Hoofdstuk 6 De strafuitvoering
De uitvoering van de straf gebeurt ambtshalve door het Openbaar Ministerie, en enkel als het vonnis of arrest kracht van gewijsde heeft verkregen, d.w.z. als de beslissing niet meer vatbaar is voor hoger beroep of verzet; tenzij ze uitvoerbaar is ‘bij voorraad, niettegenstaande hoger beroep’ (art. 173, tweede lid Sv.).
1 Uitvoering van de vrijheidsstraf
Als de veroordeelde zich nog in vrijheid bevindt, verstuurt het Openbaar Ministerie een bericht (gevangenisbriefje) dat hij zich gevangen moet geven. Doet hij dit niet, dan zal hij aangehouden worden en naar de gevangenis gebracht worden.
Is de veroordeelde al aangehouden en bevindt hij zich reeds in de gevangenis, dan blijft dat zo.
De modaliteiten van de strafuitvoering en met name de voorwaardelijke invrijheidsstelling werden opnieuw vastgelegd in:
– de wet van 17 mei 2006 tot instelling van de strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni 2006;
– de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het kader van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006.
Er werd een wettelijk kader en een procedure vastgelegd.
De beslissingen in verband met de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden nu genomen door de strafuitvoeringsrechters (voor straffen van ten hoogste drie jaar) en de strafuitvoeringsrechtbanken, die multidisciplinair zijn samengesteld.
Zij bevinden zich in Antwerpen, Gent, Brussel (een Nederlandstalige en een Franstalige), Bergen en Luik.
Samenstelling: – een magistraat-voorzitter; – een assessor gespecialiseerd in penitentiaire zaken; – een assessor gespecialiseerd in sociale re-integratie; – en een gespecialiseerde parketmagistraat die het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt.
De bevoegde strafuitvoeringsrechtbank is die van het rechtsgebied waarin de strafinrichting gelegen is waar de gedetineerde zich bevindt op het ogenblik van zijn verzoek om voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Behalve de voorwaardelijke invrijheidsstelling kan de strafuitvoeringsrechtbank (of de voorzitter) ook andere modaliteiten toekennen, zoals een uitgaansvergunning, penitentiair verlof, plaatsing in een transitiehuis, elektronisch toezicht en beperkte hechtenis.
Op vordering van het Openbaar Ministerie kan de beslissing tot toekenning van een strafuitvoeringsmodaliteit gewijzigd en zelfs ingetrokken worden als er zich een situatie voordoet die onverenigbaar is met de voorwaarden die in deze beslissing bepaald zijn.
Herroeping, schorsing en herziening van de strafuitvoeringsmodaliteiten is mogelijk in de gevallen in de wet voorzien.
2
Uitvoering van de werkstraf
Bij iedere rechtbank van eerste aanleg is er een probatiecommissie die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de werkstraf.
De veroordeling tot een werkstraf wordt overgemaakt aan de voorzitter van de probatiecommissie en aan de Dienst Justitiehuizen van het gerechtelijk arrondissement van de verblijfplaats van de veroordeelde. Deze wijst een justitieassistent aan die de veroordeelde moet opvolgen onder toezicht van de probatiecommissie.
De justitieassistent bepaalt de concrete invulling van de werkstraf, rekening houdend met de aanwijzingen van de rechter en nadat hij de veroordeelde gehoord heeft. Hij volgt de veroordeelde bij het volbrengen van zijn werkstraf. Hij rapporteert aan de probatiecommissie.
Als de veroordeelde de werkstraf niet of slecht uitvoert, wordt dit gemeld aan de probatiecommissie en aan het Openbaar Ministerie. De veroordeelde wordt opgeroepen en gehoord door de commissie, die een verslag opstelt waarin ze een vervangende straf voorstelt (geldboete of gevangenisstraf). Het Openbaar Ministerie beslist soeverein over het al dan niet uitvoeren van een vervangende straf.
3 Uitvoering van de geldboete
De invordering van de geldboeten wordt gedaan door het Bestuur van Registratie en Domeinen. Het vonnis of arrest waarbij iemand veroordeeld wordt tot een geldboete wordt aan hen overgemaakt. De bevoegde ambtenaar verstuurt een stortingsformulier aan de veroordeelde met het verzoek tot het betalen van de geldboete en de gerechtskosten.
Indien hij niet betaalt, verstuurt de ambtenaar een ‘laatste waarschuwing’ waarin gesteld wordt dat bij niet-betaling binnen de termijn overgegaan kan worden tot de vervangende gevangenisstraf of tot invordering van de verschuldigde sommen met dwangmiddelen.
De veroordeelde kan steeds verzoeken om uitstel van betaling of om bepaalde betalingsfaciliteiten te verkrijgen.
Bij gebreke aan betaling binnen de twee maanden na de uitspraak kan het Openbaar Ministerie de vervangende gevangenisstraf uitvoeren.
uitvoeringsonderzoek
Het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek werd ingevoerd in 2014. Het draagt bij tot de invordering van geldboeten en gerechtskosten.
Met dat onderzoek wordt informatie verzameld over de reële vermogenssituatie van de veroordeelde en eventuele malafide derden die de hun opgelegde geldboeten en gerechtskosten niet betalen. Men wil hun vermogen in beeld brengen. De wet voorziet ook in de mogelijkheid om het vermogen van de veroordeelde in beslag te nemen.
4 Het strafrechtelijk
(art. 464/1 tot en met 464/41 Sv.)
Het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek werd in het leven geroepen om de invordering van vermogensstraffen te verbeteren. Het openbaar ministerie, in de persoon van de ‘SUO-magistraat’, kan verdere uitvoeringsmaatregelen treffen als er geen of onvoldoende inspanningen geleverd worden om de vermogensstraffen af te betalen. Ze kunnen zelfs ingezet worden tegen zogenaamde ‘malafide derden’, ook al werden zij niet veroordeeld.
Het SUO-onderzoek is geheim.
Een SUO kan enkel worden geopend als aan de volgende voorwaarden is voldaan.
Het openbaar ministerie of de ontvanger stelt een wanbetaling in hoofde van de veroordeelde vast. Dat houdt in dat de veroordeelde de verschuldigde bedragen niet heeft betaald binnen de vooropgestelde termijn. Een gedeeltelijke betaling van de schulden vormt geen belemmering voor de opening van het SUO, net zomin als het bestaan van een afbetalingsplan
Daarbij is niet alleen de hoogte van het in te vorderen bedrag maatgevend, maar ook de ernst van het strafbare feit dat ten grondslag ligt aan de veroordeling.
Een SUO kan worden gevoerd: – als het saldo van de nog in te vorderen som in totaal ten minste 10 000,00 euro bedraagt; en – het misdrijf waarvoor de betrokkene schuldig werd verklaard, op het moment van de veroordeling gestraft kan worden met een vrijheidsstraf van een jaar of meer.
Het SUO moet ook opportuun zijn, wat veronderstelt dat de opening wordt voorafgegaan door een kosten-batenanalyse.
Is het parket van oordeel dat er een discrepantie bestaat tussen het beweerde onvermogen en de luxueuze levensstijl, of dat er technieken worden aangewend om de werkelijke vermogenssituatie te maskeren, dan kan een SUO worden geopend.
Er is geen voorafgaande uitnodiging tot betaling vereist.
De SUO-magistraat kan verregaande uitvoeringsmaatregelen treffen.
Gewone uitvoeringshandelingen (autonoom): het vorderen van een politioneel vermogensonderzoek; het verhoren van getuigen, malafide derden en de veroordeelde over de uitgevoerde vermogensrechtelijke verrichtingen en over de samenstelling en vindplaats van het vermogen; de huiszoeking met toestemming; de zoeking in een voertuig; het fouilleren van de veroordeelde of de malafide derde; het uitvoeren van een observatie; het vergaren van nuttige inlichtingen via de informantenwerking …
Deze wettelijke opsomming is niet limitatief.
Specifieke uitvoeringsmaatregelen (voorafgaande machtiging van de strafuitvoeringsrechter): Bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing kan de SUO-magistraat specifieke uitvoeringshandelingen (laten) verrichten. Het betreft onder meer de huiszoeking zonder toestemming; de uitbreiding van een zoeking in een informaticasysteem tot (een deel van) een informaticasysteem dat zich op een andere plaats bevindt; en het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privécommunicatie of private elektronische communicatie tijdens de overbrenging ervan. In tegenstelling tot de gewone uitvoeringshandelingen heeft deze wettelijke opsomming van de specifieke uitvoeringshandelingen wel een limitatief karakter.
Beslag: Daarnaast kan de SUO-magistraat ten aanzien van de veroordeelde zonder bijkomende voorwaarden alle roerende en onroerende goederen in beslag nemen die zich in diens vermogen bevinden en waarop de veroordeling tot betaling kan worden uitgevoerd. Zo kan de auto in beslag worden genomen. Maar ook de gsm of computers van de veroordeelde die inlichtingen bevatten over de vermogensrechtelijke verrichtingen die werden uitgevoerd, of over de samenstelling en de vindplaats van diens vermogen, kunnen in beslag worden genomen.
Behoren de goederen niet tot het vermogen van de veroordeelde, maar van een derde, dan stelt de wet twee bijkomende voorwaarden. In dat geval moet het openbaar ministerie aantonen dat die derde op de hoogte is van de betalingsverplichting die op de veroordeelde rust, en wetens en willens heeft meegewerkt aan het onttrekken van het vermogen aan de tenuitvoerlegging van de veroordeling.
Elke persoon die benadeeld is door een inbeslagneming, kan de SUO-magistraat verzoeken om dat beslag op te heffen. Deze kan dat verzoek toestaan tegen indeplaatsstelling van een bepaalde geldsom of afwijzen wanneer hij of zij meent dat de noodwendigheden van het onderzoek het beslag vereisen, of wanneer de veroordeling tot de betaling kan worden uitgevoerd op de betrokken goederen.
5 De uitvoering van de straf onder elektronisch toezicht
Zodra de straf onder elektronisch toezicht in kracht van gewijsde is gegaan, licht de griffier de bevoegde dienst voor het elektronisch toezicht daarover in om de straf uit te voeren.
Deze dienst neemt binnen de zeven dagen contact op met de veroordeelde en bepaalt de concrete invulling nadat ze de veroordeelde gehoord heeft. Dit wordt meegedeeld aan het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie is belast met de controle op de veroordeelde. De ambtenaren van de bevoegde dienst voor het elektronisch toezicht controleren de uitvoering van de straf en begeleiden de veroordeelde.
Als de straf niet of niet in overeenstemming met de wettelijke voorwaarden uitgevoerd wordt, deelt de bevoegde ambtenaar dit mee aan het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan beslissen de in de rechterlijke beslissing voorziene gevangenisstraf uit te voeren, rekening houdend met het gedeelte van de straf dat wel onder de wettelijke voorwaarden uitgevoerd werd.
6 De uitvoering van de autonome probatiestraf
Wie tot een autonome probatiestraf veroordeeld is, wordt onderworpen aan justitiële begeleiding die wordt uitgeoefend door een justitieassistent van het Justitiehuis. Op de tenuitvoerlegging wordt toegezien door de probatiecommissie. De justitieassistent brengt regelmatig verslag uit aan de probatiecommissie.
De probatiecommissie bepaalt de concrete invulling van de autonome probatiestraf op basis van het verslag van de justitieassistent. De commissie bepaalt dus de concrete voorwaarden waaraan de veroordeelde zich moet houden. Deze worden vastgelegd in een overeenkomst die moet ondertekend worden door de veroordeelde.
De probatiecommissie kan de voorwaarden van de straf geheel of gedeeltelijk opschorten, nader omschrijven of aanpassen aan de omstandigheden.
Als een van de voorwaarden buiten de wil van de veroordeelde niet kan verwezenlijkt worden tijdens de aanvankelijke termijn, dan kan de probatiecommissie de termijn eenmaal verlengen met maximaal één jaar.
Als de probatiecommissie van mening is dat de autonome probatiestraf uitgevoerd is, zelfs als de termijn nog niet is verstreken, kan zij beslissen dat de straf een einde neemt.
Als de autonome probatiestraf niet of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd, wordt de veroordeelde opgeroepen door de probatiecommissie. Na de zitting wordt een verslag opgesteld met het oog op het uitvoeren van de vervangende straf. Dat verslag wordt overgemaakt aan het OM, dat beslist om de vervangende gevangenisstraf of geldboete uit te voeren, rekening houdend met de reeds uitgevoerde autonome probatiestraf.