BOEK
TRAJECT Nederlands 3
ERK EERW
of ds
tu
k
L
vo or
be e
ld ho
Patrick Arnou Alexander Colin Sofie Costermans Frederik De Ridder Ulrik De Roover Marie Diels Nikolai Dobbelaere Hanne Goossens Zoë Meerkens Lore Praet Glenn Van Belleghem Annelies Van Laere Saskia Yperzeele
Ontdek het onlineleerplatform: diddit! Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!
ISBN 978-90-306-9974-3
597550
9 789030 699743
vanin.be
uk
fd st
oo
dh
el
be
or
vo
OEK
RKB ERWE
vo
or
be
el
dh
oo
fd st
uk
LE
Patrick Arnou Alexander Colin Sofie Costermans Frederik De Ridder Ulrik De Roover Marie Diels Nikolai Dobbelaere Hanne Goossens Zoë Meerkens Lore Praet Glenn Van Belleghem Annelies Van Laere Saskia Yperzeele
uk
fd st
oo
dh
el
be
or
vo
Inhoud Starten met Traject Nederlands 3 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie? Kortverhaal: Oma’s geheim Woordsoorten en voornaamwoorden Soorten verhalen
9 16 23 32
uk
Les 1 Les 2 Les 3 Les 4
5
Les 5 Les 6
41
Communicatieschema en teksttypes Spelling van het werkwoord
Tussenstop 1
45 56
fd st
Literatuursuggesties 1
60
Tussenstop 2
dh
oo
Les 7 Ruimte in verhalen Les 8 Strategieën bij luisteren en kijken Les 9 Hoofdletters en tekstopbouw Les 10 Kortfilms bespreken en vergelijken Les 11 Zinsdelen Les 12 Poëzie Les 13 Media en ik
71 79 87 98 106 114 122
133 141
Literatuursuggesties 2
145
el
Les 14 Tijd en spanningsopbouw
149 160 167 172 181
Tussenstop 3
188
Les 20 Beeldspraak Les 21 Argumenteren Les 22 De samengestelde zin Les 23 Kortverhaal Les 24 Spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen Les 25 Het tijdschriftartikel
195 205 213 223 231 237
Tussenstop 4
253
vo
or
be
Les 15 Nieuwsberichten aantrekkelijk maken Les 16 Beeldtaal in stripverhalen Les 17 Aaneenschrijven van woorden Les 18 Lichaamstaal en liegen Les 19 Fanfictie
INHOUD TRAJECT Nederlands 3
3
259
Literatuursuggesties 3
270
Les 27 Register Les 28 Toneeltekst en theateropvoering Les 29 Tekststructuur en signaalwoorden Les 30 De audioroman
274 287 296 311
uk
Les 26 Hoe fictie en non-fictie met gebeurtenissen omgaan
316
Les 31 Balanstest – receptieve vaardigheden Les 32 Taal bij dieren Les 33 Poëzie en zakelijke teksten Les 34 Woordtekens Les 35 Kortverhaal: De laatste kogel Les 36 Een reactie schrijven
372
vo
or
be
el
dh
oo
Tussenstop 6
4
325 331 335 346 355 364
fd st
Tussenstop 5
INHOUD TRAJECT Nederlands 3
Starten met Traject Nederlands 3 Hoe ga je met dit boek aan de slag? We leiden je door enkele belangrijke aspecten.
Op weg met Traject
uk
1
In dit leerwerkboek vind je lessen met verschillende achtergrondkleuren. Lessen met dezelfde achtergrondkleur behoren tot dezelfde stroom. les
Tijd en spanningsopbouw
14
1
Je gaat na hoe een auteur met tijd speelt om een verhaal te vertellen
2 Je kent de begrippen flashback,
Je test hoe goed je leesen luistervaardigheid zijn
1
flashforward en cliffhanger
3
3
Je gebruikt woordleerstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
2
Je leert dat elk verhaal zich in een (on)bepaalde 4 historische tijd afspeelt
Je analyseert het verband tussen tijdselementen en spanningsopbouw in verhalen
les
Balanstest – 31 receptieve vaardigheden 4
Je selecteert en verwerkt informatie uit teksten
De meeste sprookjes beginnen met de zin ‘Er was eens …’. Echt veel komen we daarbij niet te weten over de plaats en tijd van die verhalen. In dit hoofdstuk proberen we wel de tijd in verhalen te achterhalen en verdiepen we ons in hoe een schrijver met tijd kan spelen in een verhaal.
1
1 Je hebt ongetwijfeld al eens een film gezien of een verhaal gelezen waarbij de chronologie van het verhaal niet van begin tot einde gevolgd werd.
balanSteSt luiStervaardigHeid: vlOeKen en ScHelden
Ik vloek dagelijks. Ik erger mij soms als iemand anders vloekt. Ik word op mijn vingers getikt door mijn ouders als ik vloek. Ik vind dat vloeken in bepaalde situaties moet kunnen. Ik vind dat mensen in het algemeen te vaak vloeken.
b Wat kan volgens jou een voordeel zijn van de chronologie in een verhaal verbreken?
¡ ja ¡ ja ¡ ja ¡ ja ¡ ja
b Wat voor soort programma is dit? ¡ soap ¡ quiz ¡ praatprogramma ¡ realityshow
oo
a In welke van deze afbeeldingen wordt gevloekt?
¡
141
LES 31 balanSteSt –
literatuur
325
receptieve vaardigHeden
informatie & communicatie
les
be Tussenstop 2
1
wOOrdenScHat
1 Welke woorden in het onderstaande rooster zijn synoniemen van elkaar?
1
Sharenting: ouders posten foto’s Wolvin Noëlla laat zich voor het van kind ongevraagd online eerst bij daglicht zien
Jonge holebi’s in elkaar geslagen in Gent, politie zoekt daders via camerabeelden
Vandaag is een wereldwijde ‘palindroomdag’, en wellicht ook de laatste die jij zal meemaken
Nederlands kampioenschap Tegenwindfietsen stopgezet wegens te harde wind
Patiënt aarde maakt de mens ziek
Moeten alle dierproeven verboden worden?
LES 15 nieuwSbericHten aantreKKelijK maKen
149
taalinzicht
Kortverhaal: Oma’s geheim
2
el
Vooraan elke les zie je de lesdoelen. Die verduidelijken wat je met die les zult bereiken.
Meisjes lijken steeds jonger te puberen: ‘We zien al meisjes tussen 7 en 8 jaar die borsten krijgen’
¡
dh
LES 14 tijd en SpanningSOpbOuw
Je vat een nieuwsbericht mondeling samen
ben je vlug te verleiden?
Valentijnswerk Banksy al na 48 uur vernield
3 Bekijk het volledige fragment en los de vragen op.
Thuis – seizoensfinale 25 Na het nieuws te horen dat Jasper door een procedurefout opnieuw vrijgelaten is, loopt de spanning hoog op.
3
1 Geef aan of je de nieuwsberichten interessant vindt om verder te lezen.
c Wat is het doel van dit filmpje? Duid er twee aan. ¡ overtuigen ¡ informeren ¡ raken ¡ amuseren
Clan Sinds de dood van hun ouders vormen vijf zussen een hechte clan. In het rustige Vredegem maken de vijf zussen Goethals zich klaar voor de begrafenis van Jean-Claude Delcorps, de echtgenoot van een van de zussen.
2
Hieronder vind je enkele nieuwstitels en bijhorende beelden.
¡ nee ¡ nee ¡ nee ¡ nee ¡ nee
a Wat is het onderwerp?
2 Bekijk de volgende fragmenten uit Clan en Thuis.
Je kent een aantal belangrijke taaltechnieken om vlotter en gevarieerder te schrijven en te spreken: verwijswoorden, synoniemen, concrete werkwoorden en treffende bijvoeglijke naamwoorden
Je kunt deze taaltechnieken toepassen in geschreven en gesproken communicatieve situaties
1
2 Bekijk de eerste vijftien seconden van het filmpje. c Kun je ook een nadeel bedenken?
1
Je neemt schematisch notities tijdens het lezen en luisteren
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
a Welk voorbeeld kun je hiervan geven?
Nieuwsberichten aantrekkelijk 15 maken
fd st
les
1
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
3 Je let bij het bespreken van het verhaal op de verhaaltechnieken die de auteur gebruikt heeft
2
Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie
4 Je kent de termen thema, vertelperspectief, personage, protagonist, identificatie en verhaallijn
Situeren
a Breng de woorden met een gelijkaardige betekenis samen. b Geef bij elk trio nog een synoniem.
gangbaar
keuze-
gebruikelijk
ander
afgezaagd
onbenullig
optie
or
alledaags
algemeen erkend
2 Vul de juiste woorden aan bij de omschrijvingen. De antwoorden vormen een woordslang: de laatste letter van elk woord vormt de eerste letter van het volgende woord. In de slang zijn die vakjes gekleurd. a gebruik of verbruik
d uitdrukking
b echt
e paradijs
Na enkele lessen is er een tussenstop. Die herken je aan de oranje achtergrondkleur. In de tussenstops ga je verder aan de slag met de leerstof die je tijdens de voorgaande lessenreeks behandelde. Het gaat hier om een herhaling of een uitbreiding van de leerstof, woordenschat en een creatieve opdracht.
c breekbaar, zacht, fijn
vo
3 In het onderstaande rooster kun je op elke lijn een woord invullen dat een synoniem heeft of uitgelegd wordt in onderstaande lijst. De letters ‘on’ zitten in elk woord. O O
verbruik
N N
O
N
O
N
O
N
inhoud
3
1
liefdevol kijken zorgeloos
2
4
gedesinteresseerd
Als je de letters bij de nummers gevonden hebt, kun je de volgende zin aanvullen: ‘Ik begin maar beter zo vlug mogelijk aan die taak, er is nog veel werk voor de .
TUSSENSTOP 2
1
2
3
4
133
1 Welk geheim deelde je ooit met je oma of opa? a Waarom vertelde je het aan hen? b Hoe gingen ze met dat geheim om?
In de meeste lessen voorzien we bij de opdrachten ruimte om je antwoord te noteren. 2 Welk geheim hebben je grootouders jou ooit toevertrouwd? In sommige lessen geven we je echter eerst het bronmateriaal (bijvoorbeeld een artikel) en de bijhorende a Vond je dat vreemd of zou je dat vreemd vinden? b Zou je dat geheim bewaren? Geef een reden je waarom je dat zou doen en eenop reden een waarom je dat niet instructies, gevolgd door ruimte om te noteren. Zo moedigen we je aan om antwoorden geordende zou doen. manier neer te schrijven. Dat is een mooie voorbereiding op de derde graad, waar je ook zelfstandig zult moeten 3 In deze les lees je het verhaal Oma’s geheim. noteren. a Welk geheim zou dat kunnen zijn? b Hoe zou een schrijver daarmee omgaan?
INHOUD TRAJECT Nederlands 3
5
bouwen. opmerking over deis. tomatensoep in regel 8 bewijst dat je als lezer van ons samen. Rianne was vier, ik zes. Ik realiseer meop dattedat alweer De bijna tien jaar geleden Ik plof neer op mijn bed en laat mijn tranen de vrije loop. We waren altijd samen, Rianne en ik. Ook die dag … weet dan het personage.
Het was een warme dag. Hartje zomer. Mama stond achter de sorteermachine in de donkere schuur, maar zelfs daar was het niet koel. Het zweet gutste van haar gezicht. In de kas, waar papa en de drie broers aan De passage in regel 46-47 daarentegen bewijst dat je als lezer weet dan het het werk waren, was het helemaal niet uit te houden. Maar ondanks de hitte, ging het werk gewoon door. De tomaten moesten, als altijd, op tijd bij de veiling zijn. personage: je vermoedt dat die ‘kleine tomaatjes’ geen tomaten zijn en dus gevaarlijk kunnen zijn. Gaan jullie maar spelen in de tuin’, zei mama tegen mij. ‘Jij kan best even op Rianne passen. Ik heb het hekje goed gesloten, zodat jullie de tuin niet uit kunnen. O ja, en de schommel is kapot, dus niet gaan chommelen, hoor!’ k knikte trots, ik was tenslotte al zes jaar. ‘Ja mama, ik zal goed op haar passen.’ WaarHeId In VerHalen, WaarHeId In de medIa Over twee uurtjes gaan we eten. Tomatensoep.’ 4 Lekker! Met veel ballen?’ Mét veel ballen’, lachte mama. In de lessen ondersteunen we je met enkele kaders en iconen. Rianne en ik hadden de oude dekens uit de schuur gehaald, ze over het wasrek gedrapeerd en ze met In het verhaal Bittere oogst slaagde de auteur erin om ons als lezer mee te laten leven met Renske en haar jeugdtrauma. knijpers vastgezet. Een mooie tent was het resultaat. Als lezer weten we dat Bittere oogst niet echt gebeurd is, maar beseffen we tegelijk dat het zou kunnen gebeuren. Ik ben zogenaamd de moeder en jij het kind’, zei ik tegen Rianne. De feiten zijn in dat verhaal wel verzonnen, maar niet onmogelijk. Had de auteur gezegd dat Rianne door een alien Ze keek wat beteuterd. ontvoerd was, dan hadden de meesten onder ons dit onmiddellijk als fantasie afgewezen. Oké,’ besliste ik snel, ‘dan ben jij de vader.’
2
Hulpmiddelen
grond vallen. Wat eten we, moeder?’ Zogenaamde tomatensoep, vader’, zei ik plechtig. Dat ziet er lekker uit!’ riep vader enthousiast en ze nam een grote slok en nog één, totdat het hele kopje eeg was. Ik was blij dat zij ervan smulde. Zelf had ik maar een klein slokje genomen, omdat ik het eigenlijk helemaal niet lekker vond. Het leek in de verste verte niet op mama’s tomatensoep. Na het eten ging vader lapen in onze mooie tent. Net als papa, die na het eten ook altijd een dutje op de bank deed …
woord 266
TRAJECT nederlandS 3
lIteratUUr
fd st
onthouden
uk
onthouden
Rianne knikte blij. ‘Ja, ik ben zonaamt vader!’ Onthouden-kaders bevatten belangrijke kennis,zich vaardigheden en strategieën. een koken.’ journalist die over zo'n drama in de media rapporteert, strikt aan de feiten houden? Of is er in een Ga maar een stukje fietsen, vader, dan Moet ga ik eten plaats voor uit emoties en interpretatie? Datdrap, bekijken k pakte een emmertje, plukte wat grasnon-fictietekst en blaadjes enook deed er water de gieter bij. De groene die we in deze les. al roerend ontstond, leek nergens op. Toen ik nog eens rondkeek, zag ik de struik. Er zaten kleine, rode omaatjes aan. Zulke kleintjes had ik nog nooit gezien, maar ik zou er vast heel goed tomatensoep van kunnen maken. Net als mama. Ik plukte de tomaatjes, net zoveel tot het emmertje voor de helft gevuld was. grens tussen fictie non-fictie is niet altijd duidelijk. Heel vaak baseren auteurs zich op de Het prutje kleurde langzaam maar zeker van groenDenaar rood. Wat was ik en trots op mijn tomatensoep. werkelijkheid om overdreven of uitgevonden verhalen te vertellen. Soaps zijn hier een duidelijk Vader, vader,’ riep ik, ‘we kunnen eten.’ voorbeeld Snel pakte ik twee plastic bekertjes en vulde ze met de rodevan. vloeistof. Rianne liet zich met een plof op de
Onderaan sommige pagina’s tref je de verklaring aan van een woord of uitdrukking op die pagina. Online bij het lesmateriaal vind je bij elke tussenstop een overzicht van de woorden die aan bod kwamen.
woord
les
oo
Kortfilms bespreken en 10 vergelijken
zijn borst natmaken: zich voorbereiden op veel tegenstand (uitdrukking) de kas: broeikas, serre draperen: een stuk stof over iets (laten) hangen
3
tip
4
Je analyseert hoe een auteur een verhaal opbouwt en zijn sommige opdrachten staat een boodschap naar het publiek brengt
1
KOrtFIlm THE PRESENT
Je kent de kenmerken van 261 het genre kortfilm
tip om je op
Je kent de termen realistisch verhaal, open en gesloten einde, verhaallijn en chronologie, protagonist, antagonist en nevenpersonage weg te helpen.
el
Bij
2
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
dh
1
6 HOe FICtIe en nOn-FICtIe met GeBeUrtenISSen OmGaan
tip
De woordwolk die je daarnet bestudeerde, is een visuele weergave in kernwoorden van een nieuwsbericht uit een krant. Een woordwolk geeft de belangrijkste kernwoorden van een tekst visueel Situeren weer: hoe groter het woord, hoe vaker het woord in de tekst voorkomt.
1 In dit deel bekijk en vergelijk je twee kortfilms.
be
a Hou je vangeschreven deze verhalen? Nieuwsberichten worden om zo veel mogelijk gelezen te worden. Journalisten denken dus steeds goed na op welkebmanier zetitels hun berichten Welke ken je? verpakken. In dit deel onderzoek je stapsgewijs een aantal taaltechnieken om de lezer te boeien. 2 Op welke manier verschilt een kortfilm van een gewone film?
Taaltechniek 1 onDERWEG
or
Onderweg-kaders bevatten leuke weetjes. 3 Lees en bekijk onderstaande informatie over de kortfilm The Present aandachtig.
BOB THISSEN EN VRIEND FILMEN HOE ZE AAN onDERWEG BOORD GAAN VAN VERLATEN SCHIP OP ZEE
vo
Jacob Frey is een Duitse regisseur die op wereldwijde filmfestivals al meermaals in de prijzen viel voor zijn kortfilms, hij mag reeds meer 100vriend awards hebben achter zijn schrijven. Zijn kortfilm The Present Bob Thissen dan en zijn in naam Griekenland in 2016 viraalMet op het meer dan 150 miljoen mensen een avontuurging meegemaakt. eeninternet, opblaasbare de film. Hij meenaar aan Walt Disney’s Zootopia en kajak gingenbekeken Bob Thissen enwerkte zijn ook vriend aande Thekust Secretvan Life of Pets. een verlaten Moana schip en voor Elefsina om
beelden te maken van wat ooit een echt schip was. Het varen naar het schip met een opblaasbare kajak en het maken van beelden bleek een moeilijke opdracht! a Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?
1 Vind je de krantenkop en lead aangenaam om te lezen? Heeft de journalist de lezer voldoende verleid? Waarom wel/niet?
b Heb je op basis van de poster een vermoeden van wat er in de doos verstopt zit? 2 Welke woorden worden herhaald? a Duid ze met een kleur aan in de tekst.
6
b Vind je die herhaling storend?
Starten met TRAJECT Nederlands 3 3 Herschrijf samen met een medeleerling de titel en lead zodat er meer afwisseling en variatie in
5.4.5
Trajectwijzer Bij dit leerwerkboek hoort ook een Trajectwijzer met een overzicht van de theorie die in de tweede graad aan bod komt. Als je dit icoon ziet, vind je bijkomende informatie in die Trajectwijzer. Het nummer in het icoon verwijst naar het titelnummer. Zo vind je snel de juiste informatie!
uk
Voorkennis activeren Als je dit icoon ziet, ga je voorkennis activeren. Dat kan gaan om leerstof die je in een voorgaand schooljaar al gezien hebt of onderwerpen die je kent uit je dagelijks leven.
fd st
Differentiatie Het differentiatie-icoon geeft aan dat je met een remediërings- of een verdiepingsopdracht te maken hebt. Je oefent verder op leerstof die je nog niet helemaal onder de knie hebt (remediëring) of je gaat een extra uitdaging aan (verdieping of uitbreiding). Woordenschat Dit icoon geeft aan dat je je woordenschat zult verrijken of strategieën leert om met nieuwe en moeilijke woorden om te gaan.
oo
Actief verwerken Eenmaal je kennis of vaardigheden verworven hebt, kun je actief verwerken. Je past wat je leerde zelfstandig toe in een nieuwe situatie.
dh
Play Dit icoon geeft aan dat je een audio- of videofragment zult bekijken of beluisteren. Gamification Doorheen het boek vind je verschillende games. In een bijhorende video leggen we uit hoe je het spel speelt met je klasgenoten.
KENNISCLIP
vo
or
be
el
QR-code Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Daarom voorzien we QR-codes: scan ze en log in op diddit.
Starten met TRAJECT Nederlands 3
7
3
DIDDIT
Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.
fd st
het onlineleerplatform bij Traject Nederlands
uk
De opdrachten in dit boek worden aangevuld met digitaal lesmateriaal en oefeningen op diddit.
Je kunt vrij oefenen en de leraar kan ook voor jou oefeningen klaarzetten. Hier vind je de opdrachten terug die de leraar voor jou heeft klaargezet.
oo
Hier kan de leraar toetsen en opdrachten voor jou klaarzetten.
dh
Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.
vo
or
be
el
Hier vind je het lesmateriaal per deel (o.a. videobestanden en instructiefilmpjes).
8
Starten met TRAJECT Nederlands 3
les
Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?
1
1
Je test hoe goed je informatie uit teksten kunt halen
3
2
Je analyseert berichten en gaat de betrouwbaarheid van informatie na
Jongeren en media
fd st
1
uk
Je gebruikt woordstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing? Ik lees minimaal drie keer per week in de krant.
¡ ja
¡ nee
¡ ja
¡ nee
¡ ja
¡ nee
Ik lees bijna dagelijks nieuwsartikelen op mijn smartphone.
¡ ja
¡ nee
Ik denk dat jongeren over 100 jaar nog boeken lezen.
¡ ja
¡ nee
Ik heb al eens een e-book gelezen.
oo
Ik lees graag boeken.
dh
2 Lees de tekst Jongeren lezen meer dan ooit op p. 11 een eerste keer globaal en beantwoord volgende vragen.
onthouden
el
Bij globaal lezen neem je de tekst niet als geheel door. Je focust op de grote lijnen door de inleiding en het slot door te nemen en de tussentitels te bekijken. Je kijkt ook naar de lay-out (opmaak) van de tekst en de illustraties.
be
Op die manier probeer je een algemeen beeld van de tekst te krijgen. Je kunt na het globaal lezen zeggen wat het onderwerp is en of je de tekst in detail wilt verwerken.
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
or
b Markeer in de inleiding de hoofdgedachte van de tekst. c Met welk tekstdoel schreef de auteur deze tekst, denk je?
vo
¡ informeren ¡ ontspannen ¡ ontroeren ¡ overtuigen
d Markeer de verschillende bronnen die in de tekst aan bod komen. e Geef de tekstsoort en het teksttype.
¡ ¡ ¡ ¡ ¡ ¡
tekstsoort informatieve tekst persuasieve tekst opiniërende tekst prescriptieve tekst argumentatieve tekst narratieve tekst
LES 1 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?
teksttype ¡ reisverhaal ¡ medische bijsluiter ¡ nieuwsartikel ¡ reclametekst ¡ recept ¡ wetenschappelijke studie
9
3 Lees de tekst een tweede keer. Je leest nu het geheel en onderzoekt de volledige boodschap van de tekst. Beantwoord daarna volgende vragen.
onthouden
a Welke alternatieve titel past het best bij dit artikel? Jongeren lezen geen boeken meer. Jongeren lezen vooral digitaal. Jongeren lezen oppervlakkig. Jongeren hebben concentratieproblemen bij het lezen.
b Markeer in elke alinea de belangrijkste zin.
fd st
¡ ¡ ¡ ¡
uk
Je doet nu aan intensief lezen: je leest de tekst helemaal en wilt de inhoud begrijpen. Je hebt aandacht voor alle alinea’s en voor de samenhang tussen de ideeën in de tekst.
c Welke vraag over het onderwerp wordt in de alinea’s van deze tekst beantwoord? Verbind. De inleiding telt niet mee als alinea. alinea 1 • • Hoe werken interventies bij het lezen van boeken?
oo
alinea 2 • • Wat is immersief lezen?
alinea 3 • • Welk soort lezen promoot Stichting Lezen? alinea 4 • • Van welke onderzoeksresultaten vertrekt dit artikel? alinea 5 • • Zullen jongeren in de toekomst nog boeken lezen?
dh
alinea 6 • • Wat doet Stichting Lezen (rond deze problematiek)? alinea 7 • • Welke voordelen heeft het lezen van boeken? alinea 8 • • Wat is transmedia storytelling? alinea 9 • • Welk probleem ontstaat bij digitaal lezen?
Stichting Lezen wil het digitaal lezen bij jongeren vervangen door traditioneel lezen. Stichting Lezen wil het immersief lezen promoten met onder andere een kwalitatief boekenaanbod. Stichting Lezen zet jongeren via interventies aan om boeken te blijven lezen. Stichting Lezen vreest dat jongeren in de toekomst geen boeken meer gaan lezen.
be
¡ ¡ ¡ ¡
el
d Welke stelling over Stichting Lezen is juist?
e Wat is immersief lezen niet volgens dit artikel? In een leesflow raken bij het lezen van een boek. Bij het lezen niet taskswitchen of interactieve momenten hebben. Via interventies boeken blijven lezen. Helemaal opgaan in een verhaal.
or
¡ ¡ ¡ ¡
vo
f Waarvan zijn deze boeken een voorbeeld? ¡ diepleeservaringen ¡ interventieverhalen ¡ transmediaverhalen ¡ mediamultitasken
10
TRAJECT Nederlands 3 INFO & COMMUNICATIE
JONGEREN LEZEN MEER DAN OOIT
fd st
uk
Jongeren lezen steeds minder boeken. Tegelijkertijd zijn ze twee uur en twaalf minuten per dag bezig met communiceren via sociale media. En daarbij wordt wel veel gelezen en geschreven. Als whatsappen, e-mailen en twitteren vormen zijn van lezen, dan lezen we volgens Stichting Lezen meer dan ooit.
wordt ook wel ‘dieplezen’ of ‘immersief lezen’ genoemd.
Wanneer we naar de traditionele media (krant, tijdschrift) kijken, gaat de leestijd bij jongeren achteruit. Volgens de Leesmonitor van Stichting Lezen lazen 13- tot 19-jarigen in 2013 nog 23 minuten per dag, in 2015 was dat nog maar 10 minuten. En die daling zet zich voort. Daarentegen zijn jongeren steeds meer actief op sociale media en brengen ze wel vier keer zoveel tijd door op het web als 65-plussers.
oo
Niels Bakker van de Stichting Lezen meent dat deze diepe en geconcentreerde manier van lezen vooral door langere teksten wordt opgeroepen. Op sociale media ben je veel meer met korte, inter actieve momenten bezig. Tijdens het digitale lezen gaan mensen snel andere taken uitvoeren. Als dit ‘taskswitchen’ (mediamultitasken) veelvuldig plaatsvindt, maakt de aandacht voortdurend sprongen. Met als gevolg, zo denken critici als Carr (2011), Wolf (2007) en Spitzer (2013), dat er geen leesflow ontstaat, een van de vijf positieve leeservaringen. ‘Dit is wel een punt van zorg voor ons’, zegt Bakker.
dh
Waarom lezen?
Muriel Janssen
be
el
Jelle Jolles, hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, schreef in januari 2018 een artikel over de redenen waarom boeken lezen belangrijk is. Lezen draagt bij aan een bredere vorming en geeft kennis en inzichten binnen en buiten de school, die nodig zijn voor verdere ontplooiing. Ervaring in het lezen zorgt voor creativiteit, het leren plannen en het overzien van de consequenties van je plannen of je handelen. Door te lezen kom je meer te weten over andermans gevoelens en gedachten en dat is dan weer belangrijk bij de ontwikkeling van empathie.
or
Het probleem
vo
Tellegen & Frankhuisen (2002) onderscheiden een vijftal positieve leeservaringen. Er is sprake van ‘geboeide aandacht’ als lezers volledig geconcentreerd zijn. Ze kunnen dan hun gevoel van tijd en plaats verliezen, gaan voor langere tijd op in het verhaal en raken in een zogeheten ‘leesflow’. Dit
Sociale media Stichting Lezen promoot het traditionele lezen: het immersief lezen. Lange tijd met een lange concentratieboog. ‘Wij zullen er niet voor terugschrikken om de andere media te gebruiken om het lezen van traditionele media te bevorderen waar mogelijk. De realiteit is dat sociale media heel handig zijn. Wij zijn niet tegen sociale media maar wel vóór het lezen van traditionele media. Wat ons betreft is het een en-enverhaal.’
Terug de boeken in Een vraag waar Stichting Lezen zich vaak over buigt, is: hoe krijg je jongeren terug de boeken in?
woord de ontplooiing: groei, ontwikkeling de empathie: je inleven in de emoties van andere mensen
LES 1 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?
11
Bron: De Volkskrant
De betrouwbaarheid van informatie
dh
2
‘In het slechtste geval komen we in een toekomst waarin jongeren helemaal geen boeken meer lezen’, gaat Bakker verder. ‘Gelukkig ziet het daar niet naar uit: veel cijfers uit het buitenland maar ook uit Nederland laten zien dat bijna de helft van de jongeren wel eens een e-book leest. Dit aantal vinden wij opmerkelijk hoog. Maar als je aan jongeren vraagt waaruit ze liever een lange tekst lezen, kiezen ze toch voor het gedrukte boek.’
oo
Een andere manier om jongeren aan het lezen te krijgen is transmedia storytelling. Eén verhaal wordt op meerdere platforms verteld. ‘Bijvoorbeeld Harry Potter: je hebt boeken, films maar ook games. De lezers switchen van het ene naar het
Toekomstbeeld
uk
Verder vertelt Bakker dat er binnenkort een onderzoek verschijnt waarin er met een interventie wordt gewerkt. Jongeren krijgen berichten/meldingen op hun telefoon waardoor ze gestimuleerd worden om een boek te lezen. Dit soort interventies helpt om jongeren van sociale media terug de boeken in te krijgen. Dit onderzoek is nog niet officieel gepubliceerd. Volgens Bakker ligt hier nog wel een terrein waar meer gewonnen kan worden.
andere platform. Ondanks dat ze verschillende platforms gebruiken zijn ze wel actief in hetzelfde verhaal. Er ontstaat een andere vorm van emersie of onderdompeling. Dit is ook een voorbeeld van hoe je mensen die meeraffiniteit hebben met film of games kan bereiken. Via deze transmedia-verhalen krijg je ze uiteindelijk toch de boeken in.’
fd st
Stichting Lezen biedt verschillende programma’s voor jongeren om ze niet te verliezen aan sociale media. ‘Wij zorgen voor een kwalitatief boekenaanbod op scholen.’
1 In de krant, op televisie en online kom je met heel veel informatie in aanraking.
el
a Hoe bepaal je of iets wat je te lezen of horen krijgt, betrouwbaar is?
be
b De vragen op de volgende pagina helpen je om te selecteren welke info betrouwbaar is en welke niet. Markeer de vragen waar je zelf niet aan gedacht had. 2 Controleer de betrouwbaarheid van de tekst met de checklist en formuleer een conclusie.
or
vo
woord kwalitatief: van goede kwaliteit de interventie: tussenkomst de affiniteit: verbondenheid met, interesse voor
12
TRAJECT Nederlands 3 INFO & COMMUNICATIE
uk fd st oo dh el be or
vo LES 1 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?
13
el
dh
oo
fd st
uk
3 Veel jongeren lezen geen kranten meer of kijken niet naar het televisiejournaal. Nieuws bereikt hen vaak alleen nog maar via sociale media, zoals bijvoorbeeld via Twitter. Bekijk de volgende nieuwsberichten op sociale media.
a Bepaal van elk bericht het tekstdoel.
be
b Noteer bij elk bericht de bron.
c Vermeld ook telkens of je de bron betrouwbaar vindt of niet.
or
tekstdoel
vo
Instagram-post van Cristiano Ronaldo
Facebook-post over de paus en Donald Trump
Instagram-post over Ariana Grande
14
TRAJECT Nederlands 3 INFO & COMMUNICATIE
bron
betrouwbaarheid
oo
fd st
uk
4 Bekijk nu aandachtig onderstaande afbeeldingen.
a Vergelijk de inhoud met wat je bij de vorige opdracht noteerde.
dh
b Wat kun je hieruit concluderen over nieuws op sociale media?
el
be
5 In bovenstaande afbeeldingen staat de term ‘fake news’. a Omschrijf in je eigen woorden wat hiermee bedoeld wordt.
or
vo
b Geef nu zelf een voorbeeld dat je onlangs tegenkwam.
onthouden Bij de opdrachten in dit deel deed je aan kritisch lezen. Hierbij ga je na of alle informatie in de tekst klopt en je denkt ook na of de bron van het artikel betrouwbaar is. Wanneer je voor schoolvakken informatie opzoekt, doe je er goed aan om wat je leest bij een auteur te vergelijken met wat andere bronnen over hetzelfde onderwerp zeggen. Zo kun je beoordelen of wat je gelezen hebt correct en betrouwbaar is.
LES 1 Leesvaardigheid – Wat is jouw startpositie?
15
les
Kortverhaal: Oma’s geheim
2
1
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart
3
2 4
Je let bij het bespreken van het verhaal op de verhaaltechnieken die de auteur gebruikt heeft
uk
Je kent de termen thema, vertelperspectief, personage, protagonist, identificatie en verhaallijn
Situeren
el
dh
oo
fd st
1
Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie
be
1 Welk geheim deelde je ooit met je oma of opa? a Waarom vertelde je het aan hen?
b Hoe gingen ze met dat geheim om?
or
2 Welk geheim hebben je grootouders jou ooit toevertrouwd? a Vond je dat vreemd of zou je dat vreemd vinden?
vo
b Zou je dat geheim bewaren? Geef een reden waarom je dat zou doen en een reden waarom je dat niet zou doen.
3 In deze les lees je het verhaal Oma’s geheim. a Welk geheim zou dat kunnen zijn? b Hoe zou een schrijver daarmee omgaan?
16
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
Het verhaal beleven
2
Oma’s geheim Deel 1
15
uk
fd st
10
Nee, oma is niet oud en niet eenzaam, ook al is mijn opa al een jaar of tien geleden overleden. Ik heb mijn moeder haar al zo vaak horen vragen of het geen tijd is voor weer een man in haar leven. Maar oma reageert dan altijd heel kortaf, op het kribbige af. ‘Aan mijn lijf geen polonaise’, zegt ze dan, of: ‘Als het zover is, ben je de eerste die het hoort.’ Ik heb haar hoog staan, deze sterke, nog jeugdige vrouw, die weet wat ze wil, voor niets of niemand bang is en nog midden in het leven staat. Later wil ik precies zo worden zoals zij. Ik speel wat met de afstandsbediening van de stoel en laat de leuning iets naar achter zakken. Bij het indrukken van een ander knopje vliegen mijn benen in de lucht.
oo
5
‘Nee kind, laat je nou maar eens verwennen. Ga lekker in mijn nieuwe stoel zitten.’ Terwijl oma bedrijvig heen en weer drentelt in de keuken, nestel ik me in de grote leren relaxstoel. Inwendig moet ik lachen: oma en een relaxstoel. Een relaxstoel is voor oude mensen en mijn oma is niet oud. Of misschien is ze wel oud, maar in ieder geval niet in haar doen en laten. Ik ben bang dat ze er voorlopig geen gebruik van zal maken. Daar heeft ze gewoonweg de rust niet voor. Ze is altijd met van alles en nog wat in de weer. Ze schenkt koffie in het bejaardenhuis, is actief voor de bridgeclub, speelt elke week jeu-de-boules, loopt rondes met haar Nordic Walking stokken, breit dekens voor de arme kindjes, collecteert voor de Hartstichting … en zo kan ik nog wel even doorgaan.
dh
1
1 In dit fragment maken we kennis met oma.
el
a De vertelster van dit fragment geeft aan dat haar oma ‘oud en niet oud’ is. Wat bedoelt ze daarmee volgens jou?
be
b Hoe oud is ze volgens jou?
c Denk je dat de oma in het verhaal een gelukkige vrouw is? Haal uit de tekst twee concrete elementen die je gebruikt om je antwoord te bewijzen.
or
vo
woord bedrijvig: druk, levendig, bezig drentelen: heen en weer lopen collecteren: geld en materiaal inzamelen iemand hoog hebben staan: 1. iemand waarderen, belangrijk vinden; 2. van iemand een goed beeld hebben
LES 2 Kortverhaal: Oma’s geheim
17
2 Vergelijk deze relatie met de relatie die jij met je grootouder(s) hebt. a Probeer één gelijkenis en één verschil te geven.
uk
b Gebruikt een van jouw grootouders het woord ‘kind’ ook voor jou? Welk woord gebruiken ze om tegen of over jou te praten?
a Wat vind je van die vraag? b Waarom reageert de grootmoeder ‘kribbig’?
fd st
3 De moeder van de ik-figuur vraagt ‘of het geen tijd is voor weer een man in haar leven’.
c In welke situatie zou jij kribbig reageren? Geef een concreet voorbeeld.
oo
4 Wat is volgens jou oma’s geheim? Hoe denk je dat het verhaal verder gaat?
Deel 2
dh
vo
or
30
el
25
Ik druk me een beetje omhoog en dan voel ik tussen de armleuning iets hards. Ik trek eraan en tot mijn verbazing houd ik een boekje vast. Het lijkt op een agenda, een kleine, zwarte agenda. Oma staat al naast me, rukt het wat hardhandig uit mijn hand en stopt het gauw in de zak van haar schort, die ze in huis altijd over haar kleding draagt. ‘Was dat nou een agenda, oma? Een doodordinaire agenda?’ Oma is, zoals je het noemt, met haar tijd meegegaan. Sterker nog: van veel zaken is ze beter op de hoogte dan dat ik dat ben. Ze weet namelijk precies hoe de televisie werkt, de computer, haar tablet en mobieltje. Ze facebookt, whatsappt en instagramt er op los. Nee, oma lijdt niet aan knoppenvrees en daar is ze reuzetrots op. Ze gaat er zelfs prat op. Daarom verbaast het me eerlijk gezegd dat mijn moderne oma nog een agenda heeft. Een ouderwetse, handmatig te bewerken agenda wel te verstaan. Oma knikt, terwijl er zowaar iets roods over haar wangen kruipt. ‘Ik vind mijn digitale agenda niet handig’, stottert ze. ‘Een gewone agenda is toch wat overzichtelijker.’ Ze neemt een grote slok van haar thee en spuugt het meteen weer terug in de mok. Veel te heet. Lichtelijk verwonderd kijk ik toe. Wat doet oma vreemd en onzeker. Helemaal niets voor haar. Ik laat het onderwerp agenda voor wat het is en schakel moeiteloos over op een ander gespreksonderwerp. Even later laat ze me vol trots de opzet van haar nieuwe breiwerkje zien. Zo te zien is zij het voorval alweer vergeten.
be
20
Nog net voordat oma weer binnenkomt met in iedere hand een grote mok thee, zit ik weer rechtop in het gareel en trek mijn gezicht in de plooi. Maar oma houd je niet voor de gek … ‘Heb je de stoel uitgeprobeerd?’ vraagt ze allerbeminnelijkst. Ik knik wat beschaamd. ‘En? Een prima stoeltje toch?’ ‘Ja, maar niets voor u.’ Oma lacht eens. ‘Nee, misschien niet …’
35
woord ordinair: normaal, gewoon ergens prat op gaan: trots zijn op iets en dat duidelijk tonen aan anderen
18
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
5 Op regel 20 lezen we dat de ik-figuur beschaamd is. a Waarom is dat? b Vergelijk dit met hoe jij je voelt wanneer je bij je grootouders op bezoek bent. 6 Verandert het beeld dat je van oma hebt?
uk
a Welke elementen in de tekst sluiten aan bij het vorige fragment?
fd st
b Doet oma echt ‘vreemd en onzeker’, zoals de ik-figuur zegt? Of is het maar inbeelding? 7 Wat staat er volgens jou in oma’s agenda?
50
dh
or
55
el
45
Als de deurbel gaat, loopt oma ernaartoe en keert al snel weer terug. Ze gooit haar schort over een stoel en roept naar mij dat ze even met de buurvrouw mee is. Voordat ik kan antwoorden is ze al weg. Zo gaat dat met oma. Iedereen weet haar te vinden. Eigenlijk wilde ik net weer naar huis gaan, maar om nu zomaar weg te lopen … Het zal vast niet langer dan een kwartiertje duren. Ik druk nog eens ongegeneerd op de knopjes van de stoel, neem mijn laatste slok thee, kijk de kamer rond. Boven de eettafel hangen de portretjes en foto’s van de kinderen en kleinkinderen. Ik sta op om te zien of er nog nieuwe foto’s zijn toegevoegd. Het is sowieso een genot om de verzameling te bekijken. De tweeling is gegroeid, het vriendje van mijn nichtjes is toegevoegd en het wordt onderhand ook weleens tijd om mijn eigen foto te vervangen door een recenter exemplaar … Dan dwaalt mijn blik af naar oma’s achteloos op de keukenstoel geslingerde schort. De schort met in de zak de agenda. De bewuste agenda. Iets in me is sterker dan mijn fatsoensnormen en voor ik het weet, zit ik met de kleine, zwarte agenda in mijn hand op de keukenstoel en blader er ongegeneerd doorheen. Het valt me op dat de agenda goed gebruikt wordt: oma heeft haar afspraken heel nauwkeurig bijgehouden. Alle verjaardagen van de familie en haar vrienden- en kennissenkring. Trouwdata en andere feestelijkheden. De data van de bridge-, brei- en Nordic Walkingclubs en ook die van haar overige activiteiten. Gewone, dagelijkse dingen.
be
40
oo
Deel 3
8 De ik-figuur kijkt in de agenda van oma. a Wat vind je hiervan?
vo
b Wat komt de ik-figuur te weten?
9 Denk jij dat de oma dit te weten zal komen? Hoe zou ze kunnen reageren?
woord ongegeneerd: zonder schaamte fatsoen: goede manieren
LES 2 Kortverhaal: Oma’s geheim
19
Deel 4 Totdat ik verderop wel allerlei vreemde aantekeningen ontdek. Namen van de kleinkinderen met hun hobby’s en hun scholen. Wetenswaardigheden over vriendinnen, over de kinderen. Namen van de leden van de breiclub voorzien van subtiele informatie. En dat geldt ook voor de Nordic Walkingvereniging, de jeu-de-boulesclub, de bridgeclub. Ik tref namen aan van de buren plus het nummer waar ze wonen. Onthutst lees ik verder. Dat oma daar allemaal zo uitgebreid verslag van doet … Maar het wordt nog gekker. Ik vind meldingen over de kanarie en dat en wat hij iedere dag moet eten, dat het licht en de verwarming ’s avonds uit moet. Dat ze het strijkijzer moet controleren en het gasfornuis. Dat de deur op slot moet en waar ze de sleutel moet neerleggen. Ik tref aantekeningen van boodschappen, verzorging van de planten, hoe de wasmachine en de droger werken. Hoeveel water er in de koffiepot moet en hoeveel schepjes koffie. Ik frons mijn wenkbrauwen bij de zeer gedetailleerde beschrijving van de computer: hoe het opstarten werkt, wachtwoorden, waar de knop van Facebook, Instagram te vinden is. Hoe het mailprogramma werkt. En een net zo’n gedetailleerde beschrijving van haar mobiel. Ik trek wit weg … dit kan niet waar zijn … mijn altijd zo doortastende oma …
65
10 De ik-figuur voelt zich ‘onthutst’ op regel 60.
oo
a Omschrijf dit gevoel.
fd st
uk
60
b Geef een situatie waarin jij je zo zou voelen.
dh
11 Wanneer trekt iemand wit weg? Waarop wijst dat?
el
12 Op de laatste regel van dit fragment bedenkt de ik-figuur ‘dit kan niet waar zijn’.
be
a Omschrijf wat ‘dit’ betekent.
or
b Waarom wil de ik-figuur dit niet geloven?
vo
13 Hoe zal het verhaal volgens jou aflopen?
woord subtiel: niet vanzelfsprekend; dingen die niet voor iedereen onmiddellijk zichtbaar of duidelijk zijn doortastend: zeker, overtuigd, krachtig
20
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
Deel 5
75
uk
Ik hoor de deur opengaan en weer dichtslaan, maar het dringt niet tot me door. Ik kan niet geloven wat ik net gevonden heb. Totdat ze in de kamer staat. Beduusd klap ik de agenda dicht, maar ik kan hem niet meer wegmoffelen. Als aan de grond genageld blijft ze staan. Haar handen trillen, haar schouders zakken naar beneden. In één stap ben ik bij haar en sla mijn armen stevig om haar heen. ‘Ik kan niet meer’, zegt ze. ‘Ik kan dit niet meer volhouden.’ En dan komen de tranen. Een stortvloed van tranen. Ik huil met haar mee. Om wie ze was. Om wie ze is. Omdat ik, hoe dan ook, zielsveel van haar houd. Voor altijd.
70
fd st
14 Wat kan oma niet meer volhouden?
15 Geef één bijvoeglijk naamwoord dat het einde volgens jou samenvat. 16 Vergelijk het einde van het verhaal met jouw voorspelling.
oo
3
dh
Doordringen tot de tekst
el
1 Som alle personages uit het verhaal op.
a Vergelijk de personages met iemand uit de werkelijkheid. b Welk personage uit het verhaal kun je weglaten?
be
c Vind je dit een realistisch verhaal? Leg uit waarom je dat vindt.
or
2 Focus op de verteller van het verhaal.
vo
a Is de ik-verteller een jongen of een meisje? b Geef twee concrete aanwijzingen uit het verhaal om je antwoord te bewijzen.
woord beduusd: beteuterd, aangedaan aan de grond genageld: verstijfd, helemaal overvallen
LES 2 Kortverhaal: Oma’s geheim
21
3 Vergelijk Oma’s geheim met andere verhalen. a Aan welk boek, welke film of welke reeks deed het verhaal je denken? b Welke acteurs zou je kiezen om de rol van oma en de ik-figuur te spelen? 4 Het verhaal gaat over de relatie tussen grootouder en kleinkind. a Kies een ander personage dan de grootmoeder. Welk effect heeft dat op het verhaal?
5 Verbind ten slotte de termen uit de eerste kolom met de juiste omschrijving. 1 vertelperspectief
15.9
2 protagonist
a Het centrale probleem van een verhaal; het algemene idee achter het verhaal.
fd st
15.6
b De inleving, je voelt mee met een van de figuren in het verhaal en begrijpt wat deze denkt en voelt.
3 thema 4 personage
c Een figuur die deel uitmaakt van het verhaal.
5 verhaallijn
d Het verloop van de gebeurtenissen in een verhaal: je komt te weten wat een figuur in het begin, tijdens en aan het einde van het verhaal meemaakt.
6 identificatie 7 spanningsopbouw
oo
15.4 15.5
uk
b Hoe zou jij reageren als een vriend(in) vertelt dat die gekeken heeft in de smartphone van iemand anders?
e De schrijver onderbreekt het verhaal en voegt een lange passage uit het verleden van de personages in. f
Het standpunt van waaruit het verhaal verteld wordt. Dat kan in de ikvorm of in de hij-vorm zijn.
dh
g De hoofdrolspeler, de figuur die centraal staat in het verhaal. h De technieken die een auteur gebruikt om naar een hoogtepunt toe te werken.
2
3
el
1
4
5
6
7
be
6 Link de termen uit de vorige oefening aan dit verhaal. Geef een voorbeeld van de term of omschrijf hoe die in het verhaal voorkomt. • vertelperspectief • protagonist • thema
or
• personage
vo
• verhaallijn
• identificatie • spanningsopbouw
22
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
les
Woordsoorten en 3 voornaamwoorden Je kent de belangrijkste woordsoorten
1
Je kunt de verschillende woordsoorten herkennen en benoemen
2
3 Je kent de belangrijkste voornaamwoorden
5
Je gebruikt woordsoorten en voornaamwoorden om je teksten beter en gerichter te maken
Wat weet je nog?
fd st
1
Je kunt de verschillende soorten voornaamwoorden herkennen en benoemen
uk
4
Zelfstandig naamwoord, werkwoord, voorzetsel … In de eerste graad leerde je alles over de verschillende woordsoorten. Wat weet je nog hierover? 10
1 In onderstaand gedicht werden enkele woorden gemarkeerd.
oo
a Tot welke woordsoort behoren ze? Plaats de woorden in de juiste categorie. b Welke categorie bleef leeg? Geef hier zelf een voorbeeld.
dh
Ik trek mijn jas uit en mijn woorden ook. Ik spuug mijn stem in het glas op het nachtkastje. De avond heeft de verkeerde kleur, denk ik terwijl het bad volloopt met tomatensoep.
el
Door het beton hoor ik mijn stem hoesten. ‘Gezondheid’, probeer ik bijna. Ik steek mijn schoenen in brand zodat ze niet vertellen waar ze zijn geweest.
be
Hester van Beers. Ik trek mijn jas uit
werkwoord
voltooid deelwoord
telwoord
voorzetsel
lidwoord
vo
or
infinitief
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
LES 3 Woordsoorten en voornaamwoorden
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
23
2 Hieronder zie je tien zinnen waarin de persoonsvorm onderstreept werd. Tot welke soort werkwoord behoren deze persoonsvormen?
10.9.2
b Hij lijkt me best aardig.
c Er wordt mij gezegd dat dat klopt.
d Ik heb je dat gisteren gevraagd.
e Ik word er ziek van.
f Thomas is vader geworden.
g De zon schijnt.
h Ik wil dit niet doen.
i Teksten schrijven is moeilijk.
j Aram zingt in een band.
fd st
a Ik geef je een roosje.
uk
Kies uit: zelfstandig werkwoord – hulpwerkwoord – koppelwerkwoord
oo
3 Met deze quiz ga je na hoe diepgaand jouw kennis over de woordsoorten en voornaamwoorden werkelijk is. Lees de vier antwoordmogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan.
10
a Heb jij de gevraagde documenten meegenomen?
¡ bijvoeglijk naamwoord
¡ werkwoord
¡ bijwoord
dh
¡ zelfstandig naamwoord
b Wie heeft alle koekjes opgegeten? ¡ voegwoord
¡ zelfstandig naamwoord
el
¡ vragend voornaamwoord
¡ bezittelijk voornaamwoord
c Wanneer zul je het nu eindelijk leren!
¡ infinitief
¡ hulpwerkwoord
¡ onvoltooid deelwoord
be
¡ koppelwerkwoord
d De laatste doet de deur dicht!
¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ rangtelwoord
or
¡ hoofdtelwoord
e Hij heeft zich nog kunnen herpakken. ¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
vo
¡ wederkerig voornaamwoord
f Kom je met ons mee naar Bobbejaanland? ¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ wederkerig voornaamwoord
g Word jij ook ongelukkig van regen?
24
¡ koppelwerkwoord
¡ infinitief
¡ hulpwerkwoord
¡ voltooid deelwoord
TRAJECT Nederlands 3 TAALINZICHT
h Ai, dat lijkt me geen strak plan … ¡ voorzetsel
¡ tussenwerpsel
¡ voegwoord
¡ bijwoord
¡ voegwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
¡ voorzetsel
¡ bijwoord
j Heb je zijn nieuwe zonnebril al gezien? ¡ bijwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
¡ bezittelijk voornaamwoord
fd st
¡ persoonlijk voornaamwoord
k De jongen struikelde over zijn eigen voeten. ¡ bepaald lidwoord
¡ bepaald hoofdtelwoord
¡ onbepaald lidwoord
¡ voorzetsel
l Heb jij die vragen al opgelost?
¡ aanwijzend voornaamwoord m Hij liep weg, vluchtend voor de regen.
¡ bepaald hoofdtelwoord
¡ infinitief
dh
¡ werkwoord ¡ voorzetsel
¡ bepaald lidwoord
oo
¡ betrekkelijk voornaamwoord
uk
i Gisteren kwam ik mijn buur tegen in de winkel.
¡ zelfstandig naamwoord
n Ik moest kloppen want de bel doet het niet.
¡ bijwoord
el
¡ onbepaald voornaamwoord ¡ voorzetsel
¡ voegwoord
o Zag jij die jongen die dat brood stal?
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ bepaald voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
be
¡ wederkerend voornaamwoord
vo
or
0 tot 7 correcte antwoorden: de woordsoortenbeginneling De leerstof over de woordsoorten uit de eerste graad moet nog even van onder het stof gehaald worden. Maak je echter geen zorgen: met wat oefening werk jij jezelf in geen tijd op tot woordsoortenfluisteraar! Maak eerst de oefeningen van 2 Remediëring: woordsoorten en 3 Remediëring: voornaamwoorden op de volgende pagina’s of online bij ‘Oefenen’. 8 tot 12 correcte antwoorden: de woordsoortenfanatiekeling Persoonlijke voornaamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden … Al die woordsoorten zeggen jou nog wel iets. Soms gaat het echter nog wel eens mis, zeker als het om de wat moeilijkere woordsoorten gaat. Maak van 2 Remediëring: woordsoorten en 3 Remediëring: voornaamwoorden telkens de eerste oefening en ga vervolgens over naar 4 Geef kleur aan je teksten. 13 tot 15 correcte antwoorden: de woordsoortenfluisteraar Proficiat, je bent een echte kenner! De verschillende woordsoorten hebben voor jou geen geheimen meer. Je hoeft de remediëringsoefeningen op de volgende pagina’s niet te maken en mag direct overgaan naar 4 Geef kleur aan je teksten.
LES 3 Woordsoorten en voornaamwoorden
25
2
Remediëring: woordsoorten 1 In de eerste graad leerde je dat er tien verschillende woordsoorten bestaan. Zet de correcte woordsoort naast de genummerde woorden van de onderstaande zin.
10
6 erg
2 haar
7 malse
3 hond kippenboutjes soepvlees tafel
8 en
fd st
1 oei
uk
Oei1, haar2 hond3 heeft4 twee5 erg6 malse7 kippenboutjes3 en8 wat5 soepvlees3 van9 de10 tafel3 gejat4!
9 van 10 de
4 heeft gejat
oo
5 twee wat
2 Duid in onderstaand gedicht de volgende woordsoorten aan:
a in de eerste strofe: twee infinitieven, twee bezittelijke voornaamwoorden, een telwoord en vijf lidwoorden
dh
b in de tweede strofe: een bijvoeglijk naamwoord, twee verschillende voorzetsels, twee verschillende voegwoorden en een betrekkelijk voornaamwoord; c in de derde strofe: een persoonlijk voornaamwoord, twee zelfstandige naamwoorden, een onbepaald voornaamwoord en een telwoord.
or
be
el
1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen strijken rimpels in het tafellaken glad rond een gerecht dat moeilijk en te veel voor twee en niet als op het plaatje is, maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het doet zijn best niet in te zakken, zoals een ingehouden buik niet bol te zijn – ook andersom is vergelijken.
vo
2 Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen en terug en toch weer naar de ramen, omdat geluid zich buigt naar wat je horen wilt, maar het niet is. Er danst een stoet voorbij, verklede mensen die iets onverstaanbaars juichen, van elkaar goed weten hoe ze heten en te kijken dansen dat je kijken moet.
26
TRAJECT Nederlands 3 TAALINZICHT
uk
3 Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer of die of deze. Van blijven staan komt niemand tegen, maar met bewegen wordt haast bereikt wat net verdween. Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie beweegt en wie dan wie wanneer en van hoe ver weer ziet. 4 Niet
fd st
Joke van Leeuwen. Vier manieren om op iemand te wachten
3 Online bij ‘Oefenen’ vind je aanvullende oefeningen over de verschillende woordsoorten.
3
Remediëring: voornaamwoorden
oo
10.3
dh
1 In de voorgaande oefeningen ben je al met de verschillende voornaamwoorden in aanraking gekomen. Hoe goed kun jij ze van elkaar onderscheiden? Lees de vier antwoordmogelijkheden en duid telkens het juiste antwoord aan. a Waarom maakt hij zich toch zo druk? ¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ wederkerig voornaamwoord
el
b Roep je je broer even?
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ wederkerig voornaamwoord
be
¡ bezittelijk voornaamwoord
c Ik ken de jongen die daar loopt.
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
or
d Ze hoorde iemand om hulp roepen. ¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
vo
e Ze helpen elkaar met hun huiswerk. ¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ wederkerig voornaamwoord
f Welke vragen heb je nog? ¡ onbepaald voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
g Dat was mijn idee! ¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
LES 3 Woordsoorten en voornaamwoorden
27
h Men zegt weleens dat het gras groener is aan de overkant. ¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord
¡ bezittelijk voornaamwoord
¡ vragend voornaamwoord
¡ onbepaald voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
j Mijn koninkrijk voor een paard!
uk
i Wie kan me zeggen hoe laat het is?
¡ wederkerend voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ aanwijzend voornaamwoord
fd st
¡ bezittelijk voornaamwoord
2 Markeer in onderstaande tekst een voorbeeld van elk voornaamwoord.
oo
persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – aanwijzend voornaamwoord – betrekkelijk voornaamwoord – onbepaald voornaamwoord – wederkerend voornaamwoord – wederkerig voornaamwoord – vragend voornaamwoord
dh
Ik ontmoette mijn vriend bij valavond tijdens die opperste, menselijke dwaasheid die men carnaval noemt. Zijn warme groet was te wijten aan het feit dat hij zich al tegoed had gedaan aan enkele glazen wijn. Hij droeg bont en had een nauw aangesloten, gestreept broekpak aan. Op zijn hoofd prijkte een punthoed met belletjes. Ik was zo blij hem te zien dat ik zijn hand maar bleef vasthouden en zei: ‘Mijn beste Fortunato, fijn dat we elkaar hier treffen. Wie had dat gedacht!’ Bron: Edgar Allan Poe. Het vat Amontillado
Geef kleur aan je teksten
be
4
el
3 Online bij ‘Oefenen’ vind je aanvullende oefeningen over de verschillende voornaamwoorden.
1 Onderstaande recensie klinkt nogal tegenstrijdig.
or
a Vervang de vijftien onderstreepte woorden door passende antoniemen, zodat de inhoud logisch wordt.
onthouden
vo
Antoniemen zijn woorden die (ongeveer) het tegengestelde betekenen. Mooi en lelijk zijn bijvoorbeeld antoniemen, net als groot en klein.
28
TRAJECT Nederlands 3 TAALINZICHT
toen werd bekendgemaakt dat zijn film Parasite de kleine winnaar
was van de Gouden Palm. En terecht. De Zuid-Koreaanse film is door zijn mix van genres, voorspelbare wendingen en saaie opbouw een onvergelijkelijk werk dat moeizaam onder de huid kruipt en daar voorlopig niet vandaan komt. Het geld groeit het gezin Kim niet op de rug. Vader Ki-taek, zijn vrouw Chung-sook, dochter Ki-jeong en zoon Ki-woo
oo
leven in een gigantische kelder waarin de kakkerlakken tussen
uk
fd st
Teleurgesteld hief regisseur Bong Joon-ho zijn vuist in de lucht
de plinten ritselen en de wifi-verbinding van de bovenburen wordt getapt. Uitzicht op een slechtere baan dan pizzadozen
vouwen lijkt er niet te zijn, tot Min op bezoek komt. Deze
dh
familievriend vraagt aan Ki-woo om bijles te geven aan Da-hye,
een echt universiteitsdiploma weet Ki-woo de baan eerlijk te
bemachtigen. Zijn leugen om andermans bestwil is de eerste
in een reeks van vele. Snel maar zeker weten alle leden van het
gezin Kim met steeds doorzichtigere smoesjes een plek in te
el
de dochter van het broodarme gezin Park. Met zijn charme én
nemen in het gezin Park om wat bij te verdienen. Hoogmoed
verhaal voordeligere vormen aanneemt ...
be
en een onontwarbaar web van ware verhalen maken dat hun
Bron: Recensie ‘Parasite’, www.filmvandaag.nl
or
b Tot welke twee woordsoorten behoren de woorden die je moest vervangen?
vo
c Over welke woordsoort gaven de onderstreepte woorden meer informatie? Geef telkens een voorbeeld uit de tekst.
woord hoogmoed: zelfoverschatting, overdreven tevreden over jezelf zijn onontwarbaar: bijna niet uit elkaar te halen, bijzonder complex
LES 3 Woordsoorten en voornaamwoorden
29
2 In de eerste zin van de recensie geeft het bijwoord ‘teleurgesteld’ meer informatie over het werkwoord ‘heffen’. Bijwoorden kunnen echter over nog veel andere zaken meer informatie geven. Over welk woord geeft het onderstreepte bijwoord meer uitleg in onderstaande zinnen?
10.4
a Hij lachte hard. b Ik kan niet komen.
uk
c Hij is een heel lieve jongen.
fd st
d Ik vond de situatie verschrikkelijk erg. e Morgen kom ik langs.
oo
3 In de vorige opdrachten werkte je met een bestaande recensie. Je ging dieper in op manieren om je boodschap te nuanceren en meer kleur te geven door bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden te gebruiken. Nu is het volledig aan jou!
a Schrijf zelf een korte tekst van ongeveer tien zinnen over de laatste film of aflevering van een tv-reeks die je gezien hebt. Zeg iets over de verhaallijn, de acteurs of regisseur en geef minstens één element dat je goed vond en één element dat je minder goed vond.
dh
b Gebruik minstens zeven bijvoeglijke naamwoorden en drie bijwoorden in je tekst. Denk na waar ze je mening duidelijker naar voren brengen. c Wissel je tekst met een medeleerling. Onderstreep in zijn/haar tekst alle bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je tegenkomt.
el
d Vervang de bijvoeglijke naamwoorden vervolgens door een antoniem.
vo
or
be
e Geef elkaar de tekst terug en lees het resultaat in je eigen tekst na.
30
TRAJECT Nederlands 3 TAALINZICHT
Evaluatiematrix GOED
VOLDOENDE
ONVOLDOENDE
volledigheid
uk
Je maakt enkele fouten tegen spelling, zinsbouw of de verbuiging van de bijvoeglijke naamwoorden. Dit staat je boodschap niet in de weg.
Je tekst bevat opvallende spellingfouten, te veel herhaling en/of foute zinnen. Hierdoor is het moeilijk om je tekst te begrijpen.
Je tekst is vlot, maar de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die je gebruikt zijn heel algemeen (bv. goed, leuk, saai). Ze geven niet echt een persoonlijke mening weer. Sommige bijvoeglijke naamwoorden kunnen op een betere plaats toegevoegd worden.
Je mening komt onvoldoende duidelijk naar voren. De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zijn heel algemeen. Ze helpen niet om je mening beter te begrijpen. Ze passen niet bij de tekst en/of staan niet op de beste plaats.
Je tekst is goed opgebouwd, maar weinig persoonlijk. Je schrijft heel neutraal.
Je tekst heeft geen samenhang. Het is eerder een verzameling van losse, algemene zinnen. Je spreekt de lezer niet aan.
dh
Je taalgebruik is zo goed als foutloos: je spelling is correct en alle zinnen zijn helder en juist opgebouwd. De bijvoeglijke naamwoorden zijn correct verbogen.
Je tekst bevat twee of minder van de gevraagde elementen.
fd st
correctheid
Je tekst bevat drie van de vier gevraagde elementen.
oo
Je • schreef tien zinnen over de laatste film/aflevering die je zag; • vertelt iets over de verhaallijn en de acteurs of regisseur; • haalt minstens één positief en één negatief element aan; • gebruikt minstens zeven bijvoeglijke naamwoorden en drie bijwoorden.
duidelijkheid en gepastheid
be
el
De bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden helpen om je mening naar voren te brengen en zijn op een doordachte plaats toegevoegd.
vo
or
aantrekkelijkheid
Je tekst is aangenaam om te lezen: je spreekt de lezer aan, je schrijft origineel en je varieert in woorden.
Aanvullende commentaar:
LES 3 Woordsoorten en voornaamwoorden
31
4
Soorten verhalen 1
Je weet wat genres zijn
2
Je kunt zeggen tot welk genre bepaalde fragmenten horen
3
Je overtuigt anderen van een verhaal in een audio- of filmbestand
Je leert je favoriete genres kennen
Van welke verhalen hou jij?
fd st
1
5
4
Je gaat met medeleerlingen in interactie over romanfragmenten
uk
les
Verhalen zijn overal. Je hoort, leest en ziet ze, je verzint ze zelf en je brengt ze via woorden en beelden naar buiten. Er zijn heel wat mogelijkheden om je te amuseren en je fantasie de vrije loop te laten. 1 Hieronder krijg je iconen te zien.
b Welke iconen gebruik je zelf?
oo
a Vertel in je eigen woorden wat ze betekenen.
c Noteer hoeveel tijd je er per week aan besteedt.
vo
or
be
el
dh
Wat is dit?
Gebruik je Hoeveel tijd dit zelf? per week?
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
32
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
¡ ja ¡ nee
uk
¡ ja ¡ nee
fd st
¡ ja ¡ nee
2 We hadden het in de vorige oefening over hoe verhalen tot bij jou komen. Hieronder en op de volgende pagina vind je covers, afbeeldingen en foto’s.
oo
a Welke drie verhalen lijken jou het aantrekkelijkst?
b Wat weet je over die verhalen of wat verwacht je ervan?
c Vertel kort aan je medeleerlingen hoe jouw top drie eruitziet.
dh
Hieronder vind je een kader dat je als hulpmiddel bij deze opdracht kunt gebruiken. Je mag de top drie in je eigen woorden weergeven, maar je kunt dit skelet gebruiken wanneer je vastzit.
SPREkEN & SCHRIJven
el
Mijn top drie van de verhalen is op de eerste plaats … met … op de tweede plaats en ten slotte … op de derde plaats.
2
3 Kris, een jongen die lijdt aan het syndroom van Gilles de la Tourette, is op vakantie met zijn neef Hopper. Ze rijden door de bergen wanneer er een hevig noodweer losbarst. Ineens loopt er een man op de weg! Hopper
vo
1
kan hem niet meer ontwijken. De jongens raken in paniek en slaan op de vlucht. Ze komen terecht in Odrin, een Spaans bergdorp dat altijd in de schaduw ligt. Er hangt een vreemde sfeer; de meeste bewoners zijn nors en gedragen zich soms ronduit bedreigend. Kris en Hopper besluiten ervandoor te gaan, maar de enige toegangsweg is afgesloten en wordt door gewapende mannen bewaakt. Niemand mag het dorp nog in of uit – er waart een onbekend en zeer besmettelijk virus
MIRJAM MOUS VIRUS
or
be
Het eerste verhaal spreekt me aan omdat … Ik denk dat het gaat over … Wat ik interessant vind bij het tweede verhaal is dat het gaat over … Ik koos het derde verhaal omdat …
MIRJAM MOUS
rond ...
12+
14+
16+
vanin.be
LES 4 Soorten verhalen
592611
WWW.BOEKTOPPERS.BE
pakketB_3_virus.indd 1
1/05/19 11:33
33
5
7
fd st
8
oo
6
dh
9
11
or
vo
14
34
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
12
© 2021 Standaard Uitgeverij
be
el
10
13
uk
4
15
3 Hieronder vind je tekstfragmenten die bij de foto’s horen. Vul de tabel op p. 37 verder in.
uk
a Jem was zeven toen haar moeder overleed en sindsdien draagt ze een geheim met zich mee. Zodra ze haar blik op iemand richt, ziet ze een nummer verschijnen: de sterfdatum van degene die ze aankijkt. Voorvoelend dat er iets gruwelijk uit de hand gaat lopen, rent Jem met Spider weg voor wat later een terroristische aanslag blijkt. Dat wordt gezien en ze zijn meteen verdacht. Door hun slechte achtergrond afkomstig uit een beruchte wijk van Londen, geduchte spijbelaars, en Spider is al bekend bij de politie passen ze precies in het plaatje van jeugddelinquenten. Al snel zijn ze de meest gezochte criminelen van het land.
fd st
b Een groep jongeren trekt zich een aantal dagen terug in een afgelegen bos om een middeleeuws rollenspel te spelen. Normaal gesproken zou dat niks voor de student medicijnen Bastiaan zijn, maar hij is verliefd op Sandra en heeft zich door haar laten overtuigen. Hun avontuur begint onschuldig, maar wordt al enigszins benauwend als het gerucht gaat dat het deel van het bos waarin ze verblijven, vervloekt is. c Drie moedige jongeren gaan aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met duizenden andere vluchtelingen op zoek naar de vrijheid. Ze ontmoeten elkaar op weg naar een voormalig cruiseschip dat hen in veiligheid moet brengen. Hoewel ze door de oorlog lijnrecht tegenover elkaar staan, moeten ze samenwerken om te overleven.
oo
d Elk jaar opnieuw kijken ze uit naar eind september. Ja, de bal is wat vrijer in vergelijking met de vorige jaren. Nee, je kan niet meer zo makkelijk met je sterspeler voorbij alles en iedereen sprinten. Ja, de ‘getimede schoten’ zorgen voor een extra uitdaging om voor de perfecte afwerking te kunnen zorgen. Waan je een stervoetballer en help je favoriete team aan de overwinning.
dh
e Khalil grijpt mijn hand. ‘Kom.’ Er zijn veel te veel mensen en er is veel te veel zwart krullend haar om Kenya te onderscheiden. ‘Wacht. Kenya … – Geen tijd voor. Meekomen!’ Hij sleurt me mee door de mensenmassa, duwt mensen opzij en gaat op tenen staan. Dat alleen al is genoeg om neergeschoten te worden. Ik kijk of ik Kenya ergens zie tussen de paniekerige gezichten, maar ze is nog steeds nergens te bekennen. Ik hoef niet te zien op wie er geschoten is of wie de schutter is. Als je niks gezien hebt, kun je ook niemand verraden.
be
el
f Ver voorbij de machtige ijsmuur die de noordgrens van het koninkrijk sinds mensenheugenis beschermt, roert zich een lang vergeten vijand. Maar ieders blik is naar het zuiden gericht, naar het hof waar de machtige Lannisters sterke spelers zijn. Immers, de macht van de koning is tanende, zijn Hand is onder verdachte omstandigheden aan zijn eind gekomen, velen zijn uit op eigen gewin. Toch zijn er nog trouwe onderdanen. De Starks van Winterfell bijvoorbeeld, hard en onverzettelijk als hun bevroren domein. Als de koning Eddard Stark tegen diens zin benoemt tot zijn nieuwe Hand, worden zowel hij als zijn familie betrokken bij de meest omvattende machtsstrijd ooit, het levensgevaarlijke spel der tronen.
vo
or
g
LES 4 Soorten verhalen
woord geducht: 1. gevreesd; 2. heel erg de delinquent: iemand die een overtreding begaat enigszins: een beetje voormalig: vroeger zich roeren: bewegen, in opstand komen tanende: aan het verminderen, aan het afnemen diens: van hem, van die
35
h Een jacht op tegenstanders maar ook op buit, die overal verstopt ligt. Om de spanning hoog te houden, wordt het speelterrein steeds kleiner door een dodelijke storm die telkens een groter deel van het eiland omspant. Maar je kunt eigen stellages bouwen om dekking te zoeken en om de omgeving te kunnen overzien. Een vriendelijk schietspel waarbij je vrienden kunt zoeken om te winnen.
fd st
uk
i In de Bange Jaren stond de Derde Wereldoorlog op het punt van uitbreken en de aarde dreigde intussen ten onder te gaan aan het veranderende klimaat. Economische groei was het enige dat telde. Gelukkig ontstond er een tegenbeweging. Steeds meer mensen begonnen op eigen houtje duurzame projecten te ontwikkelen en maakten zich hard voor een betere wereld: sinds de Grote Ommekeer gaat het weer beter met de aarde. Het resultaat is een ideale wereld, volgens de vijf nieuwe leiders. Maar als je je niet aan hun regels houdt, word je opgepakt door de handhavers. Die zijn echter iets heel anders van plan dan verwacht. Holdens zus Prissy ontvangt mysterieuze berichtjes van een onbekende op haar camphone. Hoe kan het dat de afzender alles van haar weet, maar zij niets van hem? En waarom heeft ze het gevoel dat er iets niet klopt aan de arrestatie van haar broer? j Een mysterieuze man die zichzelf ‘de professor’ noemt, organiseert samen met acht specialisten de grootste overval in de Spaanse geschiedenis. Samen willen ze de Koninklijke Munt van Spanje infiltreren om zelf bankbiljetten te drukken. Het doel is om met een totaal van 2,4 miljard euro in de tas het gebouw te verlaten. Hiervoor moeten ze echt op elkaar kunnen rekenen; ze hebben immers elf dagen toegang tot de gelddrukmachines nodig. Dit vereist een uitgekiend plan om de speciale eenheden van de Spaanse politie om de tuin te leiden.
dh
oo
k Op 6 november 1983 verdwijnt de twaalfjarige Will Byers op mysterieuze wijze in het stadje Hawkins. Als gevolg van de verdwijning begint Joyce, de alleenstaande moeder van Will, door te slaan. De politie en de jeugdvrienden van Will beginnen een onderzoek. Op een dag vinden de drie jongeren een verdwaald meisje met paranormale krachten. Ze noemen haar Eleven. Samen ontdekken ze dat er mysterieuze krachten in het spel zijn en dat een sinistere overheidsorganisatie probeert om de waarheid te verdoezelen.
el
l Kris is op vakantie met zijn neef Hopper. Ze rijden door de bergen als er een hevig noodweer losbarst. Ineens loopt er een man op de weg! Hopper kan hem niet meer ontwijken. De jongens slaan op de vlucht. Ze komen terecht in een Spaans bergdorp. Er hangt een vreemde sfeer en de bewoners zijn nors en soms ronduit bedreigend. Kris en Hopper besluiten er vandoor te gaan, maar de enige toegangsweg is afgesloten en wordt door gewapende mannen bewaakt. Niemand mag het dorp nog in of uit want er waart een onbekend en zeer besmettelijk virus rond ...
be
m Hannah heeft zelfmoord gepleegd en de mensen die daar in haar ogen verantwoordelijk voor zijn, krijgen cassettebandjes toegestuurd. Op deze bandjes vertelt ze de dertien redenen voor haar zelfmoord.
© 2021 Standaard Uitgeverij
vo
or
n
o Neem oude helden (Griekse goden, ridders van de ronde tafel … ) of nieuwe helden en plaats ze in grote steden (New York) tussen karakters die we herkennen uit het normale leven. Voeg nu een gezonde dosis fantasie en wilde sciencefiction toe: gekke wetenschappers, moordende robots, heidense goden die de stellage: stelling, verhoging buiten de sterren samenwerken met buitenaardse rijken. Mix infiltreren: binnendringen in dat allemaal en je krijgt zoiets. Gekostumeerde goeddoeners uitgekiend: tot in de details uitgedacht die het opnemen tegen een buitenaardse invasie onder sinister: onheilspellend, eng leiding van een magische godheid. Eind goed, al goed!
36
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
woord
nr. titel
genre
onderwerp
letter
1
thriller
magie, verliefdheid
b
2
The Hate U Give
3
Virus
uk
misdaad, ramp drama, mysterie
m
5
La Casa de Papel
thriller, misdaadverhaal
6
Fortnite
actie
overleven
historische roman, oorlogsroman
8
avonturenroman, sciencefiction Stranger Things
10
Maus
11
Album 26
12
h@ck
13
Game of Thrones
a
parallelle wereld, monsters
k
grappige situaties, maar ook lachen met de kenmerken van een stripverhaal
futuristische thriller, dystopie
gebrek aan vrijheid, negatief toekomstbeeld oorlog, draken, macht
sportsimulatie
be
15
weglopen, liefde
graphic novel, autobiografie
el
14
c
oo
7
9
j
fd st
4
15.2
drama
dh
15.2
f
competitie, voetbal superhelden, samenwerken, goedslecht
4 Maak gebruik van de tabel uit de vorige opdracht om een omschrijving te geven voor deze woorden: • genre:
or
• thriller:
vo
• drama:
• autobiografie:
• sciencefiction: • dystopie: LES 4 Soorten verhalen
37
5 Een titel vertelt al heel veel over het verhaal. Plaats de volgende titels bij het juiste genre. a psychologische roman
2 De raadselmeester van Hed
b historische roman
3 20 000 mijlen onder zee
c horror
4 Heerlijke nieuwe wereld
d fantasy
5 De tatoeëerder van Auschwitz
e sciencefiction
6 Halloween
f avonturenverhaal
7 Wie is de moordenaar?
g biografische roman
8 Schaduwzus
h utopische/dystopische roman
9 Het dagboek van Renia Spiegel
i
1
2
3
4
5
detective
uk
1 Star Wars – Levensschuld
fd st
15.2
6
7
8
9
6 Beluister de fragmenten uit de boeken Haat en Er is geen vorm waarin ik pas. Tot welk genre behoren de boeken? Geef ook telkens twee redenen waarom je dit zegt.
oo
1 Haat genre
dh
redenen
genre
be
redenen
el
2 Er is geen vorm waarin ik pas
or
7 Vaak zijn aan een genre typische kenmerken verbonden. a Maak een lijst van minstens vijf elementen die je verbindt met het genre detective.
vo
b Overloop deze elementen met enkele medeleerlingen. Stel een lijst van tien typische elementen op. c Verzin een titel die duidelijk maakt dat het om een detectiveverhaal gaat.
38
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR
2
Op zoek naar een goed boek in de bib Zoek in Catalogus Krantenarchief
Filialen en collecties
Geavanceerd zoeken
ROMAN
Reeks
Fictie of Non-fictie Uitgever
Bekroning
Muziek of film Auteur
Leeftijd Recensie
Taal
uk
Materiaal
zoeken
Uitgegeven tussen
Onderwerpen
Genre
fd st
Verfijn
x
Minder filters –
1 In de bibliotheekcatalogus kun je gebruikmaken van een elektronische catalogus om materiaal te vinden. Omdat er heel veel in de collectie van de bib staat, kun je je zoekopdracht verfijnen. Zo kun je ervoor kiezen om gericht materiaal op te zoeken.
dh
b Wat betekent ‘bekroning’?
oo
a Vorige jaren stond je stil bij het onderscheid tussen fictie en non-fictie. Leg dit in je eigen woorden uit.
el
2 Ga via boekenzoeker.org of een bibliotheekwebsite op zoek naar twee romans (fictie) van maximaal tien jaar oud over een onderwerp dat je interesseert. Maak gebruik van filters om je zoekopdracht te verfijnen.
be
3 Noteer de volgende zaken: BOEK 1
• auteur:
or
• aantal bladzijden:
vo
• vier kernwoorden over de inhoud: 1
3
2
4
• Noteer ook drie interessante weetjes over het boek. Bijvoorbeeld: Is het verfilmd? Heeft het prijzen gewonnen? Hoe vaak is het al opnieuw uitgegeven? 1 2 3
LES 4 Soorten verhalen
39
BOEK 2 • auteur: • aantal bladzijden:
1
3
2
4
uk
• vier kernwoorden over de inhoud:
• Noteer ook drie interessante weetjes over het boek. Bijvoorbeeld: Is het verfilmd? Heeft het prijzen gewonnen? Hoe vaak is het al opnieuw uitgegeven?
fd st
1 2 3
oo
4 Stel je boekenkeuze voor in een audio- of videobestand van ongeveer twee minuten. Je eindresultaat moet voldoen aan volgende criteria: • Het filmpje is minimaal anderhalf en maximaal drie minuten lang.
• Van beide verhalen geef je de auteur en minimaal drie kernwoorden. • Je legt duidelijk uit waarom je deze verhalen wilt lezen.
dh
• Bij elk verhaal vermeld je ook drie weetjes die je terugvond in de bibliotheekcatalogus.
vo
or
be
el
• Je spreektempo is aangenaam: niet te snel en niet te traag. Je brengt ook variatie in je intonatie.
40
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR