TeleScoop 3 DA - voorbeeldhoofdstuk

Page 1

si

er

fv

oe

Pr

N

e© VA

IN

3


N

ie © VA

rs

fv e

oe

Pr

IN


IN

3

ie © VA

N

tele

Bert Rondeaux Ruben Foubert Eline Smets

Annemie Van Cleemput

Pr

oe

fv e

rs

met medewerking van Chris Van Broeck


N

ie © VA

rs

fv e

oe

Pr

IN


IN

Inhoud

ie © VA

N

Starten met TeleScoop 5 Diddit: het onlineleerplatform bij TeleScoop 7 Voorbeeld uit de actualiteit 8 Actualiteitssjabloon 9

13

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep 2 De referentiekaart van de wereld

13 17

WE GAAN UIT DE BOL

19

Wow! 1 De aarde is een systeem 2 Het natuurlijk broeikaseffect 3 De koolstofcyclus 4 Het systeem aarde biedt kansen Aha! Woordenlijst

20 21 30 34 39 50 52

fv e

rs

VERDER KIJKEN DAN JE NEUS LANG IS

55

Wow! 1 Met acht miljard op ruimteschip aarde 2 Bevolkingscijfers liegen niet 3 The Great Acceleration verklaard 4 Einde aan de groei? Aha! Woordenlijst

56 57 62 72 79 88 90

Pr

oe

OVER DE KOPPEN LOPEN

INHOUD

3


IN 94 95 106 121 127 131 134

ie © VA

Wow! 1 Je oogst wat je zaait 2 Voedselvoorziening: lokaal of globaal? 3 Het systeem aarde onder druk 4 Het kan anders! Aha! Woordenlijst

93

N

BROODNODIG

137

Wow! 1 Van grondstof tot wagen 2 Het systeem aarde onder druk 3 Het kan anders! Aha! Woordenlijst

138 139 154 157 161 165

Pr

oe

fv e

rs

LOOPT ALLES OP WIELTJES?

4

INHOUD


STARTEN MET TELESCOOP Welkom bij TeleScoop. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat. 1

Op weg met TeleScoop

Elk thema start met enkele foto’s die te maken hebben met dat thema. Je vindt er ook een handig overzicht van de hoofdstukken.

tele

N

OVER DE KOPPEN LOPEN

We starten elk thema met een WOW. Op deze Wow!-pagina is er de keuze tussen verschillende interessante items. Je maakt hier kennis met het onderwerp van het thema. en bekijkt samen met je klasgenoten wat je al over dit onderwerp weet.

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde

ie © VA

2 Bevolkingscijfers liegen niet 3 The Great Acceleration verklaard 4 Einde aan de groei?

Aha! Aha!

Synthese

ONDERWERP: Systeem aarde Æ natuurlijk broeikaseffect Systeem aarde Æ koolstofcyclus Systeem aarde biedt kansen aan de mens Æ ongelijke bevolkingsspreiding op aarde KERNWOORDEN

KERNLEERSTOF

systeem aarde

Het systeem aarde is een gesloten systeem. Er kan energie in en uit, maar geen materie. Het systeem bestaat uit vier sferen: de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer. Hiertussen bestaan heel veel relaties.

natuurlijk broeikaseffect

Het klimaat is het resultaat van het evenwicht tussen de invallende zonneenergie en de warmte-energie die de aarde zelf uitstraalt. Broeikasgassen houden die warmte vast; zo heeft onze planeet een leefbare temperatuur.

koolstofcyclus

De koolstofkringloop is de reis van koolstof doorheen de vier sferen. Planten nemen CO2 op door fotosynthese. CO2 komt weer in de atmosfeer door de ademhaling en vertering door dieren en verrotting van organische materialen. Wanneer planten of plankton met sedimenten bedekt worden, veranderen ze in fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardgas en aardolie. Daar blijft koolstof voor heel lange tijd gevangen.

koolstofput of -reservoir

In planten, oceanen, fossiele brandstoffen en kalksteen ligt heel wat koolstof voor lange tijd opgeslagen.

koolstofbron

Wanneer koolstof weer in de lucht komt, bv. door verbranding van fossiele brandstoffen.

bevolkingsspreiding

De mens maakt deel uit van de biosfeer. Dankzij het warme en stabiele klimaat in het holoceen werd hij sedentair en verspreidde zich over heel de aarde. Er wonen nu bijna 8 miljard mensen op aarde, maar zij leven heel ongelijk verspreid.

Checklist

In de thema’s vind je verschillende manieren om een synthese te maken: mindmap, schema, samenvatting en Cornell. In het boek staat per thema één manier. Op diddit vind je nog andere manieren.

fv e

hier kan ik nog groeien

Wat kan ik?

p.

Ik kan bevolkingsgegevens op verschillende websites opzoeken.

57, 63, 76, 79-81

Ik kan de bevolkingsexplosie uitleggen en situeren in de tijd.

57, 58

Ik kan de gevolgen van de snelle groei van de wereldbevolking opsommen.

59

Ik kan uitleggen wat de Grote Versnelling betekent.

58, 59

Ik begrijp dat aan de hand van huidige gegevens een voorspelling kan gemaakt worden over de bevolkingsgroei.

60, 61

Ik kan de belangrijkste indicatoren (zoals geboorte- en sterftecijfer, natuurlijke aangroei en migratiesaldo) die de groei van de bevolking bepalen, uitleggen.

62-65

Ik kan die indicatoren omrekenen van absolute cijfers (aantal inwoners) naar relatieve cijfers (in % of ‰).

62-64

Ik kan de wereldkaarten met die indicatoren raadplegen en er een besluit uit trekken.

63, 75, 76, 79-81

Ik begrijp dat er factoren, zoals een pandemie of geboortepolitiek, zijn die die indicatoren kunnen beïnvloeden.

66, 82, 83 70, 71, 75 74-76

Ik ken de verschillende fasen van de demografische transitie en kan de kenmerken van elke fase uitleggen.

74-76

Ik kan de fasen van de demografische transitie aanduiden in grafieken met geboorte- en sterftecijfers.

74-76

Ik kan leeftijdshistogrammen verbinden met de overeenstemmende fase in de demografische transitie.

74-76

Ik kan beoordelen welke maatregelen de overheid neemt, afhankelijk van de leeftijdsstructuur van het land.

82

oe

Ik kan de leeftijdsstructuur van de bevolking onderzoeken aan de hand van een leeftijdshistogram.

Ik kan uitleggen dat de bevolkingsexplosie een gevolg is van de demografische transitie.

Ik kan een demografisch onderzoek van een land uitvoeren aan de hand van bronnen en er een besluit uit trekken.

79-82

Ik kan verwoorden waarom verbetering van de welvaart in een land leidt tot het afremmen van de bevolkingsgroei.

84-87

Ik kan de verschillende voorstellingswijzen van bevolkingsgegevens analyseren.

88

Ik kan verschillende grafieken met elkaar vergelijken en er conclusies uit trekken.

88

Je kunt deze checklist ook op

invullen bij je portfolio.

AHA!

597803_01_TELESCOOP LWB 3_DS KOV_THEMA 2.indd 89

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

20

89

8/06/2021 11:59

WE GAAN UIT DE BOL

synthese ONDERWERP: Om van een grondstof naar een afgewerkt product te gaan, doorloop je verschillende productiefasen. KERNWOORDEN

KERNLEERSTOF Ertsen zoals steenkool en ijzererts worden uit de aarde gehaald met grote machines en kranen.

basisindustrie

Hier worden de producten.

omgezet naar

Hier worden de producten.

producten omgezet naar

Oude industriesites worden omgevormd naar een nieuwe bestemming. Dat zijn niet alleen toeristische of recreatieve functies, maar ook stedelijke functies met scholen en woonwijken.

rs

WE GAAN UIT DE BOL

helemaal begrepen

Wat weet je al over dit thema?

Aan het einde van het thema vind je de AHA. Hier vind je de tekening van het systeem aarde, de synthese van het thema en een checklist.

SAMENVATTING Het aardse systeem bestaat uit vier sferen die onderling met elkaar verbonden zijn. Broeikasgassen houden de binnenkomende energie van de zon vast zodat we op aarde een leefbaar klimaat kennen. Het systeem aarde biedt heel wat kansen aan de mens, die zich in de loop van de tijd verspreid heeft over de aarde. Die bevolkingsspreiding is door de variatie aan fysische factoren zeer ongelijk.

50

IN

Het leerwerkboek bestaat uit vier thema’s. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.

geheel van input, proces en output van industriële activiteiten

industriesysteem

het hergebruiken van grondstoffen/materialen SAMENVATTING Eerst worden de

ontgonnen, vervolgens worden ze in de producten

verwerkt tot half afgewerkte producten en ten slotte worden de omgezet in afgewerkte producten in de

industrie.

Industrie kan zeer vervuilend zijn en een grote druk uitoefenen op de vier sferen. Gelukkig staat de niet stil en worden er bijvoorbeeld toepassingen ontwikkeld om schepen te laten varen op elektriciteit.

162

Loopt aLLes op wieLtjes?

597803_01_TELESCOOP LWB 3_DS KOV_THEMA 4.indd 162

8/06/2021 11:57

De checklist is een opsomming van de doelen waaraan je in het thema hebt gewerkt. Je gaat bij jezelf na welke doelen je denkt bereikt te hebben, of waaraan je nog moet werken. Als je twijfelt, dan blader je terug in het thema.

Pr

De referentiekaart van de wereld achteraan dit leerwerkboek wordt gebruikt om plaatsen te lokaliseren die besproken worden doorheen de thema's. Zo beschik je op het einde van het schooljaar over een mooi overzicht van de besproken plaatsen en oefen je je mentale kaartbeeld.

noordpoolcirkel

Kreeftskeerkring

evenaar

Steenbokskeerkring

0

3000 km op de evenaar

zuidpoolcirkel

Starten met TELESCOOp

5


c

In graniet vind je verschillende soorten mineralen terug. Dit zijn de drie belangrijkste:

2 Handig voor onderweg fig. 1.10: graniet

b In Wat er op als je een stuk graniet bestudeert? devaltloop van elk thema word je

ondersteund door een aantal hulpmiddelen. kwarts veldspaat

ziet eruit als glas, is vaak De maatregelen die de overheid treft om de natuurlijke aangroei van dedoorschijnend bevolking te beïnvloeden,

We zetten doorheen het thema de

noemen we het geboortebeleid of de geboortepolitiek. belangrijkste zaken op een rijtje Interessant weten af te - In landen met een snelgroeiende bevolking, zoals in Afrika, tracht men het aantalom geboortes In graniet vind je verschillende soorten mineralen terug. Dit zijn de drie belangrijkste: in vaste deze rode(stolling), kaders. remmen. Als een zuivere stof overgaat van gesmolten naar toestand ontstaan er vormen die afhankelijk van de samenstelling van die stof. Net als bij sneeuw kunnen ook in gesteenten - In landen met een vergrijsde bevolking, zoals in Japan, probeert men het aantalzijn geboortes te doen kristallen ontstaan bij stolling. stijgen.

ziet eruit als glas, is vaak doorschijnend

d

Noteer de soorten mineralen in de vakken bij de foto van graniet (fig. 1.10).

IN

Hier en daar wordt er een ‘Tip’ ingeschakeld. Dat zijn kleine items die je helpen om een opdracht goed uit te kwarts veldspaat voeren of die je extra uitleg geven.

Tip

Beschik je thuis zelf over een verzameling mineralen? Neem ze mee naar school en toon je klasgenoten nog andere voorbeelden.

mica

witroze, splijt gemakkelijk

- donkergroene tot zwarte kleur - opgebouwd uit fijne blaadjes

Interessant om weten

1 heet onder onze voeten

Een ‘Interessant om weten’ is een klein blokje informatie dat je extra verduidelijking geeft of de leerstof illustreert met een extra voorbeeld.

ie © VA

Als een zuivere stof overgaat van gesmolten naar vaste toestand (stolling), ontstaan er vormen die afhankelijk zijn van de samenstelling van die stof. Net als bij sneeuw kunnen ook in gesteenten kristallen ontstaan bij stolling. d

- donkergroene tot zwarte kleur - opgebouwd uit fijne blaadjes

N

c

mica

witroze, splijt gemakkelijk

Noteer de soorten mineralen in de vakken bij de foto van graniet (fig. 1.10).

Tip

­- Het bruto binnenlands product (bbp) ken je al. Het is de totale geldwaarde van alle in een land Beschik je thuis zelf over een verzameling mineralen? Neem ze mee naar school en toon je en diensten gedurende een bepaald jaar. Om een vergelijking tussen geproduceerde goederen klasgenoten nog andere voorbeelden. landen mogelijk te maken, gebruikt men het bbp per inwoner per jaar.

In deze grijze kaders lees je informatie die je nodig hebt om verder te gaan met een opdracht.

Het analfabetisme is het aandeel van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven. De Gini-index is een maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid tussen rijk en arm is in een 1 heet onder onze voeten bepaald land. Hoe groter het getal, hoe127 groter de ongelijkheid.

­­- -­­

Wanneer je een onderzoek uitvoert, volg je telkens zeven stappen die worden aangeduid met volgende iconen:

rs

WOORDENLIJST

fv e

hoofdstuk

52

term

definitie

2

de absorptie

opnemen of opslorpen van licht- of warmtestraling

Voer een eigen demografisch onderzoek uit. Onderzoek en vergelijk de bevolkingsgroei in een ontwikkelingsland en een industrieland en formuleer een besluit.

1

de atmosfeer

of dampkring: gasvormige laag rond de aarde

1

de biosfeer

gedeelte van de aarde dat alle levende wezens omvat

2

het broeikasgas

gas in de atmosfeer dat de warmte vasthoudt

1

de cyclus of de kringloop

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt

1

de dampkring

of atmosfeer: gasvormige laag rond de aarde

1

het geïsoleerd systeem

Systeem dat afgesloten is van de omgeving. Er kan dus geen materie of energie in of uit.

1

de geosfeer

deel van de aarde dat de gesteenten van de aardkern, -mantel en -korst omvat

1

het gesloten systeem

systeem waar geen materie in of uit kan maar energie wel

4

het holoceen

huidig geologisch tijdperk en laatste tijdvak van het quartair

1

de hydrosfeer

alle vormen van water op aarde

2

infrarood

Straling in het stralingsspectrum met een iets kleinere golflengte dan licht. We voelen IR als warmtestraling.

1

de interactie of de wisselwerking

twee of meer elementen die elkaar beïnvloeden

2

het koolstofdioxide of CO2

Kleurloos en geurloos gas dat van nature in de aardatmosfeer voorkomt. Het is ook het gas in bruiswater en frisdranken.

in je eigen woorden

Niger

Japan

Onderzoek 1

Onderzoeksvraag - Welke verschillen zijn er in de bevolkingsgroei tussen Niger en Japan? - Welke verklaring kun je daarvoor geven?

2 Hypothese - Duid beide landen aan op de referentiekaart van de wereld. - Noteer hier jouw hypothese voor beide onderzoeksvragen.

V6

3 Benodigdheden - Spoor 1: Je vindt alle informatie in je atlas. - Spoor 2: Je vindt alle informatie bij het onlinelesmateriaal . 4 Werkwijze De ene helft van de klas onderzoekt de bevolkingskenmerken, de andere helft de ontwikkelingskenmerken. Volg de stappen om je onderzoek uit te voeren. 1 Bekijk de filmpjes bij het onlinelesmateriaal. 2 Zoek de gegevens die in de tabel gevraagd worden: - in je atlas (spoor 1); - op de websites (spoor 2). 3 Noteer je antwoorden in de tabel. 4 Wissel je antwoorden uit met je klasgenoten en vul de tabel aan met hun antwoorden. 5 Waarneming

WE GAAN UIT DE BOL

Pr

oe

Vaktaal en moeilijke woorden vallen extra op door de stippellijn. Achteraan het thema vind je die woorden terug in de woordenlijst.

4 EINDE AAN DE GROEI?

Thema We gaan uit de bol

De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:

Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je ook online terug.

Als je dit icoon ziet, dan vind je op diddit een ontdekplaat terug.

Als je dit icoon ziet, vind je extra materiaal terug op diddit.

V6 tele 1

6

Als je dit icoon ziet, vind je deze vaardigheid terug op diddit. Dit icoon geeft aan dat je dieper ingaat op leerstof die je al in de eerste graad zag.

STARTEN MET TELESCOOP

4 EINDE AAN DE GROEI?

79

127


• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. • Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

ie © VA

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

N

Een e-book is de digitale versie van het leerschrift. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...

IN

het onlineleerplatform bij TeleScoop

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Meer info over diddit vind je op https://www.vanin.diddit.be/nl/leerling.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Pr

oe

fv e

rs

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, instructiefilmpjes .... Ga hier ook aan de slag met de ontdekplaten!

DIDDIT

7


VOORBEELD UIT DE ACTUALITEIT

IN

IJSLANDSE VULKAAN BARST AL WEEK UIT, EN DAT KAN NOG JAREN BLIJVEN DUREN: “HET IS DE PERFECTE UITBARSTING VOOR TOERISTEN” De IJslandse vulkaan die sinds afgelopen vrijdag lava de lucht in spuwt, zou wel eens voor lange tijd voor spektakel kunnen zorgen. Volgens wetenschappers zou de uitbarsting maandenlang, zo niet jarenlang, kunnen duren en een nieuwe toeristische attractie worden op het eiland dat bekend staat om zijn natuurwonderen.

ie © VA

N

De vulkaan met de klinkende naam Fagradalsfjall heeft al veel kijklustigen naar het zuidwesten van het eiland gelokt. Het natuurspektakel valt te bewonderen op het schiereiland Reykjanes, dat zich ongeveer 40 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Reykjavik bevindt. Drone-opnames tonen hoe de lava uit de krater opborrelt en langs de zijkanten naar beneden stroomt. “Het is de perfecte uitbarsting voor toeristen”, legt Thorvaldur Thordarson, hoogleraar vulkanologie, uit aan Reuters. “Met dit voorbehoud echter: kom zeker niet te dichtbij.”

oe

fv e

rs

Om het hoofd te bieden aan de stroom bezoekers, hebben de IJslandse autoriteiten een wandelpad van 3,5 kilometer aangelegd zodat bezoekers de uitbarsting kunnen bewonderen. Daarnaast wordt er frequent gepatrouilleerd in het gebied om te voorkomen dat toeschouwers zich op gevaarlijke plekken in de buurt van de krater wagen.

Pr

Sinds vrijdagavond stroom er lava uit de krater van de Fagradalsfjall. Sinds het begin van de uitbarsting zijn er al veel kijklustigen komen opdagen.

Sinds vrijdagavond is de lava gestaag uit de vulkaan aan het sijpelen met een snelheid van 5 tot 10 kubieke meter per seconde. Die stroom is voldoende krachtig om ervoor te zorgen dat de lava niet stolt en de sleuf niet afgesloten wordt. IJsland telt in totaal 32 vulkanen die als actief worden beschouwd. Gemiddeld komt er eens om de vijf jaar een uitbarsting voor. In 2010 had een eruptie van de Eyjafjallajökull nog een deel van het internationaal vliegverkeer een tijd lang stilgelegd.

Bron: www.demorgen.be (25/3/2021) Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be.

8

VOORBEELD UIT DE ACTUALITEIT


ACTUALITEITSSJABLOON WAT IS ER GEBEURD? 1

Onderstreep (of markeer) de belangrijkste woorden of stukken in de tekst en vat de gebeurtenis samen in maximum vijf lijnen.

IN

In Ijsland is de vulkaan Fagradalsfjall op het schiereiland Reykjanes uitgebarsten. Die vulkaan ligt op 40 km van de hoofdstad Reykjavik.

In IJsland zijn er 32 actieve vulkanen. Om de vijf jaar barst er wel een vulkaan uit. In 2010, internationaal vliegverkeer zelfs stilgelegd.

N

bij de uitbarsting van de Eyafjallajökull, was de hinder het grootst. Toen werd een deel van het

ie © VA

2 Markeer de begrippen die je niet goed begrijpt geel en zoek de betekenis op.

- vulkaan: opening in de aardkorst waar gesmolten gesteente (lava), fijn verpulverd gesteente

(as) of gasvormig materiaal uit de diepe ondergrond naar het oppervlak komt. Zolang het

materiaal in de ondergrond zit, spreekt men van magma. Een vulkaan heeft vaak een

kegelvorm.

- lava: gesmolten gesteente dat uit een vulkaan komt of gekomen is. De term wordt gebruikt voor

de gesmolten toestand, maar ook als het al gestold is tot een vast gesteente.

- krater: opening in de aardkorst waar de lava, de as en/of de gassen uit de ondergrond komen. Vaak het centrale deel van een vulkaan.

rs

1

Markeer de plaatsen die in het artikel genoemd worden met een blauwe markeerstift.

2 Zoek in je atlas waar die plaatsen liggen. DB 45, 83 (nieuw 47, 75)/ PL 36, 56 3 Duid ze met een door jou gekozen symbool aan op de wereldreferentiekaart. Noteer je symbool in de legende.

oe

V6

fv e

WAAR IS DIT GEBEURD?

4 Situeer de plaatsen in de werelddelen, continenten en wereldblokken. Noteer die hieronder.

Pr

- IJsland: eiland in het noorden van de Atlantische Oceaan, vlakbij de noordpoolcirkel.

De hoofdstad van IJsland is Reykjavik.

- Reykjanes: schiereiland ten zuiden van de hoofdstad Reykjavik. - Werelddeel: Europa - Continent: IJsland is een eiland en behoort niet tot een continent. - Wereldblok: IJsland is geen lid van de EU.

ACTUALITEITSSJABLOON

9


WAAROM IS DAT DAAR GEBEURD? 1

Zoek een mogelijke verklaring aan de hand van kaarten in je atlas. Noteer die kaarten in je tekst.

DB 143A en 143B (nieuw 153A en 159A), dwarsdoorsneden, 140-141 (nieuw 150-151)/ PL 40A, 154B en 154D

IN

IJsland ligt op de grens van twee tektonische platen: de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische plaat. Die schuiven uit elkaar met een snelheid van enkele cm per jaar: het zijn platen die uit elkaar bewegen. De grens tussen die twee platen wordt gevormd door de Mid-Atlantische

Rug (PL) / Noord-Atlantische rug (DB).

oppervlak en ontstaan er vulkanen.

ie © VA

Op de plaatgrenzen komen vaak ook aardbevingen voor.

N

IJsland ligt boven een hotspot. In een hotspot komt materiaal uit de aardmantel naar het

2 Kan een dergelijke gebeurtenis ook bij ons voorkomen?

Nee, wij liggen niet in de buurt van grenzen tussen tektonische platen of hotspots. SYNTHESE

rs

Noteer hieronder de kern van het verhaal. Zorg ervoor dat de ‘Wat, waar en waarom daar’-vragen worden beantwoord.

Vulkaanuitbarstingen komen in IJsland vaak voor. IJsland ligt namelijk op de grens van twee uiteenschuivende tektonische platen én boven een hotspot. In de buurt van zo’n plaatsen vind je

Pr

oe

fv e

vaak vulkanen en aardbevingen. IJsland telt tientallen actieve vulkanen.

10

ACTUALITEITSSJABLOON


ACTUALITEITSSJABLOON WAT IS ER GEBEURD? 1

Onderstreep (of markeer) de belangrijkste woorden of stukken in de tekst en vat de gebeurtenis samen in maximum vijf lijnen.

IN

N

ie © VA

2 Markeer de begrippen die je niet goed begrijpt geel en zoek de betekenis op.

rs

1

Markeer de plaatsen die in het artikel genoemd worden met een blauwe markeerstift.

2 Zoek in je atlas waar die plaatsen liggen. 3 Duid ze met een door jou gekozen symbool aan op de wereldreferentiekaart. Noteer je symbool in de legende.

oe

V6

fv e

WAAR IS DIT GEBEURD?

4 Situeer de plaatsen in de werelddelen, continenten en wereldblokken. Noteer die hieronder.

Pr

ACTUALITEITSSJABLOON

11


WAAROM IS DAT DAAR GEBEURD? 1

Zoek een mogelijke verklaring aan de hand van kaarten in je atlas. Noteer die kaarten in je tekst.

IN

N

ie © VA

2 Kan een dergelijke gebeurtenis ook bij ons voorkomen?

SYNTHESE

rs

Noteer hieronder de kern van het verhaal. Zorg ervoor dat de ‘Wat, waar en waarom daar’-vragen worden beantwoord.

Pr

oe

fv e

12

ACTUALITEITSSJABLOON


tele

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

IN

Verder kijken dan je neus lang is

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep 2 De referentiekaart van de wereld


1 ONS WERELDBEELD IS ERG STEREOTIEP

IN

Wij bekijken de wereld doorgaans door een West-Europese bril. De kaart van de wereld stellen we ons voor met Europa in het midden. Dat klassieke kaartbeeld van de wereld hebben we in de eerste graad uitgebreid bestudeerd. Het zijn echter niet alleen kaarten die ons wereldbeeld beïnvloeden. Ook beelden uit de (sociale) media bepalen ons wereldbeeld.

IS HET KAARTBEELD VAN DE WERELD OVERAL GELIJK?

Onderzoek je eigen wereldbeeld. Teken de wereldkaart zoals ze in je hoofd zit. Dat noemen we de mentale wereldkaart.

N

1

Antarctica

Oceanië

Azië

Europa

Afrika

rs

Zuid-Amerika

b Vergelijk je schets met die van je klasgenoten en met de wereldkaart uit je atlas. Bekijk de tabel en zet kruisjes in de juiste kolommen. Noord-Amerika

V6

ie © VA

a Schets gedurende twee minuten de wereld op een apart blad. Teken België met een driehoekje op je kaart.

1 Dit is het werelddeel met de meest duidelijke vorm. 2 Dit werelddeel tekenden we het minst nauwkeurig.

fv e

3 Dit werelddeel waren de meeste leerlingen vergeten. 4 Dit werelddeel stond in het midden van onze schets.

Ons beeld van de grootte van de verschillende werelddelen wordt bepaald door de kaarten die we te zien krijgen via verschillende mediavormen. Test of de verhoudingen die je in je hoofd hebt ook waarheidsgetrouw zijn.

oe

c

Bestudeer samen met je leerkracht een wereldbol. Vergelijk de grootte van de werelddelen op jouw schets met die op de wereldbol. Waar zitten de grootste verschillen?

Pr

-

14

-

Test je kennis. Ga naar de quiz bij het onlinelesmateriaal en doe de quiz over de grootte van landen.

-

Ga naar de website bij het onlinelesmateriaal en onderzoek hoe groot landen in werkelijkheid zijn. De meest opvallende vervormingen zie je in Afrika. Sleep de Verenigde Staten (United States) maar eens naar Afrika.

Verder kijken dan je neus lang is


d Hoe komt het dat ons mentale kaartbeeld zo afwijkt van de werkelijkheid? Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal en formuleer een antwoord.

Bekijk FILMPJE

Interessant om weten

ie © VA

N

Er bestaan ondertussen heel wat kaartprojecties die allemaal op hun manier de aarde proberen weer te geven op een plat vlak. Er zit altijd wel ergens een vervorming. Om geen landen te bevoordelen kozen de Verenigde Naties voor een bijzondere projectie: zij plaatsen de noordpool centraal!

IN

e Welke kaartprojectie zorgt voor de grote vervormingen aan de polen? Die projectie is nochtans één van de meest gebruikte. Ze is namelijk erg hoekgetrouw, waardoor de vormen van de landen correct zijn.

fv e

rs

2 Nu we zicht hebben op ons eigen wereldbeeld, kunnen we dat vergelijken met het wereldbeeld in andere werelddelen. Tekenen leerlingen de wereldkaart daar op dezelfde manier als wij? Noteer onder elke kaart een land waarin de kaart volgens jou getekend werd.

oe

Interessant om weten

Pr

De kaarten bij vraag 2 worden wel gebruikt, maar de wereldkaart waarop Europa centraal staat, wordt wereldwijd het meest gebruikt. Zelfs in Amerika is men fan van die weergave. Als je Amerika centraal plaatst, wordt Azië immers in twee delen gesplitst en dat is niet praktisch.

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep

15


3 Onderzoek je kennis van de wereld. a Je leerkracht geeft tien regio’s. Noteer op je schets (zie vraag 1) bij eke regio een typisch kenmerk. b Bespreek je kenmerken met je buur. Waarom hebben jullie die kenmerken gekozen? c

Waarop baseer je je om een kenmerk van een regio te bepalen?

IN

ie © VA

N

d Bekijk de onderstaande ‘mentale kaarten’.

Noteer onder elke kaart de naam van het land waar ze gemaakt is. Wat valt er op als mensen kenmerken moeten geven van andere regio’s?

fv e

rs

- -

-

Hoe denken heel wat mensen over hun eigen regio?

oe

e Verduidelijk nu in één zin de titel van dit hoofdstuk.

Ons wereldbeeld is erg stereotiep:

Pr

De aarde als 3D-figuur (bol) projecteren op een 2D-vlak (kaart) is niet mogelijk zonder vervormingen. Er zijn dus verschillende weergaven mogelijk. Ons mentale kaartbeeld wordt dan ook bepaald door de kaarten die we het vaakst te zien krijgen. Daarop staat Europa centraal en zijn de andere werelddelen vervormd. Daardoor schatten we de grootte van andere werelddelen vaak fout in. Onze blik op andere delen van de wereld is vaak erg stereotiep. Daar moeten we bewust mee omgaan als we de aarde in de volgende thema’s bestuderen.

16

Verder kijken dan je neus lang is


2 DE REFERENTIEKAART VAN DE WERELD

IN

In de eerste graad hebben we vaak gewerkt met de referentiekaarten van België en Europa. De referentiekaart van de wereld wordt in de tweede graad belangrijker. We frissen onze kennis nog even op.

WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE REFERENTIEPUNTEN OP DE WERELDKAART?

Raadpleeg het onlinelesmateriaal en herhaal je kennis van de referentiekaart van de wereld. Afhankelijk van je score laat je leerkracht je één of meerdere van de onderstaande sporen maken.

N

V6

1

SPOOR 1

ie © VA

tele 1 tele 2

Herhaal je kennis van de werelddelen en oceanen. Maak gebruik van je atlas.

a Noteer de namen van de werelddelen op de juiste plaats op figuur 2.1. b Wat is het verschil tussen een werelddeel en een continent?

Noteer de namen van de belangrijkste zeeën en oceanen op figuur 2.1.

SPOOR 2

rs

c

fv e

Herhaal je kennis van de belangrijkste reliëfgebieden en rivieren. Maak gebruik van je atlas. a Noteer de namen van de belangrijkste reliëfgebieden op figuur 2.1.

oe

b Noteer de namen van de belangrijkste rivieren op figuur 2.1.

SPOOR 3

V6

Pr

V10

Herhaal je kennis van de sterrenkundige ligging. Maak gebruik van je atlas. a Overtrek de volgende elementen op figuur 2.1 in de aangegeven kleuren. Noteer de namen erbij. - evenaar: rood - nulmeridiaan: blauw - Kreeftskeerkring: geel - Steenbokskeerkring: geel - noordpoolcirkel: oranje - zuidpoolcirkel: oranje

2 De referentiekaart van de wereld

17


b Bepaal de sterrenkundige ligging van de volgende twee steden. - Beijing: -

-

33° N – 128° W:

-

- 13° N – 100° E:

IN

Nu omgekeerd: noteer welke steden er bij de sterrenkundige liggingen horen. Plaats die steden op de figuur 2 .1.

0

ie © VA

N

c

Buenos Aires:

3000 km

fig. 2.1 referentiekaart van de wereld

rs

op de evenaar

Pr

oe

fv e

2 In de loop van dit schooljaar zal je regelmatig plaatsen moeten situeren op de referentiekaart van de wereld. Je gebruikt daarvoor de versie achteraan in dit boek.

18

Verder kijken dan je neus lang is


IN

tele

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

WE GAAN UIT DE BOL

1 De aarde is een systeem 2 Het natuurlijk broeikaseffect 3 De koolstofcyclus 4 Het systeem aarde biedt kansen


IN N ie © VA rs fv e oe

Pr

Wat weet je al over dit thema?

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

20

WE GAAN UIT DE BOL


1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM In de lessen van de eerste graad heb je de verticale en horizontale relaties tussen landschapsvormende lagen onderzocht. Op de wereldkaart kun je de grote reliëf-, klimaat- en vegetatiezones aanduiden en benoemen. Je hebt ook de spreiding van de bevolking bestudeerd. Nu gaan we helemaal uit de bol: we zoomen uit en bekijken de aarde vanop afstand.

HOE BESTUDEER JE DE AARDE ALS EEN GEHEEL? Onderzoek hoe energie en materie een systeem veranderen.

ie © VA

1

N

IN

De aarde is de enige planeet die we kennen waarop levende wezens voorkomen. Satellietopnames vanuit de ruimte vertellen ons heel wat over het aardoppervlak en de dampkring. De continenten, de dampkring, de oceanen en het leven veranderen voortdurend. Ze werken op oneindig veel manieren samen. Daarom noemen we de aarde een systeem. Een systeem is een geheel van onderdelen die elkaar beïnvloeden.

a Lees de tekst en noteer onder de figuren het toepasselijke systeem.

oe

fv e

rs

Stel je een beker met water voor als een eenvoudig systeem. Aan dat systeem kan energie of materie toegevoegd worden, of het kan juist energie of materie verliezen. Je kent die twee begrippen uit de lessen natuurwetenschappen. We spreken van een geïsoleerd systeem als het afgesloten is van de omgeving en er dus geen materie of energie in of uit kan. Bij een gesloten systeem kan er geen materie in of uit, maar wel energie. Bij een open systeem kunnen materie en energie in en uit.

systeem

Pr

fig. 1.1: soorten systemen

b Welk systeem is de aarde? Duid het juiste antwoord aan.

De aarde is een open systeem: ze krijgt voortdurend energie van de zon en er gaat ook weer energie naar buiten. Er valt ook een heleboel materie op de aarde en er vliegt ook veel materie weer weg. De aarde is een geïsoleerd systeem: er kan geen energie van de zon binnen of buiten. Er komt totaal geen materie bij en er gaat geen materie weg. De aarde is een gesloten systeem: ze krijgt voortdurend energie van de zon en ze straalt die energie ook weer uit. Er komt echter bijna geen materie bij en er gaat bijna geen materie weg. 1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

21


Interessant om weten Het aardse systeem is niet helemaal gesloten. Wanneer meteorieten op de aarde inslaan, komt er wel een beetje materie bij. Er zijn ook gassen die uit de atmosfeer weglekken in de ruimte. Het effect van beide verschijnselen is echter verwaarloosbaar klein.

He+ O+

IN

H+

ie © VA

N

O+

c

rs

Welke energiebronnen veroorzaken veranderingen in het systeem aarde? Bekijk de afbeeldingen en beantwoord de vragen. Van buitenaf: zonder het bestaan van deze energiebron zou er geen leven op aarde mogelijk zijn.

Pr

oe

fv e

Van binnenuit: kernreacties in de kern van de aarde wekken hitte op die zich naar het aardoppervlak verplaatst.

Noem enkele verschijnselen die hierdoor veroorzaakt worden.

22

WE GAAN UIT DE BOL

Over welke energiebron gaat het?

Welke straling ontvangt de aarde van deze bron?


2 Lees de uitleg over de vier sferen en beantwoord de vragen. Het aardse systeem bestaat uit vier onderling verbonden sferen. De term sfeer komt van het Griekse ‘sphaira’ of bol. Ook de namen van de sferen ontlenen we aan het Grieks: de geosfeer (aarde), de hydrosfeer (water), de atmosfeer (lucht) en de biosfeer (leven).

ie © VA

N

IN

a Noteer de naam van elke sfeer op de juiste plaats op de figuur.

rs

fig. 1.2: de vier sferen

b Plaats de volgende onderdelen bij de juiste sfeer. Zoek samen met je buur telkens nog één extra voorbeeld.

fv e

algen en bacteriën – bergen – dieren – gassen – gletsjers en ijskappen – lava – rotsen – schimmels – waterdamp – zeeën en oceanen

de geosfeer

de hydrosfeer

de atmosfeer

de biosfeer

Pr

oe

eigen voorbeeld

eigen voorbeeld

eigen voorbeeld

eigen voorbeeld

c Misschien heb je gemerkt dat je sommige onderdelen moeilijk aan één sfeer kunt toewijzen. Onderstaande voorbeelden zou je bij twee sferen kunnen plaatsen. Noteer de namen van beide sferen naast elk voorbeeld. - wolken: - fossielen:

en en 1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

23


- overstromingen

- luchtvervuiling

-

kappen van bossen

- vulkaanuitbarstingen

-

uitdrogen van rivieren

-

afbrokkelen van gesteenten

-

gassen van vulkaanuitbarstingen

N

- bevolkingsgroei

IN

d De vier sferen kunnen onder invloed van de mens of de natuur veranderen. Noteer bij elk voorbeeld welke sfeer er een verandering ondergaat.

MAG HET IETS MEER ZIJN?

ie © VA

3 Veel veranderingen volgen elkaar op zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt: dat noemen we een kringloop of een cyclus. Bekijk hieronder drie voorbeelden van kringlopen. a Het eerste voorbeeld is de gesteentecyclus. Voer de volgende opdrachten over deze cyclus uit.

- In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Vul de ontbrekende begrippen in de tekst aan met behulp van de figuur.

Gesteente smelt wanneer het heet wordt. We spreken van wanneer het zich nog in de ondergrond bevindt en van lava wanneer het uitvloeit over het aardoppervlak. Wanneer dat gesmolten gesteente weer afkoelt en vast wordt, ontstaan gesteenten.

Het afbrokkelen en afslijten van hard gesteente noemen we verwering en erosie. Daardoor veranderen vaste gesteenten in losse gesteenten of .

Die losse gesteenten worden afgezet als zand, leem of klei. Wanneer dat materiaal verhardt, ontstaan vaste afzettingsgesteenten of gesteenten.

Waar aardplaten botsen en plooien, kunnen die gesteenten vervormen of weer smelten tot .

rs

Pr

oe

fv e

tele 2

stollingsgesteente

vulkanische uitbarsting

sediment

vervormd gesteente sedimentgesteente

24

WE GAAN UIT DE BOL

magma

fig. 1.3: gesteentecyclus


b Het tweede voorbeeld is de watercyclus. Bekijk de figuur hieronder en voer de opdrachten uit.

tele 1

Bekijk video

c

Het derde voorbeeld is de cyclus van het leven. Voer de opdrachten uit. Gebruik daarvoor de figuur.

- In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Beschrijf deze cyclus met behulp van de vier stappen die aangeduid zijn op de figuur.

fv e

rs

fig. 1.4: watercyclus

ie © VA

N

IN

- In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Bekijk het filmpje en onderzoek de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal. - Leg deze kringloop uit door de volgende begrippen te noteren op de figuur. condensatie – grondwater – insijpelen – neerslag – oceaan – regen – sneeuw – transpiratie – verdamping

1:

4

oe

2:

Pr

3:

1

2 3 fig. 1.5: de cyclus van het leven

4:

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

25


4 Je hebt verschillende kringlopen binnen één sfeer bestudeerd. Onderzoek nu hoe de verschillende sferen elkaar beïnvloeden. a In de lessen natuurwetenschappen leerde je al dat planten groeien door fotosynthese. Dat is een mooi voorbeeld van wisselwerking tussen de vier sferen. Noteer wat de planten (biosfeer) nodig hebben uit: - de atmosfeer:

- de hydrosfeer:

- de geosfeer:

IN

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

b Verduidelijk het fotosyntheseproces door de correcte termen te noteren in de vakken op de figuur. Je kent de termen uit de lessen natuurwetenschappen.

fig. 1.6: het fotosyntheseproces

26

WE GAAN UIT DE BOL


5 De figuur hieronder toont ons het aardse systeem met de vier sferen. Er verlopen heel wat gebeurtenissen of processen tussen deze sferen. De pijlen geven die wisselwerkingen weer. Bekijk de figuur aandachtig en voer de opdrachten uit.

IN

atmosfeer

9

N

1

ie © VA

3

5

biosfeer

7

fv e

rs

4

6

geosfeer

8

hydrosfeer

2

oe

fig. 1.7: wisselwerkingen binnen het systeem aarde

a Hieronder staan vijf voorbeelden van hoe de ene sfeer een invloed uitoefent op een andere sfeer. Lees de voorbeelden en bekijk de bijbehorende pijlen op figuur 1.7.

Pr

1 2 3 4 5

De wind slijt rotsen af. Als gevolg van aardbevingen kunnen tsunami’s ontstaan. Door vulkaanuitbarstingen komen hete gassen in de dampkring. Vruchtbare landbouwgrond zorgt voor hogere oogstopbrengsten. CO2 uit de lucht lost op in de oceanen.

b Ga nu zelf aan de slag met de andere zeven pijlen. Kies daarvoor samen met je leerkracht een van de twee sporen.

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

27


SPOOR 1 a In de tabel hieronder staan vier processen beschreven. Bij welke pijlen van figuur 1.7 horen ze? Noteer de nummers 6 t.e.m. 9 op de juiste plaats. Rivieren schuren valleien uit. Dieren hebben lucht nodig om te ademen.

IN

Water verdampt uit de oceanen. Bomen zuigen met hun wortels water uit de bodem op.

N

b Plaats de nummers van processen 10, 11 en 12 op figuur 1.7. Bomen verdampen water via de huidmondjes in hun bladeren.

11

Planten geven zuurstof af aan de atmosfeer.

12

Vergane plantenresten vormen humus die de bodem verrijkt.

SPOOR 2 Bekijk de zes afbeeldingen.

ie © VA

10

a Beschrijf onder elke afbeelding het proces dat plaatsvindt tussen twee sferen. Laat je helpen door pijlen 6 t.e.m. 9 op figuur 1.7.

rs

b Plaats de nummers van processen 10, 11 en 12 op figuur 1.7 en beschrijf ook hier het proces dat plaatsvindt tussen twee sferen. 10

oe

fv e

waterdamp

water

7:

Pr

6:

10:

28

WE GAAN UIT DE BOL

7


fv e

rs

11:

IN

N

9:

ie © VA

8:

12:

oe

Alle verschijnselen in het systeem van de aarde kun je in een van deze vier sferen plaatsen: land, water, lucht of levende wezens.

Pr

- De geosfeer bevat al het materiaal van de aardkorst, zoals losse en vaste gesteentelagen en lava. Ook het inwendige van de aarde, de mantel en de kern, horen bij de geosfeer. - De vaste, vloeibare en gasvormige vormen van water behoren tot de hydrosfeer. Het water valt als neerslag uit de atmosfeer op het aardoppervlak en stroomt via rivieren naar zeeën en oceanen. Ook in gletsjers en ijskappen, de bodem en de ondergrond bevindt zich heel wat water. - De atmosfeer of dampkring is de gasvormige laag rond de aarde. De belangrijkste gassen in de atmosfeer zijn stikstof en zuurstof. - Elk levend wezen op onze planeet behoort tot de biosfeer. Het zijn alle bacteriën en schimmels, planten en dieren. Zonder de drie andere sferen was leven op aarde onmogelijk. De vier sferen zijn onderling verbonden en er vinden constant processen tussen de sferen plaats. Die wisselwerkingen vormen de basis van de inzichten die dit schooljaar aan bod komen. We bestuderen namelijk de aarde als systeem.

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

29


2 HET NATUURLIJK BROEIKASEFFECT HOE WARMT DE AARDE OP? In de lessen natuurwetenschappen leerde je dat er heel wat soorten stralen bestaan. Stralen verplaatsen zich als golven. Bekijk figuur 2.1 en beantwoord de vragen eronder.

ie © VA

N

IN

1

fig. 2.1: het stralingsspectrum

a Zijn de onderstaande stellingen juist of fout? Verbeter de foute stellingen. uitspraken

rs

Infrarood, licht en ultraviolet zijn zichtbare stralingen.

Straling met een iets langere golf dan rood licht is ultraviolette straling.

fv e

Violet licht heeft een kortere golflengte dan rood licht.

oe

Stralen met een kortere golflengte dan ultraviolet zijn gevaarlijk.

Pr

Radiogolven verplaatsen zich met de kortste golflengte.

30

WE GAAN UIT DE BOL

juist

fout


tele 2

b In de studie van het broeikaseffect onderzoeken we enkel het zichtbaar licht en infraroodstralen. Welke straling verplaatst zich met de kortste golven en welke met de langste?

- korte golven:

- lange golven:

2 Uit de lessen natuurwetenschappen weet je al dat lichtenergie kan omgezet worden in warmte-energie. Bekijk de video bij het onlinelesmateriaal.

Bekijk video

N

b Noteer bij elke pijl kort wat er gebeurt.

IN

a Bekijk figuur 2.2 en voer de opdrachten uit. - Overtrek de pijlen met de kortgolvige lichtstraling met geel. - Overtrek de pijlen met de langgolvige warmte- of infraroodstraling met rood.

fv e

rs

ie © VA

fig. 2.2 omzetting van lichtenergie in warmte-energie

c

Waar gebeurt de grootste omzetting van licht in warmte?

Pr

oe

d De atmosfeer zorgt voor een warmte-isolerende werking. Hoe noemt men dat proces? Noteer het als titel bovenaan de figuur.

2 Het natuurlijk broeikaseffect

31


3 Onderzoek waarom broeikasgassen onmisbaar zijn voor het leven op aarde. a We kunnen broeikasgassen vergelijken met het glas van een serre of broeikas. Dat glas laat het zonlicht door, maar houdt de warmte voor een groot deel binnen. Waarom zijn broeikasgassen volgens het filmpje bij vraag 2 onmisbaar?

IN

N

ie © VA

fig. 2.3: het broeikaseffect

b Broeikasgassen komen in de atmosfeer van nature voor. Bekijk de eerste kolom van de tabel. Daar vind je de formules van de belangrijkste natuurlijke broeikasgassen. Gebruik de hyperlink bij het onlinelesmateriaal om de tabel verder in te vullen. formule

komt op natuurlijke wijze in de atmosfeer door:

rs

H2O

naam broeikasgas

fv e

CO2

oe

CH4

Pr

N2O

O3

32

WE GAAN UIT DE BOL

elektrische ontladingen tijdens onweer en ultraviolette straling in de hogere lagen van de atmosfeer


4 Je weet dat de aarde opwarmt. Onderzoek wat het gevolg is voor de hoeveelheid waterdamp (H2O) in de lucht. a Start bij beide figuren bij 'opwarming van de aarde' en volg de cirkelredenering door telkens het foutieve antwoord te schrappen. Volg de kringloop weer tot aan ‘hogere / lagere temperatuur’ zodat de cyclus rond is.

meer / minder broeikasgas

meer / minder waterdamp in de atmosfeer

hogere / lagere temperatuur

meer / minder opwarming van het water

meer / minder verdamping

opwarming van de aarde

fig. 2.4: positieve terugkoppeling

N

Bekijk je antwoorden aandachtig. Lees de stellingen onder de figuren en markeer wat juist is.

meer /minder reflectie van de zonnestraling op de wolken

meer /minder wolkenvorming

ie © VA

c

IN

b Noteer in de witte pijlen: ­ - een + wanneer de elementen aan beide kanten van de pijl toenemen of afnemen. ­ - een – wanneer het ene element toeneemt en het andere afneemt.

meer / minder waterdamp in de atmosfeer

hogere / lagere temperatuur

meer / minder opwarming van het water

opwarming van de aarde

fig. 2.5: negatieve terugkoppeling

Je start bij de pijl ‘opwarming van de aarde’.

Door de opwarming van de aarde wordt het door dit proces warmer / koeler.

Door de opwarming van de aarde wordt het door dit proces warmer / koeler.

De temperatuurverandering versterkt zichzelf / zwakt zichzelf af.

De temperatuurverandering versterkt zichzelf / zwakt zichzelf af.

We noemen dat een positieve terugkoppeling.

We noemen dat een negatieve terugkoppeling.

fv e

rs

Je start bij de pijl ‘opwarming van de aarde’.

Pr

oe

Het natuurlijk broeikaseffect is een natuurlijk proces dat zorgt voor de opwarming van de aarde. - Wanneer de energie van de zon de atmosfeer van de aarde bereikt, wordt een deel ervan teruggekaatst naar de ruimte. - De rest wordt geabsorbeerd door de aarde zelf en omgezet in warmte. - De broeikasgassen in de atmosfeer houden die warmte tegen en stralen ze opnieuw uit naar de aarde. Broeikasgassen zijn onder meer waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas en ozon.

De geabsorbeerde energie verwarmt de atmosfeer en het aardoppervlak. Dat proces zorgt ervoor dat de temperatuur van de aarde ongeveer 33 °C hoger is dan anders het geval zou zijn. Stijgende temperaturen kunnen zorgen voor nog meer opwarming. Dat is een positieve terugkoppeling. Wanneer de hogere temperaturen voor afkoeling zorgen, spreken we van een negatieve terugkoppeling.

2 Het natuurlijk broeikaseffect

33


3 DE KOOLSTOFCYCLUS

IN

Koolstof (aangeduid met de hoofdletter C van de Engelse naam carbon) is een van de belangrijkste bouwstenen voor het leven op aarde. Koolstof kan de ene dag deel uitmaken van een plant, de volgende dag van een dier en de dag daarna kan het met het water van een rivier naar de zee stromen. Het maakt zowel deel uit van levende wezens als van niet-levende wezens zoals water, lucht en zelfs rotsen. De koolstofkringloop is de natuurlijke kringloop van koolstof tussen de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer.

HOE WERKT DE NATUURLIJKE KOOLSTOFKRINGLOOP?

Ga samen met een klasgenoot als een echte wetenschapper aan het werk en maak aan de hand van de figuur een model van de koolstofkringloop. Bekijk eerst de video bij het onlinelesmateriaal en werk vervolgens de opdrachten een voor een af.

ie © VA

1

N

Je hebt je in de vorige lessen verdiept in verschillende cycli of kringlopen, zoals de waterkringloop en de gesteentecyclus. Processen zoals fotosynthese en ademhaling ken je uit de lessen natuurwetenschappen. In dit hoofdstuk komt al die kennis goed van pas.

a Noteer in de vakken op figuur 3.1 ‘GS’ in de geosfeer, ‘HS’ in de hydrosfeer, ‘AS’ in de atmosfeer en ‘BS’ bij de biosfeer.

CO2

Bekijk video

CO2

plankton en algen

fv e

rs

vulkaanuitbarsting FOTOSYNTHESE

groene planten

oe

zeeorganismen

groene planten

strooisellaag

Pr

aardolie

fig. 3.1: de koolstofkringloop

34

WE GAAN UIT DE BOL

dieren

kalksteen

steenkool


b Bekijk de foto’s en lees de bijbehorende uitleg aandachtig. Noteer de nummers in de juiste cirkels op figuur 3.1.

Koolstof komt in de atmosfeer in de vorm van CO2.

5

Vulkaanuitbarstingen brengen een deel van de koolstof opgeslagen in gesteenten terug in de atmosfeer. 6

Wanneer plankton en algen afsterven, ontstaat na miljoenen jaren aardolie. Dat noemen we sedimenteren. 8

fv e

rs

Zeeorganismen halen CO2 uit het water en binden met calcium. Zo wordt kalksteen gevormd. 7

Door bosbranden komt de opgeslagen koolstof in de vorm van CO2 in de atmosfeer.

ie © VA

4

3

IN

2

N

1

oe

Dieren en mensen eten planten en nemen koolstof op. Ze ademen CO2 ook weer uit.

Pr

10

De strooisellaag bestaat uit o.a. dode bladeren die verteren. Daardoor komt er weer CO2 vrij.

Ook plankton en algen in de oceanen doen aan fotosynthese.

11

Groene planten zetten CO2 uit de lucht om in suikers door fotosynthese.

9

Afgestorven planten veranderen diep onder de grond in bv. steenkool. Dat noemen we inkolen. 12

CO2 CO2 uit de lucht lost op in oceaanwater.

Koralen, schelpen en heel kleine eencelligen met een kalkskelet leven in de oceanen.

3 De koolstofcyclus

35


2 Onderzoek nu de kringloop van koolstof. Lees opnieuw de stukjes tekst onder elke foto bij de vorige vraag. Bekijk ter ondersteuning de korte filmpjes bij het onlinelesmateriaal. De tien vetgedrukte termen zijn processen waarbij koolstof zich van de ene naar de andere sfeer verplaatst. a Vul de tabel hieronder aan. Je krijgt al een voorbeeld. - Bekijk de tien processen in de eerste kolom.

- Leid uit de foto's met de uitleg bij vraag 1b af van waar naar waar koolstof zich verplaatst. Vul dat aan in de tabel en noteer er ook telkens de sfeer (GS, HS, AS en BS) bij. van

sfeer

fotosynthese

lucht

AS

b

eten/voedsel

c

uitademen

d

verteren

e

vrijkomen

f

inkolen

g

oplossen

h

kalksteenvorming

i

sedimenteren

j

uitbarsting

planten

sfeer

BS

ie © VA

a

naar

N

proces

IN

rs

b Test nu jezelf: noteer de negen processen bij de pijlen op figuur 3.1.

fv e

3 Lees de volgende definities en los vervolgens de vragen op. Er zijn heel wat plaatsen waar koolstof voor lange tijd opgeslagen blijft. We noemen dat koolstofputten of -reservoirs. Andere plaatsen laten koolstof weer vrij: dat zijn koolstofbronnen.

oe

a Plaats de volgende begrippen in de juiste kolom. bosbranden – kalksteen – oceanen – ontbossing – plankton – steenkoollagen – tropisch regenwoud – verbranding van fossiele brandstoffen – vulkaanuitbarstingen

Pr

koolstofreservoir

36

koolstofbron

WE GAAN UIT DE BOL


b Vergelijk je antwoorden in beide kolommen. Formuleer een besluit door te markeren wat juist is. - -

De opslag van koolstof in reservoirs gebeurt vooral op natuurlijke / menselijke wijze. Aan het vrijkomen van CO2 liggen vooral natuurlijke / menselijke activiteiten aan de basis.

IN

De natuurlijke koolstofcyclus is de kringloop waarmee het element koolstof (C) door het systeem aarde reist. Organismen nemen CO2 op. Met behulp van zonne-energie doen ze aan fotosynthese om plantenweefsel op te bouwen. Planten vormen dan weer voedsel voor dieren. Door vertering van planten en ademhaling van dieren komt CO2 weer in de atmosfeer.

N

De meeste koolstof bevindt zich in rotsen en sedimenten, terwijl de rest ligt opgeslagen in de oceanen, de atmosfeer en levende organismen. Dat zijn koolstofreservoirs of -putten. Zo is de oceaan een gigantische koolstofput. Organismen leggen CO2 uit het zeewater vast en wanneer ze afsterven vormen ze kalksteenlagen waarin CO2 voor lange tijd gevangen zit.

ie © VA

HOE ZORGEN MENSELIJKE ACTIVITEITEN ERVOOR DAT CO2 IN DE ATMOSFEER KOMT? Bekijk de figuur aandachtig en beantwoord de vragen. waterdamp of H2O

verbranding van fossiele brandstoffen C + O2

wolk = waterdruppels

CO2

CO2

fotosynthese

rs

verbranding ademhaling

fv e

vertering

oplossen CO2

koolstofverbindingen (C)

steenkool, aardolie en aardgas = fossiele brandstoffen

sedimentatie

oe

inkolen

fig. 3.2: menselijke invloed op de koolstofcyclus

a Op welke manier zorgt de mens ervoor dat er CO2 in de atmosfeer terechtkomt?

Pr

b Je leerde al dat CO2 het meest voorkomende broeikasgas is. Er komt ook steeds meer CO2 in de lucht door menselijke activiteiten. Wat is het gevolg daarvan voor de temperatuur op aarde?

Wanneer CO2 weer vrijkomt in de atmosfeer, spreken we van een koolstofbron. Door fossiele brandstoffen zoals aardgas, aardolie en steenkool te verbranden, is de mens hiervan de belangrijkste oorzaak. Door de toename aan CO2 in de atmosfeer zal de aarde steeds meer opwarmen. 3 De koolstofcyclus

37


4 HET SYSTEEM AARDE BIEDT KANSEN

In dit hoofdstuk onderzoeken we die ongelijke spreiding van de mens op de aarde.

N

HOE HEEFT DE MENS ZICH OVER DE AARDE VERSPREID? MAG HET IETS MEER ZIJN? 1

De geschiedenis van de aarde wordt ingedeeld in geologische tijdperken. Bij het onlinelesmateriaal kun je hiervoor de ontdekplaat raadplegen. Onderzoek de tijdlijnen en beantwoord de vragen.

V17

aanvang van de periode

eon

era

ie © VA

tele 2

IN

De mens maakt niet alleen deel uit van de biosfeer, hij oefent er ook een grote invloed op uit. De eerste mensen verspreidden zich over alle continenten in een periode die ongeveer 150 000 jaar geleden begon. Ondertussen wonen er bijna 8 miljard mensen op de aarde. Dat zijn ongeveer 55 mensen per vierkante kilometer landoppervlakte. Dat valt op zich best mee, maar de bevolking is heel onregelmatig verspreid over de wereld. Sommige gebieden zijn onbewoond, terwijl de bevolkingsdichtheid in andere gebieden 60 000 inwoners per vierkante kilometer (km²) bedraagt.

periode

(miljoen jaar geleden)

nu 0,012

tijdvak

cenozoïcum

pleistoceen

neogeen

Alpiene plooiing

(65 miljoen jaar geleden tot nu)

paleogeen

66

evolutie leven

holoceen

quartair

2,6

plooiingsfasen / temperatuur / zeespiegelpeil

rs

mesozoïcum

jura

trias

perm

Hercynische plooiing

fv e

252

phanerozoïcum

krijt

(390 tot 300 miljoen jaar geleden)

carboon devoon

paleozoïcum

siluur

Caledonische plooiing (520 tot 395 miljoen jaar geleden)

ordovicium cambrium

oe

541

4600

plooiingsfase

precambrium

ijstijden

Pr

fig. 4.1: geologische tijdsband

warme periode

laag zeepeil

hoog zeepeil

explosie van leven

ontstaan van de aarde 4600 miljoen jaar geleden

TELE3_LWB_DS_T1_NT_geologische_tijdsband.ai

a De laatste en dus huidige periode in de geologische tijd is het quartair. Duid aan uit welke twee tijdvakken het quartair bestaat.

mesozoïcum en cenozoïcum jura en krijt

neogeen en paleogeen holoceen pleistoceen en holoceen

Het waren ijstijden. Het zeepeil was hoog.

p l e i s t o c e e n

De aarde ontstaat 4,6 miljard jaar geleden kenmerk klopt voor het pleistoceen? b Welk

38

Het was een warme periode. Er kwamen dinosaurussen voor.

2,5 miljoen j geleden eerste soort van het geslacht Homo WE GAAN UIT DE BOL

300 000 j geleden eerste Homo sapiens

Temperatuurverandering, de afgelopen 100 000 jaar gemeten in Groenland

50 000 j geleden 10 000 j geleden eerste denkende eerste mens landbouw

300 j geleden start industriële revolutie


V17

pleistoceen

holoceen

De aarde ontstaat 4,6 miljard jaar geleden

50 000 j geleden eerste denkende mens

300 000 j geleden eerste Homo sapiens

10 000 j geleden eerste landbouw

holoceen

N

Temperatuurverandering, de afgelopen 100 000 jaar gemeten in Groenland

ie © VA

pleistoceen 100 000

80 000

eerste migratie van de moderne mens uit Afrika

60 000

jaar geleden

300 j geleden start industriële revolutie

IN

2,5 miljoen j geleden eerste soort van het geslacht Homo

40 000

aankomst van de aboriginals in Australië

20 000

begin van de landbouw

0 grote beschavingen

fig. 4.2: geologische tijdlijn gekoppeld aan grafiek temperatuurverandering

c

Hoe oud was de aarde toen de eerste soorten van het geslacht Homo verschenen? meer dan 4,5 miljard jaar 4,35 miljard jaar

2,1 miljard jaar 2,5 miljoen jaar

aan het begin van het holoceen aan het einde van het holoceen

ijzeren werktuigen eenvoudig landbouwgereedschap

rs

d De eerste soort van het geslacht Homo verscheen: aan het begin van de ijstijden aan het einde van de ijstijden

geen hulpmiddelen stenen werktuigen

Het grootste deel van de menselijke geschiedenis speelt zich af:

oe

f

fv e

e Die eerste mensen gebruikten:

voor het pleistoceen tijdens de ijstijden

na de ijstijden gedurende het holoceen

g Hoe komt het dat men 10 000 jaar geleden aan landbouw kon beginnen doen?

De eerste denkende mensen verschenen. De ijstijden waren voorbij. De mens leerde eetbare planten kennen. De eerste landbouwmachines werden uitgevonden.

Pr

h Hoe evolueerde de temperatuur gedurende het holoceen?

Ze nam toe. Ze nam af.

Ze schommelde. Ze bleef stabiel.

4 Het systeem aarde biedt kansen

39


Over het algemeen beschouwt men de Homo habilis (de handige mens) als eerste echte mens. Hij verscheen 2,5 miljoen jaar geleden op aarde, rond het moment dat de ijstijden begonnen. Het tijdperk van de ijstijden noemen we het pleistoceen.

IN

Meer dan tienduizend jaar geleden onderging de aarde een grote klimaatverandering: het koude klimaat van het pleistoceen veranderde in het warme en stabiele klimaat van het holoceen. De mens begon aan landbouw te doen en de eerste nederzettingen ontstonden, die zouden uitgroeien tot belangrijke beschavingen.

MAG HET IETS MEER ZIJN?

Europa 45 000 j geleden

20 000 j geleden

ie © VA

Noord-Azië

N

2 Hoe heeft de mens zich over de aarde verspreid? Bekijk de kaart en beantwoord de vragen.

Arabisch schiereiland 120 000 – 90 000 j geleden

Levant

Amerika 15 000 j geleden

Zuid-Azië, Indonesië

Australië 50 000 j geleden

rs

Homo sapiens in Afrika 150 000 – 200 000 j geleden

fv e

fig. 4.3: verspreiding van de mens over de aarde

a In welk werelddeel is de moderne mens ontstaan? b Ongeveer 120 000 jaar geleden verscheen de mens voor het eerst in de Levant. Geef een andere naam voor dat gebied.

oe

45 000 jaar geleden ontdekte de mens Europa. Welk klimaat heerste er toen?

Pr

c

d Welk continent werd het laatst ingenomen door de mens?

V6

e Langs welke zeestraat bereikten de eerste mensen Amerika? Zoek op in je atlas.

f

Hoe slaagden de mensen erin om de zee tussen Azië en Amerika over te steken? Zoek het antwoord in figuur 4.1.

40

WE GAAN UIT DE BOL


3 Onderzoek hoe snel de wereldbevolking de voorbije 2 000 jaar groeide. Open de hyperlink bij het onlinelesmateriaal en beantwoord de vragen. a Hoeveel mensen vertegenwoordigt één geel of rood bolletje? b Welke drie regio’s waren het dichtst bevolkt bij het begin van onze jaartelling (YEAR 1)?

c

Waarom waren die regio’s dichtbevolkt volgens jou? Formuleer je hypothese.

IN

d Welke periode brak aan rond het jaar 1760?

N

e Schuif het balkje verder tot het jaar 1800. Zijn de gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid gewijzigd?

ie © VA

f

Wat merk je in verband met de groei van de bevolking vanaf die periode?

g Wat merk je in de 19de en 20ste eeuw?

4 Jullie onderzochten reeds de relatie tussen de bevolkingsspreiding en de fysische factoren. Bekijk de wereldkaart van de website met de bevolkingsspreiding rond 2021. Los de opdrachten op.

rs

tele 2

1

fv e

1

1

1

Pr

oe

4

2

2

4

3

3 2

2

4 2

fig. 4.4: wereldkaart bevolkingsspreiding (2021)

V6

a Bekijk de cijfers in de dunbevolkte gebieden op de kaart. Leg per cijfer uit welke fysische factor de lage bevolkingsdichtheid in die gebieden verklaart. Maak daarbij gebruik van je atlas. 1

3

2

4

4 Het systeem aarde biedt kansen

41


b Bekijk hieronder de wereldkaart met de huidige bevolkingsspreiding. Onderzoek de dichtbevolkte gebieden.

noordpoolcirkel

IN

kreeftskeerkring

3000 km op de evenaar

minder dan 1 inw./km2

50 – 100 inw./km2

1 – 10 inw./km2

100 – 200 inw./km2

ie © VA

0

10 – 50 inw./km

2

fig. 4.5: wereldkaart bevolkingsspreiding

- - -

Meer dan 200 inw./km2

steenbokskeerkring

zuidpoolcirkel

Duid de drie grote kerngebieden aan met blauw: West-Europa, India en China. Kies zelf nog vier dichtbevolkte gebieden. Duid die aan in het groen en nummer ze. Benoem de gebieden die je hebt aangeduid met de naam van het werelddeel of een groot land. Maak daarbij gebruik van windrichtingen en reliëfkenmerken. Een voorbeeld is al gegeven. 1: oosten van de Verenigde Staten

3:

4:

fv e

5:

rs

2:

N

evenaar

Tijdens de laatste ijstijd slaagde de mens erin om zich over de hele wereld te verspreiden. Het waren vooral jagers en verzamelaars. Ze trokken achter het wild aan voor vlees en verzamelden vruchten en noten.

Pr

oe

Tijdens het holoceen, dat meer dan tienduizend jaar geleden begon, werd het warmer, maar nog belangrijker is dat de temperatuur vanaf die periode veel minder schommelde. Dankzij het stabiele klimaat kon de mens op verschillende plaatsen op aarde gewassen verbouwen en vee houden. Dat zorgde ervoor dat de mens op dezelfde plaats bleef wonen; hij ging sedentair leven. Rond de Middellandse Zee, China en India ontwikkelden zich grote beschavingen, waardoor de groei van de bevolking in die gebieden toenam. Vooral sinds de industriële revolutie groeide de wereldbevolking snel aan. Vanaf de 20ste eeuw nam die versnelling nog toe, waardoor er nu bijna acht miljard mensen op de aarde wonen. Naast de oorspronkelijke drie dichtbevolkte gebieden zijn er nu in alle werelddelen dichtbevolkte regio’s te vinden.

42

WE GAAN UIT DE BOL


HOE BEPALEN FYSISCHE FACTOREN DE SPREIDING VAN DE BEVOLKING OP AARDE? V6

1

Focus op de drie dichtbevolkte kerngebieden. Onderzoek de belangrijkste fysische factoren die ervoor zorgen dat die gebieden aantrekkelijk zijn om er te wonen. Maak gebruik van je atlas. a Beschrijf het reliëf zo nauwkeurig mogelijk. Geef ook de namen van de reliëfgebieden. Formuleer daarna een besluit.

IN

- West-Europa:

- oosten van China:

N

Besluit:

ie © VA

- India:

b Noteer de belangrijkste klimaatzones. Formuleer daarna een besluit. - West-Europa:

- oosten van China:

Besluit:

rs

- India:

c

Welke drie natuurlijke rijkdommen spelen volgens jou een belangrijke rol zodat mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien?

oe

fv e

MAG HET IETS MEER ZIJN?

2 Je leerde in de vorige oefening dat het reliëf, het klimaat en de aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen een belangrijke invloed uitoefenen op de bevolkingsdichtheid. Onderzoek één van de volgende vier sporen om meer te weten komen.

Pr

tele 2

V6

- - - -

Wil je te weten komen hoe een dorp weet te overleven in een hooggebergte? Kies dan voor spoor 1. Wil je weten waarom bepaalde hoofdsteden in Zuid-Amerika op meer dan 2 000 m hoogte liggen? Kies dan voor spoor 2. Zoek je graag mee naar de natuurlijke rijkdommen die de aarde bevat? Dan ben je niet alleen! Onderzoek spoor 3. Vraag jij je soms ook af waarom rond de ene rivier wel veel mensen wonen en rond sommige andere rivieren veel minder? Dat onderzoek je in spoor 4. 4 Het systeem aarde biedt kansen

43


SPOOR 1

Manang a Noteer eerst de hoogteligging bij de drie hoogtezones. - laagland: - middelland:

IN

- hoogland: b Vul de tabel in aan de hand van het stappenplan.

plaats

India

Nyawal (bij Manang)

hoogteligging

hoogtezone en naam reliëfgebied

Vergelijk beide plaatsen. Wat is je conclusie?

fv e

New Delhi

dun-/dichtbevolkt

rs

c

land

ie © VA

N

1 Open de hyperlink bij het onlinelesmateriaal. 2 Geef in het zoekvenster linksboven op de webpagina de plaatsnamen uit kolom 1 van de tabel hieronder in. Zoom in op de plaats, er staat nu een prikkertje. 3 Noteer het land waar de plaats gelegen is in kolom 2. 4 Is het gebied donker of licht, dus dun- of dichtbevolkt? Noteer dat in kolom 3. 5 Klik met je linkermuisknop op de kaart op je locatie. Er opent een venstertje. Het onderste getal bij ‘Elevation’ geeft de hoogteligging weer. Noteer die in kolom 4. 6 Noteer hoog-, middel- of laagland en ook de naam van het reliëfgebied in de laatste kolom.

Pr

oe

d Onderzoek de ligging van het dorp Manang, dat in de buurt van Nyawal in Nepal ligt. Bekijk het satellietbeeld (fig. 4.6). Bestudeer de hoogtelijnen van de topografische kaart (fig. 4.7) bij het onlinelesmateriaal. Waarom ligt het dorp juist op die plaats? Beantwoord daarvoor de vragen op de volgende pagina.

fig. 4.6: satellietbeeld Manang, Google Earth

44

WE GAAN UIT DE BOL


IN

fig. 4.7: topografische kaart Manang, Mapcarta

- Beschrijf het reliëf in de omgeving van Manang.

ie © VA

­

N

- Wat is de hoogteligging van Manang?

­

- In welke richting stroomt de rivier?

­

- Hoe zie je dat?

- Duid op figuren 4.8 en 4.9 het noorden aan met een N en het zuiden met een Z.

berk

rs

alpenweiden

jeneverbes

den

Manang

terrassen

fv e

rivier

fig. 4.8: doorsnede van de vallei in Manang

akkers

fig. 4.9: landschap in Manang

- Onderstaande stellingen over Manang zijn fout. Verbeter telkens het onderlijnde deel.

1 Manang ligt op de zuidhelling en is georiënteerd naar het noorden.

oe

2 Door het bergachtige gebied is het onmogelijk om aan landbouw te doen in Manang.

Pr

3 Manang ligt vlak naast de rivier beneden in de vallei. Dat is de veiligste plek.

e Noteer de naam Manang op de referentiekaart van de wereld.

4 Het systeem aarde biedt kansen

45


Interessant om weten

IN

Het leven op extreme hoogte is voor weinig mensen weggelegd. Heel wat alpinisten staken hun tocht naar de top wegens hoogteziekte. Tibetanen en de aan hen verwante Sherpa’s hebben hier echter weinig last van. Terwijl een Sherpa in staat is zware bagage de berg op te dragen, is de tocht naar boven voor zijn klant een immense uitdaging. Dat komt doordat het lichaam van Tibetanen aangepast is aan het lage zuurstofgehalte, de hoge blootstelling aan uv-straling, de kou en de honger die het leven in de bergen kenmerken. Bron: dekennisvannu.nl

Enkele hoofdsteden in Zuid-Amerika

ie © VA

N

SPOOR 2

a Vul de tabel in met behulp van de kaart van de lichtpollutie bij het onlinelesmateriaal. Gebruik daarbij het stappenplan op p. xx.

land

dun-/dichtbevolkt

fv e

plaats

La Paz (Bolivia)

hoogteligging

Ecuador

La Paz

Bolivia

oe

Quito

Bogota

Bogota (Colombia)

rs

Quito (Ecuador)

Colombia

hoogtezone en naam reliëfgebied

b Welke bekende breedtecirkel ligt in de buurt van deze drie steden? Gebruik je atlas.

Pr

V6

c

Markeer wat juist is.

- Gebieden die dicht bij de evenaar liggen, zijn warmer / kouder dan gebieden die er verder van liggen. - Hoe hoger je woont, hoe kouder / warmer het is. - De hoofdsteden Quito, La Paz en Bogota liggen dus hoog / laag omdat het anders op die plaatsen te warm / koud zou zijn. d Noteer de namen van de drie hoofdsteden op de referentiekaart van de wereld.

46

WE GAAN UIT DE BOL


SPOOR 3

Een aantal ontginningsplaatsen van grondstoffen a Sommige onherbergzame gebieden trekken toch mensen aan door de schatten die de ondergrond daar bevat. De levensomstandigheden zijn er vaak hard. Maak gebruik van je atlas om onderstaande tabel in te vullen. land

vegetatiezone

grondstoffen

Kiruna

Carajás

Kalgoorlie

ie © VA

Norilsk

IN

plaats

N

V6

b Geef deze plaatsen in op Google Maps. Zorg dat de ontginningsplaatsen en de vegetatiezone duidelijk te zien zijn. Maak er een knipsel van met de ‘knippen’-tool van Windows. Hou je afbeeldingen bij, bijvoorbeeld in een PowerPoint.

V16 V21

c

Noteer de verschillende plaatsen op de referentiekaart van de wereld.

SPOOR 4

De Nijl en de Congorivier in Afrika

Bekijk eerst de video’s bij het onlinelesmateriaal.

oe

fv e

rs

Bekijk video nijl Congo

Pr

Nijl

Bekijk video CONGO

a Overtrek de Nijl en de Congorivier op de referentiekaart van de wereld.

V6

b Noteer het vegetatiegebied waar beide rivieren door stromen. Maak gebruik van je atlas. ­

- Nijl in Egypte:

­

- Congo in D.R. Congo:

4 Het systeem aarde biedt kansen

47


c Zet een kruisje bij de rivier waar de stelling het best bij past. Gebruik de foto’s, de filmpjes bij het onlinelesmateriaal en je parate kennis uit het vak geschiedenis. Nijl

Congorivier

1 Deze rivier is een traag stromende rivier, ideaal voor scheepvaart.

3 De overstromingen van deze rivier zorgen voor vruchtbaar slib; dat is goed voor de landbouw. d Aan welke rivier zullen mensen dus het liefst gaan wonen?

e Bewijs dat met behulp van de kaart met de bevolkingsdichtheid van Afrika in je atlas. Welke van beide valleien is het dichtst bevolkt?

N

V6

IN

2 De waterbevoorrading in de regio van deze rivier is heel belangrijk.

-

Economische factoren:

-

Sociale factoren:

-

Politieke factoren:

rs

ie © VA

3 Naast fysische factoren hebben ook heel wat economische, politieke en sociale factoren een belangrijke invloed op de bevolkingsdichtheid. Noteer per domein enkele factoren die ervoor zorgen dat gebieden aantrekkelijk zijn om te wonen.

Pr

oe

fv e

De mens woont niet gelijk verspreid over de aarde. Sommige plaatsen zijn dichter bevolkt dan andere. Klimaat, vegetatie, reliëf, de kwaliteit van de bodem en de aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen bepalen hoe aantrekkelijk een regio is om er te wonen. -­ Zo nemen de bevolkingsaantallen af met de toenemende hoogte. Meer dan de helft van de wereldbevolking woont lager dan 200 meter boven de zeespiegel en meer dan vier vijfde woont lager dan 500 meter. -­ Gebieden met een te droog, te warm of te koud klimaat zijn ook niet aantrekkelijk. De mens verkiest vooral een gematigd klimaat. -­ De aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen (vruchtbare bodem, grondstoffen en energiebronnen) trekt ook mensen aan. -­ De bevolkingsdichtheid hangt ook heel sterk af van economische, sociale en politieke factoren.

48

WE GAAN UIT DE BOL


! a h A ! a h A

ONDERWERP: Systeem aarde Æ natuurlijk broeikaseffect Systeem aarde Æ koolstofcyclus Systeem aarde biedt kansen aan de mens Æ ongelijke bevolkingsspreiding op aarde

IN

Synthese

KERNLEERSTOF

systeem aarde

Het systeem aarde is een gesloten systeem. Er kan energie in en uit, maar geen materie. Het systeem bestaat uit vier sferen: de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer. Hiertussen bestaan heel veel relaties.

natuurlijk broeikaseffect

Het klimaat is het resultaat van het evenwicht tussen de invallende zonneenergie en de warmte-energie die de aarde zelf uitstraalt. Broeikasgassen houden die warmte vast; zo heeft onze planeet een leefbare temperatuur.

koolstofcyclus

De koolstofkringloop is de reis van koolstof doorheen de vier sferen. Planten nemen CO2 op door fotosynthese. CO2 komt weer in de atmosfeer door de ademhaling en vertering door dieren en verrotting van organische materialen. Wanneer planten of plankton met sedimenten bedekt worden, veranderen ze in fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardgas en aardolie. Daar blijft koolstof voor heel lange tijd gevangen.

rs

ie © VA

N

KERNWOORDEN

In planten, oceanen, fossiele brandstoffen en kalksteen ligt heel wat koolstof voor lange tijd opgeslagen.

fv e

koolstofput of -reservoir

Wanneer koolstof weer in de lucht komt, bv. door verbranding van fossiele brandstoffen.

bevolkingsspreiding

De mens maakt deel uit van de biosfeer. Dankzij het warme en stabiele klimaat in het holoceen werd hij sedentair en verspreidde zich over heel de aarde. Er wonen nu bijna 8 miljard mensen op aarde, maar zij leven heel ongelijk verspreid.

oe

koolstofbron

Pr

SAMENVATTING

Het aardse systeem bestaat uit vier sferen die onderling met elkaar verbonden zijn. Broeikasgassen houden de binnenkomende energie van de zon vast zodat we op aarde een leefbaar klimaat kennen. Het systeem aarde biedt heel wat kansen aan de mens, die zich in de loop van de tijd verspreid heeft over de aarde. Die bevolkingsspreiding is door de variatie aan fysische factoren zeer ongelijk.

AHA!

49


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

Ik kan het natuurlijk broeikaseffect uitleggen met behulp van een zelfgetekende figuur. Ik kan de belangrijkste processen van de koolstofcyclus toelichten en die kringloop op een landschapsfiguur benoemen.

ie © VA

Ik kan de dun- en dichtbevolkte gebieden op een wereldkaart afbakenen en benoemen. Ik kan met behulp van bronnen bepalen waarom gebieden dun- of dichtbevolkt zijn.

Je kunt deze checklist ook op

invullen bij je portfolio.

Pr

oe

fv e

rs

50

WE GAAN UIT DE BOL

N

Ik kan de relaties tussen de vier aardse sferen aanduiden op een figuur en uitleggen.

IN

Ik begrijp dat de aarde een systeem is en ik kan verbanden tussen de elementen afleiden.


WOORDENLIJST Thema We gaan uit de bol definitie

de absorptie

opnemen of opslorpen van licht- of warmtestraling

in je eigen woorden

1

de atmosfeer

of dampkring. gasvormige laag rond de aarde

1

de biosfeer

gedeelte van de aarde dat alle levende wezens omvat

het broeikasgas

gas in de atmosfeer dat de warmte vasthoudt

ie © VA

2

IN

2

term

N

hoofdstuk

1

1

de cyclus of de kringloop de dampkring

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt of atmosfeer: gasvormige laag rond de aarde

1

het gesloten systeem

het holoceen

oe

4

de geosfeer

de hydrosfeer

Pr

1

2

1

Systeem dat afgesloten is van de omgeving. Er kan dus geen materie of energie in of uit.

rs

1

het geïsoleerd systeem

deel van de aarde dat de gesteenten van de aardkern, -mantel en -korst omvat

fv e

1

infrarood

isoleren

systeem waar geen materie in of uit kan maar energie wel huidig geologisch tijdperk en laatste tijdvak van het quartair

alle vormen van water op aarde

Straling met een iets kleinere golflengte dan licht. We voelen IR als warmtestraling. afschermen

2

het koolstofdioxide of CO2

Kleurloos en geurloos gas dat van nature in de aardatmosfeer voorkomt. Het is ook het gas in bruiswater en frisdranken.

Woordenlijst

51


3

de koolstofbron

plaats waar koolstof in de atmosfeer komt

2

natuurlijke kringloop van koolstof tussen geosfeer, hydrosfeer, atmosfeer en biosfeer

de koolstofput of het koolstofreservoir

plaats in de geosfeer waar koolstof voor lange tijd opgeslagen blijft

de kortgolvige straling

lichtstraling

2

de kringloop of de cyclus het lachgas of N2O

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt krachtig broeikasgas

ie © VA

1

2

de langgolvige straling

warmte- of infraroodstraling

2

het methaan of CH4

brandbaar gas dat ontstaat wanneer organisch materiaal verteert

1

onherbergzaam

2

4

2

systeem waar materie en energie in en uit kan

het pleistoceen

Tijdvak van de ijstijden. Het is het eerste deel van het quartair.

de positieve terugkoppeling het proces

Pr

1

woest, moeilijk toegankelijk

het open systeem

oe

4

proces dat zichzelf afzwakt

rs

4

de negatieve terugkoppeling

fv e

2

het quartair

de reflectie

proces dat zichzelf versterkt

verloop van een gebeurtenis

Laatste periode van de geologische geschiedenis. Omvat het pleistoceen en het holoceen. weerkaatsing van lichtstralen

52

WE GAAN UIT DE BOL

IN

3

de koolstofkringloop

N

3


1

het systeem

geheel van onderdelen die elkaar beïnvloeden

1

de wisselwerking

twee of meer elementen die elkaar beïnvloeden

fv e

Pr

IN

oe

N

straling die we kunnen zien en waardoor we voorwerpen kunnen waarnemen

ie © VA

het zichtbaar licht

rs

2

Woordenlijst

53


54

Pr

oe

fv e

WE GAAN UIT DE BOL

IN

N

ie © VA

rs


IN

tele

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

OVER DE KOPPEN LOPEN

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde 2 Bevolkingscijfers liegen niet 3 The Great Acceleration verklaard 4 Einde aan de groei?


IN N ie © VA oe

fv e

rs

Nieuwe studie voorspelt minder snelle stijging wereldbevolking : geen 11 maar 9 miljard mensen in 2100

Wat weet je al over dit thema?

Pr

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

56

OVER DE KOPPEN LOPEN


1 MET ACHT MILJARD OP RUIMTESCHIP AARDE

ie © VA

N

IN

“We zijn allemaal astronauten op een klein ruimteschip dat de aarde heet.” (R. Buckminster Fuller) Op dit moment leven er meer dan 7,8 miljard mensen op onze aardbol. Maar daar blijft het niet bij: de bevolking neemt in een razend tempo toe. We zitten allemaal op dit ene schip en moeten de beschikbare middelen delen. Maar zijn er wel genoeg middelen voor alle mensen die er wonen?

BLIJFT DE WERELDBEVOLKING ONBEPERKT GROEIEN? 1

Op onze planeet komen er altijd maar mensen bij. Onderzoek hoe de wereldbevolking aangroeide vanaf het midden van de 20ste eeuw. Lees daarvoor eerst de infotekst.

fv e

rs

Sinds het ontstaan van de mens, ongeveer 300 000 jaar geleden, groeit de bevolking op aarde langzaam aan. In 10 000 v.C. waren er naar schatting ongeveer vier miljoen mensen op aarde en in 1800 bedroeg dat aantal net geen één miljard. a Bekijk de website bij het onlinelesmateriaal en beantwoord de vragen in de tabel.

oe

Hoeveel mensen zijn er op aarde aan het begin van de les?

Hoeveel mensen zijn er op aarde aan het einde van de les?

Hoeveel mensen zijn er op aarde bijgekomen tijdens de les?

Pr

b Geef de gevraagde jaartallen uit onderstaande tabel in op de website en noteer je antwoorden. Wat is jouw geboortedatum?

Wat is de geboortedatum van je moeder of vader?

Wat is de geboortedatum van één van je grootouders?

Hoe groot was de wereldbevolking toen?

Hoe groot was de wereldbevolking toen?

Hoe groot was de wereldbevolking toen?

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde

57


V17

c

Onderzoek hoe snel de wereldbevolking aangroeit met behulp van deze grafiek.

De evolutie van de wereldbevolking gedurende de laatste 10 000 jaar miljard 7,8 miljard in 2020 7 miljard in 2011

6

6 miljard in 1999

IN

7

5

5 miljard in 1987

4

4 miljard in 1975

3

N

3 miljard in 1960

2

2 miljard in 1928

1 4 miljoen in 10 000 v.Chr.

0 10 000 v.C.

8 000 v.C.

ie © VA

1,65 miljard in 1900

6 000 v.C.

4 000 v.C.

2 000 v.C.

1

990 miljoen in 1800 600 miljoen in 1700 190 miljoen in 0

2020

fig. 1.1: grafiek evolutie van de wereldbevolking bron data: ourworldindata.org

Bekijk de curve tussen 10 000 v.C. en het jaar 1. Met hoeveel mensen is de wereldbevolking toegenomen op die 10 000 jaar?

-

Is dat een grote stijging? Hoe zie je dat aan de grafiek?

-

Bekijk nu de gegevens rechts op de grafiek. Met hoeveel mensen is de wereldbevolking toegenomen tussen 1700 en 2020, in amper 320 jaar tijd dus?

fv e

rs

-

-

Is dat een grote stijging? Hoe zie je dat aan de grafiek?

-

De vorm van die curve wordt vergeleken met de vorm van een sportattribuut. Duid aan welk attribuut dat is.

Pr

oe

de hockeystick

58

OVER DE KOPPEN LOPEN

de boemerang

de honkbalknuppel


200

5

3 2

1800

1850

1900

1950

waterverbruik

duizend km3

25 15 10

1800

1850

1900

1950

2020

3 2

0 1750

1900

1950

2020

4

1

5

1850

3

ie © VA

20

1800

papierproductie

4

0 1750

0 1750

2020

N

stuwdammen

80 40

0 1750

2020

120

IN

1950

verbruik van kunstmest

160

4

1

30 duizend dammen

energieverbruik

miljoen ton

35

6

miljoen ton

wereldbevolking 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1750 1800 1850 1900

exajoule (EJ)

miljard

2 Die snelle groei noemen we de bevolkingsexplosie. Onderzoek de gevolgen daarvan door de curve van de wereldbevolking te vergelijken met de curves die het verbruik en de productie van een aantal producten weergeven.

2 1

1800

1850

1900

1950

2020

0 1750

1800

1850

1900

1950

2020

fig. 1.2: grafieken socio-economische ontwikkelingen bron data: www.igbp.net

Vergelijk de curves onderling en beantwoord de vragen. -

Wat valt er op als je de curves met elkaar vergelijkt?

-

In welk jaar zie je bij alle curves plots een knik in de hoogte?

-

Hoe verklaar je de vorm van de curves?

-

Kun je nog andere producten bedenken waarvan de vraag en dus ook de productie sterk toenemen als gevolg van de sterk stijgende wereldbevolking?

-

Vanaf 1950 zorgden goedkope energie en toenemende handel ervoor dat men overal ter wereld meer ging consumeren. Heel wat activiteiten schoten na de tweede wereldoorlog uit de startblokken en de groei ervan nam steeds sneller toe. Men noemt dat de Great Acceleration. Vertaal die term.

rs

a

Pr

oe

fv e

V17

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde

59


IN

b Hoe bedreigt die groei de toekomst van onze planeet? Bekijk de tekeningen en noteer de bedreigingen eronder.

ie © VA

N

3 De 20ste eeuw kende dus een bevolkingsexplosie. Ga na of we hetzelfde verwachten voor de 21ste eeuw.

V17

a Bekijk de grafiek (fig. 1.3) en het filmpje bij het onlinelesmateriaal. Daar vind je info over de voorspellingen voor de wereldbevolking. -

fv e

Hoe ziet volgens deze voorspellingen de jaarlijke bevolkingsaangroei eruit in het vervolg van deze eeuw?

rs

V6

BEKIJK FILMPJE

-

Hoeveel mensen zouden er volgens die voorspellingen in 2100 op aarde wonen?

gemiddelde jaarlijkse groei van de bevolking (in %)

Pr

2,5

gemiddelde jaarlijkse groei totale bevolking

14 VOORSPELLING 12

2,0

10

1,5

8

1,0

6

0,5

4

0,0

2

–0,5 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050 2060 2070 2080 2090 2100 fig. 1.3: grafiek bevolkingsgroei bron data: www.europeanmigrationlaw.eu

60

OVER DE KOPPEN LOPEN

totale bevolking (miljard inwoners)

oe

3,0


b Lees het artikel van juli 2020 hieronder.

IN

Nieuwe studie voorspelt minder snelle stijging wereldbevolking: geen 11 maar 9 miljard mensen in 2100

ie © VA

Bron: vrtnws (15/7/2020)

N

De wereldbevolking zal deze eeuw mogelijk minder snel stijgen dan verwacht. Dat voorspellen onderzoekers van het Institute for Health Metrics and Evaluation aan de Universiteit van Washington in een nieuwe studie. In plaats van met 10,9 miljard zouden we in 2100 maar met 8,8 miljard zijn.

-

Welke belangrijke nieuwe voorspelling staat in het artikel?

-

Teken die voorspelde groeicurve op figuur 1.3 met een blauwe stippellijn.

rs

De curve die de groei van de wereldbevolking aangeeft, vertoont de vorm van een hockeystick, met een duidelijke knik in de curve rond 1950. Vanaf dan groeit de wereldbevolking heel snel aan.

fv e

Die enorme groei van de bevolking heeft tot gevolg dat de vraag naar onder meer water, voedsel, huisvesting, vervoer, grondstoffen en energiebronnen toeneemt. De curves van die menselijke behoeften vertonen dezelfde sterke groei. Door die stijgende vraag naar producten stijgt ook de druk op onze planeet: tal van milieuproblemen stijgen mee met de groei van de bevolking. We noemen dat de Great Acceleration of de Grote Versnelling.

Pr

oe

Ondertussen remt de groei van de wereldbevolking af. Volgens voorspellingen zou de bevolking tegen het einde van deze eeuw zelfs stoppen met groeien.

© Sk Hasan Ali / Shutterstock.com Bangladesh

© Hector Conesa / Shutterstock.com Uganda

Hongkong

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde

61


2 BEVOLKINGSCIJFERS LIEGEN NIET HOE SNEL GROEIT DE BELGISCHE BEVOLKING AAN? 1

De bevolking in een land kan toenemen of afnemen. Noem enkele factoren die de groei of afname bepalen.

IN

N

2 Onderzoek de natuurlijke aangroei van de bevolking in België. Lees de tekst en voer de opdrachten uit.

ie © VA

De bevolking groeit aan omdat er meer mensen geboren worden dan er sterven. Omdat je een land als België, met 11,5 miljoen inwoners, moeilijk kunt vergelijken met bijvoorbeeld China, met 1 450 miljoen inwoners, onderzoekt men de groei aan de hand van het geboorte- en het sterftecijfer. Dat is het aantal geboorten of sterfgevallen per 1 000 inwoners. Beide factoren worden uitgedrukt in ‰ (promille). De natuurlijke aangroei of het geboorteoverschot is het verschil tussen het geboorte- en het sterftecijfer. Dat cijfer geeft men over het algemeen weer in %, dus per 100 inwoners. Deze factoren die de bevolkingsgroei bepalen, worden demografische indicatoren genoemd. a Op 1 januari had België 11 500 000 inwoners. Bekijk in de tabel hoe het geboorte-en sterftecijfer in 2019 werden berekend.

fv e

rs

b Bereken zelf de natuurlijke aangroei met deze gegevens.

115 565

aantal sterfgevallen in 2019

108 745

geboortecijfer in 2019

115 565 geboorten x 1 000 inwoners

sterftecijfer In 2019

108 745 x 1 000

11 500 000 totale bevolking = 10,0 ‰

Pr

oe

aantal geboorten in 2019

natuurlijke aangroei (aantal inwoners) natuurlijke aangroei (in ‰) natuurlijke aangroei (in %)

62

OVER DE KOPPEN LOPEN

11 500 000 = 9,4 ‰


3 Onderzoek de verschillen in natuurlijke aangroei op de wereldkaart bij het onlinelesmateriaal.

geen gegevens

ie © VA

N

IN

Natuurlijke aangroei, 2020

afname

-2% fig. 2.1: natuurlijke aangroei bron: ourworldindata.org

geringe groei

stagnatie

0%

1%

sterke groei

2%

explosie

3%

4%

a Verdeel de onderstaande vijf kolommen over de klas. Elke groep neemt drie regio’s of landen voor zijn rekening. Zoek de ligging van die regio’s/landen op in je atlas en duid ze aan op de referentiekaart. China

rs

D.R. Congo

Zuid-Afrika

Noord-Afrika

Mali

India

Australië

Brazilië

Afghanistan

Oost-Europa

Angola

Saoedi-Arabië

West-Europa

Japan

fv e

Noord-Amerika

Pr

oe

b Bestudeer de natuurlijke aangroei van jullie drie regio’s/landen op de wereldkaart (fig. 2.1). Plaats ze vervolgens op de juiste plaats in de tabel.

c

afname < 0 %

stagnatie 0 – 1 %

geringe groei 1 – 2 %

sterke groei 2 – 3 %

explosie > 3 %

natuurlijke aangroei

Noteer ook België op de juiste plaats in de tabel. Vergelijk je antwoord op vraag 2b met de wereldkaart.

d Wissel jullie antwoorden met elkaar uit en vul de tabel aan met de landen/regio’s van de andere groepen.

2 Bevolkingscijfers liegen niet

63


4 Lees de infotekst over migranten en het migratiesaldo. Mensen die van het ene land naar het andere land verhuizen, noemen we migranten. Mensen hebben zich doorheen de geschiedenis altijd verplaatst en hebben zo de wereld bevolkt. In feite zijn we dus allemaal nakomelingen van migranten.

IN

Het migratiesaldo is het verschil tussen het aantal immigranten of inwijkelingen per 1 000 inwoners en het aantal emigranten of uitwijkelingen per 1 000 inwoners. a Onderzoek de internationale migratie voor België in 2019. In de tabel hieronder zie je hoe het immigratie- en het emigratiecijfer voor België berekend werden.

ie © VA

N

b Bereken zelf het migratiesaldo in de tweede tabel.

aantal immigranten in 2019

174 591

immigratiecijfer in 2019

174 591 x 1 000 11 500 000

= 15,1 ‰

aantal emigranten in 2019

119 560

emigratiecijfer in 2019

119 560 x 1 000 11 500 000

= 10,4 ‰

migratiesaldo (aantal migranten)

V17

Wie zijn de immigranten die naar Vlaanderen trekken?

fv e

c

rs

migratiesaldo (in ‰)

-

Bestudeer het staafdiagram en duid aan of de stellingen op de volgende pagina juist of fout zijn. Verbeter de foute stellingen. Top 10 nationaliteiten in de internationale immigratie in Vlaanderen (2019)

oe

België

Roemenië

Nederland

Pr

Bulgarije

Polen

Marokko Spanje Italië Afghanistan

mannen

India

vrouwen 0

2 000

fig. 2.2: internationale immigratie in Vlaanderen bron data: statistiekvlaanderen.be

64

OVER DE KOPPEN LOPEN

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000


stellingen

juist

fout

1 De meeste buitenlandse immigranten komen uit Noord-Afrikaanse landen en uit Turkije.

2 De meeste migranten die in 2019 uit oorlogs- en conflictgebieden kwamen, waren Syriërs.

IN

3 De grootste groep nieuwkomers of immigranten in ons land komt uit de EU.

-

Wie zijn de Belgen in deze grafiek?

N

ie © VA

5 Onderzoek hoe snel de bevolking in België aangroeit.

fv e

rs

a Verzamel alle gegevens voor België in 2019 uit de vorige opdrachten en bereken de totale bevolkingsgroei.

10 ‰

oe

geboortecijfer

9,4 ‰

sterftecijfer

15,1 ‰

10,4 ‰

immigratie

natuurlijke aangroei

emigratie

migratiesaldo bevolkingsgroei

Pr

fig. 2.3 schema bevolkingsgroei

b

natuurlijke aangroei

+

migratiesaldo

=

bevolkingsgroei

inwoners

+

inwoners

=

+

‰ =

inwoners ‰ of

%

Formuleer je besluit over de Belgische bevolkingsgroei.

2 Bevolkingscijfers liegen niet

65


MAG HET IETS MEER ZIJN? 6 Onderzoek de impact van de coronapandemie op de groei van de Belgische bevolking. a Lees het artikel en bekijk de grafiek over de voorspelde bevolkingstoename in België in 2020.

Bevolkingstoename in België in 2020

40 000 30 000

24 000

IN

50 000

daling van het migratiesaldo

9 000

20 000

bijkomende overlijdens

17 000

10 000

ie © VA

De coronapandemie zal in 2020 een grote impact op de bevolkingscijfers van ons land hebben gehad. Dat blijkt uit een nieuw vooruitzicht van het Planbureau over de bevolkingsgroei. Werd voor de virusuitbraak nog rekening gehouden met een aangroei van 50 000 mensen in 2020, dan voorspelt men nu dat het er maar 17 000 zullen zijn. Zo’n bijsturing van de bevolkingsvooruitzichten is nooit eerder vertoond, zegt woordvoerder Johan Duyck.

50 000

N

Belgische bevolking stijgt minder snel door corona

Bron: De Standaard (2/6/2020)

0

zonder COVID-19

met COVID-19

fig 2.4: bevolkingstoename in België in 2020 bron data: De Standaard (2/6/2020)

b Geef twee redenen waarom de coronapandemie de bevolkingstoename deed vertragen in 2020.

7 Zoek de wereldkaart met de bevolkingsevolutie/-groei op in je atlas. a

rs

V6

Op welke manier wordt de evolutie van de bevolking in je atlas weergegeven?

fv e

oe

b Hoeveel bedraagt de verdubbelingstijd in België?

c

Welk werelddeel kent de kortste verdubbelingstijd?

Pr

De bevolking in België groeit lichtjes aan, met iets meer dan 0,5 % per jaar. - Het geboortecijfer ligt iets hoger dan het sterftecijfer, zodat de natuurlijke aangroei positief is. - Internationale immigratie is de belangrijkste oorzaak van de groei van de Belgische bevolking. In België duurt het lang tot de bevolking verdubbelt. In Afrika gebeurt dat veel sneller. Daar is de verdubbelingstijd kort.

66

OVER DE KOPPEN LOPEN


WELKE FACTOREN BEPALEN OF EN HOE STERK DE BEVOLKING VAN EEN LAND AANGROEIT? 1

Onderzoek hoe de leeftijdsstructuur de snelheid van de bevolkingsgroei bepaalt. a Zoek in je atlas de wereldkaart met het geboortecijfer. Vergelijk de geboortecijfers in Europa met die in het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara. Wat stel je vast?

2

ie © VA

N

1

IN

-

-

Verklaar het verschil tussen beide regio’s. Tip: laat je helpen door de foto’s. foto 1

foto 2

Zoek in je atlas de kaart ‘zuigelingensterfte’.

rs

Hoge / lage zuigelingsterfte zorgt ervoor dat men veel / weinig kinderen op de wereld wil zetten omdat ze wel / niet allemaal in leven blijven.

Hoge / lage zuigelingsterfte zorgt ervoor dat men veel / weinig kinderen op de wereld wil zetten omdat ze wel / niet allemaal in leven blijven.

Zoek in je atlas de kaart ‘ouderen’.

fv e

Veel / weinig oude mensen betekent dat er veel / weinig nieuwe kinderen op de wereld worden gezet.

Veel / weinig oude mensen betekent dat er veel / weinig nieuwe kinderen op de wereld worden gezet.

oe

b Zoek in je atlas de wereldkaart met het sterftecijfer. Vergelijk het sterftecijfer van Duitsland met dat van Peru. Wat stel je vast?

Pr

-

1

2

2 Bevolkingscijfers liegen niet

67


-

Verklaar het verschil tussen beide landen. Tip: laat je ook hier helpen door de foto’s. foto 1

foto 2

Zoek in je atlas de kaarten ‘ouderen’ en ‘jongeren’. Veel / weinig oude mensen leidt tot een hoger / lager sterftecijfer.

Geboorte- en sterftecijfers zijn dus afhankelijk van de leeftijdsstructuur van de bevolking. Markeer wat juist is.

2 Het aandeel jongeren en ouderen in een land heeft dus een duidelijke impact op de bevolkingsgroei. Om die invloed uit te schakelen, onderzoeken we de bevolkingsgroei op een andere manier. Lees de infoteksten en bestudeer de grafiek om de opdrachten op te lossen.

ie © VA

V17

In landen met een jonge bevolking is het geboortecijfer laag / hoog en het sterftecijfer laag / hoog. In landen met een oudere bevolking is het geboortecijfer laag /hoog en het sterftecijfer laag / hoog.

N

- -

IN

c

Veel / weinig jonge mensen leidt tot een hoger / lager sterftecijfer.

a Lees de info over het vruchtbaarheidscijfer en los de opdrachten op.

Het vruchtbaarheidscijfer van een bevolkingsgroep is het gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw tijdens haar vruchtbare periode krijgt. In het verleden kregen mensen veel meer kinderen dan nu. Gedurende een groot deel van onze geschiedenis kreeg een vrouw gemiddeld minstens vijf kinderen en vaak zelfs meer. Hoeveel kinderen moet elke vrouw krijgen om de bevolking op peil te houden? Leg uit.

-

Bekijk de grafiek. Noteer de namen van de landen op de juiste plaats in de tabel op p. XX.

fv e

rs

-

Kinderen per vrouw

8 7

oe

6

5 4

Pr

3 2 1

0 1950

Niger Rwanda Iran België

1960

Italië Taiwan wereld

1970

1980

1990

2000

2010

2020

fig. 2.5: grafiek aantal kinderen per vrouw bron data: ourwoldindata.org

V6

68

-

Zoek deze landen op de kaart van de (extreme) armoede in je atlas. Bekijk de legende en noteer in de derde kolom of ze zeer arm – arm – gemiddeld – rijk – zeer rijk zijn.

OVER DE KOPPEN LOPEN


Zoek dezelfde landen op de kaart met analfabetisme. Noteer in de laatste kolom of het aandeel van de bevolking dat kan lezen of schrijven zeer laag – laag – gemiddeld – hoog – zeer hoog geschoold is. omschrijving

analfabetisme

rijk of arm?

zeer rijk

zeer laag

In dit land is het vruchtbaarheidscijfer de afgelopen 30 jaar met 70 % gedaald. Dat is de grootste daling in de menselijke geschiedenis.

gemiddeld

In dit arme land groeit de bevolking heel snel aan. Pas in 2016 daalde het aantal kinderen per vrouw onder de 7.

Dit land in hetzelfde continent heeft een veel lager vruchtbaarheidscijfer omdat de overheid er een actieve geboortepolitiek voert, onder andere door voorbehoedsmiddelen te voorzien.

De ongunstige economische situatie in dit Europees land zorgt voor een zeer laag vruchtbaarheidscijfer.

IN

In dit land is het vruchtbaarheidscijfer in 2020 iets hoger dan 1 kind per vrouw. Er zijn nochtans veel interessante maatregelen om meer kinderen te krijgen: goedkope kinderopvang, lang zwangerschapsverlof en betaald onderwijs voor elk tweede kind.

ie © VA

Welk besluit kun je trekken? Markeer het juiste antwoord.

In arme landen ligt het aantal kinderen per vrouw laag / hoog. Wanneer een land rijker wordt, daalt / stijgt het vruchtbaarheidscijfer. Hoe beter de bevolking geschoold is, hoe lager / hoger het aantal kinderen per vrouw.

rs

-

fv e

b Lees de tekst over de levensverwachting van de bevolking. Beantwoord daarna de vragen. De levensverwachting bij de geboorte is de te verwachten gemiddelde levensduur van een persoon. Volgens schattingen bedroeg de levensverwachting in de periode voor de twintigste eeuw in alle delen van de wereld ongeveer 30 jaar. Sinds 1900 is de gemiddelde levensverwachting wereldwijd meer dan verdubbeld. Nu bedraagt ze meer dan 70 jaar.

oe

V6

land

N

-

Zoek in je atlas op in welk werelddeel de landen met de laagste levensverwachting liggen.

-

Kun je zelf enkele redenen bedenken voor die lage levensverwachting?

-

Zoek in je atlas op wat de levensverwachting in West-Europa, Canada en Japan is.

-

Kun je ook daarvoor een reden bedenken?

Pr

-

2 Bevolkingscijfers liegen niet

69


HOE ONDERZOEK JE DE LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN DE BEVOLKING?

N

Het geboorte- en sterftecijfer beïnvloeden de leeftijdsstructuur van de bevolking en omgekeerd. Die wordt voorgesteld op een leeftijdshistogram. Onderzoek de leeftijdsstructuur van de bevolking in België.

ie © VA

V23 1

IN

Vruchtbaarheid en levensverwachting worden sterk bepaald door welvaart en scholingsgraad. Het vruchtbaarheidscijfer per vrouw toont of een bevolking zichzelf in stand houdt of niet. Daarvoor moet een vrouw minstens gemiddeld 2,1 kinderen op de wereld zetten. De daling van het vruchtbaarheidscijfer is het gevolg van: - een lager kindersterftecijfer; - een betere toegang tot voorbehoedsmiddelen; - een vrouwelijke bevolking die hoger opgeleid is en werkt. De levensverwachting geeft weer hoe lang een persoon gemiddeld te leven heeft.

a Lees hieronder hoe je een leeftijdshistogram gebruikt.

VAARDIGHEID 23: HOE LEES IK EEN LEEFTIJDSHISTOGRAM?

De totale bevolking van een land wordt weergegeven in een leeftijdshistogram of bevolkingsdiagram. De vorm van het histogram kan ons veel leren over de bevolkingsssituatie in dat land. 1 Bovenaan staan de naam van het land en het jaartal van het histogram. 2 De bevolking wordt opgesplitst per geslacht. Links staan de mannen in het blauw en rechts staan de vrouwen in het rood. 3 Op de verticale as staan de leeftijdsklassen per vijf jaar. 4 Op de horizontale as lees je het aandeel van de bevolking in die leeftijdsklasse af. België (2020)

rs

1

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0,2 % 0,2 % 90-94 0,6 % 0,7 % 85-89 1,2 % 1,1 % 80-84 1,6 % 1,5 % 75-79 1,8 % 2,2 % 70-74 2,5 % 2,6 % 65-69 2,8 % 3,2 % 60-64 3,2 % 3,5 % 55-59 3,4 % 3,5 % 50-54 3,4 % 3,4 % 45-49 3,2 % 3,3 % 40-44 3,2 % 3,3 % 35-39 3,3 % 3,2 % 30-34 3,2 % 3,2 % 25-29 3,1 % 2,9 % 20-24 2,8 % 2,8 % 15-19 2,7 % 3,0 % 10-14 2,8 % 3,0 % 5-9 2,8 % 2,8 % 0-4 2,7 % 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6%

fv e

man

oe

2

10 %

8%

6%

2

4

3 8%

10 %

Pr

fig. 2.5: histogram België 2020

b Zet op het gepaste histogram een kruisje in de balk waartoe jij behoort. Wat is het aandeel van jouw leeftijdsklasse:

c

70

-

voor jongens?

%

-

voor meisjes?

%

Lees de tekst boven de histogrammen. Plaats de nummers die bij de namen staan in de cirkels bij het histogram van 1990 (fig. 2.6).

OVER DE KOPPEN LOPEN


d Herhaal deze oefening voor het histogram van 2020 (fig. 2.7). Teken daar zelf de cirkels.

IN

Victor (1) wordt in 1988 geboren als eerste zoon van Nele (2), die dan 22 jaar is. Haar man Maarten (3) is een jaar ouder dan zij. Ze leerden elkaar kennen toen ze samen in Leuven studeerden. Victor gaat naar het kinderdagverblijf, maar elke donderdag wordt hij opgevangen door oma Rita (4). Zij is zestig jaar ouder dan Victor en net op pensioen. In 2006 start hij zijn studies geneeskunde. Twaalf jaar later vertrekt hij samen met zijn vriendin Sarah (5) met Artsen zonder Grenzen op stage naar Bangladesh. Zij is zeven jaar ouder en heeft al als vroedvrouw in Afghanistan gewerkt. In januari 2021 keert hij terug naar huis en krijgt daar te horen dat zijn opa Paul (6) op 96-jarige leeftijd overleden is.

België (1990)

10 %

8%

2,5 % 2,7 % 2,8 % 2,8 % 2,8 % 3,6 % 3,7 % 4,0 % 4,1 % 3,8 % 3,4 % 3,1 % 3,1 % 3,0 % 6% 4% 2%

fig. 2.6: histogram België 1990

België (2020) 0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0,2 % 0,2 % 90-94 0,6 % 0,7 % 85-89 1,2 % 1,1 % 80-84 1,6 % 1,5 % 75-79 1,8 % 2,2 % 70-74 2,5 % 2,6 % 65-69 2,8 % 3,2 % 60-64 3,2 % 3,5 % 55-59 3,4 % 3,5 % 50-54 3,4 % 3,4 % 45-49 3,2 % 3,3 % 40-44 3,2 % 3,3 % 35-39 3,3 % 3,2 % 30-34 3,2 % 3,2 % 25-29 3,1 % 2,9 % 20-24 2,8 % 2,8 % 15-19 2,7 % 3,0 % 10-14 2,8 % 3,0 % 5-9 2,8 % 2,8 % 0-4 2,7 % 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6%

man

N

100+ 0 % vrouw 95-99 0 % 90-94 0,2 % 85-89 0,7 % 80-84 1,4 % 75-79 1,9 % 70-74 1,7 % 65-69 2,9 % 60-64 2,9 % 55-59 3,0 % 50-54 2,9 % 45-49 2,8 % 40-44 3,6 % 35-39 3,6 % 30-34 3,8 % 25-29 4,0 % 20-24 3,6 % 15-19 3,2 % 10-14 2,9 % 5-9 2,9 % 0-4 2,9 % 0% 0% 2% 4% 6%

ie © VA

0% 0% 0,1 % 0,3 % 0,7 % 1,2 % 1,3 %

man

8%

10 %

10 %

8%

6%

8%

10 %

fig. 2.7: histogram België 2020

70 % van de bevolking van de Verenigde Arabische Emiraten woont in twee van de zeven emiraten: Dubai en Abu Dhabi. Amper 20 % daarvan zijn oorspronkelijke Emirati. De meeste inwoners zijn onderbetaalde mannelijke immigranten uit India, Pakistan en Bangladesh, die tewerkgesteld zijn in de bouwsector.

Algerije (2020)

oe

A

Niger kent het hoogste geboortecijfer ter wereld.

10 %

10 %

Dubai (2020)

1,5 % 2,6 % 3,4 % 5,4 % 6,9 %

4,9 %

10 %

8%

6%

100+ 0 % vrouw 95-99 0 % 90-94 0 % 85-89 0 % 80-84 0 % 75-79 0,1 % 70-74 0,1 % 65-69 0,2 % 60-64 0,4 % 55-59 0,9 % 50-54 1,2 % 45-49 1,6 % 40-44 2,4 % 35-39 4,1 % 30-34 4,8 % 25-29 3,6 % 20-24 2,3 % 15-19 1,9 % 10-14 2,2 % 5-9 2,5 % 0-4 2,5 % 0% 0% 2% 4% 6%

0% 0% 0% 0% 0% 0,1 % 0,2 % 0,4 %

man

B

Pr

2

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0 % 0,1 % 90-94 0,1 % 0,2 % 85-89 0,2 % 0,4 % 80-84 0,4 % 75-79 0,6 % 0,6 % 0,8 % 70-74 0,8 % 65-69 1,3 % 1,3 % 60-64 1,6 % 1,6 % 2,0 % 55-59 2,0 % 50-54 2,3 % 2,4 % 45-49 2,8 % 2,8 % 3,4 % 40-44 3,4 % 35-39 4,1 % 4,0 % 30-34 4,3 % 4,2 % 4,1 % 25-29 4,0 % 3,5 % 20-24 3,3 % 15-19 3,4 % 3,3 % 10-14 4,4 % 4,3 % 5,4 % 5-9 5,2 % 0-4 5,9 % 5,6 % 8% 6% 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6% 8% man

fv e

1

rs

2 Hieronder staan omschrijvingen van de bevolking van vier landen. Lees ze en koppel ze aan de juiste histogrammen.

2,0 % 2,3 % 2,6 % 2,6 % 4% 2%

8%

10 %

2 Bevolkingscijfers liegen niet

71


In Japan is de vergrijzing een groot probleem. Doordat er zo veel ouderen zijn, stijgt het sterftecijfer en ligt het geboortecijfer heel laag.

Japan (2020)

C

10 %

8%

0% 0% 0% 0% 0,1 % 0,2 % 0,4 % 0,6 % 0,8 % 1,0 % 1,1 % 1,4 % 1,6 % 1,9 % 2,6 % 3,4 % 4,4 % 5,5 % man

D

ie © VA 6,9 %

8,3 %

10 %

1

2

3

8%

6%

4%

2%

4

Pr

oe

fv e

rs

De verdeling van de leeftijden van een bevolking wordt voorgesteld aan de hand van een leeftijdshistogram. - Op de verticale as worden de leeftijdsklassen per vijf jaar weergegeven. - Op de horizontale as staan per leeftijdsklasse het aandeel mannen (links) en het aandeel vrouwen (rechts).

72

OVER DE KOPPEN LOPEN

8%

10 %

100+ 0 % vrouw 95-99 0 % 90-94 0 % 85-89 0 % 80-84 0,1 % 75-79 0,2 % 70-74 0,4 % 65-69 0,5 % 60-64 0,7 % 55-59 1,0 % 50-54 1,2 % 45-49 1,5 % 40-44 1,8 % 35-39 2,2 % 30-34 2,6 % 25-29 3,3 % 20-24 4,2 % 15-19 5,4 % 10-14 6,6 % 5-9 8,1 % 0-4 9,7 % 0% 0% 2% 4% 6% 8% 10 %

N

4 In Algerije daalde het geboortecijfer snel tot 2000, maar sindsdien neemt het weer duidelijk toe. Door gebrek aan werkgelegenheid trekken ook veel jongvolwassen naar het buitenland.

0 % 100+ 0,1 % vrouw 0,1 % 95-99 0,3 % 0,4 % 90-94 1,0 % 1,0% 85-89 1,9 % 1,7 % 80-84 2,5 % 2,5 % 75-79 3,1 % 3,4 % 70-74 3,8 % 3,2 % 65-69 3,4 % 3,0 % 60-64 3,0 % 3,1 % 55-59 3,1 % 3,5 % 50-54 3,4 % 4,0 % 45-49 3,9 % 3,4 % 40-44 3,3 % 3,1 % 35-39 3,0 % 2,7 % 30-34 2,6 % 2,5 % 25-29 2,4 % 2,4 % 20-24 2,3 % 2,3 % 15-19 2,2 % 2,3 % 10-14 2,1 % 2,2 % 5-9 2,1 % 1,9 % 0-4 1,8 % 6% 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6% Niger (2020) man

IN

3


3 THE GREAT ACCELERATION VERKLAARD HOE VERKLAAR JE DE SNELLE AANGROEI VAN DE WERELDBEVOLKING? Onderzoek de bevolkingsevolutie in ons land aan de hand van een Belgische familie.

IN

1

De demografische transitie: daling van het sterftecijfer gevolgd door een daling van het geboortecijfer Zowel het geboorte- als het sterftecijfer worden uitgedrukt per 1 000 inwoners. duizend

geboortecijfer sterftecijfer bevolking

N

35

25 20 15 10 5 0 1830

1860

1900

1920

1940

1960

1980

2000

10 8 6 4 2 0

2020

a Op de grafiek kun je het geboorte- en het sterftecijfer aflezen. Je ziet ook de curve met de totale groei van de bevolking. Kleur de ruimte tussen het geboorte- en het sterftecijfer blauw. Duid hieronder aan welk gegeven je hebt gekleurd.

fv e

V17

1880

12

rs

fig. 3.1: grafiek Belgische bevolking bron data: ourworldindata.org

ie © VA

30

miljoen

vergrijzing natuurlijke aangroei

levensverwachting verdubbelingstijd

oe

b Lees de tekst in de onderstaande tabel. Plaats de nummers en de eerste letters van de namen van de personen op de juiste plaats op de curve van het geboorte- of sterftecijfer. Markeer de reden waarom je het nummer bij het geboorte- of sterftecijfer plaatst geel in de tekst. Welke zinnen in de tekst geven informatie over de bevolkingsgroei? Markeer ze blauw en plaats een kruisje op de juiste plaats op de grafiek.

Pr

c

Theophile Peeters (1) wordt geboren op 7 januari 1883. Hij is het zevende kind van de twaalf kinderen van zijn ouders Gustaaf en Philomena. De kindersterfte daalt op dat moment in België. Dankzij voldoende en gezondere voeding en een betere hygiëne blijven tien van de twaalf kinderen van het gezin in leven. Zijn moeder Philomena (2) overlijdt als hij 22 jaar is. Hij wordt aangesteld als voogd voor zijn jongere broers en zussen.

3 The Great Acceleration verklaard

73


Hij trouwt in januari 1913 met Leontine. Zij zal een maand later hun oudste zoon op de wereld zetten. Nog een jaar later wordt zijn zusje Anna (3) geboren. Voorbehoedsmiddelen bestaan in die periode nog niet. Theophile (4) wordt opgeroepen als soldaat bij de infanterie. In augustus 1914 sneuvelt hij in de buurt van Luik als één van de eerste Belgen.

IN

Leontine (5) overlijdt in oktober 1918 tijdens de tweede golf van de Spaanse griep. Haar twee kinderen zijn nu wezen. Ze worden liefdevol opgevangen in een pleeggezin. De Spaanse griep maakt in België bijna 300 000 slachtoffers. De bevolking neemt af. Anna Peeters trouwt in 1933 met de zoon van haar pleegouders, Cyriel Van de Walle. Hun oudste dochter Christiane (6) wordt op kerstdag 1934 geboren. Omdat in die periode kinderen verplicht zijn om naar school te gaan in België, daalt het geboortecijfer. Het economisch nut van kinderen neemt af.

N

Onmiddellijk na de oorlog volgt de babyboom: een periode waarin aanzienlijk meer kinderen geboren worden. Anna krijgt nog een nakomertje: in 1951 ziet de kleine Jan (7) het levenslicht.

ie © VA

Christiane trouwt met Achilles Deprez en zij kiezen bewust voor een gezin met drie kinderen. Hun oudste zoon Erik (8) wordt in 1958 geboren. Er volgen nog een dochter en een zoon. Dan is het gezin compleet. Dat kan dankzij het gebruik van de anticonceptiepil. Wanneer de oudste dochter van Erik, Kristel (9), ter wereld komt in 1991, zijn er in België net 10 miljoen inwoners. Kristel gaat samenwonen met haar vriend Yassin en zij krijgen in maart 2021 hun eerste kindje, Aisha (10).

b

c

oe

fv e

A

rs

d Bekijk de foto’s en plaats ze ter illustratie bij de bovenstaande tekst. Noteer de letters in de laatste kolom.

Pr

d

74

OVER DE KOPPEN LOPEN

e

f


e Hoe evolueren het geboorte- en het sterftecijfer in België vanaf het einde van de 19de eeuw tot nu?

2 Bestudeer de bevolkingsevolutie in andere landen. Lees eerst de info over de demografische transitie.

IN

De spectaculaire bevolkingsexplosie is het gevolg van de demografische transitie. Transitie betekent verandering of overgang. Daarbij evolueert de wereldbevolking, net zoals de Belgische bevolking, van een situatie met hoge geboorte- en sterftecijfers naar een situatie met lage geboorte- en sterftecijfers.

ie © VA

N

Figuur 3.2 op de volgende pagina illustreert het demografisch transitiemodel. De bevolkingsevolutie van de meeste landen verloopt volgens dit model. Zoals je op de figuur ziet, verloopt de bevolkingsevolutie in vijf fasen, die vooral de Europese en Noord-Amerikaanse landen al hebben doorlopen. De bevolkingsevolutie in België (zie vorige oefening) sluit aan bij dit model.

a Ga na hoe het geboortecijfer evolueert en omschrijf die evolutie bondig in de tabel. Lees de redenen daarvoor in de rij eronder. b Ga na hoe het sterftecijfer evolueert en omschrijf die evolutie bondig in de tabel. Lees de redenen daarvoor in de rij eronder. Bepaal de natuurlijke aangroei en omschrijf die bondig in de tabel.

Pr

oe

fv e

rs

c

3 The Great Acceleration verklaard

75


fase

1

2

3

4

5

geboortecijfer

40 ‰ 30 ‰

sterftecijfer

20 ‰

natuurlijke aangroei

10 ‰

IN

totale bevolking

- laag vruchtbaarheidscijfer

- ziekten en epidemieën - hongersnoden - gebrekkige hygiëne - ontoereikende medische hulp

- dalende levensverwachting stijgt kindersterfte - toenemende voedselproductie - verbeterde medische zorg en hygiëne - verbeterd transport - levensverwachting stijgt

verouderde bevolking

geen enkel land meer

D.R. Congo, Mali, Niger, Somalië

Mexico, Marokko, Turkije, India, Zuid-Afrika …

VS, Brazilië, China, Portugal, OostBelgië, Frankrijk, Europese landen, Australië … Rusland, Japan …

ie © VA

fv e 6%

4%

2%

leeftijdshistogram

100+ 0 % vrouw 95-99 0 % 90-94 0 % 85-89 0,1 % 80-84 0,2 % 75-79 0,3 % 70-74 0,5 % 65-69 0,7 % 60-64 1,0 % 55-59 1,3 % 50-54 1,7 % 45-49 2,1 % 40-44 2,3 % 35-39 2,7 % 30-34 3,0 % 25-29 3,7 % 20-24 4,5 % 15-19 5,1 % 10-14 5,6 % 5-9 6,8 % 0-4 8,6 % 0% 0% 2% 4% 6% 8% 10 %

fig. 3.2: demografisch transitiemodel

OVER DE KOPPEN LOPEN

rs

0% 0% 0% 0,1 % 0,2 % 0,3 % 0,5 % 0,7 % 0,9 % 1,1 % 1,3 % 1,7 % 2,0 % 2,3 % 2,7 % 3,3 % 4,1 %

0% 0% 0% 0,1 % 0,2 % 0,2 % 0,5 % 0,7 % 0,9 % 1,2 % 1,6 % 2,0 % 2,2 % 2,6 % 2,8 % 3,7 % 4,4 % 5,0 % 5,8 %

7,1 % 8,8 % 10 % 8%

N

Pr

voorbeelden

- gezinsplanning - invoer van voorbehoedsmiddelen

man

76

- hoge kindersterfte - dalende - kinderen zijn sociale zekerheid kindersterfte (werkkrachten, opvang van ouders bij - geen kinderziekte en op oude dag …) arbeid meer, kinderen gaan naar school - betere levensstandaard - vrouwenrechten - geboortepolitiek

oe

natuurlijke aangroei

sterftecijfer redenen

geboortecijfer redenen

0

man

5,4 % 6,5 % 7,7 % 9,3 % 10 %

8%

6%

4%

2%

100+ 0 % vrouw 95-99 0 % 90-94 0 % 85-89 0,1 % 80-84 0,2 % 75-79 0,3 % 70-74 0,6 % 65-69 0,8 % 60-64 1,0 % 55-59 1,2 % 50-54 1,4 % 45-49 1,8 % 40-44 2,1 % 35-39 2,4 % 30-34 2,6 % 25-29 3,3 % 20-24 4,0 % 15-19 5,3 % 10-14 6,4 % 5-9 7,5 % 0-4 9,0 % 0% 0% 2% 4% 6% 8% 10 %

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0 % 0 % 90-94 0,1 % 0,1 % 85-89 0,1 % 0,2 % 80-84 0,3 % 0,3 % 75-79 0,5 % 0,5 % 70-74 0,6 % 0,7 % 65-69 0,9 % 1,0 % 60-64 1,1 % 1,2 % 55-59 1,3 % 1,4 % 50-54 1,5 % 1,8 % 45-49 1,8 % 2,1 % 40-44 2,1 % 2,7 % 35-39 2,8 % 3,2 % 30-34 3,4 % 3,9 % 25-29 4,1 % 4,7 % 20-24 4,9 % 5,7 % 15-19 5,8 % 6,3 % 10-14 6,2 % 6,6 % 5-9 6,4 % 7,0 % 0-4 6,7 % 8% 6% 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6% 8% man

10 %

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0 % 0,1 % 90-94 0,1 % 0,2 % 85-89 0,2 % 0,3 % 80-84 0,4 % 0,5 % 75-79 0,6 % 0,7 % 70-74 0,8 % 1,0 % 65-69 1,1 % 1,3 % 60-64 1,4 % 1,7 % 55-59 1,9 % 2,1 % 50-54 2,4 % 2,6 % 45-49 2,8 % 3,0 % 40-44 3,3 % 3,5 % 35-39 3,8 % 3,7 % 30-34 4,0 % 4,0 % 25-29 4,2 % 4,3 % 20-24 4,5 % 4,9 % 15-19 4,8 % 5,0 % 10-14 4,8 % 5,0 % 5-9 4,9 % 5,0 % 0-4 4,8 % 6% 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6% man

10 %

10 %

8%

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0 % 0,1 % 90-94 0,1 % 0,2 % 85-89 0,3 % 0,5 % 80-84 0,6 % 0,8 % 75-79 1,0 % 1,2 % 70-74 1,5 % 1,6 % 65-69 2,0 % 2,1 % 60-64 2,4 % 2,5 % 55-59 2,9 % 2,7 % 50-54 3,1 % 3,0 % 45-49 3,3 % 3,3 % 40-44 3,5 % 3,7 % 35-39 3,8 % 3,8 % 30-34 3,8 % 3,9 % 25-29 3,9 % 4,0 % 20-24 3,8 % 4,0 % 15-19 3,9 % 4,0 % 10-14 3,8 % 3,9 % 5-9 3,7 % 3,7 % 0-4 3,5 % 6% 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6% man

8%

10 %

10 %

8%

8%

10 %


MAG HET IETS MEER ZIJN? 3 Vergelijk de demografische transitie in Guyana met die in België. a Zoek Guyana op in je atlas. Duid het aan op de referentiekaart van de wereld. b Vergelijk het geboorte- en het sterftecijfer van beide landen. Duid op beide figuren met een verticale blauwe lijn het moment aan waarop het sterftecijfer (SC) begint te dalen.

-

Duid op beide figuren met een verticale blauwe stippellijn het moment aan waarop het geboortecijfer (GC) begint te dalen.

-

Markeer of de natuurlijke aangroei (NA) groter of kleiner is dan op de andere grafiek. België

Guyana

duizendduizend

duizendduizend

50

50

50

ie © VA

50

N

IN

-

geboortecijfer geboortecijfer sterftecijfer sterftecijfer

40

40

30

30

20

20

10

10

40

30

30

20

20

10

10

0 0 1880 1880 1900 1900 1920 1920 1940 1940 1960 1960 1980 1980 2000 2000 2020 2020

rs

0

40

geboortecijfer geboortecijfer sterftecijfer sterftecijfer

0 1880 1880 1900 1900 1920 1920 1940 1940 1960 1960 1980 1980 2000 2000 2020 2020

fig. 3.4: grafiek demografische transitie Guyana bron data: ourworldindata.org

Wat besluit je i.v.m. de daling van het GC en SC?

Wat besluit je i.v.m. de daling van GC en SC?

De NA is groter / kleiner dan in Guyana.

De NA is groter / kleiner dan in België.

oe

fv e

fig. 3.3: grafiek demografische transitie België bron data: ourworldindata.org

Duid op de grafiek van België met een verticale groene lijn het moment aan waarop zowel het geboortecijfer als het sterftecijfer laag en stabiel zijn. jaar. De duur van de transitie ligt tussen de twee volle lijnen en bedraagt ongeveer

-

Waarom kun je voor Guyana nog niet bepalen hoelang de transitie duurt?

Pr

-

3 The Great Acceleration verklaard

77


4 Je hebt gemerkt dat de demografische transitie niet in alle landen gelijktijdig verloopt. Ga na welke verschillen in aangroei van de bevolking er zijn in de verschillende regio’s in de wereld. Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. Bevolkingsgroei per regio miljard wereld – voorspelling Azië – voorspelling Afrika – voorspelling Europa – voorspelling Noord-Amerika – voorspelling Zuid-Amerika – voorspelling

IN

10

8

6

N

4

0 1960

1980

2000

fig. 3.5: grafiek bevolkingsgroei per regio bron data: ourworldindata.org

ie © VA

2

2020

2040

2060

2080

2100

a In welke regio’s groeit de bevolking niet meer aan? De demografische transitie is daar voltooid.

b In welke regio is de bevolking sterk aangegroeid maar begint de groei nu duidelijk te vertragen?

c

rs

In welke regio begint de bevolking nu pas heel snel aan te groeien?

fv e

Pr

oe

De demografische transitie is de overgang van hoge naar lage geboorte- en sterftecijfers. - Daarbij daalt het sterftecijfer eerst dankzij betere voeding en medische verzorging. Het geboortecijfer is op dat moment nog hoog, waardoor er een heel grote natuurlijke aangroei is. - Wanneer het geboortecijfer ook begint te dalen (doordat kinderen naar school gaan en hun economisch nut afneemt), begint de natuurlijke aangroei af te nemen. - Uiteindelijk blijven het geboorte- en sterftecijfer op een laag peil stabiel, waardoor de bevolking nog nauwelijks aangroeit. Doordat in alle landen eerst het sterftecijfer daalt en pas later het geboortecijfer, zal de natuurlijke aangroei sterk toenemen. Dat verklaart de snelle groei van de wereldbevolking. De leeftijdsstructuur evolueert samen met de demografische transitie. - Aanvankelijk ligt het geboortecijfer hoog, waardoor het leeftijdshistogram een brede basis heeft. - De vorm verandert van een brede basis naar een breed middenstuk en uiteindelijk een zware top. De demografische transitie verloopt niet overal gelijktijdig. - In landen met hoge inkomens, zoals in Europa en Amerika, is de demografische transitie al achter de rug. - In heel wat landen met lage inkomens, zoals in Afrika, is ze nog volop aan de gang, waardoor de bevolking daar nog sterk aangroeit.

78

OVER DE KOPPEN LOPEN


4 EINDE AAN DE GROEI? WAT KAN DE OVERHEID VAN EEN LAND DOEN OM HET BEVOLKINGSCIJFER TE BEÏNVLOEDEN? 1

Verschillen in bevolkingsgroei zorgen voor een andere aanpak van de geboortepolitiek. Onderzoek wat de overheid van een land kan doen om de groei van de bevolking te regelen.

Niger is niet alleen een extreem arm land, het is ook een land waar vrouwen gemiddeld nog 7,3 kinderen krijgen. Dat is het hoogste aantal ter wereld. De helft van de bevolking is er jonger dan 15 jaar. Op dit moment wonen in Niger 24.2 miljoen mensen en naar verwachting zullen dat er 65.5 miljoen zijn in 2050. Met zo’n getallen is er geen twijfel meer mogelijk: de bevolkingsgroei van Niger is daadwerkelijk explosief. De belangrijkste oorzaken zijn uiteraard armoede, de erg lage scholingsgraad (vooral van meisjes) en het beperkte gebruik van voorbehoedsmiddelen.

ie © VA

Japan ziet zich gedwongen actie te ondernemen om de potentieel verwoestende economische en sociale gevolgen van de vergrijzing tegen te gaan. Er worden te weinig kinderen geboren en dat vormt een bedreiging voor de toekomst van het land.

Niger krijgt bevolkingsproblemen niet onder controle

N

Japanse bevolking krimpt als nooit tevoren: miljoen minder inwoners in vijf jaar tijd

IN

a Lees eerst beide artikels om de bevolkingssituatie in Japan en Niger te begrijpen.

Miljoen minder Japanners Hoewel dalende vruchtbaarheidscijfers niet nieuw zijn, zag Japan zijn bevolking in de afgelopen jaren snel krimpen. Momenteel is het vruchtbaarheidscijfer in Japan erg laag, wat alleen al in de afgelopen vijf jaar leidde tot een bevolkingsafname van een miljoen mensen.

fv e

rs

27 procent ouderen “Als het aantal achttienjarigen afneemt, moeten er bijvoorbeeld universiteiten sluiten en wordt Japan economisch minder sterk. Doordat de levensverwachting tegelijkertijd stijgt, maken ouderen ondertussen 27 procent van de Japanse bevolking uit. Japan kampt dus met een enorm probleem op het vlak van vergrijzing. Bron: hln.be (3/4/2018)

oe

b Lees de verschillende maatregelen. Noteer bij elke maatregel of ze past binnen de geboortepolitiek van Japan of Niger.

Pr

c

geboortepolitiek

land

1 De regering heeft met de hulp van Unicef een actieplan ontwikkeld om een einde te maken aan kindhuwelijken.

2 De regering belooft maatregelen te treffen die jonge koppels moeten aanzetten om meer kinderen te krijgen. Zo zouden er extra kinderdagverblijven bijkomen. 3 De overheid investeert in projecten die alleenstaanden aan hun ideale partner moeten koppelen. 4 De overheid beslist om anticonceptiemiddelen voor iedereen toegankelijk te maken. 4 Einde aan de groei?

79


5 Dorpsbewoners krijgen voorlichting over gezonde voeding.

MAG HET IETS MEER ZIJN?

ie © VA

N

IN

6 Het parlement keurde onlangs een immigratiewet goed met als doel honderd- duizenden buitenlandse arbeidskrachten aan te trekken om de vele openstaande vacatures in te vullen.

2 China heeft met 1,45 miljard inwoners het grootste bevolkingsaantal ter wereld. Onderzoek hier op welke manier de overheid een rol heeft gespeeld bij die aangroei. V17

a Bekijk op de grafiek de evolutie van het geboorte- en sterftecijfer in China tijdens de voorbije 70 jaar. De demografische transitie in China Zowel het geboorte- als het sterftecijfer worden uitgedrukt in 1 000 inwoners.

fv e

40

geboortecijfer sterftecijfer

rs

duizend

30

oe

20

10

Pr

0 1949

1960

1970

1980

1990

2000

2010

2020

fig. 4.1: grafiek demografische transitie China bron data: ourworldindata.org

b Lees in de tabel de maatregelen die de Chinese overheid genomen heeft. -

80

Noteer in de tabel welke impact de maatregelen hadden op de bevolking van China. Noteer daarbij telkens het geboortecijfer (GC = aantal geboorten per 1 000 inwoners). Je vindt die info op de grafiek (fig. 4.1).

OVER DE KOPPEN LOPEN


Markeer alle maatregelen die als doel hebben het aantal geboorten te controleren. Ze maken deel uit van het geboortebeleid. 1959-1961: Met de 'Grote Sprong Voorwaarts' voerde dictator Mao Zedong een reeks rampzalige economische beslissingen door in China. Die leidden tot de grootste hongersnood in de geschiedenis van de mensheid.

Kort na die hongersnood herstelde het bevolkingsaantal zich zo goed als volledig.

In de jaren zeventig probeerde de Chinese regering de bevolkingsgroei te vertragen. Met de campagne 'Later, langer, minder' werden Chinezen aangemoedigd om laat te trouwen, lang te wachten tussen twee geboortes en het bij twee kinderen te houden.

IN

N

-

ie © VA

1979: China besliste om de omstreden eenkindpolitiek in te voeren. Daarbij mocht elk koppel maar één kind krijgen.

Doordat Chinezen liever jongens dan meisjes kregen, werden meisjes vaker geaborteerd. Daardoor waren er 20 jaar na de invoering van de eenkindpolitiek heel wat minder jonge vrouwen.

fv e

rs

2016: Met het oog op de vergrijzing van de bevolking, besliste de Chinese regering om alle gezinnen opnieuw toe te staan om twee kinderen te krijgen. 2021: De Chinese overheid beslist dat koppels drie kinderen mogen krijgen om veroudering van het land tegen te gaan.

oe

© Hung Chung Chih / Shutterstock.com

Mao Zedong

Pr

De maatregelen die de overheid treft om de natuurlijke aangroei van de bevolking te beïnvloeden, noemen we het geboortebeleid of de geboortepolitiek. - In landen met een snelgroeiende bevolking, zoals in Afrika, tracht men het aantal geboortes af te remmen. - In landen met een vergrijsde bevolking, zoals in Japan, probeert men het aantal geboortes te doen stijgen.

4 Einde aan de groei?

81


Wat is de invloed van de toenemende welvaart op de groei van de bevolking? 1

Onderzoek wat de beste manier is om de snelle groei van de wereldbevolking af te remmen. a Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

IN

BEKIJK FILMPJE

b Duid aan of de onderstaande stellingen juist of fout zijn. Verbeter de foute stellingen.

1

Kinderen in arme landen redden, leidt tot overbevolking in de wereld.

In arme landen worden de ouders gemiddeld vervangen door twee van hun kinderen.

ie © VA

2

3

juist fout

N

stellingen

In landen waar de kindersterfte het hoogst is, groeit de bevolking ook het snelst aan.

4 Wereldwijd wonen er zeker 5 miljard mensen in een arm land.

Enkel in Europa en de Verenigde Staten hebben ouders gemiddeld twee kinderen.

rs

5

6 Wanneer elk gezin twee kinderen heeft, groeit de bevolking niet meer aan.

fv e

7

In gezinnen waar de welvaart toeneemt, worden er minder kinderen geboren.

8 De Verenigde Naties (VN) verwachten dat de wereldbevolking tegen het einde van de 21ste eeuw stopt met groeien.

oe

Pr

2 Onderzoek wat er met de groei van de bevolking gebeurt als de welvaart toeneemt. Volg daarvoor één van de sporen. SPOOR 1

a Onderzoek de relaties tussen de bevolkingsfactoren. - - -

82

Bekijk de eerste stelling in de tabel als voorbeeld. Bekijk de andere stellingen en markeer wat juist is. Stijgen of dalen de factoren allebei? Noteer dan een + in de laatste kolom. Die factoren versterken elkaar. Stijgt de ene en daalt de andere factor? Noteer dan een –. Die factoren remmen elkaar af.

OVER DE KOPPEN LOPEN


1

Wanneer het aantal geboortes afneemt, neemt de bevolking af / toe.

+

2

Wanneer de bevolking afneemt, zal het aantal geboorten afnemen / toenemen.

3

Bij een dalend vruchtbaarheidscijfer neemt het aantal geboortes af / toe.

4 Hoe lager het vruchtbaarheidscijfer, hoe hoger/ lager de kindersterfte. Wanneer de welvaart toeneemt, daalt / stijgt de kindersterfte.

6 Wanneer het aantal sterfgevallen toeneemt, neemt de bevolking af / toe.

IN

5

Wanneer de bevolking afneemt, zal het aantal sterfgevallen afnemen / toenemen.

7

8 Wanneer de welvaart toeneemt, nemen de bestaansmiddelen per persoon af / toe.

N

9 Wanneer de welvaart toeneemt, neemt de levensverwachting af / toe.

10 Wanneer de levensverwachting toeneemt, daalt / stijgt het aantal sterfgevallen.

ie © VA

11 Wanneer er meer bestaansmiddelen per persoon zijn, neemt de levensverwachting af / toe. 12 Door de toenemende welvaart daalt / stijgt het vruchtbaarheidscijfer. -

Bekijk de eerste relatie op de figuur als voorbeeld. Plaats de nummers van de andere stellingen samen met de plus- en mintekens op de figuur bij de overeenstemmende pijlen. + 1

rs

bevolking

fv e

aantal sterfgevallen

vruchtbaarheidscijfer

oe

levensverwachting

bestaansmiddelen per persoon

Pr

aantal geboortes

kindersterfte

welvaart

b Vul het besluit aan. Markeer. 13 Wanneer de welvaart toeneemt, zal de bevolkingsgroei afnemen / toenemen.

4 Einde aan de groei?

83


SPOOR 2 a Onderzoek de relaties tussen de bevolkingsfactoren. Lees de eerste stelling en bekijk de relatie op de figuur op de volgende pagina als voorbeeld. Bekijk de andere zwarte pijlen op de figuur. Omschrijf die relaties in de tabel. Stijgen of dalen de factoren allebei? Noteer dan een + in de laatste kolom. Die factoren versterken elkaar. Stijgt de ene en daalt de andere factor? Noteer dan een –. Die factoren remmen elkaar af.

-

Wanneer het aantal geboortes afneemt, neemt de bevolking af.

2

3

5

7

8

ie © VA

11

-

Bekijk de onderstaande stellingen en markeer wat juist is. Teken zelf de pijlen op de figuur op de juiste plaats en in de correcte richting. Stijgen of dalen de factoren allebei? Noteer dan een + in de laatste kolom. Die factoren versterken elkaar. Stijgt de ene en daalt de andere factor? Noteer dan een –. Die factoren remmen elkaar af.

rs

- - -

+

N

1

IN

- - -

4 Hoe lager het vruchtbaarheidscijfer, hoe hoger/ lager de kindersterfte.

fv e

6 Wanneer het aantal sterfgevallen toeneemt, neemt de bevolking af / toe. 9 Wanneer de welvaart toeneemt, neemt de levensverwachting af / toe. 10 Wanneer de levensverwachting toeneemt, daalt / stijgt het aantal sterfgevallen.

oe

12 Door de toenemende welvaart daalt / stijgt het vruchtbaarheidscijfer.

Pr

b Formuleer zelf het antwoord op de blauwe vraag op p. XX en teken de overeenstemmende pijl op de figuur. Is dit een versterkende of afzwakkende relatie? Markeer het juiste antwoord en noteer een plusof minteken bij de pijl op de figuur. 13

84

OVER DE KOPPEN LOPEN


+ 1

bevolking

aantal sterfgevallen

7

aantal geboortes

2

IN

3

vruchtbaarheidscijfer

levensverwachting

bestaansmiddelen per persoon

8

ie © VA

N

11

welvaart

kindersterfte

5–

Pr

oe

fv e

rs

Door de toenemende welvaart verbeteren de leefomstandigheden van kinderen in snelgroeiende landen. Dat heeft tot gevolg dat het geboortecijfer in die landen daalt. De bevolkingsgroei neemt er snel af.

4 Einde aan de groei?

85


! a h A ! a h A

Bevolkingsgroei in België

IN

SYNTHESE

Productie, consumptie en milieuproblemen 6

5

N

4 3

10 ‰

9,4 ‰

geboortecijfer

ie © VA

2

15,1 ‰

sterftecijfer

10,4 ‰

immigratie

natuurlijke aangroei

1

emigratie

0 1750

migratiesaldo

bevolkingsgroei

1800

VN prognose (2019) prognose verschillende bronnen (2019)

10

8

2

fv e

4

1200

1400

1600

1800

2000 2100

oe

0 1000

10 %

8%

6%

geboortecijfer sterftecijfer totale bevolking snelheid van de bevolkingsaangroei

Pr

natuurlijke afname

2

3

demografische transitie duur varieert per land

OVER DE KOPPEN LOPEN

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0,2 % 0,2 % 90-94 0,6 % 0,7 % 85-89 1,2 % 1,1 % 80-84 1,6 % 1,5 % 75-79 1,8 % 2,2 % 70-74 2,5 % 2,6 % 65-69 2,8 % 3,2 % 60-64 3,2 % 3,5 % 55-59 3,4 % 3,5 % 50-54 3,4 % 3,4 % 45-49 3,2 % 3,3 % 40-44 3,2 % 3,3 % 35-39 3,3 % 3,2 % 30-34 3,2 % 3,2 % 25-29 3,1 % 2,9 % 20-24 2,8 % 2,8 % 15-19 2,7 % 3,0 % 10-14 2,8 % 3,0 % 5-9 2,8 % 2,8 % 0-4 2,7 % 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6%

natuurlijke aangroei

1

86

1950

2020

man

rs

6

1900

België (2020)

Hockeystickcurve: snelgroeiende wereldbevolking miljard

1850

4

5

tijd

8%

10 %


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

Ik kan bevolkingsgegevens op verschillende websites opzoeken.

IN

Ik kan de verschillende voorstellingswijzen van bevolkingsgegevens analyseren. Ik kan verschillende grafieken met elkaar vergelijken en er conclusies uit trekken. Ik kan de gevolgen van de snelle groei van de wereldbevolking opsommen. Ik kan uitleggen wat de Grote Versnelling betekent.

ie © VA

Ik begrijp dat aan de hand van huidige gegevens een voorspelling kan gemaakt worden over de bevolkingsgroei.

N

Ik kan de bevolkingsexplosie uitleggen en situeren in de tijd.

Ik kan de belangrijkste indicatoren (zoals geboorte- en sterftecijfer, natuurlijke aangroei en migratiesaldo) die de groei van de bevolking bepalen, uitleggen.

Ik kan die indicatoren omrekenen van absolute cijfers (aantal inwoners) naar relatieve cijfers (in % of ‰). Ik kan de wereldkaarten met die indicatoren raadplegen en er een besluit uit trekken.

rs

Ik begrijp dat er factoren, zoals een pandemie of geboortepolitiek, zijn die die indicatoren kunnen beïnvloeden.

Ik kan de leeftijdsstructuur van de bevolking onderzoeken aan de hand van een leeftijdshistogram.

fv e

Ik kan uitleggen dat de bevolkingsexplosie een gevolg is van de demografische transitie. Ik ken de verschillende fasen van de demografische transitie en kan de kenmerken van elke fase uitleggen.

oe

Ik kan de fasen van de demografische transitie aanduiden in grafieken met geboorte- en sterftecijfers. Ik kan leeftijdshistogrammen verbinden met de overeenstemmende fase in de demografische transitie.

Pr

Ik kan beoordelen welke maatregelen de overheid neemt, afhankelijk van de leeftijdsstructuur van het land. Ik kan een demografisch onderzoek van een land uitvoeren aan de hand van bronnen en er een besluit uit trekken. Ik kan verwoorden waarom verbetering van de welvaart in een land leidt tot het afremmen van de bevolkingsgroei.

Je kunt deze checklist ook op

invullen bij je portfolio.

AHA!

87


WOORDENLIJST Thema Over de koppen lopen definitie

het analfabetisme deel van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen of schrijven

in je eigen woorden

2

de babyboom

hoog aantal geboortes vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot en met de jaren zestig

1

de bevolkingsexplosie

zeer snelle groei van de wereldbevolking sinds 1950

de bevolkingsgroei

som van de natuurlijke aangroei en het migratiesaldo

ie © VA

2

2

de demografische factor die de groei of afname van de indicator bevolking bepaalt

2

de emigrant of uitwijkeling de EU

het geboortebeleid of de geboortepolitiek

oe

4

rs

2

de demografische Overgang van hoge geboorte- en transitie sterftecijfers naar een laag niveau. Omdat het sterftecijfer al daalt wanneer het geboortecijfer nog hoog is, zorgt dat voor een snelle bevolkingsgroei.

2

4

3

Europese Unie: economische en politieke samenwerking van 27 Europese landen maatregelen van de overheid om het aantal geboortes te beïnvloeden

het geboortecijfer aantal geboortes per 1 000 inwoners

het geboorteoverschot

Pr

2

persoon die zijn eigen land verlaat om in het buitenland te gaan wonen

fv e

3

of natuurlijke aangroei: het verschil tussen het geboorte- en het sterftecijfer

de geboortepolitiek of het geboortebeleid

maatregelen van de overheid om het aantal geboortes te beïnvloeden

de gezinsplanning

planning van het aantal en de spreiding van de geboorten

88

OVER DE KOPPEN LOPEN

IN

2

term

N

hoofdstuk


1

de Great Acceleration of de Grote Versnelling

Een bevolkingsexplosie zorgt voor de snelle toename van heel wat andere zaken zoals productie, consumptie en milieuproblemen.

1

de hockeystickcurve

vorm van een curve die de snelle groei van bevolking, productie, consumptie en milieuproblemen weergeeft

persoon die vanuit het buitenland in ons land komt wonen

2

de leeftijdsstructuur

samenstelling van de bevolking volgens leeftijdsgroepen

2

de levensverwachting

de te verwachten gemiddelde levensduur van een persoon

de migrant

persoon die naar een ander land verhuist

ie © VA

2

N

de immigrant of inwijkeling

2

IN

2

het migratiesaldo verschil tussen immigratie en emigratie

3

de pandemie

besmettelijke ziekte die zich over een groot deel van de aarde verspreidt

de sociale zekerheid

de stagnatie

oe

2

of geboorteoverschot: het verschil tussen het geboorte- en het sterftecijfer

rs

2

de natuurlijke aangroei

2

het sterftecijfer

stilstand, geen aangroei of afname

aantal sterftegevallen per 1 000 inwoners

2

4

de uitwijkeling of persoon die zijn eigen land verlaat om emigrant in het buitenland te gaan wonen

Pr

2

iets waarop je kunt terugvallen wanneer je zelf niet voor je inkomen kunt zorgen (door werkloosheid, ziekte of ouderdom)

fv e

2

de het aantal jaren dat nodig is voor een verdubbelingstijd verdubbeling van de bevolking de Verenigde Naties internationale organisatie van (VN) 193 landen die o.a. streeft naar samenwerking op het vlak van mensenrechten

Woordenlijst

89


2

de vergrijzing

het ouder worden van de bevolking

2

het voorbehoedsmiddel

gebruik je om te voorkomen dat een vrouw zwanger wordt

gemiddeld aantal geboren kinderen per vrouw tijdens haar vruchtbare periode

het wereldblok

indeling van de wereld op basis van cultuur, taal, godsdienst, geschiedenis, politiek- economisch systeem, huidskleur of klimaat

oe

rs

Pr

90

OVER DE KOPPEN LOPEN

IN

fv e

N

4

het vruchtbaarheidscijfer

ie © VA

2


IN

tele

ie © VA

N

BROODNODIG

Pr

oe

fv e

rs

lourencolf / Shutterstock.com

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT 2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL? 3 HET SYSTEEM AARDE ONDER DRUK 4 HET KAN ANDERS! Curioso.Photography / Shutterstock.com


IN N ie © VA

Voedselverlies in de wereld

Jaarlijks gaat in de werel d 1,3 miljard ton voedsel verloren. Dat is 1/3 van de totale voedselproductie.

rs

miljard monden Zo voeden we die 10 van de aarde!) in 2050 (met behoud Meier r

Foto's: Andi

fv e

Door: Mac van Dinthe

oe

t is de vraag rd monden in 2050? Da Hoe voeden we 10 milja voedselde Voedselzaak. Onze geweest in onze serie dan zij et ne te vragen van de pla productie dreigt meer n met ee all ar ar iets aan te doen. Ma aankan. Gelukkig is da . een uiterste inspanning

bron: De Volkskrant

Pr

Wat weet je al over dit thema?

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

92

BROODNODIG

• 45 procent van alle gro enten en fruit wordt niet opgegeten. • 45 procent van alle kn olgewassen wordt weggegooid. • Het voedsel dat op dit moment in Europa verloren gaat (89 miljoen ton) zou 200 miljoen mond en kunnen voeden. • Als we het wereldwijd e voedselverlies met ¼ kunnen terugdri ngen, kunnen we 870 miljoen mensen eten geven. • De gemiddelde consum ent in Europa en Noord-Amerika goo it elk jaar 95 tot 115 kg voedsel weg. In Sub-Saharaans-Afrik a, Zuid- en Zuidoost-Azië wordt sle chts 6 tot 11 kg per jaar weggeworpen.

bron: voedselverlies.be


1 JE OOGST WAT JE ZAAIT Voedsel is levensnoodzakelijk en doordat er op aarde steeds meer mensen leven, is er ook altijd meer voedsel nodig. Dat is een probleem. Meer voedsel produceren, legt een grote druk op het systeem aarde. In de toekomst zullen we op zoek moeten gaan naar duurzame manieren om aan voedsel te geraken.

Bekijk onderstaande tijdlijn over de evolutie van het voedsel.

nu: maaltijdboxen, insecten, kweekvlees vervoerd over de hele wereld met behulp van grote containerschepen

N

vanaf 16de eeuw: ontdekkingsreizen zorgen voor nieuwe voedingsmiddelen zoals aardappelen en tomaten

ie © VA

rondtrekkende mens = jager-verzamelaar

PREHISTORIE

KLASSIEKE OUDHEID

OUDE NABIJE OOSTEN

MIDDELEEUWEN

VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD TIJD HEDENDAAGSE TIJD

1

IN

WAAROM IS ER STEEDS MEER VOEDSEL NODIG?

GESCHIEDENIS

10 000 v.c.: mens gaat op vruchtbare plekken voedingsgewassen zoals graan telen

19de eeuw: transport van voedsel wordt makkelijker door gebruik van voedsel in blik

fv e

rs

a Plaats de onderlijnde begrippen uit de tijdlijn onder de juiste foto’s.

Pr

oe

b Maken jullie thuis soms gebruik van maaltijdboxen? Zou jij insecten of zeewier eten?

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

93


V17

2 In het thema ‘Over de koppen lopen’ heb je de bevolkingsgroei bestudeerd. Wat merk je op als je de vorm van de onderstaande curves vergelijkt?

Landgebruik miljard ha

IN

Groei van de wereldbevolking miljard

weiland

7

akkerland

4 6 5

N

3

4 2

2

ie © VA

3

1

1 0 1500

0

1600

1700

fig. 1.1: grafiek wereldbevolking bron data: ourworldindata.org

1800

1900

2000 2020

0

500

1000

1500

2020

fig. 1.2: grafiek landgebruik (wereld) bron data: ourworldindata.org

3 Wordt onze voedselkeuze beïnvloed door onze financiële middelen? Onderzoek wat de invloed van welvaart is op de voedselconsumptie. Lees daarvoor de onderstaande tekst en beantwoord de vragen op de volgende pagina.

Pr

oe

fv e

rs

Het bruto binnenlands product (bbp) wordt vaak gebruikt als graadmeter voor de welvaart. Het bbp is de waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in één land worden geproduceerd. Een land dat heel veel goederen produceert en over een uitgebreide dienstverlening beschikt, heeft dus een hoog bbp en is welvarend. In landen met een hoge welvaart beschikken de meeste burgers over voldoende financiële middelen om in hun basisbehoeften (voedsel, huisvesting …) te voorzien. Als de welvaart (en dus het bbp) stijgt, kunnen de mensen zich niet alleen méér goederen of diensten veroorloven, maar ook betere. Zo kunnen zij bijvoorbeeld beter en meer gevarieerd voedsel aankopen want dat is vaak ook duurder. Aangezien de consumptie van vlees veel geld kost, wordt vlees voornamelijk geconsumeerd in landen met een hoog bbp/inw. In de Belgische winkelrekken zie je vaak een overaanbod van verschillende producten liggen.

94

BROODNODIG


a In welke regio’s zie je een grote stijging van het bbp of bbp per inwoner? Maak gebruik van je atlas.

V6

b Vervolledig het besluit door te markeren wat correct is. Het aantal landen waar het bbp stijgt, neemt toe / neemt af. De inwoners van die landen worden dus rijker / armer en hebben een hogere / lagere levensstandaard. Zij willen daardoor minder / meer gevarieerd en beter voedsel.

IN

N

Door de stijging van de wereldbevolking en de welvaart (uitgedrukt in bbp) neemt de vraag naar voedsel toe. Stijgende welvaart zorgt ervoor dat mensen niet alleen méér, maar ook beter voedsel willen.

OP WELKE MANIEREN KUNNEN WE MEER VOEDSEL PRODUCEREN? Bedenk zelf enkele manieren om meer voedsel te produceren.

ie © VA

1

oe

fv e

rs

2 Onderzoek aan de hand van de grafiek (fig. 1.3) hoe de voedselproductie in de wereld toeneemt. Lees eerst de infotekst. Om meer voedsel te kunnen produceren, beschikken landbouwers over twee mogelijkheden. - Ze kunnen het gebied waar ze aan landbouw doen groter maken. Dan vergroten ze het landbouwareaal. - Een tweede manier is intensiveren. Op de bestaande landbouwoppervlakte kunnen ze dan meer gewassen produceren. Landbouwers zullen altijd streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten. Dat kan door bovenstaande mogelijkheden zo optimaal mogelijk te combineren. Men zal de landbouwgrond zo efficiënt mogelijk bewerken met zo weinig mogelijk arbeid en kosten. Dat noemen we schaalvergroting.

Pr

V17

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

95


+ 250 %

Verandering in graanproductie, opbrengst en landgebruik in de wereld

+ 200 %

graanproductie graanopbrengst (kg/ha) wereldbevolking areaal voor graan

IN

+ 150 %

+ 100 %

1970

1980

1990

2000

2010

2020

ie © VA

0% 1961

N

+ 50 %

fig. 1.3: grafiek verandering in graanproductie, opbrengst en landgebruik (wereld) bron data: ourworldindata.org

a Hoe sterk is de bevolking toegenomen van 1961 tot nu?

b Zijn deze stellingen juist of fout? Verklaar telkens je antwoord. stellingen

rs

1 De oppervlakte die gebruikt wordt om graan te telen (areaal voor graan), is sinds 1961 bijna niet toegenomen.

fv e

2 De graanproductie is sinds 1961 afgenomen.

3 Er is per inwoner meer graan ter beschikking dan zestig jaar geleden.

oe

Gebruik opnieuw de infotekst op p. XX om een besluit te formuleren. Markeer wat correct is.

Pr

c

96

Om de graanproductie te kunnen verhogen heeft men het landbouwareaal moeten vergroten / moeten intensiveren. Het bewijs zie je in de graanopbrengst, die wordt uitgedrukt in kg/ha. De graanopbrengst is sinds 1961 toegenomen / afgenomen.

BROODNODIG

juist

fout


3 Het landbouwareaal vergroten of intensiveren? Ga na welke mogelijkheden een landbouwer heeft. a Verbind de foto’s met de juiste omschrijvingen. b Noteer het juiste begrip bij de juiste foto. Je mag het internet gebruiken. Kies uit: bemesting – ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen) irrigatie – landgrabbing – ontbossing – zaadselectie

Als je op deze manier land creëert, verhoog je het risico op erosie. Er zijn ook gevolgen voor het klimaat aangezien er daarna minder CO2 wordt omgezet in zuurstof.

ie © VA

oe

fv e

rs

IN

N

Dit is het opkopen of huren van landbouwgronden door buitenlandse investeerders, veelal in ontwikkelingslanden, wat vaak ten koste gaat van de plaatselijke bewoners.

Met deze toepassing kun je in droge gebieden water toedienen aan de gewassen. Dat kan zorgen voor een verzilting van de bodem.

Dit is het zoeken naar zaden waar de hoogste opbrengst uit te halen is. Verschillende plantenvariëteiten worden gekruist zodat hun nakomelingen hogere opbrengsten geven of beter bestand zijn tegen ziektes. Die manier van werken kost veel geld.

Pr

Dit is het toevoegen van voedingsstoffen om organismen beter te laten groeien. Dat zorgt voor geurhinder in de directe omgeving.

Dit zijn organismen (zoals gewassen) waarvan het genetisch materiaal zo aangepast wordt dat het bijvoorbeeld minder vatbaar is voor ziektes. Die manier van werken kost veel geld.

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

97


c Bekijk de onderstaande afbeeldingen over irrigatie. - Heeft de methode te maken met intensivering of met het vergroten van het landbouwareaal? Markeer. - Noteer waarom hier irrigatie gebruikt wordt.

irrigatie in de woestijn

irrigatie op akkerland

vergroten van landbouwareaal / intensiveren

ie © VA

vergroten van landbouwareaal / intensiveren

N

IN

d Horen de begrippen uit vraag b bij intensivering of eerder bij vergroting van het landbouwareaal? Plaats ze in de juiste kolom.

fv e

vergroting landbouwareaal

rs

intensivering

e Vergelijk de grafiek over het verbruik van kunstmest met de grafiek over de bevolkingsevolutie (fig. 1.1) op p. XX. Wat stel je vast?

oe

V17

Pr

Verbruik kunstmest miljoen ton

200 160 120 80 40

f 98

0 1750

1800

1850

fig. 1.4: grafiek gebruik kunstmest (wereld) bron data: igbp.net

1900

1950

2000 2020

Markeer wat juist is. Het gebruik van kunstmest is een mooi voorbeeld van het vergroten van het landbouwareaal / intensiveren.

BROODNODIG


Er zijn verschillende manieren om meer voedsel te produceren. - Je kunt het landbouwgebied groter maken, zo vergroot je het landbouwareaal. - Je kunt de manier waarop je aan landbouw doet intensiveren. Door betere technieken zal je op dezelfde oppervlakte grotere hoeveelheden gewassen kunnen produceren. Het rendement zal stijgen doordat je een grotere opbrengst hebt per hectare.

V17

1

IN

Wordt alle voedsel even duurzaam geproduceerd? Duizend jaar geleden werd slechts 4 % van het bewoonbare land gebruikt voor landbouw. Onderzoek met behulp van de grafiek hoe de situatie vandaag is.

N

Landgebruik in procent

ie © VA

voedingsgewassen 4,5 %

andere 42 %

akkerland 10 %

weiland 23 %

rs

bossen 25 %

industriegewassen 1,5 %

overig gebruik akkerland 0,5 %

voedingsgewassen: gewassen voor de mens zoals graan, tarwe ... voedergewassen: gewassen voor dieren zoals bieten, snijmaïs ... industriegewassen: gewassen die nog verwerkt moeten worden in de industrie zoals katoen, hop ...

fv e

fig. 1.5: verdeling van land en landbouwgrond per functie (wereld) bron data: metabolic.nl

voedergewassen 3,5 %

a Welke gronden behoren tot het landbouwareaal?

oe

b Welk deel van de totale beschikbare grond op aarde wordt gebruikt voor landbouw?

Hoeveel procent van het beschikbare landbouwareaal wordt gebruikt voor de productie van voedingsgewassen?

Pr

c

ongeveer 7 % ongeveer 14 % d Welke gronden worden gebruikt voor veeteelt?

ongeveer 25 %

e Hoeveel procent van het beschikbare landbouwareaal wordt gebruikt voor veeteelt?

ongeveer 20 %

ongeveer 50 %

ongeveer 80 % 1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

99


f

Bekijk figuur 1.6. Schat de verhouding tussen de wereldwijde calorievoorziening door vlees en zuivel enerzijds en door plantaardig voedsel anderzijds. Noteer de percentages op de figuur. beschikbare landbouwgrond 14 % voedingsgewassen 7 miljoen km2

80 % veestapel: vlees en zuivel 39 miljoen km2 inclusief weiland + oppervlakte gebruikt voor productie van voedergewassen

industriegewassen, verlies landbouwgrond, zaadproductie

vlees en zuivel

N

plantaardig voedsel

IN

6 % andere 3 miljoen km2

wereldwijde calorievoorziening

ie © VA

fig. 1.6: beschikbare landbouwgrond en wereldwijde calorievoorziening (wereld) bron data: ourworldindata.org

g Vergelijk de wereldwijde calorievoorziening door vlees en zuivel met de oppervlakte die gebruikt wordt voor veeteelt. Wat is je conclusie? Markeer wat correct is.

Er wordt een klein / groot deel van de calorievoorziening uit vlees en zuivel gehaald, maar daarvoor wordt wel een klein / groot percentage (80 %) van de beschikbare landbouwgrond gebruikt.

2 Ga na hoeveel liter virtueel water en kilogram graan er op je bord liggen. a Weet je nog wat virtueel water is?

rs

tele 1

b Bekijk de figuur over het hoge waterverbruik voor vee. Wat zijn mogelijke oplossingen voor dat probleem?

fv e

1 kilo kip

4 300 liter water

4,5 kilo veevoer

1 kilo varken

6 000 liter water

9 kilo veevoer

1 kilo rund

15 500 liter water

25 kilo veevoer

1 kilo vlees (gemiddeld)

8 600 liter water per kilo vlees

12,9 kilo veevoer per kilo vlees

oe

Pr

100

1 dag geen vlees (0,16 kilo)

=

1 366 liter water bespaard

+

2 kilo veevoer bespaard

fig. 1.7: verbruik van water en graan per kg vlees bron data: www.nudge.nl

c

Waarom heeft de hoeveelheid water ook een rechtstreeks verband met de voedergewassen?

BROODNODIG


d De productie van dierlijk voedsel is dus niet zo duurzaam. Dat betekent dat het de natuur en het klimaat meer belast dan de productie van plantaardig voedsel. Welke redenen heb je daarvoor gezien?

ie © VA

N

IN

De beschikbare grond op aarde is ongelijk verdeeld. Ongeveer een derde van het totale landgebruik in de wereld gaat naar landbouw. - Daarvan gaat 80 % naar weilanden en akkerland om gewassen voor veevoeder te produceren. Hoewel vee het grootste deel van het landbouwareaal inneemt, levert het slechts 20 % van de caloriebehoefte in de wereld. - Slechts 14 % is bestemd voor plantaardig voedsel, maar dat levert wel ongeveer 80 % van de totale calorievoorziening. De productie van vlees neemt dus zeer veel ruimte in en verbruikt zeer veel water. Het is een weinig duurzame manier om aan landbouw te doen.

PRODUCEREN WE OVERAL IN DE WERELD DEZELFDE PRODUCTEN EN MET HETZELFDE DOEL? V6

Lees de infotekst, bestudeer de landbouwkaart en beantwoord de vragen. Werk met je atlas. Niet in elk land wordt evenveel voedsel geproduceerd. De grote verschillen in productie tussen de landen zorgen voor een bloeiende wereldhandel. Op de kaart zie je dat de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland de belangrijkste voedselproducerende landen zijn. Zij zorgen samen voor de helft van de voedselproductie in de wereld. Dat zijn niet toevallig ook vijf landen uit de top tien van landen met het grootste aantal inwoners.

rs

De totale graanproductie (maïs, tarwe, rijst, gerst, rogge, gierst en andere) in ton

fv e

noordpoolcirkel

Kreeftskeerkring

evenaar

1 miljard ton

oe

500 miljoen ton 100 miljoen ton

Steenbokskeerkring

50 miljoen ton 10 miljoen ton

Pr

5 miljoen ton 1 miljoen ton

0

3000 km op de evenaar zuidpoolcirkel

geen gegevens

fig. 1.8: de totale graanproductie (maïs, tarwe, rijst, gerst, rogge, gierst en andere) in ton bron data: metabolic.nl

a Op welke atlaskaart vind je info over de wereldwijde handel in landbouwproducten?

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

101


b Vergelijk de productie voor tarwe en rijst in de Verenigde Staten van Amerika met die in China. Vul de tabel aan. Verenigde Staten produceert het meest:

China

tarwe rijst

Het gewas wordt dus vooral:

met rode pijlen

met blauwe pijlen

IN

Duid aan op de kaart: de belangrijkste stromen die dit gewas volgt.

tarwe rijst

geïmporteerd geëxporteerd

geïmporteerd geëxporteerd

Wat kun je hieruit besluiten? Markeer de juiste antwoorden.

- De productie van dit gewas in de VS is voornamelijk gericht op eigen gebruik / export.

- De productie van dit gewas in China is voornamelijk gericht op eigen gebruik / export.

ie © VA

N

c

d Welk werelddeel produceert te weinig voedsel voor zijn steeds groeiende bevolking? Maak gebruik van figuur 1.8 en de geraadpleegde atlaskaarten.

e In China is bijna alle beschikbare landbouwgrond opgebruikt. Alle gronden worden ook al grondig geïntensiveerd. Je leerde in de vorige vragen al dat China ook veel voedsel importeert. Daarnaast gaan ze buiten de grenzen op zoek naar extra landbouwgrond die ze kunnen kopen of huren. Eerder in dit hoofdstuk leerde je de term die daarbij hoort. Welke term is dat?

-

Bekijk figuur 1.9. In welk continent doet China dat voornamelijk?

fv e

rs

-

noordpoolcirkel

Pr

oe

Kreeftskeerkring

evenaar

Steenbokskeerkring

0

3000 km op de evenaar

investeringslanden

landen waar gronden opgekocht worden zuidpoolcirkel

fig. 1.9: landgrabbing (wereld) bron data: www.newsecuritybeat.org

102

BROODNODIG


Wat kun je besluiten uit de antwoorden op vragen d en e op de vorige pagina?

g Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal en hou een klasdiscussie over dit fenomeen.

IN

f

ie © VA

N

Bekijk FILMPJE

Niet overal op aarde produceren we evenveel landbouwgewassen. Landen zoals de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland produceren het meest. Daarnaast is de productie in sommige landen vooral gericht op export, zoals de tarweteelt in de Verenigde Staten, en in andere landen vooral op eigen gebruik, zoals de productie van rijst in China.

Pr

oe

fv e

rs

Door de toenemende bevolking en voedselconsumptie stijgt de vraag naar landbouwgrond. Landgrabbing betekent dat rijkere landen met een tekort aan grond die huren of kopen in andere (minder ontwikkelde) landen.

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

103


2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

IN

Of je nu peren teelt in Haspengouw of citroenen in Italië, een veeboer bent in West-Vlaanderen of een ranger in Texas, rijst verbouwt in China, koffie in Ethiopië of een ananasplantage hebt in Costa Rica, telkens zul je als landbouwer met heel wat factoren rekening moeten houden. Afhankelijk van het landbouwproduct en de fysische en menselijke omstandigheden maakt de landbouwer gebruik van een groot aantal uiteenlopende methoden en technieken.

N

De productie van landbouwproducten onderzoeken we in het landbouwsysteem. Je weet al dat een systeem een geheel is van onderdelen die elkaar beïnvloeden. Wanneer één element verandert, heeft dat gevolgen voor de andere elementen. Het landbouwsysteem bepaalt het uitzicht van het landbouwlandschap.

1

ie © VA

HOE BEPAALT HET LANDBOUWSYSTEEM HET LANDBOUWLANDSCHAP? Bestudeer samen met je leerkracht een landbouwsysteem.

a Lees de tekst op de volgende pagina. Volg de uitleg van de tekst op het schema hieronder. In dit schema staan heel wat nieuwe begrippen. Markeer de begrippen die je niet begrijpt.

rs

© Boulenger Xavier akkers in Senegal

oe

fv e

bananenplantage in Senegal

OMGEVENDE FACTOREN

Pr

PLANET

FYSISCHE FACTOREN: GS: bodem, reliëf AS: warmte, CO2 HS: neerslag, bodemwater BS: oorspronkelijke plantengroei

PEOPLE

MENSELIJKE FACTOREN: inkomen bevolkingsdichtheid werk in de landbouw scholingsgraad

rijstterrassen in Noord-Vietnam

LANDBOUWLANDSCHAP

overbemesting

LANDBOUWSYSTEEM Input

Proces

Output

fysische factoren opp. grond vee arbeidskrachten machines gebouwen meststoffen veevoeder

WAT? landbouwproducten telen HOE? traditioneel / modern intensief / extensief handenarbeid / gemechaniseerd klein- / grootschalig

WAT? voedselvoederindustriegewassen HOEVEEL? productie/ha productie/dier

WINST PROSPERITY belasting overheid

fig. 2.1: het landbouwsysteem

104

BROODNODIG

AFZETMARKT binnenland buitenland


tele 2

- Welke begrippen horen bij de omschrijvingen? Noteer de letters op de juiste plaats in de tabel.

1

landbouwbedrijf waar men zowel aan landbouw als aan veeteelt doet

2

ie © VA

­

A

de intensieve landbouw

het vervangen van handenarbeid door machines

B

het gemengd bedrijf

3

vernieuwen, nieuwe technieken invoeren

C

de extensieve landbouw

4

meer van iets (arbeid, geld, energie … ) gebruiken, meestal op een kleine oppervlakte

D

innoveren

5

minder van iets (arbeid, geld, energie …) gebruiken, meestal op een grote oppervlakte

E

traditioneel

6

iets doen zoals men dat in het verleden ook deed

F

de mechanisering

2

3

4

5

6

fv e

1

- Bekijk de foto’s en lees de tekst. Vul daarna de tabel aan. Het landschap en het reliëf mag je in je eigen woorden beschrijven. Voor sommige antwoorden moet je je atlas en het onlinelesmateriaal raadplegen.

Pr

oe

N

b Onderzoek de traditionele landbouw in Vlaanderen.

rs

V6

IN

Centraal staan de drie delen van het systeem: input, proces en output. - De input omvat de factoren die nodig zijn voor het telen van landbouwproducten. Die zijn sterk afhankelijk van het landbouwtype: doet de landbouwer aan akkerbouw of aan veeteelt? Zijn er veel of weinig arbeidskrachten nodig? Bij de omgevende factoren onderzoek je welke elementen in je onderzoeksgebied aanwezig zijn. - Het proces omvat de manier waarop de landbouwer zijn producten kweekt. Dat kan bijvoorbeeld sterk gemechaniseerd zijn of juist niet. - De output of de landbouwproducten zoeken hun weg naar de consument. Dat kan de eigen, lokale markt zijn of uitvoer naar andere gebieden. Het landbouwsysteem oefent invloed uit op de omgeving: het milieu (planet), de mensen die er wonen (people), en de economie van het land (prosperity).

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

105


Bij de boer in Kerksken Ik groeide op in Kerksken, een klein dorp ongeveer 6 km ten zuidwesten van Aalst. Vlakbij mijn ouderlijk huis stond een boerderij. Een gemengd bedrijf met aardappelen, tarwe, bieten, maïs, een twintigtal melkkoeien, enkele varkens en veel grasland. Het aantal dieren was afgestemd op het aantal hectaren grond dat nodig was voor de mest en de voederproductie. Kringlopen werden zo veel mogelijk gesloten in het bedrijf.

N

IN

De landbouwer verdiende goed en innoveerde graag. Hij had de eerste melkrobot van de streek en een zelf ontworpen ‘kalverkruiwagen’ maakte het gemakkelijker als een koe beviel in de wei. Als kleine jongen hielp ik er vaak en graag. Als een koe in de wei achter ons ging bevallen, liep ik naar de boerderij en hielp met de bevalling. Ik leerde dat de landbouwer niet enkel voedsel kweekte, maar ook hagen, knotwilgen en de eeuwenoude linde met kapelletje onderhield.

landschap

ie © VA

Naar: Knack (20/12/20)

input fysische factoren: - reliëf ­

-

rs

­

grondsoort

- klimaat: • voldoende N? (> 400 mm/jaar) • voldoende T? (> 15°C in juli)

menselijke factoren

Het landbouwbedrijf staat in een dichtbevolkt gebied (Vlaanderen), de boeren zijn goed opgeleid en scholen zich nog bij. In ons land werken maar weinig mensen in de landbouw.

oe

fv e

­

Pr

proces

output

afzetmarkt

106

BROODNODIG

één gewas – meerdere gewassen extensief – intensief mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

- plaatselijk: veevoeder - lokaal gebruik: in eigen land - uitvoer: naar het buitenland


c

Bekijk de figuur die de kringloop uit de tekst weergeeft en beantwoord de vragen.

- Beschrijf de kringloop in je eigen woorden.

IN

veestapel

mest

gewas

N

ie © VA

bodem

fig. 2.2: kringloop in een gemengd bedrijf bron data: verantwoordeveehouderij.nl

- Markeer de correcte antwoorden.

Het systeem is hier wel / niet in evenwicht omdat de veestapel wel / niet afgestemd is op het aantal hectaren grond dat nodig is voor de voederproductie en het bemesten van de akkers. 2 Ga aan de slag met informatie over drie landbouwbedrijven: één bedrijf in België, één in Brazilië en één in Senegal. Bij spoor 1 werk je met de bronnen op de volgende pagina's en de websites bij het onlinelesmateriaal. Bij spoor 2 maak je gebruik van de ontdekplaat. SPOOR 1

rs

V6

fv e

a Kleur de drie landen in op de referentiekaart van de wereld, achteraan in het leerwerkboek. Noteer hun namen erbij. b Kies één van de drie bedrijven. Onderzoek samen met een klasgenoot het gekozen landbouwsysteem aan de hand van het schema (fig. 2.1). Beantwoord de vragen bij het landbouwbedrijf dat jullie gekozen hebben.

oe

c

d Vul de tabel op p. XX in aan de hand van de foto’s, de tekst en de websites bij het onlinelesmateriaal.

Pr

SPOOR 2

a Kleur de drie landen in op de referentiekaart van de wereld, achteraan in het leerwerkboek. Noteer hun namen erbij.

b Kies één van de drie bedrijven. Onderzoek samen met een klasgenoot het gekozen landbouwsysteem aan de hand van het schema (fig. 2.1). c

Beantwoord de vragen bij het landbouwbedrijf dat jullie gekozen hebben.

d Vul de tabel op p. XX in aan de hand van alle informatie die je vindt in de ontdekplaat.

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

107


Bedrijf 1: het melkveebedrijf van René Leyssen in Limburg

Megastal in Ellikom - Limburg

N

IN

fv e

rs

ie © VA

In het Limburgse Ellikom (gemeente Meeuwen-Gruitrode) hebben René Leyssen, zijn echtgenote Marij en zoon Koen een melkveebedrijf. In februari 2018 bouwde de veehouder een nieuwe stal voor 400 koeien op een nieuwe locatie. De oorspronkelijke boerderij, waar de familie nog altijd woont, mochten ze niet uitbreiden omwille van geurhinder. Zijn areaal omvat 102 ha met 40 ha grasland, 55 ha maïs en 7 ha voederbieten. De melkkoeien eten vooral gras en maïs. De rest is krachtvoer dat onder andere uit sojameel bestaat. Die soja komt voornamelijk uit Zuid-Amerika. Op de plaats van hun nieuwe bedrijf hebben ze vrijwel geen beperkingen en kunnen ze zonder problemen tot 600 melkkoeien houden. De gemiddelde melkproductie bedraagt 8 000 liter melk per koe per jaar. Melken gebeurt met 6 melkrobots. Boer Leyssen beschikt over een melksilo met een capaciteit van 30 000 liter. De melk gaat naar het zuivelbedrijf Limelco in Zonhoven. Dat bedrijf is gespecialiseerd in verse kazen, desserts in blik, melkdrankjes, karnemelk, room en melkpoeder voor de industrie. Hun producten worden naar alle werelddelen uitgevoerd. De stalmest wordt via mestroosters opgevangen. De stal is voorzien van in totaal 8 000 m3 ondergrondse mestopslag. Dat is voldoende om de hoeveelheid stalmest op te slaan voor een periode van drie maanden. De veehouder is ook verplicht om regenwater op te vangen in een bassin van 900 m3. Naar: Boerderij.nl (1/11/2018)

oe

1 Probeer de volgende begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - areaal:

­

- silo:

Pr

2 Zoek in je atlas de gemeente Meeuwen-Gruitrode op. Ga naar het onlinelesmateriaal en klik op deze gemeente.

108

­

- Wat was in 2010 het gemiddeld aantal koeien in een bedrijf in België?

­

- En in Meeuwen-Gruitrode?

­

- En in 2018 bij René Leyssen?

BROODNODIG


3 In ons land doen heel wat landbouwers aan schaalvergroting. Op welke manier kan de landbouwer zijn productie verhogen?

4 Markeer de input groen in de tekst.

IN

5 Markeer de output blauw in de tekst.

6 Van welk product moet de veeteler nog af geraken? Markeer geel in de tekst en noteer hier.

- De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier. - Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd. - De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.

ie © VA

Bedrijf 2: sojateelt in de fazenda Santa Maria da Amazônia in Brazilië

rs

N

7 Markeer wat correct is.

© lourencolf / Shutterstock.com

Pr

oe

fv e

De fazenda Santa Maria da Amazônia is de grootste producent van sojabonen in de staat Mato Grosso, in Brazilië. De monocultuur van soja neemt de plaats in van de boomsavannes en het tropische Amazonewoud. Dankzij de regelmatige neerslag is Mato Grosso heel geschikt voor de teelt van soja. Met een totale oppervlakte van 13 000 hectare was de fazenda oorspronkelijk gericht op veeteelt. In de jaren 90 van de vorige eeuw zorgde de stijging van de sojaprijzen er echter voor dat de landbouwers geleidelijk aan omschakelden naar de teelt van sojabonen. Het overgrote deel van de soja is bestemd voor veevoer. De eigenaar besloot nieuwe teeltmethoden toe te passen om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Hij gebruikt daarvoor kwaliteitsvol zaad en kunstmest, maar ook genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en verdelgingsmiddelen. De allernieuwste tractoren en machines ploegen de velden om en halen de oogst binnen. De toepassing van die nieuwe technieken maakt deel uit van een proces van intensivering van de landbouw. Het uitgestrekt landgoed ligt ten noorden van Sorriso, aan de oevers van de rivier de Teles Pires. Het ligt nabij de BR-163, de belangrijkste autoweg voor de export van sojabonen naar de haven van Santarém. Daar staan reusachtige silo’s die tot 120 000 ton soja kunnen opslaan. Via de haventerminal van het bedrijf Cargill wordt soja op schepen geladen en naar het buitenland vervoerd. Bronnen: Géoconfluences (15/5/09) en De wereld Morgen (26/7/17)

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

109


1 Probeer de volgende nieuwe begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - fazenda:

- monocultuur:

- Duid de plaats aan waar de fazenda ligt. - Duid de haven aan waar de soja van de fazenda uitgevoerd wordt. - Overtrek de BR-163.

ie © VA

N

­ ­ ­

IN

2 Onderzoek het traject van soja naar de haven.

Itacoatiara

Santarém

Porto de Barcarena Itaqui

Sorisso

Sorriso

rs

Salvador

fv e

oe

zeehaven spoorweg waterweg autoweg

Vitória Santos Paranguá São Francisco do Sul

Rio Grande

bron data: Antaq, Secex/MDIC, ANTT, MTPA, Rabobank 2018

Pr

3 Markeer de input groen in de tekst. 4 Markeer de output blauw in de tekst. 5 Markeer wat correct is.

110

BROODNODIG

- De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier. - Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd. - De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.


Bedrijf 3: melkveehouders en zuivelbedrijf in Senegal

Productie van melk

ie © VA

N

IN

oe

fv e

rs

Abu Sow, een grote, trotse, Senegalese man, kijkt toe terwijl een van zijn vrouwen de koeien van de familie melkt. Hij woont in het zuiden van de Sahel, een strook land die grenst aan de Sahara. De veetelers trekken met hun vee rond op zoek naar graasland. Soms trekken ze verder zuidwaarts om hun vee na de oogst op de stoppelvelden van de landbouwers te laten grazen. Zijn runderen zijn zeboes, een ras dat goed bestand is tegen het warme klimaat en tropische ziekten. Tegenwoordig is Sow een rijk man, maar acht jaar geleden was de situatie van zijn gezin veel moeilijker. Ze hadden niemand om hun melk aan te verkopen en schonken die meestal gewoon weg. Wanneer ze onvoorziene uitgaven hadden, moesten ze één van hun koeien verkopen. De veestapel in Senegal is uitgebreid, maar de productiviteit is heel laag: gemiddeld 250 liter melk per koe per jaar.

© Philippe Lissac / GODONG / Getty Images

© BSIP / Contributor / Getty Images verwerking van melk, Senegal

Pr

melkophaling door zuivelbedrijf La Laiterie du Berger, Senegal

Verwerking en verkoop In 2006 werd het familiebedrijf La Laiterie du Berger (berger = herder) opgericht. De melkfabriek ligt in Richard Toll, in het noorden van Senegal. Het bedrijf heeft een netwerk opgezet om twee keer per dag verse melk op te halen bij bijna 900 melkveehouders, in een straal van 50 km rond de fabriek. Daarmee produceren ze zuivelproducten, zoals gepasteuriseerde melk en yoghurt van het merk Dolima. Die melkproducten worden voornamelijk op de markten van Saint Louis en Dakar verkocht.

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

111


Dankzij de samenwerking met de Laiterie du Berger hebben de veetelers nu een vast inkomen door de verkoop van hun melk. Daarmee kunnen ze hun dagelijks leven verbeteren en onvoorziene kosten maken zonder afstand te moeten doen van één van hun koeien. In Senegal wordt 90 % van de melk in poedervorm geïmporteerd, voor een groot deel vanuit de Europese Unie, terwijl 30 % van de bevolking leeft van het vee.

IN

1 Probeer de volgende nieuwe begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - ­Sahel:

- stoppelvelden:

N

­

ie © VA

2 Markeer de input groen in de tekst.

3 Markeer de output blauw in de tekst. Naar waar gaat die en voor wie is die bestemd?

4 Bestudeer de kaart. Productie binnenlands ingevoerd

500

250

x 1000 liter

100

MAURITANIË

rs

1000

Sahel

MALI

NIGER TSJAAD

BURKINA FASO

GAMBIA

fv e

CAP-VERD

SENEGAL

GUINEE BISSAU

BENIN

GUINEE

IVOORKUST

NIGERIA

TOGO

SIERRA LEONE

LIBERIA

GHANA

oe

fig. 2.4: import van melk in verhouding tot binnenlandse productie bron data: www.inter-reseaux.org

­

- Noteer drie landen die vooral hun eigen melk verbruiken.

Pr

­

- Noteer drie landen die in verhouding tot hun eigen productie veel melk invoeren.

­

- Kun je dat verklaren op basis van hun ligging?

5 Markeer wat correct is.

112

BROODNODIG

- De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier.

- Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd.

- De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.


megastal in Vlaanderen

Tussen 1971 en 2020:

Tussen 1984 en 2018:

Tussen 1972 en 2014:

input Fysische factoren: ­ - reliëf

­ - grondsoort ­ - klimaat

niet van belang: vee staat op stal

tropische voedselarme bodem

zand

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

landbouwsysteem

Pr

oe

V6

fv e

afzetmarkt

rs

output

duurzaam of niet?

proces Markeer wat past.

IN

N

verandering in het landschap Ga naar het onlinelesmateriaal.

zuivelboer in Senegal

ie © VA

landschap nu Bekijk de foto’s en omschrijf wat je ziet.

fazenda in Brazilië

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

113


MAG HET IETS MEER ZIJN? V6

ie © VA

N

IN

Het landbouwsysteem bepaalt welke landbouwgewassen worden geproduceerd en op welke manier. We onderzoeken het met bronnen, zoals foto’s en kaarten, en ontleden het aan de hand van een schema. Het landbouwsysteem beïnvloedt sterk het landbouwlandschap.

3 Je hebt nu drie landbouwsystemen leren kennen. Ontdek hier de andere.

Wat er geproduceerd wordt en de manier waarop er aan landbouw gedaan wordt, bepaalt hoe het landschap er uitziet. In dit kwartetspel leer je landbouwlandschappen van over de hele wereld kennen. Je leert al spelend ook een aantal nieuwe begrippen kennen.

fv e

rs

1 Speel het kwartetspel. 2 Als het spel klaar is, verdeel je de kwartetten in je groep zodat iedereen er evenveel heeft. Bekijk de landbouwlandschappen van één kwartet aandachtig. Welke overeenkomsten zie je tussen de vier afbeeldingen? Noteer die in de tabel bij het onlinelesmateriaal. 3 Wissel informatie uit met je groepsleden en noteer ook hun kenmerken in de tabel. 4 Om de locaties van de landbouwsystemen te ontdekken, raadpleeg je de ontdekplaat van de wereld en klik je op de landbouwkaart.

oe

WELKE STROMEN BESTAAN ER TUSSEN DE DRIE LANDBOUWBEDRIJVEN? V6

1

Vergelijk de drie onderzochte landbouwsystemen uit vraag 2 (p. XX). Doe dat samen met twee klasgenoten die elk een ander landbouwsysteem onderzocht hebben. a Een aantal menselijke factoren die bij de input horen, kun je opzoeken in je atlas. Lees de verklaring van de begrippen in het infokader.

Pr

-

­- Het bruto binnenlands product (bbp) ken je al. Het is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaald jaar. Om een vergelijking tussen landen mogelijk te maken, gebruikt men het bbp per inwoner per jaar. ­­- Het analfabetisme is het aandeel van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven. ­­- De Gini-index is een maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid tussen rijk en arm is in een bepaald land. Hoe groter het getal, hoe groter de ongelijkheid.

114

BROODNODIG


- Verdeel de gebieden (Vlaanderen, Brazilië en Senegal) en vul de tabel aan voor je eigen gebied. In de legende van je atlaskaarten staan over het algemeen vijf categorieën (kleuren). -

Noteer begrippen zoals: heel weinig – weinig – gemiddeld – veel – heel veel – afname – toename

bnp/bbp per inwoner in $ per persoon per jaar

analfabetisme in % t.o.v. de totale bevolking

ie © VA

zuivelboer in Senegal

IN

evolutie bosoppervlakte

fazenda in Brazilië

N

megastal in Vlaanderen

werken in de landbouw in % van alle werkenden

verschillen in welvaart (Gini)

b Wissel je bevindingen uit met je groepsleden en vul in de tabel de kenmerken van de andere twee gebieden aan. c

Hier zijn de welvaart en de scholingsgraad laag. Een groot deel van de bevolking werkt in de landbouw. Er worden nog nieuwe landbouwgronden ontgonnen waardoor de oppervlakte bos nog afneemt.

fv e

-

rs

Welke landen horen bij de onderstaande omschrijvingen? Noteer per beschrijving een land uit de tabel en een extra land.

-

In dit land neemt de welvaart toe, maar de ongelijkheid tussen de inwoners is groot. De scholingsgraad ligt er hoog. Hier groeit de economie zodat er nog ongerept land in landbouwgrond wordt omgezet. Het aandeel landbouwers neemt hier af.

© Andrzej Kubik

Pr

oe

-

Dit land is heel welvarend: de scholingsgraad ligt er hoog, er werken weinig mensen in de landbouw en de verschillen in welvaart zijn eerder klein.

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

115


2 Je weet al dat door de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart de vraag naar vlees en zuivel de voorbije jaren wereldwijd sterk is toegenomen. Bij ons kan de melkveehouder zijn productie verhogen door bijvoorbeeld megastallen te bouwen. Onderzoek de in- en uitvoer van de landbouwproducten van de drie bedrijven aan de hand van de ontdekplaat. Noteer je bevindingen hieronder.

IN

a Bekijk de figuur. In het midden herken je de kringloop van een gemengd bedrijf in Vlaanderen. Door schaalvergroting wordt de kringloop doorbroken. Ontdek hier op welke manier. Noteer de drie landen en de producten die er gemaakt worden in de kaders. land:

binnenlandse consumptie van dierlijke producten

N

product:

land:

export van dierlijke producten product:

export van gewassen

probleem: overbemesting

overschot aan mest

oplossing: export van vaste mest

rs

import van kunstmest

geïmporteerd voer

ie © VA

land:

product:

bodem

product: gedroogde mestkorrels

fv e

fig. 2.6: internationaal transport van landbouwproducten bron data: edepot.wur.nl

land: Frankrijk

b Welke relatie vind je tussen de drie bedrijven die je onderzocht hebt? Markeer wat correct is. Figuur 2.6 helpt je op weg. Door de afgenomen / toegenomen melkproductie in Europa (Vlaanderen) is er een kleinere / grotere aanvoer van veevoeder nodig. Gewassen voor dat voer worden geteeld in het Amazonegebied (Brazilië), waar tropisch regenwoud verdwijnt om plaats te maken voor uitgestrekte soja-akkers. De melkoverschotten gaan als melkpoeder naar Afrika (Senegal). Dat is positief / negatief voor de lokale veetelers.

oe

Pr

c

Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

regenwoud maakt plaats voor sojaplantages (Brazilië)

116

BROODNODIG


d Volg de stromen van soja en melk via Google Earth Pro bij het onlinelesmateriaal.

noordpoolcirkel

Europa

NoordAmerika

rest van Europa

Azië

IN

Kreeftskeerkring

evenaar

Afrika

ZuidAmerika

0

handel van sojaproducten

3000 km

fig. 2.7: handel van soja en melk (wereld)

­

Steenbokskeerkring

handel van vleesen zuivelproducten

ie © VA

op de evenaar

N

Oceanië

zuidpoolcirkel

- Volg de weg die soja aflegt van Brazilië tot de runderstal in Vlaanderen. Route: fazenda Santa Maria  via BR-163  Cargill Santarem  haven Antwerpen  veevoederbedrijf  runderstal in Ellikom ­ - Volg de weg die melk aflegt van de stal in Vlaanderen naar de markt in Senegal. Route: megastal  melkbedrijf (Limelco)  haven West-Afrika  Richard Toll

rs

e Overtrek op de wereldkaart alle pijlen die in deze les aan bod kwamen. Noteer de namen van de landen op de juiste plaats.

fv e

3 Waarom ondervinden de boeren nadeel van dit systeem? Verdeel de drie teksten op de ontdekplaat over de klas. Verdiep je in een tekst en beantwoord de vragen op de volgende pagina zodat je de inhoud ervan kunt uitleggen aan een klasgenoot.

a Braziliaanse Hoe onze honger naar soj gt boeren van hun velden jaa

Pr

oe

(1)

(2)

Soja, de doping van on

ze veeteelt

Zadel Afrika niet op met ons overproductieprobleem

(3)

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

117


a Noteer de nadelen voor de drie boeren. - De Braziliaanse boer:

- De Vlaamse boer:

IN

- De Senegalese boer:

N

b Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

Liggen er megastallen in jouw gemeente? Zoek het op bij het onlinelesmateriaal. Noteer welke dieren er gekweekt worden.

ie © VA

c

4 De output van het Vlaamse landbouwbedrijf bestaat niet enkel uit landbouwproducten. Welk ander product behoort ook tot die output? Bekijk figuur 2.6 om deze vraag te beantwoorden.

Pr

oe

fv e

rs

Om aan de toenemende vraag naar landbouwproducten te voldoen, produceren Europese veeboeren op grote schaal vlees en melk. Voor veeteelt zijn grote hoeveelheden veevoeder nodig die ingevoerd moeten worden. Soja wordt massaal aangevoerd vanuit Zuid-Amerika. De sojateelt in Brazilië vernietigt het Amazonewoud. Melkoverschotten komen tegen lage prijzen op de markten in Afrika terecht, waar de boeren hun eigen melk niet verkocht krijgen.

118

BROODNODIG


3 HET SYSTEEM AARDE ONDER DRUK In het thema ‘We gaan uit de bol’ leerde je over de vier sferen en in het vorige hoofdstuk onderzocht je in een casestudie wat de invloed van de mens is op verschillende landbouwlandschappen. In dit hoofdstuk brengen we die twee onderwerpen samen. We onderzoeken hoe de vorming van de verschillende landbouwlandschappen druk zet op de planetaire grenzen van onze aarde.

IN

IS HET GEBRUIK VAN MESTSTOFFEN EEN VLOEK OF EEN ZEGEN?

Interessant om weten

1

ie © VA

N

Vanaf de 15de eeuw waren landbouwers in de middeleeuwen in staat om meer rendement te halen op hun gronden. Daardoor konden ze meer produceren op dezelfde oppervlakte. De belangrijkste oorzaak was het gebruik van mest. Vooral in gebieden met lichte en humusarme gronden was mest nodig om de bodem vruchtbaarder te maken. De mest van dieren volstond echter niet om alle velden te behandelen. Landbouwers gingen daarom naar de steden om stadsmest op te halen. Vooral arme lieden maakten van de handel in mest hun broodwinning. Aan de rand van de stad hadden ze opslagplaatsen waar ze al die stadsmest konden verkopen. Mest was geld en de concurrentie tussen de verkopers werd bikkelhard. Ordediensten moesten op de duur zelfs reglementen uitvaardigen om te bepalen wie waar mest mocht ophalen. Het gebruik van mest in de landbouw was geboren en zou alleen maar belangrijker worden.

Ontdek waarom we gebruikmaken van bemesting. a Lees de ‘interessant om weten’ over bemesting.

c

Markeer wat correct is.

Bemesten is een voorbeeld van intensiveren / vergroten van het landbouwareaal.

2 Bekijk hieronder en op de volgende pagina de bronnen over overbemesting in Vlaanderen. Los de vragen op.

Pr

oe

V6

fv e

rs

b Waarom maken we gebruik van bemesting? Wat is het voordeel daarvan?

Bekijk FILMPJE 1

Bekijk FILMPJE 2

3 Het systeem aarde onder druk

119


IN N

ie © VA

fig. 3.1: meetpunten nitraat met en zonder overschrijding van de drempelwaarde (winter 2018 - 2019) bron: Vlaamse Milieumaatschappij (2018), Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied, resultaten MAP meetnet 2017-2018

Broeikasgassen

rs

Zowel dierlijke mest als kunstmest veroorzaken een grotere uitstoot van lachgas, dat in de atmosfeer terechtkomt. De veeteelt zorgt voor nog een ander probleem: runderen produceren tijdens de vertering methaan en dat komt via hun boeren en winden in de lucht terecht. Beide gassen zijn broeikasgassen en hun vermogen om de atmosfeer op te warmen is vele malen sterker dan dat van koolstofdioxide.

fv e

Naar: vrt.be (29/11/2018)

oe

Om vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen. We kunnen die opsplitsen in enerzijds organische meststoffen (dierlijke en plantaardige afvalstoffen) en anderzijds kunstmest (chemisch vervaardigd). Op plaatsen waar men veel (kunst)mest gebruikt, wordt de maximumdrempel vaak overschreden. De bodem wordt door het hogere gehalte aan nitraat zuurder, de waarde ervan vermindert. We spreken in dat geval van (chemische) bodemdegradatie. a Waarom is een overschot aan nitraat een probleem? Geef de belangrijkste reden.

Pr

b Wat is de meest voorkomende kleur op de kaart (fig. 3.1) in jouw schoolgemeente?

c

Is er in jouw gemeente dan overschrijding geweest van de nitraatnorm?

d Op welke atlaskaart vind je info over varkensteelt?

120

BROODNODIG


e Waar in België komen de meeste varkens voor?

f

Vergelijk de kaart (fig. 3.1) met de atlaskaart. Markeer wat correct is.

Op plaatsen in Vlaanderen met veel varkens, vind je ook de meeste / minste drempeloverschrijdingen.

vind je info over de groenteteelt? h Vergelijk de kaart (fig. 3.1) met de atlaskaart. Markeer wat correct is.

Op plaatsen in Vlaanderen waar veel kunstmest gebruikt moet worden voor de groenteteelt, zijn ook de meeste / minste overschrijdingen van de maximumdrempel voor meststoffen.

-

Op plaatsen in Vlaanderen met minder groenteteelt, zijn er meer / minder drempeloverschrijdingen.

N

-

Zoek in het bronnenmateriaal naar voorbeelden die aantonen dat de vier sferen onder druk komen te staan door overbemesting. De voorbeelden bij de biosfeer krijg je al. -

Biosfeer: wilde plantensoorten die goed groeien op grond met weinig voedingsstoffen worden verdrongen door snelgroeiende soorten zoals grassen, bramen en brandnetels. Daardoor verminderdert de oorspronkelijke plantengroei.

- Geosfeer:

- Hydrosfeer:

rs

- Atmosfeer:

3 In Vlaanderen zitten we duidelijk met een mestprobleem. Er worden te veel meststoffen gebruikt. Onderzoek of dat in de rest van de wereld ook zo is en bestudeer de gevolgen voor het ecosysteem.

Pr

oe

fv e

V6

ie © VA

i

IN

g Ook op plaatsen waar men aan groenteteelt doet, wordt veel (kunst)mest gebruikt. Op welke atlaskaart

fig. 3.2 stikstofmestgebruik in kg/ha akkerland (wereld, 2017) bron: ourworldindata.org 3 Het systeem aarde onder druk

121


a Bekijk de wereldkaart over het jaarlijks gebruik van stikstofmest. Welke regio’s op aarde gebruiken meer dan 150 kg/ha?

b Vergelijk de gegevens uit de vorige vraag met de wereldkaart van de bevolkingsdichtheid uit je atlas. Welk verband stel je vast?

c

Bekijk het filmpje via het onlinelesmateriaal. Wat zijn dode zones in een oceaan en hoe ontstaan ze? Noteer de stappen die leiden tot een dode zone in de vakken.

N

IN

1

ie © VA

2

1

rs

3

fv e

2

3

4 4

oe

fig. 3.3: het ontstaan van dode zones in een oceaan

d Bekijk het artikel over dode zones via het onlinelesmateriaal. Kleur de plaatsen waar de dode zones zich situeren rood op de kaart (fig. 3.2).

Pr

e Vergelijk de kaart van het wereldwijde gebruik van meststoffen met de locaties van de rode zones. Wat besluit je?

122

f

Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

BROODNODIG


g Omcirkel de tekst op de figuur als volgt:

- - - -

de invloed van landbouw op de atmosfeer: paars; de invloed van landbouw op de geosfeer: bruin; de invloed van landbouw op de hydrosfeer: blauw; de invloed van landbouw op de biosfeer: groen.

IN

vorming van lachgas

neerslag

geurhinder

N

methaanuitstoot

ie © VA

kunstmest

verschralen dierlijke van de plantengroei mest

chemische bodemdegradatie

algengroei

overbemesting

zuurstofgebrek

uitspoeling in grondwater

dode zone

rs

opname door planten

bemesting van akkers uitspoeling in rivieren

fig. 3.4: vereenvoudigde stikstofcyclus

fv e

Om een vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen: - organische meststoffen op basis van dierlijke en plantaardige afvalstoffen; - kunstmest, ook wel minerale mest genoemd, die op een chemische manier gemaakt wordt.

Pr

oe

Op plaatsen waar men veel (kunst)mest gebruikt, wordt de maximumdrempel vaak overschreden. Waar de meststoffen via rivieren in zeeën en oceanen terechtkomen, kunnen dode zones ontstaan. Dat zijn plaatsen waar te weinig zuurstof in het water aanwezig is, waardoor vissen en andere organismen sterven of migreren naar andere gebieden. Het verschijnsel waarbij de bodemkwaliteit vermindert in waarde noemen we bodemdegradatie. We spreken van chemische bodemdegradatie wanneer de chemische eigenschappen van de bodem verslechteren.

3 Het systeem aarde onder druk

123


4 HET KAN ANDERS! Als we op de huidige manier aan landbouw blijven doen, botsen we duidelijk op de grenzen van het systeem aarde. Door overbemesting komt de landbouw vaak in de problemen. Gelukkig kan het ook anders en bestaan er technologieën die een oplossing bieden voor die problemen.

1

IN

WELKE TECHNOLOGISCHE TOEPASSINGEN MAKEN DE LANDBOUW DUURZAMER? Bestudeer de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal. Ontdek hoe de landbouw door technologische toepassingen duurzamer probeert te zijn.

N

a Vul de vakken aan met voorbeelden van de verschillende toepassingen.

Voordeel 1:

Voordeel:

Pr

oe

fv e

rs

Voordeel 2:

weerstation en weerdata

ie © VA

slimme tractoren

sensoren voor planten Voordeel:

124

BROODNODIG


b Wat is voor jou nu de definitie van smartfarming?

IN

2 Vul aan de hand van alle info uit de voorgaande oefeningen onderstaand schema aan. Volg spoor 1 voor een eenvoudige oefening rond systeemdenken of spoor 2 bij het onlinelesmateriaal als het iets complexer mag zijn. SPOOR 1

ie © VA

N

a Vul het schema eerst aan in de veronderstelling dat de veestapel stijgt. - Schrijf bij veestapel ‘stijgt’ in het rood. - Vul dan het schema verder aan in het rood.

b Vul het schema een tweede keer aan in de veronderstelling dat de veestapel daalt. - Schrijf bij veestapel ‘daalt’ in het groen. - Vul dan de rest van het schema aan in het groen. c

Plaats een + bij een versterkende relatie (waar de pijl tussen twee keer ‘stijgt’ of ‘daalt’ staat) en een – bij een negatieve relatie (waar de pijl tussen ‘stijgt’ en ‘daalt’ staat). broeikasgassen /

opbrengst gewas

/

temperatuur aarde

oe

/

/

hoeveelheid nitraat

/ drinkwaterkwaliteit

/

Pr

Veestapel neemt toe. Veestapel wordt afgebouwd.

gebruik slimme tractoren

bemesten

/

fv e

/

rs

veestapel

SPOOR 2

Ga naar het onlinelesmateriaal voor een meer complexe oefening rond systeemdenken. Technologische vooruitgang kan de landbouw een stuk duurzamer maken. Slimme tractoren kunnen het probleem van overbemesting tegengaan. Met allerlei data uit weerstations of sensoren kunnen landbouwers planten optimaal voorzien van voedingsstoffen en water. 4 Het kan anders!

125


! a h A ! a h A

HET SYSTEEM AARDE

N

a Lees eerst op welke manieren de verschillende broeikasgassen vrijkomen.

IN

Door landbouwactiviteiten circuleren heel wat broeikasgassen doorheen het aardse systeem. Duid die stromen aan op de afbeelding. Gebruik verschillende kleuren voor de verschillende broeikasgassen.

ie © VA

Koolstofdioxide of CO2 komt voornamelijk vrij door: 1 ontbossing voor de aanleg van palmolieplantages 2 verbranding van fossiele brandstoffen door landbouwmachines en tractoren 3 vertering van plantenresten na de oogst

Lachgas of N2O komt voornamelijk vrij door: 4 kunstmest en dierlijke mest

Methaan of CH4 komt voornamelijk vrij door: 5 vertering van voedsel door runderen 6 omzetting van organisch materiaal door bacteriën op natte gronden, dus vooral rijstvelden

c

rs

b Noteer de zes cijfers op de figuur.

Teken de beweging van de gassen: CO2 in rood, N2O in blauw en CH4 in groen.

Pr

oe

fv e

d Beschrijf de weg van dierlijke mest. Teken ze op de figuur in het bruin.

126

BROODNODIG


SYNTHESE Door de stijging van de en de (uitgedrukt in bbp per inwoner) neemt de vraag naar voedsel toe. Stijgende zorgt ervoor dat mensen niet alleen meer, maar ook beter voedsel willen. Dat zorgt voor een enorme druk op het systeem aarde.

IN

Er zijn verschillende manieren om meer voedsel te produceren: - Je kunt het landbouwgebied groter maken, zo vergroot je het . - Je kunt de manier waarop je aan landbouw doet . De laatste jaren is er ook een duidelijke evolutie naar . Daarbij streven landbouwers naar grotere en lagere door het gebruik van steeds meer grond, ruimte, arbeid en financiële middelen (kapitaal) optimaal op elkaar af te stemmen.

ie © VA

N

Als we bekijken hoe de beschikbare grond op aarde verdeeld is, dan zien we een heel ongelijke verdeling. Van de beschikbare landbouwgrond is 80 % bestemd voor de , terwijl en maar 20 % van het calorieverbruik voor hun rekening nemen. Niet overal op aarde produceren we evenveel landbouwgewassen. Landen zoals de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland produceren het meest. Tarweteelt is in hoofdzaak gericht op , rijstteelt is vooral bestemd voor . Door de toenemende bevolking en vleesconsumptie zit de vraag naar landbouwgrond in de lift. Landgrabbing betekent dat . Het landbouwsysteem bepaalt welke landbouwgewassen worden geproduceerd en op welke manier. Het landbouwsysteem beïnvloedt sterk het landbouwlandschap.

fv e

rs

Om aan de toenemende vraag aan landbouwproducten te voldoen, produceren Europese veeboeren op grote schaal vlees en melk. Voor de veeteelt zijn grote hoeveelheden veevoeder nodig die moeten worden. Soja wordt massaal aangevoerd vanuit . De sojateelt in vernietigt het Amazonewoud en laat geen plaats voor mensen. Melkoverschotten komen tegen lage prijzen op de markten in terecht, waar de boeren hun eigen melk niet verkocht krijgen.

Pr

oe

Om een vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen: - op basis van dierlijke en plantaardige afvalstoffen; - , ook wel minerale mest genoemd, die op een chemische manier gemaakt wordt. Waar de meststoffen via rivieren in zeeën en oceanen terechtkomen, kunnen ontstaan. Dat zijn plaatsen waar te weinig in het water aanwezig is. Daardoor sterven vissen en andere organismen of migreren ze naar andere gebieden. Het verschijnsel waarbij de bodemkwaliteit vermindert in waarde noemen we . We spreken van chemische bodemdegradatie wanneer de chemische eigenschappen van de bodem verslechteren. Technologische vooruitgang in de landbouw is van groot belang in de strijd tegen overbemesting. Niet elke vorm van technologische vooruitgang is echter ook duurzaam. Het is goed dat de bodem door gps- en computertechnologie de juiste hoeveelheid meststoffen krijgt, maar dat zet ook de poort open naar landbouw op industriële schaal, wat dan weer zwaar weegt op het systeem aarde.

AHA!

127


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

Ik kan het onderscheid maken tussen het landbouwareaal vergroten en intensiveren aan de hand van omschrijvingen en fotomateriaal. Ik kan verwoorden hoe schaalvergroting wordt toegepast in de landbouw. Ik kan uit grafieken afleiden hoe het komt dat er op een beperkte oppervlakte steeds meer geproduceerd wordt.

ie © VA

Ik kan het verschil uitleggen tussen irrigatie bij intensivering en irrigatie om het landbouwareaal te vergroten.

N

Ik kan verwoorden wat het bruto binnenlands product is.

IN

Ik kan het verband uitleggen tussen bevolkingsstijging, landgebruik en stijging van het bruto binnenlands product.

Ik kan uit statistisch materiaal afleiden dat het landgebruik niet evenwichtig verdeeld is tussen veeteelt en voedingsgewassen. Ik kan het begrip landgrabbing uitleggen.

Ik kan met behulp van verschillende bronnen een landbouwsysteem ontleden aan de hand van een schema. Ik kan de kringloop binnen een evenwichtig landbouwsysteem beschrijven.

rs

Ik kan kenmerken van een landbouwlandschap beschrijven en daaruit het correcte landbouwsysteem afleiden. Ik kan de oorzaken en gevolgen van schaalvergroting in de landbouw uitleggen aan de hand van enkele casussen.

fv e

Ik kan relaties onderzoeken tussen verschillende landbouwsystemen. Ik kan verschillende stromen van landbouwproducten op een wereldkaart aanduiden.

oe

Ik kan de gevolgen van evoluties in de landbouw voor mens en milieu afleiden uit actuele bronnen. Ik kan verwoorden wat de voordelen zijn van het gebruik van meststoffen voor de landbouw. Ik kan in eigen woorden het begrip bodemdegradatie uitleggen.

Pr

Ik kan verwoorden hoe bemesting druk uitoefent op de vier sferen. Ik kan verklaren waarom op sommige plaatsen in de zee dode zones voorkomen door landbouw. Ik kan uitleggen op welke manieren technologische toepassingen een positieve invloed hebben op landbouw. Ik kan verbanden leggen tussen verschillende factoren van landbouw in een schema (systeemdenken).

 128

Je kunt deze checklist ook op

BROODNODIG

invullen bij je portfolio.


WOORDENLIJST Thema Broodnodig definitie

de afzetmarkt

gebied waar de goederen die een bedrijf produceert, worden verkocht

in je eigen woorden

1

de bodemdegradatie

vermindering van de waarde van de bodem door verkeerd bodemgebruik

het bruto binnenlands product (bbp)

graadmeter voor de welvaart: de waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in één land geproduceerd worden

ie © VA

3

3

het ecosysteem

systeem van levende organismen die een wisselwerking hebben met elkaar en met hun omgeving

2

de extensieve landbouw

vorm van landbouw waarbij minder middelen (arbeid, geld, energie … ) gebruikt worden, meestal op een grote oppervlakte

de fazenda

heel groot landbouwbedrijf in Brazilië waar men op extensieve wijze produceert

2

het gemengd bedrijf

landbouwbedrijf waar men zowel aan landbouw als aan veeteelt doet

genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)

organismen, zoals gewassen, waarvan het genetisch materiaal gewijzigd wordt zodat ze beter groeien of beter bestand zijn tegen ziekte of droogte

de Gini-index

maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid is tussen rijk en arm in een bepaald land

fv e

oe

2

rs

2

2

2

de input

Pr

2

innoveren

2

1

de intensieve landbouw

intensiveren

IN

2

term

N

hoofdstuk

vernieuwen, nieuwe technieken invoeren

factoren die nodig zijn voor het telen van landbouwproducten

vorm van landbouw waarbij meer middelen (arbeid, geld, energie … ) gebruikt worden, meestal op een kleine oppervlakte aanpassingen doen waardoor je op dezelfde oppervlakte meer produceert

Woordenlijst

129


landbouw waarbij water moet aangevoerd worden

de kunstmest

mest die op een chemische manier wordt gemaakt, ook wel minerale mest genoemd

het landbouwareaal

beschikbare landbouwoppervlakte

2

het landbouwlandschap

landschap waarin vooral elementen te zien zijn die gericht zijn op landbouw

het landbouwsysteem

geheel van economische activiteiten waarbij het land wordt gebruikt voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik

2

de mechanisering

ie © VA

1

2

vervangen van handenarbeid door machines

2

modern

gebruik makend van nieuwe technieken en producten

2

de monocultuur

2

de output

rs

de overbemesting wanneer er door meststoffen meer mineralen aangevoerd worden dan de planten kunnen opnemen

de schaalvergroting

Pr 2

2

2

landbouwproducten die door het systeem geproduceerd worden

fv e de Sahel

oe

1

130

vorm van landbouw waarbij op grote stukken grond altijd hetzelfde gewas wordt verbouwd

3

2

de scholingsgraad

de silo

het stoppelveld

BROODNODIG

IN

3

de irrigatielandbouw

N

2

droog overgangsgebied tussen de Sahara en de savanne in Afrika streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten door het gebruik van steeds meer grond, ruimte, arbeid en financiële middelen (kapitaal) optimaal op elkaar af te stemmen

gemiddeld aantal jaren onderwijs dat iemand ouder dan 25 jaar heeft genoten opslagplaats voor bulkgoederen zoals graan of veevoer, of voor bijvoorbeeld melk (in koelsilo’s) graanveld waarvan het graan geoogst is maar de stoppels nog niet zijn ondergeploegd


2

traditioneel

volgens gewoontes uit het verleden

chemische middelen die planten beschermen tegen ongedierte, ziekte en onkruid

verzilten

toenemen van het zoutgehalte in het oppervlaktewater, grondwater of in de bodem

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

1

IN

de verdelgingsmiddelen

N

2

Woordenlijst

131


132

Pr

oe

fv e

BROODNODIG

IN

N

ie © VA

rs


tele

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

IN

Loopt alles op wieltjes?

1 Van grondstof tot wagen 2 Het systeem aarde onder druk 3 Het kan anders!


IN

12 % van de w ereldhandel geblokkeerd d oor 1 schip

ie © VA

N

Verwarmen we straks met schoon waterstofgas in plaats van fossiel aardgas?

Pr

oe

fv e

rs

Verhuizen door mijnbouw ? Dat doe je in Kiruna met heel je huis.

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

134

Loopt alles op wieltjes?

Wat weet je al over dit thema?


1 VAN GRONDSTOF TOT WAGEN In het vorige thema leerde je dat de vraag naar voedsel sterk gestegen is. In dit hoofdstuk ga je dieper in op de stijgende vraag naar grondstoffen en energiebronnen.

1

IN

WAAROM STIJGT DE VRAAG NAAR ENERGIEBRONNEN EN GRONDSTOFFEN? Onderzoek hoe de vraag naar energiebronnen en grondstoffen steeg doorheen de tijd.

2

5

6

rs

4

3

ie © VA

1

N

a Bekijk de foto’s en bestudeer de grafiek bij vraag c (fig. 1.2). Noteer de namen van de grondstoffen en energiebronnen op de juiste plaats in de tekst onder de foto’s.

Zo’n 800 000 jaar geleden begon de mens te gebruiken om vuur te maken.

fv e

Zo kon hij voedsel opwarmen. Doordat het voedsel niet meer rauw was, was er minder energie nodig om voedsel te verteren en kregen de hersenen meer energie om te groeien. Die grotere hersenen lieten de mens toe om geweldige uitvindingen te doen, die op hun beurt ook energie nodig hadden. In de middeleeuwen werd bij verschillende ambachten (bv. ijzersmid)

gebruikt

oe

om ovens te verwarmen. Met de uitvinding van de stoommachine in de 18de eeuw steeg de vraag naar energie heel sterk. Turf leverde niet meer genoeg energie om aan die vraag te beantwoorden. Er was dus een nieuwe energiebron nodig. Zo kwam men bij het gebruik van

, dat

meer energie leverde. In de 20ste eeuw doken steeds meer nieuwe technologieën op en bleef de vraag

Pr

naar energie dus stijgen. Elektriciteit werd een veelgebruikte en gemakkelijk transporteerbare vorm van energie. Ze werd aanvankelijk vooral op basis van fossiele brandstoffen geproduceerd, maar in de loop van de eeuw deden steeds meer nieuwe technologieën, zoals

, hun

intrede. In de zoektocht naar minder vervuilende energiebronnen eisen

en

hun plaats steeds meer op in de elektriciteitsproductie.

1 Van grondstof tot wagen

135


OUDE NABIJE OOSTEN

0 50 ca . KLASSIEKE OUDHEID

GESCHIEDENIS

N

fig. 1.1: tijdlijn

MIDDELEEUWEN

IN

PREHISTORIE

ca .1 50 VROEGMODERNE 0 TIJD ca MODERNE TIJD TIJD 1 . 18 94 00 HEDENDAAGSE 5 TIJD

v. C. ca .

ca .

80

35 0

3, 5 ca .

0

0

m

ilj

v. C.

oe n

v. C.

b Plaats de nummers van de foto's op de juiste plaats onder de tijdlijn.

Bekijk de grafiek. Wat stel je vast als je de vorm van de curve vergelijkt met de curve van de bevolkingsgroei uit thema 2 (p. XX)?

ie © VA

c

Wereldwijd primair energieverbruik per bron

Pr

oe

fv e

rs

TWh = terawattuur

fig. 1.2: grafiek energieverbruik bron: ourworldindata.org

136

Loopt alles op wieltjes?

andere hernieuwbare energiebronnen biobrandstof (modern) zonne-energie windenergie waterkrachtcentrales nucleaire energie gas

olie

steenkool

traditionele biomassa


2 Grondstoffen en energiebronnen zijn nodig voor de productie en het gebruik van een groot aantal industriële verbruiksgoederen. Onderzoek hoe sinds de Tweede Wereldoorlog de vraag naar auto’s bijvoorbeeld sterk gestegen is. a Bekijk de grafiek. Hoeveel auto’s rijden er momenteel ongeveer rond in België?

rs

fig. 1.3: grafiek personenauto’s (België) bron: STATBEL

ie © VA

N

IN

V17

b Ook op andere plaatsen in de wereld stijgt het voertuigbezit. Vergelijk de onderstaande kaarten over het bbp en het aantal motorvoertuigen per inwoner. Wat kun je besluiten?

fv e

Motorvoertuigbezit per 1 000 inwoners (2014)

Pr

oe

Bbp per inwoner (2014)

fig. 1.4: bbp per inwoner bron: ourworldindata.org

fig. 1.5: motorvoertuigbezit per 1 000 inwoners bron: ourworldindata.org

Door de stijging van de wereldbevolking en de welvaart neemt de vraag naar producten en diensten steeds meer toe. Daardoor stijgt ook de vraag naar grondstoffen en energie.

1 Van grondstof tot wagen

137


WAAR KOMEN GRONDSTOFFEN VANDAAN? 1

Onderzoek welke onderdelen, materialen en grondstoffen je terugvindt in een auto. a Bekijk de foto van de auto. 2

ie © VA

N

IN

1

4

3

b Uit welke materialen en grondstoffen zijn de genummerde onderdelen gemaakt? Markeer de juiste antwoorden in de tabel. Ken je nog andere onderdelen, materialen en grondstoffen die in een wagen gebruikt worden? Vul de tabel aan. Je mag gebruikmaken van internet.

rs

c

materiaal

grondstof

motorkap

glas / metaal / kunststof

erts / wit zand / aardolie

2

voorruit

glas / metaal / kunststof

erts / wit zand / aardolie

3

bumper

glas / metaal / kunststof

erts / wit zand / aardolie

4

velgen

glas / metaal / kunststof

erts / wit zand / aardolie

oe

1

Pr

fv e

onderdeel

2 Ga na waar deze grondstoffen en energiebronnen vandaan komen en hoe ze ontgonnen worden. a Bekijk de foto’s op de volgende pagina. Wat wordt op deze plaatsen ontgonnen? Kies uit: aardgas – aardolie – ijzererts – steenkool

138

Loopt alles op wieltjes?


IN

Nederland:

ie © VA

N

Duitsland:

Tsjechië:

Californië / Noordzee:

b Welke landschapselementen herken je op de foto’s?

c

Welke invloed heeft de ontginning op het landschap?

fv e

3 Eén van de materialen die je nodig hebt om een auto samen te stellen, is metaal. Om metaal te maken, heb je ijzererts en steenkool nodig. Wil je weten waar ijzererts vandaan komt? Volg dan spoor 1. Om de herkomst van steenkool te ontdekken, volg je spoor 2.

oe

V6

rs

Pr

SPOOR 1

Onderzoek waar ijzererts vandaan komt. Gebruik de juiste bronnen en de wereldkaart op p. XX en XX. a Noteer enkele landen van de EU waar ijzererts wordt ontgonnen.

b Arceer die landen blauw op de kaart van Europa (fig. 1.8) op p. 145. c

Is er voldoende ijzererts aanwezig in de EU?

1 Van grondstof tot wagen

139


d Uit welke landen importeert België ijzererts? Maak gebruik van de website bij het onlinelesmateriaal.

e Duid op de wereldkaart van ijzererts (fig. 1.9) op p. 145 met blauwe pijlen de goederenstromen van ijzererts naar de EU aan. Gebruik daarvoor de atlaskaart met de goederenstromen van ijzererts. f

Uit welk werelddeel komt de grootste hoeveelheid ijzererts naar de Europese Unie?

IN

g IJzererts wordt voornamelijk per schip getransporteerd. Noteer de namen van de oceanen in de vakken op de wereldkaart van ijzererts (fig.1.9). h Welke landen of regio’s zijn de belangrijkste uitvoerders van ijzererts?

Welke landen of regio’s zijn de belangrijkste invoerders van ijzererts?

ie © VA

i

N

SPOOR 2

Onderzoek waar steenkool vandaan komt. Gebruik de juiste bronnen en de wereldkaart. op p. XX en XX. a Gebruik de atlaskaart van steenkoolontginning in Europa. Markeer de landen van de EU waar steenkool wordt ontgonnen. Duitsland – Frankrijk – Polen– Spanje – Verenigd Koninkrijk

rs

b Kleur die landen bruin op de wereldkaart van steenkool (fig. 1.10) op p. XX.

Markeer wat juist is.

fv e

c

De EU heeft voldoende / onvoldoende steenkool om in de industrie te gebruiken. Ze zal bijgevolg steenkool kunnen exporteren / moeten importeren.

oe

d Vanwaar importeert België steenkool? Maak gebruik van de website die je vindt bij het onlinelesmateriaal.

Pr

e Duid op de wereldkaart van steenkool (fig. 1.10) met bruine pijlen de goederenstromen van steenkool naar de EU aan. f

Steenkool wordt voornamelijk per schip getransporteerd. Vul de namen van de oceanen in op de wereldkaart van steenkool (fig. 1.10).

g Welke landen of regio’s zijn de belangrijkste uitvoerders van steenkool?

h Welke landen of regio’s zijn de belangrijkste invoerders van steenkool?

140

Loopt alles op wieltjes?


Import van steenkool naar de Europese Unie

Oorsprong van ijzererts in de Europese Unie

Zuid-Afrika 5% Indonesië 3%

ontginning

Australië 12 %

Rusland 41 %

Colombia 17 %

import recyclage

IN

Canada 3%

Verenigde Staten 18 %

Mozambique 1%

fig. 1.7: oorsprong ijzererts bron data: www.statista.com

N

fig. 1.6: import steenkool naar EU bron data: www.stradeproject.eu

500

1000 km

fv e

0

rs

ie © VA

ijzererts

Pr

oe

fig. 1.8: bronnen ijzererts bron data: www.pmfias.com

noordpoolcirkel

Kreeftskeerkring

evenaar

Productie van ijzererts in de wereld (2013/2015), per duizend ton: + 500 000

Steenbokskeerkring

100 000 - 500 000 10 000 - 99 999 1 000 - 9 999 zuidpoolcirkel

0 - 999

fig. 1.9: goederenstromen ijzererts bron data: wikipedia.org 1 Van grondstof tot wagen

141


noordpoolcirkel

Kreeftskeerkring

IN

evenaar

Steenbokskeerkring

3000 km

N

0

fig. 1.10: goederenstromen steenkool

ie © VA

zuidpoolcirkel

4 Lees de infotekst en voer de opdrachten uit.

rs

In vraag 2 bestudeerde je de impact van ontginning op het landschap. Ook in België werd tot 1992 steenkool ontgonnen. Die ontginning gebeurde diep in de ondergrond, wat gevaarlijk was en duur. Doordat het goedkoper werd om steenkool te importeren, stopte de ontginning in België. Op verschillende plaatsen kregen de sites nieuwe bestemmingen. Waar een nieuwe bestemming wordt gegeven aan een oude industrie-infrastructuur, spreken we van reconversie. In de loop van de 20ste eeuw evolueerde België van een land met veel zware industrie naar een land met vooral een diensteneconomie. Dat verschijnsel heet de-industrialisatie.

fv e

a Bekijk de info hieronder en bij het onlinelesmateriaal om te ontdekken hoe drie oude industriesites een nieuwe bestemming kregen. b Noteer bij elk voorbeeld op welke manier het landschap en/of de bestemming van de site veranderd is.

Pr

oe

Oude steenkoolsite Limburg (België) Vanaf het begin van de 20ste eeuw werd er in Limburg op verschillende plaatsen steenkool ontgonnen. In 1989 werd de mijn in Beringen gesloten.

site Beringen vroeger

Hoe is het landschap veranderd?

142

Loopt alles op wieltjes?

site Beringen nu


site Zollverein vroeger

site Zollverein nu

Hoe is het landschap veranderd?

ie © VA

N

IN

Het Zollverein in Essen (Duitsland) In het Duitse Ruhrgebied werd in de vorige eeuw steenkool ontgonnen en omgezet in cokes. Eén van de fabrieken die daarvoor gebruikt werd, heeft nu een totaal nieuwe bestemming gekregen.

fv e

rs

Lake Kepwari (Australië) In de jaren zeventig van de vorige eeuw startten in West-Australië de graafwerken naar steenkool. Na meer dan twintig jaar ontginnen werd de activiteit op deze locatie stopgezet. De plaats moest dus een nieuwe bestemming krijgen. Tegenwoordig kun je er met een jetski over het water scheuren of rustig vissen. Van een transformatie gesproken!

site Lake Kepwari vroeger

site Lake Kepwari nu

oe

Hoe is het landschap veranderd?

Pr

Om staal te maken, zijn ijzererts en steenkool nodig. Die grondstoffen worden nu nog slechts gedeeltelijk in Europa ontgonnen. Daarom worden ze van over de hele wereld naar Europa aangevoerd. Het ontginnen van grondstoffen wordt in Europa dus steeds minder gedaan. We spreken van de-industrialisatie wanneer industrie uit bepaalde regio's verdwijnt. Vaak gebeurt dat omdat het economisch niet meer rendabel is. Oude ontginningsplaatsen verliezen zo hun oorspronkelijke functie, die gelukkig vaak ingenomen wordt door een nieuwe. Dat verschijnsel heet reconversie.

1 Van grondstof tot wagen

143


HOE MAAK JE VAN GRONDSTOFFEN EEN HALF AFGEWERKT PRODUCT? 1

a Neem de atlaskaart waarop je meer info vindt over het Gentse havengebied en zoek daar het bedrijf ArcelorMittal.

IN

V6

In de basisindustrie worden grondstoffen omgezet in half afgewerkte producten. Ontdek meer over ArcelorMittal (vroeger Sidmar), één van de Belgische bedrijven die actief zijn in de basisindustrie.

b Arceer de site van ArcelorMittal groen op de kaart. Waarom is de ligging van dat bedrijf goed gekozen?

N

c

ie © VA

tele 1

d Is dat een horizontale of een verticale relatie? Leg je antwoord uit.

fig. 1.11: havengebied Gent bron: NGI

2 Bekijk het Google Earth Project van de site van ArcelorMittal via het onlinelesmateriaal.

fv e

rs

a Bekijk de plattegrond (fig. 1.12) en de foto's op de volgende pagina. Noteer de plaatsnamen op de juiste plaats op de plattegrond.

kolen

platen

rollen

Pr

SPOOR

Loopt alles op wieltjes?

platen

rollen

J. Kennedylaan

144

oe

platen

fig. 1.12: plattegrond ArcelorMittal

rollen

AUTOWEG

N

KANAAL

erts KADE

lasergelaste vormstukken 0

500 m


grondstoffen

ie © VA

kolenpark

staalfabriek

hoogoven

rs

cokesfabriek

warmwalserij

antiroestbehandeling

fv e

centraal magazijn

N

IN

kade

Pr

oe

koudwalserij

export (coils)

administratie

spoor

b Beschrijf het uitzicht van dit industrielandschap.

1 Van grondstof tot wagen

145


3 In het vorige thema maakte je kennis met het landbouwsysteem. Nu kom je meer te weten over het industriesysteem. a Analyseer het schema van het industriesysteem.

IN

b Vul de tabel over de productie van een staalplaat aan.

INDUSTRIESYSTEEM OMGEVENDE FACTOREN energie grondstoffen

PEOPLE

MILIEUDRUK

ie © VA

PLANET

N

INDUSTRIELANDSCHAP

inwonertal onderwijssysteem kenmerken arbeidskrachten investeringsvoet politiek klimaat beleid

Input

Proces

Output

grondstoffen energie arbeidskrachten kapitaal

WAT? productie van goederen HOE? met machines en management

verbruiksgoederen uitrustingsgoederen

AFVAL

AFZETMARKT binnenland buitenland

WINST

PROSPERITY

belasting overheid

fig. 1.13: het industriesysteem

input - grondstoffen

fv e

- energie

rs

productie van staalplaat door ArcelorMittal Gent

hoogopgeleid – laagopgeleid

- kapitaal

kapitaalintensief – kapitaalextensief

proces - verwerking goederen

- mechanisering

geen – weinig – veel

output

afzetmarkt

Pr

oe

- arbeidskrachten

In de basisindustrie worden grondstoffen omgevormd tot half afgewerkte producten. In de staalindustrie wordt ijzererts in een hoogoven omgezet tot coils. Bij dat proces wordt cokes gebruikt als brandstof. Het uitzicht van staalfabrieken wordt gekenmerkt door onder andere hoge gebouwen, kranen, schoorstenen en storthopen.

146

Loopt alles op wieltjes?


HOE MAAK JE VAN HALF AFGEWERKTE PRODUCTEN EEN AUTO? 1

In de verwerkende industrie worden half afgewerkte producten omgezet in afgewerkte producten. Ontdek meer over Volvo Gent, een andere fabriek in de haven van Gent. a Arceer de site van Volvo Gent rood op de kaart op p. 148. b Waarom is de ligging van dat bedrijf goed gekozen?

IN

Markeer wat juist is.

De aanvoer van half afgewerkte producten van ArcelorMittal naar Volvo Gent is een verticale / horizontale landschapsrelatie.

N

c

ie © VA

tele 1

d Bekijk de onderstaande foto’s van het bedrijf. Beschrijf het uitzicht van dit industrielandschap.

rs

fv e

2 Bekijk de beelden van de productie van een wagen bij Volvo Gent via het onlinelesmateriaal. a Wat gebeurt er met de half afgewerkte producten in deze fabriek?

oe

b Markeer wat juist is.

Deze soort productie is eerder arbeidsintensief / arbeidsextensief.

Pr

1 Van grondstof tot wagen

147


3 Bekijk het statistisch materiaal over de voertuigindustrie via het onlinelesmateriaal. a Hoeveel procent van de import in de Belgische voertuigindustrie bestond in 2018 uit auto’s? b Hoeveel procent van de export in de Belgische voertuigindustrie bestond in 2018 uit auto’s? Wat kun je besluiten uit die cijfers?

IN

c

N

4 Bekijk de grafiek over de productie van Volvo Gent. a Markeer wat juist is.

ie © VA

Volvo Gent

De productie van Volvo Gent is vooral gericht op export / import.

NoordAmerika 14 %

b Duid de goederenstromen van de geproduceerde wagens met pijlen aan op de onderstaande wereldkaart. Vul ook de legende aan.

Azië 7% België 5 %

fv e

rs

Europa 74 %

Vancouver

NOORDAMERIKA

New York

New Orleans

oe

Los Angeles

Pr

Houston Lazaro Cardenas

Grootste havens in de wereld (in cargo volume per jaar) 10 miljoen ton 100 miljoen ton 500 miljoen ton

Panamakanaal

fig. 1.14: afzetmarkt Volvo Gent

noordpoolcirkel

Sint-Petersburg Rotterdam Hamburg Novorossiejsk Antwerpen EUROPA Gibraltar

Tianjin Dalian Yokohama Qingdao Nagoya Shanghai Suezkanaal Straat van Hormuz Xiamen Kreeftskeerkring Shenzhen Dubai Mumbai Guangzhou Hongkong Jeddah Madras Golf van Aden

AZIË

AFRIKA

Port Klang

Singapore

evenaar

Itaqui

ZUID-AMERIKA

OCEANIË Dampier

Tubarão

Saldanhabaai

Richardsbaai Durban

Hay Point Newcastle

Steenbokskeerkring

Kaap de Goede Hoop 0

3000 km zuidpoolcirkel

fig. 1.15: wereldhandel en vaarroutes

148

Loopt alles op wieltjes?


5 Lees de infotekst over Volvo Gent en vul het schema aan. In Volvo Gent worden de verschillende onderdelen van wagens in elkaar gezet. Dat heet assemblage. De half afgewerkte producten van ArcelorMittal worden gebruikt voor de carrosserie van de wagen. Banden worden op de velg geplaatst die vervolgens op de wielassen gemonteerd worden. Als de wagen klaar is, wordt die gecontroleerd door geschoolde technici.

- arbeidskrachten

hoogopgeleid – laagopgeleid

- kapitaal

kapitaalintensief – kapitaalextensief

proces - verwerking goederen

- mechanisering

geen – weinig – veel

output

afzetmarkt

import – export

ie © VA

- energie

N

input - grondstoffen

IN

Productie van een wagen in België

rs

In de verwerkende industrie worden half afgewerkte producten omgevormd tot een afgewerkt product (bv. een wagen). - Wanneer er voor de gebouwen en machines veel kapitaal (geld) nodig is, noemen we het productieproces kapitaalintensief. - Wanneer er veel arbeid nodig is, noemen we het productieproces arbeidsintensief.

Pr

oe

fv e

De afgewerkte goederen kunnen verkocht worden in het land van productie of in het buitenland. In dat laatste geval is er sprake van export. Als je voor de productie goederen nodig hebt die niet voorkomen in eigen land, dan moeten die ingevoerd worden.

1 Van grondstof tot wagen

149


2 HET SYSTEEM AARDE ONDER DRUK WAT IS DE INVLOED VAN STAALPRODUCTIE OP HET SYSTEEM AARDE? Bekijk de onderstaande afbeeldingen en de filmpjes via het onlinelesmateriaal. a

Duid onderstaande gebieden aan op de referentiekaart van de wereld.

b

Op welke manier wordt het landschap op deze plaatsen beïnvloed?

Kiruna, Zweden:

N

Belchatów, Polen:

fv e

rs

Kiruna

ie © VA

Californië, VS:

Kiruna

Pr

oe

Kiruna

Belchatów

Belchatów

Californië

Californië

150

Loopt alles op wieltjes?

IN

1


We gaan even dieper in op Kiruna. Bekijk het filmpje over deze stad. -

Welke invloed heeft de mijn op het landschap?

-

Welke invloed heeft de mijn op het landgebruik?

-

Wat vind jij daarvan? Zou je akkoord gaan als zoiets zou gebeuren met de plaats waar jij woont?

IN

BEKIJK FILMPJE

N

c

ie © VA

2 ArcelorMittal maakt deel uit van de meest vervuilende bedrijven in ons land, al doen ze het in vergelijking met andere staalbedrijven in de wereld niet slecht. a Lees de twee artikels: één uit 2017 en één uit 2021.

b Voer een klasdiscussie over deze vraag: Moeten bedrijven zoals ArcelorMittal Gent sluiten om ervoor te zorgen dat er minder vervuiling is?

ArcelorMittal Gent bij grootste vervuilers in Europa

fv e

rs

De staalfabriek in de Gentse haven was op zichzelf goed voor 5,8 procent van alle zware metalen die in 2015 in Europa werden uitgestoten. Qua uitstoot van fijn stof kwam de fabriek op de negende plaats terecht.

Pr

oe

Steenkool De belangrijkste vervuilers in Europa zijn kolengestookte elektriciteitscentrales. Die worden in België niet meer gebruikt. In andere landen is dat anders. Steenkoolen bruinkoolcentrales zoals die van Belchatów (Polen), Drax (Groot-Brittannië), Jänschwalde (Duitsland) en Kozienice (Polen) behoren voor koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofoxide tot de grootste vervuilers van Europa. Het is wel zo dat de steenkoolcentrales een steeds minder grote plaats in de energiemix innemen en dat ze steeds minder vervuilend worden. Staalproductie Naast kolencentrales is ook staalproductie een vervuilende activiteit. De hoogovens waarmee het staal wordt geproduceerd, worden ook met steenkool gestookt. Vandaar dat de fabriek van ArcelorMittal in de top van sommige vervuilingscategorieën voorkomt. Bron: De Standaard (10/7/2017)

2 Het systeem aarde onder druk

151


Vier bioreactoren in Gent

IN

Begin 2021 heeft ArcelorMittal vier grote bioreactoren geïnstalleerd in zijn Steelanolproject in Gent. Het gaat volgens ArcelorMittal om een ‘mijlpaal’ voor het project Steelanol, waarbij gas uit de hoogovens wordt omgezet in de duurzame brandstof bio-ethanol. Het project werd midden 2020 aangekondigd, in het kader van de plannen van ArcelorMittal om minder CO2 uit te stoten en tegen 2050 zelfs koolstofneutraal te worden. 80 miljoen liter bio-ethanol komt overeen met bijna de helft van de vraag in België. Het afgewerkte product zal vooral dienen als brandstof voor de transportsector en als grondstof voor de chemiesector. Bron: De Standaard (17/4/2021)

N

3 Industrie maakt gebruik van elementen uit de vier sferen, maar tegelijk oefent ze er druk op uit. Verklaar hoe dat zit aan de hand van de productie van een auto.

ie © VA

a Noteer in de vakken bij de zwarte pijlen wat we van de aarde nodig hebben om een auto te maken. b Noteer in de vakken bij de rode pijlen op welke manier er druk wordt gezet op het systeem aarde bij de productie van een auto. atmosfeer:

geosfeer:

biosfeer:

geosfeer:

fv e

rs

oe

hydrosfeer:

hydrosfeer:

Pr

De productie van een auto zet druk op de vier sferen: - Atmosfeer: bij de productie van staal komen broeikasgassen vrij in de atmosfeer. Die dragen bij aan de opwarming van de aarde. - Geosfeer: de ontginning van grondstoffen laat grote littekens achter in het landschap. - Biosfeer: fauna en flora komen onder druk te staan doordat hun leefgebied vernietigd wordt bij ontginning. Bij de ontginning van ijzererts, zoals in Kiruna, moeten mensen noodgedwongen verhuizen. - Hydrosfeer: de aanlevering van grondstoffen gebeurt via grote containerschepen die de oceanen vervuilen.

152

Loopt alles op wieltjes?


3 HET KAN ANDERS! HOE GAAN WE OP EEN DUURZAME EN TECHNOLOGISCHE MANIER OM MET GRONDSTOFFEN? 1

Bekijk het filmpje over de klimaatambities van ArcelorMittal via het onlinelesmateriaal.

b Wat kun je met dat product maken?

BEKIJK FILMPJE

N

IN

a ArcelorMittal bouwt een fabriek waar een deel van het hoogovengas, dat vrijkomt bij de productie van staal, gerecupereerd wordt. Waarin wordt dat gas omgezet?

ie © VA

Dat is het recyclingprincipe. Producten gaan niet verloren, maar worden in een nieuwe vorm hergebruikt. 2 Staal is een prima product om onbeperkt en zonder kwaliteitsverlies te gebruiken. Bekijk het filmpje en noteer de onderstaande nummers op de juiste plaats in het schema. 1 Het schroot wordt naar de staalfabriek getransporteerd.

rs

2 De wagen wordt in de schrootpers samengeperst.

BEKIJK FILMPJE

oe

fv e

3 In de staalfabriek wordt het schroot hersmolten tot nieuw staal. Daar kan later opnieuw een auto van gemaakt worden.

Pr

4 De versnipperde onderdelen worden door werknemers nagekeken op een transportband. 5 Nadat de wagen uit de schrootpers komt, wordt hij fijngemalen door een versnipperaar.

Recycleren is een technologie/manier om duurzaam met onze grondstoffen om te gaan. Staal bv. kan op die manier onbeperkt en zonder kwaliteitsverlies opnieuw gebruikt worden.

3 Het kan anders!

153


HOE GAAN WE OP EEN DUURZAME EN TECHNOLOGISCHE MANIER OM MET ENERGIE?

Half afgewerkte producten worden vaak via de binnenscheepvaart getransporteerd. Veel van die schepen worden aangedreven door vervuilende dieselmotoren die broeikasgassen uitstoten. Aangezien de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 naar nul herleid moet worden, zal er meer ingezet moeten worden op hernieuwbare energie. In een duurzame wereld is er namelijk geen plaats voor fossiele brandstoffen in het verhaal tegen klimaatopwarming. Lees het artikel over de binnenscheepvaart.

IN

1

Scheepvaart van de toekomst? Batterijpakketten ter grootte van een container

ie © VA

N

Hoe werkt het? De schepen worden voor hun aandrijving uitgerust met gigantische E-powerboxen, elk ter grootte van een container van zes meter. Die leveren energie voor de elektrische motor. De batterijen kunnen worden omgewisseld of opgeladen in havens. Omdat er geen klassieke machinekamer meer nodig is, wordt er uiteindelijk zelfs 8 % ruimte uitgespaard in vergelijking met een klassiek schip op fossiele brandstoffen. Bovendien kunnen de elektrische motoren en batterijen ook ingebouwd worden in oudere schepen; dat heet retrofitting. Zes grote schepen sparen elk jaar 18 000 ton CO2 uit De ‘Tesla van de binnenvaart’ zal in het begin sowieso maar een fractie van het scheepvaartverkeer vertegenwoordigen, want er varen in Europa ruim 7 000 binnenschepen rond.

Toch zouden de zes grote modellen alleen al goed zijn voor een CO2-besparing van 18 000 ton per jaar in vergelijking met het klassieke transport met schepen op dieselmotoren. Het verschil met het wegtransport is zelfs nog een pak groter.

rs

Bron: vrtnws (4/1/2018)

fv e

a Welke impact heeft het ‘schip van de toekomst’ op het klimaat en milieu? Markeer in de tekst. b Is het een goed idee om de batterijen van deze nieuwe schepen op te laden met elektriciteit die opgewekt wordt in kolencentrales? Leg uit.

oe

c

Wat kan een alternatieve manier zijn om de batterijen op te laden?

Pr

Interessant om weten De windmolens die windenergie omzetten in elektrische energie, zullen in de toekomst misschien geen wieken meer hebben. De windmolen zonder wieken vangt energie uit de wind door het aerodynamische effect dat vortex shedding heet. De turbine ‘trilt’ mee met de wind, waardoor ze heen en weer beweegt. Die beweging wekt stroom op. Bekijk het filmpje over deze bijzondere energieproducent via het onlinelesmateriaal.

154

Loopt alles op wieltjes?

BEKIJK FILMPJE


2 Wat is de invloed van hoge welvaart op investeringen? Volg spoor 1 voor een eenvoudige oefening rond systeemdenken of spoor 2 als het iets complexer mag zijn. SPOOR 1 a Vul het schema aan in de veronderstelling dat de welvaart stijgt. Vul de kaders aan met ‘stijgt’ of ‘daalt’. Plaats + bij een versterkende relatie (waar de pijl tussen twee keer ‘stijgt’ of ‘daalt’ staat) en – bij een negatieve relatie (waar de pijl tussen ‘stijgt’ en ‘daalt’ staat).

IN

- -

investeringen

vraag naar producten en diensten

duurzame technologie / verbeterde productieprocessen

vraag naar hernieuwbare energiebronnen

rs

vraag naar grondstoffen en energiebronnen

biodiversiteit in de bodem

uitstoot vervuilende gassen

luchtkwaliteit

fv e

ontginning

ie © VA

recycling

N

welvaart

import / export

oe

b Noteer een besluit op basis van het schema. Markeer wat juist is. Landen met een hoge welvaart kunnen meer / minder investeren in duurzame technologie. Die maakt het mogelijk om de uitstoot van vervuilende gassen te doen toenemen / afnemen. Dat is goed / slecht voor de luchtkwaliteit.

Pr

3 Het kan anders!

155


SPOOR 2 a Vul het schema aan in de veronderstelling dat de welvaart stijgt. - Er ontbreken drie begrippen. Noteer die op de juiste plaats in het schema. investeringen – luchtkwaliteit – vraag naar producten en diensten Plaats pijlen tussen de vakken om de relaties aan te geven. Vul de kaders aan met ‘stijgt’ of ‘daalt’. Plaats + bij een versterkende relatie (waar de pijl tussen twee keer ‘stijgt’ of ‘daalt’ staat) en een – bij een negatieve relatie (waar de pijl tussen ‘stijgt’ en ‘daalt’ staat).

IN

- - -

recycling

ie © VA

duurzame technologie / verbeterde productieprocessen

fv e

biodiversiteit in de bodem

vraag naar hernieuwbare energiebronnen

rs

vraag naar grondstoffen en energiebronnen

ontginning

N

welvaart

uitstoot vervuilende gassen

stijgt

import / export

oe

b Noteer een besluit op basis van het schema.

Pr

Door gebruik te maken van elektriciteit die wordt opgewekt op een duurzame manier (zonder verbanding van fossiele brandstoffen) kun je op een duurzame manier aan transport doen. De nieuwste technologie laat toe om grote schepen te laten varen op elektriciteit die in batterijen opgeslagen wordt.

156

Loopt alles op wieltjes?


! a h A ! a h A

HET SYSTEEM AARDE

IN

1 CO2 wordt in grote mate door menselijke activiteiten geproduceerd. Duid op de figuur aan waar er CO2 vrijkomt.

a Omcirkel de plaatsen waar energie opgewekt wordt door verbranding van fossiele brandstoffen blauw.

Omcirkel activiteiten in de metaalnijverheid rood.

ie © VA

c

N

b Omcirkel industriële processen, zoals de productie van cement en kalk, groen.

d Omcirkel het transport over zee bruin.

2 Trek met dezelfde kleuren een pijl van de cirkels naar de sfeer waar ze een invloed op hebben.

rs

AS

BS

GS

Pr

oe

fv e

HS

AHA!

157


Synthese ONDERWERP: Om van een grondstof naar een afgewerkt product te gaan, doorloop je verschillende productiefasen. KERNLEERSTOF

Ertsen zoals steenkool en ijzererts worden uit de aarde gehaald met grote machines en kranen.

basisindustrie

Hier worden de producten.

Hier worden de producten omgezet naar producten. Oude industriesites worden omgevormd naar een nieuwe bestemming. Dat zijn niet alleen toeristische of recreatieve functies, maar ook stedelijke functies met scholen en woonwijken.

IN

KERNWOORDEN

N

omgezet naar

ie © VA

industriesysteem

geheel van input, proces en output van industriële activiteiten

het hergebruiken van grondstoffen/materialen

SAMENVATTING

Eerst worden de ontgonnen, vervolgens worden ze in de verwerkt tot half afgewerkte producten en ten slotte worden de

producten

rs

omgezet in afgewerkte producten in de industrie.

Industrie kan zeer vervuilend zijn en een grote druk uitoefenen op de vier sferen. Gelukkig staat de

fv e

niet stil en worden er bijvoorbeeld toepassingen ontwikkeld om schepen te laten

Pr

oe

varen op elektriciteit.

158

Loopt alles op wieltjes?


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

139,140

Ik kan het verband leggen met het bbp van een land en de vraag naar energie en grondstoffen.

139, 140

IN

Ik kan het verband leggen met de bevolkingsgroei en de vraag naar energie en grondstoffen.

Ik kan aan de hand van landschapsbeelden typische landschapselementen van ontginning opsommen.

Ik kan opzoeken welke landen tot de Europese Unie behoren.

ie © VA

Ik kan goederenstromen van ijzererts/steenkool aanduiden op een wereldkaart.

143

N

Ik kan verschillende grondstoffen aan hun ontginningsplaats koppelen met behulp van beeldmateriaal.

143

143, 144 145, 146

Ik kan beschrijven welke landen/regio’s de belangrijkste exporteurs/ importeurs van ijzererts/steenkool zijn.

143, 144

Ik kan uit grafieken en ander statistisch materiaal afleiden waar het ijzererts vandaan komt dat in de Europese Unie verder verwerkt wordt.

143-146

Ik kan in eigen woorden uitleggen wat reconversie betekent.

Ik kan uit de analyse van landschapsbeelden afleiden hoe het landschap van vroeger tot nu geëvolueerd is en wat de invloed daarvan is op het huidige landgebruik.

rs

Ik kan verklaren waarom de strategische ligging van bedrijven in een haven belangrijk is.

fv e

Ik kan aan de hand van landschapsbeelden typische landschapselementen van de basisindustrie opsommen.

146 146, 147

148 148, 149

Ik kan met behulp van een online toepassing (Google Earth Project) landschapselementen situeren op een plattegrond.

148, 149

Ik kan een analyse maken van een industrielandschap.

150-153 151

Ik kan op een wereldkaart een goederenstroom in kaart brengen.

152

Ik kan uit landschapsbeelden de invloed van ontginning op het landschap beschrijven.

153

Ik kan verwoorden wat de invloed is van ontginning op het landschap en op het landgebruik.

154

Ik kan mijn eigen mening geven over de invloed van ontginning op het landschap en het landgebruik.

154

Ik kan verwoorden wat de invloed van industrie is op de vier sferen. Enerzijds kan ik uitleggen welke kansen we krijgen van het systeem aarde en anderzijds hoe we het systeem onder druk zetten.

156

Pr

oe

Ik kan aan de hand van landschapsbeelden typische landschapselementen van de verwerkende industrie opsommen.

AHA!

159


157

Ik kan met behulp van systeemdenken het verband leggen tussen het bbp van een land en investeringen in duurzame technologie.

158

Ik kan op een landschapstekening de invloed van industrie op de vier sferen aanduiden en er zelf voorbeelden bij bedenken.

161

Je kunt deze checklist ook op

invullen bij je portfolio.

Pr

oe

fv e

rs

ie © VA

N

IN

Ik kan aan de hand van een concreet voorbeeld uitleggen wat het principe van recycling is.

160

Loopt alles op wieltjes?


WOORDENLIJST Thema Loopt alles op wieltjes? definitie

de assemblage

het in elkaar zetten van onderdelen tot een afgewerkt product

in je eigen woorden

1

1

1

1

de basisindustrie

de coil

industrietak waar grondstoffen worden omgezet in half afgewerkte producten gewalste staalplaat die opgerold is zodat ze eenvoudig getransporteerd kan worden

de cokes

brandstof die gemaakt wordt van steenkool en gebruikt wordt om ijzererts om te zetten in ruw ijzer

de verandering van de economische de-industrialisatie structuur van een land, meestal van een hoofdzakelijk agrarische, via een industriële naar een postindustriële diensteneconomie de reconversie

ie © VA

1

IN

1

term

N

hoofdstuk

hergebruik van een oude site door ze een nieuwe bestemming geven

het aanpassen van machines/ werktuigen zodat ze weer voldoen aan de moderne eisen, bv. nieuwe batterijen plaatsen in oudere schepen

de verbruiksgoederen

zowel goederen die meerdere keren gebruikt kunnen worden (tot ze stuk gaan) als goederen die je slechts één keer kunt gebruiken

de verwerkende industrie

Pr

1

de retrofitting

oe

1

het steeds opnieuw hergebruiken van producten

rs

3

de recycling

fv e

3

industrietak waar half afgewerkte producten worden omgezet in afgewerkte producten

Woordenlijst

161


IN

N

ie © VA

rs

oe

fv e

Pr

162


IN

N

ie © VA

rs

oe

fv e

Pr

163


164

REFERENTIEKAART VAN DE WERELD

N

ie © VA

rs

fv e

oe

Pr

3000 km op de evenaar

IN

0

zuidpoolcirkel

Steenbokskeerkring

evenaar

Kreeftskeerkring

noordpoolcirkel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.