4 minute read

5 vragen aan makelaar/ taxateur Nicole Suijkerbuijk van Staal Makelaars

“gemeenten mogen best actiever opereren bij vrijkomende agrarische bebouwing”

Zo stormachtig als veel agrariërs eind 2019 in beweging kwamen, zo afwachtend zijn ze nu. Is het de stilte na of voor de storm? Nicole Suijkerbuijk, makelaar/taxateur agrarisch en landelijk vastgoed geeft antwoord op deze en nog een aantal andere vragen. Ook is ze benieuwd naar uw mening, de laatste vraag is daarom ook voor u.

Advertisement

W“ Waar zijn we en met wie hebben we het genoegen?

elkom in Made, een dorpje in Noord-Brabant. We zitten hier vlak onder de Biesbosch en dichtbij Oosterhout. Ik ben Nicole Suijkerbuijk, sinds een aantal jaren werkzaam bij Staal Makelaars. Ons kantoor is al sinds jaar en dag gespecialiseerd in agrarisch en landelijk vastgoed. Dat is te danken aan de vroegere functie van onze naamgever en eigenaar, Jan Staal. Hij werkte ooit in de landbouwvoorlichtingsdienst en rolde zo als het ware in de makelaardij en taxatie. Zijn kennis en netwerk zijn voor ons van grote waarde, we zijn mede daardoor een bekende naam in West-Brabant.”

Wat maakt jullie specialisme bijzonder, wat zijn de kenmerken die het vak voor jou interessant maken? “Bij agrarisch en landelijk vastgoed gaat het om veel meer dan louter de opstallen en de percelen. Bestemmingsplannen, de toekomstvisie van gemeenten en provincie voor bepaalde gebieden, continu veranderende regelgeving, het speelt allemaal een rol. Bovendien speelt ons advies een grote rol bij de continuïteit van de bedrijven die we adviseren, onze cliënten leunen sterk op ons. Het is voor hen dan ook heel belangrijk om te weten wie er ‘op de dam’ komt, zoals dat heet. Je gaat vaak een jarenlange relatie met elkaar aan, komt elkaar vroeg of laat weer tegen.”

Wat was tot nu toe je grootste uitdaging? “Dat is toch wel het moment van ‘binnen’ komen. Zoals ik eerder al zei, onze cliënten verwachten een volwaardige sparringpartner, iemand met veel ervaring. En dan staat er een jonge vrouw voor de deur. In het begin vond ik dat best wel even spannend. Maar doordat ik zelf ben opgegroeid in het buitengebied en actief ben in de hippische wereld ken ik veel agrariërs, ook van buiten het werk om. Het maakt het een stuk makkelijker als je weet wat hen dagelijks bezig houdt. Nu zie ik het eigenlijk als een groot voordeel dat ik nog zo jong ben, want ik zie maar weinig jonge vakgenoten. De vergrijzing slaat toe.”

Wat speelt er in jouw specifieke vakgebied nu en in de nabije toekomst? “Ik zou bijna geneigd zijn om als eerste de stikstofproblematiek te noemen. Maar dat is te beperkt geformuleerd, want er speelt veel meer dan dat. Door de politieke onzekerheid rond dat vraagstuk zie je nu dat veel agrariërs pas op de plaats maken. Ze moeten, zoals ik al eerder aangaf, jaren vooruit plannen en dat is nu vrijwel onmogelijk. Het is een beetje de stilte na de storm, of misschien wel vóór de storm. Want er borrelt wel van alles. We voorzien dat de trend van schaalvergroting zich hoe dan ook zal voortzetten. Dat is voor ons interessante materie, want je hebt te maken met ruilverkaveling en mogelijk ook met andere bestemmingen voor huidige landbouwpercelen voor particulieren en ontwikkelaars. Als er woonboerderijen vrij komen, is de vraag wat je daarmee kan en wil. Gelukkig zien we dat gemeenten langzaamaan wat soepeler worden in de benadering van vrijkomende agrarische bebouwing. Daardoor komen er ook woningen in het buitengebied beschikbaar voor particulieren die niet van plan zijn om te gaan boeren. Je gaat dus in de komende jaren een flinke reshuffle zien van grondbezit en bestemming. Dat is op zich al een enorme uitdaging, want de verwachting is dat ons land er over tientallen jaren behoorlijk anders uit zal zien. “

Wat zie jij als grootste bedreiging voor de komende jaren? “Dat zijn er meerdere. Voor onze agrarische cliënten de huidige beeldvorming rond hun werk en toegevoegde waarde een bedreiging. Ik zie namelijk enorm veel vernieuwing en hoogwaardige technologie, waardoor er prachtige dingen gebeuren. Maar als ik dan zie hoe agrariërs in de publieke opinie worden afgeserveerd, dan vind ik dat onterecht. We hebben deze mensen hard nodig in ons land. Ten tweede: ik ben niet blij met een harde scheiding tussen makelaardij en taxatie. Daar wordt nu wel naar gestreefd, maar volgens mij is het onwenselijk als je kantoren hebt die alleen makelaardij of taxatie doen voor de agrarische sector. Daarmee doe je cliënten tekort. Wil je goed waarderen, dan moet je je heel goed verdiepen in de materie. Dat vraagt dus ook om ervaring in de transacties. Andersom: als je alleen maar makelaar bent, dan mis je een groot deel van de langdurige relaties, het wordt heel transactiegericht. Kortom, je output wordt

“Bij agrarisch en landelijk vastgoed gaat het om veel meer dan louter de opstallen en de percelen. Bestemmingsplannen, de toekomstvisie van gemeenten en provincie voor bepaalde gebieden, continu veranderende regelgeving, het speelt allemaal een rol.”

er in beide gevallen eerder minder dan beter van. Ten derde wil ik toch zeker de rol van gemeenten noemen op het vlak van vrijkomende agrarische bebouwing. Zij mogen wat mij betreft nòg actiever en beter inspelen op die ontwikkeling. Want als bestemmingsplannen niet wijzigen, dan zet je het buitengebied voor een deel op slot. En dat zou echt een gemiste kans zijn.”

Heb jij tenslotte nog een vraag voor jouw collega makelaars en taxateurs? “Ik ben benieuwd hoe zij tegen die harde scheiding tussen makelaardij en taxatie aankijken. Is het werkelijk nodig om dat per kantoor uit te splitsen, en wordt ons werk hier beter van?”

Reageren op de vraag van Nicole Suijkerbuijk? Volg VBO op LinkedIn en discussieer mee. ■