SPUI 37

Page 38

38

spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl

amsterdams universiteitsfonds

STUDIEREIZEN NAAR ITALIË Het Morpurgo Studiereisfonds Italië is een van de deelfondsen van het Amsterdams Universiteitsfonds waaruit reisbeurzen worden toegekend. Het is in 1955 ingesteld voor studenten die het Italiaans of een van de vele aspecten van de Italiaanse cultuur bestuderen. Het fonds is genoemd naar Enrico Morpurgo (1894-1972), lector en later hoogleraar Italiaanse taal- en letterkunde aan de UvA. Ieder jaar doen meerdere studenten en studieverenigingen een beroep op het Morpurgo-fonds. Dit jaar draagt het onder meer bij aan de reis naar Sicilië en Tunesië die Stichting Grand Tour organiseert voor UvA-studenten Geschiedenis. Beide gebieden hebben een geschiedenis die duizenden jaren teruggaat en waarvan de sporen overal te zien zijn, een bewogen recent verleden en bovendien zeer actuele politieke ontwikkelingen. Deelnemers aan deze reis houden presentaties bij diverse historische plaatsen en musea. Dat blijkt, vooral bij archeologische sites, goed uit te komen, aangezien de ter plekke beschikbare informatie vaak erg karig is. ‘Het lijkt er vaak op dat er zo veel overblijfselen uit de oudheid zijn, dat ze niet meer weten wat ze er mee aan moeten’, zegt een deelnemer gekscherend. Ook voorzien de studenten de op politiek en cultuur gerichte activiteiten van commentaar. Verder bezoeken ze universiteiten, ambassades en ministeries. Deze reis geeft de deelnemers zo een gedegen inzicht in de geschiedenis en identiteit van de bevolking.

Nalatenschap maakt reisbeurzen Italië mogelijk Henriëtte van Dam van Isselt bracht in 1972 haar nalatenschap onder bij het Morpurgo Studiereisfonds Italië van het Amsterdams Universiteitsfonds. Haar nicht Jet vertelt over de passie van een onafhankelijke vrouw. ‘Tante was een kordate dame.’ Voor Henriëtte van Dam van Isselt (1885-1972) was het beginsel ‘gelijke rechten voor man en vrouw’ een vanzelfsprekendheid. ‘Ze studeerde Rechten in Utrecht en trad in dienst van de gemeente Amsterdam waar ze al snel een hoge post bekleedde. Ook in haar latere werkzaamheden voor het Nederlands Historisch Instituut te Rome was zij daadkrachtig en zette zij de dingen kundig naar haar hand. Haar hele leven toonde zij zich een absoluut onafhankelijke persoonlijkheid,’ vertelt haar nicht Jet van Dam van Isselt, die Engelse taal en letterkunde studeerde aan de UvA om daar vervolgens als universitair docent carrière te maken, en er in 1993 promoveerde. Aan Jet, die voluit Henriëtte heet en is vernoemd naar haar tante, is in de nalatenschap ook een persoonlijke toekenning gedaan voor een reis. Tante Henriëtte promoveert in 1918 tot doctor in de Rechtsgeleerdheid en treedt daarna in dienst van de gemeente Amsterdam. Ze maakt snel promotie en wordt in 1927 hoofd van de afdeling Kunstzaken. In deze functie is ze medeverantwoordelijk voor het gemeentelijke kunstbeleid. Ze beheert de subsidiepot en is nauw betrokken bij de vele manifestaties op het gebied van toneel, muziek en musea. ‘Tante was een kordate dame’, zegt Jet van Dam van Isselt. ‘Ze stond bekend als een harde werker en was gevreesd omdat ze stevig de hand op de knip van de subsidies hield. Ze was erg betrokken bij haar werk en voelde zich persoonlijk verantwoordelijk voor hoe er gepresteerd werd. Ze zat er letterlijk bovenop – want ze had vrij toegang tot alle voorstellingen en concerten en zelfs een vaste plek in het Concertgebouw en de Schouwburg! Door haar contacten in de kunstwereld kon ze ook zelf initiatieven ontplooien. Zo haalde ze in 1930, nog geen half jaar na de première, de opera Wozzeck van Alban Berg vanuit Aken naar Amsterdam.’ Uitzondering Henriëtte van Dam van Isselt trouwt in 1922 met Asser Benjamin Kleerekoper, SDAP-Kamerlid en journalist/propagandist. Het huwelijk blijft kinderloos en wordt acht jaar later ontbonden. ‘In de jaren dat zij getrouwd was, werkte zij gewoon door, een uitzondering in die tijd. Vrouwen die bij de overheid in dienst waren, werden op de dag van hun huwelijk eervol ontslagen. Als vrouw op een belangrijke ambtelijke post kreeg ze ook aandacht van de media. Het feministische blad De werkende vrouw interviewde haar over haar werk en de manier waarop ze daar als vrouw in stond. Het interview sloot af met de uitspraak: “Och kom, we moeten niet voelen en denken, we moeten doen”. Ik vind dat ze zichzelf daarmee tekort deed’, aldus Jet. In de oorlog wordt Henriëtte van Dam van Isselt ontslagen, omdat ze weigert de loyaliteitsverklaring te tekenen waar de bezetter om vraagt. ‘Toen is ze begonnen met de studie Kunstgeschiedenis. Dat was haar passie geworden. Studeren in de oorlogsjaren was moeilijk en vereiste veel discipline.

Henriëtte van Dam van Isselt

Na de oorlog werkte ze enige tijd voor het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. Maar echt op haar plek is ze daar nooit geweest. Collega’s reisden veel, terwijl zij vanwege haar administratieve taak op het departement moest blijven. Haar drukke werkzaamheden lieten geen tijd voor de studieboeken, laat staan dat ze examens kon afleggen. In 1947 stopte ze en hervatte ze haar studie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1949 is ze opnieuw afgestudeerd, nu als kunsthistorica.’ Rome In 1951 gaat zij aan de slag als adjunct-directeur van het Nederlands Historisch Instituut te Rome. Zij organiseert er kunsthistorische excursies in en om Rome, onder meer voor studenten, en ze houdt lezingen. Zij is de drijvende kracht achter vele belangrijke en succesvolle tentoonstellingen van Nederlandse kunst in Italië en Italiaanse kunst in Nederland. Haar belangstelling beperkt zich niet tot de schilder- en beeldhouwkunst. Haar liefde voor muziek leidt tot een groot aantal concerten van Nederlandse musici, koren en orkesten in Italië – uitvoeringen met een grote artistieke waarde. Intussen publiceert zij een aantal kunsthistorische artikelen. Na haar pensionering in 1961 begint zij, samen met Corinne van Schendel, aan de vertaling van Benvenuto Cellini’s Vita, die in 1969 verschijnt als Het leven van Benvenuto Cellini 1500-1571 door hemzelf verteld. ‘Op dit werk heeft ze zich danig verkeken’, weet Jet. ‘Ze werd erdoor opgejaagd en het heeft haar nooit meer losgelaten. Ze noemde hem vaak Malvenuto.’ •

FONDSEN VOOR STUDIEREISBEURZEN De academische wereld is een internationale wereld. Voor studenten is een buitenlandervaring daarom belangrijk. Een reisbeurs van het Amsterdams Universiteitsfonds maakt deze ervaring mogelijk. Het universiteitsfonds kent negen deelfondsen waaruit reisbeurzen worden verstrekt. Jaarlijks keert het zo’n driehonderd individuele en groepsreisbeurzen uit. Een gemiddelde individuele reisbeurs bedraagt € 500. Het geld voor deze reisbeurzen wordt bijeengebracht door alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. Zij volgen het voorbeeld van mensen als Henriëtte van Dam van Isselt. Meer informatie over het bijdragen aan studie- en reisbeurzen vindt u op de website www.auf.nl. Via deze site kunt u direct doneren. Een gift overmaken kan ook op rekeningnummer 45.32.15.653 t.n.v. Stichting Amsterdams Universiteitsfonds, o.v.v. Studie- en reisbeurs. Heeft u een vraag, een opmerking of bijvoorbeeld een idee voor een Fonds op Naam met een specifiek doel, neem dan contact op via universiteitsfonds@uva.nl of bel met Jochem Miggelbrink, 020-525 2067.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.