Hanke Bruins Slot, Jeroen van den Eijnde, Carolien van Ham, Thom de Graaf Jelmar Hoekstra, Lydia de Leeuw, Dylan Ahern, Raoul Heertje, Eliot Higgens, Bert
Kleine Schaars, Bertien Minco
Femmetje
de Wind, Jan van Zanen, Mart de Kruif
Dido Michielsen, Ahmed Marcouch, Maurice van Dreumel, Esther Vleeschouwer
Foto: Friso Keuris
Draag jij de vrijheid, of draagt het jou?
In dit jubileumjaar staan we stil bij een vraag die steeds prangender wordt: is vrijheid iets dat we actief vormgeven, of laten we ons er alleen door meevoeren?
We horen vaak dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is, maar wat betekent dat eigenlijk? Soms nemen we het zo voor lief dat we pas echt beseffen wat we verliezen als we met het tegenovergestelde worden geconfronteerd. Oorlogen die ooit ver weg leken, raken ons nu persoonlijk. Misschien ken je iemand in een oorlogsgebied, heb je zelf als militair gediend, of ben je als vluchteling naar Nederland gekomen. Zelfs als deze situaties jou niet direct aangaan, kunnen ze ons raken doordat we ons identificeren met de verhalen van anderen. Door nieuws, sociale media en protesten worden deze onderwerpen dichtbij gebracht, en dat roept sterke emoties op. Dit kan mensen samenbrengen, maar ook verdelen. Hoe we met deze spanningen omgaan, is cruciaal voor de gezondheid van onze vrijheid en democratie.
Als verdeeldheid toeneemt, kan het moeilijker worden om open met elkaar in gesprek te gaan. Wanneer het politieke en maatschappelijke debat verhardt, kunnen basisprincipes van een open samenleving onder
druk komen te staan. We zien dat toenemend geweld, bedreigingen en desinformatie ons vertrouwen in democratische processen kunnen beïnvloeden. Dit roept de vraag op: hoe kunnen we samen blijven werken aan een samenleving waarin iedereen zich gehoord voelt?
Vrijheid is niet zomaar een gegeven; het is een actieve keuze die om betrokkenheid en verantwoordelijkheid vraagt van iedereen, of je nu burgemeester, journalist, cabaretier, scholier of militair bent. Dit magazine biedt een blik op de uiteenlopende manieren waarop mensen zich inzetten voor vrijheid, en illustreert de rijkdom aan perspectieven en ervaringen die onze samenleving vormen. Vrijheid vereist nieuwsgierigheid, inzet en een sterke overtuiging in het belang van een vreedzame samenleving. Door samen te ontdekken hoe we onze democratie kunnen versterken, kunnen we niet alleen ons begrip van vrijheid verdiepen, maar ook onze gemeenschap laten groeien.
Veel leesplezier!
Marieke van Schijndel, directeur Vfonds
In dit magazine
8 Praten over Gaza en Israël
Raoul Heertje en Lydia de Leeuw gaan de dialoog aan over een complexe oorlog die velen verdeelt. Is het mogelijk, ondanks tegengestelde visies en persoonlijke overtuigingen, elkaar te vinden?
18 Kind in oorlogstijd
Kinderen van nu gaan in gesprek met mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. En het wonderbaarlijke verhaal van de 99-jarige Esther Vleeschhouwer-Blocq, die als Joods tienermeisje de oorlog overleefde. Femmetje de Wind legde haar levensverhaal vast.
24 Zijn we klaar voor oorlog?
Er is volop aandacht voor brandhaarden dichtbij en ver weg, constateert voormalig luitenant-generaal Mart de Kruif. Maar zijn we eigenlijk nog in staat om ons te verdedigen?
29 Herdenken door generaties
Voorzitter van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Thom de Graaf over het belang van het laten horen van de stemmen van alle generaties.
32 Kunst die raakt
Vier krachtige projecten belichten de rauwe realiteit van oorlog in Oekraïne en Gaza tot de ervaringen van overlevers van seksueel geweld.
40 Een beladen verleden
Oorlogsmusea vertellen ingewikkelde verhalen waarin morele verantwoordelijkheid een grote rol speelt. Hoe is dat verhaal veranderd en hoe ga je om met een beladen verleden?
44 Springlevend erfgoed
Indische, Molukse, Papoea en Peranakan tradities bloeien volop in Nederland. Wat maakte de regeling Houd je erfgoed levend tot een succes?
50 Een weerbare democratie
Hoe houd je onze democratie weerbaar? Een gesprek met burgemeester Ahmed Marcouch.
60 De strijd tegen nepnieuws
Interview met Eliot Higgins, oprichter van onderzoekscollectief Bellingcat.
65 De rek in demonstratierecht
Het beschermen van de openbare orde en het handhaven van ons demonstratierecht, een groot goed in Nederland, vragen vaak om zijn aandacht. Hoe pakt burgemeester van Den Haag Jan van Zanen dit aan?
70 Vredesduif met daadkracht
In dit interview reflecteert Hanke Bruins Slot op haar ervaringen als veteraan en minister en bespreekt ze de huidige waardering voor onze veteranen.
75 Winnaar Witte Anjer Prijs
Zijn ervaring in Afghanistan, waar hij twee dierbare collega’s verloor, heeft Maurice van Dreumel voor het leven getekend. Dit is zijn verhaal.
78 Ervaringen over Libanon
Documentairemaker Jelmar Hoekstra en veteraan Bert Kleine Schaars over de documentaire In Dienst van de Vrede: de UNIFIL vredesmissie in Libanon van de jaren 80.
En verder:
13 80 jaar vrijheid
23 Wat brengt de Nationale Postcode Loterij ons?
36 Fotoreportage Vrijheidsmaaltijden
55 Column door Dido Michielsen
56 Hoe De Kiesmannen jongeren betrekken bij politiek
82 Lees- en luistertips
colofon
Vmagazine is een uitgave van Vfonds. We bedanken iedereen voor hun medewerking en bijdragen.
Concept, productie, interviews en teksten
Renee Middendorp, Koos de Wilt
Productiecoördinator Paulien Hofstede
Eindredactie Emma Scheuer, Karin Bakker
Ontwerp Thonik
Druk Libertas Pascal
Dankzij de deelnemers van de Nationale Postcode Loterij, de Vriendenloterij en de Nederlandse Loterij kan Vfonds jaarlijks ruim 200 projecten mede mogelijk maken.
Vrijheid Overbruggen, herdenken en voorbereiden
Voor Vfonds staat vrijheid centraal in alle projecten die we steunen. Het gaat niet alleen over gebeurtenissen uit het verleden, zoals de Tweede Wereldoorlog en de Onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, maar ook over hoe we vrijheid vandaag de dag beschermen en versterken. In deze sectie nemen we je mee langs verschillende perspectieven op vrijheid. Hoe heeft oorlog de betekenis ervan gevormd, en waarom is het nu, misschien wel meer dan ooit, belangrijk om vrijheid te koesteren en te verdedigen?
Wat te doen met de vele verhalen over de oorlog in Gaza
‘Ook als burger heb je de verantwoordelijkheid de ongemakkelijke waarheid te onderzoeken’
In vrijheid samenleven van twee volken op één stukje land dat al eeuwenlang beladen is, lijkt op dit moment verder weg dan ooit voor de Israëliërs en de Palestijnen. De spanningen zorgen ook wereldwijd voor verwarring en verdeeldheid. Tijdens een
Vrijheidscollege special spraken Lydia de Leeuw en Raoul Heertje met elkaar: iemand die jarenlang in Gaza woonde en iemand met een Joodse achtergrond. Het is een nieuw gesprek over waar we elkaar kunnen vinden in een conflict dat onoplosbaar lijkt.
Lydia de Leeuw: ‘Al eerder waren Raoul en ik voor de Vrijheidscolleges gevraagd om met elkaar in gesprek te gaan. Het was een bijzondere bijeenkomst. Er kwamen veel vragen vanuit het publiek, de meeste gesteld vanuit oprechte interesse. Het gesprek met het publiek voelde open, respectvol, mede door de aanpak van de gespreksleider. Wij zijn, denk ik, uitgenodigd om met onze verschillende aanvliegroutes, op een of andere manier op gang konden brengen over wat er gaande is in de Palestijnse gebieden. Raoul vanuit zijn Joodse achtergrond en ik omdat ik lang in de Palestijnse gebieden heb gewoond en gewerkt. Ik belandde er in 2009 toen ik vrijwilligerswerk deed in een Palestijns vluchtelingkamp op de westoever. Na vier jaar zat ik er nog steeds. Ik ken dus de mensen en hun verhalen.
Eerder studeerde ik criminologie met een specialisatie in internationale misdrijven. Zo deed ik in Zuid-Afrika onderzoek naar de rol van het bedrijfsleven gedurende het apartheidsregime. En daarna heb ik aan de Karadžićzaak gewerkt bij het Joegoslavië tribunaal. In situaties als deze kwam ik er steeds weer achter dat we vaak lang oogkleppen hebben opgehouden en niet wilden zien wat er werkelijk aan de hand was. Zo is dat ook met de Palestijnse kwestie, waar de conflicten als onoplosbaar beschouwen. Maar toen ik er zelf was, werd mij na twee dagen al duidelijk wat er aan de hand is: er is, volgens mij, sprake van een militaire bezetting en de etnische zuivering van een volk, en dat moeten we onder ogen zien. Los van het feit dat het Conventie van Genève er nog niet was, die kwam er in 1949, moet je constateren
Raoul: ‘Ik denk dat we ervan uit moeten gaan dat die verschillende verhalen er zijn en dat we het er beiden over eens kunnen zijn dat wat er in Gaza gebeurt gewoon moet stoppen, en wel zo snel mogelijk’
Interview Koos de Wilt | Fotografie Jelmer de Haas
Lydia: ‘Voor nuance heb je in de media gewoon te veel woorden nodig’
dat 750 duizend Palestijnen van huis en haard zijn verdreven. Ook dat is een feit. Alleen daarmee zijn we nog niet bij de politieke oplossing.’
Raoul Heertje: ‘Ik heb jarenlang in Israël gewoond, gestudeerd en gewerkt. Ik heb al eerder Vrijheidslezingen gegeven en heb een paar jaar geleden, met mijn Joodse achtergrond, een serie gemaakt over mijn haat-liefdeverhouding met Israël. Wat ik heb geleerd over conflictstudies is dat je moet accepteren dat er verschillende verhalen naast elkaar kunnen bestaan maar dat je dan alsnog met elkaar in gesprek kunt gaan. Natuurlijk is er het een feit dat er 750 duizend Palestijnen zijn verdreven, maar daarnaast zijn er ook weer andere verhalen te vertellen. In een nauwe Joodse blik kun je zeggen dat de Palestijnen de Joodse staat niet wilden accepteren en een oorlog begonnen die ze uiteindelijk verloren. Als je tot een oplossing probeert te komen door die verhalen tegenover elkaar te zetten, kom je er niet uit. Zeker niet als je er dan ook nog eens tweeduizend jaar geschiedenis en de Holocaust bij gaat halen. Wat het nog ingewikkelder maakt is dat mensen met traumatische ervaringen de neiging hebben de emoties van anderen uit te sluiten. En dat gebeurt hier. Mijn overtuiging is dat het geen nut heeft elkaar te blijven beschimpen. Behalve om emoties kwijt te kunnen en punten te scoren. En natuurlijk zodat mensen alle verschillende verhalen horen. Ik denk dat we ervan uit moeten gaan dat die verschillende verhalen er zijn en dat we het er beiden over eens kunnen zijn
dat wat er in Gaza gebeurt gewoon moet stoppen, en wel zo snel mogelijk. Daar moet de internationale gemeenschap voor gaan staan en niet voor wegkijken. Dat heeft simpelweg te maken met beschaving en medemenselijkheid.’
Lydia: ‘Bijzonder vind ik dat we in de drie gesprekken die wij hebben gevoerd nog helemaal niet op tegenstrijdigheden zijn gestuit over wat er aan de hand is. En dan heb ik het niet zozeer over alle historische verhalen die te vertellen zijn of over de olifant in de kamer —het zionisme— maar over de basale waarden van ons menselijk bestaan. Als we die basiswaarden delen dan kunnen we altijd een open gesprek voeren. Zaken zoals het eens zijn dat je geen oorlogsmisdagen mag plegen en dat je geen volk mag uitroeien. Dat moet niet ter discussie staan.’ Raoul: ‘Een van de andere Vrijheidscolleges over dit onderwerp heb ik gedaan met de Palestijns-Nederlands journalist Radi Suudi. Dat ging toen over hoe hij en zijn familie zijn opgegroeid en hoe ik de situatie van Israël en Palestina met mijn achtergrond bezag. Onze verhalen konden heel goed naast elkaar bestaan, we kwamen niet in elkaars gebied. Maar tijdens de bijeenkomst met Lydia las zij brieven voor over hoe mensen na 7 oktober in Gaza leefden. Daar kon en wilde ik niets tegenin brengen vanuit mijn eigen ervaringen in Israël. Ik heb daarom geprobeerd om de briefverhalen te laten bestaan voor wat ze zijn, namelijk een beschrijving van het leed dat deze mensen doormaken. Ik ben hier niet mijn eigen verhalen uit de oorlog van mijn ouders en grootouders
tegenover gaan zetten. Daardoor werd het een mooie avond waarbij we elkaar niet allemaal vliegen gingen afvangen. Het was geen suffering Olympics en toen we samen vanaf Tilburg naar Amsterdam terugreden in Lydia’s auto, met een Palestijnse sticker van een watermeloen op de bumper, hebben we het gesprek op een aangename manier vervolgd.’
Lydia: ‘Die Stop Genocide. Free Palestine sticker op mijn auto is daarna drie keer aangepakt; eerst met een mes, later met een aansteker en daarna met een sleutel. Over vrijheid gesproken! Heel anders dan ons gesprek. Er zijn punten waar we elkaar niet zullen vinden, maar we hebben genoeg ruimte waar we wel naar elkaar kunnen luisteren. En ik denk dat als Raoul en ik eruit kunnen komen, dan moeten er meer mensen zijn. Het gaat niet alleen over Gaza en Palestina, het gaat uiteindelijk over in welke wereld wij willen leven. En daarbij hoort niet dat we ziekenhuizen en vluchtelingenkampen van de aardbol vegen. Als we dat accepteren dan is de bodem van een redelijke oplossing weg. Ieder conflict is anders, maar de gemeenschappelijke deler is dat de verantwoordelijkheid zou moeten worden genomen door de mensen die ons leiden. Ook als het gaat over de wapens die andere landen naar Israël sturen. Bij elk conflict heb je te maken met overheden en bedrijven die hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Bedrijven maken wapens en technologie om oorlog mee te kunnen voeren en zij moeten die verantwoordelijkheid dan ook voelen en niet denken van: u vraagt, wij draaien.’
Rol media
Raoul: ‘Ik vind dat media en sociale media vaak een perverse rol spelen in het hele conflict. In de media worden vaak mensen aan beide uiterste kanten van het spectrum bij elkaar gezet, terwijl juist in het midden de partijen het heel goed met elkaar kunnen vinden. Soms moet je vraagtekens zetten bij wie en wat deze mensen op tv nu eigenlijk vertegenwoordigen. Op sociale media is het nog erger. Daar krijgen alleen de extremen de clicks die ervoor zorgen dat berichten viraal gaan. Dat zie je steeds terug bij allerlei conflicten in de wereld. Ik denk dat media tientallen jaren hun taak hebben verwaarloosd, te lui zijn geweest. Het lot van de Palestijnen is niet aan bod gekomen, niet in de westerse media en ook niet in de Arabische. Hun probleem hebben we simpelweg genegeerd en sinds 7 oktober staat het ineens op alle voorpagina’s en wordt er van alles en iedereen bij gehaald.’
Lydia: ‘Hoe bijzonder is het dat ik in 2009, terwijl ik toch al heel actief was bij Amnesty International en me verdiepte in allerlei conflicten, eigenlijk geen idee had wat er eigenlijk speelde in de Palestijnse gebieden? Het is toch vreemd dat ik daar zo lang niks over heb gelezen in de media, zelfs niet in serieuze kranten. Ook in het onderwijs is dat helemaal niet aan bod gekomen.’ Raoul: ‘Ineens realiseerden ook de media zich dat ze lange tijd
hun huiswerk niet hadden gedaan over wat er aan de hand was in het Midden-Oosten. Nu proberen ze dat in te halen en zie je dat allerlei gekken ineens media-aandacht krijgen. Als ik, iemand met een Joodse achtergrond, roep dat Lydia een antisemiet is, dan zit ik vanavond nog in een talkshow. Dit zou dan niet zijn omdat ik een vertegenwoordiger ben van een bepaalde groep, maar simpelweg omdat ik iets schokkends heb gezegd.’
Lydia: ‘Voor nuance heb je gewoon te veel woorden nodig. Sommige media doen alsof ze beide kanten laten horen, terwijl die kanten soms in zijn geheel geen genuanceerde weergave willen of kunnen geven van wat er aan de hand is. Van de media mag je verwachten dat wie ze dan aan het woord laten ook serieus te nemen is. En daar moet je voor Gaza wel meer je best voor doen. Als burger moet je je ervan bewust zijndat je niet altijd het hele verhaal krijgt en dat je dus een taak hebt om de media aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.’
Raoul: ‘Ik vind ook dat je als burger meer je best moet doen om te weten wat er speelt. Er zijn genoeg boeken te lezen, genoeg documentaires te zien die op een serieuze en genuanceerde manier vertellen wat er aan de hand is. Ook initiatieven zoals de Vrijheidscolleges dragen bij aan een open en genuanceerd gesprek. Er is genoeg te vinden wat waar is, al vind je het misschien helemaal niet leuk om te horen. Dat geldt ook voor mezelf. Ik dacht zelf ook lange tijd dat ik wel wist hoe het zat omdat ik er vier boeken over had gelezen. Maar ook ik, iemand die altijd zijn mening klaar heeft, moet open blijven staan voor ideeën en verhalen van anderen. Lydia: ‘We hebben het allebei nodig. Enerzijds moet je zeggen: stop en niet verder. Aan de andere kant moet je als media en als burger open blijven staan voor informatie en kritisch blijven op jezelf en over wat je in de media en sociale media tot je neemt. Ik geloof ook sterk in het belang van individueel blijven uitspreken.’
Lydia de Leeuw (1986) is criminoloog en jurist, met een specialisatie in internationaal strafrecht. Op dit moment is ze onderzoeker bij Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Ook is ze voorzitter van Stichting Kifaia, dat zich inzet voor medische hulp in de Gazastrook.
Raoul Heertje (1963) is comedian, schrijver en programmamaker. In zijn Vrijheidscolleges gaat hij in op de vraag hoe we op deze planeet goed met elkaar kunnen samenleven.
Gedicht | 80 jaar vrijheid
ESCALATIES IN EEN VRIJ LAND
Misogyne TikToks infiltreren de ochtendvrede in een stiltecoupé vol laptops, verzet bestaat uit een slokje koffie, oogrollend zwijgen.
Ik: tik - tik - tik – tik – tik – tik – tik – tik.
Vanachter je scherm: scheurend vlees / zappen / een paard valt in een rij opstaande speren / bloed in full HD / oorlogsnieuws met schorre kinderstemmen, wanhoop / geluid uitzetten / trillende medemens / zapzap / popcorn eten / drieëntwintig euro overmaken.
All eyes on elke doodgewone vrouw die kritisch denkt of genuanceerd, die op de socials een tepel toont, te weinig lacht, een cherry pink pak aantrekt, een beroemde alfapester tegenspreektTrollenlegers rukken op, eens een heks altijd bedreigd.
Het ritme herkennen van angst om te verliezen, meer willen, meer de ander klein maken / breken / schenden / steken.
Het ritme van verhalen, littekens, maar weinig leren.
Kom eerst maar eens in deze wijde armen wil je bed-bad-brood of
een alvast opgemaakt bed, het bad dat volloopt, vers gebakken brood uit de oven - nieuw recept! muziek kletsen lachen zachte stemmen in slierten langs je slapen, hand die op je rust, vingers door je haren, precies het wonder dat we altijd zochten - nu we elkaar zien, voelen
mens te zijn, elkaars vrijheid beschermen om vrij te zijn.
Maaike de Wolf is dichter en schrijver. Op 9 april verscheen haar debuutbundel De dansvloer is van iedereen Speciaal voor Vfonds schreef ze dit gedicht.
Een jaar lang 80 jaar vrijheid
Herdenken, vieren, vooruitkijken
In september 1944 werd het Zuid-Limburgse dorp Mesch als eerste plek in Nederland bevrijd van de Duitse bezetting. Tachtig jaar later is deze gebeurtenis het startschot voor een jaar vol herdenkingen en vieringen.
Tekst Renee Middendorp
Een jaar lang herbeleven we de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog op diverse manieren. Vanuit Mesch verspreiden evenementen zich door heel Nederland, waaronder grotere initiatieven zoals het Vrijheidspad, dat de historische route van Operatie Market Garden volgt, en het spectaculaire Bridge to Liberation, dat de Slag om Arnhem centraal stelt. Deze evenementen verbinden de bevrijding met actuele kwesties rondom vrijheid, waarbij elke regio zijn unieke verhaal deelt over de moed en offers uit die tijd. Terwijl we de bevrijding herdenken, denken we ook na over de blijvende impact van de oorlog. Want hoewel we in 1945 onze vrijheid herwonnen, zijn de littekens van die tijd nog voelbaar. En laten we niet vergeten: wereldwijd woeden nog altijd hevige oorlogen, waarbij miljoenen mensen dagelijks hun vrijheid verliezen. Vrijheid is nooit af; dat is de kern van dit themajaar.
Vfonds biedt dit jaar niet alleen ondersteuning voor grotere initiatieven maar ook een aparte mogelijkheid voor kleinschalige lokale projecten. Deze combinatie zorgt ervoor dat onze gedeelde geschiedenis en de betekenis van vrijheid zichtbaar blijven voor toekomstige generaties. Hoe pakken organisatoren deze belangrijke taak aan?
Benieuwd naar wat er allemaal te doen is in Nederland?
Vrouwen in Verzet, toen en nu – Gennep
Museum Het Petershuis
Augustus 2025
Tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog groeit de aandacht voor de rol van vrouwen tijdens de bezetting. De tentoonstelling Vrouwen in Verzet, toen en nu in Museum Het Petershuis in Gennep belicht deze vaak vergeten groep. Waar mannen meestal de eer kregen voor verzetsdaden, wordt nu duidelijk dat het verzet niet zou hebben kunnen slagen zonder de moed en vastberadenheid van vrouwen. Vooral in Limburg speelden zij een cruciale rol. Een voorbeeld is Laura (Lau) Mazirel, opgegroeid in Gennep. Zij kwam uit een pacifistisch-socialistisch gezin en leerde al vroeg op te komen voor rechtvaardigheid. Als advocaat in Amsterdam stond ze tijdens de oorlog vluchtelingen, Roma, Sinti, homoseksuelen en Joodse onderduikers bij, en bleef na de oorlog strijden tegen racisme. Haar verhaal is een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling, aangevuld met lezingen over haar werk.
De tentoonstelling richt zich ook op het heden, met aandacht voor Oekraïense vrouwen die vechten tegen de Russische agressie in Donbas. In de fotoserie Epiphytes van Larysa Rusina wordt hun veerkracht getoond, vergelijkbaar met orchideeën die ontworteld zijn maar toch krachtig overleven, net zoals deze vrouwen vechten voor hun vrijheid in een nieuwe omgeving.
Girlfriends – Venlo
Stichting Sidera Theaterproducties
Mei 2025
De musical Girlfriends laat het publiek kennismaken met een groep jonge vrouwen zich aansluit bij de Women’s Auxiliary Air Force (WAAF) in Engeland. In Venlo wordt hun verhaal tot leven gebracht: van hun aankomst op de kazerne tot de verantwoordelijkheden, liefde, verlies en uiteindelijk de ontdekking van wat vrijheid echt betekent.
Hoewel het verhaal zich in oorlogstijd afspeelt, zijn de thema’s van solidariteit, moed en de kwetsbaarheid van vrijheid nog steeds relevant. In een wereld waar oorlogen blijven bestaan, toont het verhaal hoe veerkracht en saamhorigheid mensen door de zwaarste tijden heen helpen. Door de historische context van de WAAF te gebruiken, laat Girlfriends zien hoe vrijheid ook in de moeilijkste tijden behouden moet worden. Het project benadrukt dat de offers die toen zijn gebracht, resoneren met de hedendaagse strijd om vrijheid in verschillende delen van de wereld.
Voor jongere generaties is Girlfriends een krachtig verhaal dat hen bewust maakt dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Het vraagt inspanning en toewijding, zowel individueel als in de samenleving. Met deze productie hopen de makers jongeren aan te zetten tot nadenken over hun rol in het beschermen van vrijheid, nu en in de toekomst.
80 jaar vrijheid in 5 momenten
September 1944
De bevrijding van Nederland begint in het Limburgse Mesch. De geallieerden rukken snel op, en kort daarna zijn ook Zeeland, Brabant en delen van Gelderland bevrijd. De bevrijding verloopt echter niet zonder slag of stoot: hevige gevechten, vele slachtoffers en de naderende hongerwinter tekenen deze periode. Het zuiden viert zijn vrijheid, terwijl het noorden nog moet wachten.
Januari 1945
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de nazi’s bijna 6 miljoen Joden vermoord, samen met Roma, Sinti, Jehova’s getuigen, mensen met een beperking, homoseksuelen en politieke tegenstanders. Tijdens de Nationale Holocaust Herdenking op 26 januari staan we stil bij deze slachtoffers.
Entartete | Vlissingen
Stichting Kunstwerkplaats KipVis
November 2024
Entartete brengt een vaak vergeten aspect van vrijheid onder de aandacht: de vrijheid van expressie. Dit krachtige kunstproject draait om de cruciale rol van kunst in het waarborgen van vrijheid. Kunstenaar Katinka Simons (Tinkebell) onderzoekt de hedendaagse bedreigingen voor de vrije kunsten, zowel in Nederland als wereldwijd, en plaatst deze in historisch perspectief.
De term “Entartete Kunst” verwijst naar de tijd van het nazi-regime, waarin kunst die niet strookte met hun ideologie werd verboden en vernietigd. Entartete trekt de parallel naar het heden, waar ook nu vrije journalistiek, wetenschap en cultuur soms onder druk staan door politieke en maatschappelijke spanningen.
Met inspirerende workshops, diepgaande discussies en het iconische kunstwerk van Jan Merx – een vurige lichtkroon die boven Vlissingen zal schitteren – nodigt dit project jongeren en volwassenen uit om stil te staan bij de waarde van vrijheid. De vrijheid om te denken, te spreken en te creëren is onmisbaar voor een gezonde samenleving, en Entartete herinnert ons eraan hoe essentieel het is om deze waarden te blijven koesteren en beschermen.
April 1945
De geallieerden rukken verder op naar het noorden en oosten van Nederland. Terwijl het zuiden al bevrijd is, lijdt het bezette deel van het land nog onder de verschrikkingen van de hongerwinter. Met de hulp van het verzet bevrijden vooral Canadese troepen de resterende provincies, en langzaam komt ook daar de vrijheid weer in zicht.
Fluisterende Huizen – Haarlem
Stichting LAVA 14 april – 6 mei 2025
Het kennen van elkaars verhalen verbreedt je perspectief. Nu de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt bijna verdwenen is, wordt het des te belangrijker om hun verhalen vast te leggen en door te geven. Fluisterende Huizen brengt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Haarlem tot leven, gezien door de ogen van kinderen van toen, voor kinderen van nu. Dit community art-project bestaat uit een theatrale wandeling, een boek en een expositie in en rond de Haarlemse Stadsschouwburg. Stichting LAVA wil hiermee het culturele leven van de stad verrijken door eigen, lokale verhalen op te halen, door te geven en als immaterieel erfgoed te bewaren.
Samen met verschillende basisscholen worden de alledaagse ervaringen van de oorlog tot leven gebracht. Acteurs en muzikanten geven betekenis aan plekken waar je normaal voorbijfietst. Denk aan een verstopplek onder een brug, een lege stoel in de klas, of een piano met een geweer. Door verhalen te delen, ontstaat begrip en verbinding binnen de gemeenschap, de wijk of je eigen stad. Dankzij die persoonlijke verhalen begrijpen leerlingen hoe het was om te leven tijdens de oorlog. Ze beseffen hoe belangrijk vrede en vrijheid zijn.
Mei 1945
Nederland wordt bevrijd van de Duitse bezetting. Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en latere conflicten, terwijl we op 5 mei de bevrijding vieren en stilstaan op de waarde van vrijheid en democratie in de Nederlandse samenleving.
Augustus 1945
De Tweede Wereldoorlog eindigt voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden na de Japanse capitulatie. We herdenken de slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. De gevolgen van deze periode, inclusief de massale ontheemding die volgde, zijn tot op de dag van vandaag voelbaar in onze samenleving.
In gesprek met een Joods meisje dat acht kampen overleefde en de schrijfster van haar levensverhaal
‘Leef in het nu’
Schrijfster Femmetje de Wind schreef de roman ‘Hij noemde me Elly’, het levensverhaal van een Joods tienermeisje dat in de oorlog verstrengeld raakte en op wonderbaarlijke manier overleefde.
Elly was nog maar vijftien toen ze in haar slaapkamer in Amsterdam in de verte hoorde dat Schiphol werd gebombardeerd en de oorlog van de ene dag op de andere in haar levensloop. In de jaren erna overleefde de inmiddels 99-jarige Esther Vleeschhouwer-Blocq acht concentratiekampen en bleef tot op de dag vandaag een vrolijk mens. Hoe kan dat? ‘Ik weet niet precies waarom dat is’, zegt de charmante dame in haar gezellige huiskamer in Buitenveldert. ‘Ik ben in de hel geweest, en mijn man ook, maar ik ben altijd blijven geloven in de goedheid van mensen. Dat heb ik nog steeds. Ik trouwde in 1942 met Wim toen ik nog maar zeventien was, dat was in de naïeve hoop dat we dan bij elkaar zouden kunnen blijven. Wim heeft altijd gezegd dat we een beetje een lange huwelijksreis hebben gehad. Dat was zijn humor en zijn manier om ermee om te gaan.’
Een paar keer kwamen de toen piepjonge echtgenoten elkaar tegen in verschillende kampen, vaak uitgemergeld en ziek. Hoe komt het eigenlijk dat ze er geen PTTS aan heeft overgehouden? ‘Ik denk dat ik het geluk heb gehad dat ik met die sterke instelling ben geboren en het helpt enorm dat ik zulke liefdevolle ouders had’, zegt Elly met een lach op haar gezicht. ‘Liefde en aandacht doet ieder kind goed. Ik ben enorm dankbaar voor wat ik heb meegekregen van mijn ouders. Zij zijn in 1943 op transport gegaan toen we allebei in het kamp in Vught waren. Uiteindelijk zijn ze vermoord in een vernietigingskamp in Polen. Ik dacht en denk nog steeds dagelijks aan mijn ouders. Ik heb dat indertijd maar nauwelijks tot mij laten doordringen. Misschien wel omdat ik er niet te veel over na kón denken en steeds bezig was met hoe ik de dag doorkwam.’
Mens blijven
Een paar jaar geleden las Femmetje de Wind (1973), de samensteller van het boek ‘Door hun ogen’, verhalen over hoe inmiddels hoogbejaarde Joodse grootouders als kinderen de Tweede Wereld hadden beleefd. Ze las onder andere een interview met Elly dat was afgenomen door Noam, een scholier van de Joodse basisschool Rosj Pina. Dit verhaal, opgetekend door Emile Schrijver, de directeur van het Joods Cultureel Kwartier, besloeg slechts een paar bladzijden. ‘Ik was getriggerd en heb Elly toen benaderd en gevraagd of ik misschien haar hele levensverhaal mocht opschrijven. Ze aarzelde, maar gaf uiteindelijk toe. Ik heb een jaar lang hier met haar aan tafel gezeten, met pindakoekjes en thee erbij, waarbij ze mij vertelde over haar leven vanaf het moment dat ze aan het begin van de oorlog als pubermeisje verliefd werd op Wim.’ Elly: ‘Dat kon in de vorm van een geschiedenisboek of een roman, zo stelde Femmetje mij voor. Ik vond de romanvorm wel leuk, ik hou van romans lezen. In het boek staan eigenlijk niet zoveel nare dingen, die hebben we die ook niet zoveel besproken, toch?’
Femmetje: ‘‘De lezer begrijpt wel wat er echt speelt als hij jouw leven van dag tot dag volgt. Dit is jouw overlevingsmechanisme. Jij hebt het vermogen om grote dingen klein te maken voor jezelf, een manier om er elke dag het beste van te maken. Je bleef niet hangen in de pijn, en dat doe je nog steeds niet.’ Elly voegt toe: ‘Ik realiseerde me voortdurend dat de nazi’s schorem waren, maar ik zei altijd tegen mijn vriendin Jannie, met wie ik deze tijd doorbracht, dat ze mij misschien konden doden of laten sterven aan de vlektyfus, maar dat ze mij, tot die tijd, niet zouden krijgen. Ik liet ze simpelweg niet toe in mijn leven. Ik probeerde altijd mens te blijven en mijn waardigheid te behouden als manier om te overleven. Tijdens onze tijd in de kampen hebben Jannie en ik ook nooit een stuk brood gestolen. Een mens steelt niet.’
Interview Koos de Wilt | Fotografie Friso Keuris
Femmetje: ‘Ik heb eens van een psycholoog gehoord dat je een trauma ontwikkelt als je op het moment dat je het meemaakt een
Femmetje: ‘Jij hebt het vermogen om dingen die heel groot zijn voor jezelf heel klein te houden, een manier waarom je er van dag tot dag het beste van kon maken’
groot gevoel van machteloosheid ervaart. Ik heb geleerd van Elly dat ze altijd het vermogen heeft gehad om de controle te behouden over hoe ze ermee omging. Ze liet het gewoon niet binnenkomen, en zo is ze ook na de oorlog met de situatie omgegaan.’
Philips-Kommando
Elly’s Wim, die in 2007 overleed, liet het in die oorlogsdagen niet over zich heen komen en handelde een paar keer heel effectief. Hij werkte bij de Joodse Raad en wist zo hun transport uit te stellen. Toen Elly uiteindelijk werd opgeroepen, besloot hij vrijwillig met haar mee te gaan, zijn hart volgend. Hij zorgde er later voor dat ze werd toegelaten bij het Philips-Kommando. De honderden Joodse vrouwen uit kamp Vught die er werkten hoefden een tijd lang niet op transport, Philips slaagde erin de Duitsers te laten geloven dat het commando essentieel was voor de oorlogsindustrie. Later belandde Elly alsnog in een paar kampen, waaronder Auschwitz, maar wist steeds op wonderbaarlijke manier te overleven, mede door haar Philips-status.
Hoe ging ze na de oorlog om met al die ervaringen en het feit dat het grootste deel van haar familie ondertussen was uitgemoord? Elly: ‘Vooral mijn broers, die het hebben overleefd, hebben vreselijke dingen meegemaakt, en ik vind het jammer dat we er nooit over hebben gesproken. Ik had misschien meer moeten vragen. Ik denk dat het vooral voor hen makkelijker zou zijn geweest om te praten, maar zij spaarden mij omdat ze mij vooral als hun kleine zusje zagen. Mijn schoonzusje wist niet eens dat ik ook acht weken in Auschwitz ben geweest. Dat laat zien dat mijn broer Daan kennelijk ook niet met zijn eigen vrouw over de oorlog sprak. Sommige mensen hebben de behoefte om erover te praten, anderen niet. Mijn man wilde er ook niet over praten en ging altijd ergens anders zitten als mensen weer over hun kampervaringen aan het “zeuren” waren, zoals hij het noemde. Dat wilde hij niet, en dat werkte voor hem. Voor anderen is het wel belangrijk om erover te spreken. Ik heb er altijd over kunnen praten als mensen ernaar vroegen; dat vind ik ook belangrijk. Mijn dochter, die nu 72 is, zei als meisje eens tegen mij: “Mama, jij bent stout geweest, jij hebt die nummers op je arm getekend.” Ik zei dan dat ik dat niet zelf had gedaan, maar dat stoute mensen dat hadden gedaan. Mensen die er gelukkig niet meer zijn, zodat zij er ook niet bang voor hoefde te zijn. Ik dacht: waarom zou je een klein kind opzadelen met dat verhaal?’
Praten
‘Ik ben eigenlijk pas echt uitgebreid over de oorlog gaan praten toen ik met Femmetje hier zat, voor het boek’, zegt Elly naar Femmetje lachend. ‘Ik vind het vooral heel belangrijk dat middelbare scholieren het lezen, niet zozeer voor mezelf.’ Femmetje herkent dat: ‘Mijn dochter Golda is zestien en heeft het boek net gelezen voor school en er echt van geleerd, zo vertelde ze mij. Bijvoorbeeld dat de uitsluiting en de uiteindelijke moord op de Joden een langzaam proces was dat jaren heeft geduurd.’ Elly: ‘Ik wist als kind ook niet precies wat er met al die kinderen en oude en zieke mensen gebeurde die naar de werkkampen in Polen werden gestuurd. Wat moesten ze daar nou doen, dacht ik, waarmee ik de gedachte niet toeliet dat ze er werden vermoord. Ik kon me dat gewoon niet voorstellen, want wie bedenkt zoiets? Ook toen we terugkwamen uit de kampen was dat bewustzijn er niet bij de meeste Nederlanders. Dat was een hele pijnlijke en verdrietige ervaring voor mij. Ik had helemaal niets meer en werd ook met niets geholpen. “Wij waren maar Joden.” Nog steeds is heel veel niet bekend, bijvoorbeeld dat Westerbork is gebouwd met het geld van de Joden. Het is een groot verschil met hoe oorlogsvluchtelingen nu in Nederland worden ontvangen. Gelukkig maar.’
Kun je je erop voorbereiden, is de vraag als je kijkt naar de huidige spanningen in de wereld? ‘Ik kan mij nu niet voorstellen dat er een oorlog kan uitbreken zoals toen, zoals ik dat mij toen ook niet kon voorstellen’, zegt Elly. ‘Je kunt kinderen er niet op voorbereiden. Als mijn ouders mij hadden verteld wat zij toen vermoedden, dan zou ik heel angstig zijn geworden. Maar goed dat ze dat niet hebben gedaan.’ Femmetje: ‘Elly leeft altijd in het hier en nu, zoals de spiritueel coach Eckhart Tolle dat ons nu leert. Heel wijs eigenlijk!’ Elly: ‘Ik speel overdag spelletjes op mijn iPad en ’s avonds kijk ik naar het nieuws, zodat ik weet wat er speelt in de wereld. Ik heb ook altijd veel gelezen, maar dat gaat nu wat moeilijker. Ik wil meedoen en leef in het moment. Dat zou ik aan mijn kleinkinderen en achterkleinkinderen willen meegeven. Niet in het verleden of de toekomst leven, maar nu. Want dat is het enige wat er echt is.’
Kinderen over oorlog
Hoe hebben andere kinderen en jongeren de Tweede Wereldoorlog beleefd? Het ontmoetingsproject Oorlog in mijn buurt brengt deze verhalen tot leven door generaties met elkaar te verbinden. Willemijn, Elin en Lyfke spraken met ouderen over hun herinneringen aan een tijd vol angst, verlies en veerkracht.
Interview Koos de Wilt
Willemijn (12) sprak met mevrouw Lies Vogels
‘In de klas werden wij in groepjes verdeeld om oude mensen te ontmoeten die de oorlog nog hebben meegemaakt meer dan tachtig jaar geleden. Ik hoorde het verhaal van mevrouw Vogels die als klein meisje van de ene op de andere dag afscheid moest nemen van haar vader. Mevrouw Vogels woonde aan het begin van de oorlog met haar familie in een dienstwoning in
de marechausseekazerne. Die stond daar toen nog tegenover mijn basisschool in Eindhoven. Vlak na het uitbreken van de oorlog kreeg haar vader de opdracht met zijn eenheid naar Zeeuws-Vlaanderen te gaan en na een lange reis via België en Frankrijk kwam hij in Engeland terecht. Daar ging hij werken voor het Rode Kruis, waar hij veel te maken kreeg met wat de vele bombardementen mensen aandeed. Pas eind 1944 kwam hij met de Prinses Irene Brigade terug naar Nederland.
Lies was zelf nog maar elf toen haar vader vertrok en vijftien toen hij weer thuis kwam. In Eindhoven had ze toen al een bombardement meegemaakt en een gevecht tussen de Marechaussee en Duitse soldaten vlak voor haar deur. Mevrouw Vogels vertelde erover alsof het gisteren was. Ze had ook allemaal spullen van die tijd bewaard. Ik weet ook nog dat ze vertelde dat toen de bevrijding er was er ook nog een Duits bombardement kwam. Dat was heel eng voor haar.
‘Het is een rare gedachte dat zij dat allemaal meemaakte op de leeftijd die ik nu heb’
Ik geloof wel dat een oorlog in onze tijd ook best kan gebeuren, zeker als je hoort wat er allemaal gebeurt in Europa en in de wereld. Ik word er zelf gelukkig niet zo bang van. Als er wat gebeurt, kunnen wij met ons gezin altijd ergens anders heen. We kunnen naar het huis van oma in Suriname en ook waar mijn vader werkt in Vietnam. Maar ik weet ook dat niet iedereen zomaar kan vluchten. Wat ik mij door het verhaal van mevrouw Vogels vooral realiseer is wat wij dingen als vrij zijn en elke dag gewoon te eten hebben in onze tijd zo gewoon vinden. Mevrouw Vogels had eigenlijk gebrek aan alles. Ze was ook vaak heel bang, ook dat ze haar vader niet meer zou zien. Allemaal dingen waar ik eigenlijk niet zo bij stil sta.’
Elin (11) sprak met Meneer Henk van der Laan
‘Voor Oorlog in mijn buurt kwam ik met mijn groepje van school in contact met mensen die de oorlog als kind hebben meegemaakt. Wij spraken met meneer Van der Laan. Hij was nog maar zeven toen de oorlog begon, zo vertelde hij ons toen wij bij hem thuiskwamen. Hij wist nog dat in de oorlog in Leeuwarden spullen en eten steeds schaarser werden en dat jonge mannen van de straat werden geplukt om in Duitsland te gaan werken. Ook wist hij nog goed dat een
Joods buurmeisje met haar familie op een nacht werd opgepakt. Niemand had toen een idee wat er met Lena en haar familie ging gebeuren. Pas na de oorlog begrepen ze dat. Maar de ergste ervaring van meneer Van der Laan vond niet plaats tijdens de oorlog, maar kort erna. Twee dagen na de bevrijding in Leeuwarden, was hij met zijn vriendjes Jan en Anne buiten aan het spelen toen ze in een schuur een achtergebleven truck van de Duitsers vonden. De Duitsers waren gevlucht en hadden voertuigen als deze hier achter gelaten. In een van de trucks lag een kist vol met munitie. Het jongetje Henk werd op dat moment door zijn moeder geroepen om te gaan eten en ging dus naar huis. Tien minuten later hoorde hij een hele harde knal.
‘Het
bleek dat zijn vriendjes Jan en Anne
een handgranaat uit de kist hadden gehaald en die was afgegaan. Ze waren op slag dood’
Lyfke (12) over haar ontmoeting met meneer Jan van der Linden
Lyfke woont in Amsterdam-Noord vlakbij de plek waar meneer Van der Linden tijdens de oorlog woonde. Zij sprak met hem voor het project Oorlog in mijn buurt. Lyfke: ‘Voordat we hem gingen interviewen in zijn woonplaats Oostzaan, zijn we nog even langs het huis gegaan waar hij woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is om de hoek van mijn school en zo’n beetje naast mijn eigen huis in Amsterdam-Noord. Tijdens de oorlog werd zijn school, zoals hij vertelde, vlak voor hij ernaar toe zou
gaan, gebombardeerd door de Duitsers. Hij herinnert zich het schudden van zijn eigen huis nog heel goed. Hij wist ook nog precies dat tijdens een later bombardement alle kinderen tegen de muur moesten gaan zitten – ver weg van de ramen. Alles schudde toen en de ramen trilden gevaarlijk. Later in de oorlog vlogen er veel Engelse bommenwerpers over Amsterdam naar Duitsland om daar bommen te gooien. Er was zelfs een keer een vliegtuig neergestort in de buurt. ’s Nachts, als het donker was, was het gebrom van de vliegtuigen vaak te horen. Een andere angstige ervaring was toen zijn vader een keer helemaal overstuur naar huis kwam. Tijdens de hongerwinter had hij een hongertocht ondernomen op zoek naar wat te eten. Op de terugweg was hij met een paar andere staande gehouden door Duitse soldaten en gedwongen te kijken hoe die Duitsers een paar Nederlandse gevangen doodden als straf voor een aanslag van het verzet. Meneer Van der Linden wist precies te vertellen dat zijn vader en moeder toen met z’n tweeën een hele poos in de achterkamer gingen praten.’
Meneer Van der Laan besefte toen hoe hij was ontsnapt aan het vreselijke ongeluk. Maar hij ging zijn twee beste vrienden vooral enorm missen. Ze werden begraven op de Huizumerbegraafplaats in Leeuwarden en later is meneer Van der Laan daar nog vaak gaan kijken, zo vertelde hij ons. De jongen was toen elf toen het gebeurde en nog steeds kun je aan hem zien dat het hem raakt. Hij is nu in de negentig. Ik heb zijn verhaal verteld tijdens de provinciale herdenking in Leeuwarden dit jaar. Meneer van der laan kon helaas 4 mei niet aanwezig zijn maar volgde het live op Omrop Fryslân. Hij vond het heel mooi. Ook voor mij was het heel bijzonder. Als je verhalen als deze hoort van mensen die het echt hebben meegemaakt realiseer je je nog beter wat oorlog betekent voor kinderen. Heel anders dan als je het in een geschiedenisboek leest.’
Het gesprek maakte indruk op Lyfke:
‘Bijzonder is dat als je met iemand als meneer Van der Linden spreekt, je dan ineens voelt hoe dichtbij oorlog is’
Hij is dan wel oud, maar niet zo oud dat het bij een geschiedenis ver weg hoort, dus waarover je in de geschiedenisboeken leest. Door te horen wat er echt is gebeurd en hoe dat voelde, komt het allemaal heel dichtbij. Het gaat over echte personen, over gewone mensen zoals ik. En de meeste mensen waren precies zoals hij, het waren gewone mensen die tijdens de oorlog vooral super bang waren vaak. Ook kinderen waren bang, zeker als je ziet dat je ouders dat zijn. Dat voel je dan heel echt in zo’n gesprek. Ik word er zelf niet bang van gelukkig. Zeker ook als je hoort dat meneer Van der Linden het soms ook wel leuk en spannend vond om te spelen op plekken waar er gebombardeerd was.’
Dankzij miljoenen deelnemers kan Vfonds tal van veelzijdige en betekenisvolle projecten ondersteunen.
Een écht betere wereld
De maatschappelijke impact van de Nationale Postcode Loterij
In de reclamespotjes en folders van de Postcode Loterij zien we meestal de gezichten van BN’ers als Humberto Tan, Caroline Tensen en Nicolette van Dam. Zij geloven waar de Postcode Loterij voor staat en laten mensen ervaren wat het zou kunnen betekenen een mooie prijs te winnen. Want het zal je maar gebeuren een enorm geldbedrag op je rekening te krijgen!
Maar achter al die vrolijke gezichten en grote prijzen schuilt een doel dat veel verder reikt dan alleen het winnen van geld. Jonne Arnoldussen, Managing Director van de Nationale Postcode Loterij, licht toe: ‘De Postcode Loterij maakt dingen mogelijk die anders niet van de grond zouden komen.’ Volgens hem is dat de ware kracht van de loterij: het verwezenlijken van projecten die anders onhaalbaar zouden zijn, en daarmee bouwen aan een rechtvaardige en betere wereld.
Met de ruim drie miljoen deelnemers kon in 2023 maar liefst € 349 miljoen naar het goede doel gaan. Dankzij deze bijdragen kunnen maatschappelijke organisaties onafhankelijk opereren, kritisch zijn waar nodig en een krachtige motor van verandering vormen. Ook Vfonds kan dankzij de loterij talloze projecten realiseren voor een samenleving waar vrede, democratie en vrijheid floreren.
146 goede doelen kregen het afgelopen jaar een meerjarige bijdrage, en via het Postcode Loterij Droomfonds werden moedige, baanbrekende projecten gesteund die een betere wereld dichterbij brengen. Arnoldussen: ‘Ons Droomfonds richt zich op projecten met een grote impact. Het gaat niet alleen om financiële steun, maar om het realiseren van echte verandering.’ Er zijn ook eenmalige schenkingen voor specifieke projecten om hen een kickstart te geven of om organisaties verder te laten groeien. Zo ondersteunt Vfonds sinds 2021 het Veteranen Search Team. Met een extra bijdrage van de
loterij helpt Vfonds het team zich verder te professionaliseren en hun activiteiten uit te breiden. Kortom, zonder het unieke concept van de Nationale Postcode Loterij zou een rechtvaardige wereld een stuk verder weg zijn. ‘Onze deelnemers maken echt samen het verschil, aldus Arnoldussen.
Het is vooral daarom dat internationaal bekende ambassadeurs van de Postcode Loterij als George Clooney en zijn vrouw Amal Clooney, mensenrechtenadvocate en oprichter van de Clooney Foundation For Justice, enthousiast zijn over het Postcode Loterij concept. Ook voormalig Amerikaans president Bill Clinton is al decennialang een trouwe vriend van de Nationale Postcode Loterij. En wat te denken van tennisiconen Roger Federer en Rafael Nadal die al lange tijd als betrokken ambassadeurs optreden, evenals de wereldberoemde Britse actrice Emma Thompson. Dankzij de deelnemers van de Postcode Loterij kan zij daadwerkelijk een verschil maken met haar stichtingen die rechtvaardigheid bevechten.
Meedoen met de Postcode Loterij is meer dan kans maken op een prijs; het is ook een kans om de wereld te verbeteren. ‘Laten we de kracht van deze eeuwenoude traditie blijven benutten,’ concludeert Arnoldussen, zodat Nederland een samenleving blijft waar iedereen de kans krijgt om bij te dragen.’
‘Militairen vechten desnoods met de pioschop’
Militair duider en voormalig luitenant-generaal Mart de Kruif over de vraag of wij klaar zijn voor oorlog
‘We moeten onze grondwettelijke taak weer vervullen’
Waar het leger lange tijd nauwelijks in de belangstelling stond en er flink op werd bezuinigd, is er inmiddels volop aandacht voor brandhaarden dichtbij en ver weg, constateert voormalig luitenant-generaal Mart de Kruif. Maar hoe staat het nu met onze krijgsmacht, en zijn we eigenlijk nog in staat om ons te verdedigen?
Interview Koos de Wilt | Fotografie Friso Keuris
Samen met generaal buiten dienst Peter van Uhm maakt Mart de Kruif de massaal beluisterde podcast Veldheren Daarin bespreken de oud-militairen de actuele situatie in Oekraïne en het Midden-Oosten. De Kruif: ‘Het blijft heel bijzonder dat het zo’n 70.000 luisteraars heeft. Ook onze gelijknamige theatershow trekt volle zalen. Ik denk dat het te maken heeft met de onzekerheid en angst die er op dit moment zijn. Opvallend is dat er niet alleen actief dienende militairen en veteranen zitten. Er is iets aan de hand in de wereld en mensen hebben behoefte aan duiding. Het besef dat er echt iets aan de hand is daalt in, en terecht: de consequenties van oorlog zijn zo enorm dat we er alles aan moeten doen om het te voorkomen.’
Auftragstaktik
Wat is er veranderd sinds uw tijd bij de landmacht?
‘Toen ik pelotonscommandant was, wist ik meer over elk wapensysteem dan de dienstplichtigen die ermee moesten werken. Dat is nu wel anders; een pelotonscommandant kan dat niet meer zelf weten, daar zijn specialisten voor. Het succes van de krijgsmacht hangt niet af van hoe briljant de generaal is, maar van de kwaliteit van de onderofficieren. Daarom ligt de kracht van onze defensie in het toewijzen van verantwoordelijkheid in alle lagen van de organisatie. Dat hebben we geleerd van de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun succes was niet de Blitzkrieg, maar de zogenaamde Auftragstaktik. Dit concept hadden zij weer geleerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar ze zagen wat er misgaat als er geen vrijheid van handelen is in veldslagen die altijd anders verlopen dan op de tekentafels wordt uitgedacht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog konden de Duitsers binnen vijf minuten al of niet besluiten een rivier over te steken, zonder dat ze daarvoor naar Berlijn hoefden te bellen. Dat is ook de kracht van Nederlandse militairen, dat ze zelfstandig kunnen handelen. Vertrouwen is daarbij essentieel, zowel van boven naar beneden
Mart de Kruif (1958) was tussen 2011 en 2016 commandant Landstrijdkrachten. In 1977 ging hij het leger in, in een tijd dat er veel weerstand was tegen alles wat militair was. ‘Ik weet nog dat we in busjes zaten te wachten bij de troonswisseling van Beatrix en we van alle kanten werden uitgescholden. Maar ik volgde net zo goed mijn overtuiging, net zoals de mensen die juist tegen het leger waren hun overtuiging volgden. Dat is iets wat ik tegenwoordig mis; echt ergens voor staan. Ook in de politiek. Sommige politici zeggen eerder iets waar ze de meeste stemmen vandaan kunnen halen dan dat ze ergens in geloven. Ik koos dus voor het leger. Ik hield van sport; de rest van de vakken volgde ik nauwelijks. Toen ik in de NCRV-gids van mijn ouders een advertentie zag, wist ik meteen dat ik officier van de infanterie wilde worden. Maar er was nog iets anders. Mijn vader had als dwangarbeider gewerkt in de Duitse Daimler fabriek, en mijn moeder was pas vijftien toen de oorlog begon. Haar bewonderde Joodse leraar Duits werd opgepakt en vervolgens vermoord in Auschwitz. Dat had een enorme impact op mij. Van mijn ouders leerde ik hoe kwetsbaar vrijheid is en dat je daar iets voor moet doen.’
‘De sterkte van onze defensie is dat de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie wordt gelegd’
‘Sinds 2011 werd de staart steeds groter en de tanden steeds kleiner’
als van beneden naar boven. Mensen in verschillende lagen van de hiërarchie moeten zich bewust zijn van de verantwoordelijkheden die op elk niveau moeten worden genomen. Bij het mortierongeluk tijdens een VN-missie in Mali in 2016 (waarbij twee Nederlandse militairen om het leven kwamen en een derde zwaargewond raakte red.) traden destijds twee functionarissen af, terwijl de feitelijke verantwoordelijkheid op een ander niveau binnen de organisatie lag. Als die verantwoordelijkheid niet wordt genomen, blijft dat hangen. Op dit moment zie je dat alles steeds centralistischer wordt en dat de Auftragstaktik wordt losgelaten, waardoor de verantwoordelijkheid lager in de organisatie niet meer zo sterk wordt gevoeld, terwijl dat juist de kracht is.’
Grondwettelijke taak
Hoe staat het leger er nu voor? De Kruif: ‘Eigenlijk hadden we de Koude Oorlog gewonnen en was het logisch dat er werd bezuinigd op militaire slagkracht. Maar op een gegeven moment sloeg dat door. Tot 2011 was de structuur van de krijgsmacht nog niet echt aangetast, maar dat veranderde erna. Wat mij vooral frustreerde, was de wijze waarop werd bezuinigd. De ondersteunende delen van de organisatie werden steeds groter, terwijl de operationele capaciteit, de ‘tanden’, juist kleiner werd. Dit had veel beter in balans moeten zijn. Er vond een enorme centralisatie plaats, waarbij het ministerie steeds meer een beleidsministerie werd, terwijl het juist een uitvoerend ministerie zou moeten zijn. Geld moet niet naar het beleid, maar naar de uitvoering. Het gaat om de sergeant, de F35, het fregat. Toenmalig minister van defensie Ank Bijleveld zei in 2020 dat Nederland niet meer in staat was om de grondwettelijke taak uit te voeren — dat is nogal een uitspraak! Daarmee impliceer je dat het parlement haar werk niet doet. Binnen het leger was dit al langer een zorg, maar militairen delen dergelijke zorgen met hun leidinggevenden; ze gaan er niet mee naar buiten. Toen we de operatie rond de MH17 moesten voorbereiden, konden we niet anders dan hardop zeggen dat onze munitiedepots vrijwel leeg waren en dat er geen medicijnen meer op de planken lagen. Hier is de parallel met de jaren dertig zo evident; en daar moet verantwoordelijkheid voor worden genomen.’
Dus dit speelde al langer? ‘Zeker, dat was ook al duidelijk in mei 2014, toen de Russen Oekraïne voor het eerst binnenvielen. Ik heb toen alles op alles gezet om tanks, die we zelf niet meer hadden, te leasen van de Duitsers om zo de kennis binnen onze landmacht te behouden. Maar ik zag het ook al in 2009. Toe kwam ik terug uit Afghanistan, waar ik dagelijks met doden en gewonden te maken had, en zag dat hier iedereen worstelde met de bezuinigingen. Dan kun je wegkijken, of je verantwoordelijkheid nemen. Michiel de Ruyter zei voor zijn laatste reis naar Sicilië: ‘De heren hebben mij niet te verzoeken, doch te gebieden.’ Dat is de essentie van de militair: onder alle omstandigheden je verantwoordelijkheid nemen. Daarom staken militairen ook niet; ze vechten desnoods met de pioschop (een opvouwbare schep red.). Maar politici hebben de ethische verantwoordelijkheid om hun militairen de middelen te geven om zich te kunnen verdedigen. En belangrijk daarbij is: opnieuw opbouwen van een krijgsmacht kost zo veel meer dan goed onderhouden ervan.’
Russische zwakte
Alles in acht genomen: is er nog wel gevechtsbereidheid in Nederland? ‘Die is er zeker, maar door de bezuinigingen hebben we zwaar moeten inleveren op ons leiderschap en dat haal je niet zomaar weer in. We hebben simpelweg niet meer de mensen en opleidingen die daarvoor nodig zijn. Wat we wel hebben, is de kwaliteit van onze Nederlandse militairen. Militair vermogen draait om drie elementen: de fysieke component, dat zijn de aantallen mensen en middelen; de doctrine; en de mentale component. Die fysieke component hebben we onvoldoende. Poetin hoeft niet Europees aan te besteden, die maakt gewoon zelf wapens. Wij moeten onze besluitvorming over het sterk houden van ons leger daarom sneller en soepeler maken, en dat vereist mentale moed. Wat we nodig hebben, blijkt uit de tweejarige analyse van de NAVO: zorg dat je logistiek op orde is, van voorraden tot geneeskundige evacuatie. De situatie in omliggende landen in Europa is veel te krap. Daarnaast is de mentale component heel belangrijk. Kijk naar de motivatie van de Oekraïners; zij vechten om hun bestaan en presteren toch, terwijl ze wat materieel en aantal mensen betreft in de minderheid zijn.’
Welke mentale shift moeten we in Nederland maken om ons voor te bereiden op oorlog? De Kruif: ‘In Nederland besteden we inmiddels weer twee procent van ons BNP aan defensie. Maar in Rusland is dat bijvoorbeeld zes procent. Wij in het Westen zien onze militairen als mensen die ons verdedigen, terwijl Poetin zijn militairen gebruikt om welke persoonlijke doelen hij maar wil te bereiken. We noemen het niet voor niets ‘defensie’, en terecht. Maar dat heeft wel consequenties: als er iets gebeurt, begin je op achterstand en heb je een plan nodig om die achterstand in te halen, bijvoorbeeld door de industrie erbij te betrekken en de menskracht op te schalen. In de Baltische staten hebben ze zulke plannen wel; daar zijn ze zich veel bewuster van het gevaar. En dat bewustzijn begint hier nu ook te groeien. Daarom luisteren mensen ook naar onze podcast.’
Hoe sterk of hoe zwak is Rusland? De Kruif: ‘De zwakte van Rusland is dat ze Oekraïne volledig hebben onderschat. Dat komt omdat Oekraïne heel veel heeft geleerd sinds 2014; wat ooit een broedervolk was, is nu een vijand geworden. In de Tweede Wereldoorlog vochten miljoenen Oekraïense soldaten in het Rode Leger aan de zijde van de Russen—dat is compleet
veranderd. Bovendien wordt alles in Rusland vanuit Moskou aangestuurd en heeft de leiding nauwelijks oog voor mensenlevens. Hoe dit zich precies gaat ontwikkelen weten we niet, maar het onderschatten van Oekraïne blijft een enorme zwakte van Rusland. In wapens zijn ze niet superieur; de VS is veel sterker. Als Rusland geen nucleaire wapens had zou de VS het in no time uit Oekraïne verdrijven.’
De toekomst van Oekraïne hangt uiteindelijk af van Europa en niet van Amerika, volgens De Kruif: ‘Dat is een veel te onzekere factor. Oekraïne voert de oorlog, niet de VS, en het is Oekraïne zelf die bepaalt wat er gebeurt. Je laat geen honderdduizenden mensen omkomen of een kinderziekenhuis bombarderen om daarna te onderhandelen. Dat gaat niet gebeuren. En als de VS zich terugtrekt, zou dat op de lange termijn heel slecht zijn voor de VS. Want wie koopt dan nog hun F35’s, wapens, Starlinks en Apple-producten? Dat kan alleen in een vrij Westers Europa.’
‘Het besef dat er echt iets aan de hand is daalt in, en terecht’
Herdenken voor jong en/of oud?
‘15 augustus is een dag die eigenlijk ons hele Koninkrijk aangaat’
In de wereld van herdenkingen is er een groeiende vraag naar hoe we de herinnering aan oorlogsslachtoffers levend kunnen houden, vooral nu de eerste generatie getuigen langzaam verdwijnt. Thom de Graaf, voorzitter van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, over het belang van het laten horen van de stemmen van de eerste generatie en de noodzaak om jongere generaties te betrekken.
Thom de Graaf is in het dagelijkse leven vice-president van de Raad van State en daarnaast onder andere voorzitter van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus. Deze herdenking vindt elk jaar plaats op het veld bij het Indisch Monument in Den Haag, waarbij alle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië worden herdacht. De Graaf heeft een persoonlijk verleden in Indonesië: ‘Mijn ouders hebben vanaf 1937 ruim negen jaar in het toenmalige Nederlands-Indië gewoond en mijn oudste broer en zuster zijn er geboren. Mijn vader was Indoloog en had Indisch recht gestudeerd, en is gerechtelijk ambtenaar geworden in Semarang en later in Bandung. Omdat hij reserveofficier was, heeft hij drieënhalf jaar gevangen gezeten tijdens de oorlog. Mijn moeder heeft eerst met mijn oudste broer en zus in het vrouwenkamp gezeten, en is daarna lang ondergedoken geweest om ten slotte opgesloten te worden in een gevangenis van de Kempeitai, de Japanse militaire politie. Ze was op sterven na dood toen de Japanners zich overgaven. Ze overleefde maar net de dysenterie en mijn ouders repatrieerden in 1946 naar Nederland. Dit alles heeft in mijn familie enorme impact gehad. Het was altijd aanwezig in ons gezin, maar tegelijkertijd werd er niet expliciet over gepraat. Dat kwam mede door de ontvangst in Nederland. Hier had men de oorlogsjaren en hongerwinter doorstaan en was er maar weinig oog voor wat er in Indië was gebeurd, daar scheen immers altijd het zonnetje. Ook de koloniale oorlog die er nog zou komen, maakte het lastig erover te praten. De angst en onvrijheid werden op dat moment voortgezet, maar dan op een geheel andere manier. Mijn ouders spraken er weliswaar weinig over, maar ik weet dat mijn oudste zusje er altijd veel last van heeft gehad.’
‘In ons gezin werd er niet over gepraat en dat had alles te maken met de ontvangst in Nederland’
‘De meeste Nederlanders denken bij het einde van de Tweede Wereldoorlog aan 4 en 5 mei’, zegt De Graaf. ‘Daar doe ik niets vanaf. Ook niet aan de herdenking van de Joodse slachtoffers in de holocaust. Maar ik hoop wel dat men ook begrijpt dat de herdenking op 15 augustus veel meer is dan een bijeenkomst van een kleine Indische gemeenschap. Het is feitelijk de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in het hele Koninkrijk. En zeker omdat het aantal slachtoffers daar gigantisch was, verdient dat onze volle aandacht. Juist daarom is het zo belangrijk dat elk jaar de premier, de minister van Defensie, de commandant der strijdkrachten en eens in de vijf jaar de koning aanwezig zijn. Mooi vind ik ook dat de Indonesische ambassadeur namens de Indonesische regering een krans komt leggen voor alle slachtoffers.’
Einde Tweede Wereldoorlog
De oorlogservaringen en de grootschalige ontheemding die volgde op die dag in 1945 werken tot op de dag van vandaag door bij heel veel Nederlanders met een Indisch oorlogsverhaal in de familie, en bij onze samenleving als geheel. De herdenking van 15 augustus gaat al lang niet meer alleen over het einde van de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden en wat er met de Europese en Indische Nederlanders is gebeurd, vertelt De Graaf: ‘Sinds de jaren tachtig en negentig is de herdenking steeds gelaagder geworden. Tegenwoordig herdenken we alle slachtoffers die in en rond voormalig Nederlands-Indië zijn gevallen. En dat zijn niet
alleen de kampbewoners en de krijgsgevangenen, maar ook de zogenaamde ‘buitenkampers’, de mensen van gemengde afkomst. We herdenken daarnaast de honderdduizenden Indonesische dwangarbeiders, degene die op de zogenaamde hellships zaten, en de miljoenen Indonesiërs die door hongersnood zijn omgekomen. Wat we in deze herdenking niet meenemen zijn de slachtoffers van de periode na de Japanse capitulatie, van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd die begon op 17 augustus 1945 toen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië uitriepen. Dat herdenken we hier niet en dat komt voort uit de uitdaging om de pijn en het leed van deze gebeurtenissen op een betekenisvolle manier te verbinden met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Het is daarom heel goed dat er andere herdenkingen worden georganiseerd waar andere groepen en momenten een plek hebben. Verder is de herdenking heel breed, met aandacht voor alle groepen die hebben geleden tijdens de Japanse bezetting: Molukkers, Chinezen, Indonesiers, Papua’s, Indische en Europese Nederlanders. Er zijn altijd mensen die de herdenking te ver vinden gaan en er zijn er die het niet ver genoeg vinden gaan, maar we hebben geprobeerd een tussenweg te vinden. Ik denk dat dat redelijk goed gelukt is. We hebben in ieder geval een goed bereik gekregen, de herdenking wordt bezocht door duizenden mensen en wordt tegenwoordig prime time uitgezonden, er kijken op het hoogtepunt dan zo’n anderhalf miljoen mensen. Kennelijk leeft het.’
Drie data
15 augustus herdenkt het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië, toen de Japanse bezetter capituleerde en de bezetting beëindigde. 17 augustus markeert de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië in 1945 door Soekarno, die de Republik Indonesia uitriep. Deze dag is een nationale feestdag in Indonesië, ter viering van de onafhanke-
lijkheid en het beëindigen van de koloniale bezetting. Deze data vormen samen een belangrijke tijdlijn die verschillende maar samenhangende aspecten van de geschiedenis van Nederland en Indonesië belicht: zowel het einde van de oorlog als de bredere context van de dekolonisatie en de gevolgen daarvan voor zowel Nederland als Indonesië. Tussen deze twee dagen in vindt sinds vier jaar de koloniale Nederland-Indonesië Herdenking plaats
bij het Monument Indië-Nederland in Amsterdam. Deze herdenking op 16 augustus fungeert als brug tussen 15 en 17 augustus, met een focus op de gezamenlijke koloniale geschiedenis en de overgang naar onafhankelijkheid. Het benadrukt verbinding en heling tussen verschillende groepen door het belichten van persoonlijke verhalen en vaak onderbelichte ervaringen.
Nieuwe generaties
Sinds twee jaar hebben jonge vrijwilligers van de Stichting 15 Augustus 1945 zich samengevoegd in het netwerk Jong 1508. Deze groep van zo’n dertig jongeren uit de derde en vierde generatie wil actief bijdragen aan het levend houden van de verschillende verhalen uit voormalig Nederlands-Indië. Dit doen ze door het organiseren van allerlei evenementen. Zo gaan tijdens de Indische Generatietafels verschillende generaties oorlogsslachtoffers met elkaar in gesprek, over toen maar ook over het nu. Wat betekent dat Indisch zijn precies? Inmiddels zijn de ‘Tafels’ uitgegroeid tot een waardevol en belangrijk evenement voor de herdenking.
Een nieuwe generatie bereikt de stichting online. Op social media deelt de stichting de verschillende verhalen in de vorm van explainers. In enkele minuten wordt daarbij een belangrijk onderwerp uitgelicht. Een behapbaar en volledige manier om jongeren bekend te maken met de herdenking.
Met bekende Indische Nederlanders gaat Stichting 15 Augustus 1945 tijdens Indisch Vragenvuur in gesprek over het Indisch zijn en hun familieverleden tijdens de oorlog. Hoe heeft de bezetting vandaag nog een rol in het gezin? In hoeverre zijn de BN’ers bezig met hun achtergrond? Dit komen we te weten tijdens een interactief gesprek.
De Graaf is blij dat het zelfs nog verder gaat. ‘De nationale herdenking heeft ook geleid tot meer aandacht voor lokale herdenkingen of bijvoorbeeld de jaarlijkse Birma-Siam en Pakan Baroe spoorwegherdenking, de hellships herdenking en tal van andere initiatieven. De dag voor 15 augustus is er ook een plechtigheid in de Tweede Kamer met een kranslegging door de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, waardoor het een centrale plek in het landsbestuur heeft gekregen. Het zijn allemaal loten van dezelfde stam. Hierdoor raakt het niet alleen twee miljoen mensen, maar feitelijk achttien miljoen, dus alle Nederlanders.
Mooi vind ik ook dat we niet alleen oog hebben voor de eerste en tweede generatie, dus die van de kinderen van de slachtoffers. De derde en vierde generatie zijn ook heel actief en voor die groep is het ook belangrijk geworden bij het vinden en formuleren van hun identiteit. We geven hen daar graag de ruimte voor, al moeten we wel opletten dat de eerste generatie de aandacht blijft krijgen die ze verdient. Ook mijn eigen kinderen, die al ruim over de dertig zijn, zijn heel geïnteresseerd in wat er allemaal is gebeurd tijdens de oorlog. Ook al is het toch vooral een verhaal van hun opa en oma, het is tegelijkertijd ook hún verhaal’
Thom de Graaf voorzitter van Stichting Herdenking 15 augustus 1945
Kunst die raakt
Confrontatie met de realiteit van oorlog en geweld
Vier bijzondere projecten die de pijnlijke thema’s van oorlog en geweld op krachtige wijze belichten. Van de verwoestende impact van de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, tot de persoonlijke verhalen van overlevers van seksueel geweld. Vier initiatiefnemers vertellen hoe zij kunst inzetten om niet alleen de pijnlijke realiteit te tonen, maar ook de veerkracht en hoop van mensen die middenin deze uitdagingen staan. Hoe hebben ze dat aangepakt en wat waren de reacties?
Tekst Renee Middendorp
Oekraïens Dagboek
Fotomuseum Den Haag
De strijd voor vrijheid door de lens van Boris Mikhailov
Iris Sikking: ‘Sinds de Russische invasie in februari 2002 bevindt Oekraïne zich in het middelpunt van een hevige oorlog. Dit is echter niet de eerste keer dat het land het toneel is van grote geopolitieke spanningen en onderdrukking. Oekraïne, met een rijke culturele en historische identiteit, is al eeuwenlang de speelbal van politieke machten. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in de jaren negentig beleefde het land een periode van transformatie, maar ook van onzekerheid. De huidige oorlog is een tragisch vervolg op een langer lopend conflict.
In deze context krijgt het werk van de Oekraïense fotograaf Boris Mikhailov een nieuwe betekenis. Sinds de jaren zestig legt de fotograaf de grote veranderingen in zijn land vast, waarbij hij een indringend beeld schetst van het dagelijks leven van Oekraïners tijdens en na het Sovjettijdperk.
De recente invasie maakt zijn werk urgenter, omdat het de diepgewortelde strijd voor vrijheid en democratie in zijn land benadrukt.
Met de tentoonstelling Oekraïens Dagboek willen we niet alleen het werk van deze invloedrijke kunstenaar laten zien, maar ook een breder begrip creëren van de hedendaagse geschiedenis van Oekraïne. Het is een uniek en krachtig tijdsdocument van een land dat al eeuwenlang te maken heeft met politieke en culturele onderdrukking. Daarnaast bieden we een podium aan hedendaagse Oekraïense makers om de link met het heden te versterken. Het Ukrainian Ballet en het a-capellakoor KORALI traden op, en in de videoserie Ukrainian Voices deelden Oekraïners in Nederland hun herinneringen en hoop voor de toekomst van Oekraïne. Vrede, democratie en vrijheid zijn hun gedeelde verlangens. De tentoonstelling maakte diepe indruk en hielp bezoekers beter begrijpen wat het Oekraïense volk doormaakt.
“Wij weten niet hoe vrij wij zijn. Als je de expo bekijkt dan voel je dat”
Portret:EefjeLudwig
Thinking of you
Den Haag
De kracht van overlevers
Katrien Coppens: ‘Seksueel geweld wordt al eeuwenlang ingezet als wapen in oorlogen en gewapende conflicten. Het treft niet alleen de slachtoffers fysiek, maar veroorzaakt ook blijvende psychologische en sociale schade. Dit soort geweld wordt vaak gebruikt om hele gemeenschappen te vernederen, destabiliseren en te breken. Ondanks dat het internationaal erkend is als oorlogsmisdaad, blijft seksueel geweld in conflictsituaties wijdverbreid en vaak onbestraft. Overlevers van dit geweld worden daarnaast vaak uitgesloten en gestigmatiseerd, wat hun herstel bemoeilijkt. Om hier aandacht voor te vragen hebben we besloten samen te werken met de Kosovaarse kunstenares Alketa Xhafa Mripa voor de kunstinstallatie Thinking of you 2024 Den Haag.
De kunstenaar bedacht het concept oorspronkelijk als reactie op de voortdurende traumatisering en sociale uitsluiting van
overlevenden van seksueel geweld tijdens de oorlog van 1999 in haar geboorteland Kosovo. De eerste tentoonstelling van Thinking of you (Prishtina, 2015) vond plaats in het voetbalstadion in de hoofdstad van Kosovo en kreeg internationale erkenning en aandacht.
Alketa heeft altijd als doel gehad deze installatie naar andere landen te brengen en samen te werken in solidariteit met overlevenden van conflictgerelateerd seksueel geweld over de hele wereld. Sinds de eerste lancering in Kosovo en de daaropvolgende installaties, is Thinking of you uitgegroeid tot een wereldwijd symbool van herinnering en solidariteit met overlevenden van seksueel geweld.
In juni 2024 was de installatie te zien in Den Haag. Meer dan 1200 jurken, geschonken door overlevers uit meer dan 20 landen, hingen aan waslijnen in het Atrium van het stadhuis en langs het Lange Voorhout.
Deze jurken symboliseerden de verhalen en kracht van de overlevers. De impact was groot: voor veel bezoekers was het een eerste confrontatie met dit probleem, terwijl
anderen er hun eigen ervaringen in herkenden. Dagelijks waren er medewerkers en vrijwilligers aanwezig om met bezoekers in gesprek te gaan, wat leidde tot persoonlijke en vaak emotionele gesprekken.
Ook vonden er verschillende evenementen plaats, zoals een paneldiscussie over de rol van het Internationaal Gerechtshof bij het bestrijden van seksueel geweld in oorlogssituaties. De keuze om de installatie in de openbare ruimte te tonen, zorgde ervoor dat de boodschap verder reikte dan de muren van een museum. Door een gerichte sociale mediacampagne met steun van bekende personen, werd de oproep tot actie verder versterkt. Omdat het Atrium ook fungeerde als stembureau voor de Europese verkiezingen, kwamen nog meer mensen in aanraking met de tentoonstelling, waardoor de urgentie van het probleem nog zichtbaarder werd.’
“We horen je. We zien jullie”
Portret: BrendavanLeeu
foto: Andreas Terlaak
War Stories.
Ukraine up close
Nationaal Militair Museum
Het raakt ons allemaal
Monique Brinks: ‘In Nederland denken we steeds meer na over vrede en veiligheid. Wat betekent het om te wonen in een oorlogsgebied? Om te vechten aan het front? Om je dierbaren te moeten achterlaten en zelf te vluchten naar een veilig land, zoals Nederland? De oorlog in Oekraïne toont hoe snel een situatie van vrede en veiligheid kan omslaan in een oorlog vol geweld en verdriet. Miljoenen Oekraïners zijn gedwongen hun huizen te verlaten, families zijn uit elkaar gerukt, en zowel burgers als militairen vechten dagelijks om te overle-
ven. Toch blijven mensen, zelfs in de meest uitzichtloze situaties, vechten voor hun vrijheid en waardigheid. Dat is wat we met deze tentoonstelling willen laten zien. Aan de hand van indringende foto’s van oorlogsfotograaf Eddy van Wessel en speciaal voor het project gemaakte videoportretten, wordt niet alleen de verwoesting en het leed getoond, maar vooral de hoop, verbinding en veerkracht van de Oekraïense bevolking. Bij iedere foto wordt de bezoeker meegenomen naar het moment van de opname. Via QR-codes is steeds Eddy’s verhaal te horen: waar was hij, wat dacht hij en waarom deze foto? De beelden worden verder versterkt door objecten uit Oekraïne, die de oorlog tastbaarder maken. Zo staat er bijvoorbeeld een kapotgeschoten autoportier naast de foto van een vrouw in een vernielde auto. Het ontwerp van de tentoonstelling zelf is een verhaal van doorzettingsvermogen: een Oekraïens bureau, werkend onder de moeilijke omstandigheden van stroomuitval, luchtalarmen en ingestorte gebouwen, heeft de expositie samengesteld. Ondanks de logistieke beperkingen en sancties, hebben zij gewoon doorgezet en sloegen ze linksaf als rechts niet meer kon.
De tentoonstelling kan heel heftig zijn, gaat over verwoesting en dood. Daarom is de ad -
viesleeftijd vanaf 12 jaar en hebben we een ‘mentale BHV’ ingericht, om bezoekers te kunnen ondersteunen. En voor iets jongere kinderen is de prikkelarme tentoonstelling War Diaries gemaakt, waar Oekraïense kinderen en tieners vertellen hoe het is om in een oorlog te moeten leven. Sommigen van hen verloren een ouder, anderen raakten gewond, raakten hun huis kwijt of moesten vluchten. Deze aparte ruimte is speciaal voor kinderen vanaf 9 jaar, met een lesbrief en workshops door een museumdocent. We willen vooral dat onze bezoekers een beeld krijgen van wat oorlog met een land en zijn bevolking doet, hoe diep dit ingrijpt en dat dit nú gebeurt. Want wat er in Oekraïne gebeurt, beïnvloedt niet alleen de regio, maar ook de geopolitieke situatie en democratie wereldwijd, inclusief in Nederland. Het raakt ons allemaal. Daarom kunnen en mogen we niet wegkijken. Toch willen we benadrukken dat, hoe grimmig de oorlog ook is, mensen veerkrachtig blijven en hoop vinden in hun onderlinge verbinding. Zelfs een oorlog kan deze niet kapot maken. De boodschap is dus niet inktzwart. Veel mensen vinden het goed dat we dit tonen, niet alleen de Oekraïners die zich gesteund voelen, maar ook Nederlanders die begrijpen dat ‘oorlog’ in de hoek van Europa staat.’
foto: Eddy van Wessel
Palestina –Kijk niet weg
PAX
Weten waar je over praat
Thomas van Gool: ‘De situatie in Israël en Palestina is een van de meest langdurige en uitzichtloze conflicten ter wereld, waarbij voortdurend nieuwe schendingen van internationaal recht en geweldsescalaties zich opstapelen, rechtvaardigheid en het beschermen van burgers ver weg is en dat overal sterke emoties oproept. We zien nu vooral bij bi-culturele jongeren, bijvoorbeeld met een achtergrond of familie in het Midden-Oosten of Noord-Afrika, veel frustratie, onbegrip en moedeloosheid over wat er gebeurt. PAX en Represent Jezelf sloegen de handen ineen om met een serie van zes ‘explainers’ juist deze jongeren te informeren en concrete handvatten te bieden. De video’s zijn speciaal gemaakt voor platforms als Instagram en TikTok, waar veel jongeren actief zijn. Ze behandelen verschillende aspecten van het huidige geweld in Palestina en plaatsen het in een bredere historische
context. De explainers bieden inzicht in de huidige situatie, maar ook in wat het betekent voor verschillende mensen, en nodigen jongeren uit om zich verder te verdiepen en erover in gesprek te gaan met anderen.
Naast kennisvergroting richten de explainers zich op het bieden van handvatten en vaardigheden om actief bij te dragen aan een vreedzame samenleving. Door samen te ontdekken dat er echt stappen gezet kunnen worden richting vrede en het beëindigen van geweld, willen we hen aanmoedigen om zich actief in te (blijven) zetten. Ook ‘kleine’ acties doen ertoe en hebben zin. Een van de explainers, met zangeres Sophie Straat, gaat bijvoorbeeld dieper in op de verschillen tussen jodendom, zionisme, antisemitisme en kritiek op Israël. Wat betekent het en waarom is het enorm belangrijk om deze begrippen goed te gebruiken en niet door elkaar te halen? Door dit soort filmpjes kunnen ze hun kennis effectief gebruiken in gesprekken en discussies.
Het project heeft meer dan 200.000 jongeren bereikt en zorgde voor veel interactie met duizenden likes en reacties. Het afsluitende live event bij Kino in Rotterdam trok
153 bezoekers, waarbij mooie gesprekken ontstonden en de hoop en wil om iets bij te dragen de moedeloosheid overwon. Het project liet zien dat het vergroten van kennis en vaardigheden bi-culturele jongeren helpt om hun frustraties – en vaak ook cynismeom te zetten in constructieve actie richting een vreedzame samenleving.’
“The content we neeeeed @sophiestraat”
“Dit! Zo belangrijk!”
Vrijheidsmaaltijden in beeld
Op 5 mei vieren we onze vrijheid. Daarom gaan we in heel Nederland met elkaar aan tafel, om verhalen te delen en samen vrijheid te vieren. Dankzij de samenwerking tussen Vfonds en het Nationaal Comité 4 en 5 mei konden organisatoren een speciale Vrijheidsmaaltijd op maat maken voor hun eigen dorp, stad of gemeenschap. Van gezellige buurtbijeenkomsten tot grote evenementen, de regeling was een groot succes. Een impressie van de dag.
Tekst Renee Middendorp
Foto: Gemeente Rijswijk
| Een maaltijd voor de vrijheid
Vadercentrum Adam, Den Haag, 10.00 uur. Ruim 80 buurtbewoners in Wijk Laak zitten aan lange tafels. Jong, oud, man, vrouw, moslims, christenen, joden en niet-gelovigen, zij aan zij. ‘Dat is voor ons de ware betekenis van vrijheid: openstaan voor elkaar,’ vertelt Bilal Sahin, de organisator van de dag. ‘Het gaat bij ons altijd om verbinding. Aan elke tafel zit een tafelleider die het gesprek op gang brengt en ervoor zorgt dat iedereen wordt gehoord. Aan het einde van de bijeenkomst koppelen de tafelleiders hun bevindingen terug aan de huisdominee Martin, die de gedeelde verhalen samenvat en een indringende lezing houdt over vrijheid, met speciale aandacht voor de oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne. ‘De sfeer is uitstekend, zoals altijd hier,’ aldus Bilal. ‘Bij ons draait het niet om wie gelijk heeft, maar om broederschap en het vinden van overeenkomsten. Het belangrijkste is dat deze maaltijden, hoe klein of groot ook, laten zien dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is. Dat moet je blijven voeden, met woorden en daden.’
Foto's: Elisa Smook
In Melkweg Amsterdam organiseren de dragartiesten van The House of Hopelezz in samenwerking met Taxicentrale Amsterdam, Uber en Bolt een unieke Vrijheidsmaaltijd. ‘Voor velen lijkt het vanzelfsprekend om een taxi te bestellen, maar voor dragartiesten en andere leden van de lhbtq+ gemeenschap is het een uitdaging,’ vertelt organisator Sabine van Stichting Gala. ‘Openbaar vervoer is vaak onveilig vanwege bedreigingen en intimidatie, en taxichauffeurs weigeren soms dragartiesten mee te nemen, wat hun bewegingsvrijheid, vooral ‘s nachts wanneer velen van hen werken, beperkt. Daarnaast krijgen taxichauffeurs zelf ook geregeld te maken met discriminatie.’ De verhalen en ervaringen van deze twee gemeenschappen hebben vaak meer met elkaar gemeen dan wordt gedacht. De maaltijd biedt de mogelijkheid om de verhalen van beide groepen te delen en empathie te bevorderen. De maaltijd wordt aangevuld met de expositie ‘Heels & Wheels’ waar persoonlijke verhalen over discriminatie worden tentoongesteld.
De eerste Rijswijkse Vrijheidsmaaltijd is een feit. In het Huis van de stad delen ruim 80 inwoners een maaltijd en verhalen. Burgemeester Huri Sahin opent de Vrijheidsmaaltijd: ‘Vrijheid betekent voor mij jezelf kunnen zijn, en ook de ruimte kunnen krijgen in je leven om te ontdekken wie je echt zelf bent.’
Foto: Wouter van de Goor
Foto: Gemeente Rijswijk
Reportage | Een maaltijd voor de vrijheid
Ook in Middelburg een primeur. Onder de Lange Jan in het centrum van Middelburg staan lange rijen tafels opgesteld waar zo’n 250 stadsbewoners aanschuiven voor soep en een broodje.
Bewoners uit de buurt van het Cantate plein in Den Haag koken en eten met elkaar. Voor de kids is er sport en spel.
Een uitverkocht ZIMIHC theater Stefanus (Utrecht). Vanaf 17:30 schuiven mensen aan voor een gratis kopje Vrijheisdssoep. Maar het feest stopt niet daar; ‘s avonds is de zaal gevuld met muziek en plezier terwijl de bigbands optreden.
foto: Elisa Smook
foto: Elisa Smook
Verhalen van verantwoordelijkheid
Hoe musea omgaan met een beladen verleden
Herinneringscentrum Kamp Westerbork en Nationaal Monument Kamp Vught vertellen al jaren ingewikkelde verhalen waarin keuzes en morele verantwoordelijkheid een grote rol spelen. Hoe helpen zij mensen die op zoek zijn naar het – soms beladen - verleden van hun familie? Hoe gaan zij om met de emoties en soms ook schaamte die naar boven kunnen komen?
Interview Koos de Wilt
Bertien Minco, directeur Herinneringscentrum Kamp Westerbork
‘Westerbork wil laten zien
dat je een keuze hebt’
‘Het herinneringscentrum is er pas sinds 1983, als initiatief van overlevenden/nabestaanden. Zij hadden er twaalf jaar voor moeten knokken dat het er zou komen. Het liefst wilden mensen het vergeten, inclusief de nabestaanden. Ook die wilden er nooit meer aan hoeven denken. Maar wegkijken voor het verleden hebben we massaal gedaan in Nederland en dat wilden we niet meer.
Westerbork is in 1939 gestart als kamp voor Duitse en Oostenrijkse joodse vluchtelingen die massaal probeerden te vluchten voor de nazi’s. Het was gefinancierd door de joodse gemeenschap. Er is lang naar een locatie gezocht en dat werd een lege plek op de hei in Drenthe, ver weg van alles. Het ging toen om een paar duizend vluchtelingen die in het kamp kwamen. De meeste joden uit Duitsland en Oostenrijk vonden elders een plek en op eigen middelen, zoals ook de familie Frank dat al eerder had gedaan. Vanaf het moment dat de nazi’s Nederland hadden bezet, mochten de mensen hier niet meer weg en in juli 1942 werd er ook een hek omheen gezet. Op 15 juli verdwenen de eerste treinen naar Auschwitz en eind november waren er al 40 duizend joden weggevoerd van de in totaal 107 duizend die op transport werden gezet naar de vernietigingskampen. Op 12 april 1945 werd Westerbork bevrijd en een week later werden er al de eerste politiek
foute Nederlanders geïnterneerd en dat bleef zo tot 1948. Daarna werd het militair oefenkamp en kwamen er de eerste gerepatrieerde Nederlanders en in 1951 kwamen de Molukkers. Die bleven daar twintig jaar als tijdelijke opvang tot ze in 1971 weg moesten omdat er sterrenwachters en telescopen werden geplaatst op deze stille plek.
Veel verhalen, maar vanaf de jaren tachtig is het verhaal dat hier wordt verteld dat van de Holocaust, als dieptepunt van de geschiedenis. Het ging daarbij over de vraag hoe het nu mogelijk is geweest en we zijn daarbij steeds meer gaan inzien dat dat te maken heeft met de mate waarin Nederlanders collaboreerden. Daar hadden we lang over gezwegen en als dat al het werd aangestipt, dan leverde dat de nodige onrust op. Maar het was natuurlijk geen natuurramp geweest, het was mensenwerk. De joden die werden afgevoerd zagen pas in de trein naar Duitsland de eerste Duitsers. Daarvoor waren het Nederlandse politieagenten, medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen en Nederlandse Marechaussee als bewaking. Dat is de pijnlijke realiteit en dat verhaal vertellen we. De doofpot moet maar eens open, vinden wij. En natuurlijk, er is heel veel tussen actief collaboreren en slachtoffer zijn en daar is nu ook veel meer ruimte voor om dat te vertellen naast het verhaal van het Nederlandse verzet. Er zijn de verhalen van mensen die hun leven in de waagschaal hebben gesteld om anderen te helpen en de verhalen van mensen die daar intens dankbaar voor zijn, maar Westerbork wil vooral het verhaal blijven vertellen van de brute vernietiging van zoveel joodse mensen en dat we daar als hele samenleving de verantwoordelijkheid voor dragen. Ook door te laten zien hoe je als maatschappij in slaap gesust kan worden, maar dat je een keuze hebt en niet weg hoeft te kijken, juist ook in deze tijd. Dat is onze taak.
portret:SakeElzing a
Foto: Sake Elzinga/Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Jeroen van den Eijnde, directeur Nationaal Monument Kamp Vught
‘De oorlog valt niet alleen te beschrijven in zwart of wit’
‘Het Monument Kamp Vught bestaat nu 34 jaar. Inhoudelijk is het verhaal gedurende die decennia zeker verschoven. In het begin was het nog meer een abstract verhaal met vaak een moraliserend vingertje. Nu staan persoonlijke verhalen centraal, die we vertellen met foto’s, voorwerpen en andere media, zelfs met geuren. Ook de context is belangrijker geworden. Je moet huidige generaties, zeker jongeren, meer achtergrond meegeven en bijvoorbeeld duidelijk maken dat wat in Vught gebeurde onderdeel was van een groter, wereldwijd verhaal. Zo hebben wij onderzoek gedaan naar de nationaliteiten die in Kamp Vught vertegenwoordigd waren, 36 in totaal, en dat hebben we verwerkt in zowel de vaste als nu een tijdelijke tentoonstelling. Speciaal voor kinderen is in de expositie ook een verhaallijn opgenomen en een audiotoer gemaakt die wordt verteld door leeftijdsgenoten.
Onze huidige positie zou je meer neutraal kunnen noemen. We benoemen niet wat ‘goed’ en wat ‘fout’ is. We laten zien en vertellen en het is aan de bezoeker om daarover een mening te vormen. Waarbij het natuurlijk niet zo kan zijn dat er helemaal geen ‘fout’ en ‘goed’
meer kunnen bestaan. Maar de oorlog valt niet alleen te beschrijven in zwart of wit. Keuzes, soms zo onnadenkend gemaakt, deden er in deze jaren waar alles op scherp kwam te staan meer toe dan ooit. Al helemaal binnen het prikkeldraad. We willen dat onze bezoekers zich bewust worden van de keuzeverantwoordelijkheid toen, en nu. Juist op deze plek, waar je indringend kunt ervaren wat het betekent om niet vrij te zijn en vervolgd te worden om wie je bent of wat je vindt. We zoomen daarbij in op wat het is om morele moed te tonen, om je menselijke gezicht en daadkracht te tonen als het erop aankomt om voor een ander op te komen. En ook wat daarvan de consequenties zijn. We geven daarbij geen pasklare antwoorden, maar prikkelen tot nadenken door vragen te stellen.
In onze huidige tentoonstelling gaat het niet alleen over het slachtofferschap. Wie kwamen in Kamp Vught terecht en waarom? Wie waren zij voor de oorlog, voordat zij tot slachtoffer werden gemaakt? En we vertellen uiteenlopende verhalen over daders. We moeten beseffen dat het Nederlandse SS’ers waren die op wacht stonden en het vuurpeloton bemanden. Niet zelden kwamen zij na de oorlog zelf achter het prikkeldraad in het interneringskamp terecht. En ook zij bouwden na de oorlog een nieuw leven op. Waarbij op de trouwfoto in de huiskamer het SS-uniform werd geretoucheerd en in een burgerpak veranderde. En dan zijn er natuurlijk de omstanders, de mensen die hier in de buurt woonden en zich van het ene op het andere moment moesten verhouden tot wat er in hun straten en achter het prikkeldraad van het Kamp in de bossen gebeurde. Sommigen profiteerden, anderen keken weg en gelukkig ook velen kwamen in actie en gingen helpen. Voor al deze posities laten we ook de tweede en derde generatie aan het woord. Ook om aan te tonen dat de oorlog op allerlei manieren nog doorleeft in het heden.
portret:RuudStrobb e foto: Nationaal Archief
Al in 2013 hebben we het collaboratie-thema ondergebracht in de enige nog originele barak van het kamp, barak 1B. Daar vertellen we voor alle in totaal maar liefst vier groepen die ooit gedwongen op deze plek werden ondergebracht hoe zij diverse momenten als aankomst en vertrek, maar ook emoties en gedachten en idealen hebben beleefd. Niet telkens strikt gescheiden van elkaar, maar juist thematisch geordend en opnieuw met een zo neutraal mogelijke blik. Door je in te leven in de verschillende posities toen en de ervaringen en denkwereld van de mensen, maar ook meer te leren over de omstandigheden waarin dingen gebeurden, kom je tot inzichten. En leer je zo hopen wij ook veel over jezelf en de huidige wereld om ons heen. En hoe je daartoe te verhouden. Waarbij we hopen dat die inzichten er uiteindelijk ook toe zullen leiden dat de wereld toch een heel klein beetje leefbaarder en menselijker wordt. Een groot ideaal misschien, maar het waren ook grote idealen waarvoor mensen in het verleden in dit Kamp werden opgesloten. En anderzijds laten juist de verhalen die wij vertellen ook vaak zien dat met kleine acties en gebaren mooie dingen bereikt kunnen worden.
Onze rol is daarbij vind ik niet om te oordelen en veroordelen, maar de bezoeker te prikkelen om na te denken over de actuele betekenis van dit alles. Wij vinden het belangrijk dat alle posities, dus ook die van collaborateurs, aan bod komen en dat daarbij duidelijk wordt dat ook daar vele kleurschakeringen zijn. Wij zien al jaren dat ook kleinkinderen van daders belangstelling hebben voor hun familieverhaal, waarover niet zelden gezwegen wordt binnen de familie en waarbij trauma’s ook doorgegeven zijn aan volgende generaties. En natuurlijk proberen wij ook hen in deze zoektocht te begeleiden en zo goed mogelijk verder te helpen.’
Oorlog voor de rechter
In deze context van historische verantwoordelijkheid en openheid past ook het besluit om het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) openbaar te maken. Dit archief bevat duizenden dossiers van Nederlanders die na de oorlog werden onderzocht op verdenking van collaboratie en samenwerking met de Duitse bezetter. Op dit moment is het CABR nog beperkt toegankelijk volgens de Archiefwet, maar per 1 januari 2025 zal het volledig gedigitaliseerd en openbaar beschikbaar zijn. Hierdoor wordt systematisch onderzoek naar personen, slachtoffers en gebeurtenissen mogelijk. Vanwege de gevoeligheid van de informatie worden er zorgvuldige maatregelen genomen om de openbaarmaking verantwoord te laten verlopen.
De openstelling van het CABR maakt het mogelijk om nieuwe perspectieven toe te voegen aan de verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Dit kan leiden tot een dieper gesprek over het verleden en wat dat voor het heden betekent, zoals de rol van daders—een onderwerp dat tot nu toe minder centraal stond. Musea en herinneringscentra worden uitgedaagd om deze nieuwe informatie op te nemen in hun tentoonstellingen en educatieve programma’s, om zo een bredere reflectie over deze periode te stimuleren.
foto: Jan van de Ven
Het erfgoed leeft als nooit tevoren
Hoe de Indische, Molukse, Papoea en Peranakan tradities in Nederland springlevend zijn
De subsidieregeling Houd je erfgoed levend bood anderhalf jaar lang verschillende gemeenschappen de kans om hun immaterieel erfgoed te behouden en te delen met elkaar en de Nederlandse samenleving. Programmamaker Dunja Colman blikt terug op de uitdagingen, de impact en de persoonlijke betekenis van dit bijzondere initiatief.
Interview Renee Middendorp
Hoe ben je betrokken geraakt bij Houd je erfgoed levend? ‘Ik werkte al bijna twintig jaar in de culturele sector toen dit op mijn pad kwam. In dit project voelde het alsof alles samenkwam; mijn professionele ervaring én mijn persoonlijke achtergrond. Iemand zei tegen me: “Dit project ben jij gewoon.” Ik heb zelf een Indische achtergrond. Kennelijk was het een boodschap van mijn voorouders: het is aan jou om dit te doen. Zo heb ik het ook gezien, als een opdracht om iets recht te zetten. Om deze gemeenschappen de ruimte te geven om volledig zichtbaar te zijn en het eigenaarschap over hun cultuur en hun verhaal terug te nemen. Ik heb er veel van mezelf in gestoken, juist omdat het zo belangrijk voor me was.’
Wat was de grootste uitdaging? ‘Dat de regeling binnen drie maanden moest worden opgezet, inclusief een werkende website, aanvraagprocedure en telefonisch spreekuur. Vervolgens hebben we in 1,5 jaar tijd meer dan 200 aanvragen behandeld, projecten door het hele land
bezocht, meet-ups georganiseerd en stonden we altijd klaar voor vragen. Dit met een klein team, maar het is ons gelukt en dat geeft veel voldoening.’
Wat heeft volgens jou bijgedragen aan het succes van de regeling? ‘Een van de belangrijkste factoren was dat we de regeling ook hebben opengesteld voor zzp’ers en particulieren. Hierdoor bereikten we veel meer mensen, waaronder veel creatieve makers die vaak vooruitstrevend zijn, maar geen toegang hebben tot subsidies via een stichting. Een andere belangrijke succesfactor was onze communicatiecampagne. We hanteerden een cultuursensitieve aanpak, met veel oog voor cultuurspecifieke details en een positieve, luchtige en frisse toon. Alles wat met de geschiedenis van Nederlands-Indië te maken heeft kan snel zwaar worden, en dat wilden we vermijden.
Cheroney Pelupessy in het project Mama’ ku
Via onze campagne hebben we ook actief – en met succes – subgemeenschappen benaderd die we aanvankelijk moeilijker bereikten, zoals de PeranakanChinezen en de Papoea-gemeenschap. We zagen zelfs dat verenigingen binnen de Papoea-gemeenschap samenwerkten om een aanvraag te doen, terwijl we van tevoren hoorden dat er veel verdeeldheid binnen deze gemeenschap zou zijn. Dat is heel mooi, want het laat zien hoe zo’n subsidie en actieve betrokkenheid mensen kunnen aanmoedigen om samen te werken en verschillen te overbruggen.’
Kun je iets meer vertellen over de aanvragen van zzp’ers en particulieren? ‘Creatieve zzp’ers uit deze gemeenschappen zijn vaak al actief op allerlei andere terreinen. Dat zij door deze regeling een kunst- of cultuurproject vanuit hun eigen roots konden realiseren, zorgde voor verrassend interessante en authentieke aanvragen. Op organisatorisch en financieel vlak was er soms wel begeleiding nodig, want voor velen was het aanvragen van subsidie nieuw. Daarom boden we een telefonisch spreekuur aan, webinars en gaven we aanvragers de kans om hun voorstel te verbeteren als het in eerste instantie werd afgewezen. Voor particulieren hebben we het proces nog toegankelijker gemaakt. Zij konden hun plan komen vertellen bij ons op kantoor, met een kopje koffie erbij, en wij zetten dit om in een projectbeschrijving. Dat persoonlijke contact werd enorm gewaardeerd.’
Jullie hebben gewerkt met een adviescommissie. Hoe belangrijk was deze gedurende het traject? ‘De commissie heeft het succes van de regeling echt versterkt. De leden waren via een openbare vacature geselecteerd en deden dit allemaal vrijwillig. Zij hebben elke aanvraag grondig en objectief beoordeeld en vaak werd er flink gediscussieerd om tot een unaniem oordeel te komen. Bovendien ontvingen de aanvragers een schriftelijke toelichting op de beoordeling en het advies van de commissie. Daarmee toonden we hen dat hun plannen serieus en transparant werden beoordeeld. Meerdere aanvragers lieten ons weten hoezeer ze dit hebben gewaardeerd.’
Hoe heeft het je kijk op je eigen erfgoed veranderd?
‘Het gaf mij een kans om mijn eigen Indische achtergrond dieper te doorgronden. Ook maakte ik veel beter kennis met de culturele rijkdom en de perspectieven van de Molukse, Papua en Chinees-Indische gemeenschappen. Ik ben allerlei tradities, technieken en spirituele praktijken op het spoor gekomen die ik helemaal niet kende. Bovendien werd ik geraakt door alle persoonlijke verhalen, waarin veerkracht toch wel het centrale thema was. Ook werd ik me veel meer bewust van de stereotyperingen die binnen de gemeenschappen zelf leven. Ik zou bijna zeggen dat mijn blik, door me zo te verdiepen, dekolonialer is geworden. Het toonde me hoe belangrijk het is om je eigen geschiedenis, inclusief de schaduw-
Still uit de documentaire
Noeits miër nao hoés, waarin de Molukse gemeenschap in Venlo de jaarlijkse carnavalstraditie Boerenbroelof verzorgde. ‘Een prachtig voorbeeld van hoe twee vormen van immaterieel erfgoed samenkomen en iets nieuws creëren.’
Interview | Houd je erfgoed levend
Het Missiemuseum in Steyl heeft een tentoonstelling georganiseerd over de paradijsvogel en daarbij actief contact gezocht met de Papoeagemeenschap in Nederland. Deze gemeenschap heeft vervolgens het publieksprogramma van de tentoonstelling vormgegeven. Dunja: ‘Het zorgde voor een unieke uitwisseling en gaf de gemeenschap, die in Nederland vrijwel onzichtbaar was, het volledige eigenaarschap over het project.’
kanten, onder ogen te zien en ermee aan de slag te gaan. Er komt een moment in je leven dat je daar klaar voor bent. Dit zag ik ook bij veel jonge aanvragers. Er lijkt echt een heropleving te zijn. Dat heeft ook met de tijdsgeest te maken. Jonge generaties onderzoeken actief hun identiteit en de impact van de koloniale erfenis op hun leven en dat van hun ouders en grootouders.’
Op welke manier denk je dat de regeling hier een bijdrage aan heeft geleverd? ‘Voor veel mensen is het een uitnodiging geweest om met hun erfgoed aan de slag te gaan. Om het een plek te geven in niet alleen hun eigen leven, hun familie en gemeenschap, maar ook in de rest van de samenleving. Vaak hoorden we dat mensen al jaren met een idee rondliepen, maar dat het er nooit van kwam omdat hier geen middelen, tijd of ruimte voor was. Deze regeling gaf hen het zetje om er toch mee aan de slag te gaan. Daardoor werden gemeenschappen in staat gesteld zelf via hun projecten het eigen erfgoed als het ware ‘terug te claimen’ en hun perspectieven te delen. Dat kan een helend effect hebben, wat denk ik de grootste impact van de regeling is.’
In Nederland zijn we volop bezig met de manier waarop we naar het koloniale verleden kijken. We verschuiven hierbij meer naar een ‘dekoloniaal perspectief,’ waarbij we proberen de effecten van het kolonialisme te begrijpen en te herstellen. Hoe kijk je naar de bredere discussie hierover als het gaat om erfgoed? ‘Ik hoop dat er ook binnen de gemeenschappen ruimte blijft voor een evenwichtige benadering. Er zijn zoveel aspecten en perspectieven en op de een of andere wijze bevatten ze allemaal een kern van waarheid, ook al zijn sommige elementen en zienswijzen inmiddels achterhaald. Maar ze komen voort uit een gedeelde koloniale geschiedenis, en die mogen er ook gewoon zijn en verdienen ruimte.
Wat is je wens voor de toekomst als je kijkt naar wat de regeling in gang heeft gezet? ‘Wat me echt hoopvol stemt, is het aantal clubjes en groepen die samen iets ondernemen. Mijn hoop is dat immaterieel erfgoed in al zijn diversiteit erkend en ondersteund blijft, ook voor andere migrantengroepen. Veel waardevol werk blijft vaak verborgen binnen de gemeenschappen zelf. Hoewel
deze regeling eenmalig was, hoop ik dat het cultuurbeleid van de overheid blijvende ruimte en middelen biedt. Ik wil overigens wel benadrukken dat het ministerie van VWS zich echt heeft ingezet voor deze regeling. Ze gaven ons de vrijheid om het naar eigen inzicht te ontwikkelen en toonden gedurende het hele proces veel betrokkenheid.’
Met welk gevoel heb je deze periode afgesloten? ‘Dat het immaterieel erfgoed van deze gemeenschappen springlevend is. Het was een voorrecht om aan deze regeling te mogen werken.’
Benieuwd naar alle bijzondere initiatieven, mensen en verhalen?
Bekijk de online publicatie:
Over Houd je erfgoed levend
In 2020 was het 75 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië. Het kabinet heeft toen een eenmalig bedrag van ruim twintig miljoen euro beschikbaar gesteld voor de collectieve erkenning van de Indische, Molukse, Peranakan en Papoea gemeenschappen in Nederland.
Dit bedrag was bedoeld voor vier thema’s die deze gemeenschappen belangrijk vinden. Eén daarvan was het zichtbaar maken van het cultureel erfgoed. Speciaal hiervoor heeft Vfonds, met steun van het ministerie van VWS, de regeling Houd je erfgoed levend opgezet. Tussen 1 december 2022 en 28 juni 2024 kon een bijdrage worden gevraagd. De regeling was voor mensen met Indische, Molukse, Papoea, Peranakan, Toegoe roots en andere groepen met een relatie tot voormalig Nederlands-Indië die initiatieven hebben opgezet in hun eigen gemeenschap. Dit immaterieel, culturele erfgoed is zichtbaar geworden in tentoonstellingen, films, beeldende kunst, sport, dans, muziek, ambachten, publicaties, optredens en workshops.
Constance van Duinen en Yin Kohar met het Indische project Aduh Aduk
Democratie Stem van de samenleving
Democratie ligt aan de basis van onze samenleving, maar wat betekent het in de praktijk? In deze sectie verkennen we de essentie van democratie en hoe deze zich verhoudt tot vrijheid, de rechtsstaat, en het belang van open dialoog. We belichten de rol van onafhankelijke journalistiek en transparantie als fundamenten van een vrije samenleving en bespreken het demonstratierecht en de balans tussen meningsvrijheid en openbare orde. Ook richten we ons op initiatieven die jonge generaties betrekken bij de democratie en hen stimuleren tot actief burgerschap.
Beschermer democratie
Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem en voorzitter van de adviescommissie Weerbaarheid Democratische Rechtsorde, over het maken en behouden van een weerbare democratie
‘Iedere burger is een politicus’
De steun voor democratie als systeem is nog altijd hoog in Nederland en democratische instellingen zijn stevig verankerd in de samenleving, vindt burgemeester Ahmed Marcouch. Waarom dan de noodzaak om de democratie te versterken? En hoe doe je dat?
Interview Koos de Wilt | Fotografie Friso Keuris
Eind 2023 kwam de Commissie Weerbaarheid Democratische Rechtsorde met haar rapportage ‘Koester de democratie! Een dringende oproep om de democratische rechtsorde weer voor iederéén te laten werken’. Voor Vfonds onderstreepte dit het belang van haar missie over het belang van democratie voor vrede en vrijheid. Ahmed Marcouch was de voorzitter van deze door de Tweede Kamer ingestelde commissie. Uitgangspunt van het rapport: de democratie staat wereldwijd onder druk. In zijn voorwoord benadrukt hij dat we vandaag de dag geconfronteerd worden met autocratische leiders, gewapende conflicten in Europa, en groeperingen in Amerika en Europa die alternatieven voor de democratie propageren. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog maakte De Tweede Kamer zich serieus zorgen. De democratie in Nederland zélf staat op het spel, waarschuwt de commissie. De vraag was daarom: werkt de democratie nog wel voor iedereen? De uitkomsten van de commissie zijn niet geruststellend. Marcouch: ‘Doorgaan zoals we dat nu doen is geen optie.’
Maatschappijleer
In zijn middelbareschooltijd was maatschappijleer zijn favoriete vak, en later werd hij zelf docent maatschappijleer. Hoe leerde hij zijn leerlingen over iets dat misschien abstract lijkt, zoals democratische waarden? Marcouch: ‘Ik ben de opleiding maatschappijleer gaan doen omdat ik zelf een geweldige leraar had, meester Berend. Hij
kon fantastisch vertellen en leerde mij nieuwsgierig te zijn naar de spelregels van het burger-zijn, hoe besluiten worden genomen in ons land, en wat normen en waarden zijn waaraan we elkaar mogen houden. Hij legde ook de filosofische en politieke ideeën achter deze concepten uit. Toen ik later lesgaf aan leerlingen van een jaar of zeventien die een opleiding schoonheidsverzorging volgden, vroegen ze mij vaak waarom ze dat soort dingen allemaal moesten leren. Ik vertelde dan dat het zoiets is als autorijden; in het verkeer moet je de verkeersregels kennen en weten hoe je de auto kunt besturen. Zo is het ook met democratie. Je bent daar ook een deelnemer van, zoals je dat ook bent in verkeer. In zekere zin is iedere burger daarom een politicus. Iedereen heeft een rol en verantwoordelijkheid. Daarbij gaat het niet alleen om theoretische kennis, maar ook om praktische vaardigen zoals debatteren, presenteren, meningsvorming, spreken en luisteren en leren hoe je tot elkaar kunt komen, hoe je bruggen kunt slaan, zelfs als je scherp tegenover elkaar staat.
In Nederland zijn er veel goede initiatieven die daarover gaan, zoals projecten van de DebatUnie. Of in mijn stad Arnhem: ‘Debatteren kun je leren,’ speciaal voor groep 7. Kinderen vinden het geweldig als ze zien dat het werkt. Het helpt hen in gesprekken met hun ouders en vrienden, in hun studie en later in hun werk. Dat zijn sociale vaardigheden die voorkomen dat wij onze
‘Het is je morele plicht om bij te dragen, je contributie te betalen’
vuisten gebruiken. Mijn vader zorgde voor brood op tafel zodat wij konden leren lezen. We hadden ook een juf die voortvarend aan de slag ging. Die was er toen ik op mijn tiende nog analfabeet was. Zij nam ook de tijd om bij mijn vader op bezoek te komen om uit te leggen waar die vijf gulden nou voor nodig was om een surprise te maken voor sinterklaas.’
Een rechtvaardige samenleving
Waarom wordt de democratie zo slecht gewaardeerd? Marcouch: ‘Onze democratie werkt het beste als de samenleving rechtvaardig is, voor iedereen. Maar in Nederland zijn er zo’n vier miljoen Nederlanders die vooral bezig zijn met overleven, gewone mensen die niet met hun inkomen rond kunnen komen. De politiek heeft de verantwoordelijkheid om de sociale grondrechten van mensen waar te maken. Als dat niet gebeurt, dan druk je hun weg en haken ze af van de democratie. Veel partijen zeggen op te komen voor bestaanszekerheid. Ik denk dat de fundamentele besluitvorming hierover uit Den Haag moet komen, maar dat er lokaal ook zeker verantwoordelijkheid voor kan worden genomen. In Arnhem zijn we bijvoorbeeld proactief aan de slag gegaan met onderdak en activiteiten voor vluchtelingen. Ook met schuldenproblematiek gaan we zelf actief aan de slag. In de wijk Immerloo proberen wij bijvoorbeeld te helpen door schulden over te nemen. Dat doen we niet zomaar. We gooien een ‘boei’ uit naar mensen die dreigen te verzuipen, en leren hen hoe ze zelfstandig kunnen blijven drijven zodat ze vervolgens hun aandeel aan de samenleving kunnen leveren. Dat sociale hoort bij deze stad. Tegenwoordig is die persoonlijke hulp verdwenen achter digitale loketten en we weten vaak niet wie waarvoor verantwoordelijk is.
Tegenover elkaar
Wat is de rol van ouders, scholen en buurtgenoten in dit hele verhaal? ‘Die rol is een bijdrage leveren aan de maatschappij. Dat betekent werken, naar school gaan en betrokken zijn bij je omgeving. Dat is burgerschap. Ik vertel dit ook bij naturalisatiebijeenkomsten en bespreek het met mijn eigen kinderen: het is je morele plicht om bij te dragen. Als ouder kun je het goede voorbeeld geven en ook andere ouders aanmoedigen hetzelfde te doen.
Een mooi voorbeeld is hoe de islamitische gemeenschap reageerde op de boekverbranding in onze stad. In plaats van alleen boos te zijn, gingen ze de straat op om korans uit te delen en met mensen in gesprek te gaan. Mijn rol als burgermeester was om de demonstratie te faciliteren, maar ik ben er ook niet voor weggelopen om, nadat ik dat juridisch heb laten onderzoeken, een boekverbranding te verbieden. Van beide kanten krijg je dan boze reacties, maar na een derde poging kregen we het voor elkaar om een evenwichtige demonstratie te organiseren. Het was belangrijk om te zien dat het niet uit de hand liep en dat men zag dat op een democratische manier reageren op zo’n boekverbranding echt helpt. Ik ben er trots op dat ik hierin een rol heb kunnen spelen. Het geeft vertrouwen dat wij kunnen leren om op een democratische en vreedzame manier te reageren. Zo doe je mee en krijg je vat op de situatie.’
Toch lijkt het op veel vlakken nog niet goed te gaan als het gaat om bij elkaar komen. Marcouch: ‘Ja, maar ik vind dat een inhoudelijke polarisatie in zekere zin ook hoort bij het democratische proces. Wel maak ik mij zorgen over hoe verschillende politieke partijen nu vooral bezig zijn mensen tegen elkaar op te zetten en zondenbokken
‘Een democratie is als het verkeer, je bent daar ook altijd een deelnemer van’
aan te wijzen voor tekorten in huisvesting, migratie, bestaansonzekerheid en problemen met georganiseerde misdaad. Dit ondermijnt de democratie van binnenuit. Natuurlijk, ik zie hier in Arnhem ook dat we jongetjes van twaalf aanhouden die bolletjes rondbrengen voor bedragen die ze nooit zullen verdienen in de supermarkt. Soms doen ze dat om hun moeder uit de schulden te krijgen, maar soms ook omdat de verleiding te groot is. Als je in de misdaad bent beland, kom je er ook niet meer uit. Misdaad lijkt te lonen en daar moeten we een alternatief voor bieden. Sociale investeringen dienen hand in hand te gaan met fysieke investeringen, en pressie dient hand in hand te gaan met preventie.
Prof. dr. Carolien van Ham, hoogleraar Empirische Politicologie aan de Radboud Universiteit, benadrukt het belang van het beschermen van onze democratische instituties. Ze werkte mee aan een rapport van de adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde, waarin werd onderzocht hoe polarisatie en radicalisering invloed hebben op de Nederlandse democratie. De resultaten van dit rapport onderstrepen de missie van Vfonds: ervoor zorgen dat Nederland een sterke democratische rechtsstaat behoudt. Volgens Van Ham zijn onze democratische structuren stevig, mede dankzij ons proportionele kiesstelsel, dat partijen dwingt tot compromissen. Dit voorkomt dat één partij te veel macht krijgt, zoals we in landen als Polen en Hongarije zien, waar democratische instituties zijn verzwakt.
Je moet het pad naar de misdaad afsluiten. Wij moeten als overheid keihard optreden om te voorkomen dat je niet een veelvoud kunt verdienen in de misdaad. De overheid moet de keiharde voorwaarden creëren voor burgers om mee te doen in de maatschappij. Ik heb deze wijsheid van mijn vader. “De hand die werkt is beter dan de hand die ophoudt”, zei hij altijd. En “een hand met eelt zal nooit in de hel branden”. Ik ben ervan overtuigd dat de democratie het beste systeem IS dat mensen ooit maakten, maar het is nooit af en vergt continu onderhoud. Daarom zouden wij met ons allen de Dag van de Democratie moeten vieren. Om verder te komen.’
Toch zijn er bedreigingen, vooral op het gebied van democratisch gedrag en waarden. Van Ham waarschuwt voor een toename van politiek geweld en bedreigingen tegen politici en journalisten, zowel online als offline. Dit soort gedrag kan het vertrouwen in de democratie ondermijnen. Daarnaast speelt desinformatie op sociale media een groeiende rol in het verzwakken van democratische waarden. Als mensen desinformatie geloven, kan dit de steun voor onze democratische instituties verminderen.
Ondanks deze uitdagingen is de steun voor democratie in Nederland nog sterk. Maar er zijn verschillen in hoe mensen democratie interpreteren: sommigen zien het vooral als de wil van de meerderheid, terwijl anderen de nadruk leggen op de bescherming van minderheden. Deze visies kunnen botsen, bijvoorbeeld bij discussies over migratie of demonstratierechten.
Van Ham benadrukt dat het cruciaal is om onze democratische instituties te koesteren en desinformatie actief te bestrijden. Ze pleit ervoor dat politici en ambtenaren meer oog hebben voor de leefwereld van burgers, vooral in regio’s waar voorzieningen verdwijnen. Daarnaast moet meer aandacht worden besteed aan wat goed gaat in de democratie, om het vertrouwen te versterken.
Samengevat roept Van Ham op om onze democratische cultuur te beschermen door onze instituties sterk te houden, bedreigingen en desinformatie tegen te gaan, en het gesprek over democratische waarden levend te houden.
Vetes oeleken
Omdat ik net als mijn moeder enig kind was en mijn vader met iedereen gebrouilleerd raakte, hebben grote gezinnen mij altijd aangetrokken. Gezellig die drukte, zusjes en broertjes, vertrouwelingen, en bovenal: mensen die je van kleins af aan kennen en weten wie je was en wie je bent geworden.
Pas op latere leeftijd kwam ik tot de pijnlijke ontdekking dat dit soms niet opgaat voor Indische gezinnen. Het komt voor dat er familie-vetes woeden, of broers en zussen elkaar dood zwijgen, ik ken ze waarbij de ouders zelfs in de ban zijn gedaan. Ook nadat die ouders, en dan heb ik het over de eerste generatie Indo’s, zijn overleden, weten de kinderen de weg naar elkaar niet meer te vinden. Dat noem ik pijnlijk omdat ik merk dat met die eerste generatie ook Indische tradities dreigen te verdwijnen. Bijna niemand organiseert nog een kumpulan, een bijeenkomst waarvoor van tevoren dagenlang is gekookt; de doden worden zelden nog gezamenlijk geëerd of besproken.
Waarom kunnen sommige Indo’s zo moeilijk vergeven en al helemaal niet vergeten? Juist van hen verwacht ik iets beters: niet zo zwaar aan tillen, sudah. Niet boos blijven maar een grote aai over het eigen hart. We zijn nog maar met zo weinig straks, en dan missen onze kinderen zoveel van onze cultuur. Dan moeten ze op cursus en alles bij vreemden ontdekken. Maar dan kun je niet lachen of huilen om die gekke oma, die rare opa. Die tante die sambal voor je maakte, de oom die ongegeneerd zijn kunstgebit op tafel legde omdat het knelde.
Nederland polariseert zich een versuffing, mensen willen uitsluitend omgaan met anderen die exact zo denken of zijn zoals zij. Tijdens mijn voordracht op 4 mei in de Nieuwe Kerk te Amsterdam pleitte ik voor barmhartigheid, voor álle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië. Maar stiekem dacht ik ook aan het verdriet van de Indische Nederlanders die familieleden hebben die ze nooit meer zien. Aan de boosheid die ze als een knoerthard, maar nog altijd geurend blokje trassi met zich meedragen. In de cobek ermee jongens - en wrijven, net zolang tot het meegeeft!
Oeleken = wrijven, stampen (in een vijzel)
Cobek = platte vijzel
Sudah = al, laat maar
Dido Michielsen is een Nederlandse schrijfster en journaliste, vooral bekend om haar historische romans. Ze maakte haar debuut in 2019 met de roman Lichter dan ik, die zich afspeelt in het Nederlands-Indië van de 19e eeuw. Afgelopen jaar verzorgde ze de 4 mei-lezing in de Oude Kerk in Amsterdam. In augustus 2025 verschijnt haar literaire non-fictie over de oorlogen van haar vader.
Hoe de Kiesmannen democratie en burgerschap weer iets van de burgers maken
‘Mensen zijn niet alleen rationeel, ze kiezen vaak ook emotioneel’
Volgens Dylan Ahern zijn jongeren meer geïnteresseerd in politiek dan vaak wordt gedacht, het moet alleen aantrekkelijker gepresenteerd worden. Dylan, medeoprichter van de Kiesmannen, organiseert en presenteert samen met zijn team shows, workshops, podcasts en campagnes om jonge mensen te informeren en enthousiasmeren over verkiezingen. Maar hoe doen ze dat precies?
‘In 2017, tijdens onze studententijd nog, zijn Jochem Jordaan, Floris Rijssenbeek en ik gestart met de Kiesmannen’, zegt Dylan Ahern (1993). ‘Wij studeerden toen alle drie politicologie of geschiedenis en wilden iets leuks organiseren om maatschappelijke thema’s en zaken als democratie, verkiezingen en Europa naar jongeren te brengen. We waren toen zelf begin twintig en zagen dat in die tijd, tijdens de periode van Brexit, heel weinig leeftijdgenoten gingen stemmen. Daarom begonnen we de Verkiezingsshow. Zoiets kom je nu overal tegen, maar op dat moment was dat iets nieuws. Het ging er ons om met humor, interactie en muziek jongeren te betrekken bij politiek, zonder afhankelijk te zijn van welke politieke agenda dan ook. Sindsdien presenteren we bij die shows de partijprogramma’s en geven daar dan context bij in de huidige situatie, bijvoorbeeld door uitleg te geven over hoeveel migranten het eigenlijk gaat die Nederland binnenkomen, hoeveel asielzoekersarbeidsmigranten, buitenlandse studenten. Essentieel is dat, als mensen gaan kiezen, de feiten dan wel op orde moeten zijn.’
Is dat niet het probleem van nu, dat de waarheid ondergesneeuwd dreigt te raken, onder andere door sociale media? ‘Dat is inderdaad steeds meer een probleem, want zonder de waarheid is er geen democratie mogelijk. We kunnen van mening verschillen over van alles en over welke richting we op moeten, maar het is wel noodzakelijk dat we het over dezelfde feiten hebben. Burgerschap speelt daarbij een belangrijke rol: het
Interview Koos de Wilt
hebben van kennis over vrijheid, rechten en verantwoordelijkheden, ook om je zorgvuldig te informeren. We hebben dat heel lang maar voor lief genomen. Maar nu zien we in de hele wereld dat de wens om in democratie te leven afneemt. Heel veel mensen zien niet meer wat het ons heeft gebracht. Filosoof en cabaretier Tim Fransen schreef hier een mooi boek over. Hij beschrijft hoe het vooruitgangsdenken ons heeft misleid en vraagt zich af: hoe herstellen we de maatschappelijke fundamenten die daardoor zijn aangetast? Wat wordt er van ons als burgers gevraagd om een duurzame samenleving mogelijk te maken en weer een slagvaardige democratie te krijgen? Je moet daar dus je best voor doen. Het gaat erom mensen in beweging te brengen, en dat proberen wij, niet alleen door te informeren, maar ook door te inspireren.’
Burgerschapsprogramma
Op welke jongeren richten de Kiesmannen zich eigenlijk?
Dylan: ‘Het laaghangend fruit is de grote groep jongeren die op een of andere manier nog wel de verplichting voelt om te gaan stemmen. Dat zijn scholieren en studenten die niet per sé de krant lezen maar het nieuws vooral van de socials halen. Daarnaast heb je een groep van afgehaakte, vaak praktisch opgeleide jongeren, die de verplichting van stemmen niet meer voelen. Dat is een moeilijker groep, die komen ook niet naar onze theatershows. Daarom benaderen we hen zelf door naar hun scholen te gaan en naar plekken waar zij graag komen. Voor de geïnteresseerden hebben we de Europadag. In de nacht voorafgaand aan die dag hebben we bijvoorbeeld een clubnacht georganiseerd in Paradiso. Europadag gaat terug op 9 mei 1950, toen de Franse politicus Robert Schuman een oproep deed die uiteindelijk heeft geleid tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, zeg maar de voorloper van de huidige Europese Unie. Zijn inspanningen moesten ervoor zorgen dat er geen oorlog meer zou komen in Europa. De dag van die speech is een officiële feestdag voor de bureaucraten in Europa, maar verder heeft niemand daar weet van. Dat is vreemd, want de EU betekent zoveel voor ons, maar Nederland scoort onder het Europese gemiddelde qua opkomst bij deze verkiezingen. Daarom vieren wij, drie dagen na 5 mei, de vrede op een Europese, dus niet-nationalistische manier. Wij dachten dat het goed was om een maand voor de verkiezingen een nacht te organiseren om stil te staan bij Europa en de verkiezingen: EuropaNacht.
Iets vergelijkbaars organiseerden we rondom de állersaaiste verkiezingen van Nederland, de Provinciale Statenverkiezingen, De Grote Verkiezingsshow. Ook daar gaat het echter over zeer belangrijke zaken. Tijdens die avond lieten we op allerlei creatieve manieren zien waar de provincie over beslist: stikstof, woningbouw, Tata Steel, Schiphol, de energietransitie, asielzoekers, datacenters... Kortom, over heel veel zaken die de toekomst van alle jongeren beïnvloeden.
Daarnaast hebben we ook een grootschalig Europees burgerschapsprogramma opgezet. Met een Nederlandse vertegenwoordiging van de Europese Commissie bezochten we zestig klassen, zowel havo/ vwo als mbo. Dit willen we elk jaar herhalen, zodat Europa echt op de kaart blijft bij jongeren. Ik geloof dat als je mensen persoonlijk met elkaar in contact brengt, je dan tot een gesprek kunt komen. Als jongeren zich realiseren dat politiek echt over hen gaat en je confronteert ze met de onderliggende feiten, dan ligt daar de sleutel voor het functioneren van de democratie. Dan realiseren ze zich dat Oekraïne dan wel ver is, maar dat de oorlog ook gaat over hun eigen leven. En met steun van Vfonds organiseerden we in aanloop naar de Europese Verkiezingen van 2024 de Grote Europa Show en Festival Europa.’
‘Ik geloof dat als je mensen in het echt met elkaar in contact brengt, je dan tot een gesprek kunt komen’
TikTok
Maar zetten de programma’s jongeren echt aan tot stemmen en kritisch denken? Dylan: ‘We zijn natuurlijk nog maar heel klein, maar uit een impactonderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat bij jongeren die onze shows hebben gezien, de interesse en het vertrouwen in de Europese politiek met een paar procentpunten stijgen. Wij weten ook wel dat we de wereld niet kunnen veranderen in een paar uur, maar we merken dat we wel interesse kunnen wekken over dingen zoals de invloed van TikTok of de betekenis van landbouwsubsidies binnen de EU. Dan gaat er een lampje branden, en gaan ze echt met elkaar in discussie.’
Zijn jullie projecten wel opgewassen tegen de enorme impact die social media heeft op jongeren? Dylan: ‘Ik denk dat we social media niet moeten onderschatten, maar ik zie ook dat er steeds meer online kanalen komen waar jongeren wel betrouwbare informatie kunnen krijgen, en daar maken ze ook daadwerkelijk gebruik van. Zoals NOS stories. Het zijn niet allemaal rabbit holes van nepnieuws. Maar het echte contact tussen mensen is het belangrijkste. Aan de ene kant heb je Andrew Tate en aan de andere kant heb je Greta Thunberg, en beide brengen ze jongeren in beweging en met elkaar in gesprek. Ik denk dat het goed is dat mobieltjes worden geweerd op scholen en scholieren niet alleen op hun telefoons zitten tijdens pauzes, maar daadwerkelijk met elkaar in gesprek gaan. Ik hoop dat sociale media meer een middel zijn, maar niet een doel om jongeren betrokken te maken bij politieke participatie. Het zou moeten zorgen dat jongeren met elkaar in gesprek gaan op school en goed geïnformeerd naar de stembus gaan.’
‘We moeten verhalen vertellen die op de waarheid gebaseerd zijn, maar ook een sterk pathos in zich hebben’
In november 2023 bleek dat heel veel jongeren op PVV en Forum voor Democratie zouden stemmen. Wat doen jullie met deze informatie? Dylan: ‘Wij stellen ons politiek neutraal op, maar we maken ons wel zorgen over de antidemocratische tendensen in Nederland en de rest van de wereld. Wij proberen daarom mee te geven wat de waarde is van vrijheid en democratie. En we merken dat er een interesse voor is, als je maar doorvraagt. Democratie is eigenlijk net een computer: je hoeft niet precies te weten hoe die is gemaakt om er optimaal gebruik van te maken. Een paar jaar geleden was er bijvoorbeeld veel gedoe over de Europese wetgeving over stofzuigers. Die werd belachelijk gemaakt als voorbeeld om aan te tonen hoe Europa in regelgeving was doorgedraaid. Maar uiteindelijk bleek dat deze wetgeving meer CO2-reductie opleverde dan het hele Nederlandse klimaatakkoord bij elkaar. Mensen hoeven niet precies te weten hoe die wetgeving in elkaar zit, het gaat erom dat er vertrouwen is dat wat in Europa wordt besloten, ook daadwerkelijk zinvol is. Daar hebben wij een rol in, maar ook de media en politici. Die moeten het op een begrijpelijke manier uitleggen, zichtbaar zijn en zo het vertrouwen winnen bij de kiezers. En uiteindelijk hebben mensen ook hun eigen verantwoordelijkheid. Het gaat erom dat mensen dat voelen. Mensen zijn in de basis niet alleen rationele wezen; we zijn emotionele en sociale wezens die verhalen nodig hebben en geëntertaind willen worden. Daarom zijn we zo vatbaar voor samenzweringstheorieën en populistische leiders die dat bieden. Daartegenover moeten we verhalen vertellen die op de waarheid gebaseerd zijn, maar ook een sterk pathos in zich hebben. Waarom zou de waarheid niet leuk kunnen zijn?’
‘Waarom zou de waarheid niet leuk kunnen zijn?’
Waarheidsvinder
Oprichter van Bellingcat, Eliot Higgins, over hoe het onderzoekscollectief een Four Freedoms Award verdiende
Een strijd tegen nepnieuws en desinformatie
Voor zijn inzet voor de vrijheid van meningsuiting ontving Bellingcat een van de Four Freedoms Awards. In gesprek met Vfonds vertelt Eliot Higgins, de oprichter van het onderzoekscollectief over zijn werkwijze bij journalistiek onderzoek en hoe we allemaal nepnieuws kunnen bestrijden.
Voor al hun succesvolle speurwerk won het onderzoekscollectief in april 2024 een van de Roosevelt Four Freedoms Awards. Deze prestigieuze prijzen worden elk jaar uitgereikt, afwisselend in de Verenigde Staten en in Middelburg. De award is geïnspireerd op de indrukwekkende State of the Union-speech die president Franklin D. Roosevelt op 6 januari 1941 hield. Dat was acht maanden voordat de VS, na de aanval op hun militaire basis Pearl Harbor, deelnamen aan de Tweede Wereldoorlog. In zijn verhaal deelde Roosevelt zijn visie op hoe hij de wereld veiliger wilde maken en hoe de Amerikanen konden opkomen voor vrijheid en tegen tirannie. De president noemde daarbij vier fundamentele rechten van de mens die iedereen waar ook in de wereld zouden moeten hebben. Vier essentiële, menselijke vrijheden: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijwaring van gebrek en van vrees. Nu, in vergelijkbaar spannende tijden, neemt Bellingcat het op voor een van deze vrijheden, de vrijheid van meningsuiting.
De muis die de bel wel durft om te hangen De naam Bellingcat verwijst naar het Engelse gezegde ‘belling the cat’,dat gebaseerd is op een fabel waarin een groep muizen besluit dat de beste manier om veilig te zijn voor een naderende kat is door een bel om zijn nek te hangen. In het verhaal mislukt dit echter, omdat geen enkele muis zich vrijwillig meldt voor de taak. Bellingcat neemt die taak wel op zich en bestaat inmiddels al tien jaar. Bij de organisatie werken tegenwoordig zo’n veertig stafleden en een groep van tienduizenden mensen die
op een of andere manier betrokken zijn. De organisatie heeft geen traditioneel mediabusinessmodel; de financiering komt deels uit workshops, maar vooral uit fondsen, zoals de Nederlandse Postcode Loterij. Waar Bellingcat naam mee maakte is het gebruik van OSINT (Open Source INTelligence), digitaal speurwerk op basis van openbare bronnen. Hiermee kunnen journalisten, maar ook gewone burgers, beelden verifiëren, personen traceren of achterhalen waar en wanneer een foto of video is gemaakt. Hacken doet Bellingcat niet, maar de organisatie brengt wel informatie aan het licht die traditionele media moeilijk boven tafel krijgen, zoals bij onderzoeken naar het gebruik van chemische wapens in de Syrische burgeroorlog, het neerhalen van vlucht MH17 boven Oost-Oekraïne, of de vergiftiging van oppositieleider Alexei Navalny.
Freedom of Speech Award
De Engelse Eliot Higgins (1979), oprichter van het collectief, is heel blij met de Freedom of Speech Award. ‘Hierdoor krijgen we meer aandacht voor onze educatieve activiteiten,’ vertelt hij. ‘Het gaat ons er niet om dat alleen wij als nieuwsorganisatie profiteren van onze methode. We willen juist een methode aanreiken waarmee jongeren wereldwijd zelf informatie kunnen verifiëren die hen direct aangaat. Hoe meer mensen kennismaken met deze open-source onderzoeksmethode, hoe beter we de waarheid kunnen achterhalen in een wereld waarin nepnieuws vaak de meeste aandacht krijgt.’
‘Uiteindelijk gaat het om de waarheid en niet om wat je emotioneel het meest raakt’
Interview Koos de Wilt
Roosevelt hield zijn speech in 1941, meer dan tachtig jaar en talloze gebeurtenissen geleden. Leven we vandaag de dag nog in een wereld die vergelijkbaar is met die tijd? Higgins: ‘Vooral door de introductie van internet, smartphones en social media zijn we in een compleet andere wereld beland. De manier waarop we nieuws consumeren en hoe we naar de wereld kijken, is totaal anders. Je kunt een slachtoffer worden van de vele ware, onware en diffuse informatie en niet meer weten wat waar en niet waar is, maar wij hebben dat bij Bellingcat omgedraaid en we proberen de informatie die we met z’n allen voortbrengen en online zetten te gebruiken voor het vinden van de waarheid. Dat doen we met een methode om informatie te kunnen verifiëren. ‘Het is net als met de ontwikkelingen op het gebied van AI. De kennis die dat voortbrengt kan enerzijds misbruik opleveren, maar het kan ons ook helpen om nog dichter bij de waarheid te komen. In plaats van achterover te leunen en te hopen dat alles vanzelf goedkomt, moeten we mensen opleiden om de gevaren te herkennen en te voorkomen dat ze worden misleid. En dat doen we bij Bellingcat: we geven mensen de tools om op verantwoorde wijze de waarheid te achterhalen, zowel wereldwijd als in hun eigen gemeenschap.’
Nepnieuws en de vrijheid om je uit te spreken Vroeger werden mensen geacht te luisteren naar hun ouders, hun baas, de dominee of de leider van hun politieke partij. In de wereld waarin we nu leven, is die situatie drastisch veranderd. De vrijheid van meningsuiting is op zijn manier een groot succes geworden: iedereen kan zijn of haar waarheid uitschreeuwen en wordt ook nog eens gehoord. ‘Het is in principe mooi dat mensen in een
complexe wereld proberen op het internet zelf op zoek te gaan naar de waarheid,’ nuanceert Higgins. ‘Toch merken we dat mensen vaak op zoek gaan naar antwoorden die hen geruststellen en makkelijke oplossingen bieden. Dit geldt niet alleen voor politieke kwesties, maar ook voor medische zaken. Mensen die slechte ervaringen hebben met traditionele media of overheden, of die zich erdoor in de steek gelaten voelen, zoeken online naar bevestiging van hun twijfels. Sociale media versterken deze zoektocht naar alternatieve realiteiten. En als zelfs overheden desinformatie verspreiden, bijvoorbeeld over het gebruik van chemische wapens in de Syrische burgeroorlog of zoals de Bush-regering deed door het verspreiden van onware informatie over Irak, dan gaan mensen hun eigen realiteit creëren.’ Higgins wijst op het cruciale probleem van het verlies van vertrouwen in traditionele bronnen en de noodzaak om dat vertrouwen terug te winnen. ‘Het gaat er simpelweg om dat we laten zien dat de waarheid ertoe doet, en dat we onze kinderen leren dat de waarheid niet zomaar een andere bubbel is die ze kunnen kiezen. We zijn ons allemaal bewuster geworden van de gevaren waarmee jongeren worden bestookt.’
Higgins stamt zelf nog uit de tijd dat mensen hun informatie kregen via landelijke en lokale kranten en via radio en televisie. ‘Mijn dochter is twaalf en ik zie hoe sociale media als TikTok en Instagram de wereld van haar en haar vriendinnen in hun greep nemen. De generaties Z en Alpha zijn opgegroeid in een wereld waarbij informatie via je smartphone tot je komt. Zij zullen niet meer zo snel een abonnement nemen op een traditionele krant. Maar ook zij willen weten hoe het echt zit, en daar
Foto: Ben Houdijk
kunnen we iets aan doen. Met Bellingcat proberen we daar ons steentje aan bij te dragen. Ik ben hoopvol omdat je met onderwijs deze jongeren echt kunt leren misleiding te doorzien.’
Verantwoordelijkheid nemen
Is Higgins in een wereld die is georganiseerd rond het verdienen van veel geld met nepnieuws, niet bang om een verloren strijd te voeren? ‘Het is zeker zo dat op sociale media emotionele content aantrekkelijker is dan de waarheid. Met emotionele memes kun je geld verdienen, en een dramatisch filmpje verspreidt makkelijker je boodschap. Dat zien we nu ook bij het nieuws over Gaza. Zowel aan de kant van Israël als aan de Palestijnse kant worden alle middelen ingezet om mensen aan hun zijde te krijgen. Het is heel moeilijk om als nieuwsgebruiker door al die emotie heen te kijken en te ontdekken wat er werkelijk aan de hand is. Het is onze verantwoordelijkheid om mensen te leren door de emotie heen te kijken, dieper te onderzoeken wat er echt aan de hand is, en niet bij voorbaat een kant in het conflict te kiezen. Uiteindelijk gaat het om de waarheid en niet om wat je emotioneel het meeste raakt. Ik denk dat we door onze manier van nieuws vergaren en verifiëren ook mogelijkheden kunnen creëren om wat in onze directe omgeving gebeurt bij
mensen onder de aandacht te brengen. Door onze methode kunnen mensen beelden die op social media verschijnen daadwerkelijk gebruiken voor hoogwaardige journalistiek, zowel in lokale als landelijke media, en ook inzetten als echt, legitiem bewijs in de rechtbank. Hoe meer mensen de Bellingcat-methode gebruiken om achter de waarheid te komen, hoe minder propaganda en nepnieuws de kans krijgen om mensen te misleiden op het open internet. Ik hoop dat we een deel van de oplossing kunnen zijn en dat mensen zich niet afkeren van de wereld, maar dat we ze weer kunnen betrekken bij wat er daadwerkelijk speelt in de grote wereld en ook in hun eigen, kleine omgeving.’
‘Het gaat erom dat we onze kinderen leren dat de waarheid niet zomaar een andere bubbel is die ze kunnen kiezen’
Een gesprek over het belang van demonstratierecht ‘Ik ben blind voor de inhoud’
Jan van Zanen werd in 2020 burgemeester van Den Haag, maar zijn ervaring in deze rol begon al eerder, als burgemeester van Amstelveen en Utrecht. Het beschermen van de openbare orde en het handhaven het demonstratierecht vroegen heel vaak om zijn aandacht. Hoe pakt hij deze verantwoordelijkheden aan? Wat is zijn werkwijze?
Interview Koos de Wilt
Fotografie Matty van Wijnbergen
‘Volgend jaar ben ik twintig jaar burgemeester waarvan de laatste vijf jaar hier van de gemeente Den Haag’, zegt de 63-jarige Jan van Zanen in zijn grote werkkamer met een wand vol eindeloos veel herinneringen. ‘Mijn ervaring is dat er altijd wel wat is. Ik weet nog dat op het moment dat ik in 2005 als burgemeester van Amstelveen werd geïnstalleerd Londen in de ochtendspits werd getroffen door vier bomexplosies. Dan sta je gelijk op scherp als burgemeester. In de tussenliggende periodes hebben we in dit land heel veel zuur gehad en dat begon vooral met de financiële crisis. En toen na lange tijd het zoet leek te komen, werden we ineens getroffen door corona en moest ik als burgemeester ineens dealen met zoiets als een avondklok, iets dat we alleen maar kenden van de Tweede Wereldoorlog. En toen dat allemaal onder
Interview | Grenzen aan protesteren
controle leek te zijn, startte de oorlog in Oekraïne, en daarna in Gaza. De samenleving kwam stijf te staan van de onzekerheid. Het ongemak en angsten over de oorlog raakt aan de vezels van de samenleving. Dat geldt zeker in een internationale stad als Den Haag. Hier heb je alle ambassades, Europol, het Internationale Strafhof, NAVO communications, alle departementen, het parlement, het koningshuis en ga zo maar door. Hier ligt het hart van de spanningen. Mensen komen hier demonstreren en dat komt allemaal op het bordje te liggen van de persoon die verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid: de burgemeester. Je hebt te maken met protesten van klimaatactivisten van Extinction Rebellion, studentenprotesten, boerenprotesten, de pro-Palestijnse demonstraties tot aan de sit-ins van ambtenaren die in hun lunchpauze mee gaan demonstreren. Als scheidsrechter moet je steeds klaar staan.’
Afrekenen
Hoe ziet u uw taak als burgemeester? Van Zanen: ‘Het voorzitten van het college van B&W en de gemeenteraad moet je goed doen, maar uiteindelijk word je in deze functie toch vooral afgerekend op je taak als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid. Heel belangrijk daarnaast is dat je als burgemeester het vertrouwen wint binnen de gemeente – of dat weet terug te winnen. Bijvoorbeeld als er integriteitsissues spelen zoals hier in Den Haag, als er wethouders door justitie van hun bed worden gelicht, als er verdeeldheid is in je gemeente en je raad. Politici, ambtenaren en burgers moeten verder met elkaar en daar heb jij een rol in om dat soepel te laten verlopen. Het is ook mijn taak om als burgemeester, en dat gaat me natuurlijk nooit helemaal lukken, de verschillen te overbruggen. Verschillen zijn er in deze stad altijd geweest, maar die zijn wel een stuk groter geworden, net als elders in de maatschappij. De
taak van de burgemeester is dat om te zetten in nieuwe coalities. Met dat profiel werd ik hier aangenomen. Je hebt hier in de stad het fenomeen van het Haagse Verhaal, een project waarbij Hagenaars en Hagenezen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben aan elkaar hun verhaal vertellen. Dat iemand van de Surinaamse parkietenvereniging zijn verhaal vertelt aan iemand van de postduivenhouders in Moerdijk. Zoiets probeer ik feitelijk ook te doen, dat gesprek mogelijk te maken tussen partijen die elkaar niet vanzelfsprekend vinden.’
Fingerspitzengefühl
Wat zijn uw ervaringen met het omgaan met al de demonstraties in uw stad? Van Zanen: ‘Ik weet één ding: op sociale media doe je het eigenlijk nooit goed, zeker in een stad waar de verschillen groot zijn. Ook in de raad niet overigens. De ene vindt dan dat ik veel harder zou moeten optreden en een ander deel vindt dat ik helemaal niets zou moeten doen. Dat speelt bijvoorbeeld als het gaat over het tegengaan van demonstraties bij abortusklinieken. Mijn lijn is dat ik iedere demonstratie beoordeel op zijn eigen waarde. Nooit op zijn inhoud, dat laatste mag niet eens volgens de wet. We hebben in Nederland een groot goed en dat is dat demonstatierecht. En daarbij geldt per definitie dat het schuurt, mensen komen namelijk nooit vóór iets demonstreren, maar altijd tégen iets. Wij hebben hier zo’n tweeduizend demonstaties per jaar en daar leer je steeds weer van. De politiemensen hier, de mensen van de directie veiligheid, het OM, de hulpdiensten en alle andere begeleiding zijn allemaal zeer ervaren in demonstraties, we zijn misschien wel de besten van heel Nederland. Iedereen is hier op elkaar ingespeeld. Alles wat er in de wereld speelt, krijgt hier in Den Haag een demonstratie en dat loopt eigenlijk nooit echt uit de hand. Niet voor niets dat de hele wereld bij ons op
‘Uiteindelijk word je in deze functie toch vooral afgerekend op je taak als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid’
‘Ik moet een rechtsstaat verdedigen en dat doe ik met een blinddoek om’
de koffie komt om te horen hoe wij dat doen. Ik heb in Amerika gestudeerd en daar zijn de studentenprotesten legendarisch. Ook Frankrijk heeft een reputatie dat demonstraties snel uit elkaar worden geslagen. Hier in Nederland hebben we de geweldige luxe dat het allemaal zo goed verloopt. Wij zijn, zeker als demonstaties worden aangekondigd, in staat om elke mening tot zijn recht te laten komen en ordelijk te laten verlopen. Dat is niet een trucje, maar dat gaat over heel gedetailleerde kennis en fingerspitzengefühl bij al onze mensen.’
Heeft u zelf weleens voor of tegen geprotesteerd?
‘Nee, maar ik begrijp heel goed dat mensen het doen. Ik ben meer iemand die iets bestuurlijks voor elkaar probeert te krijgen of door een brief te schrijven of mij uit te spreken in een interview. Dat is mijn vorm van demonstreren. Zo heb ik eigenlijk mijn hele leven gedemonstreerd. Mijn broer vond het altijd grappig dat ik op mijn zestiende in een jongerencentrum in Edam mijn stem verhief tussen een kolkende massa van linkse betogers, om op te komen voor een verlaging van het minimumloon. In mijn studententijd kwam ik op de VU op voor de neutronenbom, tegen al die mensen die massaal de straat opgingen. Maar ik heb nooit mijn mening opgedrongen aan wie dan ook en nooit materieel ingezet om mijn mening kracht bij te zetten.’
Ingrijpen
Hoe kijkt u naar demonstraties waarbij mensen verder gaan dan gebruikelijke vormen van protest? ‘Tegenwoordig zijn er ook mensen die niet alleen hun mening delen, maar ook proberen druk uit te oefenen, soms met fysieke middelen. Denk bijvoorbeeld aan mensen die zich voor langere tijd op de snelweg
vastketenen of blokkeren. Het is jammer, maar in zulke gevallen moet ik ingrijpen. Natuurlijk, je hebt hier in dit land helemaal geen vergunning nodig om te protesteren, maar burgemeesters mogen in die gevallen wel ingrijpen. Burgemeesters kunnen beperkingen opleggen of zelfs een demonstratie verbieden, maar zo’n beperking is aan strenge regels gebonden. Dit kan bijvoorbeeld als het verkeer gevaar loopt, als er ernstige ordeverstoring dreigt, of als de volksgezondheid in gevaar komt, zoals tijdens de coronacrisis. Als ik een beperking opleg, doe ik dat altijd ruim van tevoren, zodat mensen eventueel een voorlopige voorziening bij de rechter kunnen aanvragen om de beperking te toetsen.’
Hoe houdt u uw persoonlijke meningen gescheiden van uw werk als burgemeester bij het handhaven van demonstraties? ‘Mijn collega Eberhart van der Laan zei altijd dat het demonstratierecht heilig is. Daar ben ik helemaal mee eens. Hij belde mij een keer op en zei: “Wat hoorde ik nou Jan, heb je Pegida in de bus gezet?” Ik zei toen: “Dat deed ik voor hun eigen veiligheid” en dan zei hij weer: “Oh, dat ga ik ook doen”. We hielpen elkaar en we waren het meestal helemaal met elkaar eens. De rechtsstaat is de leidraad, protesteren mag zonder dat je de mensen een mening opdringt. Ik heb demonstraties waarbij ik mij kan vinden en andere waar ik minder mee heb, maar het heeft er allemaal niets mee te maken wat ik er inhoudelijk van vind. Het gaat om de rechtsstaat. Ik moet een rechtsstaat verdedigen en dat doe ik met een blinddoek om, blind voor de inhoud. Maar we moeten wel waakzaam blijven. We zijn geen gekke Henkie.’
Veteranen In
dienst van vrede en democratie
De waardering voor onze veteranen is vandaag de dag belangrijker dan ooit. Deze mannen en vrouwen hebben zich, vaak onder gevaarlijke omstandigheden, ingezet voor onze vrijheid en de bescherming van democratische waarden. Hun ervaringen en verhalen vormen een waardevolle bron van inzicht voor de samenleving, nu en in de toekomst. In deze sectie verdiepen we ons in de betekenis van kameraadschap en de offers die gepaard gaan met het strijden voor vrijheid. Ook staan we stil bij de herinneringen van veteranen die hebben gediend in Libanon. Deze verhalen onderstrepen het belang van gezamenlijke inspanning om onze vrijheid te blijven beschermen, te midden van hedendaagse uitdagingen.
Vrijheidsstrijder
In gesprek met veteraan en oud-minister Hanke Bruins Slot
‘Eén soldaat is geen soldaat’
Wat betekent het om carrière te maken in het leger, en welke invloed heeft die ervaring op een rol in de politiek? En hoe vind je de balans tussen het verlangen naar vrede en de noodzaak om daadkrachtig op te treden in kritieke situaties? Een gesprek over de ervaringen van Hanke Bruins Slot (1977).
Interview Renee Middendorp | Fotografie Valerie Kuypers
Wanneer en waarom maakte u de keuze om het leger in te gaan? ‘Het was een typische meisjesdroom. Ik was zestien jaar en wilde twee dingen heel graag: rechten studeren en militair worden. Mijn omgeving adviseerde me eerst te gaan studeren; defensie kon altijd nog. Na mijn rechtenstudie werkte ik een aantal jaar bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar die andere droom liet me niet los. Ik verlangde ernaar om leiding te geven in een fysiek en mentaal uitdagende omgeving, een plek waar ik echt kon bijdragen aan de veiligheid van mensen en de samenleving. Ik wilde dat heel graag doen bij iets dat ‘groen’ (de militaire wereld red.) was, en dat je niet op een andere plek in de samenleving kon doen. Op mijn 27e besloot ik die stap te zetten. De ene dag adviseerde ik de minister nog over wetgevingsvraagstukken, en de volgende dag stond ik als soldaat derde klasse in de rij voor de militaire opleiding.’
De kans om uitgezonden te worden is onlosmakelijk verbonden met de keuze voor een carrière bij defensie. Hoe bewust was u zich daarvan? ‘Ik wist zeker dat dat ging gebeuren. Het was 2005 en toen was de VN-missie in Afghanistan al een tijdje aan het lopen. Het was voor mij overduidelijk dat je alleen maar militair kunt zijn als je bereid bent om te gaan waar je nodig bent. En dat was ik. Je kiest voor dit werk om je vaardigheden in de praktijk te kunnen toepassen. Uiteindelijk werd ik in 2008 uitgezonden naar Uruzgan, als pelotonscommandant van de pantserhouwitsers.’
Hoe hebben deze ervaringen uw kijk op de wereld beinvloed? ‘Het was daar in Afghanistan waar ik me bewust werd van wat er gebeurt met een land als er geen veiligheid en basisvoorzieningen zijn. Als er geen toekomst voor kinderen meer is, geen goede gezondheidszorg, geen onderwijs voor meisjes. Je kunt Afghanistan niet vergelijken met Nederland, maar eenmaal terug voelde ik hoe kwetsbaar ook onze samenleving eigenlijk is. We moeten zuinig zijn op wat we hebben. Wat we als vanzelfsprekend beschouwen – onze vrijheid en veiligheid – kan in werkelijkheid kwetsbaar zijn. De democratische rechtsstaat is geen rustig bezit. Het is iets dat actief beschermd, vernieuwd en onderhouden moet worden.’
In 2010 maakte u weer de overstap naar de politiek. Vanwaar die keuze? ‘In 2010 ontstond er een heftige discussie binnen het kabinet over het al dan niet voortzetten van ‘mijn’ missie in Uruzgan. Uiteindelijk viel het kabinet over deze kwestie, en daarmee stopte het. Dat voelde voor mij heel verkeerd. Ik was ervan overtuigd dat je langer in een missiegebied moet blijven om echt verschil te maken. En dat doe je niet alleen. Het werk van militairen is cruciaal voor de veiligheid, maar het zijn bijvoorbeeld de ontwikkelingsorganisaties die zorgen voor elektriciteit, asfalt, scholen. Het werk was nog niet klaar. Ik besloot dat ik niet aan de zijlijn kon blijven staan dus schreef ik een sollicitatiebrief naar het CDA om Tweede Kamerlid te worden, zonder te verwachten dat ik op een verkiesbare plek zou komen. Maar dat gebeurde wel, en zo ruilde ik mijn uniform weer in voor iets civiels. Als je verandering wilt, moet je meedoen in het veld.’
‘Het was voor mij overduidelijk dat je alleen maar militair kunt zijn als je bereid
bent om te gaan waar je nodig bent. En dat was ik’
‘Mijn militaire ervaring leert me hoe belangrijk het is om te vechten om te beschermen wat je hebt’
Heeft uw achtergrond bij defensie u vervolgens geholpen in uw werk als bewindspersoon? ‘Jazeker. Je leert doorzettingsvermogen, en natuurlijk ook resultaatgericht zijn. Maar je leert ook als geen ander dat je elkaar nodig hebt om resultaten te behalen. Eén militair is geen militair; één soldaat is geen soldaat. Dat geldt net zo goed voor een bestuurder of minister. Ook was het mijn uitzending waaraan ik veel gehad heb. De militaire ervaring dat je zo kwijt bent waar je heel lang voor gewerkt hebt. Dat heb ik ook als minister van Buitenlandse Zaken gezien. Je komt in contact met landen waar eens een goed werkende democratie in slechts enkele decennia compleet is weggevaagd. Dan zie je hoe belangrijk het is dat iedereen zijn stem kan uitbrengen, dat dat op een veilige manier gebeurt en dat mensen het vertrouwen hebben dat niemand dat verkiezingsproces beïnvloed. Die taak nam ik als minister van Binnenlandse Zaken dan ook heel serieus.’
Hoe bracht u de militaire en politieke kant—die zich soms lijken te richten op tegengestelde doelen, zoals vrede en diplomatie versus hard optreden—in balans? ‘Het een kan niet zonder het ander. Ik heb echt geleerd hoe belangrijk het is om te vechten – soms letterlijk – om te beschermen wat je hebt. In mijn periode als minister ben ik er nog meer van doordrongen geraakt hoe fragiel onze veiligheid is in Nederland en Europa. En hoe belangrijk het is dat we onze waarden verdedigen, onze weerbaarheid vergroten, en moeten blijven investeren in relaties met andere landen. Neem nu Oekraïne. Ik ben me er sterk van bewust dat Oekraïne vecht voor zijn eigen vrijheid, maar tegelijkertijd ook voor ónze veiligheid en stabiliteit. Ik ben ervan overtuigd dat Poetin niet zal stoppen bij de Oekraïense grens als hij die bereikt. Dus dat is ook de reden dat het kabinet Oekraïne blijft steunen in het vechten van die oorlog. Onze vrijheid en veiligheid staan ook op het spel.
Maar militaire actie staat voor Nederland nooit op zichzelf. Wij werken – en dat is iets typisch Nederlands – altijd met de zogenoemde 3D-benadering: defence, diplomacy en development. Militairen zorgen voor veiligheid, diplomaten voeren het gesprek daar waar het
eigenlijk niet meer kan, en ontwikkelingsorganisaties werken aan het opbouwen van de samenleving. Dit zijn geen tegenstellingen, maar verschillende instrumenten in dezelfde gereedschapskist. Dus als je dan kijkt naar Oekraïne dan is die steun naast militair ook maatschappelijk en juridisch, denk aan energievoorziening, wederopbouw en het verhalen van de maatschappelijke schade op Rusland. Die samenwerking ging in mijn ogen echt goed toen ik minister was. Al blijft het een continu leerproces. We moeten de verantwoordelijkheid blijven nemen om van fouten te leren. Zoals generaal Mart de Kruif zegt: ‘Het gaat er niet om hoe je valt, maar hoe je opstaat.’
Hoe ziet u de rol van veteranen, zowel in het veld als in de maatschappij, in het versterken van Nederland op deze verschillende fronten? ‘Ik wil mensen laten zien hoe groot de meerwaarde is van veteranen voor de samenleving, ook na hun diensttijd. Bijvoorbeeld in het bedrijfsleven, onderwijs of zorg: veteranen weten hoe het is om samen te werken, hebben discipline en een sterk gevoel van verantwoordelijkheid voor anderen. Dat zijn kwaliteiten die van onschatbare waarde zijn en ik graag voor het voetlicht breng. Tegelijkertijd vind ik het zelf ook mooi om op Veteranendag te zijn, oud-collega’s te spreken en mee te lopen in het defilé. In mijn hart blijf ik altijd een beetje militair. Ik ben trots op het feit dat ik veteraan ben en draag dat met trots uit, ook tijdens mijn periode als minister.’
Welke maatregelen heeft u genomen om ervoor te zorgen dat veteranen de erkenning en zorg krijgen die ze verdienen? ‘Veteranen hebben recht op erkenning, waardering en, indien nodig, zorg. Dit besefte ik goed en nam ik zeer serieus. Ik vond het bijvoorbeeld heel mooi dat ik samen met verschillende partijen heb mogen bijdragen aan de Veteranenwet, onder leiding van Angelique Eijsink, waarin we met verschillende partijen afspraken hebben vastgelegd over hoe we deze erkenning en zorg voor veteranen kunnen waarborgen.’
Hoe ervaart u de waardering voor veteranen in Nederland vandaag de dag? ‘Ik merk dat er echt wel interesse is in veteranen en wat zij hebben meegemaakt. De bewustwording is de afgelopen jaren gegroeid. Daarnaast merk ik dat door de recente oorlogen mensen zich meer bewust zijn dat vrijheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn, dat we daar heel zuinig op moeten zijn. Dat vergroot ook het bewustzijn van het belang van defensie voor Nederland. Ik hoorde laatst dat veel jongeren bereid zijn zich in te zetten als dat nodig is, en dat vind ik een positief signaal. Het is belangrijk dat we jongeren vroeg in contact brengen met veteranen om hen te laten zien wat voor belangrijk werk ze hebben gedaan. Projecten zoals ‘Veteraan voor de klas’ is een goed voorbeeld hiervan. Ook ben ik een groot voorstander van maatschappelijke dienstplicht, of dat nu bij defensie is of in de zorg. Dit helpt jongeren niet alleen om defensie te leren kennen, maar ook om buiten hun eigen bubbel te stappen en samen te werken. Het draagt bij aan een breed draagvlak voor defensie, en daar heeft een veteraan ook wat aan.’
Terugblikkend op uw carrière, wat zijn de belangrijkste lessen die u wilt meegeven aan de leiders van vandaag en morgen? ‘Er zijn twee lessen die ik wil meegeven. Als militair leer je tijdens de opleiding het belang van de praktijk. Oplossingen liggen in het veld. Daar bedoel ik mee dat je van het papier af gaat en in de praktijk gaat kijken, met de mensen zelf het gesprek aangaat die dagelijks in de zorg, in het onderwijs werken. Een voorbeeld: als militair in opleiding moet je een TOZT doen: een tactische oefening zonder troepen op de kaart. Dan denk je het perfecte plan te hebben, maar zodra je in het veld staat, besef je dat het niet zo kan als je op papier had bedacht. En dan, wanneer je het nog eens oefent met je eenheden, zie je pas echt dat het anders gaat dan verwacht. Deze les nam ik altijd mee, of ik nu Tweede Kamerlid was of minister. Als je wilt weten hoe iets echt werkt, kijk dan niet alleen op papier, maar ga het gesprek aan met de mensen die er dagelijks mee te maken hebben en luister naar hun oplossingen en pak dat op. De tweede les is dat samenwerken en samen optrekken essentieel is om resultaten te bereiken. Alleen zo kom je verder.’
‘De
rechtsstaat is geen rustig bezit’
Winnaar van de Witte Anjer Prijs 2024
Het verhaal van Maurice “Bassie” van Dreumel
Er zijn momenten in je leven die een onuitwisbaar stempel drukken op wie je bent. Voor Maurice van Dreumel was dat 18 april 2008, 07:36 uur, Afghanistan. Op dat precieze tijdstip veranderde alles. Sindsdien draagt hij dat moment met zich mee, letterlijk op zijn arm getatoeëerd. Een constante herinnering dat een missie nooit écht ophoudt.
Tekst Renee Middendorp Fotografie Matty van Wijnbergen
Maurice is al 31 jaar militair en haalde in 1993 zijn rode baret bij de Luchtmobiele Brigade, een prestatie waar hij nog steeds trots op is. Samen met zijn vrouw, die ook een tijd militair was, diende hij in Bosnië. Later werd hij uitgezonden naar Irak en Curaçao, en in 2008 besloot hij naar Afghanistan te gaan, als opvolgend pelotonscommandant (OPC). ‘Nederland leverde daar ongeveer 1500 militairen permanent aan die missie. Je mag dingen doen die je in de film ziet maar dan in het echt. Iedereen voelde dat zo. En allemaal waren we getraind en gemotiveerd. Ja, je houdt altijd rekening met dat er wat kan gebeuren. Maar dit hadden we nooit verwacht.’
Een dag die alles veranderde
In Afghanistan deelde Maurice een prefab (kamer) met Dennis van Uhm, de pelotonscommandant. Ze hadden een sterke band. ‘We spraken overal over, maar nooit dat een van ons zou overlijden.’ Op die bewuste dag
in april, na een succesvolle week, was het peloton nog maar een paar kilometer verwijderd van de basis in Tarin Kowt toen een bermbom het vijfde voertuig in de kolonne raakte. Dennis van Uhm en Mark Schouwink kwamen om, twee anderen raakten zwaargewond. ‘De knal was enorm, iedereen hoorde het gebeuren. Jongens van amper 20 jaar. Ik moest de melding maken aan de hogere commandoniveaus zodat de Medevac helikopters (medische evacuatiehelikopters red.) naar onze locatie konden komen. Die dag werd ik grijs.’
Het peloton besloot door te gaan met de missie, al was het met de helft van de manschappen. ‘Wat had ik anders moeten doen? De handdoek in de ring gooien? Dat kon toch niet. Ik had Dennis beloofd dat we door zouden gaan.’ Het was uniek: sinds de Tweede Wereldoorlog was er geen peloton meer geweest dat met twee doden en
twee zwaargewonden de missie voortzette. ‘En dan ook nog de zoon van de grootste generaal. Stel je voor: op donderdagmiddag werd Peter van Uhm op het Binnenhof beëdigd tot Commandant der Strijdkrachten. De kranten kopten op vrijdag een van de mooiste momenten uit zijn carrière, terwijl op dat moment zijn zoon sneuvelde. Het was zo onwerkelijk.’
Een levenslange roeping Na terugkomst in Nederland zocht Maurice direct de ouders van Dennis en Mark op en droeg het herkenningsplaatje van hun zoon over. ‘Ik voelde me verantwoordelijk om hen persoonlijk te vertellen wat er was gebeurd, vanuit iemand die erbij was.’ Maurice bleef sindsdien betrokken bij de families van Dennis en Mark en bij de mannen uit zijn peloton. ‘We zorgen samen voor onze gewonde kameraden, zoals Toninho, die door dezelfde explosie in een rolstoel terechtkwam en later de diagnose ALS kreeg. Ik stond maar een paar voertuigen van Mark en Dennis vandaan toen het gebeurde. Het had net zo
goed mij kunnen treffen. Misschien is dat waarom ik deze verantwoordelijkheid nog steeds zo voel.’
Betrokkenheid voor het leven Maurice wordt vaak gevraagd waarom hij zo betrokken blijft. ‘Voor mij is dat simpel: het is mijn werk, mijn verantwoordelijkheid. Ik hou van die mannen, zij zouden voor mij door het vuur gaan, dus doe ik hetzelfde voor hen. Ze trouwen nu, krijgen kinderen. Ik heb inmiddels een hele andere functie. Maar ik blijf hun OPC.’
Voor de ouders van Mark is Maurice een aanspreekpunt gebleven. De vader van Mark nomineerde Maurice ook voor de Witte Anjer Prijs die sinds 2018 wordt uitgereikt door het Nationaal Comité Veteranendag aan iemand die zich bijzonder heeft ingezet voor veteranen. De prijs dankt zijn naam aan de bloem die symbool staat voor waardering voor alle Nederlandse veteranen. Dit jaar was Maurice de winnaar. ‘Het was een complete verrassing voor me,’ vertelt hij. ‘Tijdens de
‘Het draait voor mij om dienstbaarheid en iets groters dan jezelf’
toespraak zei Jaap Smit (voorzitter van het comité red.): “Op het moment dat wij vergeten wie het leven hebben gelaten, zijn ze pas echt dood.” Dat raakte me.’
Een missie die nooit stopt
Maurice eerste missie naar Bosnië (Dutchbat II) bevestigde zijn levenslange roeping om anderen te helpen. ‘Die keuze heb ik nooit betreurd, al had ik liever niet meegemaakt wat ik heb meegemaakt. Ik ben trots op de Witte Anjer Prijs, maar het gaat voor mij niet om dat ene moment. Het gaat over een hele carrière, over altijd betrokken blijven, zelfs als het zwaar is. Dat is wat ik heb geleerd in het leger. Elke keer als ik de Nederlandse vlag zie, voel ik die trots weer. Het draait voor mij om dienstbaarheid en iets groters dan jezelf. Mensen zijn gestorven voor een goed doel. Er zitten mensen in een rolstoel omdat ze in de vuurlinie vochten. Ik ben mijn beste vriend verloren, en toch gaat het leven door.’
‘Ik heb het gewoon op mijn manier gedaan’
Documentairemaker Jelmar Hoekstra en veteraan Bert Kleine Schaars over ‘In Dienst van de Vrede’, de documentaire over de UNIFIL vredesmissie in Libanon van de jaren tachtig.
In dienst van de vrede
Voor veel mensen is het weinig bekend of zelfs vergeten dat Nederland in de jaren tachtig duizenden militairen naar Libanon stuurde als onderdeel van een VN-vredesmissie. Maar de recente escalaties van geweld in het Midden-Oosten zetten deze oude missie opnieuw in de schijnwerpers. Wat ontdekte regisseur Jelmar Hoekstra tijdens het maken van zijn film over deze missie en de impact op de betrokken veteranen?
En hoe blikt veteraan Bert Kleine Schaars terug op zowel de missie als de film?
Tekst Koos de Wilt
Voor regisseur Jelmar Hoekstra (42) was er een speciale aanleiding om zijn film te maken over de internationale UNIFIL-missie in Libanon en de nasleep ervan. ‘Ik kreeg het idee voor deze film toen Hamas op 7 oktober 2023 de aanval begon in Israël. Kort daarna zag ik op het nieuws raketten worden afgevuurd vanuit Zuid-Libanon en begreep ik dat er dus nog steeds UNIFIL-militairen
in het gebied zijn. Ik realiseerde me dat het verhaal van toen nog steeds actueel is.
Nederland kreeg in 1979 het verzoek om deel te nemen aan de United Nations Interim Force in Libanon (UNIFIL). De Haagse politiek besloot mee te doen met deze internationale missie. Vanaf begin jaren tachtig waren ruim 9000 Nederlandse militairen bijna zes jaar actief in Libanon. ‘In Dienst van de Vrede’ laat zien dat zowel Den Haag als defensie zich achteraf flink hebben verkeken op het conflict en het oorlogsgebied waarin de vaak dienstplichtige soldaten terechtkwamen.
Bert Kleine Schaars (63) was als een van de dienstplichtige militairen in ‘80-81 in Libanon, een land dat uiteen dreigde te vallen door een burgeroorlog en de Verenigde Naties erger wilden voorkomen. Sindsdien laat Libanon hem niet meer los: ‘Ik was negentien toen ik aankwam in Libanon. Je weet op dat moment nog niet zoveel van de wereld, maar je denkt wel dat je die aankan. Een beetje naïef natuurlijk, maar ik dacht toen dat ik de wereld ging redden. Ik was daarna nooit zo bezig met het veteraan-zijn, maar Libanon bleef wel altijd in mijn hoofd. Tot ik in 2014 toevallig in Den Haag was waar op dat moment de Nederlandse Veteranendag plaatsvond. Mijn gezin
en ik gingen kijken. Op het Malieveld was een UNIFIL wachtpost nagebouwd met wat voertuigen erbij. Dat kwam behoorlijk binnen. Ik zette een foto op Facebook en kreeg gelijk heel veel reacties van jongens die ik al jarenlang niet had gezien en gesproken. Zij stuurden foto’s op waar ik zelf op stond en die ik nog nooit had gezien. Toen kwam ik in een emotionele rollercoaster.
Hoe herinneren de veteranen die regisseur Hoekstra sprak zich hun tijd in Libanon? ‘Tijdens het maken van de film ontdekte ik dat er twee kampen zijn. Sommigen, zoals Bert, zeggen dat ze een avontuurlijke tijd hebben gehad en vooral mooie herinneringen hebben. Maar je hebt ook veteranen die nog dagelijks met hun ervaringen worstelen. Sommigen kampen met PTTS en er zijn mannen die zich afvragen wat ze er eigenlijk te zoeken hadden en of ze wel aan de goede kant stonden. Waren ze wel op een goede manier voorbereid op de missie? Velen van hen waren dienstplichtigen die in een echt oorlogsgebied terechtkwamen en als schietschijf tussen de strijdende partijen dienden, zonder de mogelijkheid om terug te vechten. Dit risico werd door de politiek genomen. Natuurlijk realiseer ik mij dat het de eerste missie was sinds decennia, dus veel kennis en ervaring was er niet.
Kennis
Een paar jaar geleden maakte Hoekstra al de documentaire ‘Onze jongens in de jungle’, over verhalen van Nederlandse soldaten die hun dienstplicht in Suriname vervulden. Hij maakte de film toen aan de hand van het 8-mm filmmateriaal dat de veteranen indertijd zelf filmden. ‘Ook voor ‘In Dienst van de Vrede’ maakte ik gebruik van veel uniek materiaal dat ik vond bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). Daarnaast verzamelde ik verhalen van veteranen, waaronder van Peter van Uhm, die toen sergeant was. Ook sprak ik met NOS-correspondent Daisy Mohr, die in Libanon woont en verslag doet van het gebied, en met journalist Jan Keulen, die destijds correspondent was en er meerdere boeken over heeft geschreven.’
Welk verhaal wilde de regisseur met zijn film laten zien? Hoekstra: ‘Nederland heeft er vijf jaar gezeten dus er is veel gebeurd. Ik wilde laten zien hoe het werkelijk zat en daarbij focussen op het feit dat er indertijd zo weinig informatie was over het conflict. De oud-correspondent Jan Keulen zegt in de film bijvoorbeeld ook dat militairen pas in 1985, op het moment dat ze weggingen, echt begrepen wat er aan de hand was. Het is ook heel erg complex, logisch dat ze dat niet helemaal begrepen.
Tegenwoordig hebben we media ter plaatse en heel veel sociale media. Soldaten en militaire leidinggevenden zijn veel uitgesprokener dan destijds. Dat zien we nu duidelijk in de reacties op de huidige oorlog in Gaza en Libanon. Nu zou er waarschijnlijk uitdrukkelijker kritiek zijn op Israël voor het inpikken van een deel van Libanon en de rol van Israël in de oprichting van Hezbollah. Dat was toen niet het geval; veel militairen wisten niet goed waarin ze beland waren. Deze onwetendheid uit het verleden blijft actueel nu we opnieuw zien hoe snel situaties kunnen escaleren en hoe belangrijk het is om het volledige plaatje te begrijpen.’
Dat gold ook voor Kleine Schaars. Inmiddels weet hij veel meer over de situatie van toen: ‘Ik denk dat het goed was dat we daar naartoe zijn gegaan. Het was nodig om een buffer te vormen tussen de Palestijnen en de Israëliërs, vooral voor de bevolking van Libanon die al zoveel heeft geleden. Alleen daarom was het al belangrijk om te gaan. De Palestijnen en de Israëliërs van toen zijn er nog steeds, maar het is allemaal wel verhard. Na de tweede inval van Israël is Hezbollah er gekomen en we weten allemaal dat Iran daarachter zit. En daarmee is het geweld geëscaleerd. Op dit moment zijn er nog steeds 10.000 UNIFIL-soldaten. ’Feitelijk is er niet zoveel
veranderd, leerde Hoekstra bij het maken en monteren van de film. Dat beaamt ook de toenmalige Nederlandse ambassadeur en historicus Nikolaos van Dam in de film.’
In gesprek
Hoekstra heeft veel geleerd over oorlogen zoals deze, vooral door gesprekken na de voltooiing van zijn film. ‘Bijzonder vond ik dat Van Uhm in de film opmerkt dat je als VN eigenlijk langer zou moeten blijven in het gebied om echt iets te kunnen veranderen. Dit kan door sommige veteranen worden opgevat als kritiek op hun werk. Het ligt allemaal heel gevoelig, wat ik heb gemerkt tijdens de vertoningen van de film in bioscopen door het hele land. Bioscopen werken voor dit soort projecten heel goed, beter eigenlijk dan als mensen de film in hun eentje zien op televisie. De zalen zaten vol met veteranen en hun families, die op deze manier konden ervaren wat er destijds heeft plaatsgevonden en er met elkaar over in gesprek konden gaan. Op het moment van die filmvertoning was de situatie in het Midden-Oosten heel anders dan nu. Ik kan mij voorstellen dat de gesprekken nu weer anders zouden zijn. Daar in de bioscoop gebeurt het echt, maar je krijgt er als regisseer soms ook stevige kritiek naar je hoofd geslingerd. In Hoorn kwam er bijvoorbeeld een heftige discussie op gang. Daar bleek dat veteranen die periode
‘In de bioscopen komen de gesprekken echt los’
heel anders hebben ervaren en er in de decennia erna anders mee hebben geleefd dan de veteranen die aan het woord komen in de film. Sommigen vonden dat de film vooral de negatieve kanten belichtte, terwijl anderen vonden dat hun verhalen nog steeds niet echt gehoord werden. Bij een andere vertoning sprak een kolonel der mariniers zijn waardering uit voor de eerlijke journalistieke benadering van de film.’ ‘Mijn ervaring, zeker ook sinds ik er een boek over heb geschreven, is dat iedereen die periode, en dus ook de documentaire, op zijn eigen manier heeft beleefd.’
Bioscoop
Kleine Schaars: ‘Heel jammer dat de documentaire niet op televisie is gekomen want het zou mooi zijn geweest als heel Nederland het gezien zou hebben. Het is belangrijk dat de missie niet vergeten wordt. Het is cruciaal dat we deze verhalen blijven vertellen, zodat we als samenleving beter begrijpen wat er op het spel staat en wat de gevolgen zijn van oorlog, zowel toen als nu. Toch is het al goud waard dat de film door het hele land vertoond is met al de nagesprekken met veteranen en hun familie erbij. Dat heeft veel goeds gedaan! Het is ook voor een deel mijn eigen verhaal en ik voelde mij daarom heel naakt toen ik mezelf op zo’n scherm zag. In Leeu-
warden stond er een dochter op die zei dat ze in één uur meer geleerd had over de missie dan haar vader in de afgelopen decennia had verteld.’
Wat kunnen we als Nederland leren van missies zoals die van Libanon? Voor Kleine Schaars komt het aan op meer voorbereiding: ‘Wij wisten heel weinig van het conflict. Als je een buffer moet zijn tussen twee krachten, als je missie is vrede te handhaven, dan is het belangrijk dat je met meer kennis kunt inspelen op de situatie. Deze les is bijzonder relevant nu de complexiteit van de situatie opnieuw pijnlijk zichtbaar is. Wat ook helpt is dat je met een mandaat op pad wordt gestuurd waarmee je niet met je handen gebonden bent en dat niet een resultaat is van een onrealistisch politiek compromis. Zeker als daarmee de bevolking in gevaar komt die steeds maar weer de klos is van oorlogen als deze.’ Hoekstra: ‘De huidige gebeurtenissen herinneren ons eraan dat de problemen in de regio diepgeworteld zijn en dat de lessen uit het verleden nog steeds van toepassing zijn.’
Lees en luister verder
Hoe werkt compassie als je erachter komt dat je voorouders ‘fout’ waren in de Tweede Wereldoorlog? In Fout Bloed duikt theatermaker en actrice Marijke Meems in haar familiegeschiedenis en onderzoekt ze hoe onbesproken pijn en trauma generaties later nog voelbaar zijn.
Erie la Fontaine (1932) neemt je mee naar de smaken en verhalen van Nederlands-Indië: haar favoriete Indische recepten en een indrukwekkend levensverhaal, van haar jeugd en ontmoetingen met Sukarno tot de Japanse bezetting en haar leven in Nederland, waar dans en muziek centraal stonden.
Peter van Uhm en Mart de Kruif, beiden generaal buiten dienst, leggen in Veldheren uit hoe oorlog werkt. Onder leiding van journalist Jos de Grod kijken we door de ogen van twee militairen naar de grootste oorlog op ons continent sinds 1945.
Lichter dan ik vertelt het verhaal van Isah, een jonge Javaanse vrouw in de koloniale tijd, die worstelt om haar eigen weg te vinden nadat ze verlaten wordt door haar Hollandse geliefde. Geïnspireerd door het leven van de betovergrootmoeder van Dido Michielsen, gaat het boek over moed, identiteit en de strijd om onafhankelijkheid.
Wat is de bijdrage van een keurige Italiaanse huisvrouw aan onze geschiedenis? Luciana Bokma-Rescia (1902-1995) stond binnen haar familie bekend als een koele, kettingrokende huisvrouw, maar blijkt in werkelijkheid een moedige verzetsheldin te zijn, zoals onthuld door journaliste Daniela Tasca.
Hoe ontmasker je de waarheid in een wereld vol desinformatie? In We Are Bellingcat vertelt Eliot Higgins het verhaal van zijn onderzoekscollectief en hoe ze met digitale speurtechnieken oorlogsmisdaden en misleiding aan het licht brengen.
Luistertip
Luistertip
Leestip
Leestip
Leestip
Luistertip
Vrijheid
Binnen het thema ‘Onze vrijheid’ ondersteunen we projecten die lessen trekken uit oorlog en gewelddadig conflict, vanaf 1933 tot nu.
Met als doel het bewustzijn te vergroten over de waarde van vrijheid en de noodzaak om deze actief te beschermen en te
Samen in beweging voor vrijheid en democratie
Vfonds steunt publieksprojecten die bijdragen aan een sterke democratische rechtsstaat en een vreedzame samenleving. Stichtingen en verenigingen kunnen financiering aanvragen voor projecten die gaan over vrijheid, democratie of veteranen.
Welke projecten komen in aanmerking voor financiering?
Democratie
Binnen het thema ‘Onze democratie’ ondersteunen we projecten die bijdragen aan democratisch burgerschap en mediawijsheid. Het doel is kennis, vaardigheden en houdingen te ontwikkelen die nodig zijn om actief deel te nemen aan de democratische
Veteranen
Binnen het thema ‘Onze veteranen’ ondersteunen we projecten die laten zien hoe veteranen tijdens uitzendingen, maar ook met hun rol in de burgersamenleving bijdragen aan vrijheid en democratie. Doel is hiermee de waardering voor veteranen in de samenleving te vergroten.
We hopen dat de verhalen in dit magazine je hebben geïnspireerd en je een beter beeld hebben gegeven van ons werk.
Wil jij een project organiseren dat hierop aansluit en ben je op zoek naar financiering?