VRR-Netwerk#9

Page 1

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Januari 2011

Johan van den Elzen is vanaf oktober 2008 als stafmedewerker directie GHOR in dienst bij de VRR. Met zijn collega’s Verhoog en Empel houdt hij zich vanuit de witte kolom bezig met het evenementendossier van de regio.

Pilot SIV van start “Mijn bijdrage is de gezondheidsrisico’s zo klein mogelijk houden. Bij elk evenement liggen die toch weer even anders. Het Zomercarnaval is wel een groot volksfeest, maar vergt van onze inzet een andere benadering dan bijvoorbeeld de Marathon. Bij zoiets als de Marathon is de kans dat er dingen misgaan veel groter, maar de ernst van die incidenten is in het algemeen klein. Bij de Bavaria City Racing ligt het precies andersom. De kans dat er iets ernstigs gebeurt is heel klein – daar hebben we wel voor gezorgd – maar áls er wat fout gaat dan is het ook ernstig mis.” Johan waardeert het bijzonder dat hij een afwisselende baan heeft. “Werken op het bureau vind ik leuk, maar ook dat ik regelmatig kan kijken in de keuken van de partners zoals brandweer en politie. Meedoen aan overleggen is altijd interessant en dat ik een keer in de vier weken als officier van dienst een week piket heb, heeft ook zijn opwindende kanten. Je krijgt een oproep en even later loop je een incident te managen.” Wat Johan niet licht meer zal vergeten is zijn vuurdoop op deze post. Die onderging hij namelijk in Hoek van Holland tijdens de beruchte strandrellen. “Ik ben niet echt bang geweest, maar als je in de ambulance waarin je toevallig zit de melding krijgt dat er geschoten wordt, is dat wel even schrikken.” Als voormalig militair en politieman omschrijft Johan dat voorval echter met niet meer dan de kwalificatie ‘apart’.

Directieraad van kolomnaar processturing

Oefenen, oefenen, oefenen

Eigen uniform VRR Herkenbaar en representatief

• tekst Jan Houdijk • beeld Maarten van der Voorde

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat onder­steuning van de mensen op de werkvloer centraal.

uitvoering

netwerk

9

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


beeldspraak


Leren decontamineren Dat maak je niet elke dag mee: een wasbeurt in een decontaminatiedouche, terwijl je geholpen wordt door iemand die eruit ziet als een marsmannetje. Gelukkig is het maar een oefening en is dit kind niet echt in aanraking gekomen met gevaarlijke stoffen. Wel maakt omgaan met slachtoffers een belangrijk deel uit van oefeningen. Zo zou VRR-voorzitter Aboutaleb volgens het interview op pagina 14 wel eens een evacuatie van burgers willen oefenen.


Colofon

achtergronden

08 Al werkend veranderen De nieuwe Directieraad van de VRR geeft de omslag van kolom- naar processturing werkendeweg vorm. 2011 wordt een jaar van meer zijn dan een verzameling disciplines. interviews

14 Bezuinigen met nuance Burgemeester Aboutaleb over het slimmer inzetten van minder geld.

18 De Maas en de Mersey De Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond kijkt graag naar de invulling die de Merseyside Fire & Rescue Service aan ‘community safety’ geeft.

22 Rookmelders zijn het begin Jos de Graaf wil mensen vooral bewust maken van het belang van brandveiligheid.

VRR Netwerk is een kwartaaluitgave van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en richt zich op externe relaties en bestuurders.

Redactie Hoofdredacteur drs. M.E.M. (Maurice) Lenferink Eindredactie Astrid Mulder Richard van Santen Teksten Edo Beerda Ingrid Bijkerk Jan Booister Jan Houdijk Marc Kruyswijk Peter Louwerse Ben Maandag Joke Waltmans Fotografie Maarten van de Voorde Coördinatie Trichis communicatie en ontwerp Vormgeving Trichis communicatie en ontwerp Druk Veenman Drukkers

26 Het brein achter de oefening Een vliegtuig in een weiland, een ongeluk in de metro dat veel weg heeft van een aanslag. Uitstekende scenario’s om mee te oefenen. Maar wie verzint ze? column

21 Proost! Frank Vergeer luidt een nieuw kleurrijk jaar in.

34 Ambtsketen Burgemeester Huizer (Krimpen aan den IJssel): ‘Jongeren moeten wel jong kunnen zijn!’ reportages

10 Pilot met SIV’s van start

Contact Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam info@veiligheidsregio-rr.nl telefoon (010) 446 83 28

16 Gemotiveerd tot op het bot De Vrijwillige Brandweer van Bernisse ziet geen verschil met beroepsbrandweerlieden. ‘Behalve dat wij er ook nog eens een baan bij hebben.’

Adreswijzigingen Gaat u binnenkort verhuizen of ontvangt u VRR Netwerk nog steeds op uw oude adres, dan verzoeken wij u vriendelijk ons uw adreswijziging door te geven. Gelieve hierbij uw oude en nieuwe adresgegevens te vermelden.

24 Burenhulp Centralisten van de Veiligheidsregio Zuid-HollandZuid draaiden vijf weken mee op de Meldkamer.

30 VRR stijlvol in uniform Abonnementen Mocht u dit magazine ook graag thuisbezorgd krijgen of liever niet meer ontvangen dan horen wij dat graag. Bezoek ook onze site www.veiligheidsregio-rr.nl Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets aan deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

04

12 • 08 #1 VRR netwerk

rubrieken

05 Voorwoord 06 Kort & Bondig 29 Partner in Veiligheid 36 Werk in uitvoering


voorwoord

22

Jaren van verandering 26

10

16

30

2011 en 2012 zullen voor de VRR de geschiedenis ingaan als jaren van verandering. Grenzen verleggen, vernieuwen van de spoedeisende hulpverlening bij brandweer en ambulancezorg en verder bouwen aan de ontwikkeling van de organisatie. Eén verandering is meteen zichtbaar: 125 VRR-medewerkers dragen sinds januari een nieuw uniform. Het zal een belangrijke bijdrage leveren aan de herkenbaarheid van de VRR als brede hulpverleningsdienst. De meest ingrijpende veranderingen voltrekken zich binnen de brandweerzorg. Door de financieel-economische situatie is het vernieuwingsproces dat we kennen als Veiligheid Voorop in een stroomversnelling geraakt. De directie heeft het bestuur voorgesteld niet alleen te bezuinigen, maar vooral ook in te zetten op investeren in deze vernieuwing. In het traditionele brandweerdenken ligt de nadruk op het redden van mens en dier door het bestrijden van brand. De wet omschrijft de brandweertaak echter ruimer. De brandweer dient brand te voorkomen, te beperken en tenslotte te bestrijden. Omdat uit diverse onderzoeken blijkt dat meer investeren in bestrijding niet tot meer veiligheid leidt, zullen we meer moeten inzetten op voorkomen en beperken. Uit ervaring weten we dat de eerste vijftien minuten na het ontstaan van een brand vaak ‘verloren’ gaan aan de ontdekking van het vuur. Veiligheidswinst valt dus te boeken door de focus te leggen op die verloren minuten. Rookmelders en een groter risicobewustzijn bij de bevolking zijn dan nuttiger dan nog snellere aanrijtijden. Regionaal commandant Elie van Strien, zijn Liverpoolse collega Mike Hagen en Jos de Graaf, projectleider Brandveilig Leven, geven hun visie op deze materie. Om deze veranderingen en vernieuwingsprocessen in goede banen te leiden en ook als organisatie een verdere ontwikkeling door te maken, zal de VRR zoeken naar meer synergie tussen de kolommen. We maken de omslag van kolom- naar processturing. “Integreren en samenwerken”, vat Jolanda Trijselaar, directeur risico en crisisbeheersing het samen. “Want de burger in nood interesseert het niet hoe hij wordt geholpen, als hij maar hulp krijgt.” Don Berghuijs Algemeen directeur

29

12 • 08 #1 VRR netwerk

05


&

Nieuwe kazerne Barendrecht duurzaamste gebouw van Nederland?

Mobiel opstelpunt C2000 Barendrecht

06

12 • 08 #1 VRR netwerk

De VRR dingt met de nieuwe kazerne in Barendrecht mee naar de titel ‘duurzaamste gebouw van Nederland’. Het project is aangemeld voor de verkiezing die het VARA-programma Vroege Vogels heeft uitgeschreven in samenwerking met vaktijdschrift De Ingenieur. Samen met architectenbureau DeRoon/VanEs werkt de VRR hard aan de realisatie van een functioneel en fraai gebouw aan de Dr. Kuijperstraat in het centrum van Barendrecht. Het gebouw moet zo energieneutraal mogelijk worden. Dit gebeurt onder meer door de keuze van isolatiemateriaal, het gebruik van een warmtepomp voor warmte- en koudeopslag in de grond en plaatsing van zonnepanelen op het dak. Ook zal regenwater worden opgevangen voor hergebruik als bluswater, voor het wassen van de voertuigen en als spoelwater voor de toiletten. Een vakjury bepaalt welk Nederlands gebouw de titel krijgt.

Naast de 500 vaste C2000-masten krijgt Nederland de beschikking over zes voertuigen met mobiele masten. Deze mobiele zendmasten zorgen ervoor dat bij evenementen en calamiteiten het C2000-netwerk goed blijft werken. Van de zes mobiele opstelpunten zijn er nu drie klaar, waarvan er een in Barendrecht wordt gestationeerd, op het terrein van kazerne London. Mobiele opstelpunten zijn uitgevoerd als brandweervoertuig, zodat ze ook kunnen rijden als prioriteit-voertuig. VTSPN (Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland), beheerder van het C2000-netwerk, zorgt normaal gesproken ook voor het transport van het mobiele opstelpunt naar een locatie. Om op het voertuig te kunnen rijden, moet de chauffeur beschikken over een groot rijbewijs en brandweerchauffeursdiploma. Omdat VTSPN niet altijd beschikt over dergelijke chauffeurs, zal de brandweer in voorkomende gevallen het voertuig naar de gewenste locatie rijden. In Barendrecht worden de chauffeurs die verantwoordelijk zijn voor het rijden van de verbindingscommandowagen aangewezen als chauffeurs van het mobiele C2000 opstelpunt.


rubriek

Stralingsincidenten komen in de praktijk minder vaak voor, waardoor het lastig is om kennis en kunde te onderhouden. Daarom is op 8 oktober een symposium georganiseerd over het afhandelen van stralingsincidenten. Tijdens het symposium werd aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden uiteen gezet hoe dergelijke incidenten veilig door de geneeskundige hulpverleningsketen kunnen worden afgehandeld, van incidentlocatie tot op de Spoedeisende Hulp. Het doel van het symposium in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) was: aandacht, kennis en discussie over het onderwerp teweegbrengen en een ‘agenda voor de toekomst’ opstellen. Het symposium maakte duidelijk dat er nog veel te winnen is op het gebied van het behandelen van radioactief besmette slachtoffers. Incidenten met radioactieve stoffen leiden zelden tot besmetting van hulpverleners. Bij 90% van de gevallen gaat het om nieternstige ongevallen. Een enkel geval is ernstig. Dat zijn situaties die je moet kunnen inschatten.”

Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond (AZRR) heeft nu ook net als de Brandweer mobiele dataterminals (MDT) met het navigatiesysteem CityGIS in gebruik, op Rapid Responder motoren en monolance voertuigen. De AZRR heeft nu vijf gloednieuwe ambulances die de dataterminals ook aan boord hebben. De MDT is met name gekozen vanwege de flexibiliteit en uitbreidbaarheid, maar ook vanwege de mogelijkheid om in de toekomst gegevens uit het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) te gebruiken en een digitaal ritformulier in te zetten. Dankzij introductie van de MDT in ambulances is het ook mogelijk om het navigatiesysteem CityGIS in gebruik te nemen dat met name is toegespitst op de OOV diensten.

Risico’s afhandelen stralingsincidenten duidelijker in beeld

Mobiele dataterminal op ambulances Rotterdam-Rijnmond

12 • 08 #1 VRR netwerk

07


Als er één ding is waarover de leden van de Directieraad van de VRR het roerend eens zijn, is het wel dat 2011 een druk jaar wordt. Niet alleen moet er op allerlei niveaus worden bezuinigd en omgebogen, ook zal er veel aandacht uitgaan naar vernieuwingen. Niet nieuw maar wel belangrijk is het vergroten van de synergie tussen de kolommen, onder meer door de kolomsturing te verruilen door processturing.

Van kolom naar proces

veranderen • tekst Marc Kruyswijk • beeld Maarten van der Voorde

D

on Berghuijs laat er geen twijfel over bestaan dat deze nieuwe vorm van aansturing heel wat van de mensen zal vergen. “Het directieteam, de leden van het managementoverleg en de hoofden van de werkmaatschappijen zullen zeer actief moeten investeren in hun nieuwe rol”, zegt de algemeen directeur. Hij voegt daaraan toe dat vooral op het vlak van de communicatie, die dubbelzijdig moet zijn, een inzet wordt gevergd die allerminst gemakkelijk zal zijn. Wat niet wegneemt dat de wil om eraan te beginnen in de hele organisatie duidelijk aanwezig is. Elie van Strien: “Als ik met de mensen praat over de omslag die we moeten gaan maken, als ik voorbeelden geef over de manier waarop we met zijn allen de veiligheid in de regio kunnen en moeten vergroten, dan zie ik twinkelende ogen. Natuurlijk zijn we er nog niet, we staan pas aan het begin. Maar overal in onze organisatie ziet men in de eerste plaats kansen en geen bedreigingen.” “Van kolom- naar processturing”, zegt Jolanda Trijselaar, “daar komt het op neer. Het organiseren van de Veiligheidsregio via de lijn van de kolommen Brandweer, SRC, GHOR, Ambulancedienst en GMK heeft geleid tot veelvuldig overleg en onnodige dubbeling van taken en werkzaamheden. Terwijl er juist in onze sector sprake moet zijn van vloeiende en optimale samenwerking.” Integreren en samenwerken, dat is waar het de Directieraad om gaat. Trijselaar, zelf verantwoordelijk voor risicoen crisisbeheersing binnen de Veiligheidsregio: “De burger in nood interesseert het niet hóe die wordt geholpen, áls er maar hulp komt. Sinds we vier jaar geleden zijn

08

12 • 08 #1 VRR netwerk

begonnen, hebben we geleerd dat de manier waarop wij onszelf hebben georganiseerd, effectiever en efficiënter moet kunnen. Dat zijn we dus aan het veranderen.” “Eén overzichtelijk pakket is het doel”, zegt Rein van Duijvenbode, met diezelfde burger in het achterhoofd. “Brandweer of ambulance? Dat is een vraag waar iemand die hulp nodig heeft, helemaal geen boodschap aan heeft. Tot nu toe was er een zekere zelfstandigheid binnen de afzonderlijke kolommen. Die gaat veranderen.” Van Duijvenbode hecht er echter zeer aan om te zeggen dat niet alles heel strikt van boven naar beneden hoeft te worden georganiseerd als er straks wordt gewerkt via horizontale lijnen in plaats van verticale. “Mensen maken zich daar misschien zorgen over, maar dat is zeker niet nodig. Mijn mening is dat het voor veel mensen op het moment lijkt alsof ze heel veel vrijheid hebben, maar in de nieuwe werkwijze krijgen diezelfde mensen binnen kaders alle vrijheid die ze nodig hebben om hun werk goed en prettig te doen.”

Inzichtelijk De manier waarop de omslag gestalte krijgt, staat nog allerminst vast, zegt Trijselaar. “Mensen zullen anders moeten gaan werken en dat is nooit eenvoudig. Collega’s zullen breder naar de eigen werkzaamheden moeten kijken. Ze zijn verantwoordelijk voor het geheel en niet alleen voor het eigen onderdeel. Wij zullen ze hierbij moeten helpen door het totale aanbod aan producten voor de burger beter inzichtelijk te maken.” Ook volgens Van Strien staat de VRR nog maar aan het begin. Hij chargeert een beetje om zijn argumenten kracht bij te zetten. “Wie nu 112 belt, krijgt iemand


achtergronden

• Van boven naar beneden: Don Berghuijs, Elie van Strien, Jolanda Trijselaar en Rein van Duijvenbode

aan de lijn die vraagt naar wie er moet worden doorverbonden. Je moet als het ware zelf zeggen: ik heb twee brandweermannen, een ambulance en drie politieagenten nodig. Ik overdrijf natuurlijk, maar het is wel zo’n beetje waar het op neerkomt.” Een blauwdruk voor de komende periode is er niet, zegt Trijselaar. “Was het maar zo makkelijk. Willen we écht procesmatig gaan werken, dan is het zaak dat we werkendeweg een vorm vinden. Dit zal ook per activiteit of product verschillen. Verder moeten we goed naar elkaar luisteren, ervaringen delen en gedurende het traject aanpassingen doen. Laat één ding duidelijk zijn: de vragen die het komend jaar aan de orde komen zijn fundamenteel. Waar gaan we voor en waar staan we voor? Kort gezegd: we moeten en we zullen het komende jaar met elkaar in gesprek zijn.”

Haast Met elkaar in gesprek blijven, het klinkt misschien vrijblijvend, maar dat is het zeker niet, zegt ook Van Duijvenbode. “We hebben ook nog eens haast. Alle omstandigheden dwingen ons ertoe doelmatiger om te springen met de beschikbare middelen, want er is minder geld en er wordt meer van ons verwacht. Aan de andere kant moet we het er vooral niet doorheen willen jassen. Ik kan nu dapper gaan roepen dat het proces eind 2011 moet zijn afgerond, maar daar heb je niet veel aan. Laat ik zeggen dat we eind 2012 wel echt de vruchten van alle inspanningen moeten gaan plukken.” Van Strien is optimistisch en benadrukt de noodzaak van procesmatig werken. “We moeten meer worden dan een verzameling van verschillende disciplines. Mensen binnen onze veiligheidsregio werken keihard, maar iedereen is over het algemeen heel erg druk met zijn eigen toko. Daarom gaat dit het jaar worden van doorzetten en doorpakken, alleen zo kunnen we een situatie van synergie bereiken.” Ambities De stip aan de horizon staat wat Don Berghuijs betreft op eind 2012. Hij wil dat de VRR dan gesteld is voor de toekomst. Het is dan ook een natuurlijk moment om afscheid te gaan nemen als algemeen directeur. “Daarna wil ik mijn kennis en ervaring nog wel landelijk dienstbaar laten zijn in het veiligheidsdomein. Ik ben zeer gemotiveerd om de komende jaren samen met een nieuwe geïntegreerde directieraad leiding te geven aan de ambities en uitdagingen waarvoor wij staan.”•

12 • 08 #1 VRR netwerk

09


De Engelsen noemen het een ‘small fire unit’, in Nederland is gekozen voor Snel Interventievoertuig (SIV). Na een lange periode van voorbereiding wordt de SIV in dit nieuwe jaar in twee gemeenten met een pilot getest. Zowel voor- als tegenstanders volgen de pilot met grote belangstelling.

Pilot Snel Interventievoertuig van start

‘Je hoeft de brand niet uit te maken’

“D • tekst Joke Waltmans • beeld Maarten van der Voorde

10

12 • 08 #1 VRR netwerk

ie wagen is helemaal super. Hij rijdt als een luxe auto.’’ Brandweerman Floor Verboom van district Waterweg is razend enthousiast over de allereerste SI 90-1 die in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond gaat rijden. Met collega Rob Knetemann is hij nauw betrokken geweest bij de bouw van het voertuig in Oostenrijk. Als geen ander weten de twee hoe uitgebreid de mogelijkheden zijn van de SIV en wat er al gedaan kan worden voordat, in geval van brand, de tankautospuit arriveert.


Reportage

over te stappen. Juist die vernieuwing was voor Berkhout de reden het SIV-project te leiden. “Dat je ook met twee mensen naar een brandmelding kunt, is natuurlijk een enorme omslag in het brandweervak. Die vernieuwing vind ik geweldig. Je brengt betere zorg bij de burger, daar is het om te doen.’’

Minutenwerk Berekeningen wijzen uit dat de SIV, vanaf het moment dat een brand ontstaat, in acht minuten op de ‘plek des onheils’ kan arriveren. Bij de oude werkwijze kost dat minimaal 23 minuten. “Je hebt het over minutenwerk, dat kan het verschil maken tussen leven en dood”, zegt Berkhout. Met dat verhaal over snel ter plekke zijn en direct hulp verlenen, wil hij de ‘gematigde’ collega’s graag overtuigen. “Met een snelle zoekactie kun je mensen redden en de schade beperken. Je hoeft de brand niet uit te maken. Als een woning vol dichte rook of in brand staat, mag je niet met z’n tweeën naar binnen. Maar je kunt wel de nodige voorbereidingen treffen.’’

Aboutaleb: ‘Veiligheid blijft mijn eerste prioriteit’ De SIV heeft daarvoor voldoende mogelijkheden weten de projectleider en de twee bouwers. Aan boord van de Mercedes-Benz Sprinter zit een kleine watertank met 500 liter inhoud, een superhogedrukstraal, redgereedschap voor verkeersongevallen, een AED en reddingsmiddelen voor oppervlaktewater. “Voor een containerbrand is de SIV meer dan voldoende”, zegt Knetemann. “Het gaat om de eerste klap die je maakt. De eerste actie is winst voor iedereen”, stelt Berkhout. Cijfers staven hun verhaal: bij zeventig procent van de automatische meldingen is de komst van de SIV voldoende.

Dat is het grote voordeel wat behaald kan worden met het interventievoertuig, betoogt ook Henk Berkhout, projectleider SIV. “Je hebt er maar twee mensen voor nodig, een chauffeur en een bevelvoerder. Dat zijn mensen met ervaring, overzicht en inzicht. Zij kunnen belangrijk werk doen voordat hun collega’s arriveren”, stelt hij. Twee mensen op de SIV in plaats van de zes op de tankautospuit betekent een grote winst in tijd. Dat is ook direct het belangrijkste argument om op deze voertuigen

Groot voorstander Deze maand gaan de eerste twee SIV’s rijden, voorlopig alleen op plekken in de VRR waar met vrijwillige brandweermensen wordt gewerkt. De gemeente Brielle krijgt een SIV ter beschikking voor de post Zwartewaal, in de gemeente Lansingerland wordt de SI 90-1 ingezet voor Bergschenhoek. Burgemeester Betty van Viegen van Brielle heeft nog haar twijfels over de SIV, haar collega Ewald van Vliet van Lansingerland is juist een groot voorstander. Bij de presentatie van het voertuig aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio, eind vorig jaar, pakte hij direct zijn iPhone erbij om het nieuwe voertuig op de foto te zetten. Met grote aandacht volgden de aanwezige bur•> gemeesters de uitleg van de kenners.

12 • 08 #1 VRR netwerk

11


•>

Verschuiving “Dit is natuurlijk een verschuiving in de brandweerzorg waarbij de aandacht wordt gericht op preventie. Voor de eerste, snelle inzet is dit een heel complete wagen”, reageert Van Vliet enthousiast. Het feit dat zeventig procent van de meldingen met de SIV kan worden opgelost, overtuigt hem van de noodzaak. “De veiligheid van mijn brandweermensen en mijn inwoners blijft voor mij de eerste prioriteit.’’ Van Vliet stelt wel dat de inzet van de SIV dubbel effect heeft als de wijken waar de wagen gaat rijden ook het project Brandveilig Leven volgen. “Elke woning moet een brandmelder hebben, een brandadvies krijgen en over een blusdeken beschikken. Deze zaken zijn net zo belangrijk als het medicijnkastje dat iedereen wel in huis heeft.’’

Uitdaging Burgemeester Ahmed Aboutaleb nam ook even een kijkje bij ‘een mooi stuk vernieuwing’ zoals hij het noemde. “De verandering moet zich bewijzen, maar we gaan de uitdaging aan. Het is een toegevoegde waarde voor het korps.’’ Dat die vernieuwing zich eerst bij de buren voltrekt, accepteert hij. De inzet ervan vindt hij belangrijker. “Het is een hele bevalling geweest, waar een enkeling nog steeds aarzeling over heeft.’’ Tijdens de pilot wordt de SIV in alle gevallen gevolgd door een tankautospuit. Berkhout: “Dat is in deze beginfase een beetje dubbel rijden, maar alles voor de veiligheid.’’ •

12

12 • 08 #1 VRR netwerk


rubriek

& Het beleidsplan MMOTORR 2007-2010 is op een aantal punten geactualiseerd. De aanleiding is de verscherping op kwaliteit vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie met betrekking tot opleiden, toetsen en oefenen. Ook de actiepunten uit het Beleidsplan 2008-2012 hebben geleid tot het aanpassen van MMOTORR. Het beleidsplan MMOTORR 2 is een aanvulling op het beleidsplan MMOTORR 2007-2010. Er is een leercyclus beschreven waarin de onderdelen opleiden, oefenen en toetsen beter op elkaar aansluiten. De diverse opleidingsactiviteiten binnen SRC hebben meer structuur gekregen qua inhoud, opzet en planning. Het oefenen krijgt tevens meer structuur door het vaststellen van thema’s en inhoudelijke doelen voor de diverse jaarlijks terugkerende oefeningen.

Met ingang van 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie. Naar aanleidng van de inwerkingtreding van de wet heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken een drietal brochures uitgegeven, onlags gecompleteerd met deel III. De brochure Wet Veiligheidsregio’s Deel III bestaat uit het Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s. Ook vindt u in dit deel een verwijzing naar de ministeriële regeling personeel veiligheidsregio’s. In deel I is algemene informatie te vinden over de Wet veiligheidsregio’s. In deel II zijn de geconsolideerde teksten van de Wet veiligheidsregio’s en de Ambtinstructie commissaris van de Koning opgenomen.

• Meer structuur dankzij beleidsplan MMOTORR 2

• Brochure Wet veiligheidsregio’s

Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van MMOTORR 2 en/of (andere) OTO-gerelateerde zaken? Neem dan contact op met de heer W. de Rooij, teamleider OTO, telefoon (010) 446 89 45, e-mail w.derooij@veiligheidsregio-rr.nl.

U kunt de brochures downloaden van de website www.nvbr.nl

12 • 08 #1 VRR netwerk

13


Aboutaleb neemt de tijd voor aanpassingen

14

12 • 08 #1 VRR netwerk


interview

• tekst Jan Booister • beeld Maarten van der Voorde

L

achend wijst burgemeester Aboutaleb naar de tv in zijn werkkamer waar Teletekst meldt dat de burgemeester uit de Belgische tv-serie Samson en Gert ook in het dagelijkse leven burgemeester is geworden. Vanmorgen keek Aboutaleb nog naar de serie, met de kinderen, vertelt hij. De problemen waar zijn nieuwe Belgische collega mee te maken krijgt, zijn van een totaal andere orde dan die in de Rijnmond, al is het maar de vertaling van de 1 oktober actief geworden Wet Veiligheidsrisico’s naar de dagelijkse praktijk. En ook omdat de Rotterdamse haven op WikiLeaks is aangemerkt als risicogebied. Snel nadat burgemeester Aboutaleb was geïnstalleerd, liet hij zich voorlichten over de veiligheidsrisico’s hier. “De belangrijkste taak van een burgemeester is natuurlijk de veiligheid van de stad”, verklaart hij.“We zijn met onze havens eindstation en doorvoerhaven. De vraag is dus: hoe wordt hier omgegaan met afval, met gevaarlijke stoffen, met hoogwaardig uranium, ook al is er beveiliging met detectoren die langs schepen varen?’’ Hij weet dat nu. En hij is er uiteraard van op de hoogte dat op 1 oktober de Wet Veiligheidsrisico’s in werking is getreden. Er staat onder meer de minimum-eisen in voor rijtijden van de brandweer, waaraan iedere functionaris moet voldoen en hoe bevoegdheden zijn verdeeld. Kan de burgemeester uit de voeten met deze wet? “Ik ben niet ontevreden, ook al is er sprake van een weerbarstige werkelijkheid. Maar we kunnen er mee aan de slag. De praktijk moet maar laten zien of er tekortkomingen zijn. En we oefenen geregeld. Dat maakt ook veel duidelijk.’’ Hij kent zijn gebied. “Onze regio wordt bedreigd door water. Gelukkig wordt een rivier breder naarmate die langer wordt. Maar regenwater, grondwater, we moeten er ook hier met zorg naar kijken. Het water brengt welvaart, maar net als met de bijen, de honing is lekker, maar pas op voor de steken.’’ Plus de chemie. “Waar tienduizenden mensen werken, die een zo laag mogelijk risicoprofiel willen. Daarom is er veel in preventie geïnvesteerd. Het kleinst mogelijke lek wordt gemeld en er wordt altijd actie op ondernomen.’’ Terrorisme is ook een risico. “Dit gebied is nu ook op de omstreden site WikiLeaks genoemd. Er is duidelijkheid over de bevoegdheden. In principe wordt alles regionaal aangestuurd. Maar bij terrorisme hebben we natuurlijk ook te maken met de NCTB’’ Het rijk wil ook meteen bezuinigen. “Ik zit daar genuanceerd in. Bij het bepalen van de grootte van de regio is indertijd alleen een grens getrokken. Dus hebben we nu op rare plekken kazernes, met de vraag of die daar moeten staan. Rotterdam en Schiedam hebben bijvoorbeeld aan de stadsgrens twee kazernes dicht bij elkaar. Dat is misschien niet zo zinvol. Maar

ja, als je er eentje sluit, roepen de bonden: Ho, dat zijn werkplekken. En zo is dat ook. Maar met elkaar moeten we daar uit komen! We hebben nu eenmaal te maken met minder geld. Dat moeten we slimmer inzetten.’’ “We gaan werken met een pilot van snelle interventieteams. Dat biedt flexibiliteit. De vaste uitruk met zes man op een tankautospuit hoeft ook niet altijd. Optimalisering is uitgangspunt.’’ Over die nieuwe aanpak worden ‘eerlijke en open discussies’’ gevoerd met het korps. Aboutaleb: “Geen ontslagen. We nemen de tijd. Aanpassingen gaan via natuurlijk verloop. Maar er komt natuurlijk ook een Tweede Maasvlakte bij, dus werk.’’ De burgemeester wil best naar de bezuinigingen kijken, maar vijf procent korting in één keer? “We gaan eerst de aanpak inventariseren. Dat bepaalt het tempo. En stel dat we niet het doel realiseren dat we hebben geformuleerd? Dan zeg ik als eerste: zo niet doen. Uit de pilot moet de tijdwinst blijken.’’ Er zijn meer bestuurlijke hobbels. Drechtsteden behoort straks tot de politieregio, maar niet op het gebied van crisisbeheersing. “Dus we hebben straks twee veiligheidsregio’s en één politiekorps. Dat is op voorhand problematisch. Ons land telt straks 25 veiligheidsregio’s, tien politiekorpsen en drie landelijke meldkamers. Dat is niet goed op elkaar afgestemd. Wij hebben gezegd: doe 10 : 10.’’ Zorgen heeft Aboutaleb ook over de onwil van het rijk om te investeren in de nieuwe aanpak. “Want je moet toch eerst bouwen, voor je kunt besparen. Maar goed, we houden de vinger aan de pols. Ik ben bezorgd. Ik ben wiskundig opgeleid. Bij een grafiek is er maar één variabele mogelijk. Maar hier zijn veel variabelen; er zijn bewegingen rond de politie, de meldkamers, er zijn bezuinigingen, geen geld voor investeringen. Dat is een beetje veel van het goede. Mijn taak is het voor deze zaken te waarschuwen.’’ De burgemeester is tevreden over de samenwerking met private partijen als de bedrijfsbrandweer. “Zo’n bedrijfsbrandweer is van cruciale betekenis. Ze zijn het eerst ter plekke.’’ Aboutaleb wijst erop dat het om zaken gaat waar wel eerst al slachtoffers bij zijn gevallen. Mede daarom wordt veel gedaan aan preventie, zoals met brandmelders (zie elders in dit nummer). Onderzoek van het Landelijk Beraad Crisisbeheersing uit 2006 leerde dat er wel plannen werden gemaakt, maar dat de crisisbestrijding er niet altijd beter van werd. Is dat ook hier geconstateerd? Aboutaleb: “Er vindt hier heel veel vernieuwing plaats. En we oefenen hier veel. Droog en nat. Ik wil uiterlijk 2012 weer een grootschalige oefening. Misschien ook een keer met het evacueren van bewoners.’’ •

12 • 08 #1 VRR netwerk

15


Opgeteld meer dan een eeuw brandweerervaring hebben ze, de mannen die onlangs een lintje kregen voor hun inzet voor de Vrijwillige Brandweer van Bernisse. Ze zijn gedreven en gemotiveerd tot op het bot. ‘Als ’s nachts de pieper gaat, start mijn vrouw de auto vast terwijl ik me aankleed.’

Vrijwilliger of beroeps?

wie er komt blussen’ 16

12 • 08 #1 VRR netwerk


Reportage

• tekst Marc Kruyswijk • beeld Maarten van der Voorde

J

e moet vooral goed doorvragen als je wil weten wat een Koninklijke onderscheiding nu eigenlijk écht voor ze betekent. Op het eerste oog doen ze er vooral heel nuchter over. Gert Mets: “Ik loop er niet mee te koop.” Rein van Duinen: “Tja, ik vind het wel aardig, zo’n lintje.” Maar wie doorvraagt, die krijgt dus andere antwoorden. Harry Andeweg: “Het is een stukje erkenning voor vele jaren werk.” Jan van der Velden: “Ik zie het als een mooie waardering en daar ben ik uiteindelijk toch ook echt trots op.” En Mario Braat: “Als je er goed over nadenkt is het toch ook wel heel erg gaaf om een Koninklijke onderscheiding te mogen krijgen.” Het tekent de mannen die op zaterdag 20 november totaal verrast waren toen ineens burgemeester Pauline Bouvy-Koene verscheen op de Jaarlijkse Korpsavond van de Vrijwillige Brandweer Bernisse om de heren een Koninklijke onderscheiding aan te bieden. Allen hadden zij zich meer dan twintig jaar vrijwillig ingezet voor de veiligheid van de inwoners van de gemeente Bernisse en vandaar, zo stelde de burgemeester, had het de koningin behaagd hen te benoemen tot lid in de Orde van OranjeNassau. In de woorden van Rein van Duinen: “We zijn allemaal niet het type om onszelf over zoiets op de borst te kloppen. Maar trots ben ik er wel op.”

Gedreven De heren zijn werkzaam vanuit kazernes in de plaatsen Zuidland, Oudenhoorn en Heenvliet. Tijdens het interview in de Piet van Trigt Kazerne in Zuidland is het vooral te hopen dat er niet ergens een brand uitbreekt of een auto te water raakt waardoor er een uitruk moet gaan plaatsvinden. Voor de goede orde: ze hebben deze avond allemaal vrij, maar het ligt er duimendik bovenop dat áls er iets gebeurt, de interviewer het nakijken zal hebben. Mario Braat: “Dan sta je hier straks alleen, want als er iets is, dan rukken we uit, dat is zeker.” ‘Gedreven’ is een van de woorden die zich opdringt tijdens een gesprek met de mannen. ‘Doordouwers’ ook. En ‘verantwoordelijk’. En niet in de laatste plaats: ‘professioneel’. Op de vraag waarin zij zich onderscheiden van beroepsbrandweermannen, barst een gegrinnik los. Harry Andeweg: “Er is geen verschil. Behalve dat wij allemaal er ook nog een baan naast hebben. Verder zijn wij net zo getraind en geoefend als beroeps.” Mario Braat: “Ik denk dat je ons eigenlijk het best omschrijft als parttime professionals. Denk je dat het zo’n brand iets uitmaakt of wij komen blussen of beroeps? Er zijn geen vrijwillige branden hoor, alleen branden die geblust moeten worden.” Eerste indruk Ze maakten heel wat mee. Jan van der Velden noemt de branden in de winkelcentra van Spijkenisse en Hellevoetsluis als ‘mooiste’ branden. Op Gert Mets maakte zijn eerste uitruk nog de meeste

indruk. “Een ongeval waarbij zeer zwaargewonden waren gevallen. Ik zat in te praten op een man. Toen hij de ambulance werd ingeschoven, zakte hij weg en later hoorde ik dat hij was overleden.” Mario Braat: “Precies dát ongeval was voor mij aanleiding om me aan te melden bij de Vrijwillige Brandweer. Die mensen die om het leven kwamen bij dat ongeluk waren de ouders van buren van ons.” Meer dan een eeuw brandweerervaring hebben ze met z’n allen. Dus ze hebben het nodige meegemaakt. Grote uitslaande branden, ongelukken waarbij kennissen of soms zelfs familieleden het leven lieten. Het hakt er soms in, maar stuk voor stuk gaan ze er goed mee om. Rein van Duinen: “Je móet erover praten, anders hou je dit werk niet vol. Als wij dat niet konden, hadden we hier nooit zo lang gezeten.”

Emoties Het is de spijker op de kop. Want het mogen stuk voor stuk mannetjesputters zijn die onderweg her en der een leven redden, ze zijn zich ook bewust van hun emoties. Gert Mets: “Je denkt er een paar dagen over na en je praat erover, als brandweermannen en -vrouwen onder elkaar. Je vindt een luisterend oor, je collega’s weten waar je het over hebt. En daarna ga je weer verder, natuurlijk ga je weer verder, dat moet.” Dóór gaan ze dus. Omdat de veiligheid in de gemeente Bernisse voor een belangrijk deel afhangt van hun optreden, dat in de eerste plaats. Maar ook omdat ze hun ziel en zaligheid hebben verpand aan het clubje mannen dat ze nu eenmaal vormen met zijn allen. Allemaal noemen ze het saamhorigheidsgevoel wanneer ze wordt gevraagd naar hun motivatie. Rein van Duinen: “Ergens is het natuurlijk een soort hobby. De ene gaat biljarten, de ander gaat voetballen. Wij gaan met z’n allen oefenen, zorgen dat we getraind zijn en weten wat we moeten doen in geval van calamiteiten.”

Thuisfront Wel een bijzonder intensieve hobby, beamen de mannen. Want het vraagt niet alleen het nodige van hen, maar zeker ook van het thuisfront. Mario Braat: “Als je dienst hebt en er gebeurt iets, dan kan je ik weet niet wat hebben afgesproken, maar dan móet je. Als de pieper gaat, ben je weg. Daarom zie ik de onderscheiding die we hebben gekregen ook als een steuntje in de rug voor de families.” Jan van der Velden beaamt dat. “Kerst? Een verjaardag? Je kan altijd ieder moment worden opgeroepen. Dat is soms pittig, maar de mensen thuis weten het.” Steun van het thuisfront is onontbeerlijk, zegt Gert Mets. “Als midden in de nacht die pieper gaat, dan sta ik mijn kleren aan te trekken, maar mijn vrouw zit al in de auto, die start vast zodat ik zo snel mogelijk op weg kan.” •

12 • 08 #1 VRR netwerk

17


Regionaal brandweercommandant Elie van Strien heeft bewondering voor de manier waarop Mike Hagen, plaatsvervangend brandweercommandant van de Merseyside Fire & Rescue Service het begrip ‘community safety’ heeft geïntroduceerd en uitgewerkt. ‘Wij kennen het idee al enige tijd’, zegt hij. ‘We hebben het vertaald als Veiligheid Voorop. Het betekent dat we als brandweer niet meer wachten tot er brand is. We kunnen nu eenmaal geen doden redden. Daarom is het zaak ver voorin in de brandveiligheidsketen in te grijpen. Daar hebben we wel de burger bij nodig.’

• tekst Ben Maandag

D

e afgelopen jaren zijn benut om af te tasten wat mogelijk is. Van Strien: “We zijn aan het zoeken geweest hoe we dat het best kunnen doen. Met de bezuinigingsronde hebben we de ruimte gekregen om Veiligheid Voorop te introduceren.” De regionaal brandweercommandant signaleert twee facetten: “Aan de ene kant moeten we ons op de burger richten. Want eigenlijk is het toch te gek voor woorden dat wij erop worden afgerekend wanneer we niet binnen 7 minuten bij een brand aanwezig zijn, terwijl iemand pas na 10 of 20 minuten de brandweer belt? Aan de andere kant moeten we onze eigen organisatie veranderen.”

Goede weg Het plaatsen van rookmelders, zoals in Merseyside op grote schaal is gebeurd, spreekt Van Strien aan. “Mijn ultieme droom is dat mensen zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Een gemeente als Westvoorne heeft onlangs een motie aangenomen dat alle inwoners een rookmelder moeten krijgen. Wanneer ik dat zie denk ik: we zijn op de goede weg.” Dat de brandweer bij de verstrekking van die rookmelders een rol speelt, vindt van Strien vanzelfsprekend. Toch ligt daarin een groot deel van de noodzakelijke verandering binnen de brandweerorganisatie. “Het is investeren in die veiligheidsketen. Dat is de cultuuromslag waarom het gaat. Natuurlijk, ik heb alle tegenargumenten al een keer gehoord. Maar ik wil mijn mensen aanspreken op hun vakmanschap. Brandweerlieden

18

12 • 08 #1 VRR netwerk


interview

ons laten inspireren’ ‘Kazerne als veiligheidscentrum’

hebben verstand van brand, dat betekent dat ze mensen daarover kunnen adviseren. Daarmee begint het. Wanneer we dat tussen de oren krijgen, dan zijn we al een heel eind.” “Er gaat nog een stadium aan vooraf”, beklemtoont Van Strien. “We zien dat we als brandweer steeds duurder worden. Tegelijk neemt het aantal branden toe. Daar klopt iets niet. Dat betekent dat we ergens iets niet goed doen. Ik denk dat we met Veiligheid Voorop die spiraal van oplopende kosten en een toenemend aantal branden kunnen ombuigen.”

Multidisciplinair In Van Striens droombeeld zet ook de brandweerkazerne zijn deuren voor iedereen open: “Als veiligheidscentrum in de wijk, waar iedereen informatie over brandbestrijding kan vinden. Wanneer er brand is geweest, gaan er de volgende dag flyers in de brievenbussen met informatie om brand voor te zijn. Wanneer je als brandweer verantwoordelijk bent voor de veiligheid in een wijk of in een gebied, dan maak je het verschil. In mijn toekomstbeeld is de brandweerkazerne een multidisciplinair centrum, waar de deuren openstaan. De brandweer als veiligheidsorganisatie. Daar moeten we wel naar toe.” De Merseyside Fire & Rescue Service geeft het goede voorbeeld. Maar, waarschuwt Van Strien, “We kopiëren niets. Je kunt niet naar een theoretisch verhaal over de marathon luisteren en die dan de volgende dag lopen. Daar heb je voorbereiding voor nodig. Liverpool is anders dan Rotterdam, de Nederlandse cultuur is anders dan de Engelse, de opvattingen over veiligheid zijn anders. In Engeland fietst bijvoorbeeld vrijwel iedereen met een helm op. In Nederland niet. Dat is een verschil. Zulke verschillen maken hier een andere aanpak nodig. Maar van de voorbeelden die ze in Liverpool geven, gaan we volop gebruik maken.” Uitwisseling Van Strien denkt aan een uitwisselingsprogramma tussen beide brandweerkorpsen: mensen van de VRR die in Liverpool kijken hoe community safety in de praktijk wordt gebracht. Brandweerlieden uit Merseyside, die in Rotterdam komen kijken hoe het met de veiligheid in de haven is gesteld. “Wanneer ik zie hoe ze in Liverpool bezig zijn, word ik heel enthousiast”, zegt Elie van Strien. “Ik hoop dat dat ook op andere overslaat.” •

12 • 08 #1 VRR netwerk

19


Ruim tien jaar werkt de Merseyside Fire & Rescue Service aan ‘community safety’ in Liverpool en omgeving. Plaatsvervangend brandweercommandant Mike Hagen is vanaf het eerste uur in touw geweest om binnen zijn brandweercorps een cultuuromslag te bewerkstelligen. ‘Dat lukte natuurlijk niet meteen op de eerste dag, of binnen een week’, zegt hij in de vergaderkamer van het brandweerhoofdkwartier van Merseyside in Bootle, een plaats van zo’n 60.000 inwoners iets ten noorden van Liverpool.

aan de Mersey E

r vielen te veel doden bij branden in de Merseyside. Daarmee begon het. Dat aantal moest omlaag. Maar hoe doe je dat, als brandweer die slechts uitrukt om branden te blussen? Mike Hagen: “Wij vroegen ons af waarom we niet én excellente brandweerlieden wilden zijn én een organisatie die op excellente wijze brand weet te voorkomen.” Volgens Hagen is brand altijd een gevolg van menselijk falen. “Aan die veronderstelling liggen twee waarheden ten grondslag. De een is dat er bij brand altijd een duidelijk slachtofferprofiel bestaat. Mensen op leeftijd, mensen met gezondheidsproblemen, mensen die slecht zijn gehuisvest zijn vaak de eerste slachtoffers. Daardoor is te voorspellen waar de kans het grootst is dat brand zal uitbreken: brand volgt armoede. De tweede waarheid is dat het niet uitmaakt hoe snel je als brandweer ter plaatse bent. Uitrukken op zich redt geen levens. De slachtoffers zijn helaas meestal al gevallen, wanneer de brandweer ter plekke komt.” Het plaatsen van rookmelders is het logische gevolg van beide waarheden, zegt Mike Hagen. “Wanneer mensen een rookalarm hebben, dan is de kans groter dat er geen brand ontstaat én dat het aantal slachtoffers minder is.” De volgende vraag is: wie plaatst die rookmelders? Er plooit zich een glimlach rond Mike Hagens mond. “We kijken altijd eerst naar iemand anders om dat te doen. Maar wij dachten: waarom doen we het zelf niet? Zo zijn we begonnen. We hebben de capaciteit om het te doen, we kunnen mensen bezoeken.”

Verzet Het plan stuitte op verzet. De brandweerlieden vonden dat branden blussen hun werk was, niet rookmelders ophangen. Mike Hagen bleef doorzetten en wist sommigen van zijn manschappen te overtuigen. “Er waren ook brandweerlieden die meteen het goede van het plan inzagen. Dat waren mijn kampioenen.” Ze speelden

20

12 • 08 #1 VRR netwerk

een cruciale rol om de voornemens werkelijkheid te laten worden. Verzet was er niet bij de mensen bij wie de brandweer op bezoek ging. Mike Hagen: “Er is veel wantrouwen onder mensen, jegens de sociale dienst, jegens de politie. Maar voor de brandweer geldt een ander verhaal: iedereen laat ons graag binnen.” Bezoeken worden afgelegd met groot materieel. “Dat maakt indruk”, zegt Hagen. “Wanneer we naar een brand worden geroepen, begrijpt iedereen dat. En de mensen bij wie de brandweer wordt weggeroepen hebben een goed verhaal voor de buren.” Honderdduizenden rookmelders zijn geplaatst, 700.000 bezoeken zijn de afgelopen tien jaar afgelegd. Mike Hagen: “Rookmelders plaatsen is onderdeel geworden van het werk. De brandweerlieden vinden het geweldig, al zullen ze het niet snel toegeven. Ze zijn zichtbaarder geworden voor het publiek, liggen niet meer op hun rug op een brandmelding te wachten.”


column

Logische stap De nieuwe werkwijze had grote gevolgen. “Om dit te kunnen doen hadden we mensen nodig in de buurten”, legt Hagen uit. “Sommigen spreken niet goed Engels, maar beter Chinees of Somalisch. Anderen zijn doof of blind. Voor al diegenen hebben we mensen aangetrokken. Mensen die wel Chinees of Somalisch spreken. Die weten hoe het is om doof of blind te zijn. Zij zijn onze ‘advocates’.” Het aantal ‘advocates’ bedraagt nu veertig. Allen zijn in dienst van de Merseyside Fire & Rescue Service en dragen het uniform van de brandweer. “Dat was een belangrijke, maar logische stap”, zegt Mike Hagen. “Zij zijn de mensen in de voorhoede, zeer gemotiveerd. Het vloeit ook voort uit het feit dat een brandweerman een probleem nooit onopgelost wil laten. In het kielzog van de huisbezoeken worden ook veel andere problemen gesignaleerd en opgelost.” Daarmee heeft de brandweer van Merseyside er een sociale taak bij. Een taak die de brandweer toekomt, benadrukt Hagen. “Je kunt niet een huis binnengaan, een rookmelder ophangen en je ogen sluiten voor wat er verder aan de hand is.” De advocates zijn vaak ook gespecialiseerd in het oplossen van andere problemen of bieden de mensen die ze bezoeken daarbij een helpende hand. Eenvoud “De kracht van het verhaal is de eenvoud”, zegt de plaatsvervangend brandweercommandant. “Het publiek hoeft slechts een telefoontje te plegen en we staan voor de deur om gratis een rookmelder te plaatsen. Dat is een goede boodschap. Ook de media begrijpen dat, we krijgen veel free publicity. We willen graag dat mensen ons bellen. Doen ze dat niet, dan benaderen we ze uiteindelijk ook. De media zijn inmiddels al zo ver dat ze melden of er al of niet een rookmelder aanwezig was, wanneer ze verslag doen van een brand.” Onafhankelijkheid is een ander sleutelwoord in het verhaal van Hagen. “We zijn niet afhankelijk van subsidies”, zegt hij. Subsidies maken het project kwetsbaar: ze kunnen zomaar worden ingetrokken. Daarom zoekt de Merseyside Fire & Rescue Service sponsors uit het bedrijfsleven. “De fabrikanten van de rookmelders zijn voor de hand liggende sponsors. We hebben bij hen een order van een miljoen rookmelders. Dat levert een mooi bondgenootschap op.”

Politieke steun Moeilijker ligt het met politieke steun. “De politici zijn altijd voorstanders van het project geweest. Maar het is een voortdurend proces van overtuigen, dat nooit ophoudt. En je moet politici nooit ergens mee verrassen. Licht ze altijd ver van tevoren in over wat je van plan bent”, waarschuwt Mike Hagen. De verandering die de brandweer van Merseyside heeft doorgemaakt is af te lezen aan de brandweerkazerne. Die staat nu open voor iedereen, er worden activiteiten georganiseerd, mensen kunnen van de sportfaciliteiten gebruik maken. “We gaan zeven nieuwe kazernes bouwen”, zegt Hagen. “Die krijgen allemaal die sociale functie. Vroeger wilden we mensen het liefst buiten houden, nu is het omgekeerd. Iedereen is welkom.” •

Kleurrijk H

et jaar 2010 zit er alweer op. Een bewogen jaar, dat zeker. Met veel veranderingen op komst in 2011 en verder. Vooral in de gemeenten gonst het al van de geruchten. Waar gaan de klappen vallen? Wat als er mensen uit moeten? Wordt het werk dan ook minder? Wie gaat het anders doen? Het zijn inmiddels bekende vragen. Woorden als kerntakendiscussies, sociaal beleid en boventalligheid zijn de bekende verandervaktermen die voorbij schieten. Maar niet alleen de gemeenten, ook de politie blijft niet ongemoeid. Een nationale politie moet er komen en ook dat blijft niet zonder gevolgen. Ik sprak onlangs een collega van politie Hollands Midden en die vertelde mij dat alleen al in dat korps pakweg 1000 man moet verkassen enne… misschien een domme vraag, maar waar blijven straks al de korpschefs en de rest van die korpsleidingen? Ik zie het alweer voor me. De stoelendans gaat weer beginnen. Het begint bij de gemeenten en bij de politiekorpsen. Dat kan niet zonder gevolgen blijven voor de veiligheidsregio’s (hoewel minister Opstelten daar op het Veiligheidscongres met geen woord over repte!). Ook defensie krijgt met flinke bezuinigingen te maken en er moet daar bovenop nog een vuiltje weg gewerkt worden van 1,4 miljard kostenoverschrijding voor de ontwikkeling van een straaljager! Dus is mijn stelling: het raderwerk voor multitasken van rood, wit, blauw, oranje en groen, (mooi voorgesteld in het ‘multidisciplinair knoppenmodel’) zal piepend en krakend voortgaan in 2011 en verder. Wat heb ik dan ontzag en respect voor al die harde werkers in de veiligheidsregio’s - rood, wit, blauw, oranje of groen, maakt niet uit - die dag en nacht klaar staan om hun klus te klaren, die piket draaien, die gewoon op komen dagen als het nodig is en die zich niet uit het werkveld laten slaan door al deze veranderingen. Ik wens jullie dan ook een kleurrijke samenwerking toe die draait om de essentie van jullie vak: het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid voor ons allemaal. Proost!…

Frank Vergeer Communicatieadviesbureau Inconnect

12 • 08 #1 VRR netwerk

21


‘Veiliger leven, minder branden’

Bewustzijn kweken Binnen tien jaar moet in zeventig procent van alle woningen in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een rookmelder aanwezig zijn. Dat is de missie van Jos de Graaf, projectleider Brandveilig Leven van de Veiligheidsregio. ‘We willen de mensen meer bewust maken van het belang van brandveiligheid.’ Dat doet de brandweer onder meer door rookmelders op te hangen. • tekst Peter Louwerse, Jan Booister • beeld Maarten van der Voorde

A

ls brandweerman is Jos de Graaf opgevoed met het uitgangspunt dat het bij de brandweer draait om incidentbestrijding. “Inzetten op potentieel”, vat De Graaf samen. “Meer brandweerauto’s en goed opgeleide mensen, daar ging het om.” De laatste jaren is er een kentering te zien. “Als mensen veiliger leven, heb je minder branden. We moeten dus investeren in de voorkant.” Om zich in het onderwerp te verdiepen, staken De Graaf en zijn collega”s hun licht op in Liverpool. “Engeland is de bakermat van de brandveiligheid”, verklaart hij. “Liverpool is qua inwoneraantal te vergelijken met de regio Rotterdam-Rijnmond.” In de agglomeratie aan de Mersey overleden in 1999 nog 46 mensen door branden. Logisch dus dat de Britten fors investeerden in brandveiligheid. De Graaf: “Ze zijn voorlichting gaan geven, en monteerden gratis rookmelders in woningen.” Het gevolg was dat het aantal dodelijke slachtoffers in 2009 is afgenomen tot vijftien personen. “Dat is nog te veel, maar niettemin is Liverpool voor ons een inspirerend voorbeeld”, vertelt de brandweerman. In de Rijnmondregio ligt het aantal dodelijke brandslachtoffers met ongeveer drie per jaar heel wat lager dan in Liverpool. “Maar wij kijken niet alleen naar doden”, stelt De Graaf. “Ook gewonden en de schade tellen mee.”

Begin kleinschalig Waar moet je op letten als je bij de burgers brandveiligheid tussen de oren wilt krijgen? Daarvoor hadden de Britten een belangrijke tip: begin kleinschalig. “Wij zijn daarom in 2009 gestart in het

22

12 • 08 #1 VRR netwerk


interview

Oude Noorden”, vertelt De Graaf. “Dat is een wijk waar de brandweer vaak komt.” Mensen van de brandweer belden aan bij duizend woningen, en werden 750 keer binnengelaten. Een mooie score, vindt De Graaf. De brandweermensen hingen in de woningen gratis rookmelders op en gaven praktische tips in de categorie ‘Gebruik een friteuse met thermostaat’ en ‘Controleer het pluizenfilter van je wasdroger’.

Voor de klas Omdat het project succesvol was, kregen bewoners van het Nieuwe Westen, Vlaardingen, Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk eveneens een bezoekje van de brandweermedewerkers. Ook doelgroepen als studenten en bewoners van woonwagenkampen werden bediend. In 2011 gaan De Graaf en zijn mensen verder met de Oudenhoorn, Zwartewaal en Albrandswaard en twee woonkernen van de gemeente Lansingerland: Bleiswijk en Bergschenhoek. “Daar gaan wij niet alleen rookmelders ophangen”, verklaart De Graaf. “De brandweer staat in die dorpen voor de klas in de groepen 7 en 8. En we bezoeken Verenigingen van Eigenaren, sportverenigingen en evenementen om de mensen te kunnen bereiken bij wie we wellicht niet binnenkomen.”

Burgemeester Aboutaleb herinnert zich nog goed dat hij rondkeek in het Oude Noorden waar een project startte met rookmelders. Hij roemt het initiatief daar. “Meer mensen bewegen tot de plaatsing van rookmelders, dat is uitstekend”, zegt hij. “In Nesselande gaan we bij nieuwbouw de plaatsing van rookmelders verplichten. Want zo’n voorziening beperkt het aantal keren dat de brandweer uitrukt aanzienlijk.’’ Verder kijkt hij met genoegen naar de groeiende samenwerking met woningbouworganisaties. ”De brandmelders die zo geplaatst worden, werken op batterijen en dat is een nadeel, maar het is nog altijd vele malen beter dan geen brandmelder.’’ De burgemeester ziet dit alles als onder deel van wat tegenwoordig community safety heet, een uitdrukking uit Engeland. “Het gaat erom dat we mensen bewuster maken van meer veiligheid in hun huis en de risico’s als ze dat niet doen.’’

De grootste uitdaging is om de brandweermensen enthousiast te krijgen voor deze acties. “Het initiatief is positief ontvangen binnen de organisatie”, heeft De Graaf gemerkt. “Nu is het zaak om de mensen bij elkaar te krijgen die naar de huizen, de scholen en de verenigingen gaan.” Hij denkt daarbij aan mensen van de uitrukdienst, dagdienstmensen en vrijwilligers. “Bij deze doe ik een beroep op hen om aan te haken. Ben je bij de brandweer gegaan om mensen uit hun huis te dragen? Of voorkom je liever dat het zover komt?”

Aanloop In de loop van 2011 wil de VRR alvast een aanloop nemen voor een nog grotere sprong. Dit jaar gaat de brandweer vijftig buurten in het Rijnmondgebied benoemen waar de kans op woningbranden het grootst is. “Dat zijn vooral achterstandwijken”, weet De Graaf. “Die krijgen een rood vlaggetje op de kaart. Dat betekent dat wij daar in alle woningen rookmelders willen ophangen.” Het gaat naar schatting om 50.000 woningen. En aangezien het brandveilig maken per woning 50 euro kost, is er met deze operatie een bedrag gemoeid van 2,5 miljoen euro. Waar dat geld vandaan moet komen, weet De Graaf nog niet. Begin 2011 organiseert de VRR een mini-conferentie met overheden, verzekeraars, woningcorporaties en andere partijen, in de hoop dat die het belang inzien en bereid zijn te helpen. Wat De Graaf betreft, blijft het niet bij die 50.000 woningen: “Mijn visioen is dat in 2020 in zeventig procent van alle woningen in de regio Rotterdam-Rijnmond een rookmelder aanwezig is.” •

12 • 08 #1 VRR netwerk

23


Het was een noodoplossing, maar wel één die goed is uitgepakt. Vijf weken lang hebben de verpleegkundig centralisten van Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid meegedraaid op de meldkamer van de VRR. Op die manier was continuïteit op de meldkamer ambulancezorg gewaarborgd. • tekst Joke Waltmans • beeld Maarten van der Voorde

Centralisten ZHZ

vinden onderdak bij VRR ‘Het is goed gegaan’ Lidy Decrauw, verpleegkundig centralist VRR Eerlijk gezeg voelde Lidy Decrauw zich wel een beetje overvallen door de komst van de ZHZ-collega’s. “Het was zo kort dag. Vooral het eerste proefweekend, dat was aftasten. De voertuigen van ZHZ waren voor ons nog niet te zien op het scherm en de alarmering ging anders. Dat werkt toch onhandig”, vertelt ze. Voor Decrauw was de regio ZHZ overigens niet helemaal nieuw. Sinds tweeënhalf jaar werkt ze in Rotterdam, daarvoor zat ze vijf jaar op de meldkamer in Dordrecht. “Hun manier van werken zat zo weer in mijn vingers en ik kende de collega’s.’’ Ze is blij dat de ZHZ-collega’s overdag hun eigen regio in de gaten konden houden. “Wij fungeerden als uitwijk voor de Dordtse meldkamer. De overloop van de diensten en de nacht waren voor ons. Dat was genoeg. Door de week heb je zoveel ritten dat je net je eigen toko kunt behappen. Ik was in het begin wel wat huiverig over hoe het zou lopen, maar het is allemaal goed gegaan.’’

24

12 • 08 #1 VRR netwerk

I

neens was het probleem er, de Gemeenschappelijke Meld Centrale (GMC) in Dordrecht had nog maar vier verpleegkundig centralisten waarover zij kon beschikken. “De oorzaken waren divers, er was kort- en langdurig ziekteverzuim, zwangerschapsverlof en vertrek van collega’s”, schetst Dianne van Gammeren (38), manager GMC. “Als je krap bent georganiseerd, vang je deze zaken niet meer intern op.’’ Noodgedwongen werd burenhulp ingeschakeld. De VRR werd gevraagd of zij de zogeheten ‘witte meldingen’ tijdelijk kon overnemen, waarbij de ZHZ-centralisten hun diensten vanuit de meldkamer van de VRR draaiden. ”Dat was best heftig”, stelt Van Gammeren. “Bij het opzetten van de verschillende scenario’s heeft verantwoorde zorg steeds voorop gestaan. Dit scenario betekende ook dat de ZHZ-centralisten de ambulances in dat gebied vanuit Rotterdam moesten aansturen. De Rotterdamse collega’s op hun beurt moesten de regio ZHZ en de mensen die daar werken leren kennen.’’ Van Gammeren heeft veel waardering voor de manier waarop haar verzoek om ondersteuning werd opgepakt.


Reportage

“We voelen ons serieus genomen als partner en er is zeer snel gehandeld.’’ Na twee nachtdiensten proefdraaien, werd op 2 november de overstap gemaakt. In een vreemde omgeving, met vreemde collega’s en een nieuw systeem, maar wel de eigen gegevens, hebben ‘haar’ mensen zich prima staande gehouden, meent Van Gammeren. “Voor de vaste mensen in Rotterdam betekende het toch extra werk. Ik heb daar veel waardering voor. Ze hebben de nachtdiensten overgenomen en de overloop naar de ochtend- en de avonddienst.’’

Personeelskrapte Tot 4 december hebben de verpleegkundig centralisten van ZHZ meegedraaid in Rotterdam, daarna was de personeelskrapte opgelost en zijn ze weer naar de Dordtse meldkamer gegaan. Van Gammeren spreekt van een leerzame periode. “Ook voor de ambulancedienst was het lastig, zij werden aangestuurd door onbekende mensen. Dat heeft veel impact, het gaat immers ook om de veiligheid van de collega’s op straat en dus om onderling vertrouwen.’’ Een mooie bijkomstigheid van de samenwerking met Rotterdam was de letterlijk brede blik op de regio. Op het moment dat een ambulance de Hoeksche Waard had verlaten werd nu bijvoorbeeld een wagen van Barendrecht gestuurd, in plaats van collega’s uit het eigen gebied. Bovendien heeft Dordrecht nu, net als Rotterdam, pagers waarmee alle informatie in een keer in het systeem staat. “Een uitkomst”, vindt Van Gammeren. “Het is goed dat we dit gedaan hebben. Er ligt een mooie basis voor samenwerking, op wat voor manier dan ook.’’ •

‘Wennen in het begin’ Linda Buis-de Kooter, verpleegkundig centralist ZHZ Van een geïntegreerde meldkamer waar je samenwerkt met collega’s van de brandweer en politie naar een meldkamer waar je alleen met je eigen ambulancewerk bezig bent. “Daar moest ik wel even aan wennen. Het was fijn om meer collega’s om je heen te hebben die hetzelfde vak uitoefenen als jij “, is de ervaring van Linda Buis-de Kooter. Al sinds 1994 werkt Buis op de GMC in Dordrecht als verpleegkundig centralist. Buis voelde zich in haar Rotterdamse periode ontzettend geholpen door haar tijdelijke collega’s van de VRR. Al was het wel wennen in het begin. “Het zijn andere systemen en andere versies dan waar wij mee werken. Bij ons tik je F1 in op de computer, in Rotterdam moest dat F8 en F9 zijn. Zo waren er zoveel dingen anders, maar na korte tijd was dit ook weer gewoon. Het was leerzaam, met dank aan de tijdelijke collega’s.’’

12 • 08 #1 VRR netwerk

25


‘Oefenen, oefenen, oefenen’

26

12 • 08 #1 VRR netwerk


interview

Teamleider Wim de Rooij bedenkt ieder jaar met zijn team tientallen oefeningen, groot en klein. Van hoog tot laag krijgt hij vrijwel alleen maar medewerking. ‘Burgemeester Aboutaleb hecht er veel waarde aan. Maar dan moet je hem ook wel de nodige lastige dilemma’s bieden.’

• tekst Marc Kruyswijk • beeld Maarten van der Voorde

J

e moet de goden niet verzoeken. Wim de Rooij schrijft met zijn team jaarlijks talloze draaiboeken voor oefeningen. Ongelukken in tunnels, metrostations waar brand uitbreekt, een incident in de petrochemische industrie? Je kunt het zo gek niet verzinnen of De Rooij schudt een uitgewerkt scenario voor een oefening uit zijn mouw. Maar kijk niet gek op als op een dag het scenario waarheid blijkt te worden. “Enkele jaren geleden schreven we een scenario voor een vliegtuig dat crashte vlakbij een luchthaven. Een maand later stortte bij Schiphol het vliegtuig van Turkish Airlines neer in een weiland. Wat een toeval, je zou er haast iets van gaan denken…” Alle gekheid op een stokje, het devies van De Rooij is vooral dichtbij de realiteit te blijven. De Rooij, teamleider OTO (Opleiden, Toetsen en Oefenen) van de Stafdirectie Risico- en Crisisbeheersing, is als voorzitter van de multidisciplinaire werkgroep Oefenen verantwoordelijk voor talrijke realistische oefeningen in de Veiligheidsregio. Een scenario waarbij er in hartje Rotterdam een ruimteschip landt, zal dus niet uit zijn koker komen. “De leerdoelen staan voorop en zo’n ruimteschip lijkt me in dat verband niet al te nuttig.” Het scenario wordt geschreven nadat De Rooij en zijn collega’s hebben gekeken naar de evaluaties van het afgelopen jaar en naar een inventarisatie van leermomenten uit de incidenten.

Leerdoel “Wat moeten we gaan leren dit jaar? Eerst het leerdoel benoemen, dan pas scenario’s schrijven. We hebben heel veel mogelijkheden want in de werkgroep zitten mensen van brandweer en politie, maar bijvoorbeeld ook de DCMR, het Havenbedrijf en de gemeente. En we kunnen de scenario’s ook lenen van de landelijke oefenbank en die aanpassen op onze eigen omgeving.” Het zijn iedere keer weer omvangrijke oefeningen waarbij niet zelden honderden mensen in touw zijn. Toch hoeft De Rooij nooit moeite te doen om enthousiaste en gemotiveerde reacties te krijgen van de verschillende

onderdelen als politie, brandweer en gemeente. “Ik krijg niet vaak klachten dat het tijd kost. Je moet het natuurlijk wel interessant en urgent houden. We gaan geen vlotten bouwen, want mensen die al twintig jaar meelopen, die worden daar niet blij van. Dat kunnen ze ondertussen wel.” Doelstelling is werken aan een veiligere regio, zegt De Rooij. “Oefenen maakt daar natuurlijk een belangrijk deel van uit, dat realiseert iedereen zich wel. Aan de ene kant maak je het veiliger door goeie plannen te maken, door veel te controleren als het gaat om preventie. Maar als er wat gebeurt, moet je ook in actie komen. Zodat men geoefend is, zodat men weet wat men doet, dat men procedures kent.”

Dilemma’s OTO doet op jaarbasis achttien gemeenten, 65 BRZO-bedrijven (“Waarbij we eens in de drie jaar moeten oefenen, dus zeg 22 keer per jaar.”), er is een voetbalstadion, een vliegveld en dan zijn er natuurlijk de eigen teams. “Volgend jaar gaan we voor het eerst ook gevangenissen beoefenen. Dat is de oefening waarbij burgemeester Aboutaleb ook meedoet. Hij is iemand die graag beoefend wil zijn. We gaan dan tot op het hoogste niveau, zodat hij weet tegen wat voor dilemma’s hij kan aanlopen als burgemeester van Rotterdam bij een incident in een gevangenis.” Het is een goede zaak dat er op alle niveau’s zo serieus werk wordt gemaakt van oefenen, zegt De Rooij. De urgentie die Aboutaleb uitstraalt, motiveert dus extra. “Hij vindt het duidelijk heel erg belangrijk. Het kost hem een halve dag. Maar het geeft ook een signaal af. Maar alle bestuurlijke lagen zijn van de noodzaak doordrongen hoor. Eind september hebben we geoefend met vier regionale operationele teams. Met een waterincident op de driehoek van Rotterdam Rijnmond, Hollands Midden en Zuid-Holland Zuid. Daar was een incident met gevaarlijke stoffen die helemaal tot in Den Haag terechtkwamen. Het was verzonnen natuurlijk, maar het kan ook zomaar gebeuren. De operationele team oefenen dus, maar in november hebben we er een bestuurlijke conferentie over gehouden. Daar lopen dan ook burgemeesters als Aboutaleb en Van Aartsen rond. Ze vinden het belangrijk, ze doen ook écht mee en maken zich er •> niet met een Jantje-van-Leiden vanaf.”

12 • 08 #1 VRR netwerk

27


•>

‘Veel bestuurders trappen in de valkuil dat ze toch weer operationeel gaan denken’

28

12 • 08 #1 VRR netwerk

En het is aan De Rooij en zijn collega’s om het interessant te houden, zegt hij. “Zijn er voldoende bestuurlijke dilemma’s? Veel bestuurders trappen in de valkuil dat ze toch weer operationeel gaan denken. Voor iemand als Aboutaleb moet er gewoon veel werk zijn. Dat moet je dus op zijn niveau bedenken. In de voorbereiding zetten we dan desnoods twee burgemeesters tegenover elkaar. Zij willen wel meedenken hoor in mooie dilemma’s. Niet om Aboutaleb dwars te zitten, maar ze zien gewoon het belang ervan.”

Ontploffing Afgelopen jaar is er bijvoorbeeld geoefend met een ontploffing in een metrostation. “Later in de oefening blijkt dat dan een ongeluk te zijn, maar in het begin weet je dat helemaal nog niet. Dan denk je: het is een aanslag. Op dat moment is het een GRIP-4-situatie en dat betekent dat de burgemeester zelf in charge is. Daarom moeten we wel zorgen dat we voldoende tegenspel bieden en dat hebben we dus ook gedaan.” Operationeel is oefenen ook van groot belang, volgens De Rooij. “De politie zegt nogal eens: we oefenen niet, want we oefenen eigenlijk al elke dag. Een voorbeeld: de politie blijft buiten staan als er brand is in een tunnel. Dát is hun opdracht. Twee weken geleden hadden we een workshop met een tunnelincident in de Maastunnel, er was echt een flinke brand met veel rookontwikkeling. Dan zie je politie, maar ook andere hulpdiensten, zo de tunnel in rijden, zonder dat ze doorhebben wat er aan de hand is. Je moet continu op procedures worden gewezen. Kijk, hulpverlenen zit hen in het bloed, dat is voor hen een instinct. Maar een dooie hulpverlener, daar heb je ook niks aan. Oefenen, oefenen, oefenen dus.” •


rubriek

bestaat niet’

Aan de A20, in het gloednieuwe onderkomen van de DCMR Milieudienst Rijnmond, interviewt VRR Netwerk algemeen directeur Jan van den Heuvel. Met uitzicht op woonwijken, veel industrie en een eindeloze stroom verkeer, spreekt deze partner in veiligheid •> enthousiast over een bijzondere samenwerkingscultuur in een bijzonder gebied. 12 • 08 #1 VRR netwerk

29


• tekst Ingrid Bijkerk • beeld Maarten van der Voorde

V

an den Heuvel noemt het een bijzondere en niet vanzelfsprekende samenwerking: “De VRR is een orgaan dat in de Wet op Veiligheidsregio’s geregeld is. Het bijzondere in deze regio is de brede opzet. Dus niet brandweer, politie en ambulance, maar alle partijen die een rol spelen in de veiligheid zijn betrokken, dus ook de DCMR, het Havenbedrijf, het Openbaar Ministerie en de stad Rotterdam.” Veiligheid is de corebusiness van de milieudienst. Het veiligheidsrisico in het Rijnmondgebied is groter dan in andere gebieden, licht van den Heuvel toe. “Rijnmond is een relatief klein gebied met ongelooflijk veel functies. Geen vierkante meter blijft onbenut. Er wonen 1,2 miljoen mensen, we tellen meer dan 22.000 bedrijven, veel industrie en zware chemische complexen. Er is op- en overslag van chemische stoffen en enorm veel verkeer. De kans op incidenten is hier groter dan elders in het land.” De DCMR weet wat er speelt en welke gevaarlijke stoffen waar opgeslagen liggen. De dienst overziet ge-

30

12 • 08 #1 VRR netwerk

volgen bij calamiteiten. De waarde van de DCMR binnen de VRR is ook dat zij participeert namens de overheid én namens de bedrijven. Van den Heuvel: “Je weet pas wat veiligheid kost als er een ramp gebeurt. Kijk naar de VS waar een paar jaar geleden een raffinaderij ontplofte en wat er nu in de Golf van Mexico gebeurt met het bedrijf BP.” “We vinden het belangrijk om de Rijnmond zo in te richten dat er een industrieel complex ontstaat dat in hoge mate met elkaar verbonden is. Dat doen we vanuit het oogpunt van milieu en rendement. Halffabrikaten of reststoffen van de een worden gebruikt in het productieproces van de ander. De bedrijven maken gebruik van elkaars warmte en stoom. Maar er is en blijft een grote verantwoordelijkheid die iedereen voelt. Als er bij de één iets mis gaat, dan gaat er bij vele iets mis.”

Het eerste uur In geval van een incident is het eerste uur daarna het belangrijkst. Wanneer er een struc-


rubriek

Relatie onderhouden Iedere relatie moet je onder-

‘Als het om crisis gaat, dan gaat het om samenwerking’

tuur en een samenwerking is waarin de partijen elkaar vertrouwen, is dat van onschatbare waarde. Van den Heuvel: “Vaak gaat het mis als mensen elkaar onvoldoende kennen of vertrouwen. De informele contacten zijn van grote waarde. Ligt er morgen een schip met problemen, dan hoef ik maar met havenmeester René de Vries te bellen. Een officiële nota of vergadering is niet nodig. Wanneer we risico’s zien dan lossen we die op. “Bij een crisis gaat het om een interdisciplinaire aanpak. Samenwerking ligt volgens Van den Heuvel diep verankerd in de cultuur van het gebied: “We zijn direct en recht voor zijn raap, maar er heerst ook een gemeenschapsgevoel.” Alle partijen willen dit gebied volgens Van den Heuvel samen ontwikkelen. Een bestuurder als minister Opstelten stelt dan ook hoge eisen aan deze samenwerking. “Je moet je voortdurend aanpassen aan de omstandigheden. Leren van incidenten. Binnen de VRR is er een cultuur van ‘elkaar scherp houden’. Dat je tegen elkaar mag zeggen: volgens mij heeft jouw dienst daar een steek laten vallen. We zijn geen overheden die met elkaar strijden, maar met elkaar samenwerken.” In deze veiligheidscultuur is iedereen zich bewust van de risico’s en de noodzaak van preventie. Er gebeurt hier relatief weinig. De laatste grote klap was dertien jaar geleden toen bij CMI een chemische opslag tot ontploffing kwam. “We hebben toen aan de rand van de afgrond gestaan. Als de wind die dag uit een andere richting was gekomen, waren de gevolgen groot geweest. Ook al doen we nog zo goed ons werk en kunnen we zeggen dat we in een veilig gebied leven, een risicoloze samenleving bestaat niet.”

houden, zegt Van den Heuvel. “Als je met partijen samenwerkt, moet je steeds in elkaar investeren. Steeds zie je nieuwe mensen, nieuwe inzichten, nieuwe kansen. Het is een voortdurende opgave. Juist in dit gebied. Hier pakken we de zaken soms iets anders aan dan anderen gewend zijn. Directeur Don Berghuijs speelt een belangrijke rol. De samenwerking zie je goed terug op de werkvloer. Daar maakt men optimaal gebruik van elkaars deskundigheid.” Groei is de rode draad in de Havenvisie 2030 en in de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Van den Heuvel: “De scenario’s variëren tussen redelijk veel groei, veel groei en heel veel groei. Meer activiteiten, meer mensen, meer werk en nog meer beweging. De opdracht die we hebben is nooit af.” Maar de overheidsfinanciën zijn beperkt. Juist in het veld waarin de nadruk op preventie ligt, is dat een moeilijkheid. Wat lever je in voor een euro die je niet uitgeeft? De DCMR-directeur besluit: “Deze materie vraagt veel aandacht. Je mag geen risico’s nemen met veiligheid. Dat geldt óók voor milieu en voor duurzaamheid. Veiligheid is een voorwaarde voor verdere ontwikkeling.” •

De DCMR Milieudienst Rijnmond is de milieudienst van de provincie Zuid-Holland en de vijftien gemeenten in het Rijnmondgebied. De DCMR werkt aan het verlagen van de milieudruk en het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. De dienst neemt deel aan de diverse overleggen binnen de VRR rond externe veiligheid en crisisbeheersing. Ook is zij tijdens incidenten aanwezig in de regionale en gemeentelijke crisisstaven. De chemisch adviseurs van de DCMR voeren voor de VRR de taken van officier gevaarlijke stoffen en leider gasmeetplan uit. Deze gezamenlijke acties hebben tot doel om de risico’s in het gebied zoveel mogelijk te verkleinen, incidenten te voorkomen en lering te trekken uit eerder opgedane ervaringen.

12 • 08 #1 VRR netwerk

31


Het is zover: vanaf januari 2011 dragen circa 125 collega’s het nieuwe uniform en is de VRR sterk herkenbaar in haar publieke functie.

De introductie van het VRR-uniform

in stijl V

anaf nu beschikt de VRR over een eigen uniform. “De wens bestond al lang onder medewerkers, management en directie”, vertelt Maurice Lenferink, hoofd communicatie, tweede van rechts op de foto. “De keuze voor een uniform had allereerst een operationele overweging. We waren niet herkenbaar bij onze aanwezigheid bij incidenten en in het COPI, ROT en de Veiligheidsstaf. Ook de medewerkers van de Meldkamer hadden sterk behoefte aan een gezamenlijk uniform. Onze voorlichters, informatiemanagers en plotters zaten in spijkerbroek

32

12 • 08 #1 VRR netwerk

en vrije tijdsjas tussen politie en brandweercollega’s. Door het uniform is het nu direct voor alle betrokkenen duidelijk welke functie de VRR-medewerker heeft en in welke verhouding we tot elkaar staan.” Naast de herkenbaarheid zijn er ook representatieve redenen. “We hebben een publieke functie en die kunnen we nu met trots uitdragen. Het uniform straalt gezag uit, we versterken het merk VRR”, aldus Lenferink. Vanaf 1 januari dragen alle medewerkers met een operationele functie, zoals de GHOR, de Meldkamer,


Reportage

de informatiemanagers, de voorlichters en de directie het uniform. De circa 125 uniformen zijn in december geleverd. Het kledingpakket werd vergezeld van een draagvoorschrift. Het uitgangspunt is dat medewerkers het altijd mogen dragen, maar dat het verplicht is op die momenten dat de medewerker opgeroepen kan worden of in de crisisruimte werkt bij een incident. Lenferink: “De meeste mensen in onze organisatie hebben geen uniformachtergrond. Het is nieuw en zij zullen moeten wennen aan het werken in uniform.”

Richtlijnen Communicatie is bij de invoering van het uniform belangrijk. Door het jaar heen zijn er veel vragen geweest van medewerkers, vertelt Lenferink. Wanneer draag je wat? Wanneer een pet, wanneer niet? Kun je je eigen jas over het uniform trekken? Het ontwerp en de richtlijnen zijn tot stand gekomen in samenspraak met het Nederlandse Instituut voor Fysieke Veiligheid, die landelijke eisen stelt aan uniformen.Richtlijnen staan op intranet en foto’s tonen welke combinaties mogelijk zijn. “Het heeft tijd nodig en gewenning, maar de organisatie is er klaar voor. Er wordt een poster gemaakt die het uniform uitlegt. Deze gaat met een brief naar alle (keten)partners. Ook zij zullen moeten wennen aan ons uniform. Dit gaat niet in één dag”, zegt Lenferink als hij de poster toont.

De doop van het nieuwe uniform vond plaats tijdens de vorige eindejaarsbijeenkomst. Op de catwalk werd de herkenbare en stijlvolle werkkleding gedemonstreerd. Het afgelopen jaar is benut om enkele aanpassingen op het ontwerp te doen. In passessies werden de maten opgenomen en precies één jaar later was het zover. Op de eindejaarsreceptie van 2010 werd het nieuwe uniform trots gedragen door medewerkers. De briefing voor het uniform was simpel, zegt Maurice Lenferink. “We wilden een eigen uniform met een eigen uitstraling. Hierin wilden we uit financiële overwegingen dichtbij de uniformen van brandweer en politie blijven, die stof was er immers al.” Het onderscheid is gemaakt in kleur. Waar de brandweer een grijze en de politie een lichtblauwe broek draagt, hebben wij gekozen voor een diep donkerblauwe broek met lichtgrijze streep. Ook het vangkoord wijkt af; waar de brandweer één nestelpen heeft, heeft de VRR er twee. De verschillende kleuren op de kraagspiegels voor het onderscheid tussen de kolommen geven aan waar je werkt: voor het concern of voor de GHOR. Aan het rangenstelstel op de schouder is de positie af te lezen. De rangen zijn zo eenvoudig mogelijk ingedeeld, namelijk naar de zeven operationele niveaus met een bandbreedte in salarisschaal. “Iedereen die in aanmerking komt is hierop ingedeeld. Het varieert tussen één en vier strepen, al dan niet aangevuld met brede balken en sterren, bedoeld om in het veld duidelijkheid te geven over de functie en hiërarchie. Dat zie je ook terug in de petten.”

Keuze De vrouwen krijgen de keuze tussen een broek en rok. De meeste vrouwen kiezen uit praktische overwegingen merendeel voor de broek. Er is geen verschil tussen zomer- en winterkledij, behalve dat je kunt variëren met lange en korte mouwen, spencer, en zomer/wintervoering in de parka. Directeur Don Berghuijs droeg het uniform al op gelegenheden in Den Haag en de medewerkers van de Meldkamer, die feitelijk het spits hebben afgebeten, zijn erg enthousiast. •

12 • 08 #1 VRR netwerk

33


column

Ambtsketen

Onbekommerd jong, kan dat nog? nu en dan werd er opgetreden door de politie en dan was het weer een tijdje rustig. Wij hadden ook onze eigen ‘hangplek’. In een portiek met een trap om op te zitten en een dak boven ons hoofd. De mensen die er woonden zullen het misschien niet altijd leuk hebben gevonden, politie hebben we er nooit gezien.

K

an je nog onbekommerd jong zijn in deze tijd? Dat is een vraag die ik me nogal eens stel. Wij hebben het vooral over jongeren waarvan wij vinden dat zij overlast bezorgen. Wij maken grote veiligheidsplannen, verbieden jongeren om lekker met elkaar te kletsen, te rommelen en wat jongeren zoal doen op een plek waar wij dat niet willen of waarvan de omwonenenden zeggen last te hebben. Wij bepalen dat de jeugdcentra in het weekend op een bepaalde tijd dicht moeten, ook al heeft de jeugd toch echt nog geen zin om naar bed te gaan. En dat allemaal omdat we bang zijn voor narigheid, overlast en vechtpartijtjes.

Ik moet dan altijd terugdenken aan de tijd dat ik zelf jong was. Lang geleden in het Den Haag van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Onze schoolfeesten duurden tot diep in de nacht en ja, er kwam ook weleens ongewenst volk van andere scholen. Dat leidde soms tot een hardhandige uitzetting door een aantal leraren. En nee, er werden nog geen drugs gebruikt, want daar had nog niemand van gehoord. Er bestonden nog geen mobiele telefoons waarmee kwaadwillende pubers hulptroepen konden organiseren. Er werd al wel stevig gedronken en soms kwam al die drank er dan ook weer uit. Op weg naar huis (op de fiets) na zo’n feest moest ik langs de plek waar op vrijdag- en zaterdagavond regelmatig strijd werd geleverd door twee rivaliserende jeugdgangs. Dan moest je wel oppassen, maar echt bang waren we niet. Zo

34

12 • 08 #1 VRR netwerk

Dit verhaal is niet bedoeld om een sfeer op te roepen van ‘vroeger was alles beter‘. Vroeger was niet alles beter en de tijden zijn veranderd. Wij hadden ook toen te maken met jongeren met heel verschillende achtergronden. Door televisie, internet, mobiele telefoon en andere nieuwe mogelijkheden staan de jongeren van nu waarschijnlijk minder onbevangen in de wereld. Maar ook de jongeren van nu hebben behoefte aan hun eigen feesten, hun eigen ontmoetingsmogelijkheden. Zij moeten net als vroeger hun eigen fouten kunnen maken om daardoor evenwichtige volwassenen te kunnen worden. Moeten wij (bestuurders, politie, jongerenwerkers, enzovoorts) dan geen regels meer stellen, niet meer ingrijpen, geen programma’s meer maken om drugsof alcohol gerelateerde overlast te bestrijden? Natuurlijk wel. Mijn pleidooi is er niet op gericht om niet in te grijpen als jongeren over de schreef gaan. Optreden als dat nodig is, bij geweld, drugscriminaliteit of bij exceptionele overlast moet. En daar moeten ook in de regio regels voor zijn. Mijn pleidooi is bedoeld om ons ook steeds voor ogen te houden dat jongeren jong moeten kunnen zijn. Dat wij niet moeten doorslaan in de regels die we stellen en dat wij niet vergeten wanneer er zich een calamiteit met jongeren voordoet, dat het grootste deel van de jeugd gewoon jong is en dat die dus niet gestraft hoeven te worden met regels die gemaakt worden omdat een kleine groep de fout in gaat. Lennie Huizer (burgemeester van Krimpen a/d IJssel)


(Advertorial)

Per 1 januari hebben alle 2.200 ambtenaren bij de VRR, met inbegrip van de brandweervrijwilligers, de bij wet verplichte ambtseed afgelegd. Met andere woorden: ze hebben beloofd zich als een goed ambtenaar te gedragen. Dit houdt in dat zij zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zullen zijn en het aanzien van het ambt niet zullen schaden. “Dat is mooi”, constateert Mieke van Alphen (55), “maar daar zijn we er natuurlijk niet mee.” Om precies die reden is zij op diezelfde datum aangesteld als integriteitsfunctionaris. Door middel van onder andere trainingen en voorlichting gaat zij de gehele organisatie doordringen van het besef dat integriteit geen loze term mag blijven. Ook wordt integriteit vanaf 2011 een punt van bespreking tijdens functioneringsgesprekken.

‘Integriteit is geen loze term’ “Integriteit veronderstelt dat je in al je ambtelijk optreden transparant handelt”, zegt Van Alphen. “In een overheidsorganisatie als de VRR is dat dubbel belangrijk, omdat we monopolist zijn. De burger kan bij twijfel aan onze onkreukbaarheid bijvoorbeeld niet naar een andere brandweer stappen wanneer bij hem de vlam in de frituurpan slaat. Het zijn meestal de grijze gebieden waarin het verleidelijk wordt een kleine gunst te aanvaarden. We willen medewerkers zo toerusten dat zij deze signalen herkennen en daar goed op kunnen reageren.” Mieke van Alphen gaat een solobaan vervullen. Haar bureau wordt bij de afdeling P&O gestationeerd. Toch komt ze niet helemaal alleen voor haar taak te staan. Per 1 januari 2011 worden er namelijk twee vertrouwenspersonen actief bij de VRR. Bij hen kan iedereen terecht die meent een inbreuk op integriteit te hebben opgemerkt. Vanzelfsprekend gaat men daarmee als eerste naar zijn of haar leidinggevende, maar in sommige gevallen ligt dat minder voor de hand. Door de intensieve samenwerking binnen teams kunnen bepaalde onderwerpen moeilijk te bespreken zijn. De melding kan desgewenst ook anoniem gebeuren. Naast integriteitkwesties kunnen ook ongewenste gedragingen bij de vertrouwenspersonen worden neergelegd. . Mieke van Alphen is juriste en heeft voor haar nieuwe functie relevante ervaring opgedaan bij de KPN, de politie en bij het toezicht op het gevangeniswezen.


Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Januari 2011

Johan van den Elzen is vanaf oktober 2008 als stafmedewerker directie GHOR in dienst bij de VRR. Met zijn collega’s Verhoog en Empel houdt hij zich vanuit de witte kolom bezig met het evenementendossier van de regio.

Pilot SIV van start “Mijn bijdrage is de gezondheidsrisico’s zo klein mogelijk houden. Bij elk evenement liggen die toch weer even anders. Het Zomercarnaval is wel een groot volksfeest, maar vergt van onze inzet een andere benadering dan bijvoorbeeld de Marathon. Bij zoiets als de Marathon is de kans dat er dingen misgaan veel groter, maar de ernst van die incidenten is in het algemeen klein. Bij de Bavaria City Racing ligt het precies andersom. De kans dat er iets ernstigs gebeurt is heel klein – daar hebben we wel voor gezorgd – maar áls er wat fout gaat dan is het ook ernstig mis.” Johan waardeert het bijzonder dat hij een afwisselende baan heeft. “Werken op het bureau vind ik leuk, maar ook dat ik regelmatig kan kijken in de keuken van de partners zoals brandweer en politie. Meedoen aan overleggen is altijd interessant en dat ik een keer in de vier weken als officier van dienst een week piket heb, heeft ook zijn opwindende kanten. Je krijgt een oproep en even later loop je een incident te managen.” Wat Johan niet licht meer zal vergeten is zijn vuurdoop op deze post. Die onderging hij namelijk in Hoek van Holland tijdens de beruchte strandrellen. “Ik ben niet echt bang geweest, maar als je in de ambulance waarin je toevallig zit de melding krijgt dat er geschoten wordt, is dat wel even schrikken.” Als voormalig militair en politieman omschrijft Johan dat voorval echter met niet meer dan de kwalificatie ‘apart’.

Directieraad van kolomnaar processturing

Oefenen, oefenen, oefenen

Eigen uniform VRR Herkenbaar en representatief

• tekst Jan Houdijk • beeld Maarten van der Voorde

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat onder­steuning van de mensen op de werkvloer centraal.

uitvoering

netwerk

9

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.