Dit leermiddel is onderdeel van de lesmethode TeleScoop van Uitgeverij VAN IN. Het is ontwikkeld met de intentie dat iedere leerling zich herkent en thuis voelt in beeld en tekst. Heb je op- of aanmerkingen, dan kun je contact opnemen met Uitgeverij VAN IN.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
TeleScoop bestaat uit een leerwerkboek en digitaal materiaal dat je op iDiddit terugvindt.
Dit overzicht geeft je inzicht in welke onderdelen je waar kunt vinden.
TeleScoop bestaat uit vijf thema’s. Elk thema herken je aan de specifieke themakleur. Een thema start met een themapagina en een overzicht van de verschillende hoofdstukken.
Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd. We starten met de kernvraag waarrond gewerkt wordt. Vervolgens ga je in vier fases aan de slag met de leerinhoud:
Op iDiddit vind je alle informatie die ook in je boek terug te vinden is. Dat wil zeggen dat alle teksten, illustraties en opdrachten op papier ook digitaal aangeboden worden. De CHECK-IN en TEST JEZELF vind je uitsluitend online. Je kunt dus kiezen hoe je met TeleScoop aan de slag wilt gaan.
Op iDiddit vind je per thema ook:
- alternatieve syntheses - begrippenlijsten - checklists met lesdoelen - didactische animaties - kennisclips bij GEOKIT - interactieve kaarten of ontdekplaten - terreinfiches - uitbreiding: Mag het iets meer zijn?
Wie wil, kan op iDiddit ook eigen notities bijhouden.
KERNVRAAG HOE VERANDERT HET LANDSCHAP IN VLAANDEREN EN BRUSSEL?
1 CHECK-IN
Wereldwijd woont meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad. Dat cijfer zal tot 60 % stijgen tegen 2030 en tot 68 % tegen 2050.
In ons land woont niet iedereen in een stad, maar het landschap is er wel sterk verstedelijkt. Volgens het World Cities Report van de Verenigde Naties (2020) woont 97,9 % van de Belgen in stedelijk gebied. Dat betekent dat de mens sterk in het landschap heeft ingegrepen, waarbij de landelijke omgeving grotendeels is vervangen door huizen, bedrijfsgebouwen, fabrieken, wegen …
2 OP ONDERZOEK
1 Evolutie van de bebouwde ruimte in Vlaanderen
In OP ONDERZOEK maak je kennis met nieuwe leerinhouden. Vaardigheden worden uitgelegd in aparte kaders en achteraan gebundeld in je GEOKIT. Kennis vatten we samen in de rode kenniskaders. Handig zijn de verwijzingen naar de TEST JEZELF oefeningen waarmee je zelf kunt nagaan of je de leerinhouden begrepen hebt.
De eerste fase CHECK-IN activeert je voorkennis. Deze opdracht vind je alleen op iDiddit terug.
Fig. 1.1 Dronebeeld van de stad Turnhout
2
Doordat er voortdurend wordt bijgebouwd, ontstaan verschillende landschappen. Noteer onder de kaart van Vlaanderen (fig. 1.3) bij elke omschrijving het juiste landschap.
landelijk randstedelijk verstedelijkt
- Het gebied: het gebied waar natuur en landbouw nog belangrijk zijn.
Je vindt er vooral akkers, weiland, natuur en bos, maar ook woonkernen, lintbebouwing en verspreide bebouwing. Er wonen gemiddeld 220 inwoners op 1 km2
- Het gebied: het gebied rond de grote steden. Je vindt er een mix van woningen, bedrijven, landbouwgrond en natuur. Het is iets minder dichtbebouwd dan een stad, maar er is wel een duidelijke link met de stad. De bevolkingsdichtheid is hier 750 inwoners per km2
- Het gebied: de bevolking woont er dicht bijeen (2 900 inwoners op 1 km2)
en er is veel tewerkstelling. Je vindt er vooral woningen, bedrijven, winkels en andere voorzieningen dicht bij elkaar. Het stadhuis, de horeca en de winkels bevinden zich in de buurt van het marktplein.
2 De Vlaamse Kustvisie
3 Wat stelt de witte vlek centraal aan de zuidrand van Vlaanderen voor? En in welke kleur zou je dit inkleuren?
Kustvisie (vanaf 2024) bouwt verder op het Masterplan Kustveiligheid (sinds 2011) en werkt aan een strategie om op lange termijn onze kust te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot maar liefst 3 meter. Bekijk het filmpje en noteer aan welke zachte en harde maatregelen wordt gedacht.
2 Stad Mechelen onder de loep
1 Zoek de ligging van Mechelen op in je atlas en omcirkel deze centrumstad op figuur 1.3 in het rood.
We onderzoeken nu hoe Mechelen doorheen de tijd gegroeid is.
3 Geografische actualiteit
a Mechelen bevindt zich in de Vlaamse regio Rivierenland. Vul aan (ook op je referentiekaart van België).
- Welke rivier loopt door Mechelen? de
Verdiep je in een actuele weersituatie.
Raadpleeg het internet bij de volgende vragen.
- Ten noorden van Mechelen mondt deze rivier uit in de
a Ga op zoek naar de recentste orkaan / tyfoon / cycloon.
- Samen met de Nete vormen deze rivieren de - Deze rivier mondt vervolgens uit in de
b Ga naar Geopunt en zoek Mechelen op. Vergelijk de huidige basiskaart (GRB) met de Ferrariskaart. Open ‘Lagen’ en selecteer bij ‘Historische kaarten’ de Ferrariskaart (1777). Zoom in tot je lijnschaal ‘500 m’
Fig. 4.18 Tyfoon Yagi raasde in september 2024 over de Filipijnen en het noorden van Vietnam
weergeeft. Je kunt via het menu bij de kaart rechtsboven (klik op ... ‘) de transparantie wijzigen : via de schuifbalk kun je nu beide kaarten vergelijken en de verschillen nagaan. Wat valt je op?
b Wat is de naam van deze orkaan / tyfoon / cycloon?
c Welke landen zijn hierdoor getroffen?
d Noteer minstens drie gevolgen voor het landschap.
3 aan D e sL ag
1 De vele stadsgezichten van Ho Chi Minhstad Ho Chi Minhstad is een veelzijdige wereldstad in volle groei. Bestudeer de foto’s.
a Noteer bij elke foto een of meerdere landschapselementen die je waarneemt.
b Markeer de landschapselementen die te maken hebben met de groei van de stad.
In de derde fase ga je begeleid zelfstandig AAN DE SLAG met de nieuwe leerinhouden. Je kunt de oefeningen op papier of digitaal maken.
Bij de vierde fase TEST JEZELF vind je in je boek een overzicht van de oefeningen die op iDiddit te vinden zijn. Je kunt er individueel de leerstof van het hoofdstuk mee inoefenen.
4 TEST JEZELF
1 Stijging van de zeespiegel
2 Ontstaan van een orkaan
3 Het landschap na stormweer
4 OCEANEN ONDER DRUK
TeleScoop biedt verschillende manieren aan om een SYNTHESE te maken: mindmap, schema, samenvatting en Cornell. In het boek staat per thema één manier. Op iDiddit vind je nog andere opties.
Op het einde van elk thema vind je een BEGRIPPENLIJST. Op iDiddit kun je de betekenis van een begrip handig raadplegen bij Extra materiaal.
Fig. 1.3 Graad van verstedelijking in Vlaanderen (2019)
Het onlineleerplatform bij TeleScoop
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals checklists, ontdekplaten, filmpjes, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een videofragment zijn, een begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Dit materiaal helpt je om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefeningen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Maakte je aantekeningen bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Dit icoon geeft aan dat er aanvullend lesmateriaal of een didactische animatie op iDiddit staat.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een videofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
DE VERSTEDELIJKING IN VLAANDEREN EN BRUSSEL
KERNVRAAG
HOE VERANDERT HET LANDSCHAP IN VLAANDEREN EN BRUSSEL?
Wereldwijd woont meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad. Dat cijfer zal tot 60 % stijgen tegen 2030 en tot 68 % tegen 2050.
In ons land woont niet iedereen in een stad, maar het landschap is er wel sterk verstedelijkt. Volgens het World Cities Report van de Verenigde Naties (2020) woont 97,9 % van de Belgen in stedelijk gebied. Dat betekent dat de mens sterk in het landschap heeft ingegrepen, waarbij de landelijke omgeving grotendeels is vervangen door huizen, bedrijfsgebouwen, fabrieken, wegen …
2
OP ONDERZOEK
1 Evolutie van de bebouwde ruimte in Vlaanderen
1 Bekijk de animatie en noteer wat er gebeurde in de voorbije 120 jaar.
Wonen in een stad is heel anders dan wonen op het platteland. In de stad leven mensen dicht op elkaar in appartementen en huizen, met winkels, scholen en andere voorzieningen vaak om de hoek. Steden hebben druk verkeer, maar wel goed openbaar vervoer waarmee je je makkelijker kunt verplaatsen. Er zijn veel mogelijkheden, maar het leven in een stad brengt ook uitdagingen met zich mee, zoals geluidsoverlast en drukte.
Fig. 1.1 Dronebeeld van de stad Turnhout
Fig. 1.2 Voetgangerszone in Brussel
2
Doordat er voortdurend wordt bijgebouwd, ontstaan verschillende landschappen. Noteer onder de kaart van Vlaanderen (fig. 1.3) bij elke omschrijving het juiste landschap.
landelijk randstedelijk verstedelijkt
- Het gebied: het gebied waar natuur en landbouw nog belangrijk zijn. Je vindt er vooral akkers, weiland, natuur en bos, maar ook woonkernen, lintbebouwing en verspreide bebouwing. Er wonen gemiddeld 220 inwoners op 1 km2
- Het gebied: het gebied rond de grote steden. Je vindt er een mix van woningen, bedrijven, landbouwgrond en natuur. Het is iets minder dichtbebouwd dan een stad, maar er is wel een duidelijke link met de stad. De bevolkingsdichtheid is hier 750 inwoners per km2
- Het
gebied: de bevolking woont er dicht bijeen (2 900 inwoners op 1 km2) en er is veel tewerkstelling. Je vindt er vooral woningen, bedrijven, winkels en andere voorzieningen dicht bij elkaar. Het stadhuis, de horeca en de winkels bevinden zich in de buurt van het marktplein.
3 Wat stelt de witte vlek centraal aan de zuidrand van Vlaanderen voor? En in welke kleur zou je dit inkleuren?
2 Stad Mechelen onder de loep
1 Zoek de ligging van Mechelen op in je atlas en omcirkel deze centrumstad op figuur 1.3 in het rood.
We onderzoeken nu hoe Mechelen doorheen de tijd gegroeid is.
a Mechelen bevindt zich in de Vlaamse regio Rivierenland. Vul aan (ook op je referentiekaart van België).
- Welke rivier loopt door Mechelen? de
- Ten noorden van Mechelen mondt deze rivier uit in de
- Samen met de Nete vormen deze rivieren de
- Deze rivier mondt vervolgens uit in de
b Ga naar Geopunt en zoek Mechelen op. Vergelijk de huidige basiskaart (GRB) met de Ferrariskaart. Open ‘Lagen’ en selecteer bij ‘Historische kaarten’ de Ferrariskaart (1777). Zoom in tot je lijnschaal ‘500 m’ weergeeft. Je kunt via het menu bij de kaart rechtsboven (klik op ‘ ... ‘) de transparantie wijzigen : via de schuifbalk kun je nu beide kaarten vergelijken en de verschillen nagaan. Wat valt je op?
Fig. 1.3 Graad van verstedelijking in Vlaanderen (2019)
2 Bekijk de foto’s van het verstedelijkt gebied van Mechelen. Onder de foto staat de plaats vermeld waar hij genomen is. Beschrijf bondig wat je in het straatbeeld of op de luchtfoto ziet.
Ontdek Mechelen ook virtueel. Scan bij foto’s 1, 2 en 4 de pagina.
3 Bekijk de foto’s van het randstedelijk gebied van Mechelen. Onder de foto staat de plaats vermeld waar hij genomen is. Beschrijf bondig wat je in het straatbeeld of op de luchtfoto ziet.
Fig. 1.4 Grote Markt (Mechelen)
Fig. 1.5 Bruul (Mechelen)
Fig. 1.6 Keldermansvest (Mechelen)
Fig. 1.7 Brouwerij Lamot (Mechelen)
Fig. 1.8 Winkelcentrum Malinas (Mechelen)
Fig. 1.9 Station Mechelen
1.10 Op- en afrit Mechelen-Noord E19
4 Bekijk de foto’s van het landelijk gebied van Mechelen. Onder de foto staat de plaats vermeld waar hij genomen is. Beschrijf bondig wat je in het straatbeeld of op de luchtfoto ziet.
5 Noteer nu de nummers van de foto’s (1 tot 10) in de vakjes op de kaart. Gebruik Google Maps.
Fig.
Fig. 1.11 Wijk Battel (Mechelen)
Fig. 1.12 Natuurdomein Mechels Broek
Fig. 1.13 Leest (deelgemeente Mechelen)
Fig. 1.14 Topografische kaart van Mechelen en omgeving
Vlaanderen is de kampioen van de lintbebouwing in Europa met een lengte van ruim 12 000 km. Het is een vorm van bebouwing waarbij langs een doorgaande weg huizen, boerderijen, bedrijven en andere gebouwen in een lange rij zijn gebouwd. Het lijkt dus alsof er een ‘lint’ van bebouwing door het landschap loopt.
1 Ga via Google Maps naar Hombekerkouter 80 in Mechelen en stel Google Street View in. Verplaats je in noordwestelijke richting. Je kunt linksonder op de kaart met het mannetje volgen.
a Aan Kouter 58 kom je in de gemeente
b Overtrek de weg waarop je nu wandelt in het geel op de topografische kaart (fig. 1.14).
c Ontdek de nabije omgeving en beschrijf het landschap.
2 Kijk opnieuw naar de animatie. Zie je hoe lintbebouwing ontstaat? Geef een verklaring.
3 Vergelijk wonen in een dorps- of stadskern met wonen in een lint. Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van wonen in een lintbebouwing? Noteer.
Mogelijke voordelen van lintbebouwing:
Mogelijke nadelen van lintbebouwing:
Als we een stad als een landschap bekijken, zien we niet alleen een verzameling gebouwen, parken en infrastructuur, maar ook een geheel van onderling verbonden elementen. Dat maakt de stad tot een systeem Die landschapselementen staan niet op zichzelf, maar beïnvloeden elkaar.
1 Denk mee na over de voordelen wanneer landschapselementen dicht bij elkaar voorkomen. Zoek ook nog een eigen voorbeeld van een relatie tussen twee landschapselementen. Noteer.
- woningen en kantoren:
- winkelcentrum en autosnelweg:
- woningen en waterzuiveringsinstallatie:
- woningen en kanaal:
2 Ga via Google Earth naar het stationsplein van Sint-Niklaas. Open Street View en loop er virtueel rond. Welke functies tref je vlak bij het station aan?
Vanaf het begin van de 20ste eeuw werd Vlaanderen meer en meer bebouwd: de open ruimte verdween snel. In verstedelijkt gebied nemen woningen, industrie, diensten en transport de ruimte in. Het landelijk gebied wordt vooral gebruikt voor landbouw en natuur. In dit gebied komen ook veel woonkernen, linten en verspreide bebouwing voor. Het verstedelijkt en landelijk gebied worden gescheiden door het randstedelijk gebied.
Vroeger woonden de mensen enkel in steden of dorpen, maar door de bevolkingsgroei werden ook steeds vaker de verbindingswegen tussen steden of dorpen gebruikt voor de bouw van woningen of bedrijven. Zo ontstond in Vlaanderen lintbebouwing: de wegen tussen steden en dorpen werden volgebouwd.
Door een stad als een systeem te beschouwen, kunnen we beter begrijpen hoe de verschillende landschapselementen in een stad samenhangen en elkaar beïnvloeden.
Test jezelf: oefeningen 1-2
V20
3 A AN DE SLAG
1 Relaties in het stedelijk landschap
Hieronder staan een aantal locaties in Mechelen. Geef in Google Maps de naam of de aardrijkskundige coördinaten in. Bekijk de plaatsen in Street View op de bijbehorende foto’s.
1Kruidtuin 51°01'25.1"N 4°29'05.8"E7Hof Van Busleyden 51°01’52.1”N 4°28’57.7”E
a Wie trekt vooral naar welke locaties? Noteer de nummers van de plaatsen bij elke groep mensen.
- schoolgaande jeugd:
- cultuurliefhebbers:
- natuurliefhebbers:
- toeristen:
b Welke relatie zie je tussen de volgende plaatsen?
- tussen plaatsen 1, 6 en 9:
- tussen plaatsen 2 en 4:
- tussen plaatsen 11 en 12:
- tussen plaatsen 3 en 10:
2 Autovrije en autoluwe straten
Hoe verandert de inrichting van een verkeersvrije straat de leefbaarheid?
- voordelen: - nadelen:
3 Stadsplanning Mechelen 2040
Wat zijn de plannen voor Mechelen in de toekomst (2040)? Bekijk het filmpje.
a Het verleden en het heden van het Mechelse landschap heb je bestudeerd. Het aantal inwoners stijgt nog elke dag. Er zijn dus meer voorzieningen nodig op dezelfde ruimte. Je krijgt ofwel het probleem, ofwel een mogelijke oplossing of maatregel. Vul voor elk domein aan wat ontbreekt in de tabel.
domeinprobleem
groen verlies aan biodiversiteit
wonen
water overstromingsgevaar
mobiliteit
toename woon-werkverkeer en files
b Overal in Mechelen zie je water. Niet alleen de Dijle, maar ook vertakkingen daarvan (vlieten). Ze liepen voor een groot deel ondergronds, maar worden weer opengelegd. Wat zijn de voordelen?
c Cohousing is een woonvorm waarbij meerdere gezinnen samenwonen. Ze beschikken over een privégedeelte (zit- en eetkamer, slaapkamer en badkamer) en minstens één gedeelde ruimte (bv. zithoek, keuken, wasruimte, tuin …). Is cohousing iets voor jou? Noteer waarom wel of niet.
oplossing / maatregel
cohousing
meer water in de stad (verkoeling)
4 TEST JEZELF
1 Verstedelijking in Vlaanderen
2 Ken je begrippen!
Fig. 1.16 Open vliet op de Botermarkt in Mechelen
Fig. 1.15 Stadsbeeld aan de Dijle in Mechelen
2 DE GROEI VAN MEGASTEDEN IN ZUIDOOST-AZIË
KERNVRAAG
HOE VERANDERT HET LANDSCHAP IN SNELGROEIENDE WERELDSTEDEN?
1 CHECK-IN
2 OP ONDERZOEK
Vietnam is een belangrijke speler op de wereldmarkt voor kleding en schoenen. Grote internationale merken zoals H&M, The North Face en Patagonia laten hier een deel van hun productie maken. Komt jouw kledij ook uit deze regio?
Ontdek het op iDiddit.
1 Ho Chi Minhstad: een stad in snelle groei
Zuidoost-Azië is een van de snelst groeiende regio’s ter wereld. Almaar meer mensen trekken naar de steden op zoek naar werk en een beter leven. Maar wat betekent deze snelle verstedelijking voor de toekomst? Zullen de steden in staat zijn om al die mensen te huisvesten en de nodige voorzieningen te bieden? En welke invloed heeft deze groei op het milieu?
1 Lokaliseer Vietnam en Ho Chi Minhstad.
a Kleur Vietnam groen op de referentiekaart van de wereld.
b Duid Ho Chi Minhstad aan met een stip en schrijf er ‘HCM’ naast.
c Noteer de aardrijkskundige coördinaten van Ho Chi Minhstad.
Interessant om weten
Vietnam was lange tijd een Franse kolonie
In de 19de eeuw veroverde Frankrijk grote delen van Indochina, waaronder Vietnam, en maakte er een kolonie van. Deze koloniale periode heeft een stempel gedrukt op de Vietnamese cultuur en geschiedenis.
Het stadhuis van Ho Chi Minhstad is een voorbeeld van Franse koloniale architectuur en een blikvanger in het stadsbeeld.
Fig. 1.17 Made in Vietnam
Fig. 1.18 Skyline van Ho Chi Minhstad
Fig. 1.19 Stadhuis van Ho Chi Minhstad
3 Ho Chi Minhstad is de voorbije jaren enorm veranderd. Ga op onderzoek.
a Bestudeer de evolutie van Ho Chi Minhstad op de kaarten van 1989 en 2020. - Welk gebied is tussen 1989 en 2020 sterk toegenomen? Gebruik de legende.
- Ten koste van welk landgebruik is dat gebeurd?
Stedelijke omgeving
Stedelijke bebouwing
Voorstedelijke bebouwing
Landelijke bebouwing
Verstedelijkte open ruimte
Buitenstedelijk gebied
Landelijke open ruimte
b Analyseer het landschap. Situeer de onderstaande foto’s op de kaart van 2020 (fig. 1.20).
c Markeer nu in de tabel voor enkele parameters het overeenkomstige kenmerk bij figuur 1.21 en 1.22. omgeving Ho Chi
Ho Chi
wegen(net) recht en smal / veel en breed recht en smal / veel en breed bebouwing hoogbouw / laagbouw hoogbouw / laagbouw open ruimte weinig groen / veel groen weinig groen / veel groen
Fig. 1.21 Omgeving van Ho Chi Minhstad
Fig. 1.22 Centrum van Ho Chi Minhstad
Minhstad (fig. 1.21)centrum
Minhstad (fig. 1.22)
Fig. 1.20 Evolutie van Ho Chi Minhstad: 1989 vs. 2020
Het gemiddelde aantal inwoners dat op 1 km2 leeft, noemen we de bevolkingsdichtheid. De bevolkingsspreiding geeft aan hoe mensen verdeeld zijn over een gebied. Dat kan variëren van dichtbevolkte gebieden, waar veel mensen dicht op elkaar wonen, tot dunbevolkte gebieden met weinig inwoners.
4 Beoordeel nu op basis van je antwoorden in de vorige vraag de bevolkingsdichtheid en -spreiding voor de omgeving van Ho Chi Minhstad en het centrum. Markeer wat past.
omgeving Ho Chi Minhstad (fig. 1.21)centrum Ho Chi Minhstad (fig. 1.22)
In Vietnam bedraagt de bevolkingsdichtheid bijna 300 inwoners per km2, in Ho Chi Minhstad wonen er wel 4 500 mensen op 1 km2. De bevolkingsspreiding in Vietnam is ongelijkmatig verdeeld, met een hoge dichtheid in de kustgebieden en langs de grote rivieren.
2 Mensen trekken na ar de stad
1 Ho Chi Minhstad is een enorme metropool waar nu naar schatting ruim 9 miljoen mensen wonen. Bekijk de grafiek met de bevolkingsevolutie. Beoordeel de stellingen: juist of fout?
Bevolkingsevolutie van Ho Chi Minhstad
aantal inwoners (in miljoenen)
Fig. 1.23 Bevolkingsevolutie van Ho Chi Minhstad TELE2_LWB_T1_H2_bevolkingsevolutie_ho_chi_minh_grafiek.ai
1 Tussen 2000 en 2020 is het bevolkingsaantal van Ho Chi Minhstad verdubbeld.
2 Vanaf 2010 groeit de bevolking sneller aan.
3 Tegen 2035 zal de bevolking verdubbeld zijn t.o.v. het aantal inwoners in 2010.
Tewerkstelling in economische sectoren in België (in % van het totaal)
Bekijk de grafiek over de tewerkstelling in Vietnam. Beoordeel de stellingen: juist of fout?
diensten industrie landbouw
Tewerkstelling in economische sectoren in Vietnam (in % van het totaal)
TELE2_LWB_T1_H2_tewerkstelling_belgie_grafiek.ai
Fig. 1.24 Evolutie tewerkstelling per sector in Vietnam
TELE2_LWB_T1_H2_tewerktstelling_vietnam_grafiek.ai aandeel in de totale tewerkstelling
1 In 2021 is de belangrijkste economische sector dezelfde als die van 2013.
2 In Vietnam is de industriesector de snelst groeiende sector.
3 In de dienstensector werken steeds meer mensen.
juistfout
3 Bekijk de onderstaande grafiek (fig. 1.25 of via het scanicoon) over het aantal mensen dat in stedelijke en landelijke gebieden woont in Vietnam. Beoordeel de stellingen: juist of fout?
Fig. 1.25 Evolutie stedelijke en landelijke bevolking in Vietnam
TELE2_LWB_T1_H2_bevolking_steden_landelijk_vietnam_grafiek.ai aandeel in de totale tewerkstelling
1 Op dit moment wonen er meer mensen in landelijk dan in stedelijk gebied.
2 Rond 2040 zal de bevolking in steden groter zijn dan de bevolking in landelijk gebied.
3 Rond 1900 stijgt de bevolking in steden heel snel.
juistfout
Veel Vietnamezen verlaten het platteland op zoek naar betere jobs, onderwijs en gezondheidszorg. Zij zien Ho Chi Minhstad als een plek van veel mogelijkheden.
De bevolkingsgroei wordt dus mee veroorzaakt door migratie van het binnenland naar de stad. Ho Chi Minhstad zal in de nabije toekomst de grens van 10 miljoen inwoners overschrijden.
4 De oplossing om deze miljoenen mensen te huisvesten op de relatief beperkte ruimte is verdichting
Wat betekent dat? Leg uit.
Het landschap in Ho Chi Minhstad, een van de snelst groeiende steden ter wereld, ondergaat grote veranderingen als gevolg van de groeiende bevolking, de evolutie van de werkgelegenheid per sector en de trek van het platteland naar de stad.
De stad groeit aan en dat leidt tot verandering in landgebruik. Grote stukken landelijk gebied worden verstedelijkt om te voldoen aan de vraag naar woningen, industrie en infrastructuur. Dat leidt tot verlies aan landbouwgrond. De stad verdicht en de open ruimte verdwijnt.
Meer mensen betekent ook meer en hogere gebouwen op dezelfde oppervlakte in de stad. Ho Chi Minhstad is de dichtstbevolkte stad van Vietnam. Om een groeiende stad leefbaar te houden, is het nodig om nieuwe wegen, fietspaden, bruggen en andere infrastructuur aan te leggen of te verbeteren.
Test jezelf: oefening 1
Fig. 1.26 Wolkenkrabber Landmark 81 (461,2 m) in Ho Chi Minhstad
Ho Chi Minhstad is een stad waar oost en west elkaar ontmoeten. Je vindt er een mix van koloniale architectuur, moderne wolkenkrabbers en trendy wijken die zowel zakenreizigers als toeristen aantrekken. Heel veel steden in de wereld hebben een bijzondere aantrekkingskracht. Ontdek hieronder waarom.
1 Steden trekken miljoenen toeristen aan en zorgen zo voor meer werkgelegenheid.
a Welke steden in binnen- of buitenland heb jij al bezocht?
b Welke toeristische plaatsen heb je daar bezocht?
2 Welke nieuwe of verbeterde infrastructuur is er nodig voor toerisme? Vul aan.
- verblijf:
- transportmogelijkheden:
- voorzieningen:
Fig. 1.27 Hop-on hop-off bus in Ho Chi Minhstad (Vietnam)
3 Wat trekt toeristen in een bepaalde plaats aan? Waarom is het de moeite waard? Noteer bij elke toeristische trekpleister op de foto een reden waarom hij een bezoek waard is. Kies uit: culturele activiteiten – historisch centrum – moderne architectuur –musea – sightseeing – sportevenementen
Toerisme is een economische motor die stedelijke landschappen aanzienlijk beïnvloedt. Historische centra met hun cultureel erfgoed vormen een belangrijke toeristische trekpleister, terwijl ontwikkelingen zoals moderne architectuur en evenementen de aantrekkingskracht van steden verder vergroten. Deze groei van het toerisme leidt tot meer tewerkstelling in verschillende sectoren.
Test jezelf: oefening 2
Fig. 1.28 Oude stad (Brugge)
Fig. 1.29 Het MAS (Antwerpen)
Fig. 1.30 Depot Boijmans (Rotterdam)
Fig. 1.31 Broadway (New York)
Fig. 1.32 Downtown Chicago
Fig. 1.33 Toeristenboot en Süleymaniye-moskee (Istanbul)
1 De vele stadsgezichten van Ho Chi Minhstad
Ho Chi Minhstad is een veelzijdige wereldstad in volle groei. Bestudeer de foto’s.
a Noteer bij elke foto een of meerdere landschapselementen die je waarneemt.
b Markeer de landschapselementen die te maken hebben met de groei van de stad.
2 Steden met meer inwoners dan België
Zijn er in de wereld steden met meer inwoners dan België? Ga online op onderzoek.
a Zoek op hoeveel mensen er dit jaar in België wonen. Noteer.
b Bekijk onderstaande tabel (fig. 1.34). In welke twee steden wonen de meeste mensen?
stad
1Tokio (Japan)
2Delhi (India)
aantal inwoners in 2024
37 115 000
33 807 400
3Shanghai (China) 29 867 900
4Dhaka (Bangladesh) 23 935 700
5São Paulo (Brazilië) 22 806 700
6Caïro (Egypte) 22 623 900
7Mexico City (Mexico) 22 505 300
8Beijing (China)
9Bombay (India)
10Osaka (Japan)
22 189 100
21 673 100
18 967 500
Fig. 1.34 Top 10 van de grootste wereldsteden (2024)
c Vergelijk het aantal inwoners van beide steden met het aantal inwoners in België. Wat merk je?
d In welk werelddeel liggen de meeste van deze tien megasteden (fig. 1.34)? Hoeveel zijn het er?
e In welke drie werelddelen liggen de andere steden?
f Werk op de referentiekaart van de wereld.
- Duid de grootste vijf steden met een stip aan.
- Schrijf er hun nummer uit de top 10 bij.
- Noteer ook de eerste letter(s) van de stad erbij.
3 Vergelijking tussen België en Vietnam
Vergelijk aan de hand van de grafieken (fig. 1.35, 1.36 en 1.37) de evolutie in bevolking, tewerkstelling en het aandeel landelijke en stedelijke bevolking tussen Vietnam en België.
a Bekijk hieronder of online figuur 1.35 met de bevolkingsevolutie van België en Vietnam. Beoordeel de stellingen: juist of fout?
Fig. 1.35 Groei van de bevolking in België en Vietnam
1 In Vietnam is de bevolkingsgroei veel sterker dan in België.
2 In België was er rond 1940 een plotse toename van de bevolking.
3 In Vietnam wonen bijna tien keer zoveel mensen als in België.
b Vergelijk nu de tewerkstelling van België en Vietnam. Raadpleeg daarvoor figuur 1.24 (bij Op onderzoek p. 19) en figuur 1.36. Noteer drie verschillen.
Tewerkstelling in economische sectoren in België (in % van het totaal) diensten
Fig. 1.36 Evolutie tewerkstelling per sector in België aandeel in de totale tewerkstelling
c Bekijk hier of via het scanicoon figuur 1.37 over het aantal mensen dat in stedelijke en landelijke gebieden woont in België. Vergelijk met die van Vietnam (fig. 1.25, p. 19). Beoordeel de stellingen: juist of fout?
stedelijk landelijk
1.37 Evolutie van de landelijke en de stedelijke bevolking in België TELE2_LWB_T1_H2_bevolking_steden_landelijk_belgie_grafiek.ai
1 In België hebben altijd meer mensen in stedelijke gebieden gewoond.
2 In België wonen nu procentueel gezien minder mensen op het platteland dan in Vietnam.
3 Vietnam zal 180 jaar later dan België de omslag maken waarbij er meer mensen in stedelijke gebieden wonen dan in landelijke gebieden.
4 Toerisme leidt tot overlast
juistfout
Massatoerisme leidt tot frustratie bij inwoners van populaire vakantiebestemmingen. Hoe precies?
a Combineer de foto’s met de juiste omschrijving van de overlast of frustratie. Noteer in de tabel.
Vietnam België
A: Consumptie door toeristen leidt tot hogere prijzen.
B: Het verkeer wordt drukker en er is meer kans op file.
C: Het toerisme veroorzaakt geluidsoverlast.
D: Toeristen laten afval achter.
E: Hotels, hostels en B&B’s komen in de plaats van woningen.
F: Winkels voor toeristen (chocolade, kant, souvenirs …) nemen de plaats in van lokale winkels.
b De stad Kopenhagen startte in de zomer van 2024 een proefproject. Toeristen die zich verantwoordelijk gedroegen, werden beloond. Lees het artikel online en laat je inspireren. Welke maatregelen zou jij nemen tegen overlast? Noteer.
4 TEST JEZELF
1 Tewerkstelling in landbouw, industrie en dienstensector
2 Overlast door toerisme
3 TRANSPORT VREET ENERGIE
KERNVRAAG
HOE LEIDT ENERGIEVERBRUIK MEE TOT KLIMAATVERANDERING?
Steden zijn altijd in beweging. Al die stedelijke activiteiten kosten ook veel energie. Ontdek waar die energie vandaan komt en naartoe gaat. En welke gevolgen heeft dat energieverbruik voor het klimaat?
Waar komt alle energie vandaan? De onderstaande energiebronnen in figuur 1.39 worden zowel direct (bv. voor verwarming en transport) als indirect (bv. voor productie van elektriciteit) gebruikt.
zon windwaterkrachtaardwarmtebiomassakernenergiegas of aardoliesteenkool
1 Ken je ze allemaal? Leg de volgende energiebronnen in je eigen woorden uit. Zoek op indien nodig.
2 Energie kan onderverdeeld worden in twee soorten volgens oorsprong. Werk op figuur 1.39 en vul aan.
a Trek een groene cirkel rond de energiebronnen die onbeperkt aanwezig zijn.
b Trek een rode cirkel rond de energiebronnen die uitgeput kunnen geraken.
Fig. 1.38 Zonnepanelen
Fig. 1.39 Soorten energiebronnen
3
Bij de verbranding van brandstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas komt er CO2 vrij en dat is het belangrijkste broeikasgas (zie verder). Wie verbruikt die fossiele brandstoffen? Bekijk het diagram (fig. 1.40) met de verschillende sectoren die broeikasgassen uitstoten in België en beantwoord de vragen.
a Welke vier sectoren zijn verantwoordelijk voor de meeste uitstoot van broeikasgassen?
b Voor hoeveel procent van de totale CO2-uitstoot is transport verantwoordelijk in België?
1,1 % afval 0,7 % andere
23,4 % transport 17,4 % verwarming 11,1 % landbouw
46,3 % industrie
Fig. 1.40 Uitstoot van broeikasgassen per sector in België (2022)
4 Onderzoek nu de uitstoot door de transportsector in ons land grondiger. Bekijk beide grafieken (fig. 1.41). Beoordeel de stellingen: juist of fout? juistfout
000 000 3 500 000 3 000 000
2 500 000
2 000 000
1 500 000 1 000 000 500 000 0
Fig. 1.41 Evolutie van het aantal personenwagens in België (2014-2024)
0,5 % andere 13,4 % commerciële luchtvaart 14 % waterwegen
1 Het aantal personenwagens in België blijft sinds 2014 gelijk.
% spoorwegen
hybride en elektrisch benzine diesel
2 De sterkste stijging van het aantal personenwagens doet zich sinds 2021 voor bij de benzinewagens.
Fig. 1.42 Uitstoot van CO2 door transport in de EU 0,5 % andere 13,4 % commerciële luchtvaart 14 % waterwegen
2 TRANSPORT EN uitstoot van broeikasgassen
Vervoer is de enige sector in Europa waar de uitstoot van broeikasgassen de afgelopen dertig jaar is toegenomen (tussen 1990 en 2019), in alle andere sectoren daalt de uitstoot.
1 Lees de infotekst over koolstofdioxide of CO2 als broeikasgas en beantwoord de vragen eronder.
CO2 in onze atmosfeer
Koolstofdioxide (CO2) is een natuurlijk voorkomend gas in onze atmosfeer. Alle dieren, en wij mensen dus ook, ademen CO2 uit. Hoewel planten overdag CO2 opnemen voor fotosynthese, geven ze ‘s nachts ook CO2 af tijdens hun ademhalingsproces. Wanneer planten en dieren sterven, wordt hun organisch materiaal afgebroken. Tijdens dat ontbindingsproces komt er CO2 vrij. Ook bij natuurlijke bosbranden en vulkaanuitbarstingen komt CO2 in de atmosfeer vrij.
De opslag van CO2
Miljoenen jaren geleden zag onze planeet er heel anders uit dan nu. Planten groeiden in overvloed in uitgestrekte moerassen en namen CO2 op uit de lucht. Wanneer de planten stierven, werden ze bedekt door dikke lagen zand en klei of sediment
Het plantenmateriaal veranderde onder druk van de lagen erboven eerst in veen, dan in bruinkool en uiteindelijk in steenkool.
1.43 Vorming van steenkool
Fig.
In de zeeën en oceanen leeft plankton: zeer kleine plantaardige of dierlijke organismen die, wanneer ze sterven, naar de zeebodem zinken.
Begraven onder dikke lagen sediment en onderworpen aan enorme druk en hitte, veranderen de planten en dus het opgeslagen CO2 langzaam in steenkool en het plankton in aardolie en aardgas.
Moerasvegetatie en plankton zijn de grondstoffen waaruit een groot deel van onze fossiele brandstoffen is ontstaan. De koolstof die deze microscopisch kleine organismen ooit uit de atmosfeer haalden, zit dus onder de grond opgeslagen in de vorm van steenkool, olie en gas.
Het vrijkomen van CO2 bij verbranding
Wanneer we vandaag fossiele brandstoffen verbranden, bijvoorbeeld in auto’s, fabrieken of energiecentrales, komt die opgeslagen koolstof weer vrij in de vorm van CO2. Die koolstofdioxide wordt dan weer uitgestoten in de atmosfeer.
a Waarom noemt men aardolie, aardgas en steenkool fossiele brandstoffen?
Fig. 1.46 Evolutie van CO2 in de atmosfeer en gemiddelde temperatuur (1000-2024)
a Hoe wordt het CO2-gehalte op de verticale as aangeduid?
b Wat merk je als je de grafiek bekijkt?
c Geef een verklaring voor het toenemende CO2-gehalte in de atmosfeer.
d Vergelijk de evolutie van de temperatuur met het CO2-gehalte. Wat merk je?
e Leg uit waarom we beter hernieuwbare energie gebruiken.
Steden verbruiken ontzettend veel energie voor transport, elektriciteit, industrie en verwarming van gebouwen. Die energie is afkomstig van zowel hernieuwbare energiebronnen (zoals wind en water) als van fossiele brandstoffen (zoals aardolie, gas en steenkool). Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit resten van planten en dieren die miljoenen jaren geleden zijn begraven en onder hoge druk en temperatuur zijn omgezet.
Transport in en naar steden is onmisbaar. Maar de hoge CO2-uitstoot van de sector, die bijna een kwart van de totale uitstoot in België vertegenwoordigt, draagt bij aan de opwarming van de aarde. Naast transport dragen ook industrie, landbouw en verwarming hieraan bij. Het is duidelijk dat de CO2-uitstoot moet verminderen, want een hoger gehalte aan CO2 zorgt mee voor de opwarming van de aarde.
Test jezelf: oefeningen 1-2
1 Verbruik fossiele energie wereldwijd
Welke landen (en inwoners) verbruiken de meeste fossiele energie? Onderzoek de grafiek met de belangrijkste verbruikers van fossiele brandstoffen. Beoordeel de stellingen: juist of fout?
Verenigde Staten
Verenigde Staten
Australië
België
Duitsland
Europa
62 066 kWh
53 779 kWh
41 037 kWh
28 554 kWh
28 405 kWh
China
China
Frankrijk
Vietnam
India
27 129 kWh
17 850 kWh
10 617 kWh
6 768 kWh
Fig. 1.47 Verbruik fossiele brandstof per inwoner (2023)
1 België is een klein land dus zal het verbruik per inwoner ook klein zijn.
2 De VS zijn koploper wat het verbruik van fossiele brandstoffen per inwoner betreft.
3 Het gemiddelde verbruik van een Europeaan is bijna dubbel zo hoog als dat van een Chinees.
juistfout
4 Door de industrialisering in Vietnam is het verbruik even hoog als dat van een Europeaan.
2 Energie voor elektriciteitsproductie
We gebruiken energie om onze gebouwen te verwarmen, voor transport en voor de productie van elektriciteit. Wat is het aandeel van energiebronnen voor het opwekken van elektriciteit?
energiebron voor de productie van elektriciteit (2023) wereld Europa België
fossiele brandstoffen
België
%37 %28 %89 % hernieuwbare energie
%37 %31 %8 %
%26 %41 %3 %
%100 %100 %100 %
Fig. 1.48 Aandeel van energie voor productie van elektriciteit (wereldwijd, in Europa en België)
a Vergelijk het aandeel van energiebronnen in de wereld, Europa en België. Noteer je besluit.
- fossiele energie:
- hernieuwbare energie:
- kernenergie:
b Vergelijk voor België het aandeel van elke energiebron met zijn CO2-uitstoot. Wat merk je? Noteer.
c Welke energiebronnen zijn het meest geschikt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en zo de klimaatverandering tegen te gaan?
3 Groene keuzes voor transport
Wat zijn de alternatieven voor transport om minder CO2 uit te stoten? Bekijk opnieuw figuur 1.40 (p. 29) met de uitstoot van broeikasgassen per sector in België. Vul de vragen aan
a Wat is het aandeel van transport in de totale CO2-uitstoot in België?
b Bekijk onderstaande alternatieven en beschrijf kort hun voordeel.
c Welke alternatieve transportmogelijkheden voor de wagen zijn er voorhanden in jouw gemeente?
d Hoe is het leven in de Aziatische megasteden aangepast aan het transport van miljoenen mensen? Bekijk de onderstaande foto’s en vul bij elke stad het transportmiddel in beeld aan.
e Markeer in de vorige opgave de transportmiddelen die veel CO2 uitstoten.
4 TEST JEZELF
1 Fossiele en hernieuwbare energie
2 Fossiele brandstoffen
3 CO2 in de atmosfeer
Bangkok
Ho Chi Minhstad Beijing
Shangai
Shangai New Delhi
SYNTHESE
verstedelijking in Vlaanderen en Brussel
open ruimte → bebouwde ruimte
verstedelijkt gebied randstedelijk gebied landelijk gebied
oorzaken: - bevolkingsgroei - vraag naar woningen
grote vraag naar energie
voor transport, elektriciteit, industrie en verwarming
groei van steden in Zuidoost-Azië
verandering in landgebruik: - meer stedelijke bebouwing - verdichting - nieuwe infrastructuur
energiebronnen: fossiel & hernieuwbaar oorzaken: - toename tewerkstelling - groeiende bevolking - trek platteland → stad
fossiele energie: uitstoot van broeikasgassen
toenemende temperatuur → klimaatverandering
toerisme: economische groei
ontwikkeling van: - historische centra - moderne attracties de stad als systeem
LEVEN IN SNELGROEIENDE STEDEN
BEGRIPPENLIJST
LEVEN IN SNELGROEIENDE STEDEN
hoofdstuk begrip definitie
2 de bevolkingsdichtheid het gemiddelde aantal inwoners dat op 1 km2 leeft
2 de bevolkingsevolutie de groei of afname van de bevolking door geboorte, sterfte en migratie
2 de bevolkingsspreiding de manier waarop mensen verdeeld zijn over een bepaald gebied; geeft aan waar de meeste en minste mensen wonen
3 het broeikaseffect een proces waarbij de aarde opwarmt door een toename van broeikasgassen, zoals CO2, die warmte vasthouden in de atmosfeer
3 broeikasgassen verschillende gassen in de atmosfeer, zoals koolstofdioxide of CO2, die de warmte van de zon vasthouden en zo de aarde opwarmen
1 cohousing een woonvorm waarbij een groep mensen samenwonen; ze beschikken over privéruimtes, maar delen ook gemeenschappelijke ruimtes
3 de Europese Unie (EU) een economische en politieke samenwerking van 27 Europese landen
3 fossiele brandstoffen energiebronnen zoals aardolie, aardgas en steenkool; ontstaan uit resten (miljoenen jaren geleden begraven) van planten en dieren die onder hoge druk en temperatuur zijn omgezet in brandstoffen
3 de fotosynthese proces waarbij zonlicht gebruikt wordt om koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) om te zetten in suiker en zuurstof
3 de hernieuwbare energie energie afkomstig van natuurlijke bronnen die voortdurend aangevuld worden; bv. zon, wind, water en biomassa
1 de infrastructuur voorzieningen die nodig zijn om een gebied te laten functioneren; we onderscheiden transportinfrastructuur (zoals wegen, bruggen, tunnels, spoorwegen …) en nutsvoorzieningen (zoals elektriciteitsnetwerken, waterleidingen en riolering)
2 de kolonie een gebied dat onder bestuur staat van een ander land, bv. tot 1945 werd Vietnam bestuurd door Frankrijk
3 de koolstofdioxide (CO2) kleurloos gas dat voorkomt in de atmosfeer en een belangrijke rol speelt in het broeikaseffect, waarbij het warmte van de zon vasthoudt en de aarde opwarmt; wordt voornamelijk geproduceerd door de verbranding van fossiele brandstoffen en door natuurlijke processen zoals ademhaling
1 het landelijk gebied gebied waar natuur en landbouw nog belangrijk zijn; naast groen vind je hier ook kleinere gemeenten, lintbebouwing en verspreide bebouwing
1 de lintbebouwing bebouwing waarbij huizen, boerderijen, bedrijven en andere gebouwen in een lange rij langs een weg zijn gebouwd
2 de megastad een zeer grote stad, meestal met een bevolking van meer dan 10 miljoen mensen
1 het randstedelijk gebied overgangszone tussen stad en platteland
3 het sediment los gesteente dat door natuurlijke processen wordt verplaatst en afgezet
1 het systeem een geheel van elementen die onderling met elkaar verbonden zijn
2 de tewerkstelling werkgelegenheid; onderverdeling in sectoren zoals landbouw, industrie en diensten
LEVEN IN SNELGROEIENDE STEDEN
hoofdstuk begrip definitie
2 de verdichting meer woningen, kantoren en voorzieningen bouwen op dezelfde oppervlakte (uitbreiding in de hoogte)
1 het verstedelijkt gebied gebied met een hoge concentratie aan inwoners en een aanbod voor wonen, werken en recreatie (cultuur en sport)
Het regenwoud, een krimpende schatkamer
EEN GROENE GORDEL ROND DE EVENAAR
KERNVRAAG
WAAR LIGGEN DE TROPISCHE REGENWOUDEN EN WAAROM PRECIES DAAR?
1 CHECK-IN
In TeleScoop 1 onderzochten we de herkomst van de ingrediënten voor een pizza. Je bestudeerde klimaaten vegetatietypes die geschikt zijn voor teelten zoals tarwe, tomaten en olijven. Als laatste kwam toen de pizza Hawaï met als extra ingrediënt ananas aan bod. Ontdek in iDiddit wat je al weet over de ananasteelt.
2 OP ONDERZOEK
Ananas is de vrucht van een plant die oorspronkelijk uit Brazilië, Bolivia en Paraguay komt. Via de ontdekkingsreizen kwam de vrucht tot bij ons. In Europa teelt men soms ook ananas in serres, buiten de serres is het hier te koud. Verse ananas in onze winkels komt vooral uit Costa Rica.
1 Welk klimaattype is geschikt voor de ananasteelt?
Onderzoek het klimatogram van Puerto Limon (fig. 2.1).
Vul in de tabel de klimaatgroep en het klimaattype aan.
Gebruik de determineertabel (p. 137).
klimaatgroep
klimaattype
Puerto Limon (Costa Rica)
Fig. 2.1 Klimatogram Puerto Limon (Costa Rica)
Puerto Limon 10° N, 83° W 1993-2022
2 Welke kenmerken heeft de vegetatie in het gebied waar ananassen groeien?
a Bekijk de onderstaande foto’s en markeer in de tabel de kenmerken die je in het landschap ziet.
altijdgroene naaldbomen – altijdgroene reuzegrote bomen en struiken –zomergroen – loofbomen met bladeren die verkleuren in de herfst –veel open plekken – geen bomen – geen plantengroei – enkel sneeuw en ijs –alleen mossen, kruiden en grassen – weelderig – dicht en bijna ondoordringbaar –weinig plantensoorten – veel plantensoorten – lianen – palmbomen
b Noteer nu het vegetatietype. Je vindt het terug naast het klimaattype in de determineertabel.
vegetatietype
Het tropisch regenwoud bestaat uit planten die in verdiepingen groeien (fig. 2.4). We onderscheiden:
- de hoogste bomen of woudreuzen (die een hoogte van wel 60 meter bereiken);
- de middelhoge bomen;
- de struiken en boomvarens;
- de kruidlaag met bloemen en planten (die wij hier als kamerplanten kennen).
bodem- en kruidlaag struiklaag boomlaag woudreuzen
Puerto Limon (Costa Rica)
Puerto Limon (Costa Rica)
Fig. 2.2 Nationaal park Braulio Carrillo (Costa Rica) Fig. 2.3 Het Amazonewoud
Fig. 2.4 De lagen van het regenwoud
Het grootste regenwoud op aarde is het Amazonewoud. De Amazone stroomt door dit tropisch woud: ze is met 6 530 km de langste rivier van Zuid-Amerika en na de Nijl ook de langste ter wereld. Ze vervoert grote hoeveelheden water. Tijdens de regentijd kan deze rivier zeer breed worden, aan de monding zelfs tot 330 km.
Het tropisch regenwoud is een dicht en soms ondoordringbaar woud, met zeer veel verschillende plantensoorten. Planten groeien in ‘verdiepingen’ van verschillende hoogtes. Dit woud ligt in het evenaarsgebied van Amerika, Afrika en Azië. Daar is het klimaat warm en altijd nat. Planten kunnen door dit gunstige klimaat het hele jaar door groeien.
Test jezelf: oefeningen 1-2-3-4
1 Ananasteelt in de wereld
In welke werelddelen wordt er ananas geteeld? Bekijk de grafiek (fig. 2.6) met enkele van de grootste producenten van ananas. Beantwoord de vragen.
IndonesiëFilipijnenCosta RicaBraziliëNigeria
a Indonesië, de Filipijnen, Costa Rica, Brazilië en Nigeria zijn grote producenten van ananas. Situeer deze landen op de wereldkaart (fig. 2.7) en nummer ze volgens rangorde van 1 tot 5 (1 = groot; 5 = klein).
b Noteer in welk werelddeel elk land ligt.
- Indonesië:
- Filipijnen:
- Costa Rica: - Brazilië: - Nigeria:
Fig. 2.6 Productie van ananas (2022) per land (in miljoen ton)
Fig. 2.7 Wereldwijde ananasteelt (per land)
2 De langste rivier van Zuid-Amerika
Situeer de Amazonerivier met behulp van je atlas en beantwoord de vragen.
a Noteer de vijf landen waar de rivier en haar zijrivieren doorstromen.
b In welk gebergte ontspringt de Amazone?
c In welke oceaan mondt de Amazone uit?
3 Het grootste regenwoud op aarde
Waar ter wereld bevinden zich de tropische regenwouden? Gebruik je atlas en werk op de kaart (fig. 2.9).
Fig. 2.9 Referentiekaart van de wereld met waterwegen tropische regenwouden
a Kleur de gebieden met tropische regenwouden donkergroen op de kaart.
b Overtrek de evenaar met rood op de kaart.
c Welk verband zie je nu tussen de ligging van dit vegetatietype en de ligging van de evenaar?
d In welke werelddelen liggen de tropische regenwouden?
e Schrijf de naam ‘Amazonewoud’ op de juiste plaats op de kaart.
f Overtrek de Amazonerivier met blauw op de kaart.
Fig. 2.8 Luchtfoto van de Amazonerivier
V6
4 Het klimaat bepaalt de vegetatie
Welk klimaat past bij een tropisch regenwoud? Los de vragen op.
A B
a Kies de foto waarop je tropisch regenwoud ziet. Noteer hier: foto
b Markeer de vegetatiekenmerken die je op de gekozen foto van het tropisch regenwoud terugvindt.
tropisch regenwoud
vegetatiekenmerken
altijdgroene naaldbomen – altijdgroene reuzegrote bomen en struiken –zomergroen – loofbomen met bladeren die verkleuren in de herfst –veel open plekken – geen bomen – geen plantengroei – enkel sneeuw en ijs –alleen mossen, kruiden en grassen – weelderig – dicht en bijna ondoordringbaar –weinig plantensoorten – veel plantensoorten – lianen – palmbomen
c Welk klimatogram op de volgende pagina past het best bij een tropisch regenwoud? Duid aan.
klimatogram 1
klimatogram 2
klimatogram 3
klimatogram 4
d Op basis van welke kenmerken heb je dit klimatogram gekozen?
Weet je dat een groot deel van de chocolade die je in de winkel vindt het resultaat is van massale ontbossing? Welke grondstoffen worden nog geteeld in het regenwoud?
Bekijk het etiket op de pot van je favoriete chocopasta of mayonaise, de verpakking van Oreo-koekjes of de zak chips. Welke ingrediënten komen uit het gebied van het regenwoud?
2 OP ONDERZOEK
1 Krimpende regenwouden
Het Braziliaanse Nationaal Instituut voor Ruimteonderzoek (INPE) heeft met behulp van satellietbeelden vastgesteld dat het Amazonewoud met 17 % is gekrompen. Deze ontbossing wordt grotendeels veroorzaakt door de productie van goederen die we dagelijks gebruiken. Op de wereldkaart (fig. 2.10) kun je de huidige oppervlakte van de tropische regenwouden vergelijken met de oorspronkelijke.
huidige oppervlakte tropische regewouden oorspronkelijke oppervlakte tropische regenwouden
Fig. 2.10 Veranderingen in de oppervlakte van regenwouden
Porto Velho
Grondstoffen en andere producten die uit het regenwoud gehaald worden en bestemd zijn voor de uitvoer, moeten tot in de havens aan de oostkust geraken. Daarvoor zijn er transportwegen zoals spoorlijnen en autowegen gebouwd, dwars door het regenwoud. De bekendste weg is de Transamazonica (BR-230 of Rodovia Transamazonica). Hij is meer dan 4 000 km lang.
1 Zoek op in je atlas. Overtrek de Transamazonica in rood op de kaart van Brazilië.
2 Teken een pijl die de richting weergeeft van de route die de grondstoffen afleggen naar de havens.
3 Zoek via Google Maps naar ‘Brasil Novo’. Je ziet dan de naam ‘Rod. Transamazonica of BR-230’ enkele keren staan. Volg deze baan over een bepaalde afstand in de laag ‘Satelliet’. Zoom voldoende uit (tot 50 km bij de lijnschaal staat). Wat zie je?
4 Wegen ontsluiten het Amazonewoud. Wat betekent dat?
Fig. 2.11 De Transamazonica-weg doorheen het Braziliaanse regenwoud
Fig. 2.12 Transportwegen in Brazilië
3 OLIEPALMplantages en soja-akkers
Palmolie wordt gewonnen uit de vruchten van de oliepalm, die oorspronkelijk uit de regenwouden van West-Afrika komt. Het is een veelzijdige grondstof voor de voedingsindustrie. Ook voor brandstoffen en in sommige aanmaakblokjes wordt palmolie gebruikt.
Fig. 2.13 Een oliepalmplantage grenzend aan het regenwoud (Thailand)
1 Palmolie heeft geen eigen smaak en is makkelijk bij te mengen. De olie verbetert de smeerbaarheid van producten. In welke producten die jij vaak gebruikt, zit palmolie verwerkt?
2 Het gebruik en de productie van palmolie is razendsnel toegenomen.
a Scan de pagina en bestudeer de grafiek (als animatie). Welke twee landen produceren de meeste palmolie?
b Duid beide landen aan op de referentiekaart van de wereld achteraan in je leerwerkboek.
c In welke regio in de wereld liggen de grote palmolieproducenten?
2.14 Plantage met oliepalm
2.15 Geoogste vruchten
Vorig jaar bestudeerde je de akkerbouw in Europa. Het tropisch regenwoud wordt ook gerooid om aan akkerbouw te doen. Soja wordt geteeld op uitgestrekte akkers (fig. 2.16). Na de oogst worden de sojabonen in grote hoeveelheden verscheept naar Europa. Ze worden hier verwerkt in veevoeder voor runderen, kippen en varkens.
Fig. 2.16 Sojateelt in Chapadão do Sul (Brazilië)
3 Vergelijk de teelt van de oliepalm (fig. 2.14 en 2.15) met de teelt van soja (fig. 2.16). Wat zijn volgens jou de voornaamste verschillen tussen een plantage en akkerbouw? Kruis in de tabel aan.
landbouwsysteem akkerbouw plantage eenjarige gewassen overblijvende struiken of bomen (meerjarig) tropen en subtropen gematigde gebieden
Fig.
Fig.
In zes jaar tijd (tussen 2016 en 2022) werden in het Amazonewoud meer dan 800 miljoen bomen gekapt om aan de wereldwijde vraag naar rundvlees te voldoen. Wat is de relatie tussen die grootschalige veeteelt en ontbossing?
De wereldwijde handel in rundvlees heeft grote economische gevolgen voor producerende en consumerende landen. Het zorgt voor werkgelegenheid, inkomsten en ontwikkeling van de landbouwsector. Maar de gevolgen voor het milieu zijn nadelig. De productie van rundvlees is een belangrijke oorzaak van ontbossing.
(in US dollar; in 2022)
Vanuit Brazilië komt ook rund- en kalfsvlees België binnen, maar het volume aan kippenvlees ligt duidelijk hoger (fig. 2.21). De Belgische invoer van Braziliaans kippen- en rundvlees zit sinds 2022 in stijgende lijn.
Fig. 2.21 Belgische import rund-, kalfs- en kippenvlees (in ton per jaar) uit Brazilië
kalfs- en rundvlees
Fig. 2.17 Runderveeteelt in Brazilië
Fig. 2.18 Feedlot in de staat Pará (Brazilië)
Fig. 2.19 De grootste exportlanden van rund- en kalfsvlees (in duizend ton; in 2023)
Fig. 2.20 Importlanden van Brazilaans rund- en kalfsvlees
1 Om vee te kweken is veel plaats nodig. Runderen worden gekweekt in feedlots. Bekijk het filmpje en omschrijf deze vorm van landbouw met een kernwoord per vraag.
- aantal dieren: weinig / veel
- oppervlakte: klein / groot
- vorm van landbouw: intensief / extensief
2 Bestudeer de grafieken (fig. 2.19, 2.20 en 2.21). Beoordeel de stellingen: juist of fout? juistfout
1 Brazilië is de belangrijkste uitvoerder van rundvlees ter wereld.
2 Er wordt diepgevroren rundvlees uit het Amazonegebied in de Europese Unie gebruikt.
3 China importeert acht keer meer Braziliaans rundvlees dan de Verenigde Staten.
4 België importeert geen Braziliaans vlees.
5 De Verenigde Staten voeren enkel vlees in en geen vlees uit.
Interessant om weten
Braziliaans president Lula da Silva belooft tegen 2030 de ontbossing in het Amazonewoud te stoppen. Maar in Brazilië verdwijnt er niet alleen regenwoud. Ook de Cerrado, een soort savanne met ondoordringbare boom- en struikvegetatie in het zuiden van Brazilië, moet wijken voor akkerbouw en veeteelt.
Fig. 2.22 President Lula da Silva
Fig. 2.23 Ontbossing van de Cerrado in de Pantanal (Zuid-Brazilië)
5 IJzerertsmijn in Carajás
IJzer- en staalbedrijven gebruiken ijzererts als belangrijkste grondstof. ArcelorMittal, een staalbedrijf in de Gentse haven, voert jaarlijks 10 miljoen ton grondstoffen in. Met hoogwaardig ijzererts dat in Brazilië is ontgonnen, maakt men staal in de vorm van balken, draden en platen. Volvo gebruikt die staalplaten in de haven van Gent voor z’n autoproductie. De grootste ijzerertsmijn ter wereld ligt in het Braziliaanse Carajás (fig. 2.24), vlak bij de Tucuruí-dam. Deze mijn en de aanleg van de nodige transportwegen zijn ook verantwoordelijk voor ontbossing.
1 Zoek via Google Earth naar ‘Carajás mine’. In welk land ligt deze mijn?
2 Meet op Google Earth de oppervlakte van de grootste ontginningsput in Carajás. Rond af op 1 km2
3 IJzererts wordt via zeeschepen vanuit Ponta da Madeira in Sao Luis (Brazilië) tot in Gent gebracht. De haven is net zoals de mijn in Carajás in bezit van het bedrijf Vale en dient bijna uitsluitend voor het transport van ijzererts. Bekijk op Google Earth met welk transportmiddel het ijzererts tot in een Braziliaanse haven wordt gebracht. Tip: zoek in het noordelijke deel van de mijn.
4 Zoek in je atlas welke andere grondstoffen ontgonnen worden in het Amazonewoud in Brazilië.
5 Staal wordt niet enkel gebruikt in auto’s. Welke eindproducten uit of met staal ken je nog?
Interessant om weten
Bauxiet is de grondstof voor aluminium. Het wordt ook ter plaatse gezuiverd of geraffineerd. Bijna alles wat bestaat uit licht en sterk materiaal, is van aluminium. Denk maar aan aluminiumfolie, keukengereedschap, elektrische apparaten, vliegtuigen en raketten. In een spiegel is het een aluminiumlaag die voor weerkaatsing zorgt.
Fig. 2.25 Staalplaat
Fig. 2.26 Volvo Gent
Fig. 2.24 IJzerertsmijn in Carajás (Brazilië)
V20 V6
Fig. 2.27 Aluminiumfabriek in Pará (Brazilië)
Commerciële houtkap
Als bomen gekapt worden om ze te verwerken tot tafels, stoelen of terrasplanken, dan spreken we van commerciële houtkap. We houden wel van een zomers feestje in de tuin, maar staan er zelden bij stil uit welke houtsoort de stoelen, tafels en terrassen gemaakt zijn. Meestal zijn dat tropische soorten zoals teak, afzelia, padoek en bankirai. Ook voor raamomlijstingen maakt men soms gebruik van tropische houtsoorten, zoals mahonie. Al die tropische houtsoorten zijn heel populair door hun duurzaamheid en sterkte.
1 Welke oorzaak van ontbossing zie je in het filmpje?
2 Waarom vinden de houthakkers dat ze onterecht als de ‘bad guys’ worden voorgesteld?
3 Waarom voelen ze zich niet verantwoordelijk voor de ontbossing?
4 Welke oppervlakte bos van het Amazonewoud verdwijnt er per minuut door menselijke activiteiten?
5 Waarom worden de bomen gerooid?-
6 Waarom is dit tropisch hardhout zo gewild?
De ontbossing van tropische regenwouden heeft veel oorzaken. Grote delen van deze waardevolle wouden verdwijnen om plaats te maken voor veeteelt, akkerbouw, plantages en mijnbouw.
Vanuit Brazilië komt diepgevroren vlees naar Europa. We gebruiken palmolie in voedingsmiddelen en cosmetica. IJzererts wordt ontgonnen in het Braziliaanse regenwoud en bij ons onder meer in de staalfabriek in Gent verwerkt. Het hout van tropische bomen is enorm gewild omdat het zo duurzaam is.
Het is sterk hout dat zeer geschikt is om terrasplanken en meubels te maken.
Al het voedsel en de grondstoffen worden getransporteerd naar de havens aan de oostkust van Zuid-Amerika via spoorlijnen of autowegen. Die goederen komen dan op onze markt terecht. Op die manier draagt elke consument van die goederen bij aan de ontbossing van de tropische regenwouden.
Test jezelf: oefeningen 1-2-3-4
Fig. 2.28 Houtopslagplaats in het Amazonewoud (Brazilië)
Fig. 2.29 Opgestapeld tropisch hout
3 A AN DE SLAG
1 Ontbossing regenwoud: hoe, wat, waar?
Waarvoor wordt het regenwoud omgehakt? Vul de tabel aan met informatie uit ‘2 Op onderzoek’: benoem de activiteit, de invulling (na ontbossing), het product en het land.
activiteit
Wat komt in de plaats van het verdwenen woud? product land
Om plaats te maken voor een ander bodemgebruik:
1 transport
2 plantagelandbouw
3 akkerbouw
4 veeteelt
5 mijnbouw
Wegens de waarde van de bomen:
6 commerciële houtkap
2 Activiteiten in het regenwoud
Bekijk onderstaande foto’s die te maken hebben met de ontbossing van het regenwoud. Welke activiteit herken je? Kies uit: plantagelandbouw, veeteelt, akkerbouw, mijnbouw of houtkap.
3 Relaties in het landschap
Bekijk onderstaande foto’s. Welke relaties vind je terug? Noteer.
- Foto 1:
- Foto 2:
- Foto 3:
4 Landschappen evolueren
Bekijk de foto en analyseer de veranderingen en relaties in het landschap. Vul aan.
a Markeer wat past: verandering op korte / lange termijn
b Wat is de oorzaak hiervan?
c Benoem de relatie tussen de landschapsvormende lagen.
d Welke negatieve gevolgen zijn er voor mens en leefomgeving? Noteer er drie.
4 TEST JEZELF
1 Tropisch regenwoud verdwijnt: hoezo?
2 Ken je begrippen!
3 Verklaar de begrippen!
4 De wereld in onze voorraadkast
BR-230
Ponta da Madeira (Brazilië) Amazonewoud
Mato Grosso (Brazilië)
3 INGREPEN MET EEN DOMINO-EFFECT
KERNVRAAG
WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN ONTBOSSING?
1 CHECK-IN
De grondstoffen uit de tropische regenwouden zijn onmisbaar geworden in ons dagelijks leven. Hierdoor verdwijnen grote stukken bos. Het verbruik van al die goederen heeft belangrijke gevolgen voor het regenwoud. Wat weet je nog over de oorzaken van ontbossing? Los de vragen op iDiddit op.
2 OP ONDERZOEK
1 Ecologische schatkamer in gevaar
Met het regenwoud verdwijnt ook een rijkdom aan natuur. Niet alleen ijzererts en hout zijn te vinden in de ‘schatkamer van de tropen’. Prachtige fauna en flora met planten die een wetenschappelijke waarde en een geneeskrachtige werking hebben, dreigen te verdwijnen.
Dankzij twaalf maanden met een hoge temperatuur en grote neerslaghoeveelheden kunnen planten in het Amazonewoud het hele jaar door groeien. Dat zorgt voor een enorme biodiversiteit Sommige bomen, woudreuzen, worden tot wel zestig meter hoog. Er staan naar schatting 390 miljard bomen in het hele woud en er zijn wel 16 000 verschillende boomsoorten. Op 1 hectare kun je 750 verschillende boomsoorten en 1 500 andere plantensoorten aantreffen. De dichte en weelderige begroeiing is de woonplaats van een heleboel dieren. Zo leven er onder andere bijna 400 verschillende soorten slangen, 2,5 miljoen verschillende insectensoorten, meer dan 400 soorten zoogdieren en evenveel soorten amfibieën. Wekelijks worden er nog nieuwe diersoorten ontdekt.
Talloze planten- en diersoorten zijn door de ontbossing met uitsterven bedreigd. In Zuidoost-Azië verdwijnt onder meer het leefgebied van de orang-oetan, de Sumatraanse tijger en de neushoorn uit Borneo.
Fig. 2.30 Toekan in het Amazonewoud
Fig. 2.31 Gele gifkikker van het Amazonewoud
Fig. 2.32 Orang-oetan
Fig. 2.33 Sumatraanse tijger
Fig. 2.34 Neushoorn uit Borneo
In het Amazonewoud wonen nog 200 000 inheemse mensen verspreid over ongeveer 300 verschillende stammen. Sommige stammen weigeren elk contact met de buitenwereld. Door ontbossing verdwijnt hun territorium of woongebied.
Raoni is de stamleider van de Kayapo-indianen, een van de inheemse bevolkingsgroepen. Hij is wereldberoemd om zijn strijd voor het behoud van het Amazonewoud en de inheemse cultuur. De inheemse bevolking leeft volgens een eigen traditionele levenswijze en heeft een uitgebreide plantenkennis. Ze gebruiken meer dan 200 planten met medicinale krachten.
Het Amerikaanse instituut voor kankeronderzoek heeft 2 100 planten uit het regenwoud geïdentificeerd die werken tegen kankercellen. Zo is vincristine, afkomstig uit de plant maagdenpalm, een sterk anti-kankermedicijn. De ‘slaapbol’ of ‘bolpapaver’ wordt dan weer gebruikt om spierontspanners te maken, maar ook voor de stof codeïne, die onder meer in hoestsiropen zit. In maar liefst 25 % van onze medicijnen zitten plantaardige stoffen afkomstig uit regenwouden. Wetenschappers schatten dat nog maar 1 % van de tropische bomen en planten onderzocht zijn op hun medicinale werking. Er is dus nog werk aan de winkel!
1 Waarom is het belangrijk dat het Amazonewoud niet verder ontbost wordt? Noteer drie redenen.
2 Hoe kunnen planten pijn en ziektes helpen bestrijden? Verduidelijk dit met een voorbeeld uit de tekst.
De tropische regenwouden herbergen een enorme diversiteit aan planten en dieren. Verschillende planten hebben een geneeskrachtige werking. Sommige planten en dieren dreigen te verdwijnen nog voor wetenschappers de kans zullen krijgen om ze te bestuderen. De inheemse bevolking bezit een schat aan kennis over die fauna en flora. Samen met hun levenswijze dreigt die kennis verloren te gaan.
Fig. 2.35 Raoni, stamleider Kayapo
Fig. 2.37 Blauwe maagdenpalm
Fig. 2.36 Roze papaver
1 De ontbossing beïnvloedt de lokale neerslagcyclus. Bekijk de figuren (2.38 en 2.39) en markeer in de tabel welk effect (weinig of veel) de ontbossing heeft op de waterkringloop.
neerslag
waterkringloop
verdamping + transpiratie
neerslag
verdamping + transpiratie
normale waterkringloopverstoorde waterkringloop aantal bomen
weinig / veel weinig / veel neerslag weinig / veel weinig / veel
verdamping en transpiratie
weinig / veel weinig / veel opname van water door de vegetatieweinig / veel weinig / veel afvloeiing van oppervlaktewater
weinig / veel weinig / veel afspoelen van de bodem
Menselijke activiteiten zoals de verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing zorgen voor een sterke toename van CO2 of koolstofdioxide in de atmosfeer. Is dit gas gevaarlijk? Helemaal niet: we ademen het zelf uit. Maar je zag al in het vorige hoofdstuk dat CO2 ervoor zorgt dat de dampkring van de aarde opwarmt. De uitgestrekte regenwouden zijn onze beste bescherming daartegen. Deze bossen slaan ontzettend veel koolstof op en zetten het om in zuurstof.
weinig / veel
weinig / veel
Fig. 2.38 - 2.39 Waterkringloop in het tropisch regenwoud (links) en verstoring ervan (rechts) industrietransport wonen landbouwluchtvaart
Fig. 2.40 Economische activiteiten die CO2 in de lucht brengen
Zie jij nog door de bomen het bos? Beantwoord de vragen over koolstof, zuurstof en onze bossen.
a Wat is het verband tussen bomen en CO2?
b Klopt de uitspraak ‘Het Amazonewoud vormt de longen van de aarde’? Leg uit.
c Wat is het belangrijkste gevolg van de ontbossing voor onze planeet?
3 Klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat de opwarming van de aarde een feit is en daarbij speelt CO2 een grote rol. Onderzoek deze grafiek (fig. 2.41) opnieuw en beantwoord de vragen.
Hoeveelheid CO 2 in de atmosfeer (ppm)
gemiddelde temperatuur op aarde hoeveelheid CO 2 in de atmosfeer (deeltjes per miljoen)
hoeveelheid CO 2 in de atmosfeer gemiddelde temperatuur (in °C)
Fig. 2.41 Evolutie van CO2 in de atmosfeer en gemiddelde temperatuur op aarde (1000-2024)
a Wat valt op als je de evolutie van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer onderzoekt (blauwe lijn op de grafiek)? Je leest deze hoeveelheid af op de y-as rechts (in deeltjes per miljoen).
- voor 1850: - na 1850:
b De rode lijn op de grafiek stelt de gemiddelde temperatuur op aarde tussen het jaar 1000 en 2024 voor. Je leest de waarden op de y-as links. Welke evolutie maakte de temperatuur door in die periode?
- voor 1900:
- na 1900:
c Welk verband zie je tussen vraag b en c? Leg bondig uit.
4
Rond 1750 begon de industriële revolutie in Engeland. In het begin van de 19de eeuw volgde de rest van Europa. Met de komst van fabrieken werden meer en meer fossiele brandstoffen gebruikt. Dit heeft geleid tot een sterke toename van de CO2 in de lucht. Bestudeer de curves van de wereldbevolking, de temperatuur en het CO2-gehalte in de atmosfeer (fig. 2.42) en beantwoord de vragen.
wereldbevolking (in miljarden) hoeveelheid CO 2 in de atmosfeer (deeltjes per miljoen) wereldwijde uitstoot van fossiele brandstoffen (in miljard ton CO2) 2024
Fig. 2.42 Bevolkingsevolutie, hoeveelheid CO2 en uitstoot fossiele bandstoffen (0-2024) 010020030040050060070080090010001100120013001400150016001700180019002000
a Vergelijk het CO2-gehalte in de atmosfeer met de bevolkingsevolutie (fig. 2.42). Wat stel je vast?
b Welke curve volgt de bevolkingsgroei en de uitstoot van CO2?
c Wat zijn fossiele brandstoffen?
d Wat zijn de belangrijkste fossiele brandstoffen?
e Door fossiele brandstoffen te gebruiken komt er heel wat CO2-gas in de dampkring terecht. Dat zorgt voor de opwarming van de aarde. Hoe noemt men dergelijke gassen?
Regenwouden spelen een belangrijke rol in de regeling van het klimaat. Maar de economische uitbating van het tropisch regenwoud brengt grote schade toe aan mens en milieu.
Als bossen verdwijnen voor weilanden of gewassen, heeft dat ingrijpende gevolgen voor de lokale neerslagcyclus. Door het verdwijnen van bomen is er minder transpiratie. Daardoor komt er minder vocht in de lucht en valt er dus ook minder neerslag.
Het gehalte aan CO2 of koolstofdioxide in de atmosfeer bepaalt mee de temperatuur op aarde: meer CO2 betekent stijgende temperaturen. Gassen die zorgen voor de opwarming van de aarde zijn broeikasgassen.
De laatste twee eeuwen stijgt het gehalte aan CO2 in de atmosfeer sterk. De toegenomen industrialisatie en de groeiende wereldbevolking zijn de oorzaak. Nooit eerder was de concentratie CO2 in de atmosfeer zo hoog. Ontbossing vermindert de opslagcapaciteit van CO2: verdwenen bossen kunnen geen CO2 meer opnemen en ook geen zuurstofgas meer produceren.
Dit alles draagt bij aan de wereldwijde klimaatverandering. Voor de toekomst van onze planeet en onze soort is het daarom van groot belang om de ontbossing van de regenwouden af te remmen.
Ook de bodem verdwijnt ... Ontbossing heeft een aanzienlijke invloed op het hele gebied. Samen met het bos en de vele waardevolle planten verdwijnt ook de bodem. Bomen spelen een grote rol in het vasthouden van de bodem. Met hun wortels beschermen ze de structuur van de bodem. Wanneer bossen worden gekapt of verbrand, verdwijnen de wortels en wordt de grond vatbaar voor erosie door water en wind. Zonder vegetatie wordt het regenwater niet goed in de bodem opgenomen. Het spoelt sneller af, waardoor de erosie vergroot.
Fig. 2.43 Rivier die veel bodemmateriaal meevoert vanuit een ontbost gebied in het regenwoud van Zuidoost-Azië
1 Economie en ecologie in balans?
Lees de uitspraken over ontbossing. Beoordeel deze meningen.
a Wat vindt de persoon die de uitspraak doet het belangrijkst: economie of ecologie? Noteer 1 of 2.
1 = de economische waarde primeert 2 = de ecologische waarde primeert
b Is het een positieve of een negatieve uitspraak? Zet een + of – in de tweede kolom.
1/2+/- uitspraken over ontbossing van het regenwoud
[1] Minister: ‘De opbrengsten van de mijnbouw zijn een zegen voor de Braziliaanse economie.’
[2] Raoni, stamhoofd van de Kayapo-indianen: ‘We worden tegen onze zin verjaagd uit ons leefgebied door illegale houtkap.’
[3] Werknemer van een houthandelaar: ‘Door de Europese vraag naar tropisch hout heb ik werk, daarmee kan ik mijn gezin onderhouden.’
[4] Wetenschapper: ‘De biodiversiteit in het Amazonewoud is ongekend. Ik zoek nieuwe geneeskrachtige planten, maar door ontbossing gaan die snel verloren.’
[5] Milieuactivist: ‘Het perfecte evenwicht tussen bodem, plantengroei en atmosfeer wordt verstoord door de massale houtkap.’
[6] Vlaamse boer: ‘Gelukkig is er soja uit Brazilië, want van dat veevoeder groeien mijn koeien beter.’
[7] Bio-ingenieur: ‘Ontbossing leidt vaak tot bodemerosie. Op lange termijn leidt dit tot verminderde landbouwopbrengsten.’
[8] Bioloog: ‘Omzetting van natuur in landbouw- en weidegrond vormt de grootste bedreiging voor het Amazonewoud. Sommige diersoorten verloren meer dan de helft van hun leefgebied.’
[9] Filosoof: ‘De schoonheid van het Amazonewoud is een ware rijkdom voor de hele wereld en voor Brazilië in het bijzonder. Maar het verdwijnt in sneltempo.’
[10] Klimatoloog: ‘De neerslagbalans in het Amazonewoud is sterk verstoord door het verdwijnen van grote stukken woud.’
[11] Braziliaanse boer: ‘Gelukkig wordt er regelmatig woud afgebrand en krijg ik er zo af en toe een stukje landbouwgrond bij. Anders had ik geen grond en geen inkomen.’
[12] Wereldbank: ‘De wereldhandel in soja komt de wereldeconomie ten goede.’
[13] Tuincenter: ‘Tuinmeubelen in tropisch hout gaan een leven lang mee.’
c Plaats de nummers van de uitspraken op de juiste plaats in het assenkruis of kwadrant. Een negatieve uitspraak waarin de ecologische waarde primeert, plaats je bijvoorbeeld bovenaan links.
ecologische waarde (2) planet
Wat vinden deze personen van de ontbossing van het regenwoud?
negatief positief
economische waarde (1) profit, prosperity
d Wat merk je nu op wanneer je de uitspraken in het assenkruis bekijkt? Lees de uitspraken nog eens na en noteer een korte conclusie over de uitspraken binnen elk kwadrant.
- economisch positief:
- economisch negatief:
- ecologisch positief:
- ecologisch negatief:
e Kun je zelf uitspraken formuleren die in het kwadrant zouden passen? Stel, je bent een ecotoerist die de mogelijkheden van het regenwoud voor duurzaam toerisme wil verkennen en benutten.
- economisch positief:
- economisch negatief:
- ecologisch positief:
- ecologisch negatief:
4 TEST JEZELF
1 Ecologie of economie?
2 Oorzaak of gevolg van ontbossing?
4 WERELDWIJDE UITDAGINGEN
KERNVRAAG
WELKE MAATREGELEN KUNNEN DE TROPISCHE REGENWOUDEN REDDEN?
Tropische regenwouden zijn van onschatbare waarde voor onze planeet. Ze zijn een thuis voor een enorme verscheidenheid aan planten en dieren, en spelen een belangrijke rol in het klimaat. Helaas verdwijnen ze in een alarmerend tempo. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de maatregelen die we kunnen nemen om de regenwouden beter te beschermen.
2 OP ONDERZOEK
1 Beschermde gebieden creëren
Wanneer toekomstige generaties ook nog willen genieten van het Amazonewoud, is het belangrijk om dit unieke ecosysteem duurzaam te beheren. Dat doe je door de natuurlijke hulpbronnen zo min mogelijk uit te putten en het milieu zo weinig mogelijk schade toe te brengen. Om het regenwoud te behoeden tegen vernietiging zou 80 % van het gebied al beschermd moeten zijn. Op dit moment is dat nog maar 50 %. Het Amazonewoud is verspreid over maar liefst negen landen, dus onderling goede afspraken maken is niet zo eenvoudig.
1 Noteer de namen van deze negen landen op de onderstaande kaart. Gebruik je atlas.
Fig. 2.44 Amazonelanden
Grote of Stille Oceaan
Wat kunnen de overheden van deze landen doen?
Nationale parken of natuurreservaten aanleggen is een goede manier om het regenwoud te beschermen en de biodiversiteit in stand te houden. De nationale parken worden beheerd door rangers of bewakers. Zij beschermen ze tegen illegale activiteiten zoals stroperij of onrechtmatige mijnbouw en houtkap. De parken zijn bovendien ook toeristische trekpleisters.
Uit onderzoek blijkt dat in gebieden die beheerd worden door inheemse gemeenschappen minder bos verdwijnt dan in beschermde gebieden die de overheid beheert. Door de inheemse of lokale mensen een actieve rol te geven in het beheer van het regenwoud kan het ecosysteem beter beschermd worden. Inheemse mensen weten meer over het bos dan wie ook en de natuur biedt hun ook voedsel, onderdak en zuiver water.
2 Las je de infoteksten hierboven aandachtig? Kruis bij elke vraag het correcte antwoord aan.
a Wat is GEEN taak van rangers in de bescherming van het tropisch regenwoud?
patrouilleren in het bos om illegale activiteiten zoals houtkap en stroperij tegen te gaan
wetenschappelijk onderzoek uitvoeren naar de biodiversiteit van het bos
met lokale mensen samenwerken om duurzame alternatieven voor ontbossing te ontwikkelen
interessante boomsoorten aanwijzen aan houthakkers voor commerciële houtkap
b Hoe dragen inheemse volkeren bij aan de bescherming van het tropisch regenwoud?
door hun traditionele kennis over het bos te delen en het bos mee duurzaam te beheren
door grote stukken bos te privatiseren om ze te beschermen tegen ontbossing
door actief mee te doen aan illegale houtkap om hun levensonderhoud te verbeteren
door het toerisme in het bos te promoten om economische groei te stimuleren
c Hoe kan de Braziliaanse overheid het Amazonewoud beter beschermen?
meer geld geven aan bedrijven die landbouwgrond in het regenwoud omzetten
de wetten rondom ontbossing versoepelen om economische groei te stimuleren
beter toezicht houden op ontbossing en strengere boetes opleggen aan overtreders
minder investeren in duurzame energiebronnen
2 Minder kappen en herbebossen
De beste oplossing voor ontbossing is om minder bomen te kappen. Dat kan door strengere regels en wetten op te leggen en die vervolgens ook te controleren. Bosbranden en illegale houtkap worden met satellieten en drones vanuit de lucht in de gaten gehouden.
Fig. 2.45 Ingang van het nationaal park Corcovado (Costa Rica)
Fig. 2.46 Bosbranden en sporen van ontbossing in de staat Rondônia (Brazilië)
1 Maar soms moet je gewoon niets doen. Lees het artikel en beoordeel de uitspraken in de tabel eronder. Juist of fout? Kruis aan.
Aangetast gebied groter dan Mexico kan uit zichzelf opnieuw volwaardig tropisch woud worden
Een gebied groter dan Mexico kan zich op natuurlijke wijze - zonder aanplantingenherstellen tot tropisch woud. Dat schrijven onderzoekers op basis van satellietdata. Vijf landen hebben enorm veel potentieel: Mexico, Brazilië, Colombia, Indonesië en China. Niets doen, zou een enorme winst betekenen voor de natuur en de opslag van koolstof.
Soms kan het simpel zijn: niets doen, en de natuur gewoon opnieuw haar gang laten gaan, kan ook een grote positieve impact hebben voor het klimaat. Een team van onderzoekers heeft aan de hand van luchtbeelden een inventaris gemaakt van tropisch gebied waar wouden zichzelf helemaal zouden kunnen herstellen tot een volwaardig bos door zogenoemde natuurlijke regeneratie (vernieuwing).
Het gebied heeft de mogelijkheid om opnieuw volwaardig woud te worden. De bossen zouden 23,4 gigaton koolstof kunnen opslaan op 30 jaar. Dat getal komt overeen met 50 keer de jaarlijkse uitstoot van Australië.
Het gaat om gebied dat nu geen woud meer is, maar nog genoeg capaciteit heeft om zichzelf te herstellen. Dat is belangrijk, want bestaande projecten om massaal bomen te planten in een ander gebied kost veel geld en moeite. Het gaat dan om het aanplanten zelf, de bemesting en het onderhoud. Bovendien blijkt het niet altijd te werken, wat zorgt voor minder biodiverse gebieden. Een bos dat zichzelf regenereert, zou tot 56 procent biodiverser zijn. Het is ook zowat 10 keer goedkoper.
Naar: VRT NWS, 07/11/2024
1 Natuurlijke regeneratie van bossen is een proces waarbij mensen actief bomen planten om ontboste gebieden te herstellen.
2 De studie heeft aangetoond dat natuurlijke regeneratie van bossen aanzienlijk goedkoper is dan het actief aanplanten van bomen.
3 Bossen die zichzelf herstellen zijn minder biodivers dan aangeplante bossen.
4 Natuurlijke regeneratie heeft geen impact op de opslag van koolstofdioxide.
5 Natuurlijke regeneratie is de enige oplossing voor het probleem van ontbossing.
juistfout
2 Gelukkig zijn er ook heel wat overheden en bedrijven die hun best doen om nieuwe bomen aan te planten. Ze zijn nodig om CO2 op te slaan en biodiversiteit te bevorderen. Onderzoek de grafiek (fig. 2.47) en duid bij elke stelling juist of fout aan.
EuropaNoord- en Centraal-Amerika ZuidAmerika Afrika
Fig. 2.47 Jaarlijkse verandering van het bosgebied (per 10 jaar)
1 In de jaren 2000-2010 werd in Azië en Europa jaarlijks meer bebost dan in 2010-2020.
2 In Zuid-Amerika wordt er meer bebost dan ontbost.
3 Omdat er in Azië zoveel mensen wonen, wordt er meer ontbost dan bebost.
4 De ontbossing in Afrika neemt snel af.
juistfout
Bedrijven hebben impact
Een certificaat is een keurmerk: een bevestiging dat een product, proces of dienst voldoet aan bepaalde normen of richtlijnen. Vaak is aan een certificaat een label verbonden, dat je als bedrijf aan een product of verpakking kunt toevoegen. Een bekend voorbeeld is het energielabel voor huishoudelijke apparaten. Een duurzaamheidscertificaat of -label wordt gegeven aan producten die geteeld worden zonder de natuur te beschadigen.
1 Denk aan verpakkingen van voedingsmiddelen die je in huis hebt. Welke herkenbare groene logo’s of labels ken je die je als consument helpen een gezonde of duurzame keuze te maken?
2 Onderstaande logo’s zijn certificaten van producten die in het tropisch woud op een duurzame manier worden geteeld. Ga online op zoek naar informatie en noteer welke gewassen dit label krijgen.
Het grootste regenwoud ter wereld, het Amazonewoud, staat onder druk. Overheden en grote internationale organisaties kunnen gebieden beschermen door de aanleg van nationale parken en natuurreservaten.
Inheemse stammen worden meer betrokken bij het beheer.
Strengere wetten tegen illegale houtkap en uitbreiding van landbouwgronden zijn noodzakelijk.
De monitoring van ontbossing met satellieten kan daarbij helpen. Het planten van inheemse bomen en het natuurlijke herstel komen de biodiversiteit ten goede en verbeteren de CO2-opslag door het bos.
Bedrijven hebben, net als wijzelf, een belangrijke opdracht. Certificaten garanderen dat palmolie, soja en hout op een duurzame manier worden geproduceerd, zonder dat er nieuwe bossen worden gekapt.
Het veranderen van onze voedselkeuzes en onze levensstijl heeft wel degelijk impact.
Test jezelf: oefeningen 1-2-3-4
1 Maatregelen tegen ontbossing
Hoe kan de ontbossing van de tropische regenwouden worden teruggedrongen? Stel een of meerdere maatregelen voor. Zoek je inspiratie in de vorige hoofdstukken.
activiteitenproducten wordt verwerkt in maatregelen veeteeltrundvlees, kippenvlees steak, chicken nuggets, hamburgers …
Belterra is een Braziliaanse organisatie die landbouw met bosbouw combineert. Zo wordt een duurzaam ecosysteem gecreëerd dat ook nog landbouwproducten oplevert. Bekijk het filmpje en los de vragen op.
a Wat is agrobosbouw?
b In elk van onderstaande zinnen staat een fout. Verbeter.
- Belterra herstelt met dit landbouwsysteem gronden die vernietigd zijn. Dat heet degraderen.
- Belterra verandert een gebied waar veel soorten staan, in grond om aan veeteelt te doen.
- De bomen en struiken zorgen enkel voor schaduw.
c Wat past samen? Combineer. Markeer vervolgens de begrippen die te maken hebben met ecologie in het groen en met economie in het geel.
1landbouwinkomen
2inheems
3bodembehoud
4biodiversiteit
5klimaatverandering
•• AEen gevarieerd landschap met bomen en gewassen zorgt voor meer beschutting en voedsel voor diersoorten.
•• BWortels van de bomen houden erosie tegen.
•• CBomen nemen CO2 op.
•• DVerschillende gewassen en bosproducten worden geteeld.
•• EBomen en gewassen die van nature in het gebied voorkomen, krijgen de voorkeur.
d Agrobosbouw maakt het mogelijk om bossen te herstellen, de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren en de boeren van een vast inkomen te voorzien. Welk voordeel past bij welk aspect? Noteer.
- economisch:
- sociaal:
- ecologisch:
3 Een duurzame toekomst: Wat kun jij doen?
Welke maatregelen zijn volgens jou belangrijk?
a Nummer ze op een schaal van 1 (onbelangrijk) tot 10 (zeer belangrijk).
maatregelen
chocopasta met duurzame palmolie kopen
lid worden van een organisatie zoals Greenpeace of WWF minder vlees eten
een kartonnen bed kopen
een nieuw bureau aankopen met keurmerk FSC
niets doen
sojamelk drinken in plaats van koemelk gerecycleerd papier gebruiken
winkelen in een supermarkt met een ruim aanbod aan duurzame producten een protestbrief tegen ontbossing tekenen
b Kies samen met je buur twee maatregelen die jullie belangrijk vinden. Overleg waarom. Noteer bondig.
4 TEST JEZELF
1 Hoe houd je de ontbossing tegen?
2 Het regenwoud beschermen
3 Maatregel en gevolg verbinden
4 Oorzaak, gevolg en maatregel herkennen
Sy NTHESE
De ontbossing van de tropische regenwouden
In Zuid-Amerika, Afrika en Azië vind je tropische regenwouden in de gebieden rond de evenaar. Het regenwoud van Zuid-Amerika is bekend als het Amazonewoud. De grote neerslaghoeveelheid en de hoge temperaturen het hele jaar door zorgen voor een weelderige plantengroei
Er is wereldwijd een grote vraag naar producten afkomstig uit de tropische wouden. Zo worden in het Amazonewoud grote stukken ontbost om plaats te maken voor plantages en akkerbouw. Brazilië is de grootste exporteur van soja, wat in Europa gebruikt wordt als veevoeder. Ook veeteelt is in Brazilië een belangrijke economische sector waarvoor men grond vrijmaakt. Brazilië verkoopt zijn rund-, kalfs- en kippenvlees wereldwijd. De Belgische staalindustrie is ook afhankelijk van Brazilië: het ijzererts komt uit Carajás, de grootste ijzerertsmijn ter wereld. En tot slot komt het hout dat er gekapt wordt vaak in Europa terecht. Hier maken we er terrashout en meubels van. Die tropische houtsoorten staan bekend om hun duurzaamheid.
Door de snelgroeiende wereldbevolking en de toenemende welvaart stijgt de vraag naar producten voortdurend. De inheemse bevolking wordt door de ontbossing van haar grondgebied verjaagd. Zo kan ze haar traditionele levenswijze niet verderzetten. Dat is bijzonder jammer omdat de inheemse mensen onder meer een uitgebreide plantenkennis hebben, waaruit ook wij voordeel kunnen halen. In 25 % van onze medicijnen zitten plantaardige stoffen die afkomstig zijn uit tropische regenwouden. Veel kennis is bij ons nog onbekend.
Door het dalende aantal bomen raakt de neerslagcyclus verstoord. Lokaal is er minder transpiratie en verdamping. Bomen nemen CO2 (koolstofdioxide) uit de atmosfeer op en slaan die op. Tijdens dat proces komt O2 (zuurstofgas) vrij in de lucht. De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer stijgt voortdurend door het veelvuldige gebruik van fossiele brandstoffen. Meer CO2 veroorzaakt mee de opwarming van de planeet.
Grote bosoppervlakken zijn dus het beste middel om de opwarming tegen te gaan. Het is daarom een wereldwijde uitdaging én verantwoordelijkheid om grote bosoppervlakten te beschermen of ontboste gebieden zich te laten herstellen. Dat kan door herbebossing of spontaan natuurherstel.
We kunnen ook zelf ons steentje bijdragen door bijvoorbeeld lokale producten te kopen, minder of lokaal vlees te eten en producten met palmolie te vervangen door varianten zonder palmolie.
4 agrobosbouw een landbouwsysteem waarbij men gewassen of weilanden aanlegt tussen bomen en struiken
3 de atmosfeer of dampkring; de gasvormige laag rond de aarde
3 de biodiversiteit de verscheidenheid aan leven op aarde
2 commerciële houtkap bomen worden geveld of gekapt voor hout (timmerhout of pulp) dat wordt gebruikt in meubels, papier of andere producten
3 de dampkring of atmosfeer; de gasvormige laag rond de aarde
4 duurzaam (produceren) iets op een manier doen of produceren met zo weinig mogelijk schade aan het milieu; zorgen voor een leefbare wereld voor toekomstige generaties
2 duurzaam (product, bv. hout) hoelang een product (bv. houtsoort) meegaat; hier dus met een lange levensduur
3 het ecosysteem een gebied waar alle levende organismen met elkaar en met de natuur om zich heen (water, bodem, lucht) verbonden zijn
3 de fauna en flora alle dieren en planten die in een bepaald gebied leven; bv. in het regenwoud
2 de feedlot plaats waar vee vetgemest wordt voordat het naar de slacht gebracht wordt; hier staan veel dieren dicht bij elkaar
4 illegaal onwettig, in strijd met de wet
3 de industriële revolutie historische periode (vanaf begin 19de eeuw in Europa) waarin werd overgeschakeld van handenarbeid naar fabrieksarbeid
3 inheems oorspronkelijk aanwezig
4 de ranger een boswachter in natuurgebieden die de flora, fauna en bezoekers beschermt
4 de regeneratie de vernieuwing
2 rooien kappen
3 de transpiratie het verdampen van water dat een plant uit de grond opgenomen heeft
1 het tropisch regenwoud woud dat rond de evenaar ligt
1 de woudreus boom die tot 60 meter hoog kan worden
Hoe moeder natuur …
1 het landschap op korte termijn verandert 74
2 het landschap op lange termijn verandert 83
HOE MOEDER NATUUR … HET LANDSCHAP OP KORTE TERMIJN VERANDERT
HOE KAN DE NATUUR HET LANDSCHAP OP KORTE TERMIJN VERANDEREN?
1 CHECK-IN
Online of in het tv-journaal krijg je regelmatig beelden te zien van natuurrampen. Afhankelijk van hun kracht kan het landschap op korte termijn snel veranderen. In dit hoofdstuk ontdek je hoe aardbevingen, tsunami’s en vulkaanuitbarstingen ontstaan en hoe ze het landschap wijzigen. Je zal ook leren hoe het komt dat wij er hier in België gelukkig minder mee geconfronteerd worden. Maak de opdracht op iDiddit en ontdek hoe dit natuurgeweld impact heeft op het landschap.
1 De opbouw van de aarde
1 Om te weten hoe
ontstaan, heb je eerst kennis van de opbouw van de aarde nodig. Je kunt de buitenkant van de aarde vergelijken met de structuur van een chocoladereep.
a eek en trek een echte reep in twee delen uit elkaar. Noteer hieronder bij elk deel of het een vloeibare,
Fig. 3.1 Structuur van een chocoladereep
b
c Welk deel vertoont de meeste scheuren? Hoe komt dat?
2 De aarde bestaat uit lagen of schillen (fig. 3.2). Met welke schillen van de aarde kun je de onderdelen van de chocoladereep vergelijken? In welke toestand komt het gesteente voor in elke laag? Vul de tabel aan.
De aardkorst bestaat uit aardplaten die bovenop de plastische mantel bewegen ten opzichte van elkaar. Bepaalde krachten doen de platen verschuiven. Aardplaten kunnen in verschillende richtingen bewegen: ze kunnen tegen elkaar botsen, uit elkaar gaan of langs elkaar heen bewegen. Zo kunnen er gebergtes en vulkanen ontstaan, maar evengoed ook aardbevingen plaatsvinden. Op de onderstaande kaart (fig. 3.3) krijg je een mooi overzicht van de grenzen van de verschillende aardplaten. De zwarte pijltjes geven de richting van de beweging van de platen aan.
1 Bekijk de tabel met de grootste aardbevingen en vulkaanuitbarstingen uit het jaar 2023. Het cijfer tussen haakjes geeft de kracht van de aardbeving weer: hoe hoger, hoe zwaarder.
Wil je meer weten over de betekenis van deze cijfers? Kijk op voor uitleg bij de werking van een seismograaf en de schaal om de zwaarte van aardbevingen vast te leggen.
b Noteer waarom juist op die plaatsen aardbevingen en vulkaanuitbarstingen voorkomen.
c Kun je nu ook verklaren waarom we in België geen zware aardbevingen hebben?
d Toch komen aardbevingen ook bij ons voor. Zoek via de website van de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) naar de recentste aardbeving in eigen land, Nederland en Duitsland.
-in België:
-in Nederland:
-in Duitsland:
e Wat is de krachtigste aardbeving ooit gemeten in België? Zoek online op.
2 Lees de nieuwsartikels over de aardbeving in Turkije en Syrië en een vulkaanuitbarsting in Reykjanes (IJsland).
Welke veranderingen in het landschap brachten die teweeg? Beantwoord de vragen.
a Hoe zijn natuurlijke landschapselementen veranderd? Markeer geel in de tekst.
b Hoe zijn menselijke landschapselementen veranderd? Markeer blauw in de tekst.
Dronebeelden tonen gigantische kloof na aardbeving in Turkije
Er bestaat geen twijfel over dat grote delen van Turkije en Syrië enorm zwaar getroffen zijn door de aardbevingen van maandag. Dronebeelden die gemaakt werden boven een olijfboomgaard in het Turkse dorpje Tepehan in de regio van Hayat tonen hoe de aarde er letterlijk openscheurde.
Volgens Turkse media gaat het om een gleuf van dertig meter diep en tweehonderd meter lang. “Met de eerste paniek wist niemand of we ons huis konden verlaten of dat we konden overleven. We verloren de hoop. In de ochtend, toen we zagen wat hier gebeurde, zeiden we dat dit het epicentrum moest zijn”, vertelde buurtbewoner Mehmet Temizkan aan Reuters. In totaal hebben de zware aardbevingen al meer dan 24 600 levens geëist in Turkije en meer dan 3 500 in Syrië.
Verwacht wordt dat dat aantal nog stevig zal oplopen. Volgens AFAD, de Turkse instelling voor rampen- en noodbeheer, zijn er in Turkije ongeveer 11 342 gebouwen ingestort.
Naar: GVA, 12/02/2023
Opnieuw uitbarsting op IJslands schiereiland Reykjanes, parking Blue Lagoon bedolven onder lava
Op het schiereiland Reykjanes in IJsland spuit er opnieuw lava uit de aardkorst. Die trekt ook richting de bekende warmwaterbaden van de Blue Lagoon, waar een gebouw en een parkeergebied al werden getroffen.
Voorlopig veroorzaken de lava en de rook geen problemen voor het luchtverkeer, maar de Blue Lagoon werd donderdag wel geëvacueerd. De warmwaterbaden vormen een van de grootste toeristische trekpleisters in het land.
Een parkeerzone voor 350 auto’s en autobussen aan de Blue Lagoon raakte donderdag bedolven onder de stroom van zwarte en oranje lava. Een gebouw dat gebruikt werd om de bagage van toeristen in op te slaan, werd ook verwoest. In de regio is er nu ook een groot gevaar voor zinkgaten
Naar: De Standaard, 22/11/2024
3 Voor en na een tsunami
1 Een aardbeving die in zee plaatsvindt, heeft vaak nog een ander gevolg. Lees het artikel over het leven na de tsunami van 2004 in de Indische Oceaan en bekijk het filmpje.
Leven na de tsunami: de rampplekken toen en tien jaar later
VOOR EN NA Meer dan 180 000 doden, ruim 45 000 vermisten, zeker 120 000 gewonden en 1,7 miljoen mensen die dakloos werden. Dat was de zware tol van een van de meest verwoestende natuurrampen uit de geschiedenis, de tsunami in de Indische Oceaan van 26 december 2004. Tien jaar na datum, is er nog weinig te merken van de enorme ravage in de getroffen gebieden.
De tsunami was het gevolg van een zware zeebeving in de Indische Oceaan, iets ten westen van het Indonesische eiland Sumatra, op 26 december om 7.59 uur lokale tijd. De beving met een kracht van 9.1 tot 9.3 was de derde zwaarste ooit gemeten. Ze bracht een enorme vloedgolf in beweging die zich in verschillende richtingen over de Indische Oceaan verplaatste met een snelheid tot 900 km per uur. Waar de tsunami aan land kwam, was hij soms tien meter hoog.
Bron: HLN, 23/12/2014
a Zijn volgende uitspraken juist of fout?
Laat je helpen door figuur 3.4, de info uit het filmpje en het nieuwsartikel. Verbeter ook de foute uitspraken.
vloedgolf
3000 m aardbeving
1 Een tsunami of vloedgolf ontstaat door een beving op de zeebodem.
juist fout
2 De hoogte van een vloedgolf neemt af naarmate hij de kustlijn nadert.
3 Op het moment dat een vloedgolf aan land komt, is hij al in kracht afgenomen. Daardoor is de schade eerder beperkt.
b Bekijk de luchtfoto’s van de kustlijn in Indonesië voor en na de tsunami (fig. 3.5). Beschrijf de belangrijkste gevolgen van een tsunami.
De info uit vraag 1a helpt je ook op weg.
Fig. 3.4 Het ontstaan van een tsunami zeebodem
Fig. 3.5 Luchtfoto’s kustlijn Indonesië voor en na de tsunami van 2004
Sommige regio’s zijn door moeilijke natuurlijke omstandigheden (reliëf, klimaat …) dunbevolkt. Geldt dat ook voor de regio’s rond vulkanen of gebieden waar vaak aardbevingen en tsunami’s voorkomen?
1 Is de bevolkingsdichtheid in onderstaande regio's laag of hoog? Ga op onderzoek.
a Maak gebruik van je atlas. Welke kaarten heb je nodig?
-kaarten:
b Waarom vormen deze regio’s een risicogebied om er te leven? Noteer.
-Sicilië:
-Indonesië:
c Zijn die gebieden nu dun- of dichtbevolkt?
2 Wat zijn de voordelen van wonen in een vulkaangebied? Noteer minimaal vier voordelen van wonen in een gebied rond een vulkaan. Bekijk het filmpje of zoek via het internet.
Wanneer twee aardplaten tegen elkaar botsen, uit of langs elkaar bewegen, kunnen er aardbevingen plaatsvinden en zien we vaak vulkanen.
Een aardbeving kan zowel op natuurlijk als menselijk vlak het landschap enorm veranderen. Een zeebeving kan dan weer leiden tot een tsunami met catastrofale gevolgen voor mens en natuur.
Ook een vulkaanuitbarsting verandert het landschap. De gestolde lava blijft achter en is moeilijk te verwijderen. Gebouwen en andere menselijke landschapselementen kunnen bedolven worden. Toch zijn deze regio’s vaak interessant om er te wonen door de vruchtbare gronden, toeristische trekpleisters …
Test jezelf: oefeningen 1-2
3 A AN DE SLAG
Zoek op het internet naar een artikel over een recente aardbeving, vulkaanuitbarsting of tsunami.
1 Actualiteit: wat is er gebeurd?
a Markeer in de tekst de belangrijkste woorden en zinnen. Vat de gebeurtenis bondig samen.
b Duid in de tekst de begrippen aan die je niet goed begrijpt. Zoek de betekenis op en noteer hier.
2 Actualiteit: waar is dit gebeurd?
a Markeer in de tekst de plaatsen die genoemd worden.
b Zoek in je atlas waar die plaatsen liggen.
c Duid ze aan met een symbool naar keuze op de onderstaande kaart. Maak zelf een legende.
d In welk werelddeel, welke zee of oceaan situeer je deze plaatsen? Noteer hieronder.
3 Actualiteit: waarom is dat daar gebeurd?
a Zoek een mogelijke verklaring aan de hand van kaarten in je atlas. Noteer ook deze kaarten.
b Kan een dergelijke gebeurtenis ook bij ons voorkomen? Motiveer je antwoord.
4 Actualiteit: syntheseoefening
Wat is de kern van het verhaal? Zorg ervoor dat de ‘Wat, waar en waarom daar’-vragen (uit oefeningen 1, 2 en 3) worden beantwoord. Noteer en let op de samenhang in je antwoord.
4 TEST JEZELF
1 Ken je begrippen!
2 Oorzaak en gevolg
2 HOE MOEDER NATUUR … HET LANDSCHAP OP
LANGE TERMIJN VERANDERT
KERNVRAAG
HOE KAN DE NATUUR HET LANDSCHAP OP LANGE TERMIJN VERANDEREN?
1 CHECK-IN
In het vorige hoofdstuk leerde je al hoe de aarde het landschap op korte termijn kan veranderen. De natuur kan het landschap echter ook op lange termijn een totaal ander uitzicht geven. IJs, water en wind zorgen vaak voor erg spectaculaire veranderingen in het landschap. In dit hoofdstuk herhalen we ook een aantal begrippen uit het eerste jaar. Weet jij nog wat erosie, transport en sedimentatie betekenen? Denk daarbij terug aan de veranderingen in het rivierlandschap. Fris je kennis op iDiddit op.
2 OP ONDERZOEK
1 De werking van gletsjers
1 Bekijk het filmpje over de werking van gletsjers. Beoordeel daarna onderstaande stellingen: juist of fout? Verbeter de stelling indien fout.
1 Erosie, transport en sedimentatie zie je enkel bij rivierwerking.
2 Een gletsjer kan door zijn enorme kracht stukken van bergen uitslijten.
3 Een gletsjer smelt op zijn hoogste punt.
4 Een gletsjer transporteert onderweg heel wat materiaal zoals stenen en zand.
5 Insijpelend water kan de rots door vorst en dooi kapotbreken. Dit is een vorm van verwering
6 Een gletsjer ziet er vaak ‘vuil’ uit aan de bovenkant door het smeltwater dat erover loopt.
7 Als de gletsjer smelt, zet hij een mengeling van zand, klei (heel fijn materiaal), stenen en rotsen (zeer grof materiaal) af. We noemen dat sedimentatie.
juist fout
Fig. 3.6 Gletsjer Perito Moreno in het natuurgebied Patagonië (Argentinië)
2 Gletsjers hebben het landschap mee vormgegeven. Door verwering en erosie verandert het landschap op lange termijn. Bekijk de foto en los de vragen op.
a Beschrijf het landschap op de foto. Welke natuurlijke landschapselementen zie je?
b Duid met een groene lijn de horizon aan.
c Duid met een gele pijl de helling aan.
d Duid met een rode dubbele pijl het hoogteverschil aan.
e Over welk soort landschap gaat het hier?
f Duid de Margerie-gletsjer aan op je referentiekaart van de wereld. Gebruik Google Earth.
g In welk land en welke staat ligt deze gletsjer? Noteer ook op je referentiekaart van de wereld.
3 Wanneer gletsjers wegsmelten, zie je het resultaat van langdurige verwering en erosie.
a Duid met een oranje lijn op de foto links de vorm aan die uitgesleten werd.
b Op welke letter lijkt deze vorm?
c Duid met een oranje lijn op de foto rechts de vorm aan die uitgesleten werd.
d Op welke letter lijkt deze vorm?
e Markeer in de tabel bij beide foto’s het correcte antwoord.
gevormd door: een rivier / een gletsjer gevormd door: een rivier / een gletsjer
V-dal / U-dal
V-dal
U-dal
Fig. 3.7 Margerie-gletsjer in het Glacier Bay National Park
1 Erosie en verwering hebben doorheen de tijd heel wat berglandschappen vormgegeven. De laatste jaren zien we gletsjers alleen maar sneller smelten. Kun je een reden geven voor dat fenomeen?
2 Ga naar Google Earth. Zoek ‘Chaney Glacier Montana’ op. Klik dan op het symbool ‘Historische afbeeldingen’ naast de zoekbalk. Je krijgt een tijdlijn waarop je ook beelden van vroeger kunt bekijken. Vergelijk het beeld van 2023 met dat van 2011. Wat is het verschil?
-in 2011: -in 2023:
3 De Grinnell-gletsjer is een van de vele gletsjers in het Glacier National Park in de Verenigde Staten. Duid dit nationale park aan op de referentiekaart van de wereld. Lees het artikel.
Dramatische toen-en-nu-foto’s van smeltende gletsjers in Glacier National Park
In het Glacier National Park in de Amerikaanse staat Montana slinken de gletsjers in snel tempo. Deze foto’s vergelijken de grootte van de gletsjers honderd jaar geleden en nu. Het nationaal park is wereldberoemd om zijn imposante gletsjers. De Amerikaanse Geologische Dienst (USGS) doet op allerlei manieren onderzoek naar de invloed van klimaatopwarming op de gletsjers.
In 1850 telde het gebied meer dan 150 gletsjers, in 1966 waren er nog 35. Intussen is dat aantal gedaald tot 26 en die nemen in snel tempo af in omvang. Volgens voorspellingen van USGS zullen, wanneer de CO2-uitstoot niet daalt, de gletsjers in het park tegen 2030 volledig verdwenen zijn. Dit heeft grote gevolgen voor het volledige ecosysteem: er gaan planten en bomen groeien op plaatsen die eerder bedekt werden door ijs en dat verandert de hele dierenwereld.
Foto’s die vergelijken hoe groot de gletsjers toen en nu waren, maken het best zichtbaar hoe slecht het met de ijsmassa’s gesteld is. Om de afname goed in kaart te brengen, begon USGS in 1997 met het Repeat Photography Project. Ze zochten naar historische foto’s van de gletsjers en legden die naast foto’s van de afgelopen jaren. Dat is nog niet zo eenvoudig omdat de foto’s enkel aan het einde van de zomer gemaakt kunnen worden wanneer de sneeuw gesmolten is en de omvang van de gletsjers goed zichtbaar is. Het project met ’toen en nu’-foto’s laat zien hoe snel de gletsjers slinken.
Naar: Knack, 28/11/2019
De Grinell-gletsjer in het Glacier National Park (Montana, Verenigde Staten)
a Welke reden voor het smelten van de gletsjers wordt hier gegeven?
b Welke verandering in het landschap zal er plaatsvinden door het smelten van de gletsjers?
Een berglandschap wordt onder meer gevormd door de beweging van gletsjers. Verwering en erosie breken rotsen af en zorgen voor het ontstaan van U-dalen. Het losgemaakte gesteente wordt door de gletsjer getransporteerd en afgezet op de plaats waar de gletsjer smelt (sedimentatie). Die processen vragen veel tijd.
Vroeger waren gletsjers veel groter. Door het smelten van gletsjers verandert het landschap ook. De laatste jaren smelten ze veel sneller door de klimaatopwarming. Op plaatsen waar vroeger grote pakken ijs lagen, vinden we nu puinhopen, meren, bomen en planten.
Test jezelf: oefeningen 1-2
1 Menselijke impact op de bergen
We weten dat gletsjerwerking een invloed heeft op het uitzicht van een berglandschap. Misschien ging je zelf al eens skiën in de bergen in Frankrijk, Oostenrijk of Zwitserland. Dan zag je zeker al hoe wij als mens het landschap daar ingrijpend veranderen.
a Welk gebergte ligt er in de opgesomde landen? Duid aan op de referentiekaart van de wereld.
b Bekijk foto’s 1 t.e.m. 10. Noteer in de tabel hoe de mens het berglandschap daar heeft veranderd.
c Lees het artikel. Link alle foto’s met de juiste alinea uit het artikel en plaats de letters in de tabel.
In de Alpen laten de ski’s een landschap vol littekens achter
In een wanhoopspoging zoeken skistations in Europa hun toevlucht tot technologie om toch nog sneeuw te kunnen bieden. Ze bouwen, kappen, graven, dynamiteren. Maar de strijd lijkt amper te winnen en op termijn rest alleen een gehavend landschap.
A In alle Alpenlanden zijn er skistations die door sneeuwgebrek moeten sluiten. Maar skiërs willen blijven skiën en trekken dus hogerop, waar ze wel nog garantie hebben op een mooi wit pak. Steeds vaker zien de pistes daar, zeker tijdens vakanties en weekends, zwart van het volk.
B De mens heeft oplossingen gevonden om te blijven skiën. Zodra de sneeuw gesmolten is en de skiërs vertrokken zijn, veranderen veel skistations in een bouwwerf. Graafmachines schrapen stukken van de bergen om appartementsgebouwen neer te poten waarin toeristen een witte kerst zullen vieren. Met bulldozers en dynamiet worden de pistes gladgestreken. De bergen zijn er immers voor iedereen, ook voor minder ervaren skiërs.
Het skidorp Orcières 1850 in Les Hautes-Alpes (Frankrijk)
C Tientallen sneeuwkanonnen staan klaar om het witte goud aan te vullen. Sneeuw spuiten is het beste antwoord dat veel skistations hebben op de klimaatopwarming. Maar, waarschuwt het Franse Rekenhof in een alarmerend rapport, dat is maar een doekje voor het bloeden. Volgens recente schattingen zal tegen 2050 meer dan de helft van de Franse skistations niet langer rendabel zijn, zelfs met kunstsneeuw. Als de temperatuur met drie graden stijgt – de bergen warmen net als de polen een pak sneller op dan de rest van de wereld – zijn bijna alle Franse skigebieden gedoemd tot een sneeuwarm bestaan en dreigen ze te verdwijnen.
D Wat ze dan achterlaten, is niet mooi. Littekens die een pijnlijke herinnering zullen zijn aan het skiverleden van de bergen. Hier en daar zie je ze al. Lege hotels, achtergelaten door hun eigenaars toen de toeristen niet meer kwamen opdagen. Roestende skiliften en volledige luxeresorts (prachtige en dure hotels) die zelfs nooit zijn afgeraakt omdat de klimaatopwarming hen te snel af was.
E Skiresorts lijden onder de klimaatopwarming waar ze zelf aan bijdragen. Vooral het vervoer van en naar de stations is een gigantisch probleem. Maar wie hier zonder auto wil komen, moet moedig zijn. De straten zijn niet uitnodigend voor voetgangers. Een voetpad is er niet. Parkings zijn er wel, in overvloed.
F Onderweg naar boven liggen links en rechts metalen roosters en deksels. Onder de grond liggen pijplijnen die de sneeuwkanonnen ’s winters voorzien van water. Een paar meter hoger, achter een muur van stenen, ligt een meer. Het is uitgegraven uit de berg om water op te slaan en sneeuw te maken. Zulke waterbassins vind je hier overal. Ze zijn nodig om de skistations te laten draaien en de tienduizenden jobs die ze creëren te waarborgen.
Naar: De Standaard, 23/11/2024
2 Toekomstbeeld voor de Alpen
Het artikel en de foto’s uit de vorige oefening schetsen geen fraai toekomstbeeld voor de Alpen. Toch moeten we positief blijven. Schrijf een extra alinea bij het artikel waarbij je minstens drie oplossingen opsomt die het tij zouden kunnen keren. Zoek op het internet naar de nodige achtergrondinformatie.
4 TEST JEZELF
1 Ken je begrippen!
2 Juist of fout?
SYNTHESE
HET LANDSCHAP VERANDERT op korte termijn door de beweging van aardplaten
De Ocean Race wordt elke drie jaar gehouden en is een van de belangrijkste zeilwedstrijden ter wereld. De zeilers varen in acht tot negen maanden de wereld rond. Ongeveer halverwege de reis komen ze voorbij een bijzondere plek: Point Nemo. Het dichtstbijzijnde stuk land vanaf Point Nemo is meer dan 2 500 kilometer verderop. Nergens op zee is land zo ver weg. Waar bevindt Point Nemo zich dan precies? De moeite om dit en nog veel meer over de oceanen te ontdekken.
2 OP ONDERZOEK
1 Planeet oceaan
Als astronauten vanuit de ruimte naar de aarde kijken, dan overheerst de blauwe kleur van het water (fig. 4.2).
Al dat water bevindt zich in de hydrosfeer, waar de oceanen en zeeën deel van uitmaken. Oceanen en zeeën nemen ruim 70 % van het aardoppervlak in.
Fig. 4.2 De aarde vanuit de ruimte
Fig. 4.1 Vertrek van de Ocean Race 2023 in Alicante
1 Noteer de namen van volgende oceanen en zeeën op de juiste plaats op de kaart.
Noordzee – Middellandse Zee – Atlantische Oceaan – Grote of Stille Oceaan –Indische Oceaan – Noordelijke IJszee – Zuidelijke Oceaan
Fig. 4.3 Referentiekaart van de wereld
Interessant om weten
Point Nemo
Vanaf Point Nemo (Punt Nemo) is het dichtstbijzijnde land 2 685 km verwijderd. De naam is afkomstig van het personage Kapitein Nemo uit het boek Twintigduizend mijlen onder zee van Jules Verne. Dit punt is ook bekend onder de naam ‘Oceanic Pole of Inaccessibility’ (oceanische pool van ontoegankelijkheid).
Vanwege de kleine kans dat vallend ruimteschroot hier mensen raakt, gebruikt onder andere de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA het gebied van Point Nemo als kerkhof voor ruimtevaartuigen. Zo zal in 2031 het ruimtestation ISS uit zijn baan om de aarde worden gehaald en gecontroleerd neerstorten bij Point Nemo.
2 Waar bevindt Point Nemo zich precies? Geef de coördinaten van de ‘eenzaamste plek op aarde’ in Google Maps in: 48°53’ S 123°24’ W. Zoom uit en situeer nu op onderstaande kaart.
noordpoolcirkel
zuidpoolcirkel
kreeftskeerkring
steenboks-
V19
Fig. 4.4 Point Nemo (Google Maps)
2 Warmteopslag in de oceanen
1 In het eerste jaar zag je dat oceanen een matigende invloed hebben op ons klimaat. Kun je verklaren waarom? Bestudeer figuur 4.5 en leg uit.
Fig. 4.5 Invloed van de zee op de temperatuur
Dat het grootste deel van de warmte door het versterkte broeikaseffect in de oceanen terechtkomt, zie je aan de evolutie van de temperatuur (fig. 4.6). De temperatuur van de oceanen is een goede maatstaf voor de warmteopslag en dus ook voor de klimaatverandering.
2 Hoe evolueert de temperatuur van de oceanen? Bestudeer de grafiek (fig. 4.6) en beschrijf de evolutie.
Fig. 4.6 Jaarlijkse afwijkingen in de wereldwijde temperatuur van het oceaanoppervlak (1880-2023)
Oceanen spelen een belangrijke rol voor het klimaat op aarde omdat ze warmte kunnen opslaan. Een liter water kan veel meer energie vasthouden dan een liter lucht.
Er is ook ontzettend veel water op aarde. Daardoor wordt ruim 90 % van alle warmte die door de broeikasgassen in de lucht wordt vastgehouden, door de oceanen opgenomen. De oceanen vertragen zo de opwarming van de aarde, maar warmen elk jaar verder op.
Test jezelf: oefeningen 1-2
Temperatuur in °C
1 De oppervlaktetemperatuur van het zeewater
Ga naar de website van Climate Reanalyzer en beantwoord de vragen.
a Bekijk de legende. Waarover gaat de grafiek?
b Hoe warm was het zeewater op jouw geboortedag? °C
c Noteer de temperatuur van de recentste dag. °C
d Hoeveel graden verschil is er tussen de recentste dag en jouw geboortedatum? °C
e Hoe evolueert de temperatuur van het oceaanwater na september 2024?
2 De opwarming van de oceanen
De opwarming van de oceanen verloopt niet gelijkmatig. Vergelijk de opwarming van het oceaanwater in de Stille Oceaan met de Atlantische Oceaan. Wat stel je vast? Markeer.
In de Atlantische Oceaan / Stille Oceaan beperkt de opwarming zich vooral tot het tropische deel.
In de Atlantische Oceaan / Stille Oceaan is de opwarming veel algemener.
WELKE GEVOLGEN HEEFT DE KLIMAATVERANDERING VOOR DE OCEANEN?
1 CHECK-IN
Je hoort het geregeld in het nieuws: gletsjers en ijskappen smelten, waardoor de zeespiegel stijgt. Maar ook de hoge temperaturen van het oceaanwater zijn slecht nieuws voor de stijging van de zeespiegel. Stormen en orkanen komen vaker dan vroeger in het nieuws. Hebben die dan ook te maken met de opwarming van de oceanen? Test je voorkennis met een korte quiz op iDiddit.
2 OP ONDERZOEK
1 Oorzaken van de zeespiegelstijging
Ons klimaat verandert. De oceaan warmt op en de zeespiegel stijgt. Maar wat veroorzaakt nu juist die zeespiegelstijging? Bekijk de experimenten.
1 Welke twee factoren zorgen voor een zeespiegelstijging? Noteer.
2 Op welke twee plaatsen in de wereld komt het meeste landijs (ijskappen en gletsjers) voor?
3 Op de bovenstaande foto (fig. 4.8) is zee-ijs te zien. Wat is correct? Markeer. Het smelten van zee-ijs heeft wel effect / geen effect op de stijging van de zeespiegel.
Fig. 4.8 De Weddellzee op Antarctica
Zeespiegelstijging aan
1 Wat betekent de zeespiegelstijging voor onze Belgische kust? Bekijk de grafiek (fig. 4.9) en vergelijk de stijging van de zeespiegel tussen 1950-1975 met die na 2015. Wat valt je op?
- Tussen 1950 - 1975:
- Sinds 2015:
Fig. 4.9 Evolutie van het zeeniveau in Oostende
2 Hoe bereiden we ons voor? Bekijk het filmpje. Noteer drie maatregelen die de Vlaamse overheid al heeft genomen om onze kust te beschermen tegen de stijgende zeespiegel en stormen.-
3 Bestudeer figuur 4.10. Welke maatregelen kwamen in het filmpje aan bod? Omcirkel op de onderstaande kaart de vernoemde badplaatsen.
Fig. 4.10 Overzicht van de maatregelen bepaald in het Masterplan Kustveiligheid
De hoge temperaturen van het oceaanwater zijn slecht nieuws voor de stijging van de zeespiegel. Warm water zet immers uit. Hoe warmer het oceaanwater, hoe meer plaats het inneemt, en hoe hoger de zeespiegel komt te liggen. Daarnaast zal de zeespiegel verder stijgen door het versnelde tempo waarin de gletsjers en ijskappen afsmelten.
De Vlaamse overheid heeft het Masterplan Kustveiligheid uitgewerkt, dat de kustregio tot 2050 moet beschermen tegen een stormvloed die eens in de 1 000 jaar voorkomt. Het plan houdt rekening met een stijging van de zeespiegel tot 30 centimeter als gevolg van de klimaatverandering. Die stijging vergroot de piekwaterstanden bij stormvloed en dus de kans op overstroming van de kustzone. Stormvloedkeringen, versterking van de dijken en ophoging van de stranden zijn maatregelen die worden genomen om onze kust te beschermen.
Test jezelf: oefening 1
3 Orkanen in een warmere wereld
Als gevolg van de klimaatverandering kampen we in West-Europa vaker met noodweer dan vroeger, maar van orkanen blijven we gelukkig gespaard.
1 Orkaan, cycloon of tyfoon? Bekijk figuur 4.11 en vul de tekst aan. Kies uit: cyclonen – evenaar – orkaan – tropische storm – tyfoons – orkanen
Fig. 4.11 Orkaan, cycloon of tyfoon?
Een is een onweersbui die uitgroeit tot een met windsnelheden boven de 117 km per uur. De stormen ontstaan boven de oceanen in de tropen op enige afstand van de . Ze gaan gepaard met sterke winden en zware regenval. Boven het westen van de Atlantische Oceaan en het zuidoosten van de VS noemt men deze tropische stormen
In Azië spreekt men van en rond Australië, India en Zuidoost-Afrika zijn het orkaan tyfoon cycloon evenaar
2 Hoe ontstaat een orkaan? Noteer de nummers uit de tabel op de juiste plaats op de tekening (fig. 4.12).
1 De temperatuur van het zeewater aan de tropen is hoger dan 27 °C.
2 Het water verdampt en daardoor stijgt er vochtige lucht op.
3 De waterdamp condenseert (koelt af en vormt kleine druppels). Er vormen zich onweerswolken.
4 Door het draaien van de aarde draait ook de tropische storm rond. Zeewinden maken de storm nog sterker. Het zal ook hevig beginnen regenen.
3 Wat zijn de gevolgen van orkanen wanneer ze aan land gaan? Bekijk de foto’s en het filmpje. Noteer enkele gevolgen van de doortocht van orkanen voor het landschap in kustgebieden.
Fig. 4.13 Houston (Verenigde Staten), 2024
Fig. 4.15 Kingston (Jamaica), 2024
Fig. 4.14 Dickinson (Verenigde Staten), 2024
Fig. 4.16 Dhaka (Bangladesh), 2024
Fig. 4.12 Het ontstaan van een orkaan
4 Welke invloed hebben warmere oceanen op orkanen? Bestudeer figuur 4.17 en beantwoord de vragen.
a Vergelijk de vorming van een storm van categorie 3 nu en in de toekomst voor Miami en Hongkong. Wat stel je vast? Markeer.
-Miami: in de toekomst veel meer / ongeveer evenveel / veel minder kans op zware stormen
-Hongkong: in de toekomst veel meer / ongeveer evenveel / veel minder kans op zware stormen
b Een warmere oceaan gaat gepaard met hogere windsnelheden en dus krachtigere orkanen. Hoe komt dat?
Orkanen ontstaan boven oceanen waar het water minstens 27 °C is. Door de stijging van de temperatuur van het water in de oceanen, kunnen de orkanen nog krachtiger worden. Deze stormen veroorzaken op korte tijd veel ravage: schade aan gebouwen door de krachtige wind, overstromingen en aardverschuivingen door de grote hoeveelheid regen.
Test jezelf: oefeningen 2-3
Fig. 4.17 Kansen op tropische stormen in een warmer klimaat
1 De eilandengroep Tuvalu
Lees het nieuwsartikel en beantwoord de vragen.
a Welk probleem heeft Tuvalu? Markeer geel in de tekst.
b Welke oplossingen worden er voorgesteld? Markeer blauw in de tekst.
Australië biedt eilandengroep Tuvalu een reddingsboei voor migratie om catastrofale gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan
Australië biedt potentiële klimaatvluchtelingen van de kleine eilandengroep Tuvalu een reddingsboei en wil hen het recht geven om naar Australië te migreren. Dat staat in een akkoord dat beide landen gesloten hebben om de impact van de klimaatverandering tegen te gaan. Door een stijgende zeespiegel dreigt Tuvalu deels te verdwijnen in de Stille Oceaan.
Met het hoogste punt op 4,5 meter boven de zeespiegel zijn de 11 000 inwoners op de piepkleine eilanden (26 km²) bijzonder kwetsbaar voor het stijgende zeewater. Wetenschappers van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA berekenden dat tegen 2050 bij het gewone hoogtij een groot deel van het land en de infrastructuur onder water loopt. De hoofdstad Funafuti zou dagelijks door het getij kunnen overstromen. Op vraag van Tuvalu zelf, biedt de Australische regering nu hulp aan met het Falepili Verdrag, wat in de Tuvaluaanse taal zoveel betekent als ‘goed nabuurschap’ en ‘wederzijds respect’. Met het verdrag biedt Australië de bevolking aan om op een wettelijke wijze te migreren.
De Australische premier Albanese zei dat “de inwoners van Tuvalu de keuze om ergens anders te leven, te werken of te studeren verdienen als de gevolgen van de klimaatverandering verergeren”. Volgens de Australische openbare omroep ABC is het de eerste keer dat Australië inwoners aanbiedt te migreren op basis van de gevolgen van de klimaatverandering.
Een tweede onderdeel van het verdrag is een financieel luik, waarmee Australië Tuvalu wil helpen om zich te beschermen tegen de stijgende zeespiegel. Australië maakt 16,9 miljoen Australische dollar (10 miljoen euro) vrij voor een project rond landwinning. Tuvalu wil het hoofdeiland Funafuti met 6 procent uitbreiden op de oceaan om de inwoners zo te beschermen tegen het water en te zorgen dat ze op het eiland kunnen blijven wonen.
Bron: VRT NWS, 10/11/2023
c Heeft Australië ook zelf belang bij het te hulp schieten van Tuvalu? Zo ja, welk?
De eilandengroep Tuvalu
2 De Vlaamse Kustvisie
Kustvisie (vanaf 2024) bouwt verder op het Masterplan Kustveiligheid (sinds 2011) en werkt aan een strategie om op lange termijn onze kust te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot maar liefst 3 meter.
Bekijk het filmpje en noteer aan welke zachte en harde maatregelen wordt gedacht.
3 Geografische actualiteit
Verdiep je in een actuele weersituatie.
Raadpleeg het internet bij de volgende vragen.
a Ga op zoek naar de recentste orkaan / tyfoon / cycloon.
Fig. 4.18 Tyfoon Yagi raasde in september 2024 over de Filipijnen en het noorden van Vietnam
b Wat is de naam van deze orkaan / tyfoon / cycloon?
c Welke landen zijn hierdoor getroffen?
d Noteer minstens drie gevolgen voor het landschap.
4 TEST JEZELF
1 Stijging van de zeespiegel
2 Ontstaan van een orkaan
3 Het landschap na stormweer
3 GEVOLGEN VOOR HET LEVEN IN DE OCEANEN
KERNVRAAG
WELKE GEVOLGEN HEEFT DE OPWARMING VAN DE OCEANEN
VOOR HET LEVEN IN HET WATER?
1 CHECK-IN
De leefruimte in de oceanen met zijn fascinerende ecosystemen is vele malen groter dan die op het land. De biodiversiteit is er dan ook uitgebreider dan op het land. Het gaat van piepklein plankton (fytoplankton) tot het grootste dier op aarde: de blauwe vinvis. Dankzij het fytoplankton produceren de oceanen de helft van alle zuurstof op aarde. Het absorbeert ook enorme hoeveelheden koolstofdioxide, waardoor de oceanen cruciaal zijn in onze strijd tegen klimaatverandering. Benieuwd naar hoe dit alles in zijn werk gaat? Weet jij welke zeedieren in welke biotoop leven? Ga naar iDiddit.
2 OP ONDERZOEK
1 koraalriffen
Het Groot Barrièrerif (Great Barrier Reef) is het grootste koraalrif ter wereld. Het bestaat uit zo’n 3 000 individuele riffen en 900 eilanden die zich uitstrekken over 2 600 km.
Met meer dan 400 soorten koraal, 1 500 soorten vis en 4 000 soorten weekdieren is het Groot Barrièrerif een van de meest biodiverse ecosystemen ter wereld. Bovendien is het de thuis van bedreigde diersoorten zoals de groene zeeschildpad.
1 Situeer het Groot Barrièrerif en kleur het in op de referentiekaart van de wereld achteraan in je boek.
2 Kun je uitleggen wat koralen zijn? Noteer.
3 Hoe komen koralen aan hun kleur? Leg uit.
Fig. 4.20 Groene zeeschildpad op de Malediven
Fig. 4.19 Blauwe vinvis in Sri Lanka
4 Koraalriffen komen voor langs de kusten van tropische oceanen, meestal tot een diepte van 50 meter. Waarom kunnen koraaldiertjes niet dieper dan 50 meter leven?
5 Waarom zijn koraalriffen belangrijk voor zowel mens als dier? Noteer minimum vier redenen.
Volgens onderzoekers heeft het Groot Barrièrerif mogelijk een kantelpunt bereikt, een toestand van onomkeerbare beschadiging. Bekijk de reportage van VRT.
1 Waarom verbleken koralen als gevolg van de opwarming van het oceaanwater? Leg bondig uit.
De oceanen hebben de voorbije 200 jaar ongeveer een derde van de CO2 opgenomen die door de mens is uitgestoten. Op die manier hielden ze de opwarming van de aarde binnen de perken. Maar de CO2 in de oceanen wordt omgezet in koolzuur. Daardoor wordt het water van de oceanen langzaam zuurder en treedt oceaanverzuring op. Warmer oceaanwater neemt ook minder gemakkelijk CO2 op uit de lucht, waardoor er meer CO2 in de lucht aanwezig blijft en de aarde verder opwarmt.
2 Welk effect heeft oceaanverzuring op koraal?
Ook voor andere organismen, zoals schelpdieren, wordt het lastiger om een kalkskelet op te bouwen. Vooral zeevlinders (fig. 4.23) hebben daar last van. Door verzuring van het oceaanwater hebben zeevlinders meer moeite met het maken van hun slakkenhuisje.
Fig. 4.21 Koraalrif in de Rode Zee
Fig. 4.22 Verbleekt koraal in de Rode Zee
Fig. 4.23 Zeevlinder met slakkenhuisje
Door klimaatverandering veranderen watertemperaturen, waardoor vissen en zeedieren massaal verhuizen in de richting van de polen. Bekijk de reportage van VRT.
1 Geef een voorbeeld van een vissoort die …
a minder voorkomt in onze Noordzee:
b meer voorkomt in onze Noordzee:
2 Bestudeer figuur 4.24 (situatie in 2024) en 4.25 (situatie in 2050) en vergelijk de verspreiding van de kleine pieterman tussen 2024 en 2050. Beantwoord de vragen.
a Kruis aan waar de pieterman voorkomt in 2024 en in 2050.
Hoe kunnen we de oceanen redden? Na vele jaren van onderhandelen hebben lidstaten van de Verenigde Naties in het voorjaar van 2023 een historisch akkoord bereikt over de bescherming van de oceanen. Met dat akkoord kan 30 procent van de oceanen beschermd worden als natuurgebied. Dat is erg belangrijk omdat er samen met de klimaatverandering vele andere bedreigingen voor de oceanen zijn.
1 Noteer bij elke foto welke bedreiging getoond wordt. Bedenk oplossingen (zie extra materiaal).
Koraalriffen behoren tot de meest waardevolle ecosystemen op aarde. Ze zorgen voor biodiversiteit in de zee en beschermen ook de kusten tegen overstroming bij zware stormen omdat ze de golven breken.
Koraalriffen hebben erg te lijden onder de opwarming van het zeewater door de klimaatverandering. Door de hogere temperaturen verbleekt het koraal en sterft het af. Oceaanverzuring, overbevissing en vervuiling maken het nog moeilijker voor dit kwetsbare ecosysteem om zich te herstellen.
De gezondheid van de oceanen moet wereldwijd verbeteren door zeegebieden te beschermen, niet-duurzame visserij terug te dringen en vervuiling te stoppen. Maar we moeten vooral onze CO2-uitstoot drastisch verminderen om onze oceanen te redden.
Test jezelf: oefeningen 1-2
Fig. 4.26 Vissersnetten
Fig. 4.28 Sterk vervuild oceaanwater
1 De koraalriffen in het Groot Barrièrerif
Bestudeer figuur 4.29 en markeer in de tekst eronder wat past.
geen verbleking (< 1 %)
weinig verbleking (1 - 10 %)
duidelijke verbleking (11 - 30 %)
veel verbleking (31 - 60 %)
zeer hoge verbleking (61-90 %)
extreem hoge verbleking (> 90 %)
geen levend koraal diep rif (geen zicht)
De Great Barrier Marine Park Authority volgt het koraalrif het hele jaar op. In de Australische winter / zomer zijn ze extra alert. Dat heeft te maken met een sterke stijging / daling van de watertemperatuur. Met uitgebreid onderzoek in het water en vanuit de lucht kan de omvang van de verbleking tegenwoordig goed bestudeerd worden. Daaruit blijkt dat ongeveer 25 / 50 / 75 procent van de onderzochte riffen in het Great Barrier Reef Marine Park duidelijke verbleking vertoont. Zeer hoge en extreme verbleking wordt vooral waargenomen in de noordelijke en centrale regio’s / zuidelijke en centrale regio’s.
2 Oplossingen om koralen te redden
Wat kunnen toeristen in bestemmingen met koraalriffen doen om ze te beschermen? Noteer twee tips.
4 TEST JEZELF
1 Veranderingen door de klimaatopwarming
2 De koraalriffen als kwetsbaar ecosysteem
Fig. 4.29 Verbleking in het Great Barrier Reef Marine Park
SYNTHESE
matigende invloed op het klimaat
stijging zeespiegel
OCEANEN
opwarming door het versterkte broeikaseffect
meer kans op krachtigere orkanen
meer kans op overstromingen op korte tijd veel schade
maatregelen bv. Masterplan Kustveiligheid en Vlaamse Kustvisie om onze kust te beschermen
leven in de oceanen bedreigd door: - koraalverbleking - oceaanverzuring - verschuiving van soorten
BEGRIPPENLIJST
OCEANEN ONDER DRUK
hoofdstuk begrip definitie
1 de hydrosfeer omvat al het water op aarde: de oceanen en zeeën, sneeuw en ijs, de rivieren, de meren en het grondwater
3 het kantelpunt of ‘tipping point’; moment waarop een geleidelijke verandering een kritisch punt passeert waardoor er plots een grote verandering plaatsvindt
3 het koraal geen planten of stenen, maar piepkleine zeediertjes (ook wel poliepen genoemd) die een langzaam groeiend kalkskelet maken
3 het koraalrif bestaat uit kolonies van honderden tot duizenden kleine koralen of poliepen; ecosysteem dat voortkomt in tropische, ondiepe zeeën
2 het landijs het ijs dat op het land ligt (gletsjers en ijskappen)
3 de oceaanverzuring het zuurder worden van het oceaanwater door opname van CO2
1 de oceaan grote, diepe en open watermassa die tussen continenten ligt
2 de orkaan een hevige, tropische wervelstorm met windsnelheden boven de 117 kilometer per uur (windkracht 12 of hoger)
1 de warmteopslag het opnemen, vasthouden en geleidelijk weer afgeven van warmte in de oceanen
1 de zee kleiner en ondieper dan een oceaan, ook vaak omgeven door land
2 het zee-ijs een drijvende ijsmassa in de poolzeeën
Mee(r) naar buiten
VAN DE KLAS NAAR BUITEN: EEN PRAKTISCHE GIDS
KERNVRAAG
HOE ONDERZOEK JE HET LANDSCHAP ALS EEN ECHTE AARDRIJKSKUNDIGE?
1 CHECK-IN
Stap de echte wereld in om het landschap te verkennen. Zie met je eigen ogen wat je tot nu toe alleen op papier hebt gezien. Ontdek de wereld buiten je klaslokaal, ga naar buiten en word een aardrijkskundige in actie.
2 OP ONDERZOEK
1 Van onderzoeksvraag tot hypothese
In je schoolomgeving kun je niet voor elke landschapsvormende laag een onderzoeksvraag en een hypothese formuleren. Ligt jouw school midden in de stad of op het platteland? Is je omgeving reliëfrijk of niet? Stroomt er een rivier dichtbij? Wat kun je onderzoeken in je schoolomgeving of tijdens een uitstap?
1 Bekijk de tip, noteer kort enkele ideeën en overleg met je klasgenoten. Is het onderwerp van je onderzoek wel aardrijkskundig? Controleer dat aan de hand van deze vragen.
Onderzoek je elementen die in het landschap te zien zijn?
Oefenen natuurlijke omstandigheden een invloed uit?
Beschrijf je hoe mensen zich aan het landschap aanpassen en/of het veranderen?
Ontstaan daardoor problemen? Zie je er oplossingen voor?
Hoe zoek je een goed onderwerp?
Stel je een bepaalde route voor (bv. de weg van je huis naar school). Kom je daarbij langs een bijzonder landschap of opvallende landschapselementen?
- Zijn er plaatsen waar het landschap veranderd is?
- Waar zou je zelf iets willen veranderen?
- Las je recent iets over je gemeente of stad?
Enkele voorbeelden:
- de (her)aanleg van het gemeente- of stadspark - de (her)aanleg van openbare speelruimtes - meer of minder winkels in het centrum - nieuwe woonwijken of appartementen
- de (her)aanleg van fietspaden
- een kruispunt gewijzigd in een rotonde - geluidsoverlast door trein of autosnelweg - probleem met wateroverlast na regenval
2 Bekijk de tip, kies samen met je klasgenoten een onderzoeksvraag en noteer ze hier.
Hoe stel je een goede onderzoeksvraag op?
Laat je inspireren door deze voorbeelden van onderzoeksvragen.
1 Is traject A van je huis naar school/sportclub/jeugdbeweging veiliger dan traject B?
2 Wordt er meer groene ruimte (bv. park of natuurgebied) aangelegd of verdwijnt er net groene ruimte (landbouwgrond, natuurgebied, bos …)?
3 Kan je huis onder water komen te staan als gevolg van de klimaatverandering?
4 Is dit onbebouwde terrein een goede plek voor een nieuw skatepark?
5 Hoe verandert het landschap als je vanuit het stadscentrum richting de rand gaat?
6 Waarom is de bodem van de ene akker natter dan de andere?
3 Heb je al een idee wat het antwoord op je onderzoeksvraag kan zijn? Dat idee noemen we de hypothese
Noteer ze. Keer na je onderzoek terug naar deze vraag. Vergelijk je resultaten met je hypothese.
Had je een gelijkaardig antwoord of ben je verrast door de uitkomst van je onderzoek?
Hoe stel je een goede hypothese op?
Laat je inspireren door deze voorbeelden van hypothesen bij de onderzoeksvragen.
1 Traject A is drukker en er rijden meer fietsers dan op traject B. Ik denk dat traject B veiliger is.
2 Er wordt veel gebouwd, waardoor ik de indruk krijg dat er veel groene ruimte verdwijnt.
3 Wij wonen ver van de zee, dus ik denk niet dat we moeten vrezen voor overstromingsgevaar.
4 Het onbebouwde terrein ligt in een woonwijk met een oudere bevolking. Die zullen het vast wel fijn vinden dat er kinderen en jongeren komen skaten.
5 Vanop de tram zie ik dat het minder druk wordt en er ook minder winkels zijn buiten het centrum.
6 De grondsoorten van beide akkers zijn verschillend.
2 Goed voorbereid op onderzoek
Herlees je onderzoeksvraag. Welke laag of lagen onderzoek je? Je hebt een of meer stappenplannen nodig voor je onderzoek. Bekijk het overzicht bij ‘3 Aan de slag’ (p. 120) en print via iDiddit de terreinfiche(s) af.
1 Welke methode gebruik je om je onderzoeksvraag te beantwoorden?
Kies uit: observeren, meten, tellen, enquête/interview afnemen of experiment uitvoeren.
Observatie
- Je noteert wat je ziet.
- Je noteert en tekent op een kaartafdruk.
- Je kruist zichtbare elementen aan in een tabel.
- Je neemt foto’s.
- Je markeert de landschapselementen op een zwart-witfoto.
- Je legt de blikvangers vast.
- Je maakt een landschapsschets.
Telling
Meting
- Je meet en plaatst de gegevens in een grafiek.
Bv. afstand, helling, geluidssterkte, stroomsnelheid, temperatuur …
- Je telt het aantal auto’s, fietsers, voetgangers, toeristen, huizen …
- Je brengt de resultaten van je telling overzichtelijk in kaart.
Experiment
- Je voert een experiment uit.
Enquête of interview
- Je stelt een vragenlijst op en interviewt voorbijgangers.
- Je verwerkt je resultaten in een overzicht.
Bv. een grondboring, de korrelgrootte bepalen …
2 Welk materiaal heb je nodig? Maak een lijst en noteer het hier.
Voor je onderzoek is het belangrijk dat je je goed kunt oriënteren in je eigen schoolomgeving. Kaarten helpen je daarbij. Maak dus je eigen kaartenmap met Geopunt, Topomapviewer en Google Maps.
1 Om je standplaats of route te vinden, maak je gebruik van Google Maps.
2 Maak je eigen topografische kaart met Topomapviewer. Een topografische kaart is een algemene kaart: ze geeft het landschap zo goed en zo volledig mogelijk weer. Je vindt er zowel natuurlijke kenmerken zoals plantengroei, rivieren en reliëf, als menselijke elementen zoals wegen, bebouwing, administratieve grenzen, namen van steden en gemeenten …
3 In je onderzoek zul je ook thematische kaarten nodig hebben. Op die kaarten wordt één welbepaald thema afgebeeld, zoals de bodem, huizen, landbouwpercelen, waterwegen … Op de website van Geopunt vind je een groot aanbod aan thematische kaarten.
4 Om het terrein nog beter te verkennen, maak je gebruik van Google Earth. Zeker wanneer je het reliëf wilt onderzoeken, is Google Earth een grote hulp.
5 Heb je alle kaarten een titel gegeven? Staat de lijnschaal erop? Wanneer alle kaarten van je team geprint zijn, breng je ze samen. Je hebt nu je eigen kaartenmap gemaakt en je bent klaar om eropuit te trekken.
6
Baken nu je onderzoeksgebied af.
a Zoek lijnvormige elementen op de topografische kaart (bv. wegen, spoorwegen, waterlopen) die je gebied helpen af te bakenen.
b Overtrek de elementen die te maken hebben met je onderzoek of leg de straten/kruispunten vast waar je een telling of interview zult uitvoeren.
Fig. 5.1 Algemene kaart Mechelen
Fig. 5.2 Thematische kaart landbouwpercelen
1 Taken verdelen
Voor je op stap gaat, verdeel je de taken. Maak duidelijke afspraken over wie wat doet. Bij elke volgende opdracht verander je van rol. Dit is een voorbeeld van een rolverdeling.
navigator en kaartlezer
fotograaf/tekenaar
aantekenaar op de kaart
uitvoerder van het experiment
verzamelaar van gegevens in een grafiek of tabel
verslaggever
De verwerking van de gegevens doe je achteraf samen in de klas.
2 Oriënteren, lokaliseren en situeren
Bij elk aardrijkskundig onderzoek begin je met je te oriënteren. In TeleScoop 1 heb je verschillende vaardigheden geleerd om je positie in een landschap te bepalen. Gebruik die vaardigheden om je te lokaliseren en te situeren. Raadpleeg de kennisclips of je Geokit.
V1: Hoe bepaal je het noorden?
V2: Hoe oriënteer je een kaart zonder kompas?
V3: Hoe lokaliseer je jezelf op een kaart?
V4: Hoe situeer je een plaats (of jezelf)?
V5: Hoe gebruik je een schaal om afstanden te bepalen?
3 Het landschap waarnemen
Er zijn verschillende methodes om een landschap te bestuderen: fotograferen, tekenen, schetsen of annoteren. Lees alle uitleg bij a tot d goed na en maak dan een keuze die bij jezelf past.
Ik kies voor: optie a optie b optie c optie d
a Maak foto’s van het landschap. Duid de locatie van elke foto aan op de topografische kaart en maak een lijst op zodat je achteraf nog weet wat je gefotografeerd hebt. Foto’s zijn een goede hulp bij de studie van het reliëf, functies in de stad of bij een bezoek aan bv. een groeve of een boerderij.
b Kun je goed tekenen? Maak dan je eigen landschapstekening. Die helpt je om intenser waar te nemen en het landschap beter te begrijpen. Met behulp van een kader kun je je gebied afbakenen en schetsen.
5.3 Voorbeeld van een landschapstekening met kader beeld lowres
TF2
TF3
TF4
TF5
Fig.
Ben je geen tekentalent? Je kunt ook een foto maken van het landschap en in Word die foto bewerken. Ga via ‘Afbeeldingsindeling’ naar ‘Kleur’ en kies dan voor zwart-wit of grijstinten. Op deze bewerkte afbeelding
omgeploegde akker
akker met koolzaad
dorp bos bos weiland
omgeploegde akker
c Ga naar een hoge plaats in je stad of gemeente. Of misschien lukt het vanuit je schoolgebouw? Daar maak je een horizonschets. Je tekent alleen de contouren van voorwerpen, gebouwen en bomen die je ziet. Je tekent niet de details. Noteer zeker de naam van de gebouwen die je herkent op je tekening.
5.4 Voorbeeld van een horizonschets
d Of kies je voor aantekeningen maken of annoteren? Loop een bepaald traject en noteer hierbij de
Het voorbereidende werk is nu achter de rug. Voer je onderzoek uit met je gekozen terreinfiche(s).
Landschapslagen met natuurlijke elementen
Ondergrond onderzoeken
Bodem onderzoeken
Reliëf onderzoeken
Afstand, hoogte, helling
Rivieren: diepte, breedte, stroomsnelheid en debiet
Weerselementen meten
Landgebruik: open ruimte
Open ruimte waarderen
Open ruimte karteren
Landbouwer interviewen
Landgebruik: bebouwde ruimte
Bebouwde ruimte karteren
Vragenlijst opstellen
Geluidsniveau meten
Tevredenheidsonderzoek
Recreatie en toerisme
Veranderingen in het landschap
Veranderingen in het landschap onderzoeken
5 Resultaten verwerken
1 Kaart in groep na met behulp van de vragen.
a Leg al je gegevens, notities en kaarten op tafel.
b Lees je onderzoeksvraag nog eens aandachtig.
c Komen je resultaten overeen met je hypothese?
d Vraag je in je groep af hoe dat komt en noteer je bevindingen hieronder.
2 Welke landschapslagen heb je in je groep onderzocht? Beschrijf het landschap aan de hand van de lagen en ga vervolgens ook op zoek naar relaties in het landschap.
a Noteer bij elke laag de landschapselementen die je ziet.
landgebruik
vegetatie
klimaat
reliëf
bodem en water
ondergrond
landschap
Fig. 5.6 Landschapsvormende lagen
b Onderzoek de horizontale relaties binnen één laag en de verticale tussen de lagen.
horizontale relaties = verbindingen tussen verschillende plaatsen in het landschap Bv. Een rivier die door een vallei stroomt, verbindt de bergen (waar ze ontspringt) met de zee (waarin ze uitmondt). tussen verklaring en en
verticale relaties = verbindingen tussen de verschillende lagen waaruit het landschap is opgebouwd Bv. Waar grondstoffen in de ondergrond aanwezig zijn, bevindt zich een groeve en een verwerkende fabriek. tussen verklaring en en
3 Stel nu je eigen aardrijkskundige excursiebundel samen.
Breng al je materiaal (foto’s, tekeningen, kaarten, besluiten …) samen tot een verzorgd geheel. Eindig met een besluit. Geef een persoonlijke toets aan je excursiebundel.
4 TEST JEZELF
1 Reflecteer met vragen
2 Reflecteer in een wolk
Sy NTHESE
MEE(R) NAAR BUITEN
Check-in
Hoe begin je aan een onderzoek?
onderzoeksvraag opstellen
hypothese bedenken
TF0
Een aardrijkskundig (terrein)onderzoek uitvoeren
Op onderzoek
Hoe bereid je je goed voor?
terreinfiche(s) kiezen
onderzoeksmethode kiezen
materiaal verzamelen
eigen kaartenmap maken
TF1
Een kaartenmap maken
• Google Maps
• Topomapviewer
• Geopunt
• Google Earth
Aan de slag
Oriënteren, waarnemen en annoteren: hoe ga je te werk?
TF2 Oriënteren zonder kaarten
TF3 Oriënteren met kaarten
TF4 Een landschap waarnemen
het landschap fotograferen
het landschap tekenen
een horizonschets maken
TF5 Een kaart annoteren
Aan de slag
Het (terrein)onderzoek uitvoeren: Welke terreinfiche(s) kies je uit?
Landschapslagen met natuurlijke elementen
TF6 Ondergrond onderzoeken
TF7 Bodem onderzoeken
TF8 Reliëf onderzoeken
TF9 Afstand, hoogte, helling
TF10 Rivieren: diepte, breedte, stroomsnelheid en debiet
TF11 Weerselementen meten
Landgebruik: open ruimte
TF12 Open ruimte waarderen
TF13 Open ruimte karteren
TF14 Landbouwer interviewen
Landgebruik: bebouwde ruimte
TF15 Bebouwde ruimte
TF16 Vragenlijst opstellen
TF17 Geluidsniveau meten
TF18 Tevredenheidsonderzoek
TF19 Recreatie en toerisme
Veranderingen in het landschap
TF20 Veranderingen in het landschap onderzoeken
Aan de slag
Hoe verwerk je de resultaten?
de resultaten ordenen
landschapslagen beschrijven
horizontale en verticale relaties onderzoeken
een besluit formuleren
de resultaten vergelijken met de hypothese
een excursiebundel maken
Test jezelf
Reflecteer nu over je onderzoek.
Wat ging er goed?
Wat was jouw rol in het geheel?
Wat liep anders dan verwacht?
Wat zou je anders kunnen doen een volgende keer?
Welk verder onderzoek zou je nog kunnen doen?
BEGRIPPENLIJST
MEE(R) NAAR BUITEN
hoofdstuk begrip definitie de algemene kaart overzichtskaart met zo veel mogelijk landschapselementen annoteren (op kaart) een kaart voorzien van extra informatie over landschapselementen zoals wegen, dorpen of rivieren, maar ook of er een weide of bos is de hypothese een voorlopig antwoord op een onderzoeksvraag of een mogelijke verklaring voor een bepaalde waarneming de onderzoeksvraag de vraag waarop je een antwoord zoekt door een onderzoek te doen de thematische kaart kaart die enkel gegevens bevat over een bepaald thema (bv. landbouwgewassen, reliëf, bodem, klimaat …) de topografische kaart algemene kaart met zo veel mogelijk landschapselementen
V5 Hoe gebruik je een schaal om afstanden te bepalen?
V6 Hoe zoek je snel op in je atlas?
V7 Hoe lees en begrijp je atlaskaarten?
V8 Hoe lees je een topografische kaart?
V9 Hoe gebruik je het wereldgradennet?
V10 Hoe beschrijf je een landschap?
V11 Hoe herken je reliëfvormen?
V12 Hoe lees je een klimatogram?
V13 Hoe bepaal je het klimaat aan de hand van een klimatogram?
V14 Hoe onderzoek je grondsoorten?
V15 Hoe lees je tabellen, grafieken en diagrammen?
V16 Hoe bestudeer je referentiekaarten?
V17 Hoe analyseer je geografische actualiteit?
V18 Hoe werk je met Geopunt?
V19 Hoe werk je met Google Maps?
V20 Hoe werk je met Google Earth?
REFERENTIEKAARTEN
VAARDIGHEID 1: Hoe bepaal je het noorden?
Hoe bepaal je het noorden met een kompas?
1 Leg je kompas horizontaal. Blijf uit de buurt van metaal en magneten.
2 De kompasnaald (rode pijlpunt) wijst het noorden aan.
3 Draai je kompas zo dat de letter N (noorden op het kompas) samenvalt met de rode pijlpunt van de kompasnaald.
4 Draai de kaart zo dat de noordpijl van de kaart samenvalt (evenwijdig ligt) met de kompasnaald.
5 Als er geen windroos op een kaart staat, is de bovenkant van de kaart het noorden. Kijk naar de tekst op de kaart om te bepalen wat de bovenkant is.
1B: HOE BEPAAL JE HET NOORDEN MET DE STAND VAN DE ZON?
Hoe bepaal je het noorden met de stand van de zon?
1 Kijk in de richting van de zon.
2 ’s Morgens staat de zon in het oosten, ’s middags in het zuiden en ’s avonds in het westen.
3 Kijk hoe laat het is en in welke windrichting de zon nu staat. Zo kun je het noorden bepalen.
VAARDIGHEID 2: Hoe oriënteer je een kaart zonder kompas?
1 Zoek minstens twee herkeningspunten in het landschap.
2 Zoek die herkenningspunten op de kaart.
3 Draai nu de kaart zodat de herkenningspunten in dezelfde richting liggen als jij ze ziet.
1A: HOE BEPAAL JE HET NOORDEN MET EEN KOMPAS?
Vaardigheid 3: Hoe lokaliseer je jezelf op een kaart?
1 Oriënteer eerst je kaart (zie vaardigheid 2).
2 Trek daarna door elk herkenningspunt een lijn volgens je kijkrichting.
3 Waar deze lijnen elkaar snijden, is jouw standplaats S.
Vaardigheid 4: Hoe situeer je een plaats (of jezelf) ... ?
4A: ten opzichte van een andere plaats
1 Leg een denkbeeldige windroos op je standplaats.
2 Bepaal de windrichting van de gezochte plaats ten opzichte van jouw standplaats.
Bv. Antwerpen ligt TEN noorden van Mechelen.
4B: in een gebied
1 Bepaal in dit gebied de windrichtingen.
2 Bepaald dan je standplaats binnen het gebied.
Bv. Antwerpen ligt IN het westen van de provincie Antwerpen.
Gebruik ‘ten ... van ...’ en ‘in ...’ voor de juiste situeringsmethode.
VAARDIGHEID 5: HOE
De schaal geeft aan hoeveel keer de werkelijke afstanden op een kaart zijn verkleind. We maken het onderscheid tussen een lijnschaal en een breukschaal.
Lijnschaal
Op een lijnstuk staan de werkelijke afstanden aangeduid die voorgesteld worden op de kaart.
Voorbeeld:
Je wilt de werkelijke afstand (in vogelvlucht of ‘hemelsbreed’) kennen tussen twee steden, bv. Antwerpen en Mechelen.
1 Neem een strookje papier.
2 Leg dat onder de twee steden.
3 Teken de beide steden af op het strookje en leg dat dan naast de lijnschaal. Je komt uit op een afstand tussen ongeveer 20 en 25 kilometer. Deze methode is niet zeer nauwkeurig.
Breukschaal
De noemer van de breuk geeft aan hoeveel keer de afstanden op deze kaart zijn verkleind. De breukschaal van de administratieve kaart van België is bv. 1/800 000. Dat betekent dat alle afstanden op de kaart in werkelijkheid 800 000 keer groter zijn. Je meet de afstand tussen Antwerpen en Mechelen, die is 2,8 cm .
In werkelijkheid bedraagt deze afstand dus: 2,8 cm x 800 000 = 2 240 000 cm of 22 400 m of 22,4 km.
Opgelet!
Op kleinschalige kaarten (grote landen en werelddelen bijvoorbeeld) moet je opletten met het gebruik van de schaal om afstanden te berekenen. Door de projectie van een bol op een plat vlak zijn de afstanden áltijd vervormd. De resultaten van die oefeningen zijn niet correct.
Afstanden meten in Google Maps
Om grote afstanden op de aarde te meten, werk je best in Google Maps. Klik met de rechtermuisknop op plaats A en dan op ‘Afstand meten’. Ga naar plaats B en klik daar opnieuw met je rechtermuisknop en kies voor ‘’Afstand tot hier’. Je kunt nu de afstand tussen A en B aflezen.
VAARDIGHEID 8: Hoe lees je een topografische kaart?
Een topografische kaart geeft het landschap weer zoals het op het moment van de opname was. Dat tijdstip staat op de kaart vermeld. Op het ogenblik dat je de kaart gebruikt, kan het landschap al wat veranderd zijn.
Wat wordt er voorgesteld op een topografische kaart?
- Op een topografische kaart worden alle zichtbare natuurlijke en menselijke landschapselementen (reliëf, waterlopen, wegen, bebouwing, weiland, akkers, bossen …) voorgesteld op grote schaal (weinig verkleind).
- Aan het waarneembare landschap zijn een aantal onzichtbare elementen toegevoegd, zoals namen, grenzen, hoogtelijnen …
Hoe wordt dit voorgesteld op een topografische kaart?
- De lijnschaal en breukschaal zijn aangegeven op de kaart.
- Het noorden van de kaart ligt altijd bovenaan. De lengte- en breedtecoördinaten staan in de rand.
- De legende verklaart de gebruikte symbolen.
- Het kaartnummer: op de voorzijde van de kaart kun je deze kaart in het hele grondgebied situeren.
schaal: 1/50 000 0 1 km
VAARDIGHEID 9: Hoe gebruik je het wereldgradennet?
De evenaar verdeelt de aarde in een noordelijk halfrond en een zuidelijk halfrond. Enkele belangrijke breedtelijnen of parallellen zijn de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring. De breedteligging lees je af aan de zijkant van de kaart.
De breedtelijnen ten noorden van de evenaar duiden we aan met het cijfer dat je afleest aan de zijkant van je atlaskaart, gevolgd door ‘N’ (noord). Bv. Peking 40 °N.
MERIDIANEN
De breedtelijnen ten zuiden van de evenaar duiden we aan met het cijfer dat je afleest aan de zijkant van je atlaskaart, gevolgd door ‘S’ (zuid). Bv. Port Louis 20 °S.
Beeld eens iemand uit die breed is. Waar staan je handen? Inderdaad! Aan de zijkant van je lichaam. Zo kun je onthouden waar je de breedteligging van een plaats kunt aflezen op de wereldkaart in je atlas.
WESTELIJK HALFROND
De nulmeridiaan verdeelt de aarde in een oostelijk halfrond en een westelijk halfrond. De lengteligging lees je af aan de boven- of onderkant van de kaart.
De lengtelijnen ten oosten van de nulmeridiaan duiden we aan met het cijfer dat je afleest aan de bovenkant/onderkant van je atlaskaart, gevolgd door ‘E’ (oost). Bv. Tokio 140 °E.
De lengtelijnen ten westen van de nulmeridiaan duiden we aan met het cijfer dat je afleest aan de bovenkant/onderkant van je atlaskaart, gevolgd door ‘W’ (west). Bv. Santo Domingo 70 °W.
Beeld eens iemand uit die lang is. Waar staan je handen? Inderdaad! Bovenaan je lichaam.
Zo kun je onthouden waar je de lengteligging van een plaats kunt aflezen op de wereldkaart in je atlas.
Als je de breedte- en lengteligging exact wilt bepalen, dan moet je die twee combineren. We noteren eerst de breedteligging en dan de lengteligging. Bv. Mexico-Stad 20 °N 100 °W.
BREEDTECIRKE
HET WERELDGRADENNET
MERIDIANEN
VAARDIGHEID 10: Hoe beschrijf je een landschap?
10A: Hoe beschrijf je een landschap aan de hand van lagen?
Landschapsvormende lagen
Wat geeft deze laag weer?
Landgebruik = alle elementen die de mens in het landschap heeft aangebracht
Landschapselementen op jouw locatie
- bebouwing:
- transportwegen:
- nutsvoorzieningen:
- landbouw:
- industrie:
- toerisme+recreatie:
- ontginning:
Vegetatie = natuurlijke plantengroei
Klimaat = onzichtbare laag die aangeeft of het warm/ koud en nat/droog is
Reliëf = hoogtes en laagtes in het landschap
Bodem = losse gesteentelaag waarin planten groeien
Water = aan de oppervlakte
Ondergrond = harde gesteentelaag onder de bodem
Landschap = het geheel van alle lagen
10B: Hoe beschrijf je relaties in een landschap?
Voorbeelden van landschappen
- Welke landschapselementen komen er in dit landschap voor? - Waarom horen deze elementen bij elkaar / waar komen ze voor?
Binnen welke of tussen welke lagen is er een verband?
VAARDIGHEID 11: Hoe herken je reliëfvormen?
11A: Hoe herken je reliëfvormen in het landschap?
Bekijk en beoordeel de volgende reliëfelementen.
Is de horizonlijn recht?
Is de helling matig tot steil en snijdt de rivier diep in het landschap?
NEE
NEE NEE JA JA JA
Is er een groot hoogteverschil (> 500 m) in het landschap waar te nemen?
vlakte heuvel/heuvelland plateau berg/gebergte
11B: Hoe herken je reliëfvormen op de kaart?
Reliëfvormen op kaart
Vlakte
- weinig hoogtelijnen, weinig hoogteverschillen, weinig hellingen, laag gelegen
- groene kleur in atlaskaarten
Heuvel
- duidelijke helling met hoogtelijnen die toelopen naar een hoogste punt, niet hoger dan 500 m
- op atlaskaarten te herkennen als een gele/oranje vlek in de groengekleurde omgeving
Dal (in plateau)
De hoogtelijnen lopen in een boogvorm rond een rivier(tje) in de richting van de bron en keren terug. Als er geen rivier in ligt, is het een droog dal.
Plateau
- vlak, hoger gelegen reliëfdeel dat omzoomd wordt door steilere hellingen
- op atlaskaarten te herkennen als een afgetekende vlek met een kleur die wijst op een grotere hoogte dan de omgeving
Berg (gebergte)
- duidelijke en steile hellingen, oplopend naar een hoogte boven 500 m
- op atlaskaarten te herkennen aan kleuren die van buiten naar binnen variëren van groen naar geel en van oranje tot bruin
Opgelet! ‘Berg’ wordt in Vlaanderen vaak foutief gebruikt voor een heuvel.
VAARDIGHEID 12: Hoe lees je een klimatogram?
1
Wanneer is een maand nat of droog?
Kijk op het klimatogram naar de gemiddelde temperatuurwaarden (linkse as) en de neerslagwaarden (rechtse as). Welke neerslagwaarde staat tegenover welke temperatuurwaarde?
- 10 °C 20 mm neerslag
- 25 °C 50 mm neerslag
Dat wil dus zeggen dat de waarden op de neerslagas (rechts) het dubbel zijn van de waarden op de temperatuuras (links).
In de grafiek staat N dus tegenover 2T of N = 2T
- Bij een droge maand is N < 2T en dan ligt het blauwe balkje onder de rode temperatuurcurve.
- Bij een natte maand is N ≥ 2T en dan ligt het blauwe balkje op of boven de rode temperatuurcurve.
Temperatuurcurve een bepaald jaar Ukkel
2 Hoe haal je alle informatie uit een klimatogram?
Gemiddelden van minstens 30 jaar
naam van het waarnemingsstation
Links lees je de temperatuur af.
De temperatuurcurve verbindt de gemiddelde maandtemperaturen. Die worden in het midden van de maandkolom aangeduid en ook zo afgelezen.
Neerslagdiagram een bepaald jaar
Ukkel (België) 51° N, 4° E 1991-2020
observatieperiode van 30 jaar
Rechts lees je de neerslag af.
De gemiddelde maandneerslag wordt weergegeven met blauwe staven, vergelijkbaar met water in een glas.
Ukkel
De maandgemiddelden van december en januari sluiten op elkaar aan.
maanden van jaar
102228112912482308910627
Jaar
gemiddelde jaarneerslag (in mm)
Gemiddelden van minstens 30 jaar
gemiddelde jaartemperatuur (in °C)
20 mm en 10 °C staan op dezelfde hoogte: de neerslagwaarde is het dubbel van de temperatuurwaarde. Bij positieve temperaturen kunnen zo de natte maanden van de droge onderscheiden worden. In een droge maand blijft de neerslagkolom onder de temperatuurcurve, in een natte maand is de kolom even hoog of hoger dan de temperatuurcurve.
VAARDIGHEID 13: Hoe bepaal je het klimaat aan de hand van een klimatogram?
Klimaatgroep
Vegetatietype
Geen plantengroei mogelijk: IJSWOESTIJN KOUD
Geen boomgroei mogelijk: TOENDRA
Enkel naaldbomen kunnen groeien: TAIGA
Loofbomen kunnen groeien in de zomer: ZOMERGROEN LOOFWOUD + GEMENGD WOUD *
Planten groeien goed: SUBTROPISCH REGENWOUD
GEMATIGD
Klimaattype
Klimaattype op basis van neerslag
koud klimaat zonder dooiseizoen
koud klimaat met dooiseizoen
koudgematigd klimaat
Klimaattype op basis van temperatuur Neerslag aflezen
De jaarneerslag bedraagt meer dan 400 mm per jaar; er is max. 1 droge maand. nat klimaat koelgematigd nat klimaat
warmgematigd nat klimaat –altijd nat of natte zomer
Planten groeien niet goed: HARDBLADIGE VEGETATIE
warmgematigd nat klimaat –met droge zomer
Planten kunnen groeien: SUBTROPISCHE SAVANNE
warmgematigd nat klimaatmet natte zomer
Weinig tot geen boomgroei: SAVANNE EN STEPPE HARDBLADIGE VEGETATIE
warmgematigd bijna droog klimaat
Geen plantengroei mogelijk: WOESTIJN
warmgematigd droog klimaat
WARM
De jaarneerslag bedraagt meer dan 400 mm.
Droge maanden vallen in de zomer.
Droge maanden vallen in de winter.
De jaarneerslag ligt tussen de 200 mm en 400 mm. bijna droog klimaat
De jaarneerslag bedraagt minder dan 200 mm. droog klimaat
Planten groeien goed: TROPISCH REGENWOUD
Grasland met verspreide boomgroei: TROPISCHE SAVANNE
De temperatuur is altijd lager dan 10 °C. koud klimaat
De temperatuur stijgt max. 4 maanden boven 10 °C. koudgematigd klimaat
koelgematigd klimaat
De temperatuur van de koudste maand (Tk) is lager dan 18 °C, die van de warmste maand (Tw) komt niet boven de 22 °C, er zijn meer dan 4 maanden boven de 10 °C.
warmgematigd klimaat
De temperatuur van de koudste maand (Tk) is lager dan 18 °C, die van de warmste maand (Tw) is minstens 22 °C.
De temperatuur van de koudste maand is altijd hoger dan 18 °C. warm klimaatDe jaarneerslag bedraagt meer dan 400 mm. nat klimaat warm en nat klimaat
De jaarneerslag ligt tussen de 200 mm en 400 mm. bijna droog klimaat warm en bijna droog klimaat
De jaarneerslag bedraagt minder dan 200 mm. droog klimaat warm en droog klimaat
* Komt voor in een koelgematigd klimaat met strenge winters. Een strenge winter is een winter waarbij de temperatuur van de koudste maand onder de -3 °C daalt.
VAARDIGHEID 14: Hoe onderzoek je grondsoorten?
14A: Hoe onderzoek je losse gesteenten?
rolletje zonder scheuren rolletje met scheuren
Kun je er een hoefijzer mee maken?
ZANDIG LEEM
LEMIG ZAND ZAND nee ja
hoefijzer zonder scheuren hoefijzer met scheuren
Kun je er een ringetje mee maken?
Neem wat grond in je hand en zorg ervoor dat ze vochtig is. Kun je er een rolletje mee maken? nee nee ja ja
De korrels vallen niet uit elkaar (dropje). De korrels vallen uit elkaar (bergje).
KLEIIG LEEM geen hoefijzer LEEM
geen ringetje
LEMIGE KLEI
14b: Hoe onderzoek je losse en vaste gesteenten?
los gesteente
keien zichtbaar?
korrels voelbaar?
NEE NEE NEE
zie vast gesteente
vast gesteente zie tabel los gesteente
boetseerbaar?
grind zand klei leem JA JA JA JA NEE
bruist met zuur? kalkhoudend?
krasbaar met vingernagel? krijt zandsteen kalksteen leisteen JA JA JA JA NEE NEE NEE
NEE
korrels voelbaar?
VAARDIGHEID 15: Hoe lees je tabellen, grafieken en diagrammen?
Een tabel lezen
Stap 1: Waarover gaat deze tabel? Welk onderwerp, welk gebied, welke periode?
Die info staat meestal in de titel. Welke eenheden worden gebruikt?
Stap 2: Zijn er verschillende kolommen? Wat stellen ze elk voor?
Stap 3: Zie je meeste, minste, gemiddelde waarden? Kun je bepaalde gegevens groeperen?
Stap 4: Zijn er verbanden in deze tabel?
Stap 5: Wat kun je uit deze tabel besluiten?
Een grafiek lezen
Elke grafiek (bv. temperatuurcurve) heeft een titel en een voorstellingswijze die in een legende wordt verklaard. Er zijn twee assen waarop gegevens voorkomen die ten opzichte van elkaar zijn uitgezet.
Stap 1: Waarover gaat deze grafiek?
Stap 2: Wat stellen de beide assen voor? Welke eenheden worden gebruikt?
Stap 3: Hoe zijn de gegevens voorgesteld?
Stap 4: Herken je pieken, dalen, een trend (stijging, daling …), knikpunten?
Stap 5: Wat vertelt deze grafiek?
Een staafdiagram lezen
Met een staafdiagram maakte je al kennis bij het neerslagdiagram. Hier kun je dezelfde stappen doorlopen als bij het lezen van een grafiek. Soms is er geen tweede as en staan de voorgestelde zaken naast elkaar. Dan lees je gewoon de hoeveelheden op de ene as af.
Een taart- of cirkeldiagram lezen
In deze cirkel krijgt elk voorgesteld aspect zijn deel ‘van de taart’, die in het totaal 100 % voorstelt.
VAARDIGHEID 16: Hoe bestudeer je referentiekaarten?
Referentiekaarten kun je het best bestuderen door oefeningen uit je leerwerkboek opnieuw te maken.
In deze GEOKIT vind je de referentiekaarten van België, Europa en de wereld. Je vindt deze drie kaarten ook op iDiddit. Op die manier kun je dezelfde kaart meerdere malen gebruiken om te oefenen.
Stap 1: Leg je lege oefenkaarten naast de oefeningen waarvoor je een referentiekaart nodig hebt.
Stap 2: Vul op de lege kaarten in wat je je nog kunt herinneren uit de les.
Stap 3: Verbeter aan de hand van je atlas en/of je leerwerkboek (oplossingen) wat je fout had.
Stap 4: Vul wat je niet meer wist aan met je atlas (zoek op, verwerk de leerstof actief!).
Stap 5: Verbeter wat je in stap 4 hebt gedaan met de kaarten van je leerwerkboek.
Stap 6: Herhaal stap 1 tot 5 tot je alles kunt invullen zonder gebruik te maken van hulpmiddelen.
Zoek een stad, rivier, berg … ook eens op een andere kaart dan de kaart die je gebruikte tijdens de les. Zo kun je deze plaatsnamen beter onthouden.