Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorbeeld Wanneer een consument een consumptiegoed (bv. een auto, wasmachine of computer) koopt van een professionele verkoper, dan moet zijn verkoper hem volgens de wet een minimumgarantie van twee jaar garanderen. Die wettelijke waarborg is van dwingend recht: de kleine lettertjes van het contract mogen hier geen afbreuk aan doen. Wordt hetzelfde goed echter gekocht door een niet-consument, dan geldt de wettelijke minimumgarantie niet.
In recente wetten zijn ‘onderneming’ en ‘consument’ doorgaans elkaars tegenpolen. De onderneming is de persoon die met een economisch oogmerk handelt en de consument is de persoon die niet met een economisch oogmerk handelt. Daarom krijgt de consument meestal een betere bescherming wanneer hij een overeenkomst aangaat met een onderneming.
Praktisch: verifiëren van het toepassingsgebied van een juridische regel Om na te gaan of bepaalde verbintenisrechtelijke regels van toepassing zijn, zal je dus steeds zorgvuldig moeten nagaan of een partij al dan niet de specifieke hoedanigheid heeft die de regel in kwestie vooronderstelt. Bij elke bestudeerde wet moet daarvoor eerst het personele toepassingsgebied van de wet onderzocht worden. Soms wordt dit uitdrukkelijk toegelicht in de wet, maar in veel gevallen moet dit worden afgeleid uit de definities van de gebruikte termen. Die definities zijn doorgaans terug te vinden in de eerste artikels van de geraadpleegde wet.
5.2.2 Verbintenissen met een persoonsgebonden karakter (intuitu personae) 6. Algemene regel. Verbintenissen kunnen in principe door om het even wie uitgevoerd worden. Voorbeeld Als je een overeenkomst sluit met een grote aannemer, weet je veelal niet wie van zijn werknemers de werken uiteindelijk zal komen uitvoeren. Het is – tenzij de partijen dit contractueel uitgesloten zouden hebben – zelfs toegestaan dat de aannemer bepaalde werken niet zelf (met zijn eigen werknemers) uitvoert, maar hiervoor zelfstandige onderaannemers inschakelt.
7. Uitzondering. Verbintenissen met een persoonsgebonden karakter (intuitu personae) vormen een uitzondering op het zonet genoemde principe. Zij kunnen alleen worden uitgevoerd door de wettelijk of contractueel daartoe aangewezen persoon (artikel 1237 oud BW). In de contractuele sfeer is een verbintenis persoonsgebonden wanneer de identiteit of de persoonlijke hoedanigheid van de partij die ze moet uitvoeren bepalend was om de overeenkomst te sluiten. Het persoonsgebonden karakter zal blijken uit de aard van de verbintenis of uit de bedoeling van de partijen. Een verbintenis met persoonsgebonden karakter zal uitdoven bij het overlijden van de schuldenaar. 35
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 35
28/06/21 16:23