REEKS B Het waterpeil van een rivier is niet altijd hetzelfde. Het stijgt na regenval en daalt in periodes van droogte. Het debiet van een waterloop is de hoeveelheid water die per seconde passeert op een bepaald punt in een rivier. Het debiet wordt uitgedrukt in kubieke meter per seconde. Het debiet is afhankelijk van de seizoenen, maar ook van de oppervlakte van het stroombekken. Bovendien verschilt het debiet van een rivier ook nog eens van streek tot streek. De debietschommelingen van een waterloop tijdens het jaar noem je het regime.
De grafiek geeft het debiet weer van Maas en Schelde. debietwaarden Maas en Schelde
800
debiet Maas 700
debiet Schelde 600
debiet (m3/s)
3
500 400 300 200 100 0
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
maand
a) Wat is de gemiddelde waarde van het debiet van de Maas in januari? b) In welke periode blijft het debiet van de Maas nagenoeg constant?
c) In welke maand bereikt het gemiddelde debiet van de Maas een minimale waarde? d) Maak een schatting van de waarde van het debiet van de Schelde in juni: e) In welke maand is de toename van het debiet van de Schelde het grootst? f) In de wintermaanden is het debiet van de rivieren groter dan in de zomer. Verklaar.
g) Waarom is het debiet van de Maas in elke periode van het jaar groter dan dat van de Schelde?
HOOFDSTUK 1 I GRAFIEKEN EN TABELLEN
13