18
spui 30 02 | 2009 www.alumni.uva.nl
piet de rooy – 1944 P.deRooij@uva.nl • 1972 Geschiedenis • 1979 Promotie • 1969 – 1985 diverse wetenschappelijke functies uu en uvA • 1985 – 1997 hoogleraar Nieuwste geschiedenis • 1997 – 2009 hoogleraar Nederlandse geschiedenis
‘In het eerste jaar had ik een uur of zes college in de week. dit heb ik nu aangehoord, dacht ik, maar wat nu? geen idee. Pas later hoorde ik van andere studenten dat het verstandig was er eens een boek bij te lezen. Studeren in de jaren zestig was in het diepe geflikkerd worden en kijken of je kon zwemmen. de meesten verdronken. wat dat betreft is de opleiding stukken verbeterd.’
• Nevenfuncties o.a. diverse decanaten, Directeur onderwijsinstituut, lid College van Assessoren uvA, lid sociaalWetenschappelijke raad • Boeken o.a. De rode droom. Een eeuw sociaal-democratie in Nederland (1995), Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (2005), Kortweg Nederland. Wat iedereen wil weten over onze geschiedenis (2005, met Jan Bank en gijsbert van es)
‘hier is geschieDenis zoiets als schwere wÖrter. Je moet het op school wel even weten, maar Je kUnt het Direct weer vergeten. Je hebt er niets aan.’
systeeMkAArtJes In 1966, na zijn kandidaats, verliet de Rooy Utrecht, ‘in alle opzichten een saaie stad’, om in de hoofdstad verder te studeren. ‘amsterdam was in een spannende periode beland. daar wilde ik absoluut bij zijn.’ hij hing niet aan een touwladder aan de gevel van het maagdenhuis. ‘Ik was niet geïnteresseerd in de studentenbeweging, maar in provo. die beweging doorbrak het heersende burgerlijke leven. Ik beschouwde provo als een toneelvoorstelling in de open lucht. een soort oerol.’ met zijn carrière was hij toen niet bezig. ‘Iedereen zei dat je met geschiedenis geen baan kon krijgen, behalve in het onderwijs. dus bereidde ik me voor op een toekomst als leraar.’ dat veranderde toen hij het archief ontdekte. ‘In het politiearchief dat ik voor mijn scriptie raadpleegde, vond ik het verband van een choleralijder dat ooit naar de politie was opgestuurd. toen was ik voorgoed verkocht. Ik raakte verslaafd aan onderzoek doen en aan schrijven.’ als student-assistent las hij intussen breed om zich heen. ‘Ik werkte in de bibliotheek van het oude historisch Seminarium aan de herengracht, maakte systeemkaartjes. Stapels boeken gingen door mijn handen. Ik las ze allemaal. maar wel in tempo, want de kaartenbak moest vol.’ In de jaren zeventig kreeg de Rooy de kans om met een beurs te promoveren bij maarten brands (geschiedenis 1960 cum laude, promotie 1965) op de werkloosheidsbestrijding in het interbellum. ‘het archief was enorm omvangrijk. het was heerlijk om dat te schiften en leesbaar te maken. brands heeft me geleerd analytisch te zijn. hij is vlijmscherp. Ik bezoek hem nog geregeld en zeg dan tegen mijn vrouw, met lichte vrees in mijn stem: ik ga weer even tentamen doen.’ cAnon de loopbaan van de Rooy ontwikkelde zich daarna voorspoedig, zij het langs kronkelwegen. hij kwam eerst terecht bij Pedagogiek, ‘meer het vak van mijn vader’. maar daar deed hij te weinig aan geschiedenis en wilde weg. ‘dat kon echter niet, want alle functies waren afgesloten, behalve promotieplekken en hoogleraarschappen. gepromoveerd was ik al, dus… brands kwam op bezoek en zei: zou je niet eens solliciteren als hoogleraar bij de politicologen?’ dat heeft hij toen gedaan, maar met lood in zijn schoenen. ‘Ik vond het heel moeilijk. daar kwamen veel problemen op me af, bestuurlijk en inhoudelijk. Politieke wetenschappen was aanvankelijk breed opgezet, maar versmalde zich. Ik dacht: ik ontwikkel een vrije doctoraal waarin studenten ook veel aan geschiedenis kunnen doen. daar kwamen veel mensen op af. Pieter de meijer (promotie geschiedenis, leI 1969), de toenmalige rector, vond het toen logischer om mij te verbinden aan de vakgroep geschiedenis. dat
kon omdat mijn goede vriend hans blom (promotie geschiedenis, leI 1975) directeur van het nederlands Instituut voor oorlogsdocumentatie (nIod) werd. Ik zat echt te wachten op zijn vertrek.’ gedurende de afgelopen decennia heeft de Rooy zich breed georiënteerd binnen de universiteit en speelde hij een centrale rol in de onderzoeksschool van de ‘natiestaat’. daarnaast is hij veelvuldig naar buiten getreden. hij stelde de canon van amsterdam én van zijn woonplaats haarlem samen en maakte voor het geschiedenisonderwijs een fameus rapport waarin hij tien tijdvakken onderscheidde. ‘een van de taken van de universiteit is dienstverlening. Ik besef goed dat ik met belastinggeld word betaald. dus heb ik ook de taak om in de samenleving duidelijk te maken waarom mijn vak geen veredelde hobby is.’ die taak valt hem niet licht. ‘Sinds de ontzuiling is onze samenleving diep ahistorisch. mensen vinden het prettig om te laten zien dat ze weten dat in 1600 de Slag bij nieuwpoort plaatsvond. maar er bestaat geen intrinsieke belangstelling voor belangrijke historische processen. er worden zoveel wezenlijke zaken gemist. dat we afhankelijk zijn van internationale verhoudingen. dat nederland een diep verdeelde samenleving was, gebaseerd op de zuilen. dat zo’n nobel kenmerk als tolerantie voor een deel gewoon achteloosheid was.’ postcodegebied In het politieke debat mist de Rooy elk historisch besef. ‘als je debatten volgt in berlijn of Parijs dan zie je dat mensen met regelmaat verwijzen naar dingen die vroeger gebeurd zijn, die van belang zijn om het heden te snappen. hier is geschiedenis zoiets als schwere wörter. Je moet het op school wel even weten, maar je kunt het direct weer vergeten. Je hebt er niets aan.’ toch een ouderwetse leraar geschiedenis geworden, die de Rooy. hij zal de zaak altijd een warm hart toedragen, maar het is tegelijk niet ondenkbaar dat hij na zijn pensioen nergens meer wordt gesignaleerd. ‘geen vergaderingen meer! nu kan ik eindelijk ongestoord werken.’ maar liefst drie boeken heeft hij op stapel staan. dus zijn afscheid is geen drama? ‘welnee. Ik kijk uit naar mijn toekomst als kluizenaar. Ik zeg altijd: ik verlaat mijn postcodegebied niet graag.’ •