07 Het Fobieënproject van de studie Psychologie liep van 1966 tot in de jaren tachtig aan het Weesperplein. Initiator was Johan Barendregt, hoogleraar Psychologische persoonlijkheidsleer. Ruim 1500 tot 1800 patiënten werden er behandeld voor onder meer pleinvrees en angst voor spinnen. Florence van Zuuren (1950) en Reynout van der Poel (1956) studeerden en werkten er. Ze gaven ook therapie.
Reynout van der Poel
‘Onder de fobie zat vrijwel altijd angst voor afwijzing of onverwerkt verdriet’ HET BEGIN Ik was Psychologie gaan doen in Leiden, en was er beland in een wirwar van theorietjes en experimentjes. Dat vond ik onbevredigend en onsamenhangend. Na een heel rijk en mooi jaar aan de Duquesne University in Pittsburgh wilde ik graag een opleiding tot therapeut volgen. Iemand tipte me: ga dan meedoen met het Fobieënproject in Amsterdam, daar kan dat.
WERKPLEK Kun je je voorstellen dat mensen met een fobie een heel groot, zwart gebouw in moeten voor hun behandeling? In de volksmond heette het de Doodskist. De behandelkamers waren in het midden van de verdieping, hadden geen ramen. Alle deuren hadden een rood lampje. Als dat brandde, mocht je niet naar binnen. Er werd wel gezegd dat als het lampje bij Barendregt brandde, hij zat te schaken met zijn collega A.D. de Groot. Ik had op een gegeven moment als student-assistent ook een kamer, meer dan twintig vierkante meter. Mijn afstuderen stelde ik steeds uit, anders zou ik dat baantje verliezen.
JOHAN BARENDREGT ONDERZOEK Aad Burger ontwikkelde de imaginaire confrontatie, daar heb ik intensief aan meegewerkt. In een soort gestuurde droom werd de angst van patiënten opgeroepen en gingen ze tegen hun angst in. Dat is doodeng, maar als je er dan van wegloopt, kun je nog veel meer last krijgen. Dus hield Burger ze vast, op een matras, geholpen door drie anderen. Dat heb ik ook wel gedaan. Onder de fobie zat vrijwel altijd angst voor afwijzing of onverwerkt verdriet.
OPBRENGST Het Fobieënproject heeft het multidisciplinaire denken wel bevorderd. Het is weleens een rozenstruik genoemd waar van alles aan groeide. Het was een stem tegen de onvruchtbare scholenstrijden die toen woedden, nature versus nurture bijvoorbeeld. Er is geprobeerd fobieën écht te doorgronden. Doodzonde dat de synergie nooit van de grond is gekomen. •
Ik zat bij Barendrecht, in zijn grote, kale hoekkamer. Zuchtend en steunend las hij mijn onderzoeksvoorstel, sigaret in de hand. Hij was toen al ziek. ‘Gaat u maar weg’, zei hij uiteindelijk, ‘gaat u maar naar Florence van Zuuren’. Verslagen stond ik op de gang. Florence was ook verrast, het was niet echt haar onderwerp. Uiteindelijk heb ik mijn scriptie afgemaakt bij Wim Brinkman.
THERAPIE Het accent lag sterk op gedragstherapie. Dat konden behandelaars redelijk makkelijk onder de knie krijgen, was de gedachte. Een van mijn patiënten was een dame die niet alleen thuis kon zijn. Al die sessies werden opgenomen en die moest je uitschrijven. Tijdens de supervisie kon mijn begeleider Aad Burger zeggen: ‘Die passage, die wil ik weleens horen’. Hij kon heel kwaad worden als je niet volgens het plan te werk ging. Dan kreeg je instructies voor de volgende keer, en dat wilde hij dan ook weer lezen.
REYNOUT VAN DER POEL – 1956 • 1974-1978 kandidaats Psychologie, LEI • 1978-1979 studie aan Duquesne University, Pittsburgh (VS) • 1979-1987 student, onderwijsassistent en onderzoeker bij Fobieënproject, UvA • 1984 doctoraal Psychologie, Persoonlijkheidsleer • 1987-1994 onderzoeker bij marktonderzoekbureaus ISK, ITM, Motivaction • 1994- heden: directeur, mede-eigenaar van Ergo: Research Intelligence, bureau voor communicatieonderzoek, beleidsonderzoek en webanalyse