VRR-Netwerk#8

Page 1

Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond oktober 2010

Ismael Kirik is medewerker van de ICTservicedesk. Deze servicedesk maakt onderdeel uit van het team Informatie en Operationeel Management.

Als Ismael Kirik even aan het praten is over werk dat hij doet komt de vraag al. Is hij misschien de ‘handige jongen’ daar op de locatie Breevaartstraat? Eerst moet hij lachen, maar dan ook bekennen dat hij dat is. Handig en vrij. En het is vooral de vrijheid die hij kent in zijn baan waarmee hij zo bijzonder is ingenomen. “Het is leuk werk. Je staat voortdurend in contact met je klanten, telefonisch maar ook face to face. Het werk bestaat uit het registreren van de meldingen van problemen en, als dat tenminste kan, het oplossen ervan.” Zijn klanten zijn al diegenen in de VRR die een computer voor hun neus hebben staan. Hij krijgt hulp van een collega bij het noemen van hun aantal. Tussen de 700 en 800 zijn het er en 1800 als je de vrijwilligers meetelt. Met hun allen leveren ze voldoende werk om Ismael en zijn kompanen bezig te houden. En het Activ Directory-systeem in bedrijf te houden, zodat de veiligheid in de regio in elk geval langs die lijn geen gevaar loopt. “We krijgen hier alles op ons bord”, gaat Ismael verder. “Alle soorten van problemen met software en hardware, kwesties als van leesrechten en schrijfrechten, maar evengoed ook een krakend toetsenbord. Maar dat ik me er zelf mee kan bemoeien, dat vind ik het leukst. Dan vlieg ik de deur uit en kan ergens anders op locatie de eerste hulp bieden zodat ze daar verder kunnen. Ik ben daar voor vrijgemaakt. Ja, precies, een vrije jongen.’”

SIV stap naar nieuwe brandweerzorg

netwerk

8

Erasmus MC zet boel op scherp met ketenpartners Leren van Liverpool

Eenheid en uniformiteit ondanks/dankzij bezuinigingen

• tekst Jan Houdijk • beeld Maarten van der Voorde

uitvoering

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat onder­steuning van de mensen op de werkvloer centraal. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


beeldspraak


Hoezo spanning en afwisseling? Zit de camera wel stevig om je nek Maarten? Het standpunt dat onze fotograaf keer op keer voor Netwerk moet kiezen houdt het werk voor hem spannend en afwisselend. Maar wat dacht je van de brandweerman die langs de spekgladde wand van het Nedlloydgebouw moet abseilen? Dan mag de skyline van Rotterdam n贸g zo aantrekkelijk zijn voor het oog, zijn focus ligt even op iets anders: het redden van mensenlevens?


Colofon

achtergronden

10 Eenheid en uniformiteit Het is nu tijd om te uniformeren zegt Rein van Duijvenbode. De opdracht tot bezuinigen dwingt ertoe.

13 Ook in vastgoed VRR één geheel Lou Manders werkt aan een plan voor strategische huisvesting.

15 SIV maakt indruk Op weg naar ‘brandweerzorg op maat’. Martin Lugtenburg is alvast enthousiast. VRR Netwerk is een kwartaaluitgave van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en richt zich op externe relaties en bestuurders.

Redactie Hoofdredacteur drs. M.E.M. (Maurice) Lenferink Eindredactie Astrid Mulder Realisatie Trichis communicatie en ontwerp Teksten Edo Beerda Jan Houdijk Michiel Houdijk Ben Maandag Richard van Santen Joke Waltmans Fotografie Maarten van der Voorde e.a. Coverfoto Maarten van der Voorde Vormgeving Trichis communicatie en ontwerp Druk Veenman drukkers

interviews

08 GROP en GRIP op elkaar aansluiten Verandering in de wetgeving én komst Regionaal Crisisplan vragen erom.

24 Jan Christiaanse verlaat GHOR ‘Ik laat een goed lopende organisatie achter.’

27 Vincent Roozen nieuwe operationeel directeur GHOR column

17 Regeerakkoord Frank Vergeer: ‘Gaan straks de Veiligheidsregio’s op de schop nu we naar 10 politiekorpsen gaan?’

Contact Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam info@veiligheidsregio-rr.nl telefoon (010) 446 83 28

34 Ambtsketen Frank Koen, burgemeester Capelle aan den IJssel. reportages

Adreswijzigingen Gaat u binnenkort verhuizen of ontvangt u VRR Netwerk nog steeds op uw oude adres, dan verzoeken wij u vriendelijk ons uw adreswijziging door te geven. Gelieve hierbij uw oude en nieuwe adresgegevens te vermelden.

18 Handjes bij de brandjes? Verleden tijd! Sinds ze lid zijn van de VRR is er veel veranderd voor de vrijwillige brandweerlieden van de posten Ouddorp en Goedereede. Niet altijd ten goede, stellen ze.

Abonnementen Mocht u dit magazine ook graag thuisbezorgd krijgen of liever niet meer ontvangen dan horen wij dat graag.

28 Leren van Liverpool VRR gaat op bezoek bij collega’s in Engeland. Hoe brandveilig te leven?

Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets aan deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

31 Wereldhavendagen rubrieken

05 Voorwoord 06 Kort & Bondig 07 Rapport 22 Partner in veiligheid 36 Werk in uitvoering

04

10 • 10 #8 VRR netwerk


voorwoord

10

24

31

13

18

15

Bezuinigen, investeren en ombuigen In deze editie van ons relatiemagazine weer een inkijkje in de diversiteit van activiteiten waarmee de VRR, mede op grond van de wettelijke taak, aan de slag is. Dit medium is óók een journalistiek verantwoordingsinstrument naar onze opdrachtgevers, partners en stakeholders. De afgelopen maanden hebben sterk in het teken gestaan van de opgelegde bezuinigingen. Daarbij is gesproken over het schrappen van ‘het netwerk’, maar wat zal het effect op langere termijn zijn als wij geen informatie meer delen met ‘onze omgeving’? Bezuinigen binnen een organisatie is altijd een lastige en soms pijnlijke aangelegenheid. Wij hebben gekozen voor het motto ‘bezuinigen, investeren en ombuigen’. Onze inzet is daarbij dat de operatie ruimte biedt aan nieuwe kansen. Ondanks het feit dat de VRR als jonge organisatie een opmerkelijk lage overhead heeft in ondersteunende functies (12%) ten opzichte van de gemiddelde overheidsorganisaties (20-30%) hebben we besloten nogmaals kritisch te kijken naar de ondersteunende en de beheers­ organisatie. Zo worden een aantal taken op het gebied van financiën en control, personeel en organisatie en inkoop verder gecentraliseerd. Dat is een proces dat zorgvuldig moet plaatsvinden. De reacties van vrijwillige collega’s op Goeree Overflakkee in dit nummer geven belangrijke aandachtspunten tussen budgettair gedreven zakelijkheid en de motivatie voor onbaatzuchtige vrijwilligheid. In dat verband verdient ook de politieke profilering van sommige leden van gemeenteraden aandacht. Enerzijds besluiten de gemeenteraden tot stevige ombuigingen bij de VRR, maar als dat tot gevolg heeft dat door de regionalisatie overbodig reservematerieel wordt gesaneerd, krijgt de directie van de VRR het verwijt te weinig oog te hebben voor de motivatie van vrijwilligers. Sommige gemeenten stellen zelfs scherpere eisen aan het noodzakelijke voorzieningenniveau (duikteams, hoogwerkers etc) dan toen de gemeentelijke brandweerzorg geheel een gemeentelijke verantwoordelijkheid was. lees verder

10 • 10 #8 VRR netwerk

•>

05


•> De komende periode wordt ook de omvang van de directie gereduceerd door af te stappen van ‘kolomsturing’ waarbij elke kolom (meldkamer, brandweer, GHOR, ambulancedienst, etc) een eigen directeur had. In de toekomst wordt de VRR bestuurd door een geïntegreerde directie. Die zal bestaan uit een beperkt aantal directeuren die als integraal team verantwoordelijk zijn voor de dominante processen; beleidsvorming & multidisciplinaire samenwerking, operationele processen en bedrjfsvoering. Dat schept tevens de randvoorwaarden om intern de VRR de verschillende kolommen ook nauwer met elkaar te laten samenwerken. Onderdeel van de vernieuwingsagenda is ook de agenda voor het brandveilig leven en een ander concept voor repressief optreden. Een aantal collega’s, waaronder de postcommandant van Oost Flakkee, is daarom naar Engeland en Denemarken geweest om aldaar kennis kunnen nemen van ervaringen in de praktijk. Zij keerden terug met nieuws. De geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen - ook een van de kerntaken van de VRR - is door wijziging van wetgeving van de publieke gezondheidszorg onderdeel van verandering. Het is een ontwikkeling die bijdraagt tot professionaliteitsontwikkeling van de medische kolom, maar tegelijk dient zich, in het perspectief van ervaringen in het verleden, de vraag aan of daarmee de focus op de grootschalige medische hulpverlening voldoende gewaarborgd is. De goede samenwerking met het Erasmus MC geeft een positief perspectief voor de toekomst, maar het blijft mensenwerk. En we zullen het wél moeten waarmaken.

In oktober hebben wij afscheid moeten nemen van Jan Christiaanse en zijn authentieke drive en managementstijl. Terecht dat bestuurlijk portefeuille­ houder Tjerk Bruinsma hem heeft onderscheiden met de gouden GHOR-speld. Dat geldt ook voor de eerste VRR-legpenning die werd verleend aan burgemeester Ries Jansen. Jansen heeft bestuurlijk een belangrijke rol gespeeld bij het versterken van onze gemeenschappelijke meldkamer met het h ­ avencoördinatiecentrum en de operationele staven. Vanuit louter lokaal perspectief kan ik snappen dat gemeenteraden soms zeggen: ‘Moet ik daarvoor betalen?’ Vanuit zorg en veiligheidsbelang speelt een dergelijke multidisciplinaire voorziening een zeer belangrijke rol. Echte zorg en veiligheidswinst en het management van crises, begint bij de meldkamer in direct contact met de melder en slachtoffers in onze complexe en interactieve samenwerking. Het huidige tijdsgewricht stelt steeds scherpere eisen aan de dienstverlening en het debat met onze gekozen vertegenwoordigers in de gemeenten. Daarin moeten we blijven investeren. Dit relatiemagazine is belangrijk, maar ook onze bezoeken aan gemeenteraden vormen daarbij een belangrijk instrument. De afgelopen dagen mocht ik over de veiligheidsbelangen van onze regio regel­matig SMS’en met onze nieuwe minister. Kennis en kennissen en onderling vertrouwen om de goede dingen goed te doen zijn belangrijke voorwaarden voor onze wettelijke taakstelling in het belang van onze burgers in Rotterdam-Rijnmond.

Don Berghuijs Algemeen directeur

06

10 • 10 #8 VRR netwerk


rubriek

&

Op donderdag 1 juli 2010 vierde het Korps Politie ­Suriname (KPS) zijn 115-jarige bestaan. Een delegatie van zes Nederlandse politiekorpsen – waaronder de drie grootste van Nederland – was hierbij aanwezig. In de ochtend werd Wim de Rooij compleet verrast, toen hij door de Minister van Justitie en Politie van de Republiek Suriname, de heer Ch. Santokhi, een onderscheiding kreeg uitgereikt. De delegatieleider ontving deze onderscheiding als blijk van waardering en dank voor zijn inzet ter bevordering van de samenwerking.

Het was december vorig jaar. Hij zat met vrienden te eten, toen hij opeens zag dat er vlakbij een huis in brand stond. Hij liep zonder zich te bedenken het pand in en bracht een vrouw met haar kind ongedeerd naar buiten. Het Carnegie Heldenfonds kende dhr. L. van Brouwers­ haven uit Heenvliet de Carnegie­medaille in brons toe voor zijn moedig gedrag. De medaille werd hem op 1 september uitgereikt door mevrouw P.J.Bouvy-Koene, burgemeester van Bernisse, de gemeente waartoe ook Heenvliet behoort. Van Brouwershaven is lid van de vrijwillige brandweer van Heenvliet.

Bij zijn afscheid als burgemeester van Krimpen aan den IJssel op 29 september is Ries Jansen de legpenning van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond uitgereikt. Het was de eerste keer dat de VRR-legpenning werd toegekend. De penning drukt uit dat de ontvanger zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de veiligheid in de regio. Rotterdams burgemeester Aboutaleb, bestuursvoorzitter van de VRR, zwaaide, bij de overhandiging van de penning, zijn scheidende collega grote lof toe. ‘We hebben’, zei hij, ‘binnen de VRR uitstekende voorzieningen voor de operationele staven. Het is jouw verdienste dat die er zijn gekomen.’

Surinaamse onderscheiding

Carnegiemedaille voor vrijwillige brandweerman

1e VRR legpenning uitgereikt

10 • 10 #8 VRR netwerk

07


Jan van Leeuwen en Johan de Cock Bij een incident in de publieke gezondheidszorg hanteert de GGD het GGD Rampen Opvangplan (GROP). Escaleert dat incident waardoor de VRR de regie moet overnemen, dan komt het Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) in beeld. Veranderingen in de wetgeving en de komst van het Regionaal Crisisplan maken het noodzakelijk én opportuun om te zorgen voor een naadloze aansluiting tussen GROP en GRIP. • Jan van Leeuwen: ‘Nieuwe dwarsverbinding tussen domein en publieke gezondheid en veiligheidsregio.’

• tekst Richard van Santen • beeld Maarten van der Voorde

GROP en GRIP op elkaar aansluiten P

er 1 oktober is de nieuwe Wet op de veiligheids­ regio’s in werking getreden. Parallel daaraan loopt de behandeling van de Wet publieke gezondheid in de Tweede Kamer. Beide wetswijzigingen hebben gevolgen voor de manier waarop de GHOR georganiseerd is. “Eén van de intenties van de wijzigingen is om de kunstmatige scheiding tussen reguliere zorg en opgeschaalde zorg zoveel mogelijk weg te nemen”, zegt Jan van Leeuwen, Hoofd Grootschalige en Bijzondere Zorg. “Door in de Wet p ­ ublieke gezondheid een aantal zaken anders te formuleren komt er een veel nauwere relatie tussen de domeinen publieke gezondheid en veiligheid, of anders gezegd tussen de GGD en de VRR. Dat zie je heel duidelijk terug in praktische veranderingen. Er is één directeur publieke gezondheid, die zowel de rol heeft van directeur GGD als operationeel directeur GHOR. (Vanaf 1 oktober

08

10 • 10 #8 VRR netwerk

is dat Vincent Roozen die op pagina 27 wordt geïntroduceerd, red.) Daarmee wordt op wettelijk niveau een nieuwe dwarsverbinding tussen de domeinen publieke gezondheid en veiligheidsregio aangebracht.”

Samenhang “De operationeel directeur GHOR is verantwoordelijk voor drie processen in de geneeskundige hulpverlening: spoedeisende medische hulpverlening, psycho-sociale hulpverlening en openbare gezondheidszorg. De uitvoering van de twee laatste processen vallen al in het domein van de GGD. Bij spoedeisende medische hulpverlening is een hele keten van hulpdiensten betrokken, onder andere ambulancediensten, huisartsen en zieken­huizen. De samenhang daarin wordt straks verzorgd door het Regionaal Overleg Acute Zorg­keten, dat wordt voorgezeten door het Erasmus MC, het


interview

in het geding, dan kan het noodzakelijk zijn om op te schalen naar een GRIP-situatie. Het is dus erg belangrijk om goed op te schrijven waar dat omslagpunt ligt.”

traumacentrum in deze regio. De GHOR heeft straks de regietaak, waarbij het traumacentrum als aanspreekpunt fungeert voor de acute zorgketen.” De term die binnen de Veiligheidsregio bij opschalen hoort, is GRIP: Gecoördineerde Regionale Incidents­ bestrijdingsprocedure. De GGD heeft het bij incidenten over GROP: het GGD Rampen Opvangplan. Er is een landelijk format gemaakt en de regio’s zijn vervolgens ­gevraagd om dat regionaal uit te werken. “De GGD in onze regio heeft ons, vanuit de reeds bestaande samenwerking, gevraagd daarbij te helpen”, zegt Johan de Cock, Hoofd Onderzoek en Risicobeoordeling. “Vanuit de VRR ben ik daarom voor een dag in de week aangesteld als GROP-coördinator. We zijn een traject gestart om met de GGD het Rampen Opvangplan op te schrijven. Dat gaat over de processen rond infectieziekten, medische milieukunde, gezondheidsonderzoek bij rampen en de psycho-sociale opvang. Doordat ik het vanuit de GGD en vanuit de VRR kan bekijken, kunnen we meteen de processen binnen beide organisaties op elkaar afstemmen.”

GROP-GRIP “Bij de vertaling van het landelijke format hebben we ervoor gekozen aansluiting te zoeken bij het zogenaamde knoppenmodel uit het Regionaal Crisisplan”, zegt De Cock. “Als we dat goed doen, sluit het GROP naadloos aan op de GRIP.” Dat die aansluiting nodig is, bleek tijdens de grieppandemie, al bestond de GROP toen welbeschouwd nog niet. “De hele aanpak is destijds steeds de verantwoordelijkheid van de GGD gebleven, maar als het uit de hand was gelopen, waren we erop voorbereid om van ‘GROP’ naar GRIP te gaan. Die ervaring gebruiken we nu om het GGD Rampen Opvang Plan gestalte te geven. In het GROP beschrijven we de processen tot op het niveau van individuele taken. Daarbij sluiten we nauw aan op de manier waarop de processen in de GRIP beschreven zijn. Als coördinator zorg ik voor die aansluiting vanuit de GGD. Jan van Leeuwen bekijkt het vanuit het Regionaal Crisisplan van de VRR.” GROP versus GRIP is niet helemaal hetzelfde als monoversus multidisciplinair. “Als een incident volgens het GROP wordt aangepakt, betekent dat niet per definitie dat het alleen een zaak voor de witte kolom is”, legt De Cock uit. “Bij een zedenzaak waarbij psycho-sociale hulp wordt verleend, is vaak ook de politie en een gemeentelijke dienst betrokken. Dat is dus wel degelijk multidisciplinair. Het gaat erom waar de verantwoordelijkheid ligt. Zolang zo’n situatie niet verder uit de hand loopt, kan de GGD verantwoordelijk blijven en handel je volgens het GROP. Escaleert het en komt de openbare veiligheid

De wetgeving is aan het veranderen en er wordt ook nog druk gewerkt aan de invulling van het Regionaal Crisisplan. Voor Van Leeuwen en De Cock is dat aan de ene kant lastig, maar aan de andere kant ook een kans. “In het Regionaal Crisisplan is al veel beschreven”, zegt Van Leeuwen, “maar nu je er heel actief mee aan de slag gaat, wordt pas goed duidelijk wat het betekent voor je eigen organisatie en de relaties met je ketenpartners.” De manier waarop de processen nu worden beschreven moet daarom expliciet met alle partners besproken worden. “Zodat we er zeker van zijn dat alle neuzen dezelfde kant op staan.”

• Johan de Cock: ‘We hebben aansluiting gezocht bij het knoppenmodel uit het Regionaal Crisisplan.’

“Dat geldt ook voor de relaties met de omliggende regio’s die over onze schouder meekijken”, vult De Cock aan. Van Leeuwen is het met hem eens. “Vooral als je het hebt over spoedeisende medische hulpverlening. De VRR maakt daarin deel uit van de traumaregio Zuid-West Nederland. Dat is het verzorgingsgebied van het traumacentrum en omvat ook de Veiligheidsregio’s Zuid-HollandZuid en Zeeland. De totale keten van spoedeisende hulpverleners is op dat niveau georganiseerd, daarom is het belangrijk dat we tijdens incidenten dezelfde aanpak kiezen. Bij psycho-sociale hulpverlening en openbare gezondheidszorg is die noodzaak er wat minder, omdat elke regio dat zelf kan oppakken, met de GGD als regisseur.”

Eenduidig Als het straks allemaal op orde is, zullen rollen en taken scherper geformuleerd zijn. “Wat je nu ziet is dat iedereen goed weet wat zijn taak is voordat er opgeschaald wordt. Waar we naartoe moeten is dat dat ook bij opschaling naar GRIP direct duidelijk is. Voor sommigen houdt de rol op dat moment op, maar anderen krijgen bij opschaling een andere pet op. Iedereen moet dan zien dat die pet veranderd is. Bij de grieppandemie hebben we ad hoc iets moeten afspreken over de verantwoordelijkheden ten aanzien van communicatie. Daar moeten we vanaf. Die rollen moeten bekend en geoefend zijn.” •

10 • 10 #8 VRR netwerk

09


Vier jaar functioneert nu de VRR. Vogels van zeer uiteenlopende pluimage werden in 2006 samengebracht met de verwachting dat ze het wel zouden rooien. En dat ze, bij elkaar gevoegd, efficiënter hun diensten zouden kunnen verrichten. Nu is het tijd om te uniformeren. De opdracht tot bezuinigen dwingt ertoe. Dat gelegenheidsduo zal - verwonderlijk genoeg misschien ook nog eens kunnen leiden tot kwaliteitsverbetering.

Eenheid en uniformiteit

Dankzij/   ondanks

• tekst Ben Maandag • beeld Maarten van der Voorde

‘ Geen beter moment dan wanneer de kraan wat wordt dichtgedraaid’ 10

10 • 10 #8 VRR netwerk


achtergronden

Bezuinigen binnen een organisatie is altijd een lastige en soms zelfs pijnlijke aangelegenheid. Ook de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond ontkomt niet aan bezuinigingen: het algemeen bestuur van de VRR heeft ertoe besloten. Al maakt het gekozen motto, ‘bezuinigen, investeren en ombuigen’, al meteen duidelijk dat de operatie ruimte biedt aan nieuwe kansen en dat er niet in het wilde weg met de botte bijl wordt gehakt.

“W

at we eigenlijk doen is de veranderingen die toch al nodig waren, koppelen aan bezuinigingstaakstellingen,” zegt Rein van Duijvenbode, directeur Middelen bij de VRR. “Verbetering van de bedrijfsvoering stond al op stapel. Dat is bij de start van de VRR in 2006 de wens geweest: door schaalvergroting kon er efficiënter gewerkt worden.” In de vier jaar die na de oprichting van de VRR zijn voorbijgegaan is het daar alleen nog niet echt van gekomen en zijn de financiële voordelen die behaald zijn onmiddellijk gebruikt voor investeringen in innoverende maatregelen. “Het heeft even op zich laten wachten,” constateert Van Duijvenbode. “Waar we op het vlak van bedrijfsvoering de meeste ‘vertraging’ hebben ondervonden zijn de verschillende culturen. Je kunt een organisatie creëren door verschillende onderdelen bij elkaar te voegen, maar dat wil niet zeggen dat de uiteenlopende culturen die dan bij elkaar komen snel tot één geheel samensmelten. Wanneer dat wel zou zijn gebeurd, dan was dat pas echt revolutie geweest. Het proces van samenvoeging is juist iets wat heel omzichtig moet gebeuren.”

Eenheid Na vier jaar is het moment aangebroken om naar grotere eenheid te streven, vindt Van Duijvenbode: “Kijk naar het vastgoedbeheer. Iedereen was gewend op zijn eigen manier zijn gebouw te beheren en onderhouden. Dat kan dus nu niet meer. Dat moet op één manier. En dat geldt niet alleen voor vastgoed, maar ook voor al het rollend materieel, de complete autovloot. Er zijn door de schaalvergroting ingrijpende veranderingen opgetreden. Door die schaalgrootte zijn we nu vaak verplicht tot al of niet Europese aanbesteding. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat de inkoop van lease-contracten centraal moet worden gedaan. Dat is anders dan toen er nog een contract met de autohandel in de buurt kon worden gesloten.”

Eenheid en uniformiteit moeten de komende tijd hun beslag krijgen in de organisatie. Van Duijvenbode neemt het facilitair bedrijf als voorbeeld. “Daar zijn we bezig met de ontwikkeling van een eigen webwinkel. De tijd heeft tenslotte niet stilgestaan. Bij de introductie van een webwinkel snijdt het mes aan twee kanten: je bent goedkoper uit, omdat we contracten met een of enkele leveranciers hebben afgesloten tegen gunstige voorwaarden. Bovendien gaat de levering van spullen sneller. Zoiets is niet binnen een jaar afgerond, maar er zijn wel essentiële stappen gezet, waardoor het facilitair bedrijf echt een bedrijf wordt op een manier dat we er ook allemaal voordelen van hebben.”

‘Een webwinkel is goedkoper en sneller’ Eenzelfde proces moet op gang komen bij de afdelingen financiën en personeel en organisatie (P&O). “Vooral hier hebben we nog met verschillende culturen te maken,” stelt Van Duijvenbode vast. “De ene gemeente deed het personeelsbeheer anders dan de andere, regelingen verschilden. Maar na een overgangsperiode van vier jaar willen we nu ook hier uniformiteit voor elkaar krijgen, uiteraard met behoud van rechten. Dat wilden we trouwens al voor de bezuinigingsoperatie. Maar ook hier geldt: het doorvoeren van die uniformiteit is niet van de ene dag op de andere geregeld.”

Met één mond Dat komt mede door de talrijke verschillen die zich voordoen. Van Duijvenbode: “We hebben met zulke bijzondere disciplines te maken. De arbeidsvoorwaarden van de ambulancedienst zijn weer anders dan die van de brandweer. Bovendien zitten veel P&O-afdelingen gedecentraliseerd in het gebied. Zulke afdelingen hebben vaak schatten aan informatie, maar we willen die graag wel uniform maken om tot eenduidigheid binnen de organisatie te kunnen komen. Ik bedoel: een beleidsmedewerker in district A moet straks dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben als die in district B. Binnen de gehele organisatie moet de afdeling P&O straks met één mond praten: we zijn één bedrijf, dan kunnen er niet meer van die rare verschillen zijn.” Volgens Van Duijvenbode biedt de bezuinigingsronde een uitgelezen gelegenheid om de organisatie te stroom­ lijnen. “Ik heb jaren in het financiële vak gezeten,” •>

10 • 10 #8 VRR netwerk

11


Financiële Administratie merkt voordelen van centralisatie De Financiële Administratie van de VRR verkeert in een proces waarin verschillende afdeling bij elkaar worden geplaatst. In de kantoorruimte aan de Frobenstraat in Rotterdam-Noord bestaat de Financiële Administratie inmiddels uit mensen die voorheen elders in het uitgestrekte gebied van de VRR werkten. “Dat levert inderdaad voordelen op,” zegt financieel controller Gene van Prooijen. “Door de samenvoeging van afdelingen krijg je meer mensen bij elkaar. Dat betekent dat je meer dan vroeger specialisaties kunt inrichten. Wanneer je met weinig mensen zit, kan dat veel minder goed.” Dat is niet het enige voordeel. Van Prooijen: “Bovendien kunnen meer mensen op de hoogte worden gebracht van werkzaamheden van anderen. Dat heeft voordelen bij afwezigheid of ziekte van collega’s. Anderen kunnen hun taken dan gemakkelijk overnemen, waardoor we geen beroep hoeven te doen op uitzendkrachten. Dat scheelt weer geld.” Veruit de meeste betrokkenen zijn tevreden over deze centralisatie van financieel administratieve taken. “Minder aangenaam is voor sommigen dat ze nu verder moeten rijden om bij hun werk te komen,” stelt Gene van Prooijen vast. “Maar voor anderen geldt juist weer dat het dichterbij is.” Het proces is nog in volle gang. Van Prooijen verwacht dat zijn afdeling rond de komende jaarwisseling met zeventien mensen compleet is. “Er zouden nog meer afdelingen bij kunnen, maar daarover moet de directie een beslissing nemen.”

•> zegt hij. “En ik moet bekennen: er is geen mooier moment dan wanneer de kraan wat wordt dichtgedraaid. Dan raakt iedereen ervan doordrongen dat er iets gedaan moet worden. Dan kun je ook die drie-eenheid voor elkaar krijgen: bezuinigen, investeren en ombuigen. Eerst bezuinigen, daarna het bespaarde geld gedeeltelijk investeren in maatregelen die doelmatiger inzet van middelen mogelijk maken, waardoor weer geld vrij komt om om te buigen en opnieuw te investeren, et cetera. Zo kun

12

10 • 10 #8 VRR netwerk

je verder gaan en uiteindelijk zelfs met minder geld een kwaliteitsverbetering tot stand brengen. Bedrijfsvoering staat in zo’n operatie midden in de belangstelling en dat is niet vervelend maar noodzakelijk om vernieuwing mogelijk te maken”

Vliegwiel Het in gang zetten van het vliegwiel bezuinigen-investeren-ombuigen vergt grote zorgvuldigheid. “Dat moet je niet hals over kop doen,” waarschuwt Rein van Duijvenbode. “Dat zou de dood in de pot zijn. We moeten het geleidelijk aan doen, gefaseerd, anders komt dat vliegwiel niet op gang. Gelukkig hebben we daar van het bestuur ook de tijd voor gekregen. We willen in 2014 op een bezuiniging van 4,5 miljoen euro uitkomen.” Het vergt veel beleid om aan dat bedrag te komen. De maatschappij vraagt om steeds meer garanties van veiligheid, terwijl de middelen beperkter worden. Daarnaast wil de VRR ook een innovatieve organisatie blijven zijn. “Dat betekent dat je ook risico’s moet nemen, omdat niet elke innovatieve investering onmiddellijk tot succes leidt,” zegt Van Duijvenbode. “Daar zit een prijskaartje aan, maar je afficheert je daarmee ook als aantrekkelijk bedrijf waar iets gebeurt. Dat geldt zowel voor de aangesloten gemeenten als voor de medewerkers. Wel moeten we als VRR goed in de gaten houden wat onze core business is. We moeten nagaan wat echt noodzakelijk is. Ik zeg: blijf in elk geval altijd kritisch, want het is wel geld van de burger dat je uitgeeft.” •


achtergronden

‘ Ook in vastgoed begint VRR één geheel te worden’ De VRR beschikt sinds de samenvoeging over veel vastgoed. De vraag is of dat efficiënter kan, zeker nu zich een bezuinigingsronde aandient. Lou Manders, hoofd Facilitair Bedrijf, werkt aan een plan gericht op strategische huisvesting.

D

e Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond beschikt over 61 vastgoedobjecten. Dat zijn er nogal wat: alle mogelijke vormen van onroerend goed, van garages tot complete kazernes, van eenvoudige kantoorruimten tot een hypermoderne meldkamer in het Rotterdamse World Port Center. Divers, veelzijdig, en vooral: veel. Al dat vastgoed bij elkaar vormt de optelsom die ontstond toen de betrokken gemeenten in het Rijnmondgebied in 2006 besloten de krachten te bundelen tot één gezamenlijke veiligheidsregio. Bij krachtenbundeling hoort het beantwoorden van de vraag of er efficiënter met het vastgoed is om te springen. Is het mogelijk sommige onderdelen af te stoten, huurcontracten niet meer te verlengen of vastgoed door nieuwe panden met gecombineerde functies te vervangen? “Die vraag houdt ons al lang bezig,” zegt Lou Manders. “Aan die ‘strategische huisvesting’ werken we al geruime tijd. Maar voordat je goed en wel beslissingen neemt, moet je eerst weten wat we aan panden hebben, en vooral wat de status daarvan is: is het pand

gekocht, of wordt het gehuurd of geleasd.” Wanneer zo’n inventarisatie is gemaakt, is ook dat niet voldoende. Lou Manders: “We moeten als VRR voor ogen hebben wat we met die panden willen. Waarnaar streven we? Dát moet onze stip aan de horizon zijn, daar moeten we naartoe werken en daarop het vastgoed afstemmen.”

Stroomversnelling Al met al blijkt de operatie de stofkam door het vastgoed te halen dus uiterst ingewikkeld. Alsof het nog niet ingewikkeld genoeg is, komt daar ook de wens te bezuinigen om de hoek kijken. Lou Manders is er de man niet naar om daarvan overspannen te worden. Integendeel, hij ziet die noodzakelijke bezuinigingen als een extra uitdaging. “Het brengt het proces waarmee we toch al bezig waren in een stroomversnelling,” zegt hij. “Bij de bezuinigingen wordt vooral vanuit de operatieve kant van de VRR gekeken: kunnen we met minder panden toe, met minder posten, zonder in te leveren aan kwaliteit van zorg voor veiligheid? Wij kunnen kijken of die wensen in het beleidsplan voor het vastgoed passen en in gezamenlijkheid kunnen we dan vaststellen wat het beste moment is om wat te doen, afstoten, renoveren of misschien nog iets anders.” Bezuinigen heeft één algemeen kenmerk: het moet altijd snel. Lastig is dat die korte termijn vaak op gespannen voet staat met beheer en gebruik van vastgoed, dat zich juist over langere termijnen uitstrekt. Lou Manders: “De gebruikers van een pand denken snel te kunnen •>

10 • 10 #8 VRR netwerk

13


•> bezuinigen door bij een andere afdeling aan te schuiven en het pand te verlaten. Maar dan zijn wij er om te zeggen dat er een huurovereenkomst loopt, waaraan we contractueel nog even vastzitten. Weg bezuiniging. In essentie heb je daarmee steeds te maken.”

Keuzes De VRR is een organisatie in transitie, benadrukt Lou Manders. Sinds het ontstaan ervan is het voornemen de krachten ook daadwerkelijk te bundelen, dus op tal van terreinen meer samen te doen. Daarin zijn veel vormen mogelijk: van een organisatie waarin alles centraal wordt aangestuurd, tot een organisatie met zes districten, waarin elk district zijn eigen kantoor heeft, zoals nu het geval is. Daartussen zijn tal van andere constructies denkbaar. “We moeten eerst weten wat voor organisatie we precies willen zijn,” verduidelijkt Manders. “Wij hebben daarom een tussenfase ingebouwd waarin we alle varianten naast elkaar zetten en uitwerken op basis waarvan wij verantwoorde keuzes kunnen maken. Als die keuzes er zijn, kunnen we weer verder.” “Het gaat dan om vragen als: kiezen we voor een centrale magazijnfunctie, of is dat iets om decentraal te doen?” zegt Lou Manders. “Combineren we brandweer en ambulancediensten in uitrukposten of doen we dat niet? En wanneer beginnen we met community safety en welke gevolgen heeft dat voor het vastgoed? Het maakt mij niet zoveel uit waarvoor de organisatie kiest, als die keuze maar bewust en duidelijk wordt gemaakt. Mijn rol is om die keuze verder vanuit het perspectief van huis­ vesting uit te werken.”

14

10 • 10 #8 VRR netwerk

Klimaatneutraal Te denken is niet alleen aan afstoten van vastgoed en huurcontracten opzeggen, maar ook aan, bijvoorbeeld, het efficiënter gebruik van vergaderkamers en werkruimten in kantoren. “In onze locatie aan de Breevaartstraat experimenteren we met flexibele werkplekken om te kijken hoe dat werkt,” zegt Lou Manders. “We willen ook allerminst frustreren wat al in gang is gezet. Zoals een nieuwe kazerne in Barendrecht: daarmee gaan we gewoon verder. Maar we maken er wel meteen een VRR-kazerne van: klimaatneutraal en flexibel. Zowel qua gebruik binnen de VRR als eventueel na afstoting. We maken de kazerne toekomstbestendig ook voor andere gebruiksdoelen. We gaan ook verder met de posten Goedereede en Hoek van Holland. Ook

‘Niet frustreren wat al in gang is gezet. Dus gewoon doorbouwen aan de kazerne in Barendrecht’ willen we onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van publiek private samenwerking. Over het geheel genomen gaat het erom een vastgoedportefeuille te creëren die optimaal bijdraagt aan de bedrijfsvoering van de VRR.” Over het tempo waarin keuzes worden gemaakt is Lou Manders tevreden: “Je ziet dat er schot in begint te komen. Ook in het vastgoed begint de veiligheidsregio één geheel te worden. De tussenfase moet een contourennota opleveren die al in concept klaar is. We hebben daarvoor door de gehele organisatie gesprekken gevoerd. We hopen dat de directie op grond daarvan keuzes kan maken. Dan kunnen we in het eerste kwartaal van volgend jaar met ons strategisch huisvestingsplan komen.” •


achtergronden

Een afvaardiging van de VRR bezocht eind juni de Deense plaats Hillerød om daar de SIV van dichtbij in actie te kunnen zien. Martin Lugtenburg, postcommandant Oost-Flakkee, was een van de deelnemers. “Het Deense verhaal heeft indruk gemaakt. We zijn enthousiast geraakt over de SIV.”

I

n de Deense plaats Hillerød was de financiële nood zo’n tien jaar geleden zo hoog, dat de gemeente ook naar de kosten van de brandweer moest kijken. Het bedrijf Falck, dat de brandweertaken uitvoerde en is gespecialiseerd in brandweer- en andere hulpdiensten, werd gevraagd alternatieven te onderzoeken. Dat leidde onder meer tot de introductie van een snel interventievoertuig (kortweg SIV), bemand door twee brandweerlieden die bij een melding als eersten in hun snelle voertuig stappen en op de plaats des onheils al veel werk kunnen doen.

SIV is een stap naar ‘brandweerzorg op maat’

Natuurlijk, de Deense situatie is moeilijk te vergelijken met die in Nederland of die in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, maar de SIV staat hier op dit moment ook volop in de belangstelling. Om te zien welke ervaringen de Denen inmiddels met de compacte, tweepersoons brandweerwagen hebben opgedaan reisde een vijftienkoppige afvaardiging van de VRR eind juni naar Hillerød. “Nu er daar inmiddels zo’n tien jaar met de SIV wordt gewerkt, blijkt dat iedereen er erg enthousiast over is,” stelde Martin Lugtenburg, een van de deelnemers aan de reis, ter plaatse vast.

Volledig blanco Lugtenburg, portefeuillehouder operationele informatievoorziening en planvorming voor het district Zuid-Hollandse Eilanden en postcommandant Oost-Flakkee, had, zoals hij zelf zegt, toen hij op reis ging een ‘volledig blanco’ houding jegens het verschijnsel SIV. “Het verhaal van de Denen heeft indruk gemaakt,” zegt hij. “We zijn als groep enthousiast geraakt.” •>

10 • 10 #8 VRR netwerk

15


waarin de SIV telkens een rol speelde. Duidelijk werd dat de SIV altijd wel iets kan doen. Het komt vooral neer op de bemanning: die moet inschatten wat wel en niet mogelijk is, snel kunnen schakelen wanneer situaties veranderen en volop gebruik maken van de kennis van een brand. Het belangrijkste is dat de twee duidelijk voor ogen hebben waar hun grens ligt, weten wanneer ze moeten stoppen.”

Autobrand Lugtenburg vindt het opmerkelijk dat de Denen niet hebben geredeneerd wat een SIV allemaal niet kan doen, maar juist wat zo’n voertuig wél kan. “En dat blijkt heel veel te zijn. Zo veel dat de SIV in Hillerød bijna 80 procent van alle problemen waarvan melding wordt gedaan zelf kan oplossen. Dat klinkt veel, maar dat is ook wel logisch. Vaak gaat het om meldingen van kleine branden. Een autobrand kunnen de mensen van de SIV heel goed samen bedwingen.”

‘Niet redeneren wat een SIV niet kan, maar juist wat zo’n voertuig wél kan’

•> De excursie vond plaats op het trainingscentrum van Hillerød en bestond de eerste dag vooral uit ‘theorie’. Martin Lugtenburg: “We kregen een inleiding over het concept van de SIV, over de vraag waarom ze daarmee werken, wat de voordelen zijn, wat je ermee kunt doen en wat je er niet mee kunt doen. Toen zag je al dat het een sterk verhaal was.” De tweede dag was meer praktijkgericht. “We zagen hoe het voertuig in de dagelijkse gang van zaken wordt toegepast. We kregen verschillende scenario’s te zien,

16

10 • 10 #8 VRR netwerk

“Dat verhaal maakt het gebruik van de SIV interessant,” zegt Martin Lugtenburg. “Maar de SIV kan ook bij grotere branden nuttig werk doen.” Hij vertelt het Deense voorbeeld van een brand in een woning in een flatgebouw. Er lag één persoon in een slaapkamer. De SIV’ers gingen niet de woning binnen, omdat het zicht daarvoor te slecht was, maar sloten de deur van het huis om de brand te vertragen. Vervolgens vroegen ze de buren een verdieping lager hun huis te mogen bekijken. Razendsnel maakten ze een plattegrond van de woning, die dezelfde was als die daarboven. Toen de ondersteunende brandweerlieden waren gearriveerd, konden zij met de ladderwagen in korte tijd de man uit de slaap­kamer redden. Ze wisten precies waar ze moesten zijn. “Zo kun je met de SIV al doelgerichte maatregelen nemen,” zegt Lugtenburg.


column

Regeerakkoord Teamwerk Ook de ‘simpele’ benadering van de SIV sprak Lugtenburg aan: “Er is niet tot op de komma uitgeschreven hoe de SIV’ers moeten handelen. Keep it simple staat hoog in het vaandel. Dat geldt ook voor de uitrusting van de SIV: die bestaat uit gereedschap dat echt wordt gebruikt. Een instrument dat zes maanden ongebruikt blijft, wordt ter discussie gesteld. Het is allemaal slim uitgedacht. De tweekoppige bemanning kan altijd iets doen. Vaak is het echt teamwerk, het zijn tandems, de mannen zijn ook volledig op elkaar ingespeeld. Ze kunnen hun vakmanschap volledig benutten. Naast hun handen gebruiken ze vooral hun hersens. Dat is mooi om te zien.” Binnen de VRR buigt een projectgroep zich over de vraag hoe de SIV in deze veiligheidsregio is toe te passen. Ook Martin Lugtenburg maakt deel uit van deze projectgroep, die sinds 1 september werkzaam is. Een eerste SIV komt op proef in district Noord. “En volgend jaar komen er nog vier bij,” zegt Lugtenburg. “De vraag is natuurlijk hoe de SIV hier is in te passen. Het is iets nieuws. Je gaat met twee man in de SIV naar een melding, terwijl we gewend zijn met zes man te gaan in de tankautospuit, de TAS. We zien de SIV vooral als vooruitgeschoven post. We zullen er in elk geval altijd een TAS achteraan sturen.”

Tevredenheid De komst van de SIV ligt gevoelig. Begrijpelijk, vindt ook Lugtenburg. “We zijn erg gewend geraakt aan die grote voertuigen met zes man. De afgelopen jaren is die wagen wel ergonomischer geworden, maar verder is er weinig veranderd. De SIV is een stap naar ‘brandweerzorg op maat’. Er zit ook een soort eenvoud in, en die is aantrekkelijk. In Denemarken was eerst ook veel beroering, maar na tien jaar is iedereen positief gestemd. De klant is sneller geholpen, er hoeft minder geld te worden uitgekeerd door verzekeringen en de tevredenheid bij de brandweer zelf is groter. Ook wij zijn in die korte tijd enthousiast geworden. Maar hoe breng je dat enthousiasme over op de 1700 die thuis zijn gebleven? Dat is de grote vraag.” •

Terugkomend op mijn vorige column, waarbij ik voorspelde dat ik gekluisterd aan de buis naar Hare Majesteit zou kijken op Prinsjesdag, moet ik alsnog wat rechtzetten. Inmiddels is Kabinet Rutte 1 een feit en zullen we de komende periode gaan zien of ‘Rechts Nederland’ zijn vingers kan aflikken bij alle beleidsvoornemens. Ik voorspelde dat de Veiligheidsagenda ontzien zou worden. Is dat zo? Er komen weliswaar 3000 agenten bij (hoeveel gaan er eigenlijk uit de komende jaren?) waaronder 500 animal-cops (is dat om de partij voor de Dieren tegemoet te komen ofzo?). De politieregio’s worden verder teruggebracht tot 10 in totaal én er komt een nationale politie. Daarnaast lees ik een hele waslijst aan goede voornemens: van voertuigherkenning tot aanscherping van de handel in softdrugs. Coffeeshops worden namelijk besloten clubs (eerst chippen, dan naar binnen) en er komen zogenaamde Veiligheidshuizen. Over de Veiligheidsregio’s, brandweer en andere hulpdiensten geen woord meer in het Regeerakkoord. Wel dat het leger vaker ingezet gaat worden ‘bij de vorming van gecombineerde teams’. Wat moet ik mij hierbij voorstellen? Gaat de landmacht helpen bij ontruimingen? Gaat de marine meesurveilleren op de Maas en De Noord? Het geheel bevreemdde mij een beetje, want in het vorige regeerakkoord werd nog volop gesproken over de invoering van de veiligheidsregio’s. Voortvarend is dat ter hand genomen. Nu zien we daar niets van terug. Wat betekent dat? Zijn we daar al klaar mee? Ik dacht toch van niet. Gaan straks de veiligheidsregio’s ook weer op de schop nu we naar 10 politiekorpsen gaan? Ik denk het wel, want anders wordt het toch wel weer heel lastig qua beheer, informatievoorziening, planvorming en wat nog meer zij. Kortom, het Hoofdstuk Veiligheid is dan wel goed gevuld, maar ik moet nog zien waar dit toe gaat leiden. Ik hoop niet dat in het land weer een jarenlange structuurdiscussie gevoerd gaat worden en dat er allerlei achterhoede gevechten gaan plaatsvinden over ‘waar de macht’ ligt. Daar is niemand mee gediend, zeker de burger niet. Frank Vergeer Communicatieadviesbureau Inconnect

10 • 10 #8 VRR netwerk

17


Korpsen Ouddorp en Goedereede blijven kritisch over overname door VRR

18

10 • 10 #8 VRR netwerk


Reportage

zijn er straks niet meer’ • tekst Joke Waltmans • beeld Maarten van der Voorde

‘1 januari 2008’. Als in koor noemen de vier vrijwillige brandweerlieden van de posten Ouddorp en Goedereede de datum waarop ze onderdeel zijn geworden van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. In die ruim tweeënhalf jaar is er een hoop veranderd in hun werk bij de vrijwillige brandweer. En niet altijd ten goede, stellen ze zonder schroom.

10 • 10 #8 VRR netwerk

19


“O

p 1 juni van dat jaar is alles pas overgegaan. Die datum van 1 januari was met terugwerkende kracht,” vertelt Bert Meijer (41), de meest uitgesproken van het stel. Hij is een brandweerman in hart en nieren. Al 21 jaar maakt hij deel uit van de vrijwillige brandweer Ouddorp waar hij bevelvoerder, chauffeur pomp­ bediende, instructeur en ademlucht-medewerker is. Ook is hij lid van het eilandelijk gestationeerde CBRNepeloton. “Eigenlijk doe ik van alles.” In het dagelijks leven is hij bovendien bevelvoerder brandweer bij Akzo Nobel in de Botlek.

‘Het is een virus. Als dat je eenmaal te pakken heeft, ben je verkocht’ Zijn plaatsgenoot Jan van der Klooster (42) kent hij al van jongs af aan, op jonge leeftijd maakten ze deel uit van de jeugdbrandweer in hun dorp. HBT’er Van der Klooster, ­eigenaar van een bouwbedrijf in Ouddorp, is nu zelf leider bij de jeugdbrandweer en chauffeur pompbediende. Bij deze twee mannen en hun vrouwelijke collega Jolanda Bakelaar (HBT’er, chauffeur pompbediende, lid CBRNepeloton) van de post Goedereede is het brandweervak er met de paplepel ingegoten. Wim van der Laan (bevelvoerder, chauffeur pompbediende en oefenleider van de post Goedereede, meldde zich 28 jaar geleden nadat een zwager zijn interesse had gewekt. Jolanda: “Het is een virus, als dat je eenmaal te pakken heeft, ben je verkocht.” Ze weet nog goed dat ze als kind bij oom Kees logeerde. “Als het alarm ging, moest je je bergen. Hij sprong gewoon over je heen en rende naar zijn oude Daf waar standaard de sleutels in het contact zaten,” vertelt ze met een glimlach.

20

10 • 10 #8 VRR netwerk

Vrije uren opofferen Haar collega’s knikken i­nstemmend, iedereen kent brandweerman Kees van Poortvliet. Niemand was sneller dan hij, altijd zat hij als eerste achter het stuur van de brandweerwagen. “Zelfs niet de boer die een landbouwbedrijf had naast de kazerne.” Het verhaal van Jolanda tekent de manier waarop de vrijwilligers met de brandweer in aanraking zijn gekomen. En waar ze menig vrij uur voor opofferen. Meijer is deze woensdag al de derde avond op pad voor de brandweer, een vierde avond komt daar zeker bij, vrijdag is de vaste oefenavond. “Ik heb net het rooster binnen van grote oefeningen in oktober waar ik bij moet zijn. Dat zijn ook weer heel wat avonden.” De partners moeten daarom ook honderd procent ‘brandweer­ minded’ zijn, verzekeren ze. “Mijn vrouw vond het eerst niks, nu zet ze na een melding mijn schoenen klaar en doet de garagedeur open.” Dat gemak kent Jolanda niet. Ze is moeder en Lotusslachtoffer op afroep. Haar man zit in de continu, als hij nachtdienst heeft, gaat ze niet mee met de brandweer. Dat is bekend. Is er overdag een melding dan houden de buren een oogje in het zeil. Voor de overgang naar de VRR waren de dertien korpsen op Goeree-Overflakkee al een eilandelijke samenwerking begonnen. Die liep net twee jaar en was nog niet eens afgerond. De voorgenomen overgang zorgde voor onrust en onzekerheid. Moesten er korpsen weg en welke eisen werden er gesteld aan de vrijwilligers? “Je bent toch bang dat je je identiteit kwijt raakt,” bekent Van der Laan. “Rotterdam gaat vanaf dat moment de dienst uitmaken. Van bovenaf.” Samen op cursus Hoewel negentig procent van de VRR-brandweerlieden vrijwilliger is en de overige tien procent beroeps is die verhouding niet terug te vinden in de dagelijkse gang van zaken, vinden de vier. “Er wordt geen rekening mee gehouden dat je een baan hebt”,


Reportage

“Hard bezig met balans te zoeken” “Ik hoop hier in ieder geval nog een hele tijd te zitten,” is de reactie van postcommandant Jan Tuns op het verhaal van zijn mensen. “Ik ken de geluiden en weet wat er leeft. Voordat ik beroeps werd, was ik zelf vijftien jaar vrijwilliger.” De kritiek dat veel cursussen overdag zijn, heeft absoluut de aandacht bij de leiding, verzekert hij. “Binnen het DMT zijn wij allemaal hard bezig om die verdeling over dag en avond in balans te brengen. Al mijn collega’s staan hier hetzelfde in. We hebben zelfs een examenlokatie in Hellevoetsluis ­geopend, zodat de mensen niet zo ver ­hoeven te rijden.” Feit blijft dat niet alle cursussen in de avonduren zijn te geven, stelt Tuns. “De VRR werkt regiobreed. Dan moet je met meer mensen rekening houden. Een aantal zaken moet je ook echt bij daglicht oefenen.”

stellen ze. “Alle cursussen, wat je ook volgt, zijn overdag. Die cursussen volg je samen met beroepscollega’s, zij doen dat in de baas z’n tijd, maar wij moeten er een vrije dag voor opnemen,” schetst Meijer. De declaratie die daar tegenover staat, is niet voldoende. “Daar kun je nog geen fiets van kopen,” geeft hij aan. Dit beleid zorgt voor scheve gezichten, ook al leggen ze zich er bij neer. Het gesprek komt op vroeger, over de korte lijnen met de commandant en de burgemeester en de snelle manier van handelen. “Het gaat hetzelfde als in de zorg,” merkt Van der Klooster op. “Handjes bij de brandjes zijn er straks niet meer, zeker door alle bezui-

• Van links naar rechts: Jan van der Klooster, Jolanda ­Bakelaar, Bert Meijer en Wim van der Laan.

nigingen en de zware top. Het wordt allemaal te log. Teveel mensen moeten of willen ergens hun zegje over doen.” Wat de vergoedingen voor de oefeningen betreft, vinden ze dat ze er wel op vooruit zijn gegaan. Een bedrag van 37 euro voor drie uur per oefenavond, is een mooi bedrag. Toch heeft Jan zijn twijfels. “Wij zijn wel vrijwilligers. Als je voor alles wordt betaald, wil straks niemand meer iets voor niks doen.” Als groot voordeel van de overname constateren ze dat al het materieel prima is geregeld. Wanneer er iets stuk is, gaat dat in de speciale kist, stuurt Meijer een mail en wordt het opgehaald en gerepareerd. “De man die dat regelt, Hans Vroegindeweij, is zijn gewicht in goud waard. Als je vroeger een luik van de brandweerwagen opendeed, hingen er tussen de rode ook gele en blauwe slangen. Die waren goedkoper.”

Zelf vrijwilliger geweest Na een aantal wisselingen zijn ze blij met de komst van postcommandant Jan Tuns, “iemand van het eiland die ook vrijwilliger is geweest”. Dat scheelt een stuk. “Hij is een goeie peer, maar hoe lang houdt hij dit vol,” waarschuwen ze. “Onze korpsen staan bekend als kritisch. Dat is voor hem ook moeilijk.” Niet alleen vanwege hun lange staat van dienst, op­geteld hebben ze 64 jaar ervaring, ook vanwege hun werkgebied vinden ze dat ze recht van spreken hebben. Ouddorp heeft het grootste verzorgingsgebied met 17 kilometer strand, 25 kilometer duingebied en is verantwoordelijk voor vakantiepark Port Zélande. Binnen vier minuten ‘zijn we uit ons mandje en rukken we uit’ maar dan nog is het doorrijden om binnen een kwartier ter plaatse te zijn. Om het probleem van onvoldoende bluswater te tackelen, waren er vergevorderde plannen voor een benzine­ motorspuit met zuigslang maar er kwam geen groen licht. “Dat was een idee van de werkvloer,” verhaalt Van der Klooster. “Daar moet je naar luisteren. De laatste paar jaar gaat het goed, maar wat als het fout gaat?” De vier hebben nog een tip: hanteer dezelfde regels voor alle vrijwilligers. Meijer geeft een voorbeeld: “Vanwege de komst van een AED hebben de korpsen van Goedereede om een Hepatitus-vaccin gevraagd en gekregen. Als ik dan hoor dat zo”n prik niet standaard is voor iedereen, denk ik: waarom niet?” besluit hij. •

10 • 10 #8 VRR netwerk

21


• tekst Edo Beerda • beeld Maarten van der Voorde

Het Erasmus MC is in geval van een grootschalig incident als regionaal traumacentrum de spin in het web op het gebied van acute zorg. Anton Westerlaken (Raad van Bestuur Erasmus MC) wil de boel nú op scherp zetten met de diverse ketenpartners, om haperingen te voorkomen als de nood aan de man komt.

Erasmus    de boel op

“A

ls het écht nodig is, moet je blindelings kunnen vertrouwen op een draaiboek dat tot in de puntjes is geregeld. Dat is wat de Wet op de Veiligheidsregio van ons verlangt”, zegt Westerlaken. “En dat krijgen we prima voor elkaar, ik denk dat we een voorbeeld zijn voor andere regio’s in Nederland.” De calamiteitenoefening met een aanslag op een metro­ stel in mei van dit jaar in het nieuwe Randstadrailstation Blijdorp was een aardige test voor de systematiek van Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) die bij het Erasmus MC is ontwikkeld. Bij de rampenoefening Exodus, waaraan zo’n 1500 mensen deelnamen, werd een ramp gesimuleerd met een opschaling naar GRIP 4. Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure (GRIP) 4 is de hoogst mogelijke opschaling in Nederland. Een succes? “Gedeeltelijk. Als de bus met LOTUS-slachtoffers vastloopt op de ’s Gravendijkwal nadat je alle capaciteit gemobiliseerd hebt, kun je je logistiek natuurlijk niet écht testen. Dan staan je mensen gewoon met de armen over elkaar te wachten”, zegt Westerlaken. “Het wordt eigenlijk pas interessant als je intensive care volloopt: je moet keuzes gaan maken wie blijft, wie je doorstuurt naar een ander ziekenhuis. Of wie je in de steek laat, hoe moeilijk dat ook lijkt. Want niet iedere patiënt is te redden.”

22

10 • 10 #8 VRR netwerk

De volgende oefening is wat hem betreft een test waarbij het ziekenhuis compleet wordt overspoeld door slacht­ offers, zodat een goed beeld ontstaat of capaciteit correct wordt benut. Niet alleen medici moeten daarbij zweten, maar ook zij die verantwoordelijk zijn voor de registratie van patiënten – om familie adequaat op de hoogte te houden. En ook de confrontatie met andere spelers in de Veiligheidsregio moet wat Westerlaken ­betreft niet worden gemeden. “Dat is spannend, dan maak je de verhoudingen scherp.”

Oefening Exodus Bij een terroristische aanslag, zoals tijdens de oefening Exodus, moet er bijvoorbeeld duidelijkheid zijn over wat er gebeurt met eventuele daders die in het ziekenhuis belanden. Mag de politie binnenlopen om mensen te arresteren of hun gegevens op te vragen? “Normaal niet, want drempelloze zorg is belangrijker dan de taak van de politie. Iemand met een schot- of steekwond moet ook naar ons toe durven komen”, zegt Westerlaken. “Maar het is duidelijk dat daardoor bij een grootschalig incident de professionele verhoudingen onder spanning kunnen komen te staan. Die confrontatie moet je nu dus niet mijden. Indachtig de Latijnse spreuk si vis pacem, para bellum: als je vrede wilt,


Partner in veiligheid

• Anton Westerlaken: ‘Een gifwolk houdt zich nu eenmaal niet aan grenzen’.

MC zet scherp moet je de oorlog voorbereiden. Je moet duidelijkheid hebben welke procedures je gaat volgen voordat zich een noodsituatie voordoet.” Om die reden heeft het Erasmus MC ook twee proef­ processen gevoerd tot aan de Hoge Raad, om jurisprudentie te hebben bij mogelijke zaken waarbij het maatschappelijk belang het patiëntenbelang in de knel brengt. “Een demagogisch voorbeeld: als er vanavond om acht uur een dame met een hoofddoek wordt doodgeschoten, zullen we de politie niet helpen als die vraagt om ­gegevens en de kogel. Maar als de komende vier avonden precies hetzelfde gebeurt, gaat het privacy­ belang niet meer voor het maatschappelijk belang.”

De Ruit Dat de Rotterdamse Veiligheidsregio en zijn partner Erasmus MC voorop lopen en waar nodig de confrontatie opzoeken, vindt Westerlaken logisch. Met zijn enorme haven en industrieel complex is de regio Rijnmond de meest ‘incidentgevoelige’ regio van ons land. Hier staan de grote industrieën waarmee zich rampen kunnen voordoen, wonen grote massa’s mensen dicht op elkaar en komen mensen binnen – bijvoorbeeld zeelui – van over de hele wereld. Dat noodzaakt intensieve samenwerking tussen ambulancediensten, politie,

brandweer en ziekenhuizen. Maar ook een blik die verder reikt dan de stads- of landsgrenzen. “We hebben de neiging dit landje op te knippen in bevoegdheden. In de tijd dat ik bij de politie Rotterdam werkte, stuurden we auto’s van de Rijkspolitie weg als ze zich bij ons op de Ruit waagden”, vertelt Westerlaken. “Maar een gifwolk houdt zich niet aan grenzen. Wanneer die zich voordoet draait het om duidelijke ontruimingsscenario’s, om afspraken ter voorkoming dat patiënten een bestemmingshaard vormen in een ziekenhuis, om heldere afspraken over verdeling van patiënten over de regio.”

Hiërarchie In februari 2008 was Westerlaken een van de ondertekenaars van een convenant dat voorziet in koppeling van het netwerk van de Veiligheidsregio met het regionale zorgnetwerk. Binnen de zorgketen heeft dat gevolgen voor vijftien ziekenhuizen, vier ambulancediensten en drie GHOR-bureaus. Bijzonder voor het Erasmus MC is binnen dat verband vooral de relatie met de andere ziekenhuizen. Normaal gesproken zijn andere ziekenhuizen in de regio feitelijk concurrenten. In geval van een grootschalig incident waarbij opschalen nodig is, moeten zij zich plotseling neerleggen bij de leidende functie van het trauma­ centrum Erasmus MC. Dat kan bedden en operatie­ capaciteit opeisen. Lastig? Westerlaken: “Nee, we verstaan elkaar. Niemand vindt zijn eigen belang groter dan het gezamenlijke.” Toegegeven, het is een situatie die binnen de gezondheidszorg minder ‘natuurlijk’ is dan bij een dienst als de politie. Westerlaken: “De ‘rode’ en de ‘blauwe’ kolom zijn hiërarchisch geordend, de ‘witte’ juist niet. Mede daarom vergt het veel oefening.” Het besef koploper te zijn in de meest incidentgevoelige regio van Nederland noopt het Erasmus MC ook zijn licht op te steken in het buitenland. In het convenant met de Veiligheidsregio is kennisuitwisseling met Shanghai zelfs specifiek vastgelegd. Het Erasmus MC helpt bijvoorbeeld projecten opzetten voor acute zorg in de stad met twintig miljoen inwoners. Ze bekijkt ook hoe de zusterstad bij grootschalige projecten als de Wereld Expo (tachtig miljoen bezoekers) zorg opzet voor zowel massa’s, als voor hoogwaardigheidsbekleders. Hoe traumacentra uit de grond worden gestampt en hoe ambulance- en helikoptervervoer worden geregeld en overseinen van patiëntendata. En welke effecten de enorme stedelijke verdichting hebben op de beschikbare infrastructuur. Westerlaken: “Het zorgt voor een snelkookpaneffect. Daarvan steken ze dáár wat op, maar het brengt ons ook op prima ideeën. We willen blijven verbeteren.” •

10 • 10 #8 VRR netwerk

23


Jan Christiaanse verlaat de GHOR

netjes achter’

24

10 • 10 #8 VRR netwerk


interview

Op 1 oktober 2010 heeft de VRR afscheid genomen van Regionaal Geneeskundig Functionaris Jan Christiaanse. Hij kijkt terug op tien jaar GHOR. Van ‘een klein clubje mensen in de kelder van de GGD’ tot de goed lopende organisatie die hij achterlaat.

• tekst Richard van Santen • beeld Maarten van der Voorde

J

an Christiaanse werd in 2000 door de directeur van de GGD gevraagd om de GHOR op te zetten. Van een Veiligheidsregio was toen nog geen sprake, net zomin als van de Veiligheidsdirectie. “We waren echt aan het pionieren”, vertelt Christiaanse, “letterlijk vanuit de kelder van het GGD-gebouw aan de Schiedamsedijk.” Een aantal grote incidenten, waaronder de vuurwerkramp in Enschede en de brand in ’t Hemeltje in Volendam, zorgde voor bestuurlijke aandacht voor geneeskundige hulpverlening en bracht de ontwikkeling van de GHOR in een stroomversnelling. “Dat gold ook voor de moord op Pim Fortuyn en de nasleep daarvan in Rotterdam. We hebben toen leiding gegeven aan de hulpverlening. Het is wrang, maar je krijgt voor zo’n nieuwe organisatie pas echt de handen op elkaar als er iets gebeurt waarbij je wordt ingezet.”

Evenementen Inmiddels is de GHOR niet meer weg te denken bij grote, regionale evenementen als de Dance Parade, de Bavaria City Race en het Solero Zomercarnaval. “We hebben daar als GHOR een behoorlijke ervaring in opgebouwd. Ik heb een cursus Master Public Safety gedaan. Mijn scriptie ging over evenementen en hoe je daar in de zorgsector mee om moet gaan. Die scriptie is gebruikt als basis voor het opstellen van het Protocol Evenementen in Nederland. Dat is één van de dingen waar ik zelf de afgelopen jaren erg veel mee bezig ben geweest.” Tien jaar GHOR levert een hele reeks herinneringen op. Christiaanse laat een aantal momenten de revue passeren. Natuurlijk komt Sunset Grooves in Hoek van Holland ter sprake, waar ondanks de dramatische afloop veel van geleerd is. Maar er waren ook kleinschaliger incidenten, zoals een kerk in Abbenbroek waarvan de kachels in de buitenmuur waren ingetrapt door vandalen. “Toen de koster op zondagmorgen de kachels aanstak, kwam de kerk langzaam maar zeker vol koolmonoxide te staan. Door onze inzet zijn daarbij geen slachtoffers gevallen.” Een andere gebeurtenis die hem nog helder voor de geest staat, is de terroristische dreiging bij de Botlektunnel in september 2005. “Daar moesten ’s nachts allerlei

diensten klaarstaan zonder dat dat uit mocht lekken. Het is toch goed dat je daarvoor een civiele organisatie als de GHOR kunt inzetten, zonder dat de deelnemers uit de school klappen.”

HKZ-gecertificeerd Interessant was ook een aantal incidenten waarbij veel mensen gezondheidsklachten hadden, terwijl daar geen oorzaak voor aan te wijzen was. Deze klachten werden uiteindelijk toegeschreven aan het toen nog vrij onbekende MPI of Mass Psycho­ genic Illness. “Bij een schoolgebouw werden tientallen leerlingen onwel zonder dat er objectief iets te meten was. Dat hebben we in samenwerking met de GGD grondig onderzocht. In het rapport konden we niet anders dan concluderen dat het een MPI betrof. De GHOR heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vergaren van kennis over dat fenomeen, onder andere door het organiseren van een symposium.” “We hebben Nederland in de loop der jaren verblijd met een flink aantal protocollen, waaronder het ontsmettingsprotocol en het protocol ‘Schuilen, ontruimen of evacueren’. Stuk voor stuk producten die wij ontwikkeld hebben. Met een aantal nationale en internationale expert meetings hebben we verder een belangrijke bijdrage geleverd aan kennisontwikkeling. In 2004 werden we als eerste gecertificeerd volgens het HKZ-schema (HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg, red.). Er is inmiddels een nieuw schema ontwikkeld en bij een recente audit was het resultaat dat wij ook volgens die nieuwe norm als eerste organisatie in Nederland gecertificeerd worden. Ik laat de boel dus netjes achter.”

Veranderen Door de nieuwe Wet op de publieke ­ ezondheid gaat er veel veranderen voor de GHOR. g ­Zaken als uitvoering en logistiek behoren straks niet ­langer tot de core business. “De nieuwe wet zegt duidelijk waar de GHOR voor is: aansturing, regie en advisering. Dat betekent dat de GHOR heel anders gaat functioneren. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering gaat naar de zorginstellingen: de GGD, de ambulancediensten en de ziekenhuizen, met als spin in het web •>

10 • 10 #8 VRR netwerk

25


‘De regie voeren bij een ramp of incident in een keten van hulpdiensten is nieuw voor de zorginstellingen’ •> het ziekenhuis dat als traumacentrum fungeert. Waar we bij een evenement nu nog vooraf adviseren, zelf uitvoeren en daarna kijken of we het goed hebben gedaan, worden die taken straks uit elkaar getrokken. Wij adviseren, de organisaties moeten het zelf gaan regelen en wij controleren dat.” Nog niet genoemd zijn de inspanningen op het gebied van opleiden, trainen en oefenen. Het Emergo Training System, waar alle ziekenhuizen in de regio aan meedoen, is ingevoerd en er is bijvoorbeeld hard gewerkt aan het opleiden, accrediteren en certificeren van gezondheidskundige adviseurs gevaarlijke stoffen (GAGS). “Als ik zo terugkijk zijn we als relatief kleine club mensen een productieve organisatie. Ik heb altijd bewondering gehad voor de motivatie en ambitie waarmee de mensen binnen de GHOR werken.”

Credo Christiaanse kan nog wel even doorgaan met het ophalen van herinneringen. De GHOR leverde – al viel het mee – een grote inspanning bij de grieppandemie, ze droeg bij aan het opzetten van de Port Health Authority en er zijn verschillende conferenties georganiseerd. “Het credo van de GHOR is ‘Veiligheid met Zorg geregeld’ en dat hebben we in die tien jaar gedaan: geregeld dat we er waren als het nodig was. Mensen en wetten komen en gaan, maar dat is waar het op neerkomt. Als het ­misgaat, moet je zorgen dat je er bent om te helpen.” Nu de Wet publieke gezondheid verandert, zal de GHOR vanuit haar jarenlange ervaring ook weer moeten helpen. “De regie voeren bij een ramp of incident in een keten van hulpdiensten is nieuw voor de zorginstellingen. In de nieuwe wet staat wel dat ze dat moeten gaan doen. Ze hoeven natuurlijk niet bij nul te beginnen. De instellingen weten al hoe de keten werkt als het om medische hulp aan één persoon gaat. Daarbij hebben wij hier een organisatie staan met tien jaar ervaring en kunnen we ze erbij helpen.”

En nu? Tot slot: wat gaat Jan Christiaanse nu doen? “Je weet nooit wat je met de rest van je leven gaat doen, dat weet je pas als je klaar bent”, zegt hij. “Mijn intentie is om weer huisarts te worden. De huisarts is de basis van de gezondheidszorg en daar zitten ook de wortels van mijn opleiding. Het lijkt me ontzettend leuk om de laatste tien jaar van mijn werkzame leven weer met dat vak bezig te zijn. Of dat uiteindelijk het enige is wat ik ga doen? Ik weet het niet. Je kunt alleen maar je intentie en je ambitie uitspreken.” •

26

10 • 10 #8 VRR netwerk


interview

Een eer om het te mogen doen, maar tegelijk ook een zware verantwoordelijkheid. Zo ziet Vincent Roozen (47) de functie van operationeel directeur GHOR bij de VRR, die hij met ingang van 1 oktober bekleedt. “De burger moet er op kunnen vertrouwen dat wij er staan in geval van crisis.”

Vincent Roozen per 1 oktober operationeel directeur GHOR

‘Je moet het in de kern goed aanpakken’

Eigenlijk was het vorig jaar al een beetje proefdraaien voor Roozen, die sinds 3,5 jaar een directiefunctie heeft bij de GGD Rijnmond en sinds een jaar algemeen directeur is. De dreigende grieppandemie zette alle raderen bij de GGD in beweging. Wat moet er gebeuren als er een grote uitbraak komt, zijn er sporthallen geregeld, gemeenten ingelicht? Hij had daarvoor veel contact met Don Berghuijs, algemeen directeur van de VRR. “Dan zie je dat het werkt als je de krachten bundelt in één persoon. Dat was een mooie ervaring,” stelt Roozen. Andersom maakt de GGD-directeur graag gebruik van de kennis bij de GHOR. Zo wordt het rampenopvangplan van de GGD momenteel geschreven door een collega van de GHOR. Een goed voorbeeld van efficiency, vindt Roozen het. “Ik ben een groot voorstander van netwerken en zoeken naar verbindingen. Dat kan ook in onze organisaties, die niet zo hiërarchisch zijn ingesteld als de brandweer of politie. De witte kolom is een netwerk­ organisatie.” Efficiënt werken is bovendien noodzakelijk vanwege de bezuinigingen die worden doorgevoerd. “Zo nodig moeten we ombuigen. Dat kan pijn doen, maar daar mag ik niet over klagen. Dat is m’n werk, je bent dienstbaar aan de samenleving.” In een regio met havens, chemische industrie, een groot openbaar vervoernetwerk, een uitgebreid wegennet en tal van dijken is het niet ondenkbaar dat er een ramp kan ontstaan. Roozen is zich daar van bewust. “Dat is een zware verantwoordelijkheid, waar we ons maximaal voor moeten inspannen. Je moet het in de kern goed aanpakken, een verkeerde beslissing kan lang doorwerken in de samenleving.” De vier tot acht uur die hij wekelijks voor de GHOR beschikbaar heeft, gebruikt hij voorlopig om kennis te maken en contacten te leggen. “De GHOR is geen merknaam die ik moet verkopen. Het gaat er om dat de zorg goed is geregeld, van het bezoek aan het consultatie­ bureau tot de hulpverlening bij een ramp. Daar moet de burger op kunnen vertrouwen.”

10 • 10 #8 VRR netwerk

27


Leren van Liverpool

‘Veel meer dan ‘Liverpool’ betekent in VRRkringen meer dan alleen ‘stad in Engeland’. De plaatsnaam is synoniem geworden voor de vergaande vorm van community safety of Brandveilig Leven die er wordt toegepast. Hoofd Brandwacht Joop Schoute en ­senior beleidsmedewerker Jos de Graaf hebben zich tijdens werkbe­ zoeken aan de Britse stad een mening gevormd over de toepasbaarheid van die werkwijze in Rotterdam-Rijnmond. • tekst Richard van Santen • beeld Maarten van der Voorde

28

10 • 10 #8 VRR netwerk

J

oop Schoute was afgelopen voorjaar in Liverpool en moet eerlijk zeggen dat hij er best sceptisch naartoe ging. “Als je zo’n onderwerp als Brandveilig Leven in de schoot geworpen krijgt, vraag je je eerst af wat het allemaal gaat betekenen. En ook hoeveel bezuinigingen het moet opleveren. De eerste dag werden we door brandweercommandant Mike Hagen en zijn mensen overladen met cijfers en PowerPoint presentaties. Dat hebben we even laten bezinken. We wilden toch vooral weten hoe de jongens in het veld het ervaren. Zien of de aanpak die ze daar hebben gekozen ook iets voor ons kan zijn.”

Advocates “De tweede dag zijn we meegegaan naar de mensen thuis. Wat ik daar zag, sloeg werkelijk alles. Van verslaafden tot criminelen en mensen die van het a­ bsolute minimum moeten rondkomen”, vervolgt Schoute. “Ze hebben daar 110.000 rookmelders g ­ eplaatst, maar tegelijkertijd een overzicht gemaakt van de schrijnende gevallen die speciale aandacht nodig hebben.” Juist dat overzicht speelt een belangrijke rol in de Liverpoolse aanpak. Veel van de problemen op de lijst kunnen niet opgelost worden met orthodoxe brandweertaken. Ze vergen samenwerking met partijen die in eerste instantie niet voor de hand lijken te liggen. “Wat ik mooi vond is dat ze met zogenaamde advocates werken”, zegt Joop. “Ambassadeurs van Brandveilig Leven, afgestemd op de groepen die ze bezoeken. Bij mensen van zeventig komt dus geen knul van 23 binnen­


Reportage

huppelen, maar legt iemand van ongeveer hun eigen leeftijd uit hoe je brandveiliger kunt leven. Voor elke doelgroep, of dat nou verslaafden zijn of criminele jeugd, hebben ze een advocate neergezet die de taal van de doelgroep spreekt.” De advocates brengen meer expertise mee dan het spreken van de juiste taal. “Ik heb daar mensen ontmoet die bezocht werden door een mevrouw die bij de sociale dienst had gewerkt. Zij wees het gezin op de mogelijkheid om een extra uitkering aan te vragen. Toen hadden ze in één keer 280 pond per maand extra te besteden. Als je dat voor mensen kunt doen, luisteren ze wel naar je verhaal!”

Gratis friteuses De brandweer in Liverpool zoekt nadrukkelijk naar samenwerking met andere partijen. Dat kunnen overheidsdiensten zijn, zoals in het bovenstaande voorbeeld, maar ook commerciële partijen. Door de lage koopkracht bij een groot deel van de bevolking, in combinatie met de fish & chips cultuur, zijn er talloze huishoudens waar de frituurpan nooit van het gasfornuis komt. Onoplettendheid en verslavingsproblematiek leiden er maar al te vaak toe dat die pan de bron van een binnenbrand wordt. De brandweer heeft daarom de handen ineengeslagen met Tefal. Samen vervangen ze de oude pannetjes voor moderne, veilige friteuses.

• Joop Schouten en Jos de Graaf samen met collega’s op bezoek bij de Liverpoolse brandweer.

“Ik werd echt geraakt door een bezoek aan een oude man die in zijn eentje in een stoel zat te roken”, vertelt Joop. “Zijn kleren zaten vol brandgaten omdat hij zijn sigaret nogal eens liet vallen. Die man kreeg een brandwerend schort ter bescherming. Het deed me erg denken aan mijn vader die niet zo lang geleden overleden is. Die had hetzelfde probleem. Toen zag ik in dat het opzoeken van die mensen geen bezuinigingsmaatregel is, maar in het verlengde ligt van je brandweerwerk. Zo had ik dat nooit eerder bekeken. Brand breekt er toch wel uit, of je nou rookmelders ophangt of niet. Maar je haalt mensen

‘Er zijn hier talloze huishoudens waar de frituurpan nooit van het fornuis komt’ uit een gevaarlijke situatie en dat is waar brandweerwerk om draait: het redden van mens en dier. Dat heeft me echt getroffen. Ik ben altijd zo’n jongen geweest die vindt dat de brandweer draait om rode wagens die komen blussen als er brand is. Dat heb ik nog steeds, maar ik hoop wel buiten mijn oogkleppen om te kijken naar wat er nog meer in de wereld is. Dit was één van die dingen.”

Uitdragen Dat Joop in Engeland enthousiast is geraakt over deze andere aanpak, betekent niet dat hij geen begrip heeft voor collega’s die nog niet overtuigd zijn. “Ook in Liverpool heeft deze werkwijze in het begin kwaad bloed gezet bij de uitrukeenheden. Die jongens hebben ook gewoon een dagschema. Maar op een gegeven moment zijn ze ervan overtuigd geraakt dat er winst mee te halen valt. Je kunt Liverpool niet helemaal vergelijken met Rotterdam. Ze hadden daar bijvoorbeeld behoorlijk wat doden per jaar door brand en dat is in Rotterdam gelukkig veel minder. Daar zou de winst •>

10 • 10 #8 VRR netwerk

29


•> dus voor ons niet liggen. Maar je kunt wel de woonomgeving van mensen een heel stuk veiliger kunt maken.” Thuis gekomen heeft Schoute het verhaal eerst even laten bezinken. “Je wilt kijken of je het niet een beetje moet relativeren. Zo’n bezoek blijft toch een uitje. Wanneer je ergens op vakantie bent, vind je het ook allemaal schitterend, maar als je er woont, is het heel wat anders. Toch bleef het gevoel overeind dat het daar waanzinnig werkt. Dat ben ik ook gaan uitdragen naar mijn collega’s.”

Andere probleemstelling Jos de Graaf, één van de kartrekkers van Veiligheid Voorop die al een paar keer eerder op werkbezoek naar Liverpool is geweest, geeft net als Joop aan dat de probleemstelling in Liverpool heel anders is dan die in Rotterdam-Rijnmond. Hoewel het gebied een vergelijkbaar aantal inwoners telt, leeft in Liverpool een derde van de mensen op of onder het sociale minimum. Dat getal is veel hoger dan hier. Ook gebeuren er in Liverpool dingen die we hier niet kennen. “Er is een groep jeugd actief die het normaal vindt om auto’s en telefooncellen op te blazen met explosieven. Dat gebeurt hier niet”, zegt De Graaf. “Verder is het aantal doden door brand ongeveer het tienvoudige van het aantal dat wij hier per jaar betreuren. Bij ons zijn dat er namelijk niet meer dan drie. Je zou de keiharde vraag kunnen stellen of die drie doden per jaar rechtvaardigen dat wij dit ook allemaal overhoop halen. Maar daar gaat het niet om. Ons doel is om burgers op een andere manier te laten nadenken over de risico’s die ze lopen en ze aan te sporen om samen met ons maatregelen te treffen. Dan investeer je aan de voorkant en kun je aan de achterkant met minder repressieve middelen betere resultaten boeken. Wij hebben repressie de afgelopen decennia als sluitstuk gezien. Als het misging, rukten we uit en losten we het probleem op. Nu begint iedereen een beetje te begrijpen dat je minder hoeft op te lossen als je er aan de voorkant voor zorgt dat er minder problemen ontstaan.” Doelen “’Liverpool’ kopiëren is voor Brandveilig Leven dus niet de oplossing”, gaat Jos verder. “Ze hebben daar andere problemen en dus andere doelen dan wij. Wij willen in bepaalde gebieden met Snelle Interventievoertuigen gaan werken, maar daaraan is de eis verbonden dat in die gebieden overal rookmelders hangen. Dat is

30

10 • 10 #8 VRR netwerk

dus voor ons een doel. Ten tweede gaan we hotspots in kaart brengen, plaatsen waar je extra moet inzetten op Brandveilig Leven. Je kunt je voorstellen dat dat in de Millinxbuurt of in het Oude Noorden harder nodig is dan in Nesselande. We gaan vijftig vlaggetjes in de kaart van Rotterdam prikken op plekken waar extra inspanning n ­ odig is. Met de andere gemeenten gaan we per gemeente een plan maken. Wij hevelen een bedrag over naar de voorkant van ons proces, maar we kunnen nu al stellen dat dat niet voldoende is om alle kosten te dekken. We zullen dus op zoek gaan naar partners, dat is ons derde doel voor de korte termijn.” Dat betekent niet dat de Nederlandse tak van Tefal binnenkort een telefoontje kan verwachten van de VRR. D ­e frituurpan is hier immers niet zo’n issue als in Liverpool. “Wij denken eerder aan woningcorporaties en verzekeringsmaatschappijen. Die laatste groep heeft er bijvoorbeeld rechtstreeks baat bij als mensen beter op brandveiligheid letten, om de eenvoudige reden dat ze minder hoeven uit te keren wanneer er minder brand uitbreekt. Met zo’n maatschappij gaan we dus het gesprek aan om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen.”

Sleutel “Wat we wel hebben overgenomen van Engeland is aandacht voor woningvervuiling. Vanuit het idee dat wij de oren en ogen van de samenleving zijn, hebben we met de Roteb en de GGD een convenant gesloten. Als we uitrukken en geen brand aantreffen maar wel een brandgevaarlijke situatie doordat een woning vervuild is, kunnen we weer weggaan en zeggen: ‘Niks aan de hand’. We kunnen het echter ook melden bij de GGD die er dan op af kan stappen om een oplossing te zoeken. Dat doen we vanuit het idee dat het werk van een hulpdienst een hoge maatschappelijke meerwaarde moet hebben. Veiligheid Voorop en Brandveilig leven zijn dus veel meer dan alleen het plakken van een rookmeldertje. Rookmelders zijn belangrijk, maar ik zie ze vooral als een sleutel die past op de voordeur.” •

Brandveilig Leven? De term community safety begon net wat ingeburgerd te raken, toen de nieuwe, dit keer wel Nederlandse benaming zich aandiende: Brandveilig Leven. Het is voor de betrokkenen nog even wennen, hoewel Joop Schoute de afkorting BVL wel lekker vindt bekken. Daarop voortbordurend bedacht Jos de Graaf een catchy naam voor het Bedrijfsbureau Brandveilig Leven: 3BVL. In elk geval niet zo’n hele mond vol.


Reportage

VRR boeit publiek op 10 • 10 #8 VRR netwerk

31


Het blijkt ieder jaar opnieuw hoezeer het publiek wegloopt met de Wereldhavendagen. Elk jaar stijgt het aantal bezoekers en elk jaar zijn er weer nieuwe programmaonderdelen.

Op de jongste havendagen, gehouden op 3, 4 en 5 september, was de VRR vanzelfsprekend ook weer van de partij. De verschillende afdelingen van de Veiligheidsregio hadden met onze partners, waaronder de politie en milieudienst Rijnmond, samen een opzet gemaakt die andermaal tot een succes moest leiden. Regionaal commandant brandweer VRR Elie van Strien kon dan ook al in een vroeg stadium vaststellen dat we daarin zijn geslaagd. “Ik denk”, zei hij, “dat de Veiligheidsregio een aardige duit in het zakje doet en trots mag zijn.”

32

10 • 10 #8 VRR netwerk

We presenteerden ons op de havendagen in een mooi ingerichte tent en boden passanten een flink aantal boeiende activiteiten. Een van de hoogtepunten was ongetwijfeld de Veiligheid Voorop-quiz. Bezoekers werden via cijfers en pijlen op de grond van onderdeel naar onderdeel geleid. Behelsde de eerste hindernis op die tocht een computerpuzzel over de meldkamer, de geurtest van de DCMR en de risicokaart van de provincie ZuidHolland vormden ook uitdagingen van formaat. Onderweg kon het publiek ook nog de groene TS en Mercedesbus bewonderen.


Reportage

Maar waar natuurlijk het meest naar was uitgekeken was op ­zaterdag de strijd om de titel Toughest Firefighter Alive. Onze collega’s brandweerlieden uit het hele land waren naar ­Rotterdam gekomen om een parcours af te leggen waar ze zich echte mannetjesputters konden betonen. De kijkers kwamen halzen tekort om al dat heroïsche werk goed te kunnen zien. Op zondagavond werd het evenement afgesloten met een buffet voor alle medewerkers die zich voor de Wereldhavendagen 2010 hadden ingezet.

10 • 10 #8 VRR netwerk

33


column

Ambtsketen

Mijnheer de MinisterPresident A

llereerst van harte gelukgewenst met het nieuwe kabinet Rutte-Verhagen dat met veel ‘barensweeën’ toch tot stand is gekomen. Het zal u niet verbazen dat mijn belangstelling als burgemeester uitgaat naar het hoofdstuk ­veiligheid in het regeerakkoord. Een burgemeester immers is daarvoor (veiligheid én openbare orde) primair verantwoordelijk. Bovendien worden wij in toenemende mate door de inwoners van onze gemeenten aangesproken op het veiligheidsbeleid. Daarom wil ik u een aantal vragen stellen die voortkomen uit zorg over de plannen die voorliggen. Deze lijken te worden getekend door een wens tot schaalvergroting, terwijl mijns inziens juist in de samenleving op goede gronden een zekere kleinschaligheid (met betrekking tot handhaving) wordt gewenst. 1• Betekent het voornemen om de 25 politie­ regio’s - aangevuld met het landelijk opererende Korps Landelijke politiediensten - om te vormen tot 10 regionale korpsen onder centraal beheer van de Minister voor Veiligheid, dat ook de recentelijk ingestelde Veiligheidsregio’s op die schaal moeten worden ge(re)organiseerd? 2 • Zo ja, van wie zijn de Veiligheidsregio’s dan eigenlijk? Is in dat geval niet het moment aangebroken om de Veiligheidsregio’s volledig door het Rijk te laten bekostigen?

34

10 • 10 #8 VRR netwerk

3 • Wanneer de kosten wel ten laste van de gemeente blijven, hoe kunnen burgemeesters/gemeenten hun verantwoordelijkheid voor de aansturing van de ­Veiligheidsregio’s vormgeven? Het risico ligt, lijkt mij, op de loer dat er ‘staten binnen de staat’ ontstaan. Niets zo desastreus voor het vertrouwen in het openbaar bestuur als de hoogste gezagsdrager, in casu de burgemeester, telkens te kennen moet geven dat hij of zij er eigenlijk nauwelijks of niet over gaat. Tenslotte: mijn zorg is dat een eventuele verdere schaalvergroting met betrekking tot de Veiligheidsregio’s ertoe zal leiden dat de verantwoordelijkheid te ver van het lokaal bestuur af komt te liggen. In de praktijk zal deze dan in hoge mate terecht komen bij de grote ambtelijke organisaties die gaan ontstaan. Wordt in een nieuwe situatie de veiligheid dan eigenlijk niet georganiseerd als geregionaliseerde Rijkstaak in plaats van verlengd lokaal bestuur (zonder de financiële consequenties daaraan te verbinden…)? Of was dat ook de bedoeling? Ik hoop dat bij de uitwerking van de kabinetsplannen de inzichten en bezwaren die uit bovengenoemde vragen kunnen worden afgeleid voldoende aan bod komen. Intussen wens ik u veel succes en plezier met de ­politieke leiding van dit land. Daarbij dient de wil ‘ferm’ leiderschap te tonen wél gecombineerd te ­worden met de openheid die u zo kenmerkt; een ­ontvankelijke geest die toegankelijk blijft voor gevoelens en opvattingen die bij medeoverheden leven.

Frank Koen (burgemeester Capelle aan den IJssel)


(Advertorial)

foto Claire

Droppert

beeldspraak

p onze present o k o o h c to U bent

mst?

nko e e j i b s r a a j e Eind

cember e d 5 1 g a d s woen 8.00 uur 16.00 tot 1

en en netwerk t e ff u b , ch Spee erste afĂŠ op de e C d n ra G t in he Center. World Port t e h n a v etage am

7 Rotterd

akade 94 Wilhelmin

Samenwerken aan veiligheid

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


Magazine van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond oktober 2010

Ismael Kirik is medewerker van de ICTservicedesk. Deze servicedesk maakt onderdeel uit van het team Informatie en Operationeel Management.

Als Ismael Kirik even aan het praten is over werk dat hij doet komt de vraag al. Is hij misschien de ‘handige jongen’ daar op de locatie Breevaartstraat? Eerst moet hij lachen, maar dan ook bekennen dat hij dat is. Handig en vrij. En het is vooral de vrijheid die hij kent in zijn baan waarmee hij zo bijzonder is ingenomen. “Het is leuk werk. Je staat voortdurend in contact met je klanten, telefonisch maar ook face to face. Het werk bestaat uit het registreren van de meldingen van problemen en, als dat tenminste kan, het oplossen ervan.” Zijn klanten zijn al diegenen in de VRR die een computer voor hun neus hebben staan. Hij krijgt hulp van een collega bij het noemen van hun aantal. Tussen de 700 en 800 zijn het er en 1800 als je de vrijwilligers meetelt. Met hun allen leveren ze voldoende werk om Ismael en zijn kompanen bezig te houden. En het Activ Directory-systeem in bedrijf te houden, zodat de veiligheid in de regio in elk geval langs die lijn geen gevaar loopt. “We krijgen hier alles op ons bord”, gaat Ismael verder. “Alle soorten van problemen met software en hardware, kwesties als van leesrechten en schrijfrechten, maar evengoed ook een krakend toetsenbord. Maar dat ik me er zelf mee kan bemoeien, dat vind ik het leukst. Dan vlieg ik de deur uit en kan ergens anders op locatie de eerste hulp bieden zodat ze daar verder kunnen. Ik ben daar voor vrijgemaakt. Ja, precies, een vrije jongen.’”

SIV stap naar nieuwe brandweerzorg

netwerk

8

Erasmus MC zet boel op scherp met ketenpartners Leren van Liverpool

Eenheid en uniformiteit ondanks/dankzij bezuinigingen

• tekst Jan Houdijk • beeld Maarten van der Voorde

uitvoering

Vanuit hun kantoren in het World Port Center kijken de VRR-medewerkers uit op de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks die positie hoog boven de grond, staat onder­steuning van de mensen op de werkvloer centraal. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.