Chemie magazine november 2009

Page 1

Zuidam: Kopenhagen, blijf niet steken in debat over geld

In Wageningen smaakt minder zout niet anders

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 09 • 17 november 2009

Bij gevaar wil je vertrouwen op Kevlar

Sterk & stevig

Heemskerk wil nieuwe chemie binnenhalen

Magazine


Evides Bron van Kennis Als toonaangevende waterpartner voor de industrie in Nederland is Evides Industriewater verantwoordelijk voor de productie en levering van industriewater, gedemineraliseerd en gedestilleerd water, landbouwwater en proceswater. Evides Industriewater heeft verschillende installaties voor industriewater- en afvalwaterzuivering in bezit en beheer. De installaties worden intern ontworpen en gebouwd. Daarna draagt Evides Industriewater langjarig zorg voor de waterlevering. Kortom: Evides Industriewater neemt haar klanten de zorg voor de watervoorziening graag uit handen!

Evides Industriewater Schaardijk 150 • 3063 NH ROTTERDAM Postbus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM tel. +31 (0)10 293 51 72 www.evides.nl


Inhoud

26

foto: shutterstock

01 17 november 2009

Stap naar minder zout in voeding Geen tijd om te koken? Dan maar even een maaltijd in de magnetron. Helaas zit die vaak, net als veel andere voedingsmiddelen, boordevol zout. En dat is niet goed voor je gezondheid. Wageningse wetenschappers vonden een oplossing.

46 36

Wat moeten we in Kopenhagen bereiken?0

Kenniswerkers aan de slag

Onderzoekers van bedrijven die het even wat minder druk hebben door de crisis, hoeven niet met hun duimen te draaien. Door de kenniswerkersregeling van de overheid kunnen ze bijvoorbeeld tijdelijk bij een universiteit aan de slag. En dat leidt in de praktijk tot aansprekende resultaten.

‘Ik zou zwaar teleurgesteld zijn als de klimaatconferentie blijft steken in weer een debat over reductiepercentages en financiering’, meent VNCI-voorzitter Jan Zuidam. Maar wat wil hij dan wel? Een interview. november 2009 Chemie magazine 3


100 JAAR VAN WIJK & BOERMA POMPTECHNIEK EN VERDER POMPTECHNIEK EN VERDER

Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.

Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl

“Als het om veiligheid draait�

gronDzuigtechniek, veiliger Dan graven De

boDem van

neDerlanD

komt alsmaar voller te liggen met kabels en leiDingen,

zeker als we kijken naar De chemieparken.

steeDs

vaker komt het voor Dat kabels

en leiDingen geraakt worDen en Dat complete installaties plat komen te liggen.

Dit

kan grote gevaren en kosten met zich meebrengen.

techniek

zeer

goeD

gebruikt

worDen

bij

Diverse

tevens

kan Deze

saneringsactiviteiten .

van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl


Inhoud 17

01 17 november 2009

Opinie

- ‘Méér chemie voor beter klimaat’

42

Trends Wetenswaardig

08

Innovatie

11

Duurzaam ondernemen

17

Veiligheid, gezondheid en milieu

21

Actueel

23

- Plasterk investeert in onderzoek - Norit zorgt voor schoon water - AkzoNobel neemt afscheid van niet-duurzame toeleveranciers - Hoe verminder je het risico op explosies? - Balkenende laat zich in Tokio bijpraten over innovaties van Teijin

Achtergrond

50

07

In beeld

33

Uitgelicht

40

Opinie

42

- Scholieren maken zoutkristallen - Vrachtwagen rechtgezet met kunststof kussens - Bedrijfsbrandweer wil geen verplichte stages buiten de poort

Feiten en Visies Column

- Staatssecretaris Frank Heemskerk van het ministerie van Economische Zaken

49

VNCI Nieuws

50

Personalia en agenda

54

- Leden geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen op milieugebied

november 2009 Chemie magazine 5


Infra

Industrie

Controlec Engineering

Building Systems

Asset Management

SPIE een gezamenlijke ambitie

SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com


Opinie VNCI

Méér chemie voor beter klimaat

D

e Europese milieuministers hebben onlangs besloten dat Europa de uitstoot van CO2 in 2050 met 80 tot 90 procent moet hebben teruggedrongen. Dat is volgens hen essentieel om de temperatuurstijging binnen de perken te houden. Maar volgens de Club van Rome is zelfs dat niet genoeg. Het gezelschap van wetenschappers, politici en zakenmensen uit heel de wereld verklaarde enkele dagen later dat vanaf 2050 de CO2 uit de lucht moeten worden gehaald om de klimaatontwikkeling tot 2100 in bedwang te houden. Hoe de exacte doelstelling er ook uit zal zien, één ding is zeker: voor de chemische industrie ligt er als een van de grootste CO2-uitstoters een enorme opgave. De McKinsey-studie van ICCA toont immers aan dat de sector het productievolume moet opvoeren. Producten zoals isolatiemateriaal en innovatieve verlichting van de chemie zijn essentieel om de CO2-uitstoot van andere partijen te reduceren.

De chemische industrie moet de komende jaren dus niet alleen méér gaan produceren, maar tegelijkertijd de CO2-uitstoot fors naar beneden brengen. En niet alleen in Europa, maar ook in landen daarbuiten, waar de industrie groeit als kool. Helaas lopen de emissieprestaties daar nog ver achter bij die van ons. Technologie en kennis zijn in de wereld van de chemie vervolgens het enige antwoord. Kennis over hoe we producten met minimale energie kunnen maken, hoe we biomassa verantwoord kunnen inzetten als grondstof, en hoe we CO2 veilig uit de atmosfeer kunnen halen. Om onszelf niet uit de markt te prijzen, moet dit alles ook nog eens tegen aanvaardbare kosten worden uitgevoerd. Wij pleiten er dan ook voor dat de onderhandelaars in Kopenhagen zich sterk maken voor een stimuleringsbeleid voor onze sector om deze kennisontwikkeling te versnellen. Overheden hebben de afgelopen tijd triljoenen dollars gepompt in het overeind houden van de financiële markt, stelde de Club van Rome in haar Verklaring van Amsterdam. Nu gaat het om een investering om de toekomst van de aarde te redden. En daar sluit ik mij graag bij aan.

VNCI-directeur Colette Alma

De onderhandelaars moeten daarom niet alleen kijken naar de uitstoot van de chemische industrie. De bijdrage van de sector aan CO2 besparing in de rest van de keten is net zo belangrijk. Verder is een wereldwijd raamwerk essentieel om er voor te zorgen dat de rijke landen hun technologiekennis delen met landen die nog volop in ontwikkeling zijn. Ik realiseer mij heel goed dat er veel inventiviteit en creativiteit nodig is om het raamwerk zo in te richten dat het te combineren is met vrije wereldhandel en handhaving van eerlijke concurrentieverhoudingen. Ervan uitgaande dat dit lukt, bereidt de Nederlandse chemie zich alvast voor. Zo vormen de innovatielijnen van de Regiegroep Chemie inmiddels de eerste stappen om invulling te geven aan de nieuwe CO2arme wereldorde. p

november 2009 Chemie magazine 7


Plasterk houdt van natuur- en scheikunde ĂŠn het bedrijfsleven

6 jaar 8 Chemie magazine november 2009


’Natuur- en scheikunde vormen de basis voor het technische bedrijfsleven. Het is daarom van groot belang dat onderwijs en onderzoek in deze sectoren langdurig en krachtig worden gestimuleerd door deze investering’, stelt manager European Science & Education Teun Graafland van Shell. Hij is blij met de toezegging van minister Plasterk om van 2011 tot 2016 jaarlijks twintig miljoen euro beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Veel faculteiten natuur- en scheikunde hebben te maken met dalende studentenaantallen en bezuinigingen. De disciplines zijn echter cruciaal voor het bedrijfsleven, meent minister Plasterk. Daarom maakt hij tussen 2011 en 2016 jaarlijks twintig miljoen euro vrij voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in de natuur- en scheikunde. Veertien miljoen is bestemd voor de faculteiten, die zelf voorstellen mogen doen voor de besteding van het geld. De rest wordt via NWO verdeeld over individuele onderzoekers. Een commissie onder leiding van Douwe Breimer, oud-rector magnificus van de Universiteit Leiden, adviseert Plasterk in het voorjaar over de verdeling van het geld. VNCI-directeur Colette Alma benadrukt dat een goede kennisinfrastructuur voor de industrie van levensbelang is. ‘Een krachtige en excellente fundamentele research component is daar een essentieel onderdeel van.’

FOTO: SHUTTERSTOCK

Wetenswaardig

lang, euro

per jaar november 2009 Chemie magazine 9


ConsultanCy leermiddelen examinering training & oPleiding subsidie-adVisering

nieu

w


Innovatie

Quotes

Goed voor instroom van onderwijs naar industrie

Zet eens een directeur voor de klas!

Oud-minister en staatssecretaris Willem Vermeend stelt in de EnergieGids dat CO2-emissiehandel onmiddellijk moet worden afgeschaft. ‘We zien dat bedrijven bij lage CO2-koersen massaal rechten inkopen. Ze potten die op, gebruiken ze voor later of verkopen ze voor een deel bij een hogere prijs weer door; het is gewoon beurshandel met CO2 en heeft niets tot weinig met het klimaat te maken. Emissiehandel werkt niet. Het is net een casino en dat moet je niet willen voor het klimaat.’ Henk Jans, arts chemicus en voorzitter van de medische commissie van de uitgave Chemiekaarten in Safety over langzame processen van bewustwording. ‘Tussen de eerste ontdekking van de schadelijkheid van asbest en het uiteindelijke verbod zit bijna een halve eeuw. Ik heb wel enig begrip voor de afweging die gemaakt wordt tussen economie en gevaar voor de gezondheid, maar de tijdspanne tart natuurlijk elke redelijkheid. Dat mag zo nooit meer gebeuren.’

foto: shutterstock

Natuur en Milieu maakt handig gebruik van de media om overheidsbeleid te beïnvloeden, blijkt uit een column van Jan Dirx, senior adviseur bij het Cluster Strategie van Natuur en Milieu, in het jaarverslag 2008. ‘Want alleen een goed gesprek met een bewindspersoon volstaat tegenwoordig niet meer. Bewindsleden en politici reageren tegenwoordig sterk op de berichtgeving in de media. Daarom is het zaak in de media veel reuring te veroorzaken.’

Wie helpt de leraar...

In Rotterdam en het Rijnmondgebied geven directeuren van allerlei bedrijven dit najaar gastlessen over de haven aan zo’n duizend vmbo-leerlingen. Onder hen directeur Max van der Meer van Huntsman en Frans Dumoulin van Shell.

D

e lessen worden gegeven onder de vlag van Your World Port – Europese Jongerenhoofdstad. Max van der Meer reageerde bijzonder enthousiast op het initiatief en bezoekt in de komende periode een school in de directe omgeving. Huntsman is sowieso al heel actief op scholen, vertelt woordvoerder Birgit Ros. ‘Wij zien dit als een verdieping van onze reguliere activiteiten. Een soort ‘Meet the Boss’ in de klas. Wij hopen ook van harte dat meer bedrijven uit de sector zich

zullen aansluiten. Op die manier krijgen jongeren een beter beeld van de kansen en opleidingsmogelijkheden in de branche.’ Het is de bedoeling dat in de loop van 2010 medewerkers van de deelnemende bedrijven het voorbeeld van hun directeur volgen. Het EIC wil de gastlessen de komende jaren structureel op scholen aanbieden. Het doel is om de instroom vanuit het onderwijs in haven en industrie de komende jaren op peil te houden. VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, Nelo Emerencia, vindt het een goed initiatief. ‘En ik hoop dan ook dat meer directeuren het voorbeeld van Max en Frans zullen volgen.’ Het initiatief voor de havenlessen is van EIC-Mainport Rotterdam, Deltalinqs en Your World Port. p

‘Eén op de drie werknemers vindt nog niet dat hij werkt in een cultuur die open staat voor innovatie en verandering. ‘Het lef om vragen te stellen’, mag dus wel wat groter worden’, stelt John de Munnik van AkzoNobel in medewerkermagazine Connect. Hoogleraar chemische reactortechnologie Jaap Schouten sluit in MicroMegazine niet uit dat microreactoren met een jaar of vijf in bepaalde sectoren van de chemische industrie vaste voet aan de grond zullen hebben gekregen. Maar of de destillatietorens over tien jaar verdwenen zullen zijn? ‘Die uitspraak zou ik niet voor mijn rekening durven nemen.’

Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief. november 2009 Chemie magazine 11


Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl


foto: Descol Kunststof Chemie

Innovatie

Verlichte sportvloer wint Nationale Sport Innovatie Prijs

The ball was clearly out! Volleybal, handbal, zaalvoetbal. Voor al die sporten staan op een sportvloer lijnen in verschillende kleuren. En dat schept verwarring. Aan die wirwar van lijnen komt een einde met een sportvloer waarop je met één druk op de knop led-verlichting de belijning voor bijvoorbeeld korfbal aangeeft.

H

et idee van Descol Kunststof Chemie voor de verlichte sportvloer heeft onlangs tijdens het nationale congres Sport, Wetenschap en Technologie op de TU Eindhoven de Nationale Sport Innovatie Prijs gewonnen. De

prijs, een geldbedrag van 5000 euro en ondersteuning bij het in de markt zetten van het product, werd uitgereikt door NOC-NSF voorzitter Erica Terpstra. De jury vond de Pulastic Led Court een uitermate innovatief

product dat voorziet in de behoeften van gebruikers. Voor de tweede editie van de Nationale Sport Innovatie Prijs waren 39 ideeën ingezonden. Eerder had de jury vijf genomineerden bekend gemaakt. Naast de sportvloer met ledverlichting waren dat een schaats met flexibele ronding van het ijzer, een richtapparaatje voor op een biljartkeu, een korfbalpaal met tijdsaan-

duiding en een aangepaste slee voor ijshockeyers met een lichamelijke handicap. De Nationale Sport en Innovatie Prijs is een initiatief van stichting Sports and Technology en InnoSportNL. Deze organisaties willen vernieuwing in de sport aanmoedigen door het stimuleren van samenwerking tussen sportorganisaties, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. p

Norit heeft nieuwe oplossingen voor waterschaarste

Rioolwater is een grondstof H In het hele Midden-Oosten is water steeds schaarser door een snel groeiende populatie en een verouderde drinkwaterproductie. Efficiënter gebruik van de huidige bronnen is hoogst noodzakelijk. Norit presenteerde in oktober tijdens het ‘Saudi Water and Power Forum’ in Jeddah een scala aan moderne, efficiënte technieken voor ontzilting van zeewater en hergebruik van afvalwater.

et Nederlandse bedrijf dat is gespecialiseerd in zuiveringtechnologie organiseerde het seminar samen met de Bushnak Academy uit Saudi-Arabië. ‘We waren verrast door de grote opkomst. Er waren in totaal 67 deelnemers variërend van technische specialisten tot CEO’s van grote bedrijven. In SaudiArabië worden tot dusver alleen conventionele technieken voor waterzuivering gebruikt. Wij hebben laten zien dat traditionele ontziltingsmethodes veel energie kosten en dat voor het opwekken van die energie ook weer veel water nodig is. Hergebruik van afvalwater is veel goedkoper en efficiënter. Nu wordt afvalwater vaak gewoon

als afval in de woestijn gedumpt. Het is van belang dat rioolwater in de toekomst wordt gezien als waardevolle grondstof. Overigens kan afvalwater in de islamitische samenleving, op basis van geloofsovertuiging en cultuur, niet worden gebruikt als drinkwater. Het gezuiverde water kan wel dienen als koelwater of voor irrigatie of fonteinen. In Koeweit doen ze dat met onze technologie al op grote schaal’, vertelt Wouter Kroeze, marketing manager bij Norit. ‘We organiseren wereldwijd meer van dit soort seminars. We zien het als onze taak om bij te dragen aan de educatie over state-of-the-art waterzuiveringtechnieken.’ p november 2009 Chemie magazine 13


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een

bedrijf.


foto: DuPoNt

Innovatie

DuPont Kevlar in Goodyear Wrangler MT/R

Nieuwe Kevlar-vezels: sterk en flexibel

D

e vezels zijn bedoeld voor de autoindustrie, bouw, olie- en gasindustrie, producenten van kabels en optische vezelkabels en nutsbedrijven. Het eerste product van de nieuwe lijn is Kevlar K29 AP en het is 15 procent sterker dan de standaard K29. Afhankelijk van de toepassing van het product waarin de Kevlar AP vezels worden gebruikt, kan dat product langer meegaan. De nieuwe vezels worden nu wereldwijd getest en alle mogelijke toepassingen worden onderzocht. Het product is ook in Nederland verkrijgbaar.

De eerste proeven van klanten tonen aan dat Kevlar AP de prestaties ten goede komt. De vezel wordt onder meer gebruikt in banden, riemen en slangen in de autoindustrie; en in kabels, composieten en elektrische bekabeling die worden gebruikt in de bouw, olie-, gas- en nutsindustrie. DuPont schat in dat de wereldwijde vraag naar versterkte materialen in auto’s de komende vijf jaar zal verdubbelen, omdat de behoefte aan minder gewicht, lager brandstofverbruik en betere prestatie bij hogere temperaturen steeds groter wordt. p

foto: DuPoNt

DuPont introduceert Kevlar Advanced Performance (AP) vezels die beter presteren. Dit betekent kosten besparen en een flexibelere inzet. De nieuwe vezels beantwoorden aan de toenemende vraag naar beter presterende materialen voor industriële toepassingen.

DuPont Kevlar in Aircraft Infrastructure november 2009 Chemie magazine 15


Innovatieve en kostenbesparende automatiseringsconcepten

SIMATIC industriële automatisering Hoge performance, efficiëntie, flexibiliteit en veiligheid - SIMATIC automatiseringsproducten bestaan uit krachtige en betrouwbare oplossingen voor uw machines en systemen. Innovatief door Profinet real-time Ethernet, geïntegreerde diagnose en het geïntegreerde veiligheidsconcept. Kostenbesparend doordat u minder componenten nodig heeft en tijdwinst behaalt met het engineeringsplatform. SIMATIC biedt een verantwoord en toekomstgericht automatiseringsconcept voor een continue bijdrage aan uw succes. Meer informatie vindt u op: www.siemens.nl/industry, e-mail: simatic.nl@siemens.com Setting standards with Totally Integrated Automation.

Answers for industry.


Duurzaam ondernemen

AkzoNobel wint VBDOprijs voor Verantwoord Ketenbeheer 2009

Afscheid van niet-duurzame toeleveranciers.

D

it zei bestuursvoorzitter Hans Wijers onlangs op een congres over duurzame handel in Haarlem, georganiseerd door het Initiatief Duurzame Handel, de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI) en AkzoNobel zelf. Akzo Nobel boekt op verschillende fronten vooruitgang met duurzaamheid. Zo heeft het al zijn grondstofleveranciers in Azië in eerste instantie gevraagd om de business principes van AkzoNobel (geen corruptie, verantwoord beleid voor veiligheid, gezondheid en milieu, goed sociaal beleid, etcetera) te onderschrijven. Dit heeft 90% gedaan. ‘Daarna hebben we de 200 grootste bedrijven bezocht en gekeken of ze met goede standaarden werken of dat wij ze eventueel moeten helpen om die te bereiken’, vertelt André Veneman, Corporate Director Sustainability/HSE van AkzoNobel. ‘Diverse toeleveranciers zijn daar op ingehaakt en er vervolgens in geslaagd hun standaarden zo te verbeteren, dat wij ze nu ook als internationale toeleverancier erkennen. Het zijn bedrijven die hard groeien en daarom ook graag partner willen zijn van AkzoNobel als grootste verffabrikant ter wereld. Ongeveer 100 hebben moderne fabrieken voldoen al aan onze criteria en de overige 100 toeleveranciers volgen een verbeteringsprogramma. Met acht bedrijven heb-

ben we de relatie helaas moeten verbreken.’ Dit toeleveringsbeleid heeft ertoe bijgedragen, dat AkzoNobel de VBDOprijs voor Verantwoord Ketenbeheer 2009 in de wacht heeft gesleept, een prijs die de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling heeft ingesteld om bedrijven te stimuleren om te werken aan de verbetering van de kwaliteit en duurzaamheid van hun toeleveringsketen.

Nieuwe industriële revolutie

Het beloningsbeleid vormt een ander front van duurzaamheid. Zo’n 1000 managers van AkzoNobel ontvangen een bonus volgens een driejarig schema, waarbij de bonussen voor de helft zijn gekoppeld aan een aantal financiële prestaties van het concern en voor de helft aan duurzame prestaties, zoals innovatie, operationele efficiency, veiligheid en talentontwikkeling. Daarnaast zet AkzoNobel in op zogenoemde eco-premium producten, die de eindgebruiker besparingen op bijvoorbeeld energiegebruik, verpakkingsmateriaal of transportkosten opleveren. Veneman: ‘Die producten leveren de klant een besparing op – en ons uiteindelijk een betere marge. Met zulke producten breiden we onze

portfolio uit. Ze maken nu 18% van de omzet uit. In 2015 moet dat 30% zijn. Aangezien het om een bewegend doel gaat, is dat een hele uitdaging’. ‘En niet alleen dat’, vervolgt Veneman. ‘De middenklasse in de opkomende landen wil een hoger welvaartniveau bereiken. Wij gebruiken gemiddeld acht liter decoratieve verf per jaar, zij maar twee liter; wij gebruiken 175 kg papier per persoon per jaar, zij 25 kilogram. Verder neemt de wereldbevolking toe van 6,5 miljard mensen nu tot negen miljard in 2050. Het aantal auto’s groeit van 900 miljoen tot twee miljard. Daardoor zal de wereldeconomie al met al vijf keer zo groot worden.’ ‘Tegelijkertijd weten we dat we nu al per jaar 1,3 keer zoveel grondstoffen gebruiken als de aarde ons duurzaam kan leveren. Willen we duurzaam voortleven, dan moeten in 2050 alles met een factor zes tot zeven efficiënter produceren. Dat vergt een transformatie die ook wel eens een nieuwe industriële revolutie zou kunnen inluiden. Aan de getallen zie je dat aan duurzaam ondernemen niet te ontkomen valt. Duurzaam ondernemen is eigenlijk niets anders dan met gezond verstand ondernemen. Wie daar nu niet aan begint, kan straks zijn bedrijf opdoeken.’ p

FOTO: AKZO NOBEL

‘Bij AkzoNobel staan we graag hoog in de Dow Jones Sustainability Index, de wereldranglijst van meest duurzame bedrijven. Niet omwille van green washing, maar als uitkomst van de duurzame strategie die we volgen.’

André Veneman 'Wie nu niet begint met duurzaam ondernemen, kan straks zijn bedrijf opdoeken'

november 2009 Chemie magazine 17


Zoekt u een sterke en betrouwbare werkdoek?

530

Nonwoven werkdoek

“Ik ben dé sterke werkdoek in de Tork Task Force. Bij elke belangrijke, specialistische en zware schoonmaakuitdaging kunt u op mij rekenen!” De 530 nonwoven werkdoek is één van de professionals in de Tork Task Force. De 530 is gemaakt voor efficiëntie tijdens schoonmaken en geschikt voor diverse zware reinigingstaken. Wij bieden u nu een gratis testkit aan om u te overtuigen. Neem contact op met Tork via +31 (0)30 698 4666 of via testkit@tork.nl Bel vandaag nog en test mij!

www.tork.nl

De Tork Task Force: De poetsdoek die werkt voor ú.


Duurzaam ondernemen

Website over hoe je peren beschermt tegen schimmels

Nefyto maakt praktijk transparanter Dynamischer, meer respons, duidelijker laten zien wat kan en niet kan. Nefyto, brancheorganisatie van de agrochemische industrie in Nederland, laat op zijn website zien wat er zoal gebeurt op het gebied van de gewasbescherming. De site bevat praktijkvoorbeelden van ‘Product Stewardship’, dat streeft naar verantwoordelijke omgang met gewasbeschermingsmiddelen.

N

efyto heeft Product Stewardship in 2006 in het leven geroepen om veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen. Met het lanceren van de website wil Nefyto de uitvoering transparanter maken. Waar men eerder de inspanningen kenbaar maakte via rapporten, is voor een terugblik over 2008 en 2009 gekozen voor deze meer dynamische opzet. ‘Op de papieren rapportages kregen we nauwelijks reacties. Internet leek ons een goede manier om onze boodschap te verspreiden’, aldus woordvoerder Jo Ottenheim van Nefyto. Op de website staan onder ‘Product Stewardship in de Praktijk’ een kleine twintig initiatieven. De voorbeelden zijn divers: van het optreden tegen nep gewasbeschermingsmiddelen tot een nieuwe manier om peren te beschermen tegen schimmels. De website wordt regelmatig aangevuld met nieuwe initiatieven. Het startschot van de online presentatie werd gegeven door Tweede Kamerlid Mastwijk. Mastwijk, namens het CDA betrokken bij Landbouw, Natuur en Voedselkwali-

teit, steunt het project en vindt het belangrijk dat nieuwe ontwikkelingen vermeld worden. Met de voortgang van Product Stewardship gaat het volgens Ottenheim goed. ‘We zitten op de goede weg. Het is nu zaak om toe te werken naar het stellen van targets voor over 2 à 3 jaar.’ p Meer informatie: www.nefyto.nl. Jo Ottenheim, e-mail: nefyto@nefyto.nl

Halogeenvrije elektronica

DSM Engineering Plastics erkent als voorloper DSM Engineering Plastics komt goed uit een onderzoek naar elektronicabedrijven met milieuvriendelijke oplossingen. Het bedrijf wordt geprezen voor het verwijderen van schadelijke chemicaliën uit elektronische apparatuur.

H

et onderzoek, ‘Greening Consumer Electronics: Moving Away from Bromine and Chlorine’ is uitgevoerd door twee

milieuorganisaties, ChemSec (internationaal chemicaliën secretariaat) en CPA (Clean Production Action). Zij geven een dikke duim aan zeven bedrijven die veel aandacht geven aan het minder gebruiken van schadelijke halogenen in elektronica. In het rapport worden ook Apple, Sony Ericsson, Seagate, Nan Ya, Indium en Silicon Storage Technology, Inc. geroemd om hun milieuvriendelijke aanpak.

‘We zijn hier best trots op’, aldus Roelof Westerbeek, president van DSM Engineering Plastics. ‘We geloven in duurzaamheid en steken er veel ontwikkelingsgeld in. Het is dan fijn om erkenning te krijgen.’

Onderscheidend

Volgens de milieuorganisaties laat DSM zien dat er minder schadelijke en toch kosteneffectieve alternatieven zijn voor de broom- en chloorverbindingen die nu veelal in elektronica worden gebruikt. Deze halogenen worden in de elektronische apparatuur toegepast voor brandvertraging, en in het geval van PVC voor kabelinsulering. Maar halogenen zijn slecht voor het milieu en de gezondheid, als ze uiteindelijk niet goed verwerkt worden. DSM Engineering Plastics is een van de eerste ‘material science’ bedrijven met een heel portfolio halogeenvrije producten. ‘Hiermee lopen we voor op toekomstige wetgeving. Maar het is ook een mogelijkheid om ons te onderscheiden van de concurrentie. Dat moet ook wel want sustainability komt eindelijk echt van de grond, met name in China worden grote stappen gemaakt.’ p november 2009 Chemie magazine 19


A mask for

every task De Dräger X-plore® Twinfilter serie. Flexibel. Veilig. Comfortabel. Ontwikkeld voor enorme flexibiliteit in vele toepassingsgebieden. Twee bajonetaansluitingen zorgen voor een snelle en eenvoudige filtervervanging. En wij bieden vele filteropties aan – het juiste filter voor elke taak.

Geniet van uitstekend comfort met de innovatieve “FlexiFit” hoofdsluiting die zich gemakkelijk laat verstellen. Zorgeloos ademen met onze Dräger X-plore Twinfilter serie. www.draeger.nl/twinfilter

NEEM CONTACT OP MET ONZE OFFICIËLE DEALER SECUR | TEL. 079 3444 880


Veiligheid, gezondheid en milieu

Is een apparaat na reparatie nog ATEX-gecertificeerd?

Grote behoefte aan workshop over explosieveiligheid Enkele honderden technici van chemiebedrijven hebben in de afgelopen maanden in hun regio deelgenomen aan een workshop van de Arbeidsinspectie over de ATEX-137-regelgeving voor explosieveiligheid. De sprekers waren afkomstig van bedrijven die met ATEX-137 voorop lopen.

de bedrijven de ATEXregelgeving op orde had, 40% er goed mee op weg was en 40% nog worstelde met de inventarisatie van de gevaren en het beoordelen van de explosierisico’s.

E

en belangrijk nieuw element bij ATEX-137 is het beoordelen van zogenoemde mechanische ontstekingsbronnen. Dit is vaak een hele klus, die de nodige deskundigheid vereist. Het gaat onder meer om het risico dat pompen bij een defect aan de lagers zo heet kunnen worden dat ze een explosieve damp kunnen ontsteken, die daar vanwege een lekkage aanwezig is. Het bedrijf moet die risico’s onderkennen, inschatten en passende maatregelen nemen om ze tot acceptabele niveaus te beperken. Dit alles moet het bedrijf in het zogenoemde explosieveiligheidsdocument verantwoorden. Veel bedrijven hebben zich op ATEX137 verkeken, omdat ze meenden op grond van andere regelgeving al grotendeels aan de eisen voor veiligheid te voldoen. Vandaar dat de Arbeidsinspectie samen met de VNCI en de VNPI (Vereniging van de Nederlandse Petroleum Industrie) extra voorlichtingsbijeenkomsten heeft georganiseerd met hulp van de BZW Masterclass in Zuid-West-Nederland en de Masterclass Zuid-Oost in Limburg, Deltalinqs in de Rijnmond, ORAM in de regio Amsterdam, TxU project VGM in

foto: shutterstock

Sinds 2006 moeten zogenoemde BRZOen ARIE-bedrijven voldoen aan de ATEX137-regelgeving voor explosieveiligheid. Eind 2008 kwam de Arbeidsinspectie echter tot de conclusie dat maar 20% van

het noorden van het land en het Tijdens de bijeenkomsten kwamen verschillende vragen naar voren, zoals in hoeverre een bedrijf zijn risico’s met een goed onderhoudsprogramma kan afdekken, of een tank-

auto die lost ook onder ATEX valt en of een apparaat na een reparatie nog wel ATEX-gecertificeerd is? p Voor de antwoorden en meer informatie: www.vnci.nl/atex.htm

Samenwerken om veiligheid te vergroten

VNCI organiseert netwerkbijeenkomst Deelnemers van vijf regionale netwerken op het gebied van veiligheid kwamen begin november op uitnodiging van de VNCI bij elkaar. Ze spraken onder meer af om hun ervaringen te delen om de veiligheid binnen bedrijven nog verder te vergroten.

M

et de recente oprichting van het veiligheidsnetwerk Zuid-Oost in Limburg is er nu sprake van een landelijke netwerk om de veiligheid binnen bedrijven naar een nog hoger plan te tillen. Het netwerk is voortgevloeid uit de oproep van toenmalig staatssecretaris Van Hoof in 2004 aan de industrie

om nauwer met elkaar samen te werken op het gebied van veiligheid. Begin november kwamen deelnemers uit Amsterdam, Rotterdam, Delfzijl, ZeelandWest- Brabant en Limburg bij elkaar om hun werkwijze en plannen voor de toekomst te presenteren. De bedoeling is dat ze, net als de Deltalinqs University in de Botlek, in workshops hun ervaringen en goede praktijken met elkaar gaan uitwisselen, uiteraard om de veiligheid nog verder te vergroten. Het gaat om de BRZO- en ARIE-bedrijven die met een streng veiligheidsregime te maken hebben door de aard

van hun werkzaamheden. Een aantal netwerken betrekt ook andere bedrijven, zoals contractors, bij de workshops. Volgens VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris blijkt mogelijk uit de rapportage van de Arbeidsinspectie in hoeverre de workshops bijdragen aan de vermindering van het relatief lage aantal incidenten bij chemische bedrijven en hun aannemers, in vergelijking met andere branches. p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748, e-mail: kortewegmaris@vnci.nl, internet: www.vnci.nl/veiligheidsnetwerken

november 2009 Chemie magazine 21


Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 010 246 14 70, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com

We make it clear

Van den Anker is specialist en marktleider in opslag, behandeling en distributie van gevaarlijke producten en verpakte chemische producten. Voorbeelden van deze producten zijn: spuitbussen haarlak en deodorant, motorolie, verf, gewasbeschermingsmiddelen, etc.

Al ruim 40 jaar is risicobeheersing onze core-business. We bedienen onze klanten vanuit de beste kwaliteit en een optimale dienstverlening. Naast onze voortdurende zorg voor veiligheid, biedt Van den Anker u ook een keur aan aanvullende diensten.

www.vandenanker.com van den Anker BV Postbus 149, 5690 AC Son T +31 (0) 499 49 11 49 F +31 (0) 499 49 11 50 E info@vandenanker.com


Actueel

Yokogawa breidt service­centrum Amersfoort uit

Voor alle klanten in Europa en Afrika Yokogawa Europe heeft haar servicecentrum fors uitgebreid. Het Japanse bedrijf kan nu vanuit Amersfoort al haar klanten in Europa en Afrika ondersteunen.

H

et centrum biedt ondersteuning met procesanalyseinstrumentatie. Kenmerkend voor de installatie van dergelijke systemen is dat hoogwaardige ondersteuning is vereist. Zo moet voor een procesgaschromatograaf (PCG) een kolomsysteem worden ontwikkeld dat is afgestemd op de processtromen. En dat vereist op haar beurt weer maatwerk van de hardware- en

softwareconfiguratie. Het servicecentrum beschikt over een speciaal infraroodlaboratorium voor de ontwikkeling van specifieke vloeistof- en gasapplicaties. De ontwikkeling van testmethoden, assemblage, het finetunen van apparatuur, het vaststellen van de reproduceerbaarheid en proeftesten maken deel uit van het serviceaanbod. Daarnaast biedt Yokogawa klanten de moge-

lijkheid om algemene trainingen te volgen voor het gebruik, onderhoud en inbedrijfstelling. Yokogawa heeft ruim 50 jaar ervaring in analyse-apparatuur en heeft meer dan 8.500 gaschromatografen geïnstalleerd in de petrochemie, raffinaderijen, chemische industrie en bij gasbedrijven. Die ervaring en expertise is de basis voor het nieuwe Europese Applicatie Centrum in Amersfoort. p www.yokogawa.com

Primaplan zorgt voor begeleiding

Primavera-software voor efficiënte en veilige onderhoudsstops Chemische fabrieken hebben regelmatig onderhoud nodig om optimaal te kunnen blijven functioneren. Maar als een plant één dag langer dan noodzakelijk buiten bedrijf is, kan dat ontzettend veel geld kosten. Daarom is een goede planning essentieel om een stop zo efficiënt en veilig mogelijk te laten verlopen.

E

en speciale afdeling van SABIC in Geleen is belast met de coördinatie van de turnarounds. Die afdeling werkt momenteel aan vijf onderhoudsstops voor verschillende fabrieken. Daarbij maakt men gebruik van een IT-systeem, gebaseerd op SAP-, Primavera en Impress-software. Het nieuwe ITsysteem werd in 2007 en 2008 opgezet onder leiding van projectleider Jacques Kemp van SABIC in Geleen. Ook andere chemische bedrijven, waaronder Huntsman en Shell, passen Primavera toe om onderhoud op een zo efficiënt en veilig mogelijke manier te plannen.

Uniek pakket

Volgens Kemp is de geïntegreerde inzet van SAP en Primavera-software uniek in de wereld. ‘De shutdown, execution en start-up activiteiten worden geïntegreerd ingevoerd en geoptimaliseerd. Daardoor verlies je minder productietijd, waardoor je veel geld kunt besparen. Realtime overzicht én inzicht zorgen ervoor dat je niet voor verrassingen komt te staan. Bovendien draagt het programma bij aan een veilige stop, omdat per

fabrieksdeel precies aangeeft welke werkzaamheden wel en welke niet gelijktijdig kunnen plaatsvinden.’ Kemp heeft ruim anderhalf jaar met circa vijftien man gewerkt aan de invoering van het nieuwe systeem. Daarbij werd hij ondersteund door een consultant van Primaplan in Capelle a/d IJssel. Deze onderneming beschikt sinds 1991 over deskundigen voor planning en cost control die bedrijven kunnen adviseren en ondersteu-

nen bij projectbeheersing. De beheersbaarheid van projecten is voor de meeste bedrijven immers steeds belangrijker. Investeringen moeten sneller rendement opleveren; de eis om projectkosten strikt binnen budget te houden wordt alsmaar zwaarder; de complexiteit van projecten maakt dat ze nauwelijks nog handmatig te beheersen zijn. p Meer informatie: www.primaplan.nl november 2009 Chemie magazine 23


Mengen ...

... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efficiënte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140

industrial projects construction piping

Nederland: België: Adv. MOB 185x130 eu.indd 3

T +31(0)10 462 16 66 T +32(0)3 568 74 12

multidisciplinaire shutdowns construction equipment

info@mob-group.eu

© decrealisten.nl

What’s in the pipeline? prefabrication piping steam-tracing

www.mob-group.eu 17-08-2009 10:55:21


Actueel

Behoefte aan nog meer samenwerking

Balkenende bezoekt Teijin in Tokio Minister-president Balkenende bezocht eind oktober chemie- en farmaciereus Teijin in Tokio. Reden van dit bezoek is de viering van vierhonderd jaar handelsrelatie tussen Nederland en Japan.

D

e premier werd er ontvangen door Toru Nagashima, voorzitter van de Raad van Bestuur van Teijin, Shigeo Ohyagi, president en CEO van Teijn en Eiso Alberda van Ekenstein, Nederlandse general manager van de Teijin Aramid Fibers Business Group,. Tijdens de ontmoeting ging het onder meer over het grote belang van innovatie en research voor de Japanse en Nederlandse samenlevingen en over versterking van de samenwerking op dit vlak tussen de beide landen. Uiteraard was er veel aandacht voor

de recente innovaties van de Teijin Groep.

Groeien en innoveren

De kerntechnologieën van de Teijin Groep zorgen ervoor dat de onderneming kan blijven groeien en innoveren. Ze worden ondersteund door basistechnologieën die in de Teijin Groep zijn ontwikkeld, zoals de polymeerkennis, medicijninnovatie en bio- en nanotechnologie. Teijin versterkt zijn onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten in veelbelovende markten als ‘groene chemie’ en

gezondheidszorg. Op het vlak van groene chemie wordt de aandacht in drie van de vier kerngebieden (automobiel en vliegtuig, informatie en elektronica en omgeving en energie) gericht op geavanceerde composietmaterialen, bio-polymeer materialen en recyclingsystemen. Op het terrein van de gezondheidszorg zijn de R&D-inspanningen vooral gerelateerd aan de nieuwe generatie farmaceutische middelen en home healthcare apparatuur.

Investeerders

Teijin Aramid, een voormalige AkzoNobel dochter, heeft haar internationaal hoofdkantoor in Arnhem en heeft in Nederland

productievestigingen in Arnhem, Emmen en Delfzijl. Met investeringen van ruim één miljard euro gedurende de laatste zes jaar is Teijin een van de grootste investeerders in de Nederlandse economie. Deze investeringen zijn gebruikt om de productielocaties in Emmen en Delfzijl uit te breiden en daarmee de werkgelegenheid in deze regio’s te vergroten. In Emmen is het aantal arbeidsplaatsen vanaf de overname door Teijin gegroeid met 250 en in Delfzijl met 50. Voor aanvang van de recessie was de totale aanwas 400 arbeidsplaatsen. Na een tijdelijke stillegging is de fabriek in Delfzijl sinds 24 oktober weer in bedrijf. p

Nieuwe luchtvrachtcontainer met materiaal van DSM

Bijna 20 procent lichter, 28.000 ton minder CO2 De Duitse producent van luchtvrachtmaterieel, DoKaSch, heeft een nieuwe container op de markt gebracht met panelen gemaakt van composietmateriaal van DSM. Het materiaal bestaat uit Aeronite®-hars versterkt met Dyneema®-vezels. Hierdoor zijn de zogenoemde RP10-panelen zowel lichter als sterker dan de aluminium panelen die nu nog voor luchtvrachtcontainers worden gebruikt. inder gewicht vertaalt zich in de luchtvaart al snel in lagere brandstofkosten en minder CO2-uitstoot. De luchtvaartindustrie wil de CO2-emissies in 2050 gehalveerd hebben en is daarom naarstig op zoek naar mogelijkheden voor gewichtsbesparing zonder concessies te doen aan de veiligheid. De nieuwe container van DoKaSch helpt om gewicht te besparen: hij weegt 16 kg en is daardoor ongeveer 20% lichter dan de standaard aluminium container. Een middelgroot luchtvrachtbedrijf vervoert gemiddeld zo’n 5000 van dit soort containers per jaar. Als de containers 20% lichter zijn, kan dat tot wel 330 ton brandstof per jaar besparen. Dit komt overeen met 28.000 ton minder CO2-emissie en 2 miljoen euro kostenbesparing. De zogenoemde RP-10-panelen zijn 4 keer zo sterk als aluminiumpanelen en beter bestand tegen trekken, schuren en botsen, waardoor

foto: shutterstock

M

de onderhouds- en reparatiekosten per jaar volgens DoKaSch de helft lager zijn.

Innovatieprijs

‘De composietpanelen zijn het resultaat van nauwe samenwerking tussen DSM Dyneema en DSM Composite Resins’, zegt Dietrich Wienke, New Business Development Manager, Aerospace and Aviation, van DSM Dyneema. ‘De komende jaren gaan we voor

de luchtvaartindustrie meer van dit soort lichtgewicht materialen en composietsystemen ontwikkelen.’ DSM heeft voor deze lichtgewicht containerpanelen eind oktober de AVK Innovation Award gekregen op het jaarlijkse congres van de Duitse industrievereniging voor versterkte kunststoffen in Stuttgart. Bij de prijs gaat het om een innovatieve prestatie die bijdraagt aan een beter milieu. p november 2009 Chemie magazine 25


Het simpele geheim van Wageningen

Minder zout, zelfde smaak


Thema

Het Topinstituut Food and Nutrition (TIFN) komt met een nieuwe methode voor de reductie van het zoutgehalte in brood en andere voedingsmiddelen. ‘Consumenten proeven er niets van en toch kan er een kwart minder zout in’, aldus professor Rob Hamer, programmadirecteur van het TIFN. Het geheim zit ‘m in het realiseren van ‘sensorisch contrast’. Harm Ikink

Foto: Shutterstock

D

e overdaad aan natriumzout in onze etenswaren is een mondiaal probleem. Te veel zout leidt tot een verhoogde bloeddruk, vaataandoeningen en hartproblemen. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) vindt vijf gram per dag het maximum, maar Nederlanders zitten op iets meer dan tien gram. Het zit vooral in brood, kaas, vlees, sauzen en soepen. Bijna driekwart van de zoutinname komt van bewerkte voedingsmiddelen. De industrie werkt daarom volgens een plan van de brancheorganisatie FNLI aan reductie van het zoutgehalte. Unilever bijvoorbeeld bracht het natriumzout in Cup-a-soup het afgelopen jaar met zes procent terug. De multinational mikt op een gemiddelde zoutinname van zes gram per dag in 2010 en hoopt dat verder te reduceren naar vijf gram in 2015. Minder natriumzout betekent meestal minder smaak en daarom vergt zoutreductie de nodige creativiteit bij de voedselsamenstellers. Meestal e november 2009 Chemie magazine 27


moet er iets extra’s worden toegevoegd. Kaliumzout bijvoorbeeld, dat minder schadelijk is. Of andere smaakstoffen en -versterkers, die het smaakverlies maskeren. In dat licht is de TIFNvinding opmerkelijk omdat er nu géén extra’s nodig zijn om smaakbehoud te garanderen. Het idee is verbluffend in al zijn eenvoud: simpelweg het zout strategisch in het product verdelen. De Wageningse onderzoekers besteedden veel tijd aan de realisering van dit concept in brood. Ze gebruikten twee deegsoorten, de één met meer en de ander met minder zout, en wisselden die in laagjes met elkaar af. ‘Als je de juiste laagdikte kiest en het juiste verschil in zoutconcentratie, dan kun je met een kwart minder zout toe. De consument merkt daar niets van’, aldus Rob Hamer.

Designparameters

De Wageningse onderzoekers zijn niet de eersten die ontdekken dat je door het aanbrengen van dit ‘sensorisch contrast’ de smaakbeleving kunt vergroten. De Amerikaanse onderzoeker Herbert Meiselman komt die eer toe. De wetenschappelijke

Unilever bijvoorbeeld bracht het natriumzout in Cup-a-soup afgelopen jaar met zes procent terug publicatie die hij er in 1973 al over schreef werd echter nauwelijks opgepikt. Misschien omdat de mogelijkheden voor toepassing in de praktijk er nauwelijks in genoemd werden. Dat was nou juist waar Rob Hamer en zijn collega’s wél in geïnteresseerd waren. Ze brachten het effect tot in detail in kaart. Dit gaf hen inzicht in de ‘designparameters’ zodat ze het vervolgens met succes konden toepassen bij de vervaardiging van brood. Hun onderzoek leidde tot twee patent-publicaties. Het patent behelst het vergroten van de smaakwaarneming via het in lagen aanbrengen van verschillende concentraties van de smaakstof, met behoud van smaakstoffen in het algemeen, dus niet alleen van zout, maar ook van suikers, andere zoetstoffen of gistextracten bijvoorbeeld. Het vernieuwende is volgens Hamer dat de bulkeigenschappen van het product volledig behouden blijven. Alléén op het gebied van de smaakstof, in dit geval zout, verandert er iets.

Pizza met geraspte kaas

Het nieuwe principe is vooral geschikt voor vaste producten. Hamer verwacht de eerste grootschalige toepassing in brood, maar ziet ook perspectief voor allerlei vleesproducten, zoals rookworst. Die komen tot stand via een extrusieproces, waarbij een massa door een vorm wordt geperst. Hamer ziet wel mogelijkheden om daarbij tot een laagsgewijs opgebouwd product te komen. Bij andere tamelijk zoute producten ligt het veel gecompliceerder. Kaas bijvoorbeeld, wordt in ‘bulk’ bereid. Het is lastig er laagjes in te brengen zonder het productieproces volledig op z’n kop te gooien. Hamer ziet overigens wel mogelijkheden bij 28 Chemie magazine november 2009

geraspte kaas. Een pizza die het juiste mengsel van zoute en minder zoute kaassnippers bevat, smaakt waarschijnlijk hetzelfde als een pizza met alleen maar zoute kaas. Overigens bepaalt niet alleen het productieproces de toepasbaarheid van het nieuwe principe. Het zoutgehalte is niet altijd naar believen te verlagen omdat het in veel producten meer-

e


Foto: Shutterstock

Thema

TIFN: Slagvaardig Het in Wageningen gevestigde Top Institute Food and Nutrition (TIFN) is een publiek/private samenwerking. Multidisciplinaire onderzoeksteams zoeken antwoorden op complexe onderzoeksvragen en aansluitend vindt een slagvaardige vertaling naar de industrie plaats. In het thema Nutrition &Health wordt onderzocht hoe voeding in preventief opzicht kan bijdragen aan een goede gezondheid. In het thema Sensory & Structure worden inzichten vertaald naar producten. Naast zout worden met name vet en suiker op de korrel genomen. Het gaat er dan bijvoorbeeld om de afgifte van deze stoffen te reguleren of het gedrag in de mond te veranderen. Ook wordt onderzocht hoe het ‘verzadigingsgevoel’ van de consument te beïnvloeden is. Centraal staat dat de eigenschappen van het voedingsproduct verder behouden moeten blijven. De organisatie van het TIFN is zo ingericht dat nieuwe concepten uit de laboratoria direct worden beproefd in proefopstellingen om de haalbaarheid van implementatie in het productieproces te toetsen. november 2009 Chemie magazine 29


dere functies heeft. Zo heeft het een grote invloed op de structuurvormende eigenschappen van eiwitten en verlengt het de houdbaarheid. Onder andere bij worst is daarom de ‘speelruimte’ in het laagjesconcept relatief klein. De eigenschappen van het product bepalen ook of de zoutverschillen te handhaven zijn. ‘Je vecht in feite tegen de thermodynamica’, zegt Rob Hamer. Als er sprake is van een zekere mobiliteit zal de smaakstof zich in de loop der tijd weer homogeen over het product gaan verdelen. Dat kan snel gaan, al tijdens de productie, of langzaam, bijvoorbeeld bij langdurig bewaren. Hamer denkt aan verder onderzoek naar het stabiliseren van de ingrediënten om dit ‘verwaterende’ effect tegen te gaan. Bij zout in brood lijkt het overigens mee te vallen, aldus Hamer. ‘We zien het contrast op den duur wel wat minder worden, maar het blijft aanwezig. Bovendien heeft het invriezen van het brood een sterk vertragend effect op de herverdeling van het zout.’

Schreeuwen op de kermis

Het is duidelijk dat de lokale zoutverschillen in het product de efficiëntie van de smaakprikkeling verhoogt. Maar wat is dan precies het effect van dat sensorisch contrast? Op die vraag heeft Hamer nog geen pasklaar antwoord. Daarvoor moeten de details van de smaakbeleving bestudeerd worden. We weten dat de menselijke sensoriek op verschillen is ingesteld, stelt Hamer. Een signaal waarnemen gaat beter naarmate de basisbelasting gering is. Bij geluid is dat bekend: in een stil bos kun je op ruime afstand naar elkaar fluisteren; op de kermis moet je schreeuwen en ben je nog bijna niet te verstaan. Smaakperceptie is vergelijkbaar: als je smaakpapillen voortdurend aan zout worden blootgesteld, wordt het lastig die smaak nog echt te ervaren. ‘Wil je precies begrijpen hoe dat komt, dan moet je inzicht hebben in het hele systeem van de smaakverwerking’, zegt Hamer. Dat begint al bij het vrijkomen van het zout bij het kauwen op het product. Ook het speeksel speelt een rol, dat transporteert de zoutionen naar de receptoren op de smaakpapillen. Interactie tussen smaakstof en receptor resulteert vervolgens in de eigenlijke smaakprikkeling, die via zenuwen richting de hersenen wordt getransporteerd. ‘Je moet die hele keten in kaart brengen, wil je precies weten hoe het werkt’, denkt Hamer. ‘We willen zowel de smaak optimaal bij de 30 Chemie magazine november 2009

receptor brengen, als een optimale reactie van de receptor op de smaak bewerkstellingen.’ Maar eigenlijk ben je dan nog maar op de helft: ‘Het is natuurlijk al heel lang bekend dat de geurbeleving van grote invloed is op de smaakperceptie. Dat zagen we ook in ons onderzoek: proefpersonen konden zout veel beter proeven als ze tegelijkertijd bepaalde aroma’s waarnamen. Dat effect moet je dus ook meenemen in de systeembenadering van smaak.’

Rob Hamer: ‘Als je smaakpapillen voortdurend aan zout worden blootgesteld, wordt het lastig die smaak nog echt te ervaren’

Interactie tussen smaakstof en receptor resulteert vervolgens in de eigenlijke smaakprikkeling, die via zenuwen richting de hersenen wordt getransporteerd Smaakpapil

Meten is weten, dus gaan speekselmonsters van proefpersonen door de chromatograaf. Ze krijgen ook een minuscule doorstroomcel op hun tong om de activiteit van één enkele smaakpapil te beïnvloeden. Bijvoorbeeld om aanwijzingen te krijgen of het effect van sensorisch contrast vooral een kwestie is van variatie tussen smaakpapillen, of van variatie binnen individuele papillen. Hamer vindt het merkwaardig dat daarover nog nauwelijks iets bekend is. ‘We weten al zoveel over smaakreceptoren en smaaksensaties, maar ook nog maar bar weinig.’ Hij is ervan overtuigd dat opheldering van het mechanisme direct zal leiden tot nieuwe strategieën in de voedingsmiddelentechnologie om met minder smaakstof meer smaak te maken. p


Serving the industry vaten FIB IndustriĂŤle Bedrijven Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden Tel (058) 294 59 45 Fax (058) 212 57 42

internals

montage

FIB IndustriĂŤle Bedrijven: specialist in rvs voor de procesindustrie. Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.fib.nl


Armaturen

Meet- en regeltechniek

Pompen

Transportservice van huis uit

Sterke prestaties en gunstig in aanschaf

De nieuwe kunststof centrifugaalpomp SHB Met de nieuwe SHB serie breidt ASV St端bbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m 3 en een opvoerhoogte tot 29 m. 008 g us 2 atalo c M s ij r D RO de P n op C Vraag opy e c d r a e)! aan (h achin oekm f met z 820 o 1 6 320 e.de 2 ) b 0 b ( e tu +31 as v - s @ x lu bene

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Van Roekel Handelsonderneming BV Uw adres voor: 1. Malen (ook met koeling) breken en granuleren 2. Mengen droge stof ook met vloeistof 3. Zeven tot 100 micron 4. Verpakken in zakken en Bigbags ook klein verpakkingen 5. Vloeistof op drager brengen Partner for Solutions

Griftweg 2, 6745 XD De klomp Postbus 19, 6744 ZG Ederveen Tel: 0318-572146 Fax: 0318-573737 e-mail: roekel@euronet.nl Bankrelatie: AbnAmro Rek.nr.: 58.44.58.622 b.t.w. nr.: NL 8052.22.558.B.01 Kamer van Koophandel nr.: 09-063451

Alle technische gegevens en meer vindt u op: www.asv-stuebbe.de

ASV St端bbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02 NL-6831 GX Arnhem, Nederland +31 (0)26 320 1820 tel +31 (0)26 320 1829 fax benelux@asv-stuebbe.de


In beeld

Toveren met zoutkristallen De tienjarige Robert Jansen van basisschool de Eenspan uit Emmen is uitgeroepen tot de winnaar van de zoutkristalgroeiwedstrijd 2009. De wedstrijd is een gezamenlijk initiatief van AkzoNobel, Dagblad van het Noorden en de Rijksuniversiteit Groningen. Doel is de interesse van kinderen op de basisschool voor exacte vakken te stimuleren met een speciaal lesprogramma, gericht op zout. In de finale streden acht teams van basisscholen uit de provincies Groningen en Drenthe om de titel van beste zoutkristal-expert. De teams waren al eerder door een deskundige jury gekozen uit meer dan duizend deelnemers aan de tweede noordelijke zoutkristalgroeiwedstrijd. ‘Wetenschap bedrijven is altijd een kwestie van creativiteit en doorzettingsvermogen. Deze kinderen hebben laten zien dat ze dat in zich hebben’, aldus de juryvoorzitter.

november 2009 Chemie magazine 33


1 2

3 Foto 1: De dames van het team Regenboog uit Loppersum hadden met veel enthousiasme aan hun gekleurde zoutkristal gewerkt. Foto 2: “Je moet goed kunnen samenwerken”, stelden Marielle, Marco en Amber vast. Vol trots toont het team uit Oude Pekela het eindresultaat. Foto 3: Een fanatieke supporterschare, nadrukkelijk aanwezig tijdens de finale, stond af en toe op de collegebanken. Foto 4: Een deskundige jury met geheel rechts Jaap Mulder, plant manager Zout van AkzoNobel Delfzijl, neemt zeer geïnteresseerd kennis van het eindresultaat van Martijn, de winnaar van vorig jaar. Foto 5: Alsof deze Eiffeltoren van zoutkristallen kan zweven. Robert Jansen van de Eenspan uit Emmen tijdens zijn presentatie. Foto 6: Wetenschapper Theo Jurriens van de Rijksuniversiteit Groningen staat sinds de Zout Express bekend als Mister Zout. Foto 7: Lisa, Ronie, Judith en Engelina uit Zevenhuizen. De jury was blij met de vaststelling dat er veel meisjes deelnamen aan de zoutkristalgroeiwedstrijd. Foto 8: De Zoutbokaal 2009 in handen van de terechte winnaar, Robert Jansen. Hij won bovendien een microscoop en mag met zijn klas naar Wetenschapsmuseum Nemo in Amsterdam. Foto 9: Alle finalisten van de Zoutkristalgroeiwedstrijd, een gezamenlijk initiatief van AkzoNobel, Dagblad van het Noorden en Rijksuniversiteit Groningen.

34 Chemie magazine november 2009

4


In beeld

6

7 5

‘ De Ontdekkers’ was de naam van het team van de Meester de Vries school uit Nieuw Roden. Rem, Stef, Lars en Wessel presenteren hier gezamenlijk hun ‘wetenschappelijke’ bevindingen van de groei van hun zoutkristallen.

8 9


Jan Zuidam, voorzitter VNCI

‘We mogen nu geen enkele oplossing uitsluiten’ ‘We moeten het kapitaal dat de Aarde ons biedt, beter gaan beheren en de klimaatconferentie in Kopenhagen lijkt me een uitstekende gelegenheid om daarmee te beginnen.’ Jan Zuidam, voorzitter van de VNCI en tot 1 januari aanstaande lid van de Raad van Bestuur van DSM, laat er geen gras over groeien. ‘Als we doorgaan zoals nu hebben we niet één maar twee Aardes nodig’ Joost van Kasteren

I

n de aanloop naar Kopenhagen wordt het klimaatvuur flink opgestookt, maar volgens Björn Lomborg, een paar jaar geleden nog key note spreker op het jaarcongres van de VNCI, zijn er wel belangrijker problemen in de wereld: armoede, ziekten, ondervoeding en oorlog. Hoe ziet u dat? ‘De wereld staat voor vier grote vraagstukken, die je niet zomaar kunt rangschikken naar belangrijkheid. Ze hangen namelijk sterk met elkaar samen. Het gaat om voedselproductie, energievoorziening en daarmee samenhangend het klimaatvraagstuk, water en biodiversiteit. Voedselvoorziening hangt natuurlijk samen met de beschikbaarheid van water, maar ook met de energievoorziening. Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen voldoende voedsel produceren voor negen miljard mensen, maar ook voldoende brandstoffen en grondstoffen voor de ‘biobased’ chemische industrie. Bij voorkeur zonder het landbouwareaal uit te breiden, want dat gaat weer ten koste van de biodiversiteit. Ik zou zwaar teleurgesteld zijn als die klimaatconferentie in

36 Chemie magazine november 2009

december blijft steken in weer een debat over reductiepercentages en financiering.’ Past daar ook de recente ondertekening in van het ‘Copenhagen Communique on Climate Change’, een initiatief van de Britse Prins Charles door een aantal Nederlandse ceo’s? ‘Jazeker, in die verklaring wordt de samenhang van de verschillende vraagstukken nog eens extra benadrukt. Met name de relatie tussen klimaatverandering, ontbossing en behoud van biodiversiteit. Half oktober kwam een aantal bedrijven en maatschappelijke organisaties bij elkaar in Artis om het Copenhagen Communique te ondertekenen om ontbossing en degradatie van bossentegen te gaan. Het zogenoemde REDD: reduced emissions from deforestation and forest degradation. Waar het om gaat, is dat we de economische waarde van het bos met name voor het opnemen en vastleggen van CO2 erkennen en daar ook voor gaan betalen. Met als bijkomend voordeel dat daardoor ook de biodiversiteit in stand wordt gehouden.’

Er wordt gesproken over reducties in de CO2-uitstoot van 20, soms zelfs 30 procent in 2020 en 80 à 90 procent in 2050. Hoe realistisch is dat? ‘Laat ik voorop stellen dat ik een beetje ambivalente gevoelens heb over cijfermatige doelstellingen. Aan de ene kant is het goed om uitdagende doelstellingen te hebben, omdat dat de creativiteit prikkelt en innovatie stimuleert. Aan de andere kant vind ik de cijfers ook weer niet belangrijk genoeg om daar een hele strijd over te voeren. Het belangrijkste is dat we als bedrijven, overheden en onderzoeksinstellingen de handen ineen slaan en gaan werken aan een meer duurzame samenleving, waarbij enerzijds de welvaart niet beperkt blijft tot die circa één miljard mensen die in het goede werelddeel zijn geboren en we anderzijds niet verder interen op ons natuurlijke kapitaal. Dat is de enorme uitdaging waar we nu voor staan en die we ook als industrie, samen met anderen, moeten oppakken.’ Het lijkt me niet eenvoudig om te weten waar je moet beginnen als je zo’n enorme uitdaging op je bordje krijgt? ‘Dat is het ook niet, temeer omdat je nu nog niet kunt voorspellen hoe de wereld zich zal ontwikkelen. Daarom is het goed om van een aantal principes uit te gaan. De eerste is dat landen als China en India, maar ook andere landen de ruimte moeten krijgen om zich economisch te ontwikkelen, al was het alleen maar uit oogpunt van rechtvaardigheid. Bovendien weten we uit onze eigen geschiedenis dat ontwikkeling gepaard gaat met een groeiend milieubewustzijn. Uit mijn eigen jeugd in de jaren vijftig kan ik me nog de foto’s herinneren van Londen in de smog. Dat bestaat niet meer. De luchtkwaliteit kan altijd beter, maar je moet toch vaststellen dat met het stijgen van de welvaart, de milieukwaliteit in Nederland en Europa ook is verbeterd. Eenzelfde proces zal zich herhalen in China, India en andere landen.’ Dat heeft wel een jaar of dertig, veertig geduurd. Volgens klimaatexperts hebben we die tijd niet meer? ‘Het verschil is dat die landen nu kunnen profiteren van onze ervaringen. Door het inzetten van de meest moderne technologie kunnen ze veel grotere stappen zetten dan wij in de jaren zestig en zeventig. Niet voor niets is technologie-overdracht een belang-


Interview

Uitdagende doelstellingen zijn leuk, omdat dit creativiteit prikkelt en innovatie stimuleert. Toch zijn cijfers niet belangrijk genoeg om een hele strijd over te voeren

rijk thema op de conferentie van Kopenhagen. Dat gebeurt op twee manieren. De ene manier is via octrooien en licenties, waarbij bedrijven daar gebruik kunnen maken van technologie die we hier ontwikkeld hebben. Veel mensen maken zich zorgen over intellectueel eigendom, maar daar kun je goede afspraken over maken. De andere manier is door als bedrijf zelf te investeren in die landen en daarbij de meest moderne technologie in te zetten. Zo heeft DSM fors geïnvesteerd in een waterzuiveringsinstallatie bij haar joint ventures voor de productie van antibiotica in China, omdat we vinden dat we wereldwijd dezelfde milieucriteria moeten hante-

ren. Hetzelfde geldt voor collegabedrijven als Akzo Nobel en BASF. De algemene trend in de chemische industrie is om te zorgen dat je je zaakjes wereldwijd op orde hebt. Dat is een forse stimulans voor de inzet van moderne, schone technologie.’ De ‘best available’ technieken van vandaag lijken me desondanks niet voldoende om de reductiedoelstellingen van 2020 en 2050 te halen. ‘Dat klopt. Daarom zei ik ook dat we een enorme draai moeten gaan maken en moeten gaan investeren in innovatie en vernieuwing. Waarbij ik er meteen aan toe willen voegen dat dat een kwestie is van lange adem.

Het implementeren van innovaties heeft tijd nodig. Daarom heb ik ook mijn twijfels bij te hoge verwachtingen voor 2020. Voor mij is dat een tussenstation. Ik richt me liever op de doelstelling van 80 procent reductie in 2050, omdat innovaties nu eenmaal een lange aanlooptijd hebben. Vergelijk het maar met de hockeystick: de steel is het ontwikkelen en implementeren van nieuwe technologie, waarbij de CO2-uitstoot maar langzaam afneemt. Hebben we de technieken aan het draaien, dan zie je ineens een snelle reductie. Om dat voor elkaar te krijgen, moeten we nu investeren in innovatie. We hebben gewoonweg e geen keus.’ november 2009 Chemie magazine 37


Interview

Welke rol speelt de chemische industrie daar in? ‘De laatste twintig jaar hebben we bewezen dat we tot heel wat in staat zijn. Onze productie is met veertig procent gegroeid, terwijl we een kwart minder energie gebruiken dan in 1990. Ook de CO2-uitstoot is verminderd. En dan heb ik het nog maar niet over onze successen bij het terugdringen van water- en luchtverontreiniging en afval. Dat is alleen de chemische industrie zelf. Daarnaast leveren we met onze producten een nog veel grotere bijdrage aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Isolatiematerialen, lichtere auto’s dankzij kunststoffen, langere levensduur van constructies door betere en eco-vriendelijke coatings, efficiënter productie van voedsel. De studie van McKinsey in opdracht van de International Council of Chemical Associations* laat zien dat voor elke ton CO2 die de chemische industrie uitstoot, er elders 3 ton wordt bespaard. Diezelfde studie laat zien dat die verhouding zelfs kan worden opgevoerd naar

Storage, is wel een hele effectieve oplossing om je doelstellingen te halen. Die moet je niet uitsluiten.’ En kernenergie? ‘Hoewel een beladen onderwerp, moeten we het debat daarover niet uit de weg gaan. Persoonlijk vind ik het een serieuze optie, ook voor Nederland, en daarin ben ik niet de enige. Je ziet ook een kentering in de maat-

ties van bedrijven. Daarnaast moet het raamwerk goede afspraken bevatten over monitoring en verslaglegging. Mijn voorkeur gaat daarbij uit naar een benadering per sector en niet, zoals in het Kyoto-verdrag, afspraken per land. Het is veel effectiever en eerlijker om doelstellingen te formuleren voor de chemische industrie, de staalindustrie en de cementindustrie wereldwijd dan die

Ik zou zwaar teleur­gesteld zijn als de klimaatconferentie in december blijft steken in weer een debat over ­reductiepercentages en financiering. 1 : 5. Die uitdaging kunnen we aan als bedrijfstak; dat hebben we in het recente verleden laten zien en dat kunnen we nu weer laten zien.’ Energievoorziening is een cruciale productiefactor voor de chemische industrie. Tegelijkertijd zorgt de productie van energie uit fossiele brandstoffen voor een forse CO2-uitstoot. Hoe staat u tegenover het opslaan van CO2 in oude gasvelden. Is dat niet een ouderwetse end-of-pipe aanpak? ‘Ja, eigenlijk kun je daar in deze tijd niet meer mee aankomen. Maar ik ben bang we op een termijn van 40 jaar niet zoveel alternatieven hebben, dat we kieskeurig kunnen zijn. Het meest ideaal is natuurlijk om de problemen aan de bron aan te pakken. De bio-based chemie, waar een aantal bedrijven fors op inzet, is daar een mooi voorbeeld van. Maar zo’n ommezwaai heeft, zoals gezegd, een lange aanloop nodig, voordat je dat gaat merken in substantiële reductie van deCO2-uitstoot. Om in ieder geval die 80 procent reductie in 2050 te halen, moet je niet nu al oplossingen uitsluiten. CCS, Carbon Capture & 38 Chemie magazine november 2009

schappelijke discussie over kernenergie. Sinds het ongeval bij Tsjernobyl was het onderwerp ruim twintig jaar onbespreekbaar en als er al over werd gesproken, liepen de emoties hoog op. De laatste jaren is het onderwerp bespreekbaar en is opmerkelijk genoeg, ook het debat erover zakelijker geworden. Het gaat niet meer uitsluitend over voor of tegen kernenergie, maar veel meer over de vraag of het in onze toekomstige energievoorziening past.’ Terug naar Kopenhagen. U zei dat het een succes moet worden, maar wanneer vindt u het een succes? ‘Ik wil me niet blindstaren op percentages. Voor mij is Kopenhagen een succes als we erin slagen om een goed raamwerk op te stellen om de uitstoot van CO2 op de langere termijn substantieel te verminderen. Dat betekent dat er voldoende stimulans moet zijn voor innovatie. Een tweede succesfactor is dat we de overdracht van technologie naar ontwikkelingslanden goed weten te regelen en dat er wereldwijd een benchmark komt, een toetssteen voor de milieupresta-

via landen aan een plafond te binden. Een voordeel is bovendien dat je landen als India, China en Brazilië ook meteen meeneemt.’ Gaan wij als babyboomers die duurzame samenleving nog meemaken? Zuidam: ‘Tja, goeie vraag. We worden er tenslotte ook niet jonger op. Ik verwacht dat we misschien niet die duurzame samenleving volledig mee zullen maken, maar zeker wel de aanzet ertoe en de eerste mooie signalen. Dat is essentieel voor volgende generaties. Bij mijn eigen club, maar ook bij veel andere bedrijven zie ik een groeiende vastberadenheid om de draai te gaan maken. Niet alleen in Europa, maar ook in China, India en de Verenigde Staten. Ik zal niet zeggen dat we de grote problemen – voedsel, energie, water en biodiversiteit – binnen twintig jaar hebben opgelost, maar het gaat in ieder geval stevig de goede kant op.’ p Voor meer info over de studie van McKinsey in opdracht van het ICCA, zie Chemiemagazine augustus 2009 of www.vnci.nl

*


EH2009-121

De perfecte formule voor uw procesautomatisering. Endress+Hauser is een internationaal toonaangevende leverancier van robuuste en betrouwbare procesinstrumentatie voor de chemische industrie. Met onze jarenlange ervaring hebben we de kennis in huis om veilige en innoverende concepten te ontwikkelen voor de volledige levenscyclus van uw proces. Wij assisteren u in het vinden en realiseren van besparingen op het bedrijven van uw installatie (OPEX) door het bieden van een uitvoerig portfolio aan service en engineering. Hoe uitgebreid uw eisen ook zijn, wij hebben de perfecte formule voor uw procesautomatiseringsbehoeften. www.nl.endress.com/chemie

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


Pump, pump Kussens bieden gekantelde vrachtwagen zachte landing

40 Chemie magazine november 2009


Uitgelicht

Bij een ongeval met een vrachtauto op de N397 in Bergeijk werden onlangs voor het eerst in de regio Eindhoven kunststof luchtkussens gebruikt om de truck weer op zijn wielen te zetten. Een bericht in het Eindhovens Dagblad beschreef dat dat tot volle tevredenheid van alle betrokkenen gebeurde – vooral omdat de schade aan truck en wegdek op deze manier beperkt bleef. De uit Sneek afkomstige vrachtwagen beladen met een container hooi en kantelde door een nog onbekende oorzaak ‘s ochtends op

FOTO: BERT JANSEN

it UP... de rotonde onder Eersel met de afslag naar Bergeijk. De bergers van Logicx (voorheen Kusters) uit Eindhoven besloten de luchtkussens in te zetten. Deze hadden ze niet lang daarvoor uitgeprobeerd op een slipbaan. De luchtkussens zijn van oorsprong een Amerikaanse uitvinding. In de Tweede Wereldoorlog werden ze voor het eerst benut om kapotte vliegtuigen op schepen overeind te kunnen plaatsen. Eind jaren ’70 werd de techniek voor vrachtwagens toepasbaar gemaakt. p november 2009 Chemie magazine 41


Eigen brandweeropleiding richt zich op bedrijfsspecifieke gevaren

Geen stage bu

De nieuwe Wet veiligheidsrisico’s, die ook het wettelijk kader vormt voor de bedrijfsbrandweer, ligt nu bij de Eerste Kamer. De wet gaat waarschijnlijk per 1 januari 2010 in. Voor de chemiebedrijven is vooral van belang hoe de nieuwe opleiding van de bedrijfsbrandweer eruit gaat zien. Iedereen is het eens: de opleidingen moeten bedrijfsspecifiek zijn, zo min mogelijk ballast geven en geen stages buiten de poort bieden. Erik te Roller


Opinie

buiten de poort V

illustratie: Esther A arts

olgens de huidige brandweerwet kunnen gemeenten bedrijven (formeel inrichtingen genoemd) aanwijzen die een bedrijfsbrandweer moeten hebben. In de toekomst zal het bestuur van de veiligheidsregio dit doen. In een Algemene Maatregel van Bestuur komt te staan welke inrichtingen het bestuur kan aanwijzen, hoe het tot een aanwijzing kan besluiten en aan welke eisen personeel en materieel van een bedrijfsbrandweer moeten voldoen. Momenteel staat er in het ontwerp van de Algemene Maatregel van Bestuur over de opleiding van de bedrijfsbrandweer niet veel meer dan dat er naderhand eisen gesteld kunnen worden aan de competenties van de diverse functies. In feite biedt de wetgever het bedrijfsleven de gelegenheid om dit in eerste instantie zelf in te vullen. Bedrijven hebben hun mensen tot nu toe een rijksbrandweeropleiding laten volgen. Onder de nieuwe wet wordt die opleiding echter uitgebreid met een verplichte stage. Als bedrijven van deze opleiding gebruik willen blijven maken, moeten hun mensen straks dus stages buiten de poort volgen. Dat is ondoenlijk voor een bedrijf zoals bijvoorbeeld Shell Moerdijk met 900 mensen, waarvan ongeveer 250 bij de bedrijfsbrandweer betrokken zijn. Vandaar dat het belangrijk is dat het bedrijfsleven met een eigen alternatief komt, waarin het opdoen van praktijkervaring op een betere manier is geregeld. Hoog tijd dus om de koppen bij elkaar te steken. Op initiatief van de VNCI en Deltalinqs heeft de Stichting CaBO (Calmiteitenbeheersing in Bedrijven en Organisaties) daarom vorige maand een discussiebijeenkomst georganiseerd voor bedrijven met een bedrijfsbrandweer. Vertegenwoordigers van verschillende bedrijven hebben hier hun ideeën over de opleiding voor bedrijfsbrandweer naar voren gebracht.

Snel duidelijkheid

Willem Wagemakers, veiligheidsconsultant en coördinator van veiligheidsopleidingen voor de VNCI: ‘De nieuwe wet gaat waarschijnlijk op 1 januari in, maar we krijgen nog wat tijd om de

opleiding in te vullen. Nu vormt de opleiding voor de rijksbrandweer de norm, alleen de rijksdiploma’s zijn erkend. Bedrijven kunnen straks in principe ook individueel hun pakketten samenstellen en externe bureaus de opleidingen laten verzorgen, maar als de overheid twijfelt over deze opleidingen hebben ze een probleem. Beter is het om dit collectief in CaBO-verband te organiseren en hiervoor officiële erkenning aan te vragen. De CaBO is bezig om een stuurgroep en een aantal werkgroepen in het leven te roepen die de nieuwe opleiding gaan opzetten. Het Nederlands Bureau Brandweerexamens (NBBe) kan de examinering op zich nemen. Belangrijk is dat de bedrijven op de korte termijn weten dat er iets collectief georganiseerd wordt en wanneer de nieuwe opleidingen beschikbaar zijn.’

Koehl, Health Safety & Environment Engineer en commandant van de brandweer van het bedrijf. ‘Zo moet je slangen kunnen uitrollen en opzetstukken kunnen plaatsen op brandkranen. Dat hebben wij allemaal niet nodig. Bij ons op het terrein staan diverse bluskanonnen die we zo kunnen aanzetten. Overigens hebben we de opleiding aangevuld met een intern trainingsprogramma dat gericht is op het bestrijden van de scenario’s die zich bij ons bedrijf kunnen voordoen. De training vindt plaats bij onze reguliere oefeningen.’ Interesse voor een CaBO-opleiding heeft Elementis zeker. ‘Als de opleiding op maat gegeven kan worden en goedgekeurd is door de overheid, dan haken wij aan. Het mooiste zou een opleiding op maat zijn voor de chemie en

De bedrijfsbrandweer is er alleen om de risico’s van het eigen bedrijf te beheersen De kwestie van de opleiding speelt vooral voor de tweede categorie bedrijven. Als de opleiding te veel ballast bevat, kost dat niet alleen onnodig veel tijd en geld, maar leidt dat ook tot demotivatie bij de medewerkers, vindt Wagemakers. ‘Beter is de opleiding direct bij de praktijk te laten aansluiten. Bedrijven hebben al moeite genoeg om mensen voor de brandweer te krijgen. Waarom zouden die mensen een brede opleiding moeten volgen? De bedrijfsbrandweer is er immers alleen om de risico’s van het eigen bedrijf te beheersen.’

Niet alles is relevant

Elementis Specialties in Delden is een BRZObedrijf dat sinds 2003 op aanwijzing van de gemeente Hof van Twente een eigen bedrijfsbrandweer heeft. De 40 deelnemers aan de brandweer hebben een rijksopleiding in dagdienst gevolgd bij het opleidingsinstituut G4S Training & Safety Solutions (RICAS). ‘Niet alles bij die opleiding is relevant’, zegt Björn

petrochemie. Dat moet lukken. Shell heeft grote opslagtanks, wij kleine, maar bij het bestrijden van een tankbrand is de tactiek hetzelfde’, verklaart Koehl. Twee keer per jaar heeft het bedrijf een gemeenschappelijke oefening met de gemeentelijke brandweer van Delden. Enkele jaren geleden was er ook een grote oefening bij het bedrijf met meerdere brandweerkorpsen, politie en ambulancediensten uit de omgeving, waarbij in totaal 500 tot 600 mensen betrokken waren. ‘Het is goed om de bestrijdingsplannen niet alleen op papier te hebben, maar ook in de praktijk te oefenen.’

Afdekken bovenmatige risico’s

Pieter Bakker, manager brandweer, beveiliging en infrastructuur van AkzoNobel in Delfzijl: ‘De bedrijfsbrandweer moet er alleen zijn om bovenmatige risico’s af te dekken. De overheid kan de standaardrisico’s afdekken. Als er dus bij ons een kantoorge- e november 2009 Chemie magazine 43


Waarom een nieuwe Wet veiligheidsrisico’s? Doel van de nieuwe Wet veiligheidsrisico’s is de rampenbestrijding en crisisbeheersing te verbeteren. De operationele slagkracht van de betrokken partijen moet groter zijn. Veiligheid is in de eerste plaats een lokale verantwoordelijkheid, maar veel gemeenten zijn te klein om een ramp of crisis te bestrijden. Daarom worden volgens de nieuwe wet de brandweer, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de politie op regionaal niveau bijeen gebracht. Dat zal leiden tot zo’n 25 veiligheidsregio’s in Nederland.

Hoe zit dat nu bij chemiebedrijven? Chemiebedrijven zijn onder te verdelen in vier categorieën: Grote bedrijven die hun eigen brandweer hebben, met fulltime brandweerlieden die voldoende tijd hebben om opleidingen te volgen en te oefenen; Kleinere bedrijven die vanwege de BRZO zijn aangewezen om een bedrijfsbrandweer te hebben. De leden van de bedrijfsbrandweer zijn vaak operators en storingsmonteurs die dit naast hun normale werk moeten doen; Kleine bedrijven die niet verplicht zijn een brandweer te hebben, maar dat vrijwillig hebben, bijvoorbeeld vanwege de brandverzekering; Kleine bedrijven die alleen bedrijfshulpverleners (BHV’ers) volgens de Wet arbeidsomstandigheden hebben en bij brand 112 bellen. 44 Chemie magazine november 2009

bouw in brand staat, kan de overheidsbrandweer dit in principe het beste bestrijden. Die heeft daar ervaring mee. Evenzo kan de brandweer het beste helpen bij een beknelling of een auto-ongeluk. De bedrijfsbrandweer is er voor het bestrijden van ongelukken met de procesinstallaties en moet vooral geëquipeerd zijn voor het beheersen van de bedrijfsspecifieke risico’s. In het uiterste geval dat er een ramp plaats vindt, komt de overheid uiteraard ook in actie.’ Het bedrijfsbrandweer van AkzoNobel telt tussen 40 en 50 mensen. Het gaat om storingsmonteurs van Stork, die bij het bedrijf zijn gedetacheerd en vroeger voor AkzoNobel

zinvol. ‘Wij hebben met open installaties te maken en een gering brandrisico. Dan heeft het weinig zin om onze mensen te leren omgaan met bijvoorbeeld het bestrijden van grote branden’, aldus Bakker. De CaBO-opleiding kan volgens hem het beste een standaard deel hebben, aangevuld met modules. ‘Je kunt denken aan een stuk of acht modules, onder meer voor het bestrijden van toxische wolken, vloeistofbranden, plasbranden en tankbranden, waaruit bedrijven kunnen kiezen.’ Ook Wagemakers onderstreept dat de opleiding bedrijfsspecifiek moet zijn. ‘Je moet de mensen in alle opleidingen wel basisbegrippen bijbrengen, zodat de bedrijfsbrandweer gemakkelijk met de rijksbrandweer kan overleggen, maar voor de rest moet de brandweeropleiding gericht zijn op de bedrijfsspecifieke risico’s. Je kunt er de brandweerscenario’s bijpakken, zoals die al beschreven staan in het BRZO-rapport van het bedrijf. Soms zullen gaspakken nodig zijn, maar als dat niet zo is, hoeven de mensen ook niet te leren daarmee om te gaan. Als er geen tanks zijn, dan hoeft tankbrandbestrijding geen deel van opleiding uit te maken.’ Het organiseren van stages buiten de poort

Je kunt denken aan modules zoals het bestrijden van toxische wolken, vloeistofbranden, plasbranden en tankbranden, waaruit bedrijven kunnen kiezen werkten. ‘Ze hebben allemaal een rijksbrandweeropleiding gevolgd tot het niveau brandwacht eerste klas met de aanvullende module gaspakdrager. De bevelvoerders hebben een opleiding tot het niveau ‘onder brandmeester’. Op eigen initiatief hebben wij de mensen aanvullende rijksmodules laten volgen voor brandbestrijding in de petrochemie en tankbrandbestrijding. Een prettige bijkomstigheid is, dat een groot aantal mensen van ons korps ook privé bij de openbare brandweer is. Daar doen ze natuurlijk veel ervaring op. Dat is een pre, maar voor het werk hier geen must.’

Basisbegrippen bijbrengen

Bakker vindt dat de mensen bij AkzoNobel vertrouwd moeten zijn met alle relevante brandweerscenario’s in de chemie. ‘Onze chloorfabriek levert geen brandrisico op, maar alleen een toxisch risico. Als er chloor zou ontsnappen, dan moeten we een waterscherm aanbrengen door water te vernevelen om verspreiding van de chloorwolk te voorkomen. Daar moet onze opleiding op gericht zijn. De brandrisico’s zijn voor de chloorfabriek minder relevant.’ Stagelopen bij andere bedrijven acht hij niet

acht hij ondoenlijk. ‘Laat de mensen gewoon oefenen bij de opleidingsinstituten of op het eigen terrein, want het belangrijkste is dat ze met de eigen kanonnen overweg kunnen. En oefenen met de rijksbrandweer heeft alleen zin als dat op het eigen terrein gebeurt’, aldus Wagemakers.

Zelden beroep

Ook vindt hij dat de bedrijfsbrandweer niet voorbereid hoeft te zijn op het verlenen van assistentie aan de openbare brandweer. ‘De overheid doet zelden een beroep op een bedrijfsbrandweer’, aldus Wagemakers. Een van die zeldzame gevallen deed zich overigens kortgeleden voor toen de brandweer van Chemelot meehielp om een grote brand in het winkelcentrum van Stein te bestrijden. Voor wat betreft de opleiding zijn mensen van chemiebedrijven vaak al een eind op weg. ‘De kracht van de bedrijfsbrandweer is, dat operators en technici die er deel van uitmaken al weten hoe met de gevaarlijke stoffen in kwestie moeten omgaan. Een operator scholen tot brandweerman is dus ook weer niet zo moeilijk’, concludeert Wagemakers. p


        

Afdichtingen Slangen Afsluiters Instrumentatie Kunststof leidingsystemen Kunststoffen Aandrijftechniek Gereedschappen Onderhoudsproducten

Bespaar op onderhoud vanuit een passie voor technologie ERIKS biedt een keurcorps aan specialisten met een ware passie voor technologie. Specialisten die u met een rationele benadering ter zijde staan bij het bereiken van milieu- en energiebesparingen, kostenreductie en vermindering van downtime. Voor de industrie is ERIKS een betrouwbare leverancier die denkt in duurzame (en snelle) oplossingen en besparingen.

Een samenwerking met ERIKS levert u gegarandeerd concrete kostenbesparingen op die wij kwantificeren én realiseren. Daar kunt u ons op afrekenen! Vraag nu om een verhelderend gesprek met ERIKS, bel T (072) 514 15 14.

ERIKS bvbvI Postbus 280 280 I 1800 BK Alkmaar I T 072 514 14 514 I F 072 I E info@eriks.nl I www.eriks.nl ERIKS I Postbus I 1800 BK Alkmaar I T15 072 18515 22 56 I 45 E slangen@eriks.nl I eriks.nl

903003 ERIKS adv NVDO magazine 2009.indd 1

21-08-2009 10:19:34

In de Benelux vertegenwoordigt Eskens o.a. exclusief: Rhewum GmbH; fabrikant van zeefmachines voor droog, nat en optische analyse zeven.

Meerdeks zeefmachine type MDS Lineaire werp-trilzeef met horizontale scheidingsvlakken voor het classificeren van droge stortgoederen tot in het fijnste zeefbereik. Eskens Benelux B.V. Eskens Benelux N.V. Advertentie_0909.indd 1

T: +31 172 430181 T: +32 15 451500

• •

Hoog performance zeefmachine type WA Dankzij elektromagnetische trilkoppen wordt alleen het zeefdoek in trilling gebracht t.b.v. het classificeren van bulk materiaal tot de meest fijne zeeffracties. info@eskens.com www.eskens.com

• •

afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen persen pompen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven

Eskens Poland Sp. z o.o. T: +48 61 8677208 StortEskens Ltd. T: +44 1279 756747 9/16/09 9:36:33 AM


Bedrijfsonderzoekers aan de slag bij universiteit

Crisis stimuleert innovatie Kenniswerken lijkt een succes. Bijna 1500 onderzoekers aan de slag, 135 miljoen euro budget gebruikt. Veel projecten voor de universiteiten van Eindhoven, Delft en Twente en veel toekenningen in het midden- en kleinbedrijf. President Peter Struik van Fujifilm: ‘Ons laboratorium kan dankzij de regeling de intensieve samenwerking de TU Eindhoven verder uitbreiden.’ Esther Rasenberg

H

et niveau van de aanvragen was goed, weet Annelies Olijslagers van SenterNovem. ‘Het heeft ons verbaasd dat er geen enkele aanvraag is afgewezen op basis van inhoud. De ministeries hebben enkel aanvragen afgewezen vanwege budgetoverschrijdingen.’ De gehonoreerde samenwerkingsprojecten moeten het maatschappelijk belang dienen en de Nederlandse kennispositie vergroten. Na de eerste ronde kwam de TU Eindhoven met meer dan 400 kenniswerkers, 40 projecten die samen met 50 bedrijven worden uitgevoerd, als grootste deelnemer aan de regeling uit de bus. Daarna volgden de TU Delft en de Universiteit Twente. Van alle toekenningen

46 Chemie magazine november 2009

zijn er ruim negentig voor het middenen kleinbedrijf. ‘Het is nu nog te vroeg om te zeggen dat de regeling het maatschappelijk belang daadwerkelijk zal dienen. Wij gaan gedurende de looptijd bij de bedrijven langs om de projectvoortgang te monitoren’, vertelt Annelies Olijslagers.

Nieuwe producten en markten

Industriële bedrijven zijn, zonder uitzondering, lovend over de regeling. De snelle totstandkoming en toekenning wordt door de bedrijven geprezen. Ook verschillende VNCI-leden maken gebruik van de crisismaatregel, al willen niet alle bedrijven dat toegeven. Een aantal bedrijven wil liever geen publiciteit rondom de toekenning van hun aanvraag. Andere bedrijven delen graag hun

verhaal, zoals Fujifilm uit Tilburg, daar vallen zes medewerkers onder de kenniswerkersregeling. De producent van hoogwaardige offsetplaten en fotopapier ontwikkelt tegenwoordig ook nieuwe producten voor nieuwe markten. Fujifilm maakt hierbij gebruik van de kennis uit de foto-industrie. Zo passen zij de expertise in het aanbrengen van dunne functionele laagjes op verschillende typen ondergrond toe bij de ontwikkeling van nieuwe beelddragers, membranen voor waterzuivering en plasma. Fuji­ film werkt samen met de Technische Universiteit Eindhoven aan de ontwikkeling van een technologie waarmee kwalitatief hoogwaardige barrièrelagen op plastic folie kunnen worden geplaatst. Het doel daarvan is het tegenhouden van zuurstof en waterdamp, zodat het eindproduct bijvoorbeeld kan dienen als waterdichte afdekfolie voor zonnecellen. President Peter Struik van Fujifilm vertelt: ‘Wij willen van goedkope folies hoogwaardige superbarrière folies maken. Ons onderzoekslaboratorium kan dankzij de regeling de intensieve samenwerking met de onderzoeks-


Kennis en ervaring

groep Plasma & Materials Processing van hoogleraar Richard van de Sanden van de TU Eindhoven verder uitbreiden. Het samenwerkingsproject moet onder meer leiden tot een diepgaand fundamenteel begrip van de plasmachemie. Het onderzoek bestaat uit twee deelprojecten. Het eerste heeft als doel om nieuwe analytische methoden te ontwikkelen en in het tweede deelproject worden systematisch mechanismen van defectvorming in kaart gebracht. Het doel daarvan is om deze problemen te voorkomen.’

Je leert ontzettend veel

Ook SABIC Innovative Plastics uit Bergen op Zoom is trots op de projecten waaraan zij samen met de TU Eindhoven gaan werken. ‘Bij ons valt ongeveer zes procent van onze researchpopulatie onder de regeling. Wij gaan haalbaarheidsstudies doen naar geavanceerde materialen. Het gaat met name om nanostructuren, groene materialen en functionele materialen’, vertelt general manager Willem Sederel. Hij vervolgt: ‘Doordat onze winstgevendheid onder druk

staat, vindt hier op dit moment hoofdzakelijk korte termijn onderzoek plaats dat vooral is gericht op kostenbesparing. Maar we willen natuurlijk wel blijven innoveren. We willen dolgraag doorgaan met het onderzoek naar nieuwe materialen. Onze kunststoffen zijn op lange termijn nodig

dergelijk samenwerking leer je automatisch ontzettend veel. Research doen op een universiteit is voor onderzoekers heel interessant. Enkele wetenschappelijk medewerkers van de TU/e kijken mee met ons onderzoek. Daardoor worden onze innovatieve mogelijkheden aanzienlijk ver-

Onze kunststoffen zijn nodig voor het vinden van antwoorden op de grootste uitdagingen in de 21ste eeuw voor vooruitgang voor het vinden van antwoorden op de grootste uitdagingen in de 21ste eeuw. Wij hebben dan ook een aantal van onze beste researchers op dit project gezet.’ Theo Hoeks werkt bij Sabic als researcher. Hij is enthousiast over de nieuwe mogelijkheden die ontstaan als gevolg van de samenwerking. ‘Een aantal collega’s gaat in Eindhoven aan de slag, er komen TU-onderzoekers naar Bergen op Zoom en sommige medewerkers gaan pendelen. Van een

groot. Ik werk al jaren voor de TU/e als ‘visiting scientist’. Sabic was dus goed op de hoogte van de onderzoeken die in Eindhoven lopen en de brug tussen de organisaties is dus niet nieuw. Bij de aanvraag van deze regeling hebben we daar de vruchten van kunnen plukken.’

Intellectueel eigendom regelen

Het was voor Sabic cruciaal dat het intellectueel eigendom van de vindingen goed werd vastgelegd. Willem e november 2009 Chemie magazine 47


Sederel: ‘Het Dutch Polymer Institute (DPI) heeft ons heel goed geholpen bij de aanvraag. Zij hebben een uitste-

Cor Koning gaat onder meer een groot samenwerkingsproject leiden dat zich richt op hernieuwbare materialen op basis van biomassa voor een bedrijf dat liever niet in de publiciteit komt. Koning vertelt: ‘Voor ons is het een mooie gelegenheid om iets terug te kunnen doen voor de bedrijven. Wij denken dat de samenwerkingsprojecten in de toekomst leiden tot nog betere banden en meer goodwill. Ik denk dat de experimenten in het kader van het samenwerkingsproject in eerste instantie bij het bedrijf zullen plaatsvinden. We hebben hier geen lab- of kantoorruimte beschikbaar. Onze mensen gaan naar het bedrijf toe. Het is wel interessant dat onderzoekers bij bedrijven anders te werk gaan. Wij benaderen het onderzoek van de fundamentele kant en streven een wetenschappelijke aanpak na. Bedrijven zijn gespecialiseerd in toegepast onderzoek. Die doen geen loze metingen’, legt Koning uit. ‘Een voorwaarde voor de samenwerking met de bedrijven was voor ons de

Wij denken dat de samenwerkings­ projecten in de toekomst leiden tot nog betere banden en meer goodwill kend model voor intellectueel eigendom en daarvan hebben wij dankbaar gebruik gemaakt. Bij de TU/e gaan we samenwerken met een wetenschappelijk medewerker die uitsluitend voor ons werkt. Die mag de kennis uit het onderzoek zonder onze toestemming niet delen met zijn collega’s. Wij zijn een competitief bedrijf. We knikkeren om te winnen. Dat zijn belangen die je in ogenschouw moet nemen.’ TU/e- hoogleraar polymeerchemie

mogelijkheid om te kunnen publiceren. Met publicaties of presentaties op wetenschappelijk congressen moeten we onze internationale naam en faam kunnen vergroten. In de overeenkomsten die de universiteit met de bedrijven heeft gesloten, ligt vast dat we de resultaten niet direct, maar na anderhalf jaar kunnen publiceren. In die periode kan het bedrijf een goede regeling treffen met betrekking tot het intellectueel eigendom. Bij het afsluiten van die contracten is het door het

Wat is het ook al weer? De kenniswerkersregeling is bedoeld voor bedrijven die veel last hebben van de economische crisis. De overheid biedt deze bedrijven de mogelijkheid om researchers voor de duur van anderhalf jaar te detacheren in samenwerkingsprojecten. In totaal stelde het kabinet daarvoor 180 miljoen euro beschikbaar. Tijdens de eerste aanvraagronde werden 1472 researchers, waarvan 1336 vanuit bedrijven en 136 jonge onderzoekers, voor een bedrag van 135 miljoen euro aan het werk gezet. Half december wordt een nieuwe groep kenniswerkers gedetacheerd voor een bedrag van 45 miljoen euro. Dat betekent dat de beschikbare 180 miljoen dan volledig is vergeven. SenterNovem en NWO dragen in opdracht van minister Van der Hoeven van Economische Zaken en minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zorg voor uitvoering van regeling. 48 Chemie magazine november 2009

Dutch Polymer Institute bemiddeld. Het is echt fantastisch wat die club voor ons heeft gedaan.’

Structurele samenwerking

Jacques Joosten van DPI licht toe welke rol zij hebben gespeeld met betrekking tot de aanvragen: ‘Onderzoeken worden afgesloten met wetenschappelijke publicaties en met intellectueel eigendom dat wordt vastgelegd in formele contracten. Die bestaande contracten hebben we in het kader van de kenniswerkersregeling gebruikt. Wij hebben ongeveer zeven bedrijven begeleid bij hun aanvraag en de komende periode zullen we zorgen voor begeleiding en facilitering van de onderzoeken. Wij hebben alle bedrijven toegezegd dat we de projecten die na 2010 nog niet zijn afgerond, zullen voorzetten. Dat geeft de deelnemers extra zekerheid dat zij het beoogde resultaat kunnen behalen’, vertelt Joosten. Joosten denkt dat de regeling nieuwe mogelijkheden biedt voor structurele samenwerking en uitbreiding van het netwerk. ‘Nu wordt geïnvesteerd in projecten die normaal laag op de prioriteitenlijst staan. Onderzoek naar thema’s als cradle-to-cradle en hernieuwbare grondstoffen komen ineens op een heel soepele manier tot stand. We willen in de komende periode meer bedrijven uit het DPI en het DPI Value Centre betrekken bij de onderzoeken. Die bedrijven zullen we naar gelang het onderwerp van het onderzoek individueel benaderen. Wij doen voorstellen waarvan wij denken dat ze belangrijk zijn voor de bedrijven. Die uitbreiding van het netwerk maakt naar ons idee deel uit van het upward potential van de regeling.’ DPI hoopt dat eind 2010 de nood bij bedrijven is overbrugd en dat de researchers weer gewoon bij de bedrijven aan de slag kunnen. Universiteiten hebben tegen die tijd een substantiële bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van polymeren. Joosten: ‘Het is van belang dat de nieuwe samenwerkingsverbanden worden gecontinueerd en daaruit kan op den duur new bussiness ontstaan. Nu zijn verschillende bedrijven nog wat huiverig met betrekking tot hun deelname aan de kenniswerkersregeling. Ik hoop dat die bedrijven over een paar jaar met veel trots zullen terugkijken op en praten over wat er tijdens deze periode is bereikt.’ p Meer informatie: www.SenterNovem.nl/ kenniswerkers


Frank Heemskerk Column

Nederlandse chemie is wereldspeler

A

l sinds tijden is Nederland de toegangspoort tot de Europese markt. Met de eenwording van Europa is deze positie alleen nog maar belangrijker geworden. Buitenlandse bedrijven betreden via Rotterdam of Schiphol de grootste consumentenmarkt van de wereld. Ik vind het daarom van groot belang dat ondernemers uit het buitenland ons land zien als een goede basis om zich te vestigen. Nederland moet hun Gateway to Europe zijn. Daarom heb ik onlangs Holland Gateway geopend. Dat is een businesscentrum op luchthaven Schiphol dat tot doel heeft om buitenlandse ondernemingen en kennismigranten welkom te heten in Nederland en hen te helpen met hun oriëntatie- en vestigingsprocessen. Bij internationale commerciële beslissingen (investering, vestiging, aankoop) spelen zgn. ‘softe factoren’ een grote en groeiende rol. Om deze positief te beïnvloeden zet EZ in op Holland Branding en hospitality. Holland Gateway past in de plannen van het kabinet om de positie van Nederland als vestigingsland te versterken. Belangrijk is ook ons voornemen om proactief significante buitenlandse bedrijven in voor Nederland belangrijke sleutelgebieden aan te trekken. Ik heb onlangs 2,5 miljoen euro vrijgemaakt om binnen de NFIA een Strategische Aquisitie Unit op te richten. Het is een hele uitdaging, maar ik acht het zeker haalbaar om in drie tot vijf jaar vijftig significante internationale bedrijven te overtuigen zich in Nederland te vestigen. In eerste instantie concentreren we daarbij op twee sectoren: de chemische industrie en de sector Food & Nutrition, waar we vijftien kennisintensieve bedrijven en buitenlandse R&D-investeringen willen aantrekken. Op dit moment zijn we hard bezig met het in gang zetten hiervan. We zullen dit in nauwe samenwerking met de Nederlandse clusters doen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het inzetten van CEO’s van grote Nederlandse multinationals om Nederland op belangrijke sectoren te promoten. Onze inzet in de chemie sluit dan ook naadloos aan op het Portal to Europe van het Innovatieplatform.

Staatssecretaris Frank Heemskerk van het ministerie van Economische Zaken

De twee sectoren zijn belangrijke sleutelgebieden waar Nederland een speler van wereldformaat is. Binnen de Chemie denk ik dan bijvoorbeeld aan Chemelot Industriepark in Zuid Limburg, de Rotterdamse haven, de kennispositie op het gebied van nieuwe materialen, polymeren, katalysatoren, biobased economy en ondernemingen als AkzoNobel, DSM en Shell. Veel van deze bedrijven zijn ook bekend ver buiten Nederland. Het aantrekken van nieuwe bedrijven, betekent een impuls voor deze sector. Uit onderzoek blijkt namelijk dat buitenlandse bedrijven die in Nederland investeren, vaak kenmerken hebben van een succesvolle onderneming, zoals een sterke groei en een goed rendement. Ook besteden ze vaak ondersteunende diensten uit, zodat het ook nog eens extra werkgelegenheid oplevert. Elke baan gecreëerd door het aantrekken van een buitenlands bedrijf, zorgt voor 1,5 baan bij Nederlandse toeleveranciers en dienstverleners. Buitenlandse investeerders zijn bovendien actief in internationale netwerken, hebben relatief gezien veel hoogopgeleid personeel in dienst en besteden veel geld aan opleidingen. De komst van nieuwe chemiebedrijven naar Nederland zorgt daarom voor een sterkere economische structuur van Nederland. Dat zorgt voor extra aantrekkingskracht van Nederland voor deze innovatieve en toekomstgerichte sector. En de Nederlandse bedrijven profiteren daarvan. Zij zullen hun thuismarkt zien groeien tot een centrum en de Poort van Europa voor de chemische industrie. p november 2009 Chemie magazine 49


VNCI

Complexe wetgeving bezorgt kleine bedrijven wel wat hoofdbrekens, maar...

Nederlandse chemie is groener dan u denkt Brussel, maar zeker ook de Nederlandse overheid, zorgt voor steeds meer ingewikkelde regels op milieugebied. En de gevolgen zijn niet voor ieder bedrijf altijd even duidelijk, bleek tijdens de VNCI-bijeenkomst voor milieucoördinatoren in Utrecht. Adriaan van Hooijdonk

W

et- en regelgeving op milieugebied is de laatste jaren toegenomen én ingewikkelder geworden. Dat heeft verschillende oorzaken. Zo komen steeds meer regels uit Brussel die de lidstaten vervolgens moeten invoeren. Denk bijvoorbeeld aan de Europese IPPC-richtlijn die bedrijven voorschrijft om de modernste technologie te gebruiken om de milieudruk zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast moeten landen zoals Nederland beleid maken om bijvoorbeeld aan de luchtkwaliteitseisen op het gebied van NOx en fijnstof te voldoen. Grotere bedrijven hebben vaak uitgebreide stafafdelingen met specialisten die nieuwe ontwikkelingen en de gevolgen daarvan op de voet volgen. Kleinere bedrijven beschikken meestal niet over deze expertise en doen daarom vaker een beroep op de VNCI of consultants. 50 Chemie magazine november 2009

De afgelopen maanden zijn er veel nieuwe ontwikkelingen op milieugebied bijgekomen. Maar ook in de bestaande dossiers zit volop beweging. Reden voor de vereniging om half oktober tijdens een bijeenkomst in de Jaarbeurs in Utrecht een aantal thema’s wat uitgebreider te behandelen. Een goede gelegenheid bovendien voor de 75 milieucoördinatoren van grote en kleine bedrijven om elkaar te ontmoeten, ervaringen uit te wisselen en nieuwe inzichten op te doen. VNCI-beleidsmedewerker en secretaris van de werkgroep Milieuzorg, Leantine Mulder-Boeve, bijt het spits af. In haar presentatie behandelt zij in vogelvlucht een aantal actuele milieuonderwerpen. Daarbij gaat het onder meer om de onderhandelingen die de VNCI momenteel met de overheid voert over de norm om de uitstoot van fijnstof naar beneden te brengen. De

vereniging vindt het onverstandig om voor alle stofemissies een eis van 5 mg/m3 te stellen. Voor sommige processen is het immers niet mogelijk om een stoffilter te installeren, waardoor het onmogelijk is om de emissie te halen. Aldus Mulder-Boeve.

Overleg met overheid

Mulder-Boeve benadrukt dat de VNCI zich sterk maakt voor een acceptabele norm van de uitstoot van fijnstof in de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). De norm treedt begin 2010 in werking. Daarnaast gaat de industrie zelf de uitstoot van fijnstof in kaart brengen, omdat die in de praktijk waarschijnlijk een stuk lager ligt dan de overheid tot nu toe heeft aangenomen. Dat komt onder meer omdat in een aantal plannen van verouderde cijfers gebruik is gemaakt. Verder staat ze kort stil bij ontwikkelingen in de NOx-emissiehandel, de herziening van de Europese richtlijn IPPC en het milieuconvenant. Het laatste loopt dit jaar af en heeft sinds 1993 veel milieuwinst opgeleverd. Vanwege de beëindiging hoeven bedrijven geen bedrijfsmilieuplannen meer te maken en verdwijnt ook het huidige milieuoverleg tussen de overheid en de VNCI. Mulder-Boeve onderstreept dat de vereniging toch graag in gesprek blijft met de overheid over specifieke milieuzaken voor de chemische industrie. Daarvoor is nog geen nieuwe constructie gevonden. Het overleg ‘Samenwerken op maat’ is immers gericht op meerdere indu- e


VNCI

De VNCI wil in dialoog blijven over de groeiruimte voor de chemische industrie

november 2009 Chemie magazine 51


2 december 2009 Beatrixgebouw Utrecht Katalyse

Wanneer? Waar? Waarover?

Nationale en internationale topsprekers praten u bij over ontwikkelingen in de katalyse en aanverwante onderwerpen. Kijk voor een impressie van het programma op www.hetelement.nl De KNCV reikt de volgende prijzen uit: Onderwijsprijs

voor de docent die op de meest creatieve en innovatieve wijze een bijdrage heeft geleverd aan het scheikundeonderwijs in Nederland

Gouden Medaille

voor een Nederlandse onderzoeker – onder de 40 jaar – die zich bijzonder heeft onderscheiden met een chemisch georiënteerd onderzoek

Tegelijkertijd met het element vindt The Analytical Challenge plaats waar de laatste ontwikkelingen in de analytische chemie worden gepresenteerd. Hieraan gekoppeld is een beursvloer waar bedrijven hun producten en innovaties tonen. www.theanalyticalchallenge.nl www.hetelement.nl

061-056 het element adv b190xh123.indd 1

15-10-09 12:25

Th

Con che feren mis ce o t r y an n an Wo en d li alyt Be sdag fe s ica atr 2 cien l ixg de c eb ces ou emb e w

eA co naly life ngre tica sci s ov l Ch Se enc er a alle cti e e A s, g naly nge i na eor tisc s e lyt ga e isc nis he ch n ni KO KN he ee em euw Be STE C r C zo N d V h ek org en em doo ie en ers an van isa va i tie Th kb e va r de e A Reg uli na l ad n de ly t e ica r: € C2 lC 3 5 ha W. lle ,ng e ME

Ut r 20 rec 09 ht

HO OG Me TEP U ER Me er da NTE oo d n4 tb N e kt IN oe nten We ijdra 5 sp FO ga r g RM DS rkgro en v eker ng : € a P su 1 tot AT Mo (Di ep A n; it b s t IE He 0,inn Sc nster cuss oom tE en s h i v p e e o -e le m He idin orb gro ect nb rom ep tk gs e en w uit I e me R erk Sch etr t, h en KN Hig DG nnis tho e i i lan e n i p ( et d , g ing d inn h Tec Infra latfo den, , inn CV s sm r r o h o m vat o v a tu od eth be L i urs & ab es od tie den R M van en m a co a van lab et m man nage ng tled d Po ins re s e r e lym tru er d iscu s, SC v a n n: g ssi me an ere HR r eg 40 a n n), d t r t a eK is IJF ria bed oep rijv ), . N C JE en V . en NU de IN laa tst ! e

ww

he

w.

bb

en

th

ea

Stu

na

lyt

ica

lc

ha

lle

ng

e.

co

m


VNCI

Wat vinden de bezoekers? strieën. De VNCI wil ook in dialoog blijven over de vraag of er in de toekomst nog wel genoeg ruimte voor de chemische industrie in ons land is om te kunnen blijven groeien.

Veranderd landschap

De voorzitter van de milieudag, Cees van Houwelingen van Dow, heeft hier zo zijn eigen opvattingen over. ‘Voor een deel van de zware basischemie zien we hier toch geen grote uitbreidingen meer. Die vinden meer en meer plaats in landen met een betere grondstoffenpositie, zoals het MiddenOosten. Maar ook in landen waar de welvaart toeneemt, zoals in Brazilië, Rusland, India en China. In Nederland zetten bedrijven steeds vaker in op chemische producten met een hogere toegevoegde waarde. Daarvoor zijn de condities hier gunstiger. Een van de redenen waarom de Nederlandse chemische industrie ook goed is uitgerust om de overgang naar een op groene, hernieuwbare grondstoffen gebaseerde economie te maken.’ Een aansprekend voorbeeld is het biopark Terneuzen. In de kanaalzone van Terneuzen tot aan Sas van Gent worden bestaande en nieuwe industrie aan elkaar gekoppeld. Zo gaat restsuiker van zetmeelfabriek Cargill in Sas van Gent naar alcoholproducent Nedalco om bio-ethanol van te maken. En vlakbij Dow in Terneuzen verrijst een biodieselfabriek die elektriciteit afneemt van een biomassacentrale, die op zijn beurt gevoed wordt door mest van de Zeeuwse veestapel. ‘Buitengewoon interessante ontwikkelingen die ervoor zullen zorgen dat het chemisch landschap er over een aantal decennia structureel anders zal uitzien.’

Medewerker EH&S, Theodora van der Meulen van BASF Catalysts in De Meern, is naar aanleiding van de milieudag druk bezig om de voor hun relevante onderwerpen uit te zoeken en deze te delen met andere sites. ‘BASF heeft immers meerdere bedrijven in Nederland.’ Daarbij kijkt ze ook naar veranderingen die de WABO straks met zich meebrengt. ‘Wellicht moeten sommige sites straks verantwoording afleggen aan de gemeente. Of de provincie. Het bevoegd gezag kan namelijk als gevolg van de WABO veranderen.’ Van der Meulen heeft er, afgezien van haar eigen site, nog geen zicht op of BASF-bedrijven iets zullen merken van de natuurbeheerplannen die provincies en Rijkswaterstaat nu aan het opstellen zijn. ‘Maar dat zijn wij bij BASF nu wel aan het uitzoeken. En mocht het voor ons van toepassing zijn, dan zullen wij het advies in ons achterhoofd houden om vanaf het begin van het traject bij de overheidsinstanties aan tafel te zitten.’ Milieucoördinator Luc Keijssers van zinkproducent Nyrstar in Budel heeft op de milieudag weinig nieuws gehoord. ‘Wij zijn niet alleen lid van de VNCI, maar ook van FME. Daarvan ontvangen we ook regelmatig informatie over relevante milieuonderwerpen. Toch is het voor een aantal dossiers nog onduidelijk

Parallelsessies

Terug naar de milieudag en het brede scala aan onderwerpen, variërend van samenwerkende inspectiediensten om de toezichtslast voor bedrijven te verminderen tot veranderingen in de milieurapportage. Verschillende thema’s werden door een aantal sprekers toegelicht, zoals de wijzigingen in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO), de

welke kant het uitgaat. Gaan we bijvoorbeeld wel of niet door met NOx-emissiehandel? Wij zijn maar een kleine speler op dit gebied, maar ik heb geen idee wat de toekomst gaat brengen. We zien wel wat er gaat gebeuren. Een ding is zeker, Nyrstar voldoet in ieder geval aan de Europese IPPC-richtlijn.’ Risk & Compliance manager Jeroen de Jong van Dishman Vitamins and Chemicals in Veenendaal kijkt terug op een ‘mooi en breed programma, met verschillende nieuwe elementen.’ Zo heeft hij met veel belangstelling geluisterd naar de duopresentatie van Clemens Duyvesteijn van ExxonMobil en Meryam Twisk van DCMR. De twee gingen in op hun ervaringen met de Frontoffice Chemie Rijnmond, het samenwerkingsverband van twaalf inspectiediensten met het doel als één overheid op te treden bij het toezicht op chemiebedrijven in het Rijmondgebied. ‘Een interessant verhaal’, aldus De Jong. ‘Alleen jammer dat het niet duidelijk werd of dit ook voor de rest van Nederland gaat gelden. Verder herken ik mij niet in het beeld dat Duyvesteijn schetste van de controles. ExxonMobil is natuurlijk veel groter dan Dishman, en daarom hebben wij niet te maken met inspecties die twee weken in beslag nemen.’

gevolgen van natuurbeheerplannen en het effect van Europese wet- en regelgeving over water voor bedrijven. Daarnaast konden de aanwezigen ‘s middags deelnemen aan drie parallelsessies, waaronder een presentatie van Erwin Schenk van DHV over de kosteneffectiviteit van milieu-investeringen. En daarmee werd het een complete, geslaagde dag. p

Personalia Wie Joke Driessen Wat directeur van Shell Nederland Chemie Waar Shell Moerdijk Doet Is nu ook toegetreden tot de directie van Shell Nederland Opmerkelijk Werkt al bijna 25 jaar bij Shell en haalde onder meer haar MBA in deze periode.

D

e 48-jarige Joke Driessen is benoemd tot directeur van Shell Nederland Chemie in Moerdijk. Daardoor is zij tevens toegetreden tot de directie van Shell Nederland. Zij volgt bij Shell Moerdijk Bram Steenks op die

met ingang van 1 januari 2010 directeur wordt van de Shell raffinage- en chemielocatie Rheinland in Duitsland. Joke Driessen werkt sinds 1985 bij Shell in diverse functies binnen en buiten in Nederland, op het gebied

van research en operationeel in fabrieken. Momenteel werkt ze al bij Shell Moerdijk als productiemanager. Zij heeft toegepaste wiskunde gestudeerd aan de Technische Universiteit in Delft en in haar Shell periode een MBA gehaald.p november 2009 Chemie magazine 53


VNCI

Colofon

Personalia

Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: degruiter@vnci.nl

Wie Denis Deheusch (56) Wat General manager Tonnage Gases Benelux Waar Air Products Doet Verantwoordelijk voor verkoop van industriële gassen en new business. Deheusch werkt al sinds 1990 voor Air Products. Hij was general manager Ton Opmerkelijk Denis stond ooit aan het roer van de divisie ondergrondse pijpleidingen bij Volker Steiner

D

e 56-jarige Denis Deheusch is door Air Products benoemd tot general manager Tonnage Gases Benelux. Hij is verantwoordelijk voor de verkoop van industriële gassen, die het bedrijf in de eigen productiefaciliteiten in de havengebieden van Rotterdam, Antwerpen en Gent/Terneuzen produceert en vervolgens via het eigen pijpleidingennetwerk aan klanten

- met name in de petrochemische industrie - levert. In zijn nieuwe functie zal Deheusch zich ook bezighouden met de uitbreiding van de activiteiten van Air Products in de regio. Deheusch werkt al sinds 1990 voor Air Products. Hij was general manager Tonnage Gases UK, Northern and Central Europe en eerder werkzaam als major account en business area mana-

Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Ingeborg Deana Alexandra van Geleuken (Bladeren Media bv)

ger in de Benelux, Frankrijk en Zwitserland. Daarvoor werkte hij bij Akzo Coatings in Parijs en Brussel en bij Danheux Maroye SA (Volker Stevin) in België, waar hij operations manager van de divisie ondergrondse pijpleidingen was. Deheusch studeerde civiele techniek aan de universiteit van Brussel en haalde daar ook zijn MBA. p

Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Wie Jan Zuidam Wat Gaat met pensioen Doet Nog tot juni 2010 VNCI-voorzitter. Opmerkelijk Werkte 36 (!) jaar voor DSM, dat is meer dan de helft van zijn aantal levensjaren...

D

an Zuidam, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van DSM en tevens voorzitter van de VNCI, gaat per 1 januari op 61-jarige leeftijd met pensioen. DSM benoemt geen opvolger, de andere leden van de Raad van Bestuur nemen zijn taken over. Wel blijft Zuidam aan als VNCI-voorzitter tot de jaarvergadering in juni 2010. Zuidam studeerde Scheikundige Technologie aan de TU Delft. In 1973 trad hij in dienst bij DSM Research in Geleen. Hij

Druk: Ten Brink, Meppel

vervulde een breed scala aan functies, waaronder Plant Manager, Hoofd Inkoop en Hoofd Productie voor verschillende businessgroepen. Zuidam was directeur van DSM Andeno en ook directeur Corporate Strategy. In 1992 werd hij benoemd tot directeur van DSM Research en in 1998 trad hij toe tot de Raad van Bestuur van DSM. In totaal werkte hij 36 jaar bij DSM, waarvan 12 jaar als lid van de Raad van Bestuur. p

VNCI Agenda 20 november Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)

1 december Beleidsgroep Onderwijs en Innovatie, Breda (Novotel)

24 november Werkgroep Arbeidshygiëne, Bergen op Zoom (SABIC)

2 december Werkgroep Veiligheid, locatie nader te bepalen

54 Chemie magazine november 2009

9 december Beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu, Den Haag (VNCI) 11 december Dagelijks en Algemeen Bestuur, Den Haag (VNCI)

Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Cover: Campagne: Chemie is overal Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996


Adv. CLS CM 05-11-09

30-10-2009

| flexibel | dé oplossing

13:50

Pagina 1

| kwaliteit | maatwerk | enthousiast | een perfecte match Voor een leverancier van gaschromatografie apparatuur - omgeving Rotterdam - zoeken wij een R&D Chemist Engineer. Heb je kennis van chromatografische systemen? Ervaring met software ontwikkeling en engineering support? Minimaal een BSc. graad en daarnaast een aantal jaar werkervaring in een service gerichte organisatie? Bezoek dan onze site www.cls-services.nl voor meer informatie over deze veelzijdige functie binnen een enthousiast team.

services

R&D Chemist Engineer

en u

CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance REACH Pre-registration closed, 1 December 2008

and we help you submit your registration in time. NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.