Jeroen Moerdijk ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

Production capabilities

is a part of AD International

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line capabilities and can extend their toll services to

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

CMC PROJECT MANAGER

JANSSEN VACCINES & PREVENTION - LEIDEN

Within Janssen Vaccines & Prevention, previously Crucell, entrepreneurial people are working in a dynamic culture in which innovation and a ‘can do’ state of mind are the central points. The teams are dedicated and focussed on the discovery, development, manufacturing and marketing of vaccines and antibodies to protect people world-wide from infectious diseases. In the position of CMC Project Manager you will be an active member of assigned CMC Teams. Your resposibilities include building and maintaining project plans, developing forecasts regarding project resource needs (OOP’s and FTE’s), tracking actual expenses and FTE’s against forecasts, liaise with project finance, Program Management and customer groups from R&D Companies and Global Development Organisation. With a Master Degree in a Scientific Discipline, you preferably have 6-8 years experience in the pharmaceutical industry and profound familiarity with Project Management. While being results oriented and performance driven, you enjoy collaborating within a multinational/multicultural organisation. Interested to know more about this position? Then visit our website for more information.


EXPERTISE THROUGH 40 YEARS OF EXPERIENCE AND INNOVATION IN THE CHEMICAL INDUSTRY We understand your industry your business your supply chain your MSDS to advise you the best possible packaging solution(s) RID/ADR and UN regulations regarding transport of dangerous goods

MEMBER OF THE

BARK PACKAGING GROUP


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.