
11 minute read
Instap
Sta stil bij de gevolgen van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen tussen 1950 en 2010. Laat de leerlingen een fragment of getuigenis kiezen uit de reeks die hen is bijgebleven. Vraag hen toe te lichten waarom ze die keuze gemaakt hebben en laat hen verwoorden welke gevolgen van de ongelijkheid in die getuigenis aan bod kwamen. Verzamel de verschillende gevolgen op het bord.
Leg vervolgens aan de leerlingen het opzet van de les uit. In deze les bespreken we de strategieën die ingezet werden om ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te beëindigen of op zijn minst te verkleinen. Dat brengt ons ook bij de vraag wie of wat het vermogen had verandering te brengen in de verhouding tussen mannen en vrouwen. Historici duiden dit aan met het Engelstalig begrip agency.
Sta expliciet stil bij dit begrip. Je vindt hierover uitgebreid informatie in het tijdschrift Hermes en bij het didactisch pakket uitgewerkt bij de tentoonstelling Tegenwind 1. Maak de leerlingen duidelijk dat we in geschiedenis – en in het bijzonder de geschiedenis van de vrouwenemancipatie – proberen te begrijpen wie of wat in staat was en de mogelijkheid had om veranderingen aan te brengen in een bepaalde situatie. Leerlingen zullen na deze les inzien dat in elke historische situatie, en dus ook die van de vrouwenemancipatie, een veelheid van actoren een rol speelden. Die actoren kunnen machtige politieke leiders zijn, maar evenzeer gewone individuen. Veranderingen kunnen tot stand gebracht worden van onderuit (door individuele vrouwen of vrouwenorganisaties) maar evenzeer door methodes, maatregelen die vanuit de overheid en het middenveld aangeboden worden. We maken dus een onderscheid tussen bottom-up en top-down initiatieven.
Kwadrantoefening
De leerlingen maken vervolgens een kwadrantoefening Hiervoor heb je bijlagen 10 en 11 nodig.
De leerlingen werken eerst individueel en bestuderen de verschillende fragmenten uit aflevering 4 van de reeks Wij, vrouwen (zie verder). De leerlingen beantwoorden de volgende vragen voor elk fragment: o Gaat dit om een individueel initiatief of een groepsinitiatief? o Gaat dit om een top-down initiatief of eerder een bottom-up initiatief?
• Hoe kwam de verandering tot stand? Hoe werd de verandering gerealiseerd?
• Wie is hiervoor verantwoordelijk geweest? Wie was de motor achter deze veranderingen? Wie waren de actoren?
Op basis van de antwoorden beslissen de leerlingen in welk vak van het kwadrant ze de fragmenten plaatsen.
1 Wilke, M. (2019) Agency in geschiedenisonderwijs: belang en conceptualisering. In Hermes (XXIII), mei 2019. en zie ook https://www.arts.kuleuven.be/outreach/geschiedenis voor het didactisch pakket rond Tegenwind.
Misschien zal niet elke leerling hetzelfde antwoord hebben en ontstaat er twijfel en discussie bij het plaatsen van een fragment. Zo plaatsen we Nelly Maes onder individueel initiatief omdat we uitgaan van Nelly Maes als individu, die zelfs beslissingen neemt tegen de partijlijn in. Nelly Maes behoort wel tot een politieke partij en in die zin kun je haar acties ook onder groepsinitiatief onderbrengen. Geef de leerlingen mee dat dit geen probleem is en dat het inderdaad niet evident is om altijd een duidelijk onderscheid te maken. De argumentatie die leerlingen geven voor hun keuze is des te belangrijker.
Verdeel de leerlingen nadien in groepjes en laat ze hun antwoorden met elkaar vergelijken. Nodig elk groepje uit om één fragment te bespreken en hun groepsantwoord aan de klas voor te stellen. De andere groepjes geven aan of zij dezelfde beslissing hebben gemaakt en geven eventueel toelichting bij een andere beslissing. Als leerkracht stel je begeleidende vragen, zoals:
• Welke fragmenten waren het moeilijkst om te plaatsen?
• Waarom twijfelde je bij een bepaald fragment?
Fragment Strategieën om verandering tot stand te brengen:
FRAGMENT 1: NELLY MAES • politiek bewust dankzij haar mama
• wil/krijgt steun van andere vrouwen
• wordt volksvertegenwoordiger
• wil met haar eigen naam aangesproken worden
• stemt mee voor de abortuswet tegen de partijlijn in
(Mogelijke) plaats in het kwadrant individueel 2 / topdown
2 We plaatsen Nelly Maes onder individueel initiatief omdat we uitgaan van Nelly Maes als individu, die zelfs beslissingen neemt tegen de partijlijn in. Nelly Maes behoort wel tot een politieke partij en in die zin kun je haar acties ook onder groepsinitiatief onderbrengen.
FRAGMENT 2: KAV
• manifest voor meer gelijkberechtiging
• organiseert cursussen, voorziet in educatie
• betoging (1971: voor hervorming huwelijksgoederenrecht) groep / top-down of bottom-up
FRAGMENT 3: DOLLE MINA’S
• tegen traditionele opvattingen, stellen systeem in vraag
• acties zoals bank bezetten
• bezetten mee het parlement
• indien aflevering 1 ook betrokken wordt: ludieke acties groep / bottom-up
FRAGMENT 4: MIET SMET
• voert druk op om quota op kieslijsten te bekomen
• houdt een campagne om meer vrouwen te verkiezen
• bekomt de wet Smet-Tobback
FRAGMENT 5: ABORTUSBEWEGING (ABORTUSKOMITEE & COLLECTIEF ANTICONCEPTIE GENT)
FRAGMENT 6: VROUWEN
TEGEN DE KRISIS
FRAGMENT 7: LUCIENNE HERMAN-MICHIELSEN
FRAGMENT 8: VROUWENOVERLEGKOMITEE
• betogingen
• er werd geregeld dat vrouwen naar Nederland konden gaan om abortus te laten uitvoeren
• oprichten abortuscentra
• burgerlijk ongehoorzaam
• (sommige artsen negeren wet)
• betogingen
• liedjes
• zo groot mogelijk front vormen individueel / top-down groep of individueel / bottom-up groep / bottom-up
• politieke strijd tegen abortus individueel / topdown
• jaarlijkse vrouwendag (V-dag voor Vrouw, Vrijheid, Verzet)
• praten
• beurs met infostandjes groep / bottom-up
Nabespreking
Na de kwadrantoefening voorzie je een nabespreking en kom je tot een synthese waarbij je de volgende vragen kunt gebruiken:
• Welke actoren die actie ondernamen in de strijd om gelijke rechten tussen mannen en vrouwen kwamen in de aflevering uit Wij, vrouwen aan bod? Welke niet?
• Wie zijn de getuigen die in de aflevering aan bod komen? Zijn zij zelf betrokken geweest bij de emancipatiestrijd van vrouwen? Hoe?
• Welk perspectief laten de makers van de reeks niet aan bod komen?
• Welke middelen/acties/methodes/… hebben de actoren ingezet in hun strijd om gelijkheid tussen man en vrouw?
• Hadden hun acties meteen succes? Komen veranderingen snel tot stand?
• Wat veranderde door hun acties en wat bleef hetzelfde?
• Toon aan dat zowel individuele actoren als groepsactoren beperkt werden door politieke structuren waarbinnen zij moesten handelen en waar zij weinig directe controle over konden uitoefenen.
• Welke andere methodes zouden individuele vrouwen of groepen vrouwen gebruikt kunnen hebben om hun situatie te verbeteren? Gebruik eventueel voorbeelden uit andere afleveringen van de reeks Wij, vrouwen
• Kunnen individuen de eigen samenleving veranderen? Of niet? En wie kan dat dan wel? Enkel grote individuen? En wat met groepen: enkel machtige groepen, of ook actiegroepen aan de basis?
Module 4
Wij, vrouwen en oral history
Algemene doelstelling
Deze reeks biedt de kans om met oral history aan de slag te gaan. De getuigenissen van de vrouwen maken het verleden tastbaar en boeiend. In deze module bestuderen we de rol van bronnenonderzoek in het reconstrueren van het verleden en zetten we de leerlingen aan om zelf op onderzoek te gaan en geschiedenis te schrijven.
Vooraf
De leerlingen hebben al ten minste één aflevering van Wij, vrouwen bekeken. Als je met de leerlingen ook module 1 en/of module 2 hebt behandeld, dan kun je op deze modules verder bouwen bij de uitwerking van module 4.
De vier expertengroepjes uit module 1 kun je behouden. Ook de themakaartjes die de leerlingen gebruikt hebben om zich in de aflevering te verdiepen, kunnen gerecupereerd worden. De tijdlijn in module 2 kan weer aangehaald worden want de leerlingen hebben in die module enkele belangrijke vrouwen uit hun naaste omgeving op de tijdlijn geplaatst. Misschien willen de leerlingen wel een interview afnemen met een vrouw die ze op de tijdlijn geplaatst hebben?
Duur
Voorbereiding in de klas : 1 lesuur
Interview: 60 minuten
Verwerking: 1 lesuur
Schets van het lesverloop
• Stap 1: wat is oral history?
• Stap 2: voorbereiding onderzoek: aan de slag met oral history
• Stap 3: onderzoek: het interview
• Stap 4: verwerking onderzoek: geschiedenis schrijven

Stap 1: wat is oral history?
Je start deze module klassikaal. Je toont de korte fragmenten met Clem Robyns, de eindredacteur van de reeks (scan de bovenstaande QR-code of ga naar Het Archief voor Onderwijs).
Beklemtoon vervolgens nog even kort het format van de afleveringen. Mogelijke vragen hierbij zijn: Welke bronnen gebruiken de makers van de reeks? Waarom worden die bronnen gebruikt?
Belangrijk is dat de leerlingen even stilstaan bij het concept oral history en de voor- en nadelen van mondelinge geschiedenis.
Violet Soen verwoordt het in haar boek Geschiedenis is een werkwoord als volgt: ‘Via interview worden mensen bevraagd over hoe ze iets ervaren of beleefd hebben. Het is de methode bij uitstek om emotioneel beladen onderwerpen, taboekwesties, dagdagelijkse handelingen te onderzoeken. Door een vraaggesprek komt dikwijls meer en andere informatie aan de oppervlakte dan bij een klassiek brononderzoek.’ (Soen, p.223-231).
Stap 2: aan de slag met oral history
In deze stap is het de bedoeling dat de leerlingen zelf aan de slag gaan met het verzamelen van mondelinge getuigenissen om de evolutie van de positie van de vrouw in de samenleving te schetsen.
Verdeel de klas in vier groepen. Elke groep gaat aan de slag met een aflevering uit de reeks. Deel de leerlingen eventueel in op basis van de thema’s die hen interesseren. Heb je met de klas al module 1 uitgewerkt, dan kun je de expertengroepen behouden
Allereerst moet het onderzoek worden afgebakend. Er moet dus een historische vraag worden opgesteld die binnen een redelijke tijd en op een haalbare wijze kan worden beantwoord. Welke historische vraag zouden de leerlingen graag beantwoorden? Laat de leerlingen brainstormen over de mogelijke vragen die ze zouden willen stellen. Noteer een vijftal vragen.
Het kan ook nuttig zijn om nog even stil te staan bij de vaardigheid van het stellen van een historische vraag. In Hermes, het tijdschrift van de Vlaamse vereniging voor Leraren Geschiedenis, werden de volgende mogelijke criteria voor een goede vraag aangehaald:
1 Betreft het een historische vraag (betrokken op menselijke activiteiten in het verleden, op de relatie verleden-heden of op de manier waarop historische kennis tot stand komt)?
2 Is de historische vraag voldoende afgebakend in tijd en ruimte?
3 Kan redelijkerwijs worden aangenomen dat er bronnen kunnen worden gevonden die helpen om een antwoord op de vraag te formuleren?
4 Leidt de vraag tot een mogelijk onderzoek(je) waarbij historische redeneerwijzen nodig zijn (en ze dus het puur beschrijvende voorbij gaat?)
5 Kan de vraag binnen een redelijke tijd en op haalbare wijze (naar bijvoorbeeld de hoeveelheid, de bereikbaarheid, de uitgebreidheid, de moeilijkheidsgraad van de beschikbare bronnen) beantwoord worden?
Laat vervolgens de leerlingen de diamantoefening (bijlage 13) gebruiken om de historische vragen te evalueren en te selecteren. Zie voorbeeld onderaan.
Nadat het onderzoek werd afgebakend en de historische vraag werd geselecteerd kun je het interview voorbereiden. Welke vragen willen de leerlingen in het kader van de geselecteerde onderzoeksvraag stellen? De leerlingen bereiden samen het interview voor. Ze stellen een vragenlijst op. Beperk het aantal vragen tot een tiental. Alle vragen worden volledig uitgeschreven. Alle leerlingen stellen dezelfde vragen zodat een vergelijking van de antwoorden mogelijk wordt. Zie voorbeeld onderaan. Het interview kan alleen of per twee worden afgenomen.
Tot slot selecteren de leerlingen de getuige. Dat kan een familielid, buurvrouw, politica … zijn. Maar laat de leerlingen vooraf goed nadenken over wie ze willen interviewen, want dit is een gevoelig thema.
Als module 2 uitgewerkt werd, kan de leerling ook de persoon kiezen die zij/hij op de tijdlijn plaatste.
Niet alleen de inhoud van een bron is belangrijk, ook de context van de bron moet bestudeerd worden. Daarom is het zeker ook nuttig dat de leerlingen even stilstaan bij de getuige zelf. Wie is deze persoon? Wat zegt deze persoon en waarom? Een handig instrument om wat meer te weten te komen over de getuige zelf is de biografische fiche (bijlage 14).
Tot slot geef je als leerkracht nog enkele bruikbare tips mee, want een goede voorbereiding zal de slaagkansen van het interview zeker verhogen.
Waar houden je leerlingen vooraf rekening mee?
• Maak tijdig een afspraak met de persoon die je wilt interviewen.
• Vertel bij het maken van de afspraak heel duidelijk waarover je wilt praten.
• Spreek goed het tijdstip en de plaats waar het interview zal plaatsvinden af.
• Vraag toelating om het interview op te nemen.
• Bekijk de vragenlijst grondig zodat je niet meer moet nadenken over de vragen die je wilt stellen.
• Test het opname-instrument dat je wilt gebruiken en zorg ervoor dat je het vlot kunt bedienen.
• Als je per twee werkt, spreek je vooraf duidelijk af wie welke taak op zich zal nemen.
• Beperk je interview tot maximum 1 uur.
Wat nemen je leerlingen mee naar het interview?
• De vragenlijst
• De biografische fiche
• Een opnameapparaat Om het transcriberen te vergemakkelijken, kun je de dicteerfunctie tekst-naar-spraak in Word gebruiken.
• Een smartphone om eventueel foto’s te nemen
Voorbeeld van een onderzoeksvraag en vragen voor het interview
Een voorbeeld van een onderzoekbare historische vraag is: Hoe evolueerde de verhouding tussen werk en ontspanning bij vrouwen na WO II?
Om deze vraag te beantwoorden, kunnen de onderstaande deelvragen in het interview gesteld worden:
• Wat is je hoogst behaalde diploma?
• Ging je buitenshuis werken?
• Werkte je voltijds?
• Was je job afgestemd op je diploma?
• Welke rol in het huishouden nam jij voor jouw rekening?
• Welke huishoudelijke taken nam je man op zich?
• Kreeg je huishoudelijke hulp?
• Wie zorgde voor de kinderen?
• Gingen de kinderen naar een opvang?
• Had je hobby’s?
• Kon je je hobby’s buitenshuis uitoefenen?
Stap 3: het onderzoek - interview
De leerlingen nemen alleen of per twee het interview af.
Waarmee moeten de leerlingen bij de afname van het interview rekening houden?
• Start, indien noodzakelijk, met jezelf voor te stellen.
• Leg nogmaals uit in welk kader je dit interview afneemt en hoe je het verder zult gebruiken.
• Vraag opnieuw de toelating om het interview op te nemen en start de opname.
• Start vervolgens met het invullen van de biografische fiche. Dit is een mooie overgang naar het interview.
• Probeer zelf zo weinig mogelijk aan het woord te zijn.
• Neem een open, actieve en empathische houding aan.
• Stel de getuige gerust.
• De taal, zoals het gebruik van dialecten, mag geen drempel vormen.
• Luister actief maar laat stiltes toe, zodat de getuige kan nadenken over de vraag.
• Zet je getuige ook aan om dieper in te gaan op de vraag.
• Ja-nee-antwoorden moeten verduidelijkt worden.
• Stel geen twee vragen tegelijk en probeer vlot over te schakelen van de ene naar de andere vraag.
• Leg de nadruk op de eigen ervaring of herinnering, want dat wil je vooral onderzoeken.
• Vergeet tot slot niet de getuige te bedanken.
• Maak eventueel een foto van de getuige.
Stap 4: verwerking van het onderzoek
De leerlingen schrijven het interview uit in een verslag. Hiervoor kunnen ze de dicteerfunctie (tekstnaar-spraak) in Word gebruiken. Dat verslag brengen ze mee naar de bespreking in de klas. De leerlingen nemen opnieuw plaats in hun groepje en vergelijken de antwoorden met elkaar. Gelijkenissen en verschillen worden besproken.
Vervolgens moeten de leerlingen tot een algemene conclusie komen door een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag. Laat ze ook nadenken over de representativiteit van hun conclusie. Hoe kunnen ze deze representativiteit checken? Stemmen de antwoorden overeen met wat er in het programma werd gezegd?
Eventueel kunnen de verschillende groepjes hun conclusies kort voorstellen aan de klas, waarbij ze ook nagaan of de bevindingen veralgemeend kunnen worden en dus ook aanvullend zijn op het programma.
Meer lezen?
Bisschop, C. (2017)
Leren luisteren: een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, voeding en landelijke leven. CAG.
Putseys, G., Puttevils, T. & Van Nieuwenhuyse, K. Ik vraag dus ik denk. Naar een didactiek van nieuwsgierigheid. Hermes. Tijdschrift van de Vlaamse vereniging voor Leraren Geschiedenis, 24,1, pp. 10-13
Soen, V. (2016)
Geschiedenis is een werkwoord: een inleiding tot historisch onderzoek Universitaire Pers Leuven.
Wilke, M. (2019)
Agency in geschiedenisonderwijs: belang en conceptualisering. In Hermes (XXIII), mei 2019.
Bijlage 1: getuigekaartjes






