Passion, fear & faith .09
tekst Bart Smout fotografie Dolph Cantrijn
Ik kreeg het beste van twee culturen mee Haar proefschrift verschijnt pas in september, maar het onderzoek van Esmah Lahlah haalt nu al de landelijke pers. Jonge geweldplegers zijn vaak zelf in hun jeugd mishandeld, ontdekte zij. Bij Marokkaanse jongens is dit maar liefst drie keer vaker het geval dan bij Nederlandse. “Dat verschil is schokkend, maar heeft nauwelijks iets met etniciteit an sich te maken.”
P
romoveren wilde Esmah Lahlah al zodra ze de Master kinder- en jeugdpsychologie op zak had. Ze schreef een aanvraag om in aanmerking te komen voor de NWO-subsidie Mozaïek, een beurs speciaal voor getalenteerde allochtonen. Toen werd ze afgewezen omdat ze niet allochtoon genoeg was. “Mijn vader is Marokkaans maar mijn moeder is Nederlands. Daarom was ik niet kleurrijk genoeg”, lacht ze.
Via allerlei omwegen bemachtigt Lahlah in 2008 een promotieplek bij Intervict op Tilburg University. In de media las je toen veel verhalen over ‘kut-Marokkaantjes’ die voor overlast zorgen. “Dan vraag je je toch af: waar komt dat vandaan? Zo is mijn onderzoek begonnen.” Een onderzoek dat nu breed in de media is uitgemeten. De redactie van Pauw & Witteman hing zelfs aan de telefoon. Vleiend, maar na lang nadenken besloot ze die uitnodiging te laten schieten. “Mijn onderzoek is complex, maar ligt ook heel gevoelig. Iedereen focust zich zo op het Marokkaanse aspect. Als je niet de juiste nuances kan aanbrengen wordt het al snel koren op de molen van Geert Wilders.” De uitkomsten van Lahlahs onderzoek, waarbij ze bijna vijfhonderd jongens een enquête liet afnemen, liegen er niet om. Als het om Nederlandse jongens gaat, heeft één op de vijf ervaring met heftige mishandelingen door een familielid. Minder dan één op de vijf heeft weleens gezien hoe de ouders elkaar mishandelden. En vijf procent is weleens slachtoffer geweest van seksueel geweld. Bij de Marokkaanse jongens liggen deze cijfers beduidend hoger. Twee op de drie heeft ervaring met heftige mishandeling en bijna de helft is getuige geweest van geweld tussen de ouders. Ook als het gaat om seksueel geweld liggen de cijfers hoger: zeventien procent heeft er ooit mee te maken gehad. Veel Marokkaanse daders zijn kortom zelf slachtoffer van geweld geweest. De mishandeling zou bijna de helft van de latere geweldpleging verklaren. En dat is eigenlijk niet verwonderlijk vindt Lahlah, want het is al langer bekend dat mishandelde kinderen een grote kans hebben om het gedrag van hun ouders te kopiëren.
sen mishandeling en geweldpleging, geldt natuurlijk ook voor Nederlandse jongens. Daar liggen de aantallen ook hoog, niet zo hoog als bij de Marokkaanse Nederlanders, maar toch. Iedereen zoomt in op het Marokkaanse. Dat vind ik jammer, het leidt de aandacht af van de kern. Namelijk dat kindermishandeling een belangrijke factor is bij jonge geweldplegers.” Maar hoe komt het dan dat zoveel Marokkaanse jongens ervaring hebben met huiselijk geweld? “Dat komt door een combinatie van factoren. Dan moet je denken aan een lage sociale en economische status, een lage scholing en aan een hoge werkloosheid. Dat zijn allemaal variabelen die de kans op huiselijk geweld vergroten. In principe is er daarin geen verschil tussen Nederlandse en Marokkaans jongens.” Op het internet vind je veel reaguurders die het oneens zijn met jouw verklaring. Die zeggen: “Onzin, mevrouw Lahlah. Geweld hoort gewoon bij de Marokkaanse cultuur. Punt.” “Ik begrijp dat mensen graag met een vingertje willen wijzen maar zo simpel ligt het niet. En als het wel zo simpel lag was ik echt niet bang geweest om dat te zeggen. Het zit veel complexer en genuanceerder in elkaar. Dat maakt het ook lastig. Juist doordat zoveel factoren een rol spelen is het lastig die geweldscyclus te doorbreken. Maar als je kijkt naar jeugdcriminaliteit, dan zien we dat etniciteit een heel beperkte invloed heeft. Etniciteit zelf voegt weinig toe. Het is die combinatie van factoren en niet de Marokkaanse cultuur an sich. Cultuur is ook zoiets geks, het is niet een op zichzelf staand fenomeen waarvan je kan zeggen: dat is het. Cultuur is dynamisch, verandert voortdurend, is een wisselwerking die door heel veel factoren tot stand komt. De typische Marokkaan bestaat niet.”
Marokkanen hè. Daar berichten de kranten graag over. “Het verband dat ik in mijn onderzoek heb aangetoond tus-
Moet er een denkomslag komen? Waarbij we dat kut-Marokkaantje en dat kut-Nederlandertje als slachtoffer gaan zien? “Nee, daar wil ik niet naartoe. Ik vind wel dat we erg eenzijdig denken als het gaat om slachtoffers en daders. De dader is slecht, die moeten we hard aanpakken, zonder genade. En het slachtoffer is aaibaar en lief en kwetsbaar. Mijn proefschrift laat zien dat het genuanceerder ligt. Het is niet zo zwart-wit. Ik zeg niet: ‘O, de daders, daar moeten we medelijden mee hebben, dat zijn allemaal slachtoffers.’ Nee, niet iedereen die vroeger is mishandeld wordt later een geweldpleger. Maar we moeten wel erkennen dat het zwart-wit denken niet werkt. Je moet daden kunnen veroordelen maar ook de oorzaken van gedrag kunnen lokaliseren om het te veranderen.” →
Esmah Lahlah (1979, Helmond) werkt als promovenda bij Intervict, een interdisciplinair onderzoeksinstituut van de Tilburg Law School. Ze groeide op in Helmond in een gezin met een Nederlandse moeder, een Marokkaanse vader en twee zussen. Lahlah studeerde kinder- en jeugdpsychologie in Tilburg. Vlak na het behalen van haar masterdiploma
besloot ze een jaar te wijden aan de verzorging van haar pasgeboren zoontje. Hierna werkte ze als beleidsmedewerker bij De Twern en als docent en onderzoeker bij Avans Hogeschool. In 2008 ging ze aan de slag bij Intervict. Lahlah woont tegenwoordig in Tilburg. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen, een zoontje van negen en een dochtertje van drie.
Had je verwacht dat de media jouw onderzoek zo gretig zouden oppikken? “Nee, totaal niet. Het is de afgelopen tijd echt een gekkenhuis geweest.”
Univers 16 mei 2013