UK Magazine #6

Page 1

MAGAZINE

maart 2015

student & jager 'ik schiet echt niet voor de lol'

Buitenlandse instituten vreemde eend in de bijt

KUDDEGEDRAG

samenwerken is het nieuwe leren

bok schieten studies die slecht scoren

w w w. u k r a n t. n l

#6


De Twaalf Gezworenen van Reginald Rose Een zestienjarige jongen uit een achterbuurt staat terecht voor de moord op zijn vader. Twaalf juryleden moeten oordelen over zijn lot: leven of dood. Het bewijs lijkt glashelder: schuldig. Maar bij de eerste stemming zet ĂŠĂŠn jurylid vraagtekens. Hij twijfelt. Dat is de start van een verhit en emotioneel debat. Regisseur Guy Weizman maakt van dit wereld- beroemde stuk een bloedstollende, film noir-achtige confrontatie.

De mening van de twaalf mannen blijkt gevoed te worden door vooroordelen, onverschilligheid, persoonlijke angsten en eigenbelang. Ook anno nu regeert in media, politiek en samenleving nog vaak de onderbuik. Dat maakt deze klassieker van de Amerikaanse schrijver Reginald Rose uit 1954 onthutsend actueel. Stadsschouwburg Groningen: 26 februari - 7 maart & 14 - 18 april @nntgroningen #detwaalf www.nnt.nl


#6

i n h o u d

Door Peter Keizer

D

Fluwelen propaganda

e UK is aan het veranderen. En het eerste resultaat in dat proces heb je nu in je handen. Blader het maar eens door. Zie je de verschillen? De korte stukken zijn verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor langere, journalistieke verhalen. Freelance journalist Saminna dook in de wereld van soft power, en onderzocht waarom de RUG een Korea Corner en Ruslandcentrum heeft (pag. 6). Ze schreef ook over de nieuwe trend aan onze universiteit: studeren in groepen (pag. 16). Werkt dat eigenlijk wel? Maaike zocht uit of een slechte accreditatie voor een opleiding ook gevolgen heeft voor studenten (pag. 22). En Blanca vroeg Chinese studenten waarom ze zich isoleren van de rest (pag. 26). Waarom die langere stukken? Ten eerste omdat we zien dat jullie ze graag lezen. De statistieken van ukrant.nl vertellen ons dat veel bezoekers graag de verhalen lezen waar veel onderzoekswerk achter zit, die problemen aan de kaak stellen, ontwikkelingen beschrijven of vertellen over het levenswerk van een wetenschapper. En dat zijn ook de artikelen die we willen maken. We zijn geen Nu.nl, dat de hele dag korte berichtjes wil rondpompen. We houden van onderzoeksjournalistiek, analyses en interviews. En daar gaan we de komende tijd meer aan werken. En dat betekent ook dat we onze site gaan vernieuwen. De homepage met horizontale balken verdwijnt, en er komt een frisse, duidelijke en meer gebruiksvriendelijke website voor terug, die de nadruk legt op inhoudelijke stukken. Terwijl jij dit blad leest, wordt de nieuwe website gebouwd. Wil je invloed hebben op de nieuwe UK? Binnenkort houden we een lezersonderzoek (check onze site), waarin we je vragen wat je van de site en dit magazine vindt. Heb jij goede ideeën of nuttige kritiek? Laat dan vooral van je horen!

Er zijn plekken op de RUG waar je je niet meer in Groningen waant, maar in Rusland of Zuid-Korea. Waar is al die buitenlandse aanwezigheid eigenlijk goed voor? 6 -->

'Ik schiet niet voor de lol' Geneeskundestudent Tjerk Hidde vertrekt iedere zaterdag voor zonsopgang om te gaan jagen in Friesland. 'Soms lijkt het hier wel een oorlogsgebied.' 12 -->

Gooi het in de groep Onderwijs moet veranderen. Geen urenlange hoorcolleges meer, maar groepen die samenwerken aan een project. Maar werkt dat eigenlijk wel? 16 -->

Now what? After countless hours in the UB spent studying for exams, suddenly national media are reporting that your faculty has got it all wrong. Now what? 22 -->

Made in China You may know the stereotypes: traveling in packs, riding children's bikes. It's better to get to know an individual beyond these limiting views. 26 -->

Colofon n redactie Peter Keizer (hoofdredacteur a.i.) Sjef Weller (eindredacteur) Anne Carlijn Kok (wetenschap) Traci White (international editor) Merel Weijer (redacteur/ redactiesecretaris en advertenties) René Lapoutre (vormgeving, webmaster)

Website: ukrant.nl Twitter: @UK_Groningen Facebook: facebook.com/ universiteitskrant

Oude Kijk in ‘t Jatstraat 28, Postbus 80, 9700 AB Groningen. Tel: 050-3636700 e-mail: uk@rug.nl

n fotografen/ illustratoren Reyer Boxem, Pepijn van den Broeke, Paul de Vreede.

MAGAZINE

n freelancers Gerrit Breeuwsma, Saminna van den Bulk, Blanca Civit, Stephanie Thierens, Maaike Vos.

En verder: Koffie aan de RUG 4 Breeuwsma 5 Koffervis 20 Street fashion ii

Foto voorpagina Reyer Boxem

3


4

MAGAZINE


b r e e u w s m a

2032 Onlangs lanceerde staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs het Platform Onderwijs 2032, met als centrale vraag: wat moeten kinderen die in 2014 voor het eerst naar school gingen in 2032 kennen en kunnen? Bij Sander Dekker denk ik altijd dat hij de verloren zoon is van Pieter en Margriet. U weet wel, onze subdivisie van het koningshuis, die grossiert in van die krullenbollende prinsjes, die met onberispelijke burgermeisjes zijn getrouwd, op ‘voorheen Koninginnedag’ vaak de vlotsten van het stel waren, vroeger veelal in Groningen studeerden, daar in Café Soestdijk rondhingen, handig waren in het opzetten van eigen bedrijven en nu… Nou ja, ongetwijfeld iets nuttigs voor de samenleving doen. Sander Dekker zou ook een aanstormend talent van D66 – de partij voor mannen met springerig haar – kunnen zijn, maar in plaats daarvan is hij lid van de VVD. Al heel lang. Reeds in 2003 kwam hij voor deze partij in de Haagse gemeenteraad en daar heb ik dan toch wel wat moeite mee. Ik snap best dat er VVD’ers moeten zijn, maar zo jong al? Wat moet er dan later van je worden? Daar staat tegenover dat hij basgitarist is en zelfs jaren in een bandje heeft gespeeld. Tja, dat zet je wereldbeeld wel even op z’n kop. Basgitaristen zijn vaak de wat secundaire – laid-back – types in de band, maar pas op, het zijn vaak beesten. Terwijl Jagger en Richards hun alimentatie bij elkaar schreven met hits, neukte Bill Wyman er lustig op los. En zo kom je er achter dat je dus ook in een blauwe blazer basgitaar kunt spelen: Plooirock & Roll. ‘Praat mee over de toekomst van het onderwijs’, moedigt de staatssecretaris iedereen aan. Maar ik heb het er niet op. Als negen van de tien wetenschappers geen heil zien in de verplichte rekentoets in het Voortgezet Onderwijs, maar je voert hem vervolgens toch gewoon in, hoeveel zin heeft het dan om mee te denken? Maar goed, ik ben de beroerdste niet, dus ik denk mee. Ik zit nu al weken naar mijn scherm te staren, maar zonder succes. Vervelend. Gelukkig heb ik nog tot 2032. Gerrit Breeuwsma is docent psychologie

MAGAZINE

5


n vreemde instituten aan de rug

Fluwelen propaganda

6

MAGAZINE


Illustratie Paul de Vreede

7

MAGAZINE


Er zijn plekken op de RUG waar je je niet meer in Groningen waant, maar in Rusland of Zuid-Korea. Waar is al die buitenlandse ‘propaganda’ eigenlijk goed voor? Door Saminna van den Bulk

E

en Franse vlag in het Harmoniecomplex. Een Koreaanse leeshoek in de Universiteitsbibliotheek (UB). Daarnaast het Ruslandcentrum. De RUG verbindt zich graag met het buitenland; dat is goed voor de contacten. En dus geeft de universiteit landen de ruimte om zich te promoten. Internationaal is hier kritiek op. Wat voor effect heeft een internationaal instituut op een universiteit? En moeten we daar wel ruimte aan wíllen bieden? Nederland vindt het belangrijk om zich te presenteren in het buitenland. Zo is er een Erasmushuis in Jakarta en het Vlaams-Nederlands huis in Brussel. Voorheen was er ook een Nederlands instituut in Frankrijk, maar dat is vorig jaar gesloten. In vijftien andere landen heeft Nederland culturele afdelingen op ambassades. Een van die landen is China. Op de Fudan-universiteit kun je bijvoorbeeld Dutch Studies studeren. In Osaka hebben ze zelfs een Dutch Studies Centre. Deze universiteiten hebben een samenwerkingsverband met de RUG. Iets om trots op te zijn, vindt Tjalling Halberts­ ma, hoofd van het Centre for East Asian Studies Groningen. ‘We moeten er erg blij mee zijn dat dit soort universiteiten ervoor kiezen om de krachten te bundelen met Groningen’, zegt hij.

ambassade, ter waarde van 37.000 euro, wist het Centre for East Asia Studies een plek in de UB te bemachtigen. ‘Om ons naar Azië te brengen en Azië meer in Groningen te krijgen’, meent Halbertsma. Andere landen pakken het nog grootser aan. Een paar stappen verwijderd van de Korea Corner vinden we het Centre for Russian Studies. Een grote ruimte, gevuld met Russische boeken en prenten aan de muur. Tanya Mironava zit er achter de toonbank. Ze vertelt over de taalcursussen die het Ruslandcentrum biedt, de boeken die er te lezen zijn en de conferenties die er georganiseerd worden. Maar volgens Mironava is het centrum in de UB meer dan een universitaire instantie. ‘Het is vooral een centrum voor de stad. Je ziet dat de Russische gemeenschap hier samenkomt. Ik help mensen hier met advies over Rusland en om informatie te zoeken. Maar we koken bijvoorbeeld ook gerechten samen’, vertelt Mironava.

‘We koken bijvoorbeeld ook samen gerechten’

Billboard Want die samenwerking werkt twee kanten op. Niet alleen Nederland heeft een uithangbord in het buitenland: die andere landen komen ook hiernaartoe. Een voorbeeld daarvan is de recentelijk opgerichte Korea Corner. Geen instituut, maar ‘een leeshoek die als billboard fungeert voor Korea’, aldus Halbertsma. Met een mooie gunst van de Zuid-Koreaanse

8

Verbindingsschakel Maar hoe komen deze centra in de UB terecht? ‘Het zijn plekken waar studenten specifieke informatie over bepaalde landen kunnen krijgen’, verklaart RUG-woordvoerder Gernant Deekens. ‘Ze vormen een onderdeel van de bieb en passen in de collectie en de rol die de UB heeft’, zegt hij. De directrice van de UB, Marjolein Nieboer, sluit zich hierbij aan: ‘Indien er financiering is voor de inrichting en bekostiging van een dergelijke hoek, en er belang is voor de universiteit of UB, nemen we de verzoeken om een dergelijk instituut te beginnen in overweging. De besluitvorming ligt bij het college van bestuur.’ Hans van Koningsbrugge, directeur van het Ruslandcentrum, vindt het belangrijk om zo’n instituut ruimte te geven in de bibliotheek. Hij ziet de ruimte

MAGAZINE


vooral als verbindingsschakel. ‘Het is een onderdeel van de RUG’, vertelt hij. ‘De universiteit heeft veel belangrijke banden met Rusland en dus leek het ons vijf jaar geleden mooi daar een centrum voor op te zetten. Geïnteresseerden in Rusland kunnen daar bij elkaar komen. Dat leek ons mooi voor in de UB.’ Dat de universiteit samenwerkingsverbanden aangaat, is op zich niet bijzonder. Zo biedt de RUG ook ruimte aan bijvoorbeeld Frankrijk. Anders dan Frankrijk, scoren Rusland en China echter niet hoog op de ranglijst van Verslaggevers zonder Grenzen. Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting lijken er niet bepaald hoog in het vaandel te staan. Internationaal groeit daarom de kritiek op deze instituten, die een plekje krijgen binnen of bij de universiteit. Wetenschappers en politici spreken ook wel van ‘cultuurdiplomatie’. Instituten uit het buitenland komen naar Nederland om daar taalcursussen aan te bieden. Maar ook om de cultuur te promoten. En dat alles om mensen in contact te brengen met dat land. Het aantal instituten groeit. Zo heeft Rusland 42 culturele centra over de wereld, die in de afgelopen acht jaar zijn opgezet. China pakt het nog grootser aan: het Confucius Instituut heeft in amper tien jaar een krappe 500 instellingen opgezet, waarvan één sinds 2010 in Groningen huist.

wordt door de overheid gefinancierd om de Russische taal en cultuur te promoten. De organisatie werkt samen met de Russisch-orthodoxe Kerk. In de Verenigde Staten zorgde vooral het Confucius Instituut voor ophef. Dat instituut ontvangt zijn geld van Hanban, een organisatie die overal ter wereld Chinese taal- en cultuurlessen ontwikkelt. Hanban zou officieel een niet-gouvernementele non-profitorganisatie zijn, maar wordt toch in verband gebracht met het Chinese ministerie van Onderwijs. In juni 2014 kreeg Confucius nog 365.000 euro van Hanban, bedoeld voor de komende vijf jaar.

‘Verleiding is altijd effectiever dan dwang’

Ophef De voornaamste reden voor kritiek is echter niet het aantal instituten, maar de financiering van de organisaties. Het Ruslandcentrum heeft bijvoorbeeld een gunst gekregen van de ‘Russkiy Mir’ (Russische wereld), een stichting die in 2007 werd opgericht op initiatief van president Vladimir Poetin. Russkiy Mir

MAGAZINE

Soft power

En dat is precies wat sommige universiteiten niet zagen zitten. Zij vrezen de ‘soft power’ (zachte macht): een partij ertoe verleiden om te willen wat de verleider wil. De term werd bedacht door Joseph Nye van de universiteit van Harvard. ‘De beste propaganda is geen propaganda’, meent hij. In zijn boek ‘Soft power’ schrijft Nye: ‘Verleiding is altijd effectiever dan dwang. En veel waarden zoals democratie, mensenrechten en individuele kansen zijn gebaseerd op verleiding.’ In zijn visie is een dergelijk instituut misschien niet politiek gegrond, maar kan het wel bijdragen aan een positiever beeld van een land. En dat kan weer leiden tot culturele propaganda. Een van de voorbeelden die de Amerikaanse universiteiten daarbij aanhalen, is het uitnodigen van de dalai lama. Die zou in 2009 op de universiteit van North Carolina langskomen, maar de afspraak werd afgezegd. De zaak zou te gevoelig liggen voor het Confucius Instituut.

9


In juni vorig jaar stuurde de Amerikaanse Vereniging van Professoren een statement uit: Noord-Amerikaanse universiteiten laten Confucius Instituten toe een staatsagenda naar voren te schuiven in de werving en controle van academische stafleden. Ze noemden dit een restriction of debate: een bedreiging van de academische vrijheid en de vrijheid van meningsuiting. De vereniging riep op de samenwerking met deze instituten te stoppen.

FBI

ging ook een aantal centra dicht. Zelfs de FBI kwam eraan te pas. Het onderzoeksbureau waarschuwde voor ‘buitenlandse tegenstanders en concurrenten die hun voordeel willen halen uit de openheid’ van de Amerikaanse samenleving. De voornaamste waarschuwingen: het openbare academische leven van de VS kan worden misbruikt om intellectuele informatie te ontfutselen, spionnen te werven of te profiteren van dure onderzoeken en ontwikkelingen. De aantijgingen uit Amerika zijn niet van de lucht. De Nederlandse AIVD reageert een stuk koeler. ‘Het is niet onze taak om structureel te kijken naar de organisaties die zich aan de universiteit binden’, zegt een woordvoerder. Voor zover zij weet, worden universiteiten er dan ook niet voor gewaarschuwd.

‘Neem geen geld aan van overheden die professoren opsluiten’

Bij de universiteit van Chicago dienden professoren zelfs een petitie in tegen het plaatselijke Confucius Instituut. Historicus Bruce Cummings waarschuwde: ‘Amerikaanse universiteiten zouden geen geld aan moeten nemen van overheden die professoren gevangen nemen en geen academische vrijheid bieden in hun eigen land.’ Twee Amerikaanse universiteiten, in Chicago en Pennsylvania, besloten de samenwerking met het Chinese instituut te stoppen. In Canada en Frankrijk

‘Niet beïnvloed’ Dat neemt niet weg dat de ontwikkelingen in het buitenland een ander licht werpen op de institu-

Iedereen doet aan ‘soft power’

N

iet alleen China, Korea en Rusland verspreiden hun taal en cultuur om hun imago in het buitenland te verbeteren. Vrijwel alle landen doen aan soft power. China is gek op publieksdiplomatie. De Chinezen promoten hun land 24 uur per dag via het Engelstalige nieuwskanaal CNC World, maar er worden ook overal ter wereld Confucius Instituten opgericht. Wereldwijd zijn er 465, waarvan twee in Nederland; in Leiden en Groningen. Het land worstelt met z’n imago en probeert via de instituten een positief beeld naar buiten te brengen. De Confucius Instituten worden gekoppeld aan buitenlandse universiteiten die graag een gratis instituut willen hebben. De British Council heeft meer dan tweehonderd vestigingen in honderd landen. Het eerste kantoor

10

opende in 1934. De organisatie wordt voor een groot deel betaald uit de verdiensten van taalcursussen, examens, contracten en samenwerkingen. De rest van het geld (zo’n 20 procent) komt van de Britse overheid. Het hoofdkantoor van het Spaanse Instituto Cervantes is gevestigd op twee plaatsen: Madrid en Alcala de Henares. Maar de centra, opgericht om het onderwijs in de Spaanse taal te bevorderen en de cultuur te verspreiden, zijn op alle continenten te vinden. Het instituut heeft 78 vestigingen in 45 landen. Nederland heeft nog maar twee culturele instituten. Het Institut Néerlandais in Parijs is gesloten. Te duur, vond minister Timmermans. Blijven het Erasmushuis (Jakarta) en het Vlaams-Nederlands

MAGAZINE


ten die zich aan de RUG verbinden. Hoe zit dat hier in Groningen? Het Confucius Instituut in de stad werkt samen met de gemeente, de Hanze en de RUG. ‘Wij hebben drie pijlers’, aldus Xuefei Knoester-Cao, directeur in Groningen. ‘De Chinese taal en cultuur overbrengen, en het bedrijfsleven van China en Groningen samenbrengen’, vertelt zij. ‘We helpen noordelijke bedrijven samen te werken met China, een link te bieden. Voor studenten die belangstelling hebben, bieden wij samen met de RUG een master aan.’ De kritiek op haar instituut kent zij. ‘Ja, wij krijgen een financiële bijdrage van de Chinese overheid. Maar het ligt er helemaal aan hoe je je instituut opzet’, zegt KnoesterCao. Ze is zelf Chinees, maar werkt al lang voor de universiteit. ‘Het hele bestuur zit hier in Groningen. We hebben wel docenten uit China, maar die geven les en niets meer. We laten ons hier niet beïnvloeden door de Chinese overheid. Ik begrijp het probleem, daar moet je alert op zijn. Maar dat is hier niet aan de orde’, benadrukt de directeur.

Ook Van Koningsbrugge van het Ruslandcentrum is op de hoogte van de ‘soft power’-kritiek. Hij zegt te begrijpen waar de kritiek vandaan komt. ‘Maar ik heb vanaf het begin af aan gezegd, toen het instituut opgezet werd: ik ben niet bereid beïnvloed te worden’, aldus een felle Van Koningsbrugge. ‘Rusland mag financieel helpen met de oprichting, hartstikke mooi, maar daar heb ik de grens gesteld. Niemand die het in zijn hoofd moet halen ons instituut te beïnvloeden, hoe dan ook. Dan ben je hier niet meer welkom.’ En dan, lachend: ‘Ik voel er niks voor om onder druk gezet te worden.’ Volgens de directeur kent het Ruslandcentrum geen taboes en kan men er over van alles discussiëren: ‘Bijvoorbeeld ook over Oekraïne. Op het moment misschien een gevoelig issue, maar je moet erover kunnen praten, ook binnen zo’n instituut.’

Huis deBuren in Brussel over. Ambassades in vijftien landen, waaronder China en de VS, hebben culturele afdelingen. Finland heeft vijftien instituten, onder meer in Kopenhagen, Londen, Parijs, Sint-Petersburg en Tokio. Het land heeft het aantal instituten in de jaren negentig flink uitgebreid. Frankrijk heeft 102 instituten in 98 landen en 1040 afdelingen van het Institut Français in 136 landen, ook in Groningen. Deze hebben vaak geen eigen pand en worden betaald door de ambassades. De instituten krijgen direct geld uit Parijs. Duitsland heeft 144 instituten in 80 landen, met Nederlandse vestigingen in Amsterdam en Rotterdam. De laatste vestigingen werden geplaatst in Afrika. Duitsland heeft in 2007 het budget

verhoogd voor onder meer het cultuurprogramma ‘Aktion Afrika’. Russkiy Mir heeft 84 instituten en culturele centra over de hele wereld. De meeste vestigingen zijn te vinden in Oekraïne en China. De centra werden in korte tijd uit de grond gestampt, Russkiy Mir bestaat nog maar acht jaar. De Russen hebben ook twee promotieschepen. Amerika kent geen instituten, maar wel informatiecentra in ambassades en American Corners, hoekjes binnen bibliotheken en universiteiten met informatie en cultuur. Die ‘corners’ worden gefinancierd door de Amerikaanse ambassades. Er zijn er zo’n 400, verspreid over zestig landen.

‘Niemand moet het in zijn hoofd halen ons instituut te beïnvloeden’

MAGAZINE

Bron: Trouw, NRC, instituten.

11


n Jager in het geweer voor natuur

‘Ik schiet niet Om zeven uur ’s ochtends vertrekt geneeskundestudent Tjerk Hidde Hylkema (21) vanaf zijn studentenwoning in Groningen. Nog vóór zonsopgang wil hij in Friesland zijn om te jagen. ‘Soms lijkt het hier wel een oorlogsgebied.’ Door Stephanie Thierens / Foto’s Pepijn van den Broeke

T

egen acht uur stapt hij zijn auto uit, gehuld in een jachtoutfit met camouflagekleuren. De regenlaarzen aan zijn voeten zijn ook echt nodig, want bij elke stap in het weiland spatten er dikke klodders modder op. Tjerk laadt zijn geweer, zet zijn masker op en zoekt beschutting achter een hekje dat in het weiland staat. ‘En nu is het wachten tot de ganzen overvliegen.’ Zo begint elke zaterdag voor Tjerk, het hele jaar door. Ook als het pijpenstelen regent of de ganzen worden weggeblazen door harde wind. Ook als hij vakantie heeft en zijn vrienden uitslapen. Ook als hij de vorige avond een feestje heeft gehad. ‘Dan ga ik gewoon eerder

12

naar huis, zodat ik de volgende ochtend vroeg op kan.’ ‘Bij mij is het jagen er echt met de paplepel ingegoten.’ Tjerks vader jaagt al zo lang als hij zich kan herinneren en ook zijn oudere broer is ‘met het virus besmet’. Thuis aan tafel was de jacht altijd wel een onderwerp. ‘Het leeft echt bij ons.’ Als zesjarig jongetje ging Tjerk al mee naar de jachtvelden. Daar hielp hij met drijven: de hazen losmaken in het veld. Want schieten mag in Nederland pas als je 18 bent. Maar ook toen al vond hij het heerlijk om met zijn vader en broers op pad te gaan, ‘lekker de natuur in’.

MAGAZINE


voor de lol’

MAGAZINE

13


‘Het verbonden zijn met de leefomgeving’, zoals Tjerk het zelf noemt, is de belangrijkste reden dat hij jaagt. Daarnaast vindt hij het wel zo prettig om te weten waar zijn vlees vandaan komt. Hij heeft liever geen bio-industriebeesten op zijn bord, maar zijn eigen vangst. ‘Want wat is er nou mooier dan je zelf geschoten stukje vlees?’ Wanneer je bij zonsopgang het veld in stapt, wordt duidelijk wat Tjerk bedoelt met ‘verbonden zijn met de leefomgeving’. In de wijde omtrek is geen mens te bekennen. Het enige wat je hoort zijn de geluiden van de vogels en de wind. Na een paar honderd meter klossen door het weiland komt er een bouwsel van riet in beeld: het hutje dat Tjerk samen met zijn vader heeft gebouwd. Daar zit je uit de wind, heb je een prachtig uitzicht op de lucht en de velden, en zie je de vogels in zwermen overvliegen. Heel duidelijk, heel rustig en heel dichtbij.

debestrijding overblijft. ‘De regelgeving verandert steeds, we zitten echt in een wirwar van wetten’, merkt Tjerk op. Voor de opleiding moet je niet alleen de bejaagbare soorten kennen. Misschien nog belangrijker is dat je ze kunt onderscheiden van alle andere soorten. ‘Dat betekent dus dat je een heel boekwerk met vogels in je kop moet stampen.’ Daarnaast leer je ook hoe je onderscheid maakt tussen mannetjes en vrouwtjes, en hoe je zieke en oude dieren herkent. ‘Vaak wordt gedacht dat wij voor de lol een beetje rond schieten en dan die beesten weggooien, maar dat is echt helemaal niet zo!’ Twee keer per jaar tellen de ja-

Oorlogsgebied

gers hoeveel wild er op de jachtvelden zit; op basis daarvan wordt bepaald hoeveel er wordt geschoten. Dit gebeurt om de balans in de natuur te kunnen behouden. Ook wordt er gejaagd om schade aan de velden door het wild te voorkomen en natuurlijk voor het vlees. Alles wat wordt geschoten, wordt ook geslacht en opgegeten.

Als de zon op is, kan het knallen beginnen. Vanaf verschillende kanten klinken geweerschoten. Van Tjerk en van zijn vader die een paar velden verderop zit. ‘Nu is het nog rustig, maar op een zonnige zaterdagochtend lijkt het hier soms wel een oorlogsgebied.’ Ook Tjerk vuurt en knalt, maar geen gans die naar beneden valt. Af en toe mompelt hij: ‘Die had ik moeten hebben.’ Maar echt erg vindt hij het niet dat hij de hele ochtend niks naar beneden krijgt. Die middag gaat hij nog op hazenjacht en zijn vader heeft vast wel iets geschoten. En hij is in elk geval even lekker buiten geweest. Even een middagje jagen bestaat in Nederland niet. Wil je überhaupt mogen schieten, dan moet je eerst de jachtopleiding doorlopen. Tijdens de opleiding leer je hoe je een vuurwapen goed en veilig gebruikt. Je oefent veel op de schietbaan. Maar daarnaast leer je ook alles over natuurbehoud en de regels omtrent het jagen. Want dat zijn er nogal wat. In principe heb je twee verschillende soorten jacht; vrij bejaagbaar wild en schadebestrijding. De bejaagbare soorten zijn er op dit moment nog vijf: hazen, konijnen, fazanten, houtduiven en wilde eenden. Maar er ligt inmiddels een wetsvoorstel klaar waarin het vrije jagen helemaal wordt afgeschaft en alleen scha-

14

‘Wat is er mooier dan je zelfgeschoten stukje vlees?’

In dienst bij de boer Volgens Tjerk is het jagen dan ook echt nodig. ‘In Nederland is de natuur heel erg versnipperd. Als je de natuur hier gewoon zijn gang laat gaan, zie je dat de meest kwetsbare soorten, zoals weidevogels, allemaal worden opgevreten. Wil je in de toekomst nog een weidevogel zien, dan moet je de vossen wel aanpakken.’ Teveel reeën in een gebied kunnen voor gevaarlijke situaties zorgen op de weg, en met teveel hazen in de omgeving heb je een grotere kans op het ontstaan en verspreiden van ziekten. Beheersjacht noemt Tjerk het. Met termen als plezierjacht of sport moet je bij hem niet aankomen. ‘Ik jaag om de natuur te beheren en mijn eigen vlees te verzamelen’, vertelt hij. ‘En om daarvoor om 4 uur ’s ochtends op te staan is alles behalve plezier. Snap je?’ Bij schadebestrijding wordt in opdracht van de boer op een bepaalde soort gejaagd. ‘Ik jaag samen met mijn vader en

broer op een veld in Friesland. We komen daar meerdere malen per week.’ Voor de boer is dit lekker handig en voor de jagers is het noodzaak. Je moet namelijk als jager minstens 40 hectare land onder contract hebben, anders kun je geen geweer aanvragen. Maar het lukt niet elke jager om aan een veld te komen. ‘Als je pech hebt, doe je de opleiding en kun je daarna dus nog niet jagen.’

Aaibaarheidsfactor Een jachtgeweer aanvragen bij de politie gaat sowieso niet makkelijk. Daarvoor moet je eerst psychologische tests doen en referenties inleveren. Als je eenmaal je wapen hebt, moet je dit thuis in een kluis bewaren en het adres laten registreren. Je mag je met het bewuste wapen vervolgens alleen maar tussen het aangemelde adres en de geregistreerde jachtvelden begeven. Als je je daar niet aan houdt en wordt betrapt, kun je je geweer inleveren en een dikke boete betalen. Tjerk snapt wel dat de politie zo streng is, zeker na het schietincident van 2011 in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn, waar ook een jachtgeweer werd gebruikt. Maar soms voelt hij zich ook wel bekeken, zo op z’n vrije zaterdagochtend. Ook laten de medewerkers van de Algemene Inspectiedienst zich regelmatig zien in het veld. Zij controleren of je de juiste soorten schiet, maar ook of je bijvoorbeeld pas schiet als een vogel aan het landen is. ‘Steeds meer mensen zijn tegen de jacht’, aldus Tjerk. Dat vindt hij jammer: ‘Marianne Thieme zou blij moeten zijn met ons, want wij zorgen ervoor dat de natuur goed wordt onderhouden en dat er minder bio-industrievlees wordt gegeten.’ Maar hij snapt wel waar de tegenreacties vandaan komen. ‘Die beestjes hebben gewoon een hoge aaibaarheidsfactor. Als ik niks van de natuur zou weten, zou ik ze misschien ook zielig vinden.’ Tjerk houdt van dieren en vindt het mooi om ze levend te zien. ‘Vroeger had ik bij mijn ouders ook twee ganzen die rondliepen op het erf en die er gewoon waren als gezelschapsdier.’ Toch schiet Tjerk elk weekend ook ganzen dood en eet hij ze ook op. ‘Maar’, zo zegt hij zelf, ‘deze dieren hebben ten minste een goed leven gehad.’

MAGAZINE


MAGAZINE

15


Photographerlondon | Dreamstime.com

n HET nIEUWE LEREN

Gooi het in de groep 16

MAGAZINE


Onderwijs moet veranderen. Geen urenlange hoorcolleges meer, maar groepen die samenwerken aan een project. Het ‘nieuwe leren’ begint vorm te krijgen. Maar wat vinden de studenten ervan? En hoe bevallen de eerste initiatieven tot interactief onderwijs? Door Saminna van den Bulk

‘W

e moeten onze studenten leren hoe ze informatie moeten waarderen, hoe ze projecten moeten managen en hoe ze zich voorbereiden op een internationale carrière.’ Rector magnificus Elmer Sterken kondigde het tijdens de opening van het academisch jaar al aan: flipping the classroom is de toekomst van het onderwijs. Thuis bestudeer je de stof, op de universiteit werk je in groepjes aan projecten om de stof te verwerken. ‘Coöperatief werken noem je dat’, zegt Egbert Harskamp, onderwijskundige aan de RUG. ‘Samenwerken wordt in de toekomst steeds belangrijker, ook over de grenzen van Nederland heen. Het onderwijs moet de studenten voorbereiden op deze toekomst’, vertelt hij. Want: ‘De wereld verandert.’

Controle Voor studenten komt de nieuwe onderwijsvorm nog een beetje uit de lucht vallen. Geert de Haan (24), student geschiedenis, is nog niet heel enthousiast. ‘Om zoiets te laten slagen, moet er binnen de groep een discussie op gang komen over de stof. Maar vaak zijn de groepen te groot en dan is het erg lastig.’ De Haan wijst nog een moeilijkheid aan: de groep is verantwoordelijk voor het cijfer. ‘Het hangt er heel erg van af met wie je samenwerkt’, zegt hij. ‘Je weet niet echt of het klikt binnen de groep.’ Daarnaast denkt iedereen anders over samenwerken. ‘Je hebt vaak dat groepjes de taken willen verdelen. Da’s op zich niet slecht, maar eigenlijk zou je echt samen moeten werken. Dan krijg je een goed en samenhangend resultaat.’ Is de nieuwe vorm van onderwijs dan kansloos? Dat vindt De Haan niet: ‘Als de groepen kleiner worden, kan het wel slagen.’ Wel meent hij dat die groepen goed begeleid moeten worden. ‘Dat kan nog een extra belasting vormen voor docenten’, denkt De Haan. Voor hem is het duidelijk: hij ziet nogal wat haken en ogen aan groepsonderwijs. En dat is niet zo gek, verklaart hoofddocent sociale psychologie Martijn van Zomeren. ‘Er is iets raars aan de hand met samenwerken’, vertelt hij. ‘Binnen individualistische culturen zijn mensen snel geneigd negatief tegenover groepswerk te staan.’ Waarom? Iedereen kiest voor zijn eigen prestaties. Je doet je eigen werk en haalt je eigen cijfers. Je maakt in je eentje een

MAGAZINE

tentamen. Dat is ieders eigen verantwoordelijkheid. Die individualistische cultuur zorgt ervoor dat mensen niet altijd graag samenwerken. Sterker nog: er heerst angst. ‘Studenten zijn bang dat een ander hun cijfer misschien naar beneden haalt’, zegt Van Zomeren. ‘Het zou maar zo kunnen zijn dat je met een minder slimme student moet werken.’ Een individualistische cultuur beloont bovendien zogenaamde freeriders. Van Zomeren: ‘Dat zijn bijvoorbeeld studenten die denken: ‘Ook als ik niks doe in de werkgroep, wordt het werk wel gedaan door anderen’.’

Samen tentamens maken Van Zomeren vindt het intrigerend om na te denken over alternatieve vormen van onderwijs. ‘Amerikaanse onderzoekers hebben in 2003 een onderzoek gedaan waarbij de vraag was: hoe zou het zijn als studenten alles met z’n tweeën moesten doen? Dus samen studeren en samen tentamens maken.’ De reactie van de studenten was duidelijk: ‘Dat kan toch niet goed gaan, vonden de studenten’, zegt Van Zomeren lachend. Veel studenten zagen dit totaal niet zitten. En toch probeerden ze het aan de andere kant van de oceaan. Bij verschillende psychologievakken moesten de studenten samen leren en samen een tentamen maken. De angst die ze vooraf voelden, bleek echter volledig ongegrond. ‘Het viel de studenten enorm mee’, aldus Van Zomeren. ‘Uiteindelijk vonden ze het veel leuker en inspirerender dan alles in hun eentje doen.’ Bijkomend voordeel: ‘De cijfers gingen omhoog en het aantal uitschieters met een laag cijfer werd ook kleiner.’ Van Zomeren snapt dat studenten de nieuwe vorm van onderwijs eng vinden. Hij ziet er echter ook veel potentie in: ‘Het oprichten van community’s vind ik een goede ontwikkeling. Binnen een individualistische cultuur is er wellicht verzet tegen meer samenwerken, maar onderzoek laat juist zien dat dit niet altijd terecht is. We werken onszelf daardoor misschien wel tegen.’ De oplossing: experimenteren. Studenten moeten ervaring opdoen met het werken in groepen en daarvan leren. ‘Misschien hebben we wel wat te negatieve ideeën over samen leren, die in de praktijk wellicht helemaal niet blijken te kloppen’, zegt Van Zomeren.

17


Learning-community’s Sommige faculteiten zijn begin dit jaar alvast begonnen met dat experimenteren. Dit collegejaar zijn de learning-community’s bij de faculteiten Ruimtelijke wetenschappen, Geneeskunde en Pedagogische wetenschappen van start gegaan. Universiteiten in Engeland gaven rector magnificus Sterken inspiratie: meer werken in kleine werkgroepen, minder massale hoorcolleges. Maar de community’s blijven niet beperkt tot deze drie faculteiten. Het universiteitsbestuur kondigde onlangs aan dergelijke werkgroepen over drie jaar op alle faculteiten in te willen voeren. De learning-community’s, die kleine groepen als uitgangspunt hebben, zijn nu een half jaar bezig. Marjolein Berger, dean van de studiegroepen bij geneeskunde, is enthousiast. Ze is overtuigd dat dit het onderwijs van de toekomst is. Berger: ‘We merkten dat studenten minder betrokken waren bij het onderwijs en zagen ze steeds minder naar colleges komen. De gedachte achter de learning-community is om meer betrokkenheid te creëren onder studenten en docenten. Vaker dezelfde docent voor dezelfde groep, docenten die studenten uit enthousiasme voor hun vak inspireren.’ Of dit gelukt is, vindt Berger nog moeilijk in te schatten. ‘Dit doel hebben we niet officieel geëvalueerd. Wel heb ik gehoord van ouderejaars studenten die bij de ontwikkeling van het onderwijs voor de community’s betrokken waren. Zij geven aan dat de vorm hen aanspreekt en dat ze meer geprikkeld worden door dit onderwijs dan voorheen.’ Er ontstaat een ander soort student. ‘Ze zijn proactief en gaan vooral bezig met het verdiepen in de stof’, zegt Berger.

Verantwoordelijkheid Lotte Smit zit in zo’n learning-community bij geneeskunde. Haar specialisme is intramuraal. Volgens haar is deze vorm van werken erg prettig. ‘Je hebt een sterk groepsgevoel en ik herken iedereen. Je kunt de stof aan elkaar uitleggen en daarmee alle stukjes kennis samenbrengen.’ Toch wijst ze ook op een nadeel. ‘Je bent met z’n allen verantwoordelijk voor de groep. Er zijn altijd mensen die minder doen. Het is lastig om groepsgenoten van dezelfde leeftijd aan te spreken op hun gedrag. Hier moet een tutor misschien meer aan doen.’ Maar de studente blijft positief: ‘De voordelen zijn veel groter dan de nadelen.’ Dean Berger is blij om dit te horen. Dat wil niet zeggen dat ze de haken en ogen van deze onderwijsvorm niet ziet. Ook zij blijft kritisch: ‘Ja, dit is het onderwijs van de toekomst. Meer samenwerken. En ik zie een enorme verbetering tegenover de

18

studenten van voorgaande jaren. Ze zijn betrokken.’ ‘Maar over een aantal zaken moeten we nog diep nadenken’, zegt Berger. ‘Hoe zorg je er met kleine groepjes voor dat je als geheel een goede kwaliteit aflevert?’ vraagt ze zich af. ‘Hoe kun je de kwaliteit voor de individuele student waarborgen? Dat vind ik een ingewikkelde uitdaging. We zijn er nu mee bezig. We hebben ontwikkelaars en examinatoren die ook naar het gehele proces kijken. Je moet beoordelen waar de steken vallen en ook waar juist de betere studenten zitten.’ De learning-community’s, en daarmee het werken in kleinere groepen, is de toekomst. Maar hoe denkt een onderwijskundige daarover? Egbert Harskamp noemt het samenwerken in groepen een vaardigheid van de 21e eeuw. ‘Dat is zeker belangrijk. We moeten over de grenzen aan een onderzoek werken, samen met buitenlandse collega’s. Daar kun je studenten maar beter op voorbereiden.’ Toch is ook Harskamp kritisch. Want die voorbereiding is geen sinecure. ‘Het is voor studenten heel anders dan wanneer je het beroepsmatig doet’, zegt hij. ‘Vaak geven docenten studenten een opdracht met de boodschap: kijk maar hoe je het opknapt. Dan haalt één de koffie, één doet het werk en de ander maakt de kopjes schoon.’

De diepte in ‘Er is behoorlijk wat voor nodig om effectief samen te werken. Vaak verdelen studenten de rollen, waarin ze allemaal een onderdeel van de opdracht doen. Niet de bedoeling’, zegt Harskamp ‘Dat is niet samenwerken, dat is een onderdeel doen van een opdracht. Daarmee ga je niet de diepte in.’ Hij neemt dat de studenten niet kwalijk: ze hebben namelijk nooit goed geleerd om samen te werken. ‘Ik prefereer collaboratief leren’, zegt hij. ‘Als je een goede samenwerking wilt, moet je studenten eerst leren hoe ze dat moeten doen. Dat vraagt om goede begeleiding van de docenten, maar ook moeten zij de studenten monitoren en controleren’, zegt Harskamp. Dat gebeurt nu nog te weinig, vindt hij. Maar hij heeft wel een idee dat daar verandering in kan brengen: ‘Begeleid ze en leer ze dat ze samen één opdracht moeten maken. Dat ze diepgaande kritiek op elkaar moeten leveren. Alleen door die vaardigheid te ontwikkelen krijg je de student van de toekomst.’ Dat kost veel tijd. ‘Maar anders breekt het niet door’, zegt Harskamp. ‘Dan blijf je bij de mentaliteit van studenten die denken: ‘Kijk, hier heb je mijn stukje.’ Maar daarvan ga je niet nadenken, hè.’

MAGAZINE


de oosterpoort groningen

Mister and Mississipi do 12 maart

The Dandy Warhols za 21 maart

Mr. Polska vr 13 maart

Memphis Maniacs za 14 maart

Noisia Invites

met o.a. The Upbeats,

Typhoon

vr 10 april

Teddy Killerz, Phace zo 26 april

ma 13 april The King’s Consort Coronation Anthems van Händel, Tallis, Purcell e.a.

T/M 29 JAAR

vr 24 april Orchestre des Champs-Elysées

de-oosterpoort.nl

Vierde Symfonie van Brahms en violiste Patricia Kopatchinskaja met Mendelssohns Vioolconcert.

wo 17 juni Maria João Pires & Julien Libeer

€ 10,-

Werken voor pianosolo en quatre-mains van Schubert.


Amazing Bèta

De koffervis Door Anne Carlijn Kok

20

Het klopt niet, heeft marien zoĂśloog Eize Stamhuis altijd al gedacht. De koffervis kan met zijn vierkante lijfje niet gestroomlijnd zijn of een lage weerstand hebben. Toch werd dat ooit gedacht. De vis stond zelfs model voor een concept car van Daimler-Benz. Ooit. Stamhuis deed samen met zijn Antwerpse collega onderzoek naar de stabiliteit van de vis. Met een computersimulatie en modellen (foto)

MAGAZINE


Foto Reyer Boxem

in een stromingskanaal. Daaruit bleek al snel dat de koffervis absoluut niet stabiel is. ‘In het stromingskanaal draaide de vis constant weg van de stroming’, zegt Stamhuis. ‘Hij wil scharrelen, dus draaien. Hij is inherent instabiel.’ Vanwege zijn vierkante vorm dachten andere wetenschappers dat hij stabiel en gestroomlijnd zou zijn. Bij de rechthoekige randen ontstaan wervelingen als hij van koers raakt en uit hun

MAGAZINE

onderzoek bleek dat de wervelingen de vis weer terug op koers zouden zetten. Maar Stamhuis heeft in één keer laten zien dat beide theorieën gebaseerd zijn op foute aannames. Al wist stiekem iedereen dat eigenlijk. Best gek namelijk, een vierkante vis die gestroomlijnd zou zijn. Meer op ukrant.nl »

21


#6

ć?‚ĺż— m a r c h 2 0 1 5 u k r a n t. n l

/

english

chinese student life in groningen my study scored poorly - now what?


Street fashion Photo & interview by Traci White Alina Pavel from Romania, 19 Jacket and t-shirt n Mayoral Skirt n H&M Boots n Deichman Bag n market in Romania 1. What are you studying? International and European Law. 2. What are you wearing? Most of my clothes are from a Spanish company that makes children’s clothes. My mother is their representative in Romania, so that is how I get them for a good price. 3. How would you describe your sense of fashion? I like to fit in one or two colours. Most of my outfits are based on black, and then maybe some red lipstick or some other colour. I don’t spend much time choosing my outfit. 4. Where do you buy most of your clothes? My favourite shop around here is H&M. I like my body, but I’m not skinny, and I think H&M is good for all kinds of bodies. 5. What other stores do you like in Groningen? There is a secondhand store, Stardust, that personalizes clothing, but they’re not cheap. That’s how I dress if I’m going to a festival or something. 6. What is on your fashion wish list? Red stilettos. I’m not sure I could wear them for a full day, but I think they’re really classy. 7. Do you have a fashion role model? Jessica, she’s the boss of the firm on the TV series, “Suits”. She’s my role model for the future. 8. Where are your favourite places to go out in Groningen? I really like the Sumo restaurant, I like their system. I also like the pancake boat, although they don’t have chocolate or Nutella pancakes. As for bars, I like Pand48. It’s really close to my house on the Poelestraat, the party street. If there’s a nice party in Paradigm, I also like to go there. 9. What do you think of student fashion in Groningen? I see not only girls but guys as well who have taste and don’t just put ten colours together. I think in a city, people are really interested in how they look at university. 10. What are your plans for the future? My goal is to have some kind of position in a European committee or council, or the parliament. Maybe I could even represent my country; it would be really nice if that would be possible.

ii

MAGAZINE


#6

c o n t e n t

By Peter Keizer

T

he UK is changing, and you have the very first results of that in your hands right now. Flip through the pages – notice anything different? The short pieces are gone, and in their place, we’ve got longer, journalistic stories. Freelance journalist Maaike looked into the consequences for students if their studies received a negative accreditation (page VIII), and Blanca asked Chinese students about why they isolate themselves from the rest (page IV). Why the longer articles? First and foremost, because we see that you enjoy reading them. The statistics from ukrant.nl tell us that our page visitors prefer to read the investigative stories - the ones that tackle the problems, describe developments within the university or cover the life’s work of a researcher at the RUG. Those are the articles we want to write, too. We discovered that we’re no Nu.nl, pumping out short messages all day long. We love investigative journalism, analysis and interviews, and that is what we want to do more of in the future. That means that our website will also be changing. The homepage with the horizontal rows will be replaced with a fresh, clear and more user-friendly website with an emphasis on substantive stories. While you’re reading this magazine, the new website is already under construction, and I can tell you that it may bring even more changes along with it. Do you want to have a say in the new UK? Soon, we’ll be conducting a reader study (check our newsletter for the invitation) where we will ask you what you think of the website and this magazine. Do you have ideas or constructive criticism? Let us know!

Oude Kijk in ‘t Jatstraat 28, Postbus 80, 9700 AB Groningen. Tel: 050-3636700 e-mail: uk@rug.nl

MAGAZINE

You may know the stereotypes: traveling in packs, riding children’s bikes. It’s better to get to know an individual beyond these limiting views. iv -->

Now what? After countless hours in the UB spent studying for exams, national media are suddenly reporting that your faculty has got it all wrong. Now what? viii -->

There’s more on our website

Chen’s Nano Quest Jiawen Chen’s molecular machines could change modern medicine. ‘Nano-scale machines can function in our body.’ bit.ly/nano-quest -->

Playing the Grant Game Talent Development may sound like an agency for child actors, but it’s for researchers who want to get the big grants. bit.ly/grant-game -->

Colophon n editorial staff Peter Keizer (a.i. editor in chief) Sjef Weller (editor) Anne Carlijn Kok (science editor) Traci White (international editor) Merel Weijer (editor/editorial secretary and ads) René Lapoutre (design, webmaster)

Made in China

Website: ukrant.nl Twitter: @UK_Groningen Facebook: facebook.com/ universiteitskrant n freelancers Gerrit Breeuwsma, Saminna van den Bulk, Blanca Civit, Stephanie Thierens, Maaike Vos. n photographers / illustrators Reyer Boxem, Pepijn van den Broeke, Paul de Vreede.

Not-so-warm welcome Arriving in Groningen is often a lonely affair for internationals. Where’s the welcome party? bit.ly/no-welcome -->

Cover photo: Reyer Boxem

iii


iv

MAGAZINE


n The lifestyle of Chinese students

Made in China You may know the stereotypes: traveling in packs, riding children’s bikes and sleeping at the library. It’s better to get to know an individual beyond these limiting views: three Chinese students at the RUG shed some light on what has made their student experience unique. By Blanca Civit / photos by Reyer Boxem

A

fter arriving punctually at the bar in the heart of the city, Mengqiu Ge sits playing with her new Chinese iPhone – an improved clone, she says. In the Chinese tradition of not wearing makeup, her face is bare and she is fashionable from head to toe. She is proud of the ‘Made in China’ tag, but Mengqiu definitely doesn’t fit into the shy and quiet stereotype: she loves talking and giving her opinion. That is due at least in part to the fact that she has been studying in the Netherlands for seven years, at first in The Hague and now at the RUG. When she first arrived in Groningen, Mengqiu was so excited that she could barely sleep. She used to wake up every day at 6 am and walk the streets to discover the city before going to her lectures and hitting the books. ‘But after 3 months, I got bored of Groningen’, says the 25-year-old master’s student in Supply Chain Management. She is from Wuxi, a city with a population of 6.3 million people – quite big compared with the 200,000 residents of Groningen. Even though she is very sociable, Mengqiu is a super student. She starts her productive day at 5:30 in the morning and finishes her classes around 5 p.m., after which she studies, goes to the grocery store and sometimes to the gym. She’s typically in bed by 9:30 p.m. – her studies take up most of her time. Much like many of her friends here there’s almost no time for parties. But she finds time to

MAGAZINE

participate in Chinese events in the city, like the Chinese New Year and the Summer Solstice, and organizing get-togethers at her place, cooking Chinese wontons – a food that makes her feel at home. For Xu Yang, an open-minded 24-year-old student from Lanzhou who has been in Groningen for one year doing a master’s in Nanoscience, the view on Dutch student life is very different. He spends his free time with friends, actively adapting to Groningen life by cooking dinner with his flatmates and attending international parties. But he acknowledges that some Chinese students don’t open up – not even to other internationals – and certainly don’t have any kind of social life: ‘Usually, only Chinese students with very high grades can get admitted in Europe, and many of these students are quiet and enjoy being alone. Many outgoing Chinese cannot study abroad because their grades are too low for the standards.’

Communication problems Like other international students, Chinese students may seem to choose to stick with each other. Besides simply being very busy with their studies, another Chinese student identifies communication as the main reason for the apparent lack of integration.

v


Xiaoyan Xia, who goes by the Anglicized name ‘Sam’, has been living in Groningen for five years. The 25-year-old Economics and Business student is a modern young man from Bejing, and he sees the apparent social isolation as quite normal among Chinese students. He says that many Chinese students actually try to avoid parties so that they don’t have to speak English. Culture shock also plays a role: ‘Often, Chinese students close into their own social circles because they need more time to figure out how to deal with internationals. For some of them, it’s more comfortable to stay with other Chinese.’ But the language barrier is the biggest struggle. ‘In Chinese, there are ten different ways to describe the feeling of how sad a person is’, he says. ‘But in English, sometimes, you can only find two ways to describe how sad you are - sometimes you cannot find the perfect words to describe your feeling, even if you have good English skills.’ Be that as it may, Mengqiu, Xu and Sam are perhaps the exception to the rule. They have all made deliberate efforts to try to move outside of their comfort zone, even putting the effort into learning Dutch in order to adapt to the local culture.

come back to China too, but to start my professional career’. For Xu, living in Groningen has been a good exercise in becoming more aware of the good and bad aspects of his country. ‘I am angry about the political system in China’, he says. ‘You see more and more Chinese people who are willing for things to change and wanting to have a more democratic way of living, and fighting against censorship. But, as always, the government only changes law in favour of their economy - not their citizens.’ Sam has come to a similar conclusion. ‘Every time I go back to China for holidays, I realise how I have changed. My family sees me as more westernized and behaving differently, like being more open and expressive, and that can sometimes be seen as disrespectful in China. For this reason, I think I would like to stay in the Netherlands.’ What Mengqiu, Xu and Sam can all say for sure is, whether or not a person chooses to remain abroad once they go, living in a foreign country is far from easy or effortless. But their adventures and misadventures in adapting to Groningen have left each of them with a good story to tell.

Adapting or leaving? For some international students, the Netherlands turns out to be a place to stay forever. Inevitably, that comes down to whether or not they can find a job – or love. For many Chinese students, their time in the Netherlands is intentionally temporary. Mengqiu recalls two Chinese friends of hers who met while studying here but decided to go back to China and get married there. ‘I am 25, and some friends of mine are already getting married.’ Although some students may meet each other abroad, in China, it’s fairly common to outsource finding the perfect partner; due to the size of the country and its overpopulated cities, some people don’t want to spend too much time looking for love when they could be working. Love agencies exist for singles to send their CV with their hobbies, salary and life motivations in hopes of finding their other half. ‘When I finish my studies, I would like to

vi

Chinese students in Groningen

A

s of October 2014, 269 Chinese students were enrolled at the RUG. That is less than one per cent of the total student population in Groningen, according to numbers from the Office of the University. But out of the roughly 3,820 international students at the RUG, Chinese students constitute 7% - the second largest non-Dutch group, following Germany. The UNESCO map of tertiary student movement globally lists the Netherlands as the 16th most popular destination for Chinese students who go abroad: in 2014, 4,638 students from China were studying at Dutch universities. In total, 694,365 Chinese students were attending universities outside of China in 2014. The Netherlands hosted 57,509 international students in 2014, and Chinese students made up about 8% of all non-Dutch students in the Netherlands. Roughly 6% of Chinese students in the Netherlands are studying at the RUG. Exact numbers of how many Chinese students are attending university in China are hard to come by, but estimates range between 6 million and 20 million. That means that only between 3 and 7 per cent of all Chinese students go abroad for university.

MAGAZINE


MAGAZINE

vii


viii

MAGAZINE

Illustrations by Paul de Vreede


n MY STUDY scored poorly

Now what? After countless hours in the UB spent studying for exams and writing tough essays, it’s finally time for your bachelor thesis. But suddenly, national media are reporting that your faculty has got it all wrong – now, you have to deal with stricter rules when writing your thesis. By Maaike Vos

T

hat is what happened to students of History, International Relations & International Organisation (IRIO), and Religious Studies. The reason? The programmes were assessed as insufficient by the accreditation committee. Eline de Zeeuw, a 22-year-old student who finished her bachelor’s degree in History last year, heard about the criticism via WhatsApp. ‘It was really frustrating, as I was already working on my thesis at that point.’ The consequences were clear straightaway: like many other students, her thesis would not be accepted on the first try. ‘My first advisor also told me in no uncertain terms that it was because of the negative assessment of the programme’, De Zeeuw adds. ‘She literally said, ‘If that wasn’t the case, you would have passed the first time.’’

Insufficient Hayo Raaphorst, an IRIO student who is taking several master’s classes after having completed his bachelor degree, recognises that dilemma. ‘A teacher from the department admitted that, as a cohort, we were being penalized because the report was getting so much attention in the media.’ What was going on? The Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) – the Dutch-Flemish

MAGAZINE

Accreditation Organisation – had given an insufficient mark to the bachelor programmes of IRIO, History and Religious Studies. The master degree programme for history was also deemed insufficient. The committee based their decision on theses being given a passing grade despite not being good enough. However, in the History department, this was only the case for fewer than ten of the approximately 200 theses. ‘We weren’t exactly starting a conga line in the halls when we heard the news’, Herman Hoen, head of the IRIO department, recalls. Mineke Bosch, a history professor and chairperson of the department board, puts it another way. ‘The decision was a huge shock - we weren’t expecting it. The lecturers here are good and work extremely hard.’ Immediately after NVAO published the news in June last year, a media firestorm started. There was talk of hundreds of students having wrongly earned their diplomas – meanwhile, in the case of the RUG, it was only a matter of the quality of the theses and the faculties involved had already created a recovery plan. Every insufficient department added a second assessor for theses and the history department began organizing theses supervision courses.

ix


Mouths shut ‘We had already known the results for a long time, but we had to keep our mouths shut until it was made officially known’, says Hoen. This was roughly the timeline: the committee that reported back to NVAO visited IRIO and History on 25 and 26 March 2013. At the end of 2013, the programmes heard that they would be deemed insufficient. For Religious Studies, the committee came on 17 and 18 April 2013 and the report came out on 29 November. In April and May of 2014, the programmes had to submit their recovery plans, which were approved. IJda van den Hout, spokesperson for the NVAO, explains why it took so long. ‘Previously, every single programme would be assessed one after the other. Now, it happens in clusters so that people can compare them.’ That means that the official report can only be made public once every programme has been assessed. ‘It would be weird if we said, ‘Here are ten insufficient programmes, but there are another sixteen yet to come.’ We wanted to round off the decision-making process first.’ But where did things go wrong? According to Mirjam de Baar, vice dean of the Faculty of Theology and Religious Studies, the programmes themselves and the NVAO had a difference of opinion about the importance of theses. ‘Our programme consists of 180 ECTS, five of which are given for the thesis. The accreditation committee, on the other hand, sees the thesis as the final project for a study, although there is no national consensus about what level such a thesis has to achieve. They gave the thesis a status that it didn’t have within the study.’ The faculty has since begun allocating ten points for the thesis.

No worries In spite of the bad publicity for their studies, most students aren’t worried that will have any influence on their futures. Rixt Zuidema, a 24-yearold History master’s student who also got her bachelor’s in History, thinks it’s a shame that the programme was cast in a bad light. ‘But you hear that about other programmes as well’, she says, putting it into perspective. ‘It’s subsiding now, especially because it only had to do with the theses and not the study itself.’ Vicky Bluhm, a German IRIO bachelor’s student, mentions a positive side of the assessment: her

x

programme received more money to implement improvement measures. ‘In the end, they managed quite well and changed relatively a lot within the programme.’ Koos Tervooren, another student who got his bachelor degree in History last year, has faith in his diploma. ‘The image of the programme has probably taken a hit, but I think that History is still known as a study where students gain a high level of academic skills.’ Ruerd Haringsma, an IRIO master’s student, is currently doing an internship in Bratislava in Slovakia, and he doubts that anyone outside of Groningen has even heard about the negative assessment. ‘In any case, when I was applying for my internship, it didn’t come up in conversation.’

Deciding factor Approaching various businesses confirms that the students have nothing to worry about. Tom de Crom, a graduate recruiter at KPN, has little to say about it: ‘No. At KPN, we don’t look at the reputation of the studies that our applicants did.’ Elmer Schaap, a graduate recruitment manager at Shell, says the same. ‘The quality of the individual student, which is clear in his or her CV and motivation letter, is the deciding factor. We are not actively monitoring the assessments by NVAO.’ DUO and Royal HaskoningDHV also agree on the importance of the individual application and CV of the candidate. ‘If an academic programme really has a bad reputation, that would only play a role if we are looking for interns. But I don’t get the impression that we see certain applied science schools or research universities as underqualified’, says Marianne Van de Ven, Royal HaskoningDHV’s director of Human Resource Management. Groningen Seaports, on the other hand, does keep the assessments and reputations of programmes in mind. ‘For a candidate coming from an infamous programme, you’re probably a little less warm to them than someone from a renowned one. But we don’t actively monitor that. Each individual applicant is important’, according to Monique Quanjel, an HR advisor. The Groningen-based Talent & Career Center, which works with young, highly educated job candidates, recognises that as well. ‘I know that big organisations have positive experiences with some universities and less positive experiences with

MAGAZINE


others. If a study has been portrayed negatively in the news, that doesn’t go unnoticed. A candidate from that programme will still be invited for an interview, but he or she would have to make an especially good impression’, says project manager Elise de Bruin.

Communication The students still recognize one point where the programmes could improve. Raaphorst says that the study and the faculty could have communicated more proactively. ‘The communication was quite delayed.’ Nina Knol agrees. She first got her bachelor diploma in IRIO in Groningen and then started the master of European Studies at the University of Maastricht, which had also been deemed insufficient. ‘From Maastricht, I was informed about the insufficient mark before the report was made public in

the media. In an email, there was an overview of all the new rules that they had adopted as a result. From the RUG, I got an email after it had already hit the media. I think the RUG could have informed its own students in a more timely manner’, she says. In any case, the assessment doesn’t appear to have had any influence on the number of students enrolling in IRIO. ‘There has been more than enough growth’, Hoen says. In History, there were fewer new students signing up, but Bosch says that is a trend that was already becoming apparent in the Netherlands last year. In Religious Studies, enrolment is also down. ‘But there’s no clear connection to the assessment’, according to De Baar. ‘We try to just focus on what’s important: the content, inspiring students and learning’, Bosch says.

What happened again, exactly?

I

n June 2014, a report from the NVAO was published that stated that 26 academic programmes had received an insufficient score. As the NVAO put it, ‘the programmes do not meet the accepted basic quality standards and, in several respects, exhibit serious shortcomings.’ The insufficient score did not mean that the programmes had to be ended immediately. They were given provisional accreditation with a recovery period of two years and had to submit

MAGAZINE

a recovery plan. Normally speaking, an academic programme is accredited for six years. The accreditation is necessary, because it gives the university the right to award legally-recognized diplomas and makes it possible to provide financial aid to students. After this summer, the programmes which received an insufficient score will be revisited to assess whether or not they now meet the NVAO standards.

xi


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.