VRR-Netwerk-4

Page 1

4

uitvoering

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond oktober 2009

Irene van der Woude is senior stafmedewerker Onderzoek en Risicobeoordeling. Zij maakt deel uit van de directie A&G, Ambulancezorg en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen).

Veiligheid en vervoer gevaarlijke stoffen

“Het is misschien vreemd om te zeggen, maar in Rotterdam gebeurt nog eens wat, en dat maakt mijn werk interessant. Ik ben GAGS, Gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen. Bij een CBRN (chemisch, biologisch of radiologisch/nucleair) incident komen mijn collega’s en ik in actie. Gemiddeld worden we twee tot drie keer per week opgepiept. De GAGS-pool bestaat uit zeven personen, waardoor we 24 uur per dag bereikbaar zijn, 365 dagen per jaar. Bij een groot incident wordt het Regionaal Operationeel Team ingeschakeld. Op de 21e verdieping bespreken we dan met verschillende partijen de gevolgen van een incident. Brandweer, politie, DCMR, Havenbedrijf en gemeente hebben allemaal een eigen visie. Dat is zo leuk aan mijn baan, je hebt met verschillende partijen contact. Door samen te werken met andere diensten zie je situaties vanuit hun perspectief. Ik geef gezondheidskundig advies, maar soms zijn economische belangen groter. Op dit moment zijn we druk bezig met de scenario’s rond de grieppandemie, maar we worden bijvoorbeeld ook ingeschakeld tijdens een grootschalige stroomstoring. Het is voorgekomen dat 60 vestigingen van Shell uitvielen. Als deze allemaal tegelijk worden opgestart zorgt dat voor veel vervuiling, en er was al een smogalarm afgegeven! Dit is een voorbeeld van een incident waar de economische belangen afgewogen moesten worden tegen die van de volksgezondheid en het milieu.”

Huisarts vaccineert alleen risicogroepen Brandonderzoek linkt preventie en repressie

Eén VRR, één continuïteitsplan Overeind blijven bij Nieuwe Influenza

• tekst Laura Water • beeld Maarten van der Voorde

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat ondersteuning van de mensen op de werkvloer centraal. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


BEELDSPRAAK

Dwars door alles heen Grote doorbraken vergen niet altijd groot materieel. Dit relatief kleine blusapparaat blust door steen, staal en beton. Achterin dit blad leest u er meer over.



COLOFON

ACHTERGRONDEN

10 Eén VRR met één continuïteitsplan Onder leiding van SRC is een plan opgesteld dat de continuïteit van de VRR waarborgt, ook bij problemen met Nieuwe Influenza.

23 Geen rampenbestrijding zonder wetenschap Dr. Paul Mertens in de rubriek ‘Veiligheid als wetenschap’.

30 Veilig vervoer gevaarlijke stoffen INTERVIEWS VRR Netwerk is een kwartaaluitgave van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en richt zich op externe relaties en bestuurders.

REDACTIE Hoofdredacteur Eindredactie Realisatie Teksten

Fotografie Vormgeving Coverfoto Druk

14 Partijen en expertises verbinden Don Berghuijs over crisisbeheersing in het perspectief van huidige maatschappelijke ontwikkelingen.

drs. M.E.M. (Maurice) Lenferink Astrid Mulder Trichis communicatie en ontwerp Napsia Rolobessy Richard van Santen Laura Water Maarten van der Voorde Trichis communicatie en ontwerp Maarten van der Voorde Thieme MediaCenter

CONTACT Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam info@veiligheidsregio-rr.nl telefoon (010) 446 83 28

20 Brandonderzoek loont 26 Vaccineren tegen Nieuwe Influenza Niet de hele bevolking maar alleen de risicogroepen worden geprikt, door hun eigen huisarts. Een goede zaak volgens hoofd Kernteam Influenza Jan Christiaanse. COLUMNS

17 Griep! Het wondermiddel van Frank Vergeer: levertraan.

34 Ambtsketen ADRESWIJZIGINGEN Gaat u binnenkort verhuizen of ontvangt u VRR Netwerk nog steeds op uw oude adres, dan verzoeken wij u vriendelijk ons uw adreswijziging door te geven. Gelieve hierbij uw oude en nieuwe adresgegevens te vermelden.

Burgemeester Joke van Doorne van Capelle aan den IJssel vindt dat ook moeilijke onderwerpen gecommuniceerd moeten worden. REPORTAGES

08 Migratie OMS nadert voltooiing

ABONNEMENTEN Mocht u dit magazine ook graag thuisbezorgd krijgen of liever niet meer ontvangen dan horen wij dat graag.

Automatisch brandmeldingsysteem bijna digitaal.

32 Primeur: Cobra blussysteem

Bezoek ook onze site www.veiligheidsregio-rr.nl Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets aan deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

04

10 • 09 #4 VRR NETWERK

RUBRIEKEN

05 06 18 36

Voorwoord Kort & Bondig Partner in veiligheid Werk in uitvoering


VOORWOORD

10

Eén VRR, ook bij griep 30

20

26

32

Het zal u niet verbazen dat we in dit nummer van ons magazine ruimschoots aandacht besteden aan Nieuwe Inflenza. Het gebeurt gelukkig niet vaak dat we met een pandemie geconfronteerd worden, maar als het gebeurt is, het de primaire taak van de Veiligheidsregio om als netwerkorganisatie partijen en expertises met elkaar te verbinden die gezamenlijk de bestrijding ter hand nemen. De Stafdirectie Risco- en Crisisbeheersing (SRC) is daarbij de afgelopen maanden spin in het web geweest. Hier komen alle lijnen bij elkaar en worden de diverse werkgroepen gecoördineerd die voor dit doel in het leven zijn geroepen. Niet in de laatste plaats om ervoor te zorgen dat de VRR op volle kracht kan blijven draaien wanneer ook wij met zieken geconfronteerd worden. In zeer korte tijd is met medewerking van alle afdelingen en kolommen een continuïteitsplan opgesteld. Jolanda Trijselaar, directeur SRC, is daar met recht trots op en verwoordt het treffend: ‘Wij zijn één VRR met één continuïteitsplan.’ Jan Christiaanse, hoofd van het Kernteam Influenza, legt uit hoe vaccinatie van risicogroepen door de huisartsen wordt opgepakt en hoe de VRR daarin een ondersteunende rol speelt. Tenslotte benadrukt dr. Paul Mertens in de reeks ‘Veiligheid als wetenschap’ de cruciale rol van wetenschappelijke kennis en onderzoek bij het bestrijden van infectieziekten. Maar er zijn meer onderwerpen die om aandacht vragen. Zo wordt er in dit nummer onder meer verslag gedaan van de pilot Brandonderzoek, die onder leiding van Joop Koelmans veel nieuwe kennis oplevert over het voorkomen en bestrijden van brand, vertelt Hans Broekhuizen over de afwegingen die – al sinds de tijd van Napoleon – gemaakt worden rondom externe veiligheid en was fotograaf Maarten van der Voorde met zijn camera present bij een spectaculaire demonstratie van het nieuwe Cobra blussysteem. Ik wens u een gezond najaar en veel leesplezier.

Don Berghuijs Algemeen directeur

18

10 • 09 #4 VRR NETWERK

05


&

Meld agressie

Dag van de Vrijwilligheid

06

10 • 09 #4 VRR NETWERK

Om iets te kunnen doen aan het verschijnsel van agressie tegen hulpverleners meldt de VRR incidenten via www. agressieregistratieoverheid.nl, het zogenaamde ARO-systeem. Hiermee geeft de Veiligheidsregio het signaal af dat agressie niet getolereerd wordt als verschijnsel dat nu eenmaal bij deze tijd hoort. Vanaf elke werkplek kan met een e-mailadres van de VRR een melding gedaan worden op de website. Het incident kan vervolgens binnen een paar minuten gemeld worden aan de hand van een vragenlijst. Ook terugkoppeling is mogelijk via de website. Registratie is noodzakelijk om iets te kunnen doen tegen agressie tegen hulpverleners. Het is het startsignaal voor opvang en nazorg van de betrokken medewerkers. Daarnaast is het belangrijk om over te kunnen gaan tot aangifte en de schade te verhalen. Bovendien geeft melden en registreren van incidenten inzicht in de aard, omvang en achtergrond van de agressie-incidenten. Zo kunnen we het beleid controleren op effectiviteit en preventieve maatregelen ontwikkelen of bijstellen.

De Dag van de Vrijwilligheid is een nieuwe traditie van de nog jonge Brandweer Rotterdam-Rijnmond. Vorig jaar augustus werd deze vrijwilligersdag voor het eerst georganiseerd in Spijkenisse. Dit jaar vindt de dag plaats op zaterdag 7 november aan de Breevaartstraat in Rotterdam. Op deze dag kunnen medewerkers van de brandweer elkaar ontmoeten en kunnen hun familieleden kennismaken met de brandweer. Naast brandweermensen – vrijwilligers en beroeps – worden dit jaar ook de hoofdwerkgevers van de vrijwilligers uitgenodigd. Ze worden geïnformeerd over de vrijwilligheid bij de brandweer en over het belang van vrijwilligers. De brandweer stemt met deze hoofdwerkgevers graag af wat er moet gebeuren om de beschikbaarheid van de vrijwilligers beter te waarborgen. Verder zijn er demonstraties, wordt het nieuwste materieel getoond, zijn er wedstrijden en spelletjes voor de kinderen en is er een hapje en een drankje voor groot en klein.


RUBRIEK

IJsselland is begin juli als eerste Veiligheidsregio aangesloten op het Georegister. Dit is een ‘gouden gids’ voor het zoeken, vinden en ontsluiten van geo-informatie in Nederland. Het Nederlandse Georegister werd op 18 juni gelanceerd. Dat gebeurde tijdens het internationale GSDI congres in Rotterdam. Het afgelopen jaar realiseerde Veiligheidsregio IJsselland een geo-architectuur samen met de firma’s Geodan en ESRI. Eind 2008 resulteerde dit al in het succesvol gebruik van een geografische internetviewer bij een regionale hoogwateroefening. Daarmee kan op specifieke ruimtelijke details worden ingezoomd. IJsselland stelt de volgende bestanden via internet beschikbaar: brandweerkazernes, sirenes en sirenegebieden, loodsposten en routering gevaarlijke stoffen. Daarnaast wordt het bestand met de veiligheidsregio’s in ons land aangeboden.

IJsselland op Georegister

Meer informatie: www.nationaalgeoregister.nl en j.smit@veiligheidsregio-ijsselland.nl

Tijdens de Wereldhavendagen van dit jaar was het Willemsplein omgedoopt tot Veiligheidsregioplein. De VRR presenteerde zich met demonstraties, tests en een groot aantal voertuigen. Op het hoogtepunt stonden er wel 35 voertuigen op het plein. In het kader van community safety was er informatie over veiligheid in huis voor het grote publiek. Of dat publiek ook in groten getale op zou komen dagen, was gezien het weer in eerste instantie nog niet zo zeker. Het opbouwen van het VRR-paviljoen werd al enigszins bemoeilijkt door het onstuimige weer en op vrijdag 4 september was het ronduit stormachtig. De zaterdag en zondag waren rustiger en trokken een groot aantal bezoekers. Een grote demonstratie op de Nieuw Maas, het bevrijden van personen na een aanrijding, een demo van de Jeugdbrandweer, demonstraties van de AED en EHBO zijn maar een greep uit de vele geslaagde activiteiten tijdens het eerste weekend van september.

VRR succesvol op Wereldhavendagen

10 • 09 #4 VRR NETWERK

07


In de regio Rotterdam-Rijnmond zijn circa 1800 brandmeldinginstallaties aangesloten op het Openbaar Meldsysteem (OMS). Door een overeenkomst aan te gaan met een nieuwe leverancier wordt het OMS nu naar een nieuw, digitaal systeem gemigreerd. Dat proces nadert zijn voltooiing en biedt een aantal belangrijke voordelen.

Migratie OMS nadert voltooiing

nieuwe stijl “H

et OMS is een automatisch brandmeldingsysteem”, legt Leen Kloet, chef Meldkamer Brandweer uit. “Bedrijven en instellingen die daartoe verplicht zijn in het kader van de brandveiligheid, zijn op dit systeem aangesloten door middel van hun brandmeldinginstallaties. Wanneer er iets aan de hand is, stuurt zo’n installatie automatisch een melding rechtstreeks naar de meldkamer. Is er bijvoorbeeld sprake van verhitting in een bepaalde ruimte, waardoor de sprinklerinstallatie in werking wordt gesteld, dan ontvangen wij meteen een signaal.” De tijdwinst wordt vooral behaald doordat er geen mensen aan te pas komen die de brand eerst moeten ontdekken, vervolgens het alarmnummer 112 bellen, doorverbonden moeten worden naar de brandweer en dan hun verhaal kunnen doen. “De melding komt binnen enkele seconden bij ons binnen, wij kunnen direct reageren en hebben binnen een minuut een wagen op straat”, vertelt Kloet. “Ook ’s nachts, ook in het weekend, wanneer er over het algemeen niemand aanwezig is om de brand te constateren.”

Mensenhanden Omdat ook deze mooie techniek uiteindelijk door mensenhanden gemaakt is, zijn fouten in principe niet helemaal uit te sluiten. Het analoge systeem begon bovendien verouderd te raken. Storingen en uitvallende apparatuur begonnen steeds vaker de kop op te steken. Ook was de top bereikt voor wat betreft de capaciteit. Hierdoor ontstond er een fikse wachtlijst voor nieuwe OMS-aansluitingen. Die toestand was langzamerhand onacceptabel geworden, ook omdat de bedrijven

08

10 • 09 #4 VRR NETWERK

• Na voltooiing van de migratie kan de meldkamer zich nog beter richten op haar core business. beeld Maarten van der Voorde


REPORTAGE

en instellingen verplicht op het systeem zijn aangesloten. Tijd dus voor een nieuw systeem dat werd afgenomen bij Siemens, een nieuwe leverancier. Leen Kloet maakt deel uit van het projectteam dat de migratie van het systeem begeleidt. Hij bewaakt in het team de processen en procedures die de meldkamer aangaan. “Het OMS was erg gevoelig voor stroomstoringen”, zegt Kloet. “Sommige brandmeldinginstallaties zien zelfs de kortste onderbreking in de stroomvoorziening als een incident dat gemeld moet worden. Ons oude OMS maakte geen onderscheid tussen zulke meldingen en een echte brand. Dan stuur je wel eens een wagen voor niets de straat op.” Hoewel dat natuurlijk vervelend is, blijft Leen er vrij nuchter onder. “Op 112 heb je ook wel eens een valse melding of een geval dat je prioriteit 1 geeft terwijl het achteraf best meevalt. Daar moet je niet van wakker liggen. Het is onze taak om iedere melding serieus te nemen en er snel op te reageren. We sturen allereerst een wagen en gaan dan contact zoeken met het bedrijf om te achterhalen wat er aan de hand is. Lukt dat niet, dan blijft prio 1 van kracht, krijgen we contact en blijkt het mee te vallen, dan wordt het een prio 2 en gaan we er alleen heen om te onderzoeken waarom er een melding was.” Dat neemt niet weg dat daar een kans lag om een verbetering te realiseren. Het nieuwe systeem van leverancier Siemens voorziet hierin. “Storingen en onderhoudsmeldingen vangt het nieuwe systeem af, die worden niet doorgestuurd naar de meldkamer. Dat zorgt voor een flinke ontlasting van de meldkamermedewerkers.”

• Leen Kloet: ‘Het is onze taak om iedere melding serieus te nemen en er snel op te reageren.’

Redundant Op 22 juni is een aantal belangrijke werkprocessen van het OMS overgenomen door de Service Centrale van Siemens (SCS). Dit was een belangrijke mijlpaal in de migratie van het OMS naar het nieuwe systeem. Een ingewikkeld proces, omdat het systeem ook tijdens de werkzaamheden gewoon moet blijven draaien. Helemaal zonder strubbelingen gaat dat niet, maar dat weegt niet op tegen de voordelen. Bovenaan de lijst staat de verbeterde dekking bij storing of uitval van het communicatienet. Het nieuwe OMS is redundant. Dit houdt in dat er voor iedere verbinding een back-up is. Als er om welke reden dan ook, bijvoorbeeld door een kabelbreuk in een vaste lijnverbinding, geen verbinding gemaakt kan worden met de centrale, wordt deze landlijn automatisch overgenomen door een gsm-verbinding. Hierdoor is het altijd mogelijk om een melding door te geven aan de meldkamer. “Wanneer er wordt overgeschakeld op een gsm-verbinding merken we daar in de meldkamer weinig van. Bij de PAC, de Particuliere Alarmcentrale, zien ze het wel en die nemen dan contact op met het bedrijf om het probleem met de vaste verbinding op te lossen. De landlijn moet het wel doen, want de gsm-verbinding is en blijft een uitwijkmogelijkheid.” Het laatste voordeel van het nieuwe systeem dat we hier noemen, is de mogelijkheid tot differentiatie in de aard van de melding. De centralist kan aan de melding van het SCS zien of het een handmatige of een automatische brandmelding betreft. Voor de beeldvorming van de bevelvoerder is dat belangrijke informatie die van invloed kan zijn op de gewenste reactie. De nieuwe partner Siemens zal de GMK ook in organisatorische zin ontlasten door de facturatie van de deelnemersadministratie over te nemen.

Voltooiing Naar verwachting wordt de migratie in oktober voltooid, met uitzondering van een aantal specifieke restgevallen. Maar die zijn kaart gebracht en krijgen speciale aandacht van het projectteam. Na voltooiing van de migratie kan de meldkamer zich nog beter richten op haar core business: het afhandelen van de daadwerkelijke brandmeldingen die via het OMS en via het alarmnummer 112 binnenkomen. •

10 • 09 #4 VRR NETWERK

09


SRC knoopt multidisciplinaire afdelingen aan elkaar

Overeind blijven bij Nieuwe Influenza • tekst Richard van Santen • beeld Maarten van der Voorde

Nieuwe Influenza – de ziekte die in de volksmond hardnekkig Mexicaanse griep blijft heten – heeft de VRR voor een bijzondere uitdaging gesteld. Een periode van voorbereiden op het ergste, terwijl dat ergste vooralsnog is uitgebleven. Maar de waakzaamheid blijft. Mocht het alsnog misgaan dan is de continuïteit van de eigen organisatie geborgd in het Continuïteitsplan Grieppandemie Beheersorganisatie VRR. De Stafdirectie Risico- en Crisisbeheersing (SRC) is de spin in het web bij het opstellen van het plan en in de bredere overlegstructuren rond de crisisdreiging.

10

10 • 09 #4 VRR NETWERK


ACHTERGRONDEN

Valt het wel mee? Bij het ter perse gaan van dit tijdschrift leek het met de crisis rondom Nieuwe Influenza mee te vallen. Er waren niet bijzonder veel zieken en wie het kreeg was over het algemeen snel weer opgeknapt. Maar het virus is onvoorspelbaar en dat betekent dat de situatie nu u dit leest alweer veranderd kan zijn. Of niet. Die onvoorspelbaarheid is één van de redenen om scherp te blijven, benadrukken Wisse en Trijselaar. Wat niet is, kan komen en wat nu is, kan straks veranderen.

S

RC was verantwoordelijk voor het opstellen van wat voluit het Continuïteitsplan Grieppandemie Beheersorganisatie VRR heet, maar daarvoor moesten alle directies van de VRR allereerst capaciteit vrijmaken om de eigen knelpunten in kaart te brengen. Terwijl veel collega’s op vakantie waren, is daar zes zomerse weken hard aan gewerkt. Welke processen zijn onontbeerlijk voor kritieke functies? Hoe is de bezetting in de teams die die processen mogelijk maken? Gaat het om werk dat gemakkelijk over te nemen valt wanneer iemand uitvalt? Hebben we op bepaalde plekken in de organisatie te maken met schaarse specialisten op kritische functies? Kortom, hoe blijft de VRR draaien wanneer een doemscenario realiteit wordt?

“Het lijkt allemaal mee te vallen, maar je moet je als veiligheidsdienst toch blijven voorbeiden op het ergste”, zegt Jos Wisse. “Stel bijvoorbeeld dat het virus muteert naar een iets agressievere vorm en je wordt er ook nog eens iets langer ziek van, dan leidt dat heel snel tot veel hogere uitvalcijfers. Daar moet je op voorbereid blijven. Er was eerst groot alarm en dat leek vervolgens in te zakken, maar als er toch iets misgaat, moet je organisatie gereed zijn om met de poppetjes te schuiven.” De uitgebreide, vaak tegenstrijdige en telkens veranderende berichtgeving in de media speelt een rol in de beeldvorming rond de mogelijke crisis. Er dreigt een sfeer te ontstaan waarin mensen de dreiging niet meer serieus nemen. “Er komt uit alle hoeken en gaten informatie op je af”, zegt Jolanda Trijselaar. “Waaronder een hele mediahype met minutenlange beelden van de voordeur van een bekende Nederlander die met griep in bed zou liggen. We zien dan dat zijn boodschappen voor de deur worden gezet. Dan reageer ik ook lacherig. Maar aan de andere kant kun je het niet bagatelliseren, want de mogelijkheid blijft bestaan dat je straks wél met dertig procent uitval zit. Maar of de plannen nu wel of niet uit de la komen, een bijkomend voordeel is dat je meteen je bedrijf doorlicht op de kritische processen. Je weet nu heel goed waar de problemen zitten wanneer er personeel uitvalt. Of dat nu door de griep komt of door iets anders.” •>

10 • 09 #4 VRR NETWERK

11


Maatregelen en beleid “Als er een griepgolf aan zit te komen, kun je ervoor kiezen om mensen voor wie dat mogelijk is thuis te laten werken. Vooral om te voorkomen dat iedereen tegelijkertijd ziek wordt”, zegt Jos Wisse. “Daar is ook het hele beleid van de overheid op gericht: de spreiding van ziektegevallen zo groot mogelijk maken. Voorkomen dat er een hoop mensen ziek zullen worden, lijkt ondoenlijk. Maar het zou mooi zijn als dat over een lange periode uit te spreiden valt. Als iedereen in één week ziek wordt, heb je een groot probleem. Het beleid is erop gericht om dat te voorkomen. Het lijkt er nu op dat je maar kort ziek bent van Nieuwe Influenza. Dat maakt het ook gemakkelijker, want als iedereen drie weken ziek zou worden, is je probleem ook drie keer groter. Maar we weten nu nog niet of dat korte ziektebeeld blijft.” “Wanneer er veel zieken zijn, kun je je ook voorstellen dat organisaties hun personeel adviseren niet met een metro vol mensen naar het werk te komen, maar op de fiets. Dan loop je minder kans op besmetting. Voor grotere organisaties is centrale ziekmelding belangrijk, zodat er op elk moment een goed overzicht is van de totale uitval. Zo zijn er allerlei maatregelen te noemen die je kunt voorbereiden, maar bij een echte crisis zul je, ook als alle knelpunten in beeld zijn, veel moeten improviseren. De VRR is daarop ingesteld. Wij zijn opgericht om rekening te houden met het ergste. Maar bedrijven waar dat niet voor geldt, zullen daar nu meer mee bezig moeten zijn.”

•>

Uitval Het doemscenario waar het plan mee rekent, is de uitval van minimaal dertig procent van het personeel. “Dat is niet hetzelfde als dertig procent zieken”, vertelt Jos Wisse, teamleider van team Crisisbeheersing. “Wanneer de kinderen ziek zijn, zullen gezonde ouders ook thuisblijven. Deskundigen gaan er van uit dat de uitval ongeveer het dubbele zal zijn van het daadwerkelijke aantal zieken. Die uitval treft dan vooral de operationele diensten. De meldkamer, de ambulancedienst, de politie, de brandweer, het zijn toch cruciale functies in de maatschappij. Die moeten ook in het ergste geval overeind blijven.” “Wat wij vervolgens vaak vergeten is dat daar allemaal ondersteunende afdelingen achter zitten, die ook moe-

12

10 • 09 #4 VRR NETWERK

• Bart Schoonbrood kan zonodig de gemeenten bijeenroepen.

ten nadenken over continuïteit”, zegt Jolanda Trijselaar, directeur van SRC. “Normaal gesproken worden er met de operationele onderdelen draaiboeken en plannen gemaakt die geënt zijn op de operatie. De directie Middelen is daarbij nooit betrokken. Die doen P&O, facturering, zorgen dat wij thuis webmail hebben, garanderen dat het netwerk het doet. Dat nemen we altijd maar als vanzelfsprekend aan. Maar als ook zij met dertig procent uitval kampen en de facturen worden niet meer betaald of de netwerken werken niet meer... Die aspecten zijn allemaal in dit plan meegenomen. Door alle afdelingen bij de planvorming te betrekken, zeggen we: ‘Wij zijn één VRR met één continuïteitsplan’.”

Kernteam Influenza Het Continuïteitsplan is geschreven door een ad hoc werkgroep. SRC participeert ook in andere, bredere overleggen. Trijselaar legt uit hoe de overlegstructuren in elkaar zitten. “Allereerst is er het Kernteam Influenza onder leiding van Jan Christiaanse (die elders in dit blad aan het woord komt, red.). Dat bestaat uit vertegenwoordigers van de witte kolom en houdt zich voornamelijk bezig met het inhoudelijke, medische deel. Er is veel contact met het ministerie van


ACHTERGRONDEN

VWS, waar allerlei mensen uit de medische branche bij elkaar zitten die vooral denken vanuit de gezondheid van de burger. Eventuele maatregelen als bijvoorbeeld massavaccinatie vergen echter ook veel logistiek. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt deels bij de gemeenten. SRC zit vooral bij het Kernteam om de belangen van die gemeenten in te brengen. Want wat moeten de gemeenten precies doen? Als je daar op doorvraagt blijkt dat nog niet altijd even duidelijk te zijn.”

“Omdat de partners ook een continuïteitsplan hebben gemaakt, kunnen we in het MAI van elkaar zien waar de knelpunten zitten”, vult Wisse aan. “Waar je elkaar wellicht kunt helpen of een beroep moet doen op elkaar. Als er teveel ambulancechauffeurs ziek zijn, zou je een beroep kunnen doen op brandweer- of politiechauffeurs. Het is belangrijk om al op dit moment met elkaar om de tafel te zitten, omdat we elkaar zo leren kennen en alvast met elkaar kunnen meedenken.”

• Jolanda Trijselaar: ‘Onze knelpunten worden vaak naar het landelijke doorvertaald.’

• Jos Wisse: ‘SRC is de spin in het web.’

Afstemmen “Een ander belangrijk overleg is het

“Ook de gemeenten bespreken hun knelpunten en afbreukrisico’s”, vervolgt Trijselaar. “In een overleg tussen ambtenaren rampenbestrijding. Bart Schoonbrood van SRC kan de gemeenten bijeen roepen om belangrijke informatie in één keer over te dragen. Daar halen we dan zo nodig een specialist bij om op bepaalde onderdelen tekst en uitleg te geven. Deelnemen aan dit overleg is daarnaast belangrijk voor ons om de gemeenten goed te kunnen vertegenwoordigen in het Kernteam. Vragen van ambtenaren rampenbestrijding vertalen wij ook door.”

Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Influenza (MAI). Daarin zitten de operationele diensten van de VRR samen met partners als politie, waterschappen, DCMR, Havenbedrijf, gemeenten, RMC West en het OM. Hoewel de griep vooralsnog (in elk geval tot het ter perse gaan van dit nummer, red.) vooral een dreiging is, was er al wel

‘Wij zijn één VRR met één continuïteitsplan’ behoefte aan afstemming tussen de diensten. Ze komen elkaar op straat tegen. Als de politie dan mondkapjes zou gaan dragen, steekt de brandweer de vinger op: ‘Moeten wij dat ook niet?’ De Zeehavenpolitie en het Havenbedrijf gaan samen aan boord van schepen. Zijn daar regels voor en zijn die voor beide hetzelfde? Communicatie is een ander voorbeeld. De VRR heeft posters met gedragsregels opgehangen, maar het zou raar zijn als een paar verdiepingen hoger, bij het Havenbedrijf, heel andere regels gelden.”

Spin in het web Volgens Jos Wisse is SRC de logische keuze voor de rol van spin in het web. “SRC is de stafdirectie die de afdelingen multidisciplinair aan elkaar knoopt”, vat hij het bondig samen. Jolanda Trijselaar benadrukt dat de bemoeienis van SRC tweerichtingsverkeer betreft. “Zowel Don Berghuijs, Jan Christiaanse, Johan de Cock als ikzelf zitten ook in landelijke overleggroepen. En ook de mensen van communicatie gaan naar landelijke bijeenkomsten. Daar krijgen wij input, maar we brengen er ook veel. Onze knelpunten worden vaak naar het landelijke doorvertaald.” •

10 • 09 #4 VRR NETWERK

13


Crisisbeheersing vraagt om geolied netwerk

verbinden

14

10 • 09 #4 VRR NETWERK


INTERVIEW

In het vak crisisbeheersing ligt de focus meestal op het hier en nu van incidenten. Logisch, want juist dan worden organisaties als de Veiligheidsregio op de proef gesteld. Maar het is ook goed om regelmatig een stap terug te doen en het vak in een breder maatschappelijk perspectief te zien. Don Berghuijs neemt daar in dit interview de tijd voor, wat leidt tot bespiegelingen over uiteenlopende onderwerpen als media watching, onthiërarchisering, netcentrisch denken en geloofwaardige communicatie. • tekst Richard van Santen • beeld Maarten van der Voorde

“O

nze complexe, moderne samenleving wordt steeds kwetsbaarder voor verstoringen, waarbij een kleine verstoring een enorme maatschappelijke impact kan hebben. Een van die kwetsbaarheden is de volksgezondheid. Er breekt ergens aan de andere kant van de wereld een ziekte uit en een paar uur later is hij hier. De traditionele tijdruimtedimensies zijn van een volstrekt andere orde geworden. Het zou zomaar kunnen dat wij hier in Nederland geconfronteerd worden met een fenomeen dat een ontwrichting van de samenleving veroorzaakt, terwijl we nog geen flauw benul hebben van waar het vandaan komt, wat de oorzaak of de aanleiding is.”

Media-watching Toch wordt van een overheid op Over zelfredzaamheid De beschikbaarheid van informatie heeft invloed op het handelen van de zelfredzame burger. “Elke burger trekt zijn eigen plan op basis van zijn eigen informatie en zijn eigen inschatting van de risico’s. In het traditionele denken probeerden hulpdiensten dat allemaal te organiseren en te beheersen, maar dat is maar beperkt mogelijk. Je moet het vermogen tot zelfredzaamheid accepteren als een gegeven en het als het ware faciliteren. Door handelingsperspectieven aan te reiken en het nemen van eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. En door als veiligheidsorganisatie rekening te houden met zelfredzaamheid. Koppel het in je planvorming aan je eigen optreden.”

die momenten een reactie verwacht die zoveel mogelijk duidelijkheid en rust brengt. De stand van zaken op het gebied van media en communicatiemiddelen bemoeilijkt dat. “Vroeger had de overheid bij rampen en crises het primaat op de informatievoorziening. In deze mediawereld is dat voorbij. Dat moet je accepteren en je moet er op inspelen.” In de mediawereld waar Berghuijs op doelt, heeft iedereen – en niet alleen de overheid – via internet en mobiele communicatienetwerken toegang tot een enorme hoeveelheid tekstuele en audiovisuele informatie. “Het is erg lastig om in te spelen op die explosie aan informatie. Om de bestuurder in staat te stellen betekenis aan de gebeurtenissen te geven en zichtbaar leiding te geven aan de samenleving, moeten wij hem uitstekend informeren. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld intensief inzetten op media watching. Wat wordt er naar aanleiding van de crisis allemaal in de media gezegd en wat is de reactie van de bevolking daarop?” “Door media watching sta je in contact met de maatschappelijke thermometer. Daar moet het bestuurlijk •>

10 • 09 #4 VRR NETWERK

15


INTERVIEW

•> leiderschap aansluiting bij vinden. Het is dramatisch wanneer de bestuurder op de persconferentie een verhaal houdt waarvan iedereen zegt: ‘Dat is oud nieuws, dat wisten wij drie uur geleden al.’ In deze tijd van hypersnelle communicatie ligt daar de uitdaging om geloofwaardig te blijven, om te kunnen investeren in het publieke vertrouwen. Ik ben me daarvan bewust geweest tijdens de poldercrash. Ik zat hier de hele dag via twee televisiezenders naar live beelden te kijken. Ik kon letterlijk tellen hoeveel witte zakken er in de modder op het maaiveld werden neergelegd. Maar op de persconferentie werd nog niet aangegeven hoeveel dodelijke slachtoffers er waren. Die informatie moest nog gevalideerd worden via operationele kanalen. Dan loop je het risico dat je als overheid je geloofwaardigheid verliest. De kijker denkt al snel: ‘Waarom weet die burgemeester dat nog niet? Ik weet het toch ook!’.”

van wat er aan de hand was en belden we dat door naar het Operationeel Team. Dat team ging er ook nog even mee knutselen en daarna werd het beschikbaar gesteld aan de Veiligheidsstaf. Dan was je anderhalf uur verder. Vandaag de dag kun je je dat niet meer veroorloven en heb je behoefte aan bijna real time informatie op alle niveaus. Zorgen dat iedereen gelijktijdig naar behoefte geïnformeerd is. Dat is netcentrisch werken.”

Gedragsverandering “Technisch is daarbij alles mogelijk, maar je moet ook een mentale veranderslag maken: de mensen moeten mee ontwikkelen. Een aantal jaren geleden was ik ontevreden over de snelheid waarmee ik geïnformeerd werd. Logisch, want een leiding-

Real time “Wij hebben de neiging om vraagstukken voornamelijk te benaderen vanuit functionele kokers met een zekere hiërarchie. Binnen de veiligheidsorganisatie werken we er hard aan om dat te veranderen. In onze operationele informatievoorziening zijn we netcentrisch gaan werken. Dat wil zeggen dat iedereen zo direct mogelijk over alle informatie kan beschikken. Vroeger vormden wij ons op de plaats van het incident een beeld

Door andere ogen Je verplaatsen in de burger is een goede manier om met de ogen van de samenleving naar je vak te kijken. Don Berghuijs werd er bijna toe gedwongen toen hij tijdens een evenement bij de VRR poolshoogte ging nemen bij een collega die onwel werd. Zoals burgers in de stad ook wel overkomt bij incidenten, werd Berghuijs door hulpverleners achter een afzetting gedrongen. “De redenering is al gauw: het zijn wel burgers die helpen, maar zijn ze ook bekwaam en geschikt om te helpen? Als je dat niet goed aanpakt, worden mensen boos en verontwaardigd. Ik voelde ook een zekere boosheid: ‘Het moet niet gekker worden!’. Die persoonlijke ervaring helpt je om een scherper inzicht te ontwikkelen. Zo gaat het dus en zo wordt het door mensen beleefd.”

16

10 • 09 #4 VRR NETWERK

• Don Berghuijs: ‘Cultuur en gedrag zijn moeilijk te veranderen.’


COLUMN

Griep! gevende ter plaatse heeft het druk met het aansturen van operationele eenheden; die heeft helemaal geen tijd om mij te informeren. Toen heb ik een ‘oorlogsverslaggever ter plaatse’ aangesteld – we noemen hem netjes informatiemanager. Dat leidde echter niet meteen tot versnelling. De leidinggevende bleek de informatie namelijk wel even te willen zien voordat die ‘naar boven’ ging. Dan gaat zo’n concept niet werken. Wij moeten naar een onthiërarchisering van onze organisatie. Dat vraagt wat van mensen. Zo’n leidinggevende moet kunnen zeggen: ‘Dit is de informatiemanager. Het is zijn verantwoordelijkheid om informatie door te geven. Ik ben er om leiding te geven aan de operatie.” “Maar het is best moeilijk om dat te veranderen. Het is cultuur, gedrag. Eerst moeten mensen tot het inzicht komen, erkennen dat je het met een traditioneel beheersingsmodel niet meer gaat redden. Dat is een

‘Niemand kan meer alleen een probleem oplossen’ voorwaarde om hun gedrag aan te passen. Een oekaze uitvaardigen werkt niet, het moet in de genen van de mensen gaan zitten. We werken daaraan. Bijvoorbeeld door netcentrisch te werken, maar ook accentueren we dit onderwerp bij oefeningen, om mensen te laten ervaren hoe deze mechanismen en processen werken. Zo proberen we het invoelbaar te maken en de gedragsverandering zo goed mogelijk te introduceren.”

Netwerkorganisatie “Er is in deze complexe samenleving niemand meer die in zijn eentje een probleem kan oplossen. Het zijn niet alleen de traditionele hulpdiensten, je hebt ook de energiebedrijven nodig, de vervoerders spelen een rol, het drinkwaterleidingbedrijf. Afhankelijk van wat er aan de hand is, heb ik andere partners aan tafel. Partners die allemaal kennis, ervaring en inzichten meebrengen die essentieel zijn om de juiste beslissingen te nemen. Dat kun je niet organiseren door steeds grotere molochen van organisaties te bouwen. Door bijvoorbeeld te zeggen: ‘We moeten ook het waterleidingbedrijf maar overnemen’. Het betekent dat je netwerken moet organiseren. Vandaar dat de Veiligheidsregio – naast een beheersorganisatie met een aantal operationele diensten – tegelijkertijd een netwerkorganisatie is. We proberen partijen en hun expertises aan elkaar te verbinden.” •

D

e ‘R’ is weer in de maand. In mijn kindertijd betekende dat dat we na het avondeten allemaal een volle lepel levertraan kregen. Tegen de griep. Smerig dat dat was! Met een pruilmond probeerde ik mijn moeder over te halen dat een klein ventje als ik niet zo’n volle lepel nodig had. Mijn grote broers en zussen wel natuurlijk. Ieder jaar was het heel normaal dat we geveld werden door de griep. Soms was je echt ziek, maar vaker kwam je er met een dag op de bank en een (rauw) opgeklopt ei weer bovenop. Ik maakte er soms misbruik van, want die ‘R’ in de maand stond gelijk aan ‘vRij van school’. De grieptijd had dus ook zo zijn voordelen. Hoe anders is het nu. De griep zorgt voor een complete mediarage. Inclusief de wildste scenario’s en doemdenkgedachten. Nu begrijp ik ook wel dat we het met de uitbraak van deze griep niet over een verkoudheidje met verstopte holtes en wat koorts hebben, maar inmiddels is bijna heel Nederland ervan overtuigd dat het een milde vorm is en dat we ons er niet zo druk om hoeven maken. Anders is dat met het gehele overheidsapparaat. Het begon al met het feit dat het griepteam op het Ministerie van VWS zeker vier jaar geleden waarschuwde voor een mogelijkheid tot het uitbreken van een heuse pandemie. Vier jaar geleden! Wat kun je in vier jaar tijd toch veel doen aan voorbereidingen, zou ik zeggen. Als ik dan kijk hoe de deskundigen over het beeld rollen met tegenstrijdige berichten, hoe we blijven stoethaspelen met de naamgeving (Mexicaanse Griep? Varkensgriep, Nieuwe Influenza?) en dat in allerijl de draaiboeken op orde gebracht moeten worden, dan geeft dat mij als burger niet het gevoel dat de overheid ‘in control’ is. En daar gaat het natuurlijk wel om. Ik ga er van uit dat de risicogroepen keurig in kaart zijn gebracht, dat er straks voldoende vaccins zijn voor een ieder die geveld is en dat bij eenderde uitval van het overheidspersoneel in ieder geval de veiligheid en de voor de burger noodzakelijke overheidsvoorzieningen gewoon blijven functioneren. Als dat niet zo is, dan breekt pas echt de pleuris uit denk ik. En ik? Hoe ik mij voorbereid? Ik heb levertraan ingeslagen en zeg tegen mijn kinderen dat het kan helpen tegen griep. Zodat ze gewoon naar school blijven gaan... Frank Vergeer Communicatieadviesbureau Inconnect

10 • 09 #4 VRR NETWERK

17


Het Nederlandse Rode Kruis

Onmisbare hulp van vrijwilligers • tekst • beeld

Napsia Rolobessy Maarten van der Voorde

Het Rode Kruis werkt in onze regio samen met de GHOR. Ook zijn er samenwerkingsovereenkomsten met de gemeenten Rotterdam, Maassluis, Rozenburg en Vlaardingen. Een convenant met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is in de maak. Wouter Bijlsma, coördinator Noodhulp Nationaal bij het Nederlandse Rode Kruis, is er klaar voor: ‘Wij zijn volledig geprepareerd en kunnen als het ware zo instappen.’

I

n onze regio beschikt het Rode Kruis over zo’n duizend vrijwilligers. Ongeveer 250 daarvan hebben een specifieke opleiding genoten en kunnen noodhulp verlenen. Verschillende diensten van het Rode Kruis kunnen hierbij worden ingezet, zoals Assistentie bij Geneeskundige Hulpverlening, Opvang & Verzorging (O&V) en Registratie/Verwanteninformatie. Met de gemeente Rotterdam werkt het Rode Kruis samen op het gebied van O&V. Wouter Bijlsma, coördinator Noodhulp Nationaal bij het Nederlandse Rode Kruis: “Die samenwerking is ontstaan naar aanleiding van de storm in 2007. Het Rode Kruis heeft destijds bedden geleverd. Uit voorzorg hebben we toen ook een team Opvang & Verzorging op pad gestuurd. Dat is goed bevallen, want sindsdien werken we op dit gebied samen met de gemeente Rotterdam. Met drie andere gemeenten

18

10 • 09 #4 VRR NETWERK

hebben we op het gebied van registratie en verwanteninformatie een samenwerkingsverband. Dit zijn Maassluis, Rozenburg en Vlaardingen. Daarnaast is er een overeenkomst afgesloten met de GHOR voor het verlenen van assistentie bij geneeskundige hulpverlening.”

Werkterreinen Geneeskundige assistentie wordt door het Rode Kruis geleverd door goed getrainde vrijwilligers. Zij hebben de opleiding Hulpverlenen bij Ongevallen en Calamiteiten (HOC) gevolgd en zijn volledig vertrouwd met de rampensbestrijdingsorganisatie in ons land. In geval van grote calamiteiten worden zij als SIGMA-team bijeengebracht en ingezet: de Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie. De Rode Kruis-vrijwilligers staan ook paraat om tijdens grote calamiteiten opvang en verzorging of verwanteninformatie te leveren aan alle gemeenten binnen de


PARTNER IN VEILIGHEID

Veiligheidsregio. Opvang regelen is een wettelijke taak van de gemeente. Het Rode Kruis verleent assistentie; vrijwilligers richten in samenwerking met de gemeente bijvoorbeeld een opvangcentrum in en verzorgen de evacués. De Dienst Verwanteninformatie assisteert de gemeente door het inrichten van een call center en het inzetten van een telefoonteam dat de gegevens invoert van verwanten die mogelijke slachtoffers zoeken. Speciaal opgeleide vrijwilligers kunnen circa vijftig telefoonlijnen bezetten. Ook levert de organisatie vrijwilligers aan het Centraal Registratie Informatie Bureau (CRIB) van de gemeente, voor het helpen registeren van slachtoffers in de opvangcentra en het invoeren en verwerken van de slachtoffergegevens in een online database: het Internet Registratiesysteem en Informatie Systeem (I-RIS). De geregistreerde slachtoffergegevens worden in I-RIS vergeleken met de gegevens van gezochten. Zo kunnen verwanten al enkele uren na de ramp worden teruggebeld over de verblijfplaats van een slachtoffer.

werk opdelen in twee stukken”, vertelt Frans, “een stuk vóór en een stuk tijdens een incident. Voor het incident is het mijn taak ervoor te zorgen dat iedereen die ingezet kan worden goed is opgeleid, getraind en door de wol geverfd. Dat doe ik samen met de hoofden van de afdelingen. Tijdens en na een incident is mijn rol coordinerend, ik zorg ervoor dat onze inzet goed verloopt, bij een groter incident eventueel vanuit een daarvoor opgezet actiecentrum.” Samenwerken met andere hulpdiensten zit het Rode Kruis in de genen. “In tegenstelling tot bijvoorbeeld een brandweer rukken wij nooit zelfstandig uit”, licht Bosch toe. “Onze vrijwilligers die geneeskundige assistentie verlenen en de mensen van onze SIGMA-teams vallen operationeel onder de GHOR. Opvang & Verzorging wordt op verzoek van gemeenten ingezet, evenals de Dienst Verwanteninformatie.”

Vrijwilliger Ook voor Frans Bosch geldt dat hij als vrijwilliger bij het Rode Kruis betrokken is, naast zijn reguliere baan als wachtchef verkeersafhandeling bij de Divisie Havenmeester van het Havenbedrijf Rotterdam. Het is tegenwoordig best lastig om nieuwe mensen aan te trekken. “De werving van vrijwilligers is voor ons een continue bezigheid”, vertelt Wouter Bijlsma. “Ook wij hebben helaas te maken met steeds minder aanmeldingen. Dat is een algemene tendens die mede wordt veroorzaakt door de individualisering van de maatschappij.” Daar staat echter tegenover dat het verloop laag is. Landelijk gezien zo rond de vijf procent. Gelukkig maar, geeft Bijlsma aan, want vrijwilligheid is geen vrijblijvendheid. “We investeren in een opleiding, dus daar verwachten we wel iets voor terug.” •

Goed getraind In onze regio is Frans Bosch, regiocoördinator Noodhulp, onder meer verantwoordelijk voor het opleidingsniveau van de vrijwilligers. “Je kunt mijn

• Wouter Bijlsma, coördinator Noodhulp Nationaal.

• Frans Bosch, regiocoördinator Noodhulp in de regio RotterdamRijnmond.

10 • 09 #4 VRR NETWERK

19


Eigen brandonderzoek linkt preventie en repressie

‘Het geweten 20

10 • 09 #4 VRR NETWERK

beeld Maarten van der Voorde


INTERVIEW

Brandonderzoek is lange tijd het exclusieve domein van politie en verzekeraars geweest. Oorzaak en verloop van de brand werden vrijwel alleen onderzocht wanneer er een vermoeden was van een strafbaar feit. Het projectteam brandonderzoek neemt namens de VRR deel aan een landelijke pilot die brandonderzoek vanuit de brandweer aanpakt. Een van de voorlopige conclusies luidt dat onderzoek achteraf een goede basis legt voor kennis over preventie en een op feiten gestoelde evaluatie van de bestrijding van brand.

D

e doelen die politie en verzekeringsexperts nastreven bij het onderzoeken van een brand, zijn vrijwel altijd strafrechtelijk of polisvoorwaardelijk. De onderzoekers, opererend in opdracht van de Technische Recherche, hebben met de onderzoekers van de brandweer gemeen dat ze geïnteresseerd zijn in waarheidsvinding. Het brandonderzoek van de brandweer dient echter ook doelen die niet met de schuldvraag te maken hebben. Uit het antwoord op de vraag hoe de brand is ontstaan en verlopen, kun je lering trekken over preventie, repressie en community safety. Projectleider Joop Koelmans legt het uit.

Verbeterpunten “Er zit een heel theoretisch verhaal achter een preventieve voorziening, maar pas in de praktijk, als het pand in de brand heeft gestaan, kun je zien of bijvoorbeeld die rook- en warmteafvoerinstallatie echt heeft gewerkt”, legt Joop Koelmans uit. “Spraken de rookmelders aan? Heeft de sprinklerinstallatie goed gewerkt?” Met betrekking tot de bestrijding van de brand zijn er andere interessante vragen. “Kon de repressieve dienst goed haar weg vinden in het pand? Zijn ze goed opgevangen? Je kunt met goed gedocumenteerde onderzoeksresultaten het hele proces van preventie en repressie aan elkaar linken en evalueren, om er zodoende achter te komen waar de verbeterpunten in de eigen organisatie zitten. Het is het geweten van de organisatie” Dergelijk onderzoek kan zowel zelfstandig als samen met en onder regie van de politie worden uitgevoerd. Een tweede belangrijk voordeel van brandonderzoek vanuit de eigen organisatie ligt opgesloten in het feit dat er ook branden onderzocht zullen worden waarbij geen vermoeden is van een strafrechtelijk feit. “Vaak zijn dat de kleinere brandjes. Maar onderzoek leert ons dan bijvoorbeeld wel dat bepaalde elektrische apparaten niet goed functioneren, waardoor er brand kan zijn ontstaan. Die informatie koppelen we dan terug naar de Voedsel- en Warenautoriteit, zodat bekeken kan worden of een bepaald apparaat misschien verbetering behoeft. De VWA benadert met behulp van de verkregen informatie

de verantwoordelijke fabrikanten of leveranciers om verbeteringen te bewerkstelligen. Dan heb je het meestal niet over de branden waarbij het pand tot de palen toe is afgebrand.”

Community safety Door de onderzoeksresultaten ook te communiceren naar de gebruiker van preventieve voorzieningen wordt er ook gewerkt aan community safety. Dat varieert van tips over rookmelders en veilig barbecueën tot het veilig omgaan met elektrische apparaten in bijvoorbeeld studentenhuizen en kinderdagverblijven. “Wasdrogers veroorzaken vaak brand. Vooral in situaties waar hij intensief wordt gebruikt door meerdere gebruikers. Niemand voelt zich dan meer specifiek verantwoordelijk voor het schoonmaken van het pluizenfilter. Maar als het misgaat, met een pand vol kinderen of slapende studenten, is de ellende niet te overzien.” De regio Apeldoorn heeft het initiatief genomen voor de pilot Brandonderzoek. “De commandant daar zag dat er in het buitenland veel onderzoek plaatsvond en heeft gekeken hoe hij zelf zo’n team kon opzetten. Dat was voor de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) reden om daar breder invulling aan te geven. Toen zijn er zes pilots gestart, inclusief opleiding. Het zijn allemaal mensen uit de staande organisatie, die naast hun functie de aangeleerde deskundigheid in de praktijk zullen brengen. Voor de pilot is drie jaar uitgetrokken. We zijn begin 2008 gestart en eind 2010 is het de bedoeling dat we zoveel resultaat geboekt hebben dat iedereen zegt: Hoe hebben we ooit zonder gekund?”

Medewerking Koelmans en zijn team – er zijn inmiddels vijf brandonderzoekers opgeleid, maar dat moeten er nog meer worden – hebben interessante informatie in de aanbieding, maar ze kunnen op hun beurt niet zonder informatie en medewerking van de repressieve collega’s. “Het is erg belangrijk dat we door onze eigen repressieve dienst gewaarschuwd worden wanneer er iets gebeurt wat voor ons interessant is. Er zijn namelijk veel •>

10 • 09 #4 VRR NETWERK

21


‘Voor verantwoord onderzoek moet je meteen beginnen te meten’

•> te veel brandmeldingen om ze allemaal te onderzoeken. Daar moet een selectie in gemaakt worden. We hebben een protocol ontwikkeld waarbij we de repressieve collega’s vragen aan de officier van dienst kenbaar te maken wanneer brandonderzoek gewenst is. Dat helpt ons bij de selectie.” Eenmaal ter plaatse zijn de kersverse onderzoekers ook afhankelijk van hun blussende collega’s wanneer het gaat om PD (plaats delict) management. We willen bij de brandweer ook de bewustwording creëren om niet de sporenvernielers te zijn. Mits de omstandigheden dat natuurlijk toelaten, want repressie, het redden van mensen en dieren en het voorkomen van schade, gaat natuurlijk voor. Maar laat de sporen zoveel mogelijk zoals ze zijn. Schep nou niet een heel pand leeg in de tuin, want dan kun je niks meer vinden. Let ook goed op de situatie die je aantreft. Stond die deur open, of hebben wij die opengemaakt? Is die deur geforceerd en heeft iemand van ons dat gedaan? Om dergelijke gegevens te verzamelen, is het van belang om zo spoedig mogelijk na de inzet gesprekken te hebben. Anders verwatert dat en ben je de informatie kwijt. Je moet het zo vroeg mogelijk optekenen. Er is nog wat intern lesgeven voor nodig om dat goed uit te dragen binnen de VRR.”

Voortgang “We zijn nu zover in de pilot dat we sinds juli gedurende de dagperiodes beschikbaar zijn voor brandonderzoek. Begin volgend jaar willen we dat uitbreiden naar 24-uurs beschikbaarheid om antwoord op vragen te kunnen geven en officieren van dienst en bevelvoerders bij te kunnen staan bij het doen van brandonderzoek. In het komende halfjaar volgen we alle rapportages van gebouwbranden om te proberen daar een trend in te ontdekken. Hoe vaak zijn branden in woningen nou te wijten aan technische onvolkomenheden, elektrische apparaten en dergelijke? Daar kom je alleen achter wanneer je dat stelselmatig bijhoudt en landelijk met elkaar uitwisselt. Samen met de andere pilot-teams proberen we daar zoveel mogelijk trends uit te halen die we kunnen gebruiken voor community safety en om het werk van de brandweer te verbeteren.” •

22

10 • 09 #4 VRR NETWERK


VEILIGHEID ALS WETENSCHAP

kan niet zonder wetenschap Vragen naar de rol van wetenschap in de rampenbestrijding is voor dr. Paul Mertens als vragen naar de rol van zuurstof in een brand: wetenschap is voor hem niets minder dan een voorwaarde voor goede rampenbestrijding.

• tekst • beeld

Richard van Santen Maarten van der Voorde

“H

et grote probleem van rampenbestrijding is dat rampen zo weinig voorkomen”, zegt Mertens. “Je bent vooral bezig je voor te bereiden op iets dat mogelijk gaat komen.” Dat is echter niet de enige moeilijkheid die een wetenschapper het hoofd moet bieden wanneer hij op dit terrein op een verantwoorde manier aan waarheidsvinding wil doen. Om betrouwbare en bruikbare gegevens te verzamelen, moet het onderzoek ook zo snel mogelijk beginnen. “Wanneer je een ramp wetenschappelijk wilt evalueren, loop je meteen tegen de grenzen van wetenschap aan. De wetenschap is er namelijk erg bij gebaat als je vooraf weet wat je gaat onderzoeken. Bij de Bijlmerramp dachten mensen dat er iets raars in dat vliegtuig had gezeten waardoor ze ziek werden. Als je dat wilt weten, moet je er als de kippen bij zijn. Eigenlijk moet je al tijdens de brand met wetenschap beginnen. Anders kom je er nooit achter.”

Onmiddellijk “Als je verantwoord wetenschap wilt bedrijven in een rampsituatie dan moet je mee in het forefront van de rampenbestrijding. Als je wilt weten of er een milieuprobleem is, moet je onmiddellijk goede metingen doen. Je moet ook weten wie er mogelijk in aanraking is geweest met de stoffen die je meet. En om een goede controlegroep te hebben, moet je gegevens

hebben van mensen die wel bij de ramp betrokken waren, maar niet in aanraking zijn geweest met die stoffen. Als je dat niet meteen goed inzet, wordt het moeilijk. Bij de Bijlmer is er niet meteen onderzoek gedaan. Men heeft uiteindelijk, na veel discussie in de Tweede kamer, zo’n tien jaar later besloten om te kijken wat de consequenties waren van de ramp. Dat is natuurlijk heel erg laat.” Mertens heeft vanuit verschillende functies recht van spreken wanneer het over dit onderwerp gaat. Hij is aan de Erasmus Universiteit aangesteld als wetenschappelijk docent in de praktijk van de openbare gezondheidszorg bij de Academische Werkplaats CEPHIR (Centre for Effective Public Health for the larger Rotterdam area). Zijn praktijkervaring ontleent hij onder andere aan zijn werk voor de GGD en GHOR. Als arts infectieziekten heeft hij de opdracht om vanuit die organisaties de regio Rotterdam-Rijnmond te helpen bij het bestrijden van de grieppandemie. “Op de universiteit geef ik les aan studenten over wat ik van de praktijk van de GGD en GHOR leer. Ik doe ook onderzoek vanuit die positie. (Mertens promoveerde in januari 2008, red.). Mijn proefschrift is geschreven vanuit de praktijk van de infectieziektebestrijding, een vorm van rampengeneeskunde, zoals bij uitbraken van griep of SARS.”

10 • 09 #4 VRR NETWERK

23


•>

Proefschrift “Ik pleit ervoor dat outbreaks bronnen zijn van epidemiologische kennis voor de bestrijding van infectieziekten. Ze kunnen aanwijzingen bieden voor de beheersing en de toekomstige preventie.” Het proefschrift beschrijft wat je zou moeten doen bij het begin van een uitbraak. Voorwaarde is wel dat er dan meteen aan het begin juist gehandeld wordt. “We hebben van de grieppandemie geleerd dat je verkeerde informatie de wereld instuurt wanneer je niet onmiddellijk begint met goed en gedegen onderzoek bij de uitbraak. We zien dat de WHO in april iets constateert in Mexico en meteen hoog in de boom kruipt, omdat zeven van de zeventig geconstateerde griepgevallen sterft. Een sterfte van tien procent! De dag daarna loopt die sterfte zelfs op tot vijfentwintig procent. Men verklaart meteen dat er een groot probleem is zonder zich af te vragen: wat is er nu werkelijk aan de hand?” “De Wereldgezondheidsorganisatie heeft zich volledig verlaten op de zeventig griepgevallen die ze op 24 april ontdekten in Mexico. Van die zeventig zieken gingen er zeven dood. In Houston, Texas, werd – ook in april – een

Triagesysteem In het kader van de grieppandemie heeft Mertens een triagesysteem ontwikkeld dat de huisarts helpt ondubbelzinnig vast te stellen welke patiënten de virusremmer Tamiflu nodig hebben. Vooral mensen uit risicogroepen zijn er erg bij gebaat om binnen 48 uur na ziek worden het middel toegediend te krijgen. De virusremmer verkort de ziekte en vermindert de complicaties. Het systeem van Mertens werkt met standaardvragen waarvan de antwoorden vanzelf naar een nieuwe serie vragen wijzen en uiteindelijk tot een uitkomst leiden: wel of geen Tamiflu toedienen.

24

10 • 09 #4 VRR NETWERK

jongetje uit Mexico opgenomen. Bij hem werd toevalligerwijs een H1N1-virus geconstateerd dat ze nog nooit hadden gezien. Op zo’n moment moet je wetenschappelijke instinct zeggen: dat kan geen toeval zijn! Er zijn er veel meer! Men heeft echter nooit de vragen gesteld die je dan als wetenschappelijk rampenbestrijder hoort te stellen. Welk percentage van de bevolking is besmet? Welk percentage van de besmette mensen is ziek geworden? En welk percentage van de zieken is dood gegaan? Als ik in een ziekenhuis in Mexico zeventig zieken aantref, waarvan er zeven doodgaan, is het allereerste wat ik me moet afvragen: is dit het topje van een ijsberg? Wat zit er onder water? Dat heeft de WHO in eerste instantie niet gedaan.”

Uil en ijsberg “We weten nu dat het virus in maart al is ontstaan. Toen het ontdekt werd, omdat het mensen ziek maakte en mensen dood maakte, had het zich al heel erg verbreid. Door de juiste wetenschappelijke vragen te stellen, had dat al veel eerder duidelijk kunnen zijn. Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten, maar


VEILIGHEID ALS WETENSCHAP

Prikkelende stellingen

we weten dat we in dergelijke situaties heel voorzichtig moeten zijn. Kijk wat het besmettingspercentage is, of besmette mensen ook ziek worden, hoe erg die ziekte is en hoeveel besmette mensen er niet ziek van worden. Je doet, zoals dat heet, een prospectieve cohortstudie. Dan kun je iets zeggen. Hier is alleen gekeken naar gerapporteerde zieken en doden. De omvang van de ijsberg bleef onduidelijk.” De metafoor van de ijsberg komt terug op het omslag van Mertens’ proefschrift. De uil van wijsheid en wetenschap vliegt erboven en heeft de landing ingezet. De uil behoort volgens Mertens te weten dat hij slechts landt op het topje van een ijsberg die voor negentig procent onder water ligt. In de Academische Werkplaats aan de Erasmus Universiteit hamert Mertens op het belang van een academische kijk op rampenbestrijding. En in zijn proefschrift heeft

‘Je hebt veel kennis nodig om een ramp te voorkomen’ hij er, ruim voordat het Mexicaanse voorbeeld opdook, een lange aanbeveling aan gewijd. Kort samengevat noemt hij de Academische Werkplaats, waarin zowel de medisch-universitaire wereld als de maatschappelijke gezondheidszorg binnen de rampenbestrijding vertegenwoordigd zijn, de ideale omgeving om de kunst en de kunde – de wetenschap en de praktijk – met elkaar te combineren.

Academie “Je hebt heel veel academische kennis nodig om een griepramp te voorkomen. Net zoals je heel veel medische kennis nodig hebt om ongelukken te kunnen bestrijden. Je kunt het van tevoren oefenen en je kunt je met preventie bezighouden. Maar je kunt ook heel goed nadenken over wat je moet doen, en over de middelen die we hebben, wanneer zich dan toch zo’n ramp voordoet. Hoewel het onmogelijk is om met rampen te experimenteren, kunnen we wel gebruikmaken van modellen die de werkelijkheid benaderen. We hebben ETS, het Emergo Train System, een van oorsprong Zweedse oefenmethode waarmee je bijvoorbeeld zo goed mogelijk de medische afhandeling van een vliegtuigramp kunt oefenen als er nog overlevenden zijn. Zo’n systeem is een product van wetenschap: het is ontwikkeld op basis van onze wetenschappelijke kennis.” “Elke sector van de gezondheidszorg – en de rampenbestrijding hoort daaronder – dient wetenschappelijk

Paul Mertens verdedigde zijn proefschrift ‘Uitbraken: bronnen van epidemiologische kennis voor het beheersen van overdraagbare ziekten’ al in 2008. De Mexicaanse griep speelde dus nog geen rol in zijn onderzoek. Hij bekeek onder meer uitbraken van kinkhoest, kinderverlamming en salmonellabesmettingen. Bij zijn promotie heeft Mertens met een aantal prikkelende stellingen flink wat ‘knuppels in het uilenhok gegooid’. Zijn stelling dat vaccinatie tegen polio weer verplicht zou moeten worden, zorgde voor de meeste ophef. Mertens benadrukt dat je dergelijke stellingen wel moet kunnen verdedigen. “Er was dus geen sprake van prikkelen omwille van het prikkelen.” “Als polio terugkomt, is dat echt een ramp. We proberen polio en dus ook poliovirus wereldwijd uit te roeien. Dat kan, maar het lukt niet zo goed. We waren in 2002 zover dat er nog maar vier landen over waren waar nog uitbraken voorkwamen en vijf landen waar wel eens een importgeval voorkwam. Inmiddels zitten we alweer aan 21 landen met polio. Vorige maand is in Finland in een riool poliovirus aangetroffen, dat teruggemuteerd is vanuit een levend poliovaccin. Dat er weer meer poliolanden zijn, komt vooral doordat sommige ontwikkelingslanden niet goed meedoen, vaak vanuit religieuze motieven. Daarom verspreidde polio zich opnieuw vanuit Noord-Nigeria over Afrika en Azië. Zolang er polio op aarde is, zitten we in Nederland met zo’n honderdduizend vaak al oudere kinderen die niet beschermd zijn door het uitstekende dode vaccin, dat we in Nederland in het Rijksvaccinatieprogramma gebruiken. Dat ook hier vooral vanwege religieuze gewetensbezwaren van ouders! En als je polio op oudere leeftijd krijgt, is de kans op flink ziek worden, verlamd raken of doodgaan veel groter dan wanneer je het als baby van twee maanden krijgt. Dan ben je echt het haasje. Dat dreigt opnieuw voor 10 miljoen kinderen in de wereld als de uitroeiingcampagne mislukt. Dat zou Nederland nooit mede op haar geweten mogen krijgen!”

verantwoord te werk te gaan. Geneeskunde bestaat volgens mij bij de gratie van de wetenschap. Men heeft er al lang geprobeerd om verantwoord naar de waarheid te zoeken. Ik kan mij niet voorstellen dat er een rampengeneeskunde zou zijn die niet haar grondvesten heeft in de academie.” •

10 • 09 #4 VRR NETWERK

25


Even leek het erop dat de gehele Nederlandse bevolking gevaccineerd zou worden tegen Nieuwe Influenza. Voor de Veiligheidsregio zou dat een enorme operatie betekenen. Die blijkt echter niet nodig. Alleen risicogroepen krijgen het vaccin van hun huisarts. Jan Christiaanse legt uit wat er staat te gebeuren.

VRR verzorgt ondersteuning

risicogroepen N

ieuwe Influenza is, zoals de naam al aangeeft, een nieuw virus waartegen de bevolking nog geen weerstand heeft opgebouwd. Vaccineren is bij een dergelijk virus een goede maatregel, zoals vele jaren van vaccineren tegen de ‘normale’ wintergriep heeft uitgewezen. Wie er allemaal voor zo’n vaccinatie in aanmerking komen, is enige tijd onderwerp van discussie geweest, maar uiteindelijk heeft het ministerie van VWS besloten dat volstaan kan worden met het inenten van de risicogroepen. Die bestaan in dit geval uit vrouwen die vier maanden of langer zwanger zijn, mensen van zestig jaar en ouder, gezondheidswerkers, mantelzorgers en mensen met ‘onderliggend lijden’. Met die laatste term worden mensen met gezondheidsklachten als diabetes, hart- en longproblemen en een verminderde werking van het immuunsysteem bedoeld. De verantwoordelijkheid voor de vaccinaties ligt bij de huisartsen.

26

10 • 09 #4 VRR NETWERK

Jan Christiaanse, die namens de VRR aan het hoofd staat van het kernteam Influenza, is blij met de gemaakte keuzes. “Gelukkig is het niet nodig om de gehele bevolking te vaccineren, want dat zou voor onze regio neerkomen op ruim een miljoen mensen”, zegt hij. “Dat is een gigantische, logistieke operatie. Er zouden zo’n 2.500 mensen opgetrommeld moeten worden, die twee keer een week bezig zouden zijn. Twee keer omdat de prik na drie weken herhaald moet worden. En het duurt wel een week, omdat het niet verstandig is iedereen bij elkaar te zetten om te wachten op hun prikjes. Als er zieke mensen tussen zitten, zouden die elkaar kunnen besmetten. Ze moeten één voor één in een bepaalde flow binnenkomen en daar moet je je oproepschema’s op aanpassen. Je zit ook nog met het regelen van locaties, het in goede banen lijden van die mensenstroom, parkeergelegenheid en piekbelasting van het openbaar vervoer. Er komt dus


INTERVIEW

veel meer bij kijken dan alleen het prikken. Vaccinatie van de gehele bevolking is een zeer ingewikkelde, multidisciplinaire operatie.” Nu de huisartsen het vaccineren voor hun rekening nemen, gaat het waarschijnlijk veel makkelijker. “Huisartsen vaccineren elk jaar sowieso een derde van hun populatie en kennen dus het klappen van de zweep. De mensen die een prikje krijgen, zijn in een vertrouwde omgeving en de nazorg via de huisarts is ook gemakkelijker, want hij of zij kan nog het een en ander uitleggen.”

Gezondheidswerkers Gezondheidswerkers vormen een uitzondering op de regel. Niet de huisarts, maar de bedrijfsarts van hun werkgever voert bij hen de vaccinatie uit. “Wie nu precies wel en wie niet tot deze categorie behoort, is niet honderd procent duidelijk. Een verpleger in het ziekenhuis is een gezondheidswerker, maar is een werknemer in de thuiszorg dat bijvoorbeeld ook? Bedrijfsartsen kunnen daarin zelf hun verantwoordelijkheid nemen.” Mantelzorgers, vrijwilligers die voor zieke verwanten, vrienden of kennissen zorgen, zijn ook een wat ongrijpbare groep. Zij moeten door de huisarts worden gevaccineerd, maar staan meestal niet als mantelzorger geregistreerd. Hier kunnen huisartsen iets aan doen door navraag te doen bij de andere risicogroepen die zij vaccineren”, vindt Christiaanse. “Dat houdt in dat ze aan de mensen die ze oproepen vragen of er iemand in hun omgeving is die mantelzorg verleent. Het primaire doel van het vaccineren van gezondheidswerkers en mantelzorgers is voorkomen dat zij de patiënten besmetten met wie ze veelvuldig in aanraking komen.” Hoewel het aantal te vaccineren personen meer dan gehalveerd is door de keuze voor alleen de risicogroepen, hebben we het in onze regio nog altijd over zo’n

400.000 mensen die door 650 huisartsen bediend worden. De VRR – en in het bijzonder de GHOR – wordt dan wel niet ingeschakeld om te prikken, maar ondersteunt de huisartsen wel. Door informatie te blijven verstrekken en te monitoren of de huisartsen de hele operatie goed aankunnen, maar ook door het desgewenst beschikbaar stellen van assistenten. “De VRR zorgt er in samenwerking met het Erasmus MC en Tempo Team voor dat de gehele lichting vierdejaars studenten geneeskunde van de Erasmus Universiteit in dit verband een training krijgt, waarbij zij leren omgaan met het vaccin. Normaal gesproken wordt het griepvaccin kant en klaar aangeleverd, in een spuit in een doosje. Je trekt de spuit uit het doosje en je kunt prikken. Doordat het met grote snelheid moest worden aangemaakt en aangeleverd, krijgen we dit vaccin in twee componenten: een vloeistof en het vaccin in

‘Gelukkig is het niet nodig om de gehele bevolking te vaccineren’ gevriesdroogde vorm. Je moet eerst de vloeistof opzuigen en in een potje spuiten. Dan ga je dat vermengen met de droge stof. Per keer heb je genoeg voor tien doses die je moet verdelen in spuitjes van een halve milliliter. Dat is secuur werk wat je goed moet trainen. Als je niet goed mengt, zuig je namelijk alleen maar vloeistof op zonder werkzame stof. Als dat goed gaat, wordt er vervolgens geoefend met prikken op de gezondheidswerkers in het Erasmus MC. Het mooie is dat deze training standaard is opgenomen in het curriculum van de studenten en dus elk jaar terugkomt.” •>

• Jan Christiaanse verzorgt zelf de vaccinaties van VRR-personeel. beeld Maarten van der Voorde

10 • 09 #4 VRR NETWERK

27


• tekst • beeld

•>

Afwegingen Huisartsen kunnen de getrainde studenten inhuren om hen te ondersteunen bij de vaccinaties. Het woord inhuren impliceert al dat bij een operatie als deze ook geld een rol speelt. Huisartsen zijn niet voor niets zelfstandige ondernemers; ze krijgen een vergoeding voor hun belangrijke taak in het vaccinatieproces. Roepen ze hulp in dan moeten ze daar dus zelf voor betalen. Ook bij het nemen van de beslissing of er wel of niet grootschalig gevaccineerd wordt, worden economische afwegingen gemaakt. Christiaanse legt uit: “Voor het individu is dit een vrij milde griep. Wie ziek wordt, gaat een paar dagen zijn bed in, voelt zich nog even gammel en kan daarna weer aan het werk. Maar al met al is iemand toch een tijdje uit de running en dat is voor de samenleving zeer kostbaar. Twee injecties van 15 euro per stuk, afgezet tegen die ziektedagen, is natuurlijk een enorme besparing. Zulke berekeningen worden er bij elk vaccinatieprogramma gemaakt. Hoe verhouden de kosten van vaccinatie zich tot de maatschappelijke kosten van uitval, blijvende gezondheidsschade en sterfte? Uiteraard zijn er ook andere afwegingen. Kun je het maken om niets te doen? Of vind je het ondanks de kosten wel van belang? Ook de risico’s van de vaccinatie zelf, bijvoorbeeld door bijwerkingen van het vaccin, worden daarbij betrokken.”

Bijwerkingen Diegenen die daar voor de wintergriep om vragen, worden binnen de gelederen van de Veiligheidsregio door Christiaanse zelf gevaccineerd. Hij doet dat met een gerust hart, want hij schat de risico’s op bijwerkingen laag in. “We weten heel veel van vaccineren tegen griep, dus we verwachten niet dat er met dit vaccin veel bijwerkingen op zullen treden. Het vaccin wijkt niet veel af van het vaccin tegen de gewone griep en het wordt ook op een heel gebruikelijke manier geproduceerd, via reproductie op kippeneieren. Dat procedé kennen we en daar verwachten we weinig problemen mee.” Om en nabij de derde week van oktober zullen de vaccinaties tegen de normale wintergriep beginnen. Twee weken later worden de risicogroepen door hun huisarts opgeroepen voor de eerste prik tegen Nieuwe Influenza. Drie weken later volgt voor dezelfde vijf tot zes miljoen Nederlanders de tweede en laatste prik voor de nieuwe griep. •

28

10 • 09 #4 VRR NETWERK

Richard van Santen Maarten van der Voorde

Veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen


ACHTERGRONDEN

Hoewel er in de tijd van Napoleon al werd nagedacht over externe veiligheid is de wet- en regelgeving nog in ontwikkeling. Teamleider Risicobeheersing Hans Broekhuizen, die met zijn team een adviserende rol speelt op dit terrein, vertelt hoe hij ondanks het gebrek aan gebaande paden zo verantwoord mogelijk afwegingen maakt in een grijs gebied. •>

als het veilig kan 10 • 09 #4 VRR NETWERK

29


•>

☢☠  

“W

ij krijgen van de gemeenten het verzoek om te adviseren over veiligheid rond het vervoer van gevaarlijke stoffen. Met name in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling rond de transportassen. Dat zijn er vier: water, spoor, weg en buisleidingen. Als er iets fout gaat, zijn dat alle vier bronnen die gevaar op kunnen leveren voor de omgeving. Er ontstaat door het transport een risico dat je beheersbaar moet houden. Daar richt ons advies zich op. Het Rijk is al heel lang bezig goede regelgeving te maken, met oog voor beide belangen, voor veiligheid, maar ook voor de mogelijkheden van ruimtelijke ordening. Daar moet je een evenwicht in zien te vinden. Als je er zo strak in zit dat je bij elk worst case scenario concludeert dat de activiteit daar niet kan plaatsvinden dan kun je helemaal niks ontwikkelen. Daar moet je ergens een middenweg in zien te vinden.”

Advisering “De gemeenten maken de bestemmingsplannen, wij krijgen die op ons bureau en moeten daar iets van vinden. Bij de uitwerking van de bestemmingsplannen krijg je vervolgens te maken met bebouwing. Als die gepland is in gebieden die zich in het invloedsgebied van een transportas bevinden, worden we weer om advies gevraagd. De overheid stelt een harde norm gebaseerd op het persoonlijk risico (PR); een zone rond een transportas waar je in principe niet moet bouwen. Daar omheen ligt de zone van de zachte norm, gebaseerd op het groepsrisco (GR). Die is gebaseerd op het aantal mensen dat slachtoffer kan worden van een incident. Een zachte norm, omdat hij geen verbod tot gevolg kan hebben. Wel ben je in deze zone verplicht de noodzaak van de activiteit op die locatie aan te tonen of te verantwoorden dat bebouwing hier mogelijk is door de maatregelen en voorzieningen die je treft.” “We zoeken met ons advies een modus tussen beide belangen. Wij kijken bijvoorbeeld of er aanpassingen te plegen zijn aan het gebouw die de veiligheid vergroten. Of we geven aan dat het gebouw beter wat verplaatst kan worden, verder van de transportas af. Je kunt je ook richten op advisering over de inrichting van een gebouw. Als je een school wilt bouwen ergens aan een Rijksweg kun je dat volgens de zachte norm niet verbieden, maar je kunt wel zeggen: plaats nou aan de kant van de Rijksweg niet de klaslokalen van de jongste kinderen. Maak daar wat kantoortjes en een keukentje, zodat die kinde-

30

10 • 09 #4 VRR NETWERK

ren van vier, vijf jaar niet direct aan een brand worden blootgesteld, wanneer die mocht ontstaan op de weg.”

Stokoud vak “Met veiligheid als uitgangspunt zijn we continu aan het adviseren over bestemmingsplannen, planologische kernbeslissingen, milieueffectrapportages. Tot en met het stadium waarin er concreet gebouwd wordt. Dan vinden we namelijk ook vaak nog iets van het gebouw. Maar de beslissing ligt uiteindelijk bij de gemeente, nooit bij ons. Als ze tegen ons advies in toch willen ontwikkelen, hebben ze wel een verantwoordingsverplichting, waar ook de Provincie naar kijkt.” “Op het gebied van interne veiligheid, in en om gebouwen, is al veel geregeld, onder andere in het Bouwbesluit en het Bedrijfsbesluit. Daarin zijn de voorschriften goed vastgelegd. Voor externe veiligheid is dat allemaal nog niet zo vast omlijnd, dat is een jong vakgebied dat nog in ontwikkeling is. Hoewel, het vak zelf is eigenlijk helemaal niet zo jong. Al in de tijd van Napoleon moest een kruitfabriek, een ‘risicogenerende inrichting’ zoals we dat nu zouden noemen, van het bevoegd gezag een onderzoek doen naar de gevaren die de activiteit opleverde. Eigenlijk is externe veiligheid dus al stokoud. Maar de huidige


ACHTERGRONDEN

   wet- en regelgeving eromheen is nog niet klaar, dus wat dat betreft is het een jong vakgebied. Het duurt jaren voor dat goed is uitgekristalliseerd.”

Wetgeving “Waar baseer je je adviezen op, hoe afdwingbaar zijn die adviezen, welke mogelijkheden zijn er om de veiligheid te bevorderen? We hebben nu een circulaire Risiconormering gevaarlijke stoffen en die wordt binnenkort vervangen door een wet. Daar wordt onder andere het Basisnet onder gevangen. Dat regelt hoeveel gevaarlijke stoffen over welke transportassen mogen gaan in relatie tot de bebouwing daar omheen. Een knelpunt in Rotterdam is bijvoorbeeld het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door de stad. Daar wordt de groepsrisiconormering overschreden, dus daar moeten we iets van vinden. Al is de kans heel klein, er kan iets misgaan, zoals in Villareggio. We zouden dat dus wel anders willen, maar dan moet er wel een alternatief zijn. Zoals bij de chloortransporten naar de Europoort. Die zijn er niet meer, omdat de industrie, die elders in het land zat, nu naar de Europoort verplaatst is.” “Met de huidige wet- en regelgeving is er iets van een grijs gebied, waarin wij afwegingen maken en die ver-

• Hans Broekhuizen: ‘Externe veiligheid was ten tijde van Napoleon al onderwerp van gesprek.’

antwoorden. Mijn standpunt daarin luidt: je moet het mogelijk maken als het veilig kan. Je moet niet ieder debat uitsluiten, dat is te rigide. Stel, je plaatst een gebouw precies buiten de zone van de harde norm. Staat het daar dan veiliger dan wanneer het iets dichter bij de as stond, maar wel met een voorziening? Dat hoeft niet. Die zone is een berekening van kans maal effect. Dat wil niet zeggen dat een incident zich precies aan de contouren van die harde normering houdt. Er zijn zoveel dingen waar je rekening mee moet houden, dat je elk geval apart moet afwegen.” •

2010 Jaar van het transport Het ministerie van VROM verdeelt via de Provincie subsidies om externe veiligheidsdoelen te realiseren. De VRR krijgt een zogenaamde programmafinanciering en gebruikt dat door 2010 tot jaar van het transport uit te roepen. “We leven in deze regio van transport en hebben daardoor met gevaarlijke stoffen van doen. We weten dat daar veiligheidsrisico’s aan verbonden zijn en die proberen we met externe veiligheid te minimaliseren”, legt beleidsmedewerker Maarten Worp uit. “In 2010 willen we dat bewustzijn bij de bevolking en het bestuur vergroten.” “We zullen bestuur en bedrijfsleven handvatten aanreiken om risicocommunicatie vorm en inhoud te geven. Burgers en deelnemende gemeenten gaan we beter op de hoogte brengen van de risico’s van transport en opslag van gevaarlijke stoffen. Ook willen we een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid van burgers bij een incident. ‘Sluit ramen en deuren en luister naar de radio’ is niet altijd het juiste advies. We willen meer specifieke handelingsperspectieven aanreiken op basis van de aard van het incident. Tot slot zullen we aandacht besteden aan de multidisciplinaire samenwerking rond het transport en opslag van gevaarlijke stoffen.”

10 • 09 #4 VRR NETWERK

31


Cobra blussysteem

In seconden door staal en steen

32

10 • 09 #4 VRR NETWERK


REPORTAGE

Als eerste in Nederland beschikt de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond over het Cobra blussysteem. Dit systeem maakt het mogelijk om dwars door staalplaten, betonnen muren en stenen wanden een brand te bestrijden. Voldoende reden om de Nederlandse pers uit te nodigen voor een demonstratie.

Het Cobra blussysteem snijdt met een waterstraal onder zeer hoge druk door staal, beton en steen. Door ijzeroxide aan het water toe te voegen wordt de kracht van de straal nog groter. Het systeem biedt hierdoor de mogelijkheid om moeilijke branden sneller te blussen. Is men eenmaal door de muur heen dan kan in de achterliggende ruimte een zeer fijne nevel gespoten worden die de brand blust of de ruimte zodanig afkoelt dat de brandweer naar binnen kan. Cobra heeft maar een klein gaatje nodig om zijn werk te doen en zorgt daardoor voor beperkte restschade. Sinds het begin van de zomer is deze manier van blussen operationeel. De methode is zelfs al succesvol ingezet bij een brand in een sojabonenfabriek. Een eerste blusunit van dit type is geplaatst bij de brandweerkazerne Leemkuil van de Gezamenlijke Brandweer (GB). De GB voert voor de VRR de repressieve

brandweertaak uit in het industrie- en havengebied van Waalhaven tot (Tweede) Maasvlakte en de woongebieden Heijplaat, Pernis, Hoogvliet en Rozenburg. Het systeem wordt, in het kader van een proef, betaald door het ministerie van Binnenlandse Zaken. De spectaculaire demonstratie op 25 augustus trok flinke belangstelling. SBS6, RTL Nieuws, het ANP, NOS, RTV Rijnmond, uiteraard het eigen AV-team van de VRR, maar ook het AD en andere media zorgden voor een overvol leslokaal waar de werking van het systeem door Raymond Bras (officier GB) werd uitgelegd. Daarna werd, aan de rand van Hoogvliet, duidelijk gemaakt hoe Cobra in de praktijk werkt. Staal en beton, een brandende auto en de flash-over container waren onderwerp van de blussing en maakten duidelijk dat Cobra heel veel aankan!

10 • 09 #4 VRR NETWERK

33


COLUMN

Ambtsketen

Durf te communiceren

C

ommuniceren over gevoelige onderwerpen vinden we eng. Hoe gaan mensen reageren? Uit ervaring weet ik dat het juist de kunst is om te durven communiceren. Hoe vervelend de boodschap ook is. Neem bijvoorbeeld de communicatie over een mogelijke ramp of crisis. Capelle ligt heel laag en is omgeven door dijken. Bij een dijkdoorbraak zullen sommige wijken, en in het bijzonder ’s-Gravenland, heel snel overstromen. De wijk is omgeven door dijken, waarvan er twee zijn voorzien van tunnels. In deze tunnels zijn kleppen aangebracht die dicht kunnen bij een dijkdoorbraak. Toen de discussie rondom dijkdoorbraken in 2005 oplaaide, was ik inmiddels burgemeester van Capelle. Dankzij nieuwe software konden we visualiseren wat het effect voor ’s-Gravenland en de rest van Capelle zou zijn als we bij een dijkdoorbraak de kleppen zouden sluiten. ’s-Gravenland stroomt vol, maar de schade in de rest van Capelle blijft beperkt. Of die kleppen nu open of gesloten zijn, maakt voor de wateroverlast in ’s-Gravenland zelf niet uit. De keuze was simpel: bij een dijkdoorbraak dus altijd dichte kleppen. Dit betekent wel dat we geen hulpverleners de wijk in kunnen sturen. Ik vond dat we dit zo snel mogelijk moesten communiceren met de bewoners van ’s-Graven-

34

10 • 09 #4 VRR NETWERK

land, maar ook van het naastgelegen Kralingse Veer. Laatstgenoemde wijk is Rotterdams, dus ik besloot het verhaal ook af te stemmen met de Veiligheidsregio. Aanvankelijk kreeg ik weinig enthousiaste reacties. ‘Bewoners vertellen dat het water vier meter kan stijgen, is dat nu wel zo’n goed idee?’ Maar ik bleef bij mijn standpunt. Je moet er natuurlijk wel bij vertellen wat mensen vervolgens kunnen doen om zichzelf te helpen. Ze moeten zich kunnen voorbereiden op een eventuele overstroming. Het kan en mag natuurlijk nooit zo zijn dat de dijk doorbreekt, de paniek toeslaat en niemand weet wat er gaat gebeuren... Daarom hebben we onder meer een gevisualiseerde informatiebrief verstuurd, ook begrijpelijk voor mensen die niet goed kunnen lezen, en bewonersbijeenkomsten georganiseerd. Tijdens de bijeenkomsten werden veel kritische vragen gesteld. En terecht! Het gaat immers om de eigen veiligheid van de bewoners. Gelukkig hebben de bewoners ons communicatietraject als zeer positief ervaren. Daardoor was er voldoende begrip voor ons verhaal. We kwamen door deze gebeurtenissen ook tot de conclusie dat we te weinig zicht hebben op verminderd zelfredzame mensen. Voor ’s-Gravenland hebben we daarom in kaart gebracht wie dit zijn en speciaal voor hen en hun vertegenwoordigers een extra informatiebijeenkomst georganiseerd. Dit zie ik als leerpunt. We moeten hier ook zeker voor de rest van Capelle mee aan de slag. Hoe vervelend de boodschap ook is, open communiceren over risico’s en oplossingen leidt tot geïnformeerde en voorbereide bewoners. Mijn motto is dan ook: durf te communiceren! Voor de volgende editie geef ik het stokje graag over aan Ewald van Vliet van de gemeente Lansingerland. Van hem wil ik graag weten hoe hij aankijkt tegen grensgevallen bij rampen en risico’s. In hoeverre moeten wij verder kijken dan onze gemeentegrenzen? Ik ben benieuwd! Joke van Doorne (burgemeester van Capelle aan den IJssel)


(Advertorial)

ONTRUIMINGSCAMPAGNE OKTOBER 2009 De brandpreventieweken van oktober 2009 zullen in het teken staan van de landelijke Ontruimingscampagne. Hierin stimuleren we organisaties hun ontruiming te oefenen. Ziekenhuizen

Basisscholen

Vooral bij organisaties zoals ziekenhuizen, zorgcentra, verpleeghuizen, scholen en kinderdagverblijven is dat noodzakelijk. De patiĂŤnt, cliĂŤnt, leerling of kleuter is afhankelijk van het personeel van de organisatie om veilig naar buiten te komen. Daarom zal de campagne zich er op richten dat werknemers van deze (en andere) organisaties in Nederland allemaal elk jaar een ontruimingsoefening gaan houden.

Kinderdagverblijven

Verpleeg- en verzorgingshuizen

WAAROM DIT THEMA? HOE GAAT HET ERUITZIEN? Ga naar www.ontruimenmoetjeoefenen.nl voor uw informatie over de campagne en de voorlichtingsmaterialen.


4

uitvoering

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond oktober 2009

Irene van der Woude is senior stafmedewerker Onderzoek en Risicobeoordeling. Zij maakt deel uit van de directie A&G, Ambulancezorg en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen).

Veiligheid en vervoer gevaarlijke stoffen

“Het is misschien vreemd om te zeggen, maar in Rotterdam gebeurt nog eens wat, en dat maakt mijn werk interessant. Ik ben GAGS, Gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen. Bij een CBRN (chemisch, biologisch of radiologisch/nucleair) incident komen mijn collega’s en ik in actie. Gemiddeld worden we twee tot drie keer per week opgepiept. De GAGS-pool bestaat uit zeven personen, waardoor we 24 uur per dag bereikbaar zijn, 365 dagen per jaar. Bij een groot incident wordt het Regionaal Operationeel Team ingeschakeld. Op de 21e verdieping bespreken we dan met verschillende partijen de gevolgen van een incident. Brandweer, politie, DCMR, Havenbedrijf en gemeente hebben allemaal een eigen visie. Dat is zo leuk aan mijn baan, je hebt met verschillende partijen contact. Door samen te werken met andere diensten zie je situaties vanuit hun perspectief. Ik geef gezondheidskundig advies, maar soms zijn economische belangen groter. Op dit moment zijn we druk bezig met de scenario’s rond de grieppandemie, maar we worden bijvoorbeeld ook ingeschakeld tijdens een grootschalige stroomstoring. Het is voorgekomen dat 60 vestigingen van Shell uitvielen. Als deze allemaal tegelijk worden opgestart zorgt dat voor veel vervuiling, en er was al een smogalarm afgegeven! Dit is een voorbeeld van een incident waar de economische belangen afgewogen moesten worden tegen die van de volksgezondheid en het milieu.”

Huisarts vaccineert alleen risicogroepen Brandonderzoek linkt preventie en repressie

Eén VRR, één continuïteitsplan Overeind blijven bij Nieuwe Influenza

• tekst Laura Water • beeld Maarten van der Voorde

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat ondersteuning van de mensen op de werkvloer centraal. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.