accent
De persoonsvorm Naam:
Klas:
7 Onderstreep alle werkwoorden in de zin. Zet de persoonsvorm
tussen schuine strepen. Schrijf achter elke zin de infinitief van de persoonsvorm. 1 Ik vind dit een afschuwelijke titel voor dit boek. 2 Die nieuwe animatiefilm wordt een kaskraker. 3 De visvangst gaat verloren in zee. 4 Marieke vertrekt naar Egypte om te leren duiken. 5 Elke dag kijkt mijn oma naar kookprogramma’s op tv. 6 Haar idool is Sergio Herman.
7 We slenteren door de straten van Antwerpen. 8 Met dit weer rijdt opa niet graag met de fiets. 9 Alle mensen in het spookhuis horen haar schreeuwen van angst. 10 Waarom kijk je zo boos naar mij?
Vul een passende persoon in bij de persoonsvorm. Zet de persoonsvorm tussen schuine strepen. 11
verdeelt alle schriften in de klas.
12 Hoe laat vertrekken
?
13 Nog steeds herken
de weg niet naar het
nieuwe huis van mijn vriendin. 14 Zaterdag skeelert
voor een medaille.
15 Elke woensdag bezoeken
oma in het
bejaardentehuis. 16 Op dinsdag hebben
onze schaakwedstrijd
voor alle leerlingen van het vierde leerjaar. 17 18
filmt alle reisavonturen in Namibië. leven in grote armoede.
Tijd voor Taal accent – Spelling – Werkwoordenblok 4
7