Inkijkexemplaar van MikS

Page 1

ex e

jk

ki

In aa

pl

m

r


ex e

jk

ki

In aa

pl

m

r


ex e

jk

ki

In aa

pl

m

r


ex e

jk

ki

In aa

pl

m

r


INHOUD 5

DIDDIT: HET ONLINELEERPLATFORM BIJ MikS

8

THEMA A: IK ALS PERSOON

9

r

STARTEN MET MikS

11

aa

Inleiding Hoofdstuk 1: Hoe kun je aan je zelfvertrouwen werken?

12

Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoe ga je verantwoord met geld om?

m

Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?

23

pl

Welke inkomsten kunnen jongeren hebben?

35

49

57

Inleiding

60

Hoofdstuk 1:

ex e

THEMA B: IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Hoe ga je respectvol om met anderen in een diverse samenleving?

Hoofdstuk 2:

67

jk

Hoe kun je je inzetten voor anderen in een diverse samenleving?

61

74

Wat beïnvloedt je aankoopgedrag?

92

Hoofdstuk 3:

Hoe wordt je identiteit gevormd door relaties met anderen?

ki

Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:

In

Hoe kun je als jongere duurzaam consumeren?

105

Hoofdstuk 6: Hoe kun je veilig betalen en fraude vermijden?

113

Hoofdstuk 7: Hoe ziet een gezinsbudget eruit?

128

INHOUD     | 3

MikS


141

Inleiding

143

Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Welke impact heeft de overheid op de maatschappij?

144

aa

Welk belang hebben ondernemingen en organisaties in onze maatschappij?

r

THEMA C: IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

160

Hoofdstuk 3:

170

pl

Hoe kunnen we globale uitdagingen lokaal aanpakken?

In

ki

jk

ex e

m

WOORDENLIJST 181

MikS

4   |

INHOUD


STARTEN MET

MikS

Welkom bij MikS. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.

Op weg met MikS

r

1

pl

aa

Het leerwerkboek bestaat uit drie thema’s.

ex e

m

In thema A kijk je eerst naar jezelf en leer je aan je zelfvertrouwen werken. Vervolgens bestudeer je de inkomsten en uitgaven die jongeren van jouw leeftijd kunnen hebben en hoe je verantwoord met geld omgaat.

In

ki

jk

In thema B laat je je wereld opentrekken en bestudeer je hoe je respectvol met anderen omgaat. Je kijkt ook hoe die anderen jouw identiteit en zelfs je aankoopgedrag kunnen beïnvloeden. Maar om iets te kunnen kopen heb je een betaalmiddel nodig. Je leert de voordelen en risico’s ontdekken. Omdat je bovendien deel uitmaakt van een gezin, leer je ten slotte ook hoe je als gezin rekening houdt met je budget.

In thema C breng je een aantal ondernemingen en organisaties uit je omgeving in kaart en onderzoek je hun impact op jouw leven. Hetzelfde doe je voor ‘de’ overheid, want ook met de overheid kom je elke dag in aanraking. Tot slot onderzoek je hoe problemen op wereldniveau ook lokaal, bij jou op school of thuis, aangepakt kunnen worden.

STARTEN MET MikS  | 5

MikS


INHOUD THEMA A: IK ALS PERSOON INLEIDING

11

Hoofdstuk 1: Hoe kun je aan je zelfvertrouwen werken?

12

Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn Breng de inkomstenbronnen van jongeren in kaart Stel een plan van aanpak op Verwerf informatie Verwerk de resultaten van de enquête Trek besluiten Stel het resultaat van je onderzoek voor Vraag feedback aan je klasgenoten Bespreek de samenwerking in groep

23 24 27 28 29 30 32 33 33

Evalueer jezelf

34

Hoofdstuk 3: Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?

35

Ontdek wat mogelijke uitgavenposten van jongeren zijn Ga na waar je informatie kunt vinden Stel een plan van aanpak op Verwerf informatie Verwerk de resultaten Trek besluiten

35 36 44 46 46 47

Evalueer jezelf

48

Hoofdstuk 4: Hoe ga je verantwoord met geld om?

Evalueer jezelf

55

THEMA A: INHOUD

riënteren

Denk na over wat je gaat onderzoeken.

V

oorbereiden

Verwerf informatie. Verzamel en verwerk de resultaten. Trek besluiten. Stel je resultaat voor.

R

eflecteren

jk

itvoeren

In

ki

Vraag feedback aan je klasgenoten. Bespreek de samenwerking in groep. Evalueer jezelf.

MikS

6   |

a

Stel je eigen profiel op aan de hand van hashtags (#). Met die kernwoorden en -zinnen stel je jezelf voor in de klas.

b

Ga thuis op zoek naar foto's of afbeeldingen die bij de #'s horen en plak ze op de voorziene ruimte. FOLLOW

Ik word gelukkig van ... #

FOLLOW

STARTEN MET MikS

FOLLOW

Ik ontmoet mijn vrienden graag op mijn favoriete plek:

Ik word boos van ...

1204 likes

#

1204 likes

#

1204 likes

#

#

#

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

¨ familie/vrienden    ¨ iedereen

¨ familie/vrienden    ¨ iedereen

FOLLOW

FOLLOW

FOLLOW

Dit is wat ik graag doe in mijn vrije tijd:

Familie betekent voor mij ...

#

#

#

#

1204 likes

1204 likes

#

#

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

¨ familie/vrienden    ¨ iedereen

1204 likes

#

THEMA A: INLEIDING

Na de inleiding van elk thema start het eerste hoofdstuk. In elk hoofdstuk voer je een onderzoek uit. Daarom zijn alle hoofdstukken op dezelfde manier opgebouwd, volgens de OVUR-methode.

ex e

Bepaal waar je informatie gaat zoeken. Brainstorm over het eindproduct. Stel een plan van aanpak op.

U

Sociale media zijn niet meer weg te denken uit je leven als tiener. Bij het aanmaken van een eigen profiel, toon je anderen wie jij als persoon bent. Tijd om vooraf bewust stil te staan bij wat je al dan niet van jezelf wilt prijsgeven.

m

O

Met de overstap van het lager naar het secundair onderwijs, ga je als tiener een boeiende periode tegemoet. Je ontwikkelt geleidelijk aan van een lagereschoolkind naar een puber tot een adolescent. Op het einde van je periode in het secundair onderwijs zal je een jong volwassene zijn. Deze periode zorgt voor heel wat veranderingen. Heel wat deuren gaan voor je open, je krijgt een bredere blik op de wereld. Nieuwe mogelijkheden betekent ook dat je keuzes zal moeten maken en dat je bepaalde verantwoordelijkheden krijgt. Stap voor stap ga je daarin begeleid worden.

pl

49 50 51 52 53 53 54 54 54 55

10 |

Een thema start altijd met een inleiding. In de inleiding maak je kennis met het thema.

49

Ontdek hoe je verantwoord met geld kunt omgaan Ontdek welke vraag je spilfiguur heeft in verband met het beheren van het budget Breng de problemen die jongeren ondervinden bij het beheren van hun budget in kaart Verwerf informatie Verwerk de informatie Trek besluiten Stel je resultaten voor Bundel de resultaten tot een geheel Vraag feedback aan je klasgenoten Bespreek de samenwerking in groep

A

INLEIDING

23

r

Hoofdstuk 2: Welke inkomsten kunnen jongeren hebben?

12 14 18 19 20 21 22

aa

Strip de strip Vertel wat je denkt, voelt en doet Ontdek het verschil tussen rationele, emotionele en intuïtieve keuzes Denk na over feiten die je zelfvertrouwen geven of onzeker maken Lijst een aantal tips op om meer zelfvertrouwen te krijgen Neem je socialemediagebruik onder de loep Evalueer jezelf

Elk thema heeft een aantal hoofdstukken. In de inhoudsopgave van een thema vind je terug wat je in de verschillende hoofdstukken gaat leren.

Doorheen het boek nemen vijf spilfiguren je mee op weg. Zij vertellen je aan de hand van een strip of een filmpje met welke problemen ze in het dagelijkse leven geconfronteerd worden: van pestproblemen tot een gestolen bankkaart.

| 3

A


R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

Ik kan bij een feit met behulp van richtvragen mijn gedachten, gevoelens, gedragingen en de gevolgen voor mezelf verwoorden.

¨

¨

Ik kan het onderscheid verwoorden tussen rationele, emotionele en intuïtieve keuzes aan de hand van voorbeelden.

¨

¨

Ik kan verwoorden welke feiten me zelfvertrouwen geven.

¨

¨

Ik kan verwoorden welke feiten me onzeker maken.

¨

¨

Ik kan het belang van een gezonde levensstijl verklaren.

¨

¨

Ik kan tips geven om een gezonde levensstijl te bevorderen op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak.

¨

¨

Ik kan mogelijkheden en risico's van socialemediagebruik beoordelen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

¨

¨

Ik kan aangeven waar ik hulp kan vinden indien ik persoonlijke problemen heb.

¨

¨

1 Mens en samenleving

We willen graag dat je vorderingen maakt en dat je reflecteert op je taken en leert uit feedback. Elk hoofdstuk eindigt met een checklist. Het is een hulpmiddel om zelf zicht te krijgen of je de doelen, waaraan we in het hoofdstuk gewerkt hebben, al dan niet onder de knie hebt.

2

Ik kan respectvol reageren wanneer anderen ervaringen delen in verband met onzeker zijn.

¨

¨

Ik kan aandachtig luisteren wanneer bij een feit gedachten, gevoelens, gedragingen en gevolgen uitgewisseld worden.

¨

¨

r

3 Onderzoeksvaardigheden Ik kan informatie (teksten ...) interpreteren.

4 Reflectievaardigheden •

Ik kan reflecteren over hoe het met mijn zelfvertrouwen gesteld is.

¨

¨

¨

¨

aa

3

2 Sociale vaardigheden

Bekijk het fragment over Keuzestress.

Noteer drie voorbeelden van beslissingen die je de laatste weken hebt genomen, waarbij het handig zou geweest zijn om je intuïtie te volgen of waarbij je je intuïtie echt hebt gevolgd.

Handig voor onderweg

pl

In de loop van elk hoofdstuk word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen. Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden springen extra in het oog door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan terug in de woordenlijst.

Intuïtie wordt ook wel het buikgevoel genoemd. Intuïtie kun je niet altijd emotioneel of rationeel verklaren. Het is een soort innerlijk kompas van waaruit je ‘weet’ of dingen goed voor je zijn of niet.

m

| THEMA A: IK ALS PERSOON A 4: 14Denk U OPDRACHT na over feiten die je zelfvertrouwen geven of onzeker maken

Woordenlijst

1

We zijn allemaal wel eens onzeker. Fouten maken mag, want uit fouten kun je leren. Denk even na wat jou zelfvertrouwen geeft of net onzeker maakt. a

Verspreid in het klaslokaal liggen een aantal kaartjes. Neem even de tijd om de kaartjes te bekijken.

b

Onthoud een kaartje van iets dat je zelfvertrouwen geeft.

Onthoud een kaartje van iets dat je onzeker maakt. In de woordenlijst vind je alle onderlijnde woorden terug, d Je mag dat in de klas of met je buur bespreken. alfabetisch gerangschikt per thema. In de laatste kolom kun de strip van opdracht 1 op p. xx en focus opnieuw op Julan. We hebben al ontdekt dat Julan je ook nog in2 jeBekijk eigen woorden de begrippen verklaren. niet gelukkig is, omdat hij zich tijdens de lessen lichamelijke opvoeding een mislukkeling voelde. Dat maakt Julan onzeker. Zijn er nog moeilijke woorden die niet in de lijst staan? Welke aspecten spelen nog een rol, waardoor Julan zich niet goed in zijn vel voelt? Voeg ze gerusta zelf toe.

ex e

c

THEMA A

Hoofdstuk Inleiding

Woord

Verklaring

adolescent

Fase tussen pubertijd en volwassenheid, lichamelijk al volwassen, maar geestelijk nog in een overgangsfase

4

budget

De hoeveelheid geld waarover je beschikt

2

enquête

Een vragenlijst waarmee je iets te weten wilt komen en die je bij meerdere personen afneemt.

2

gemiddelde

Het rekenkundige gemiddelde van een reeks getallen wordt berekend door de getallen bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door het aantal getallen in de reeks.

1

geestelijke/ psychologische gezondheid

Gezondheid van de geest/psyche, maar ook wel mate van welbevinden, geluk of welzijn

1, 2

G-schema

De G's in het G-schema staan voor gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag.

2, 4

inkomsten

(of inkomen) Het geld dat je krijgt. Jongeren hebben vaak inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort.

intuïtie

(of buikgevoel) Intuïtie kun je niet altijd emotioneel of rationeel verklaren. Het is een soort innerlijk kompas van waaruit je ‘weet’ of dingen goed voor je zijn of niet.

Hij slaapt te weinig, ontbijt niet en is veel te lang bezig met gamen.

b

1

lichamelijke gezondheid

langer slapen.

c

Gezondheid van het lichaam door voldoende te bewegen, voldoende nachtrust, gevarieerd en gezond voedingspatroon

2

meerkeuzevraag

Een vraag waarbij de kandidaat het goede antwoord moet kiezen uit verschillende opties.

1

non-verbaal gedrag

Zonder woorden, niet door middel van taal reageren. Bijvoorbeeld: glimlachen, je duim opsteken ...

puber

Tiener, kind in de periode van volwassenwording, jongere tussen twaalf en achttien jaar

ki

Inleiding 1

sociale gezondheid

Welke tips zouden Elena en Marieke aan Julan kunnen geven, zodat hij zich beter kan voelen? Niet gamen net voor het slapen gaan, minder (lang) gamen, het ontbijt niet overslaan,

jk

1

In je eigen woorden

In een forum ga je in groepjes of met de hele Persoonlijk antwoord klas een gesprek voeren over een bepaalde stelling. Het de dat je willen luistert naar d Waaris of bij wie bedoeling kan Julan terecht als hij hulp zou inschakelen om zich terug beter te voelen? Bij zijn ouders, zijn klasleerkracht, zijn vrienden, de huisdokter, een psycholoog ... elkaars mening en leert hoe anderen denken.

Sociale gezondheid gaat over hoe je in de wereld staat. Hoe communiceer je, welke positie neem je in, wat zijn je (voor)oordelen? Wat wil je bereiken of voorkomen in het contact?

FORUM | 181

1: HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 11 Een hobby uitoefenen is gezond voor lichaam en geest, want jeHOOFDSTUK bent bezig met iets dat je leuk vindt en dat je tegelijkertijd energie geeft.

MikS

In

Woordenlijst

Wat zouden Elena en Marieke nog kunnen doen voor Julan om hem opnieuw wat meer zelfvertrouwen te geven? Geen inspiratie? Denk even terug aan de kaartjes uit oefening 1.

2

A

Stel je enquête op. a

Bekijk de instructiefiche bij het onlinelesmateriaal. Stel vervolgens de enquête op met een

tekstverwerker. Volg daarvoor de volgende stappen. De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg: ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨

Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je online. Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je online.

b

Open de tekstverwerker. Geef je document de bestandsnaam: ‘Enquête inkomsten jongeren’. Dat is ook de titel. Zet die titel vet en plaats hem bovenaan in het midden van het blad. Typ de vragen. Nummer de vragen. Voeg eventueel een symbool in, zoals een vierkantje, om de antwoorden af te vinken. Druk het blad met de vragenlijst af.

Je vindt online extra (ondersteunend) materiaal. Je moet iets bewaren in je portfolio.

Denk na hoe je te werk zult gaan om de gegevens te verkrijgen. Stel de vragen in kleine groepjes. •

Hoeveel jongeren gaat elk groepje ondervragen?

Wanneer ga je dat doen? Noteer hier de dag, datum (en eventueel uur).

Deze opdrachten zijn een extra verdieping of bieden een extra uitdaging. Persoonlijk antwoord Persoonlijk antwoord

Je oefent je ICT-vaardigheden. c

Je vindt online een ontdekplaat.

Nadat je de enquêtes hebt afgenomen, verwerk je die in de klas. •

Noteer hier alvast wanneer je alle ingevulde enquêtes naar de klas meeneemt om ze te verwerken. Persoonlijk antwoord

Noteer die datum ook in je agenda en zet misschien ook een herinnering in je gsm.

U OPDRACHT 4: Verwerf informatie 1

STARTEN MET MikS  | 7

Bekijk eerst deze tips om een gesprek te voeren, voor je de enquête gaat afnemen. Vink aan welke tips juist zijn.

MikS


het onlineleerplatform bij MikS

Leerstof kan je inoefenen op jouw niveau.

r

Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

INSTRUCTIEFICHE:

pl

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

aa

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

EFFICIËNT GEGEVENS IN TABELLEN INVOEGEN EN OPMAKEN MET EEN REKENBLAD

m

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Overzicht stappen 1 Gegevens invoeren 2 Snel doorheen het werkblad navigeren 3 Gegevens bewerken 4 Getallen volgens de NBN-normen weergeven 5 Een getal voorzien van een valutateken volgens de NBN-normen 6 Een getal voorzien van een procentteken volgens de NBN-normen

STAP 1: Gegevens invoeren

Soms kan het veel overzichtelijker zijn om bepaalde gegevens in een tabel weer te geven. Een tabel is samengesteld uit rijen en kolommen. Elke rij en elke kolom is samengesteld uit cellen.

In

ki

jk

ex e

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, instructiefiches bij de ICT-opdrachten en instructiefilmpjes). Alle animatiefilmpjes van de spilfiguren zijn ook hier verzameld. Ga hier ook aan de slag met de ontdekplaten!

MikS

8   |

DIDDIT: HET ONLINELEERPLATFORM BIJ MIKS

1

Om gegevens in te voeren in een werkblad, klik je op de juiste cel. Je kunt dan in de cel de gegevens typen. Tegelijkertijd verschijnen de getypte gegevens ook in de formulebalk.

2

Om te bevestigen klik je op Enter. De cursor verplaatst zich dan één cel naar onderen in dezelfde kolom.

3

De inhoud van een cel bestaat uit numerieke (cijfers) of uit alfanumerieke (tekst) gegevens. MS Excel beschouwt elke invoer van letters, eventueel gecombineerd met cijfers, spaties en/of speciale tekens, als tekst. Cijfers, eventueel gecombineerd met een plusteken, een minteken, ronde haakjes, een komma, een punt of een procentteken, beschouwt MS Excel als numerieke waarde.

4

Tekst wordt standaard links uitgelijnd, numerieke waarden worden standaard rechts uitgelijnd.

INSTRUCTIEFICHE: EFFICIËNT GEGEVENS IN TABELLEN INVOEGEN EN OPMAKEN MET EEN REKENBLAD

| 1

MikS


ex e

jk

ki

In aa

pl

m

r

IK ALS PERSOON


INHOUD THEMA A: IK ALS PERSOON INLEIDING 11 Hoofdstuk 1: Hoe kun je aan je zelfvertrouwen werken? 12

Hoofdstuk 2: Welke inkomsten kunnen jongeren hebben?

r

12 14 18 19 20 21 22

aa

Strip de strip Vertel wat je denkt, voelt en doet Ontdek het verschil tussen rationele, emotionele en intuïtieve keuzes Denk na over feiten die je zelfvertrouwen geven of onzeker maken Lijst een aantal tips op om meer zelfvertrouwen te krijgen Neem je socialemediagebruik onder de loep Evalueer jezelf

23 23 24 27 28 29 30 32 33 33 34

ex e

m

pl

Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn Breng de inkomstenbronnen van jongeren in kaart Stel een plan van aanpak op Verwerf informatie Verwerk de resultaten van de enquête Trek besluiten Stel het resultaat van je onderzoek voor Vraag feedback aan je klasgenoten Bespreek de samenwerking in groep Evalueer jezelf Hoofdstuk 3: Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?

jk

Ontdek wat mogelijke uitgavenposten van jongeren zijn Ga na waar je informatie kunt vinden Stel een plan van aanpak op Verwerf informatie Verwerk de resultaten Trek besluiten Evalueer jezelf

ki

Hoofdstuk 4: Hoe ga je verantwoord met geld om?

In

Ontdek hoe je verantwoord met geld kunt omgaan Ontdek welke vraag je spilfiguur heeft in verband met het beheren van het budget Breng de problemen die jongeren ondervinden bij het beheren van hun budget in kaart Verwerf informatie Verwerk de informatie Trek besluiten Stel je resultaten voor Bundel de resultaten tot een geheel Vraag feedback aan je klasgenoten Bespreek de samenwerking in groep Evalueer jezelf

A

10   |

THEMA A: INHOUD

35 35 36 44 46 46 47 48

49 49 50 51 52 53 53 54 54 54 55 55


INLEIDING

r

Met de overstap van het lager naar het secundair onderwijs, ga je als tiener een boeiende periode tegemoet. Je ontwikkelt geleidelijk aan van een lagereschoolkind naar een puber tot een adolescent. Op het einde van je periode in het secundair onderwijs zal je een jong volwassene zijn. Deze periode zorgt voor heel wat veranderingen. Heel wat deuren gaan voor je open, je krijgt een bredere blik op de wereld. Nieuwe mogelijkheden betekent ook dat je keuzes zal moeten maken en dat je bepaalde verantwoordelijkheden krijgt. Stap voor stap ga je daarin begeleid worden.

aa

Sociale media zijn niet meer weg te denken uit je leven als tiener. Bij het aanmaken van een eigen profiel, toon je anderen wie jij als persoon bent. Tijd om vooraf bewust stil te staan bij wat je al dan niet van jezelf wilt prijsgeven.

pl

a Stel je eigen profiel op aan de hand van hashtags (#). Met die kernwoorden en -zinnen stel je jezelf voor in de klas. b Ga thuis op zoek naar foto's of afbeeldingen die bij de #'s horen en plak ze op de voorziene ruimte. FOLLOW

FOLLOW

ex e

m

FOLLOW

Ik word gelukkig van ... #

1204 likes

#

jk

#

Ik word boos van ...

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

1204 likes

Ik ontmoet mijn vrienden graag op mijn favoriete plek: #

1204 likes

#

#

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

FOLLOW

FOLLOW

In

ki

FOLLOW

Dit is wat ik graag doe in mijn vrije tijd:

Familie betekent voor mij ...

#

#

#

#

1204 likes

1204 likes

#

#

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

¨ familie/vrienden   ¨ iedereen

1204 likes

#

THEMA A: INLEIDING | 11

A


HOOFDSTUK 1:

HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? O OPDRACHT 1: Strip de strip 1 Bekijk en lees de strip hieronder en op p. 13.

aa

b Wat kun je zeggen over de gevoelens van Julan?

r

a Wat denk jij wanneer je het probleem van Julan leest?

pl

c Hoe denk je dat Julan zich kan gedragen hebben na de gebeurtenissen?

m

Op een zaterdag …

Bwah, het viel wel mee.

ex e

Hey, hoe ging het met jou op school deze week?

Sorry, ik heb weer lang gegamed gisterenavond en ik heb slecht geslapen.

ki

jk

Oh, dat klinkt niet erg goed.

Gaat het, Julan?

In

Heb je misschien nog een koek in je handtas? Ik heb eigenlijk nog niks gegeten vanmorgen.

Ik heb nog een klein suikerwafeltje van gisteren. Neem maar.

A

12  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON

Eigenlijk niet. Ik zit al even met een probleem, maar ik heb er nog niet over durven praten.


Ik ben niet zo goed in L.O. Als twee leerlingen om de beurt iemand mogen kiezen om bij hun team aan te sluiten, blijf ik vaak als laatste over. Toen ik gisteren de bal moest vangen, miste ik hem ook nog. Ik voelde me zo’n mislukkeling.

aa

r

Wat scheelt er dan?

pl

Maar jij kunt goed met de computer werken.

Wat heb ik daar nu aan?

In

ki

jk

ex e

m

Oh, Julan! Dat is echt niet fijn, maar daar hoef jij je echt niets van aan te trekken.

Ja, jij hebt makkelijk praten. Jij bent goed in sport.

Dat is toch geweldig, Julan. Ik moest deze week een presentatie maken en de mijne was de slechtste van de klas. Ik zakte door de grond van schaamte.

HOOFDSTUK 1:  HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 13

A


2 Je kunt je aandacht maar bij de les houden, als je je ook in het algemeen goed in je vel voelt. In dit hoofdstuk ga je dan ook het volgende onderzoeken: WAT GEEFT JOU ZELFVERTROUWEN?

V OPDRACHT 2: Vertel wat je denkt, voelt en doet

Wat is er gebeurd? (Alsof je door een camera kijkt naar de situatie.)

GEDACHTE

Wat zijn je gedachten bij een bepaalde gebeurtenis?

GEVOEL

Wat voel je bij de gebeurtenis?

GEDRAG

Wat doe je bij de gebeurtenis? (Alsof je door een camera kijkt naar je gedrag.)

ex e

m

pl

aa

GEBEURTENIS

a Verdeel de klas in twee groepen.

b Elke groep analyseert een krantenartikel aan de hand van het G-schema. Groep 1 analyseert het eerste krantenartikel op p. 15, groep 2 het tweede op p. 16.

In

ki

jk

c Bespreek jullie bevindingen klassikaal.

A

r

1 Om inzicht te krijgen in het verband tussen wat je denkt, voelt en doet, maken we gebruik van het G-schema. In het G-schema staan de G's voor gebeurtenis, gedachte, gevoel en gedrag.

14  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


Amerikaanse onderzoekers gaven aan dat personalisatie dé trend is voor de modesector in 2019: we zijn op zoek naar producten en ervaringen die als uniek bestempeld worden, en daar spelen bedrijven op in. ‘Je bent wat je hebt’, dat is het idee achter de trend. Met de keuzes die we maken vertellen we aan anderen wat onze stijl is, wat onze waarden zijn en hoe ons zelfbeeld is.

Vooral de jongere generaties delen zowat alles op sociale media. Ze proberen zoveel mogelijk ‘likes’ te verkrijgen en bouwen hun imago op met items of ervaringen die de aandacht van hun volgers trekken. Tegenwoordig wil iedereen graag iets dat gepersonaliseerd is, zoals bv. een merkhandtas of een dure sjaal met de eigen naam op. Bron: vrij naar De Standaard

Gebeurtenis

aa

r

1

Wat is er gebeurd?

pl

Gedachte

m

Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?

ex e

Wat voel je bij de gebeurtenis?

jk

Gevoel

ki

In

Gedrag

Wat doe je bij de gebeurtenis?

HOOFDSTUK 1:  HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 15

A


'Ze gedragen zich alsof hun kind de nieuwe Messi is.' Op een platform naast de kantine, 10 à 15 meter van het speelveld verwijderd. Daar stonden de ouders van de jeugdspelers van VC GrootDilbeek gisteravond tijdens de training. En voor de rest van het seizoen zullen ze ook niet verder mogen komen. Dat besliste het jeugdbestuur op vraag van de trainers, die het geschreeuw, de bemoeienissen en het slechte gedrag van

sommige ouders grondig beu waren. ‘Sommige papa’s en mama’s denken dat ze de nieuwe Messi of Ronaldo in huis hebben. Ze gedragen zich daar ook naar.’, zegt Steve Goethaert van VC Groot-Dilbeek. ‘Of ze zien zichzelf als coach en roepen hun kind toe wat het moet doen. Totaal andere instructies dan die van de trainer, met veel verwarring tot gevolg.’

r

2

Gebeurtenis

aa

Bron: De Standaard

Wat is er gebeurd?

pl

Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?

ex e

Gedachte

m

jk

Gevoel

Wat voel je bij de gebeurtenis?

ki

In

Gedrag

Wat doe je bij de gebeurtenis?

A

16  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


2 Stel je eigen G-schema op. Groep 1 analyseert de derde situatie, groep 2 de vierde. 3

4

Je hebt een vriend een bericht verzonden. Je ziet dat hij het gelezen heeft en online is, maar hij reageert niet.

Je wandelt tijdens de middagpauze naar het toilet en passeert een van je beste vriendinnen, die in een andere klas zit. Je zwaait naar haar, maar je vriendin zegt niets terug.

r

Wat is er feitelijk gebeurd?

Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?

pl

Gedachte

m

Gevoel

aa

Gebeurtenis

Wat voel je bij de gebeurtenis?

ex e

Gedrag

Wat doe je bij de gebeurtenis?

jk

In

ki

Je kunt in situatie 3 of 4 reageren met of zonder woorden of beiden combineren. Als je reageert met woorden (gesproken of geschreven), spreek je van verbaal gedrag. Reageer je zonder woorden (via een emoji of een gelaatsuitdrukking), dan spreek je van non-verbaal gedrag. Hoe je reageert op een gebeurtenis, houdt al dan niet bewust, bepaalde keuzes in.

HOOFDSTUK 1:  HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 17

A


V OPDRACHT 3: Ontdek het verschil tussen rationele, emotionele en intuïtieve keuzes 1 Verbind de onderstaande begrippen met de juiste afbeelding. hoofd

r

eerst doen en dan denken

aa

zakelijk

hart

pl

impulsief

m

eerst denken en dan doen

ex e

doordacht

ontroerd

2 Duid aan of er in de volgende situaties rationeel of emotioneel gereageerd wordt.

jk

In de bus moet je door de drukte rechtstaan. Wanneer er nieuwe mensen opstappen, trapt een passagier per ongeluk op je tenen. Je reageert boos en roept: ‘Kun je niet beter uit je doppen kijken, dom mens?’

ki

Je komt thuis na een rotdag op school. Je hebt een onvoldoende op een toets en je liefje maakt het uit omdat hij/ze verliefd is op een ander. Je vliegt de snoepkast in en eet een grote zak chips op (in plaats van de kom fruitsla waar je deze middag nog zo naar had uitgekeken).

In

Er komt een nieuwe versie van je favoriete game op de markt. De vorige versie heeft je buurjongen met zijn spaargeld gekocht. Nu ben jij aan de beurt. Jullie hebben namelijk beslist om afwisselend een game te kopen, zodat jullie geld kunnen uitsparen en toch samen kunnen gamen. Je zit volop in de examenperiode. Je hebt zin om in je pauze even met vrienden van je klas te chatten. Toch doe je dat niet en ga je buiten wandelen, omdat je in de vorige examenperiode hebt gemerkt dat je nadien weer met meer energie aan een volgend hoofdstuk kunt beginnen. Je bent nieuw op school en je kent niemand. Tijdens de middagpauze praten zowel klasgenoot A als klasgenoot B met jou. De volgende dag trek je liever op met klasgenoot B. Je merkt dat klasgenoot A niet meteen bij jou past.

A

18  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON

Emotioneel

Rationeel

Geen van beide


3 Bekijk het fragment over Keuzestress.

Noteer drie voorbeelden van beslissingen die je de laatste weken hebt genomen, waarbij het handig zou geweest zijn om je intuïtie te volgen of waarbij je je intuïtie echt hebt gevolgd.

r

aa

Intuïtie wordt ook wel het buikgevoel genoemd. Intuïtie kun je niet altijd emotioneel of rationeel verklaren. Het is een soort innerlijk kompas van waaruit je ‘weet’ of dingen goed voor je zijn of niet.

1

pl

U OPDRACHT 4: Denk na over feiten die je zelfvertrouwen geven of onzeker maken

We zijn allemaal wel eens onzeker. Fouten maken mag, want uit fouten kun je leren. Denk even na wat jou zelfvertrouwen geeft of net onzeker maakt.

m

a Verspreid in het klaslokaal liggen een aantal kaartjes. Neem even de tijd om de kaartjes te bekijken. b Onthoud een kaartje van iets dat je zelfvertrouwen geeft.

ex e

c Onthoud een kaartje van iets dat je onzeker maakt. d Je mag dat in de klas of met je buur bespreken.

2 Bekijk de strip van opdracht 1 op p. 12 en 13 en focus opnieuw op Julan. We hebben al ontdekt dat Julan niet gelukkig is, omdat hij zich tijdens de lessen lichamelijke opvoeding een mislukkeling voelde. Dat maakt Julan onzeker.

jk

a Welke aspecten spelen nog een rol, waardoor Julan zich niet goed in zijn vel voelt?

ki

b Welke tips zouden Elena en Marieke aan Julan kunnen geven, zodat hij zich beter kan voelen?

In

c Wat zouden Elena en Marieke nog kunnen doen voor Julan om hem opnieuw wat meer zelfvertrouwen te geven? Geen inspiratie? Denk even terug aan de kaartjes uit oefening 1.

d Waar of bij wie kan Julan terecht als hij hulp zou willen inschakelen om zich terug beter te voelen?

HOOFDSTUK 1:  HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 19

A


Een gezonde levensstijl heeft een positieve invloed op je zelfvertrouwen. Je algemeen goed in je vel voelen heeft te maken met je lichamelijke, geestelijke/psychologische en sociale gezondheid, die onderling ook sterk verbonden zijn en dus invloed op elkaar hebben.

sociale gezondheid

lichamelijke gezondheid

geestelijke/ psychologische gezondheid

r

3 Als je je niet goed voelt, weet dan dat je er niet alleen voor staat. Maar waar kun je terecht?

aa

a Bekijk het fragment Niet goed in je vel. Bespreek welke verklaringen er worden gegeven waarom het normaal is dat jongeren zich niet altijd goed in hun vel voelen.

pl

b Waar kun je terecht als je persoonlijke problemen ervaart die je zelfvertrouwen een flinke deuk hebben gegeven?

m

U OPDRACHT 5: Lijst een aantal tips op om meer zelfvertrouwen te krijgen

In

ki

jk

ex e

Als een vriend(in) van je onzeker is, sta je klaar met het beste advies. Noteer hier in een woordenwolk concrete tips voor een vriend(in) zodat die zich lichamelijk, geestelijk en sociaal beter zal voelen. Wedden dat zijn/haar zelfvertrouwen zal toenemen?

A

20  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON

TIPS VOOR EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM


U OPDRACHT 6: Neem je socialemediagebruik onder de loep 1

Ga op speeddate en overtuig je klasgenoten voor/tegen een profiel op sociale media. a Verdeel de klas in twee. Groep 1 heeft al een profiel op sociale media, groep 2 (nog) niet. b Vorm duo's met leerlingen uit groep 1 en uit groep 2. c De leerlingen van groep 1 proberen de leerlingen van groep 2 te overtuigen om ook een profiel op sociale media te nemen, aan de hand van drie voordelen of mogelijkheden.

aa

r

d De leerlingen van groep 2 proberen de leerlingen van groep 1 te overtuigen om geen profiel op sociale media te nemen, aan de hand van drie nadelen of risico's.

e Je krijgt even de tijd om je argumenten te formuleren. Om de twee minuten wordt er gewisseld van date.

Risico’s

jk

ex e

m

Mogelijkheden

pl

2 Noteer drie mogelijkheden en drie risico's van een profiel op sociale media die je zijn bijgebleven en waar je rekening mee gaat houden na het speeddaten.

In

ki

3 Bekijk je profiel op p. 11 in de inleiding opnieuw. Duid aan welke delen je voor iedereen openbaar zou zetten en welke delen enkel zichtbaar zouden zijn voor vrienden/familie.

HOOFDSTUK 1:  HOE KUN JE AAN JE ZELFVERTROUWEN WERKEN? | 21

A


R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

Ik kan bij een feit met behulp van richtvragen mijn gedachten, gevoelens, gedragingen en de gevolgen voor mezelf verwoorden.

¨

¨

Ik kan het onderscheid verwoorden tussen rationele, emotionele en intuïtieve keuzes aan de hand van voorbeelden.

¨

¨

Ik kan verwoorden welke feiten me zelfvertrouwen geven.

¨

¨

Ik kan verwoorden welke feiten me onzeker maken.

¨

¨

Ik kan het belang van een gezonde levensstijl verklaren.

¨

¨

Ik kan tips geven om een gezonde levensstijl te bevorderen op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak.

¨

¨

Ik kan mogelijkheden en risico's van socialemediagebruik beoordelen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

¨

¨

Ik kan aangeven waar ik hulp kan vinden indien ik persoonlijke problemen heb.

¨

¨

aa

pl

m

2   Sociale vaardigheden

r

1   Mens en samenleving

Ik kan respectvol reageren wanneer anderen ervaringen delen in verband met onzeker zijn.

¨

¨

Ik kan aandachtig luisteren wanneer bij een feit gedachten, gevoelens, gedragingen en gevolgen uitgewisseld worden.

¨

¨

¨

¨

¨

¨

ex e

3   Onderzoeksvaardigheden •

Ik kan informatie (teksten ...) interpreteren.

4   Reflectievaardigheden

Ik kan reflecteren over hoe het met mijn zelfvertrouwen gesteld is.

In

ki

jk

A

22  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


HOOFDSTUK 2:

WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? O OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke inkomstenbronnen voor jongeren zijn 1 Bekijk het filmfragment van Mila en Anouar.

aa

r

a Waar gaat het fragment over?

b Waarvan hangt het af hoeveel Anouar aan het cadeau van zijn zus wil spenderen?

pl

c Waar halen Anouar en Mila hun geld vandaan?

m

Anouar en Mila hebben dus inkomsten. Jongeren hebben inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort. Inkomsten of inkomen is het geld dat je krijgt.

ex e

2 Je kunt wel bedenken waar jij en andere jongeren jullie inkomsten vandaan halen, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu onderzoeken. Voor dat onderzoek kun je de volgende onderzoeksvraag formuleren: WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN?

a Denk na over welke jongeren je het wilt hebben. Ga je alle jongeren in België bevragen?

G ­ a je alle jongeren in jouw provincie vragen stellen?

G ­ a je aan één jongere vragen welke inkomsten hij heeft?

G ­ a je alle leeftijdsgroepen bevragen, dus jongeren van 10 jaar, 14 jaar en 18 jaar?

W ­ aarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te groot?

ki

jk

W ­ aarom maak je de groep die je gaat bevragen het best niet te klein?

In

b Je zult je onderzoek dus een beetje moeten beperken. De volgende vragen helpen je daarbij. •

­Wat is de leeftijd van de jongeren die je wilt ondervragen? Kleur het vakje in.

jongeren tussen 10 en 19 jaar

jongeren tussen 11 en 12 jaar

jongeren tussen 12 en 15 jaar

jongeren tussen 16 en 18 jaar

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 23

A


Aan welke jongeren kun je makkelijk vragen stellen over zakgeld? Kleur het vakje in. jongeren in de familie olomgeving en

scho

jongeren in

jongeren

de provincie

in België

jongeren

in Europa

c Je kunt nu de algemene onderzoeksvraag op p. 23 nauwkeuriger formuleren. Noteer die nieuwe vraag hieronder.

r

aa

V OPDRACHT 2: Breng de inkomstenbronnen van jongeren in kaart

ex e

zakgeld

m

a Brainstorm met de klas en vul de mindmap aan.

pl

1 Waar denk je dat jongeren tussen 12 en 15 jaar hun geld vandaan halen?

jk

b Verdeel de klas in vijf groepjes. Elk groepje krijgt één spilfiguur toegewezen. Bekijk het filmpje van je spilfiguur en noteer hier waar jouw spilfiguur zijn/haar inkomen haalt.

groep 1

ki

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

groep 2

Waar haalt jouw spilfiguur zijn/haar inkomen vandaan?

Waar haalt jouw spilfiguur zijn/haar inkomen vandaan?

In

Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één

Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één

maand verzameld?

maand verzameld?

B

24  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


Wat is de naam van jouw spilfiguur?

groep 3

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

groep 4

Waar haalt jouw spilfiguur zijn/haar inkomen vandaan?

Waar haalt jouw spilfiguur zijn/haar inkomen vandaan?

Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één

Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één

maand verzameld?

maand verzameld?

groep 5

pl

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

aa

r

ex e

m

Waar haalt jouw spilfiguur zijn/haar inkomen vandaan?

Hoeveel geld heeft jouw spilfiguur op het einde van één maand verzameld?

jk

c Ieder groepje vertelt de klas over zijn spilfiguur. Vul de schema’s aan voor de vier andere spilfiguren.

ki

2 Hoe lees je een grafiek?

a Waarover gaat grafiek 1 op de volgende bladzijde?

In

b Welk onderscheid wordt in de grafiek gemaakt?

c Waar zie je dat?

d Hoeveel zakgeld krijgt een jongen van 16 jaar gemiddeld per maand?

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 25

B


e Hoeveel zakgeld krijgt iemand van jouw leeftijd gemiddeld per maand?  f

Welk soort grafiek is grafiek 1?

g Waarom is het handig dat het gemiddelde zakgeld per maand in zo'n grafiek is weergegeven?

€ 40,00 € 25,00

€ 30,00 € 19,00

€ 7,60

12-13 jaar

14-15 jaar

16-17 jaar

Leeftijd Bron: Wikifin (2017)

ex e

10-11 jaar

m

€ 10,00

pl

€ 20,00

aa

€ 41,50

r

Grafiek 1: Gemiddeld zakgeld per maand

Gemiddeld zakgeld per maand

3 Bereken het gemiddelde.

a Bekijk opnieuw grafiek 1 bij vraag 2. Wat betekent ‘een gemiddelde van € 19,00’ als je kijkt naar het zakgeld bij de leeftijd van 12-13 jaar?

jk

In

ki

b Bereken nu het gemiddelde zakgeld per week van de onderstaande personen. Als je daar hulp bij nodig hebt, bekijk dan een van de instructiefilmpjes bij het onlinelesmateriaal. € 32,00/maand • Anouar: € 10,00/week • Mila: • Marieke: € 5,00/week € 10,00/week • Elena: € 0,00/week • Julan:

A

26  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


V OPDRACHT 3: Stel een plan van aanpak op 1

Je wilt een antwoord op de onderzoeksvraag die je noteerde op p. 24. Schrijf hier die onderzoeksvraag nog eens neer:

r

a Hoe kun je te weten komen waar jongeren hun inkomen vandaan halen?

aa

b Waarom is het belangrijk om goed notities te maken bij het overlopen van de vragen?

c Welke vragen zou je aan jongeren stellen om meer te weten over hun zakgeld?

pl

m

ex e

Wanneer je een vragenlijst maakt en aan meerdere personen vragen stelt, dan neem je een enquête af. Een enquête is een vragenlijst waarmee je iets te weten wilt komen en die je bij meerdere personen afneemt.

jk

Het is ook belangrijk dat je heel makkelijk en snel antwoorden kunt noteren. Je kunt het best eerst jouw vragen oplijsten en al een aantal antwoordopties geven. Je kruist dan gewoon het juiste antwoord aan. Je stelt hier meerkeuzevragen. Meerkeuzevragen maken het ook makkelijk om achteraf een besluit te trekken. Je kunt ook het best alle vragen nummeren.

¨  12 jaar

ki

1 Hoe oud ben je?

Voorbeeld ¨  13 jaar

¨  14 jaar

¨  15 jaar

2 Welke hobby's heb je? Noteer:

In

3 Hoe vaak beoefen je je hobby?

¨  1 keer per week

¨  2 keer per week

¨  3 keer per week ¨  meer dan 3 keer per week

4 Hoeveel tijd spendeer je in het totaal aan je hobby’s? (per week)

¨  1-2 uur

¨  2-3 uur

¨  meer dan 3 uur

5 Hoe ga je naar je hobby?

¨  met de fiets

¨  met de auto

¨  met een ander vervoersmiddel zoals

¨  met de bus

¨  Ik beoefen mijn hobby thuis.

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 27

A


FORUM Een hobby uitoefenen is gezond voor lichaam en geest, want je bent bezig met iets dat je leuk vindt en dat je tegelijkertijd energie geeft.

2 Stel je enquête op.

aa

r

a Bekijk de instructiefiche bij het onlinelesmateriaal. Stel vervolgens de enquête op met een tekstverwerker. Volg daarvoor de volgende stappen. ¨ Open de tekstverwerker. ¨ Geef je document de bestandsnaam: ‘Enquête inkomsten jongeren’. ¨ Dat is ook de titel. Zet die titel vet en plaats hem bovenaan in het midden van het blad. ¨ Typ de vragen. ¨ Nummer de vragen. ¨ Voeg eventueel een symbool in, zoals een vierkantje, om de antwoorden af te vinken. ¨ Druk het blad met de vragenlijst af.

b Denk na hoe je te werk zult gaan om de gegevens te verkrijgen. Stel de vragen in kleine groepjes. Hoeveel jongeren gaat elk groepje ondervragen?

pl

­Wanneer ga je dat doen? Noteer hier de dag, datum (en eventueel uur).

m

c Nadat je de enquêtes hebt afgenomen, verwerk je die in de klas. •

­Noteer hier alvast wanneer je alle ingevulde enquêtes naar de klas meeneemt om ze te

ex e

verwerken.

­Noteer die datum ook in je agenda en zet misschien ook een herinnering in je gsm.

U OPDRACHT 4: Verwerf informatie

Bekijk eerst deze tips om een gesprek te voeren, voor je de enquête gaat afnemen. Vink aan welke tips juist zijn.

jk

1

Fase van het gesprek

¨ Hallo, ik ben … en voor de school doe ik een onderzoek. Ik wil je een paar vragen stellen over de inkomsten van jongeren. Heb je even tijd?

In

ki

Inleiding

Tips

¨ Hallo, mag ik je een aantal vragen voor de school stellen alsjeblieft? Het duurt maar 2 minuten. ¨ Hey, een vraagje, hoeveel zakgeld krijg jij elke week?

Naam van de ondervraagde

¨ Wat is jouw naam? Dan schrijf ik dat op mijn blad.

Vragen die je stelt

¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Dat begrijp ik. Dat is niet erg’.

¨ Deze enquête is anoniem. Je moet je naam niet zeggen.

¨ Wanneer iemand op een vraag niet wil antwoorden, zeg je: ‘Ik wil het toch weten, want ik moet mijn vragenlijst invullen’. Einde van het gesprek

¨ Oké, dat waren de vragen. Yow … ¨ Bedankt voor je medewerking.

A

28  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


2 Houd ook rekening met een aantal praktische tips. Vink aan of je … ¨ ¨ ¨ ¨

goed voorbereid bent en de vragen zelf enkele keren gelezen hebt; voldoende kopieën van de vragenlijst bij je hebt; meer dan één balpen bij je hebt; een klembord of een harde kaft hebt om makkelijk te kunnen noteren.

3 Neem nu met je groepje de enquête af.

Verwerk de resultaten van jouw enquête en trek daaruit (een) besluit(en). Sorteer eerst de enquêtes per leeftijd.

aa

1

r

U OPDRACHT 5: Verwerk de resultaten van de enquête

a Verdeel de enquêtes over de groepjes. Een groep moet wel dezelfde leeftijdscategorie (12-13 jaar, 14-15 jaar) hebben.

pl

b Waarom moet dat?

m

2 Kijk nu hoe vaak elk antwoord op iedere vraag gegeven werd en verwerk die gegevens in een grafiek. Dat kan op drie manieren.

jk

ex e

Optie 1: Verwerk de enquêtes op papier. • Neem een lege papieren enquête erbij. • Tel bij de enquêtes het aantal keren dat een antwoord op een vraag gegeven is. Tip: trek een streepje per gegeven antwoord. • Noteer dat aantal achter het antwoord. Opgelet! Wanneer je een onderscheid maakt tussen verschillende leeftijden, moet je ook het aantal antwoorden gescheiden houden in een ander document. • Maak nu een kolomgrafiek van de resultaten per vraag op mm-papier. • Bekijk eerst de online instructiefiche om te zien hoe je een kolomgrafiek maakt. • Bewaar elke grafiek op een apart blad en nummer de grafieken.

In

ki

Optie 2: Verwerk de enquêtes in een sjabloon van een rekenblad. • Open het rekenblad dat je bij het onlinelesmateriaal terugvindt. • Typ de vragen op de aangegeven plaats. • Typ de mogelijke antwoorden ook daar waar dat voorzien is. • Tel voor enquêtes het aantal keren dat een antwoord op een vraag gegeven is. • Noteer dat aantal achter het antwoord in het rekenblad. • Opgelet! Wanneer je een onderscheid maakt tussen verschillende leeftijden, moet je ook het aantal antwoorden gescheiden houden in een ander document. • Dat kan er zo uitzien:

Vraagnummer

Vraag

Antwoord

Aantal

2

Krijgen jullie wekelijks of maandelijks zakgeld?

Wekelijks Maandelijks

4 7

4

Krijgen jullie ook geld als jullie klusjes doen?

Ja Nee

5 9

De grafiek wordt automatisch gemaakt.

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 29

A


U OPDRACHT 6: Trek besluiten Trek nu een besluit voor elke vraag op basis van de kolomgrafiek.

Vraag

3

jk

6

7

A

In

5

ki

4

ex e

2

Besluit

m

1

pl

a Noteer eerst alle vragen in de tabel. b Vul vervolgens aan met het besluit per vraag.

aa

r

Optie 3: Verwerk de enquêtes in een leeg rekenblad. • Neem elke vraag en elk antwoord over in een rekenblad. • Tel bij de enquêtes het aantal keren dat een antwoord op een vraag gegeven is. • Noteer dat aantal achter het antwoord in het rekenblad. • Opgelet! Wanneer je een onderscheid maakt tussen verschillende leeftijden, moet je ook het aantal antwoorden gescheiden houden in een ander document. • Maak nu een kolomgrafiek van de resultaten per vraag. • Bekijk eerst de online instructiefiche om te zien hoe je een kolomgrafiek maakt. • Bewaar elke grafiek op een apart blad en nummer de grafieken.

30  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


c Controleer of je een antwoord hebt gekregen op je algemene onderzoeksvraag. Vul daarvoor eerst de tabel aan. Onderzoeksvraag

Antwoord

aa

r

d Trek je besluit. Dat kan op twee manieren.

pl

Optie 1: tekst Schrijf je besluit uit in een tekst. Bewaar dat besluit in jouw portfolio.

m

Optie 2: schema of mindmap Geef je besluit weer in een schema of mindmap en bewaar het daarna in jouw portfolio. Hieronder zie je van beide een voorbeeld. De mindmap kun je ook met online tools maken.

ex e

Voorbeeld 1

Meer

Groenten Fruit

Brood, volkoren graanproducten en aardappelen Noten en zaden Peulvruchten

In

ki

VOEDINGSDRIEHOEK

jk

Plantaardige vetten

Minder

Vis

Melk en alternatieven Wit vlees Eieren Kaas Oliën en vetten (bv. kokosvet en palmolie) Rood vlees

Zo weinig mogelijk

Suikerhoudende voedingsmiddelen Zo weinig mogelijk Zout, keukenzout, kruidenmengelingen en bouillon op basis van zout Bewerkt vlees Alcoholische dranken Vetrijke snacks en fastfood

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 31

A


Voorbeeld 2 Fietsen naar school

Gamen Sedentair gedrag Smarthone/tablet gebruiken

Matig intensief gedrag

Werken in de tuin

De trap nemen

Bewegingsdriehoek

Stevig doorfietsen

Hoog intensief gedrag

m

Yoga

Licht intensief gedrag

pl

Staand knutselen

Traag stappen

aa

r

Stilzitten op school

Traplopen met een boodschappentas

ex e

Joggen

U OPDRACHT 7: Stel het resultaat van je onderzoek voor 1

Meestal worden resultaten van een onderzoek gepubliceerd in kranten, tijdschriften, het nieuws, sociale media enzovoort.

jk

a Bekijk hier een aantal manieren om onderzoeksresultaten voor te stellen.

ki

Optie 1: presentatie Kopieer je grafieken in een PowerPointpresentatie. In je presentatie vertel je vervolgens kort wat het besluit is van elke vraag.

In

Optie 2: verslag Kopieer je grafieken naar een tekstverwerker. Onder elke grafiek geef je uitleg over de resultaten die je op de grafiek kunt aflezen.

Optie 3: video Druk elke grafiek af op papier. Je maakt met een camera (van tablet, smartphone …) een journaal of een tv-uitzending. In die tv-uitzending toon je de grafiek en geef je als nieuwslezer kort informatie over de grafiek.

A

32  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


b Voor welke optie kies jij? c Waarom heb je voor die mogelijkheid gekozen? Kun je je talenten daarvoor inzetten of is het eerder een uitdaging?

2 Stel nu het resultaat van jouw groepje voor aan de rest van de klas en aan je leerkracht.

R OPDRACHT 8: Vraag feedback aan je klasgenoten

aa

r

3 Je hebt grafieken gemaakt en ook een presentatie, een verslag of een video. Daar mag je zeker trots op zijn. Bewaar daarom die bestanden in je eigen portfolio.

pl

Vraag aan je klas wat ze van jouw onderzoek vinden. Duid dat aan op de volgende schaal.

Mijn klasgenoten vinden de resultaten van mijn onderzoek duidelijk.

m

Mijn klasgenoten vinden de voorstelling van mijn resultaten duidelijk.

R OPDRACHT 9: Bespreek de samenwerking in groep

ex e

Evalueer de samenwerking in groep aan de hand van het G-schema. Gebeurtenis

Wat is er gebeurd?

jk

Gedachte

Wat zijn je gedachten bij de gebeurtenis?

ki

In

Gevoel

Gedrag

Wat voel je bij de gebeurtenis?

Wat doe je bij de gebeurtenis?

HOOFDSTUK 2:  WELKE INKOMSTEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? | 33

A


R OPDRACHT 10: Evalueer jezelf 1

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving Ik kan mogelijke inkomstenbronnen voor een jongere opsommen.

¨

¨

Ik kan verwoorden dat bepaalde hobby's zorgen voor een gezonde levensstijl.

¨

¨

r

Ik kan op de gepaste manier vragen stellen voor een enquête.

Ik kan het resultaat van een onderzoek mondeling voorstellen.

Ik kan in groep werken.

aa

2  Mondelinge en sociale vaardigheden

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

• Ik kan informatie (teksten, tabellen, grafieken …) interpreteren.

¨

¨

• Ik kan informatie verzamelen.

¨

¨

¨

¨

¨

¨

• Ik kan cijfers ingeven in een rekenblad.

¨

¨

• Ik kan zelf een grafiek maken.

¨

¨

• Ik kan de resultaten van een onderzoek presenteren.

¨

¨

• Ik kan een enquête ontwerpen met een tekstverwerker.

¨

¨

• Ik kan informatie verwerken.

m

• Ik kan een onderzoeksvraag formuleren.

pl

3 Onderzoeksvaardigheden

• Ik kan reflecteren (zelfevaluatie, peerevaluatie …) over het verloop van het onderzoek.

ex e

4 ICT

2 Wat zou je anders doen wanneer je de volgende keer enquêtes afneemt?

In

ki

jk

A

34  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


HOOFDSTUK 3:

WELKE UITGAVEN KUNNEN JONGEREN HEBBEN? O OPDRACHT 1: Ontdek wat mogelijke uitgavenposten van jongeren zijn

ex e

m

pl

aa

r

1 Bestudeer de cartoon. Welke boodschap wil de cartoonist meegeven, denk je?

jk

2 Je hebt misschien een goed beeld van jouw uitgavenpatroon, maar je mag er nooit van uitgaan dat dat voor iedereen hetzelfde is. Daarom ga je dat nu bestuderen. De eerste stap is het opstellen van een onderzoeksvraag.

In

ki

a Lees eerst nog even de onderstaande tips door. ­ Tip 1 Hoe specifieker de onderzoeksvraag, hoe gerichter je onderzoek kunt doen. Je kunt dan concretere interviews voeren, duidelijkere vragenlijsten opstellen … WAARAAN BESTEDEN DE LEERLINGEN VAN MIJN KLAS HUN GELD?

Tip 2 ­Een onderzoeksvraag is meestal (ondanks de afbakening) te groot om in één keer te beantwoorden. Door deelvragen te maken los je dat probleem op.

b Noteer hier een zo nauwkeurig mogelijke deelvraag.

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 35

A


V OPDRACHT 2: Ga na waar je informatie kunt vinden 1 Waar denk je dat de meeste jongeren tussen 12 en 15 jaar hun geld aan besteden? a Maak met je klasgenoten opnieuw vijf groepjes. Elk groepje krijgt een spilfiguur toegewezen. Bekijk het filmpje van je spilfiguur. Beantwoord daarna de vragen. •

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

­Noteer hier de top drie van zaken waaraan jouw spilfiguur het meeste geld uitgeeft.

r

aa

In

ki

jk

ex e

m

pl

b Bespreek de antwoorden met de klas. Vul de mindmap aan met de top drie van de andere spilfiguren.

2 Noteer hier de drie zaken waaraan jij het meeste geld uitgeeft.

A

36  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


3 Bekijk de bewegings- en voedingsdriehoek en beantwoord de vragen. a Zijn jouw uitgaven bevorderend voor een gezonde levensstijl of net niet? b Leg uit waarom.

ex e

m

pl

ELKE WEEK

aa

r

ELKE DAG

In

ki

ELKE 30 MIN. EVEN RECHTSTAAN

TELT AP

jk

ELKE ST

BEWEGINGSDRIEHOEK

© Vlaams Instituut Gezond Leven

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 37

A


VOEDINGSDRIEHOEK DRINK VOORAL

WATER

pl

aa

r

MEER

m

ZO WEINIG MOGELIJK

ex e

MINDER

© Vlaams Instituut Gezond Leven

c Noteer voor jouw spilfiguur twee tips om zijn of haar gezondheid te bevorderen. Denk daarbij niet alleen aan het lichamelijke, maar ook aan het psychische en sociale welbevinden. Want door een gezonde levensstijl te hanteren, zit je vaak beter in je vel. Gezonde voeding, voldoende beweging en minder lang stilzitten liggen meestal aan de basis van een gezonde levensstijl.

ki

jk

In

A

38  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


4 Bestudeer tabel 1 in verband met de uitgaven van jongeren. a Noteer hier de top drie van de uitgavenposten voor de drie leeftijdsgroepen. 15-16 jaar

17-18 jaar

Plaats 1

Plaats 2

Plaats 3

aa

b Welke verschillen in uitgaven stel je vast naarmate jongeren ouder worden?

r

13-14 jaar

pl

c Waarom geven jongeren in verhouding meer uit aan persoonlijke verzorging/make-up en sierraden/ accessoires naarmate ze ouder worden?

m

ex e

13-14 jaar

15-16 jaar

17-18 jaar

Abonnement (bv. op tijdschrift)

11

12

14

19

Cadeaus

47

66

76

87

Dagje uit (bv. dierentuin)

26

39

61

78

Games

66

63

59

61

Kleding en schoenen

17

37

50

67

Mobiele telefoon

27

34

41

52

Persoonlijke verzorging/make-up

31

41

49

55

Schoolspullen

21

15

14

19

Sieraden en accessoires

38

49

57

64

Snoep en snacks

63

73

82

84

Sport/hobby

5

11

16

24

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

46

60

79

90

In

ki

12 jaar

jk

Tabel 1: Percentage jongeren dat zelf geld uitgeeft aan de uitgavenposten, naar leeftijd

Bron: Scholierenonderzoek 2016

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 39

A


5 Bestudeer tabel 2 in verband met de uitgaven van jongeren. a Wat is de populairste uitgavenpost bij: •

jongens:

meisjes:

b Bij welke uitgavenposten merk je de grootste verschillen tussen jongens en meisjes? Kun je hier een mogelijke verklaring voor geven?

r

aa

c Er zijn dus duidelijke verschillen tussen het uitgavenpatroon van jongens en meisjes. Welke andere factoren beïnvloeden volgens jou nog het uitgavenpatroon van jongens en meisjes?

pl

m

Tabel 2: De meest voorkomende uitgavenposten, naar geslacht

ex e

Geeft hier zelf geld aan uit (in %).

Wordt per maand uitgegeven (in �).

Meisjes

Jongens

Meisjes

Abonnement (bv. op tijdschrift)

14

12

8

8

Cadeaus

65

74

8

9

Dagje uit (bv. dierentuin)

45

54

11

11

Games

84

39

17

8

Kleding en schoenen

29

56

43

39

Mobiele telefoon

38

37

12

10

Persoonlijke verzorging/make-up

14

74

8

9

Schoolspullen

12

20

9

6

Sieraden en accessoires

30

74

12

6

Snoep en snacks

76

77

13

9

Sport/hobby

16

10

28

24

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

64

73

18

14

In

ki

jk

Jongens

Bron: Scholierenonderzoek 2016

A

40  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


6 84 % van de jongens geeft zijn zakgeld uit aan games. Gamen houdt risico’s in, maar gezond gamen kan ook. a Lees eerst de onderstaande artikels. 1

Gameverslaving: ‘Tot 12 uur per dag was ik aan het gamen.’ Een onderzoek van de KU Leuven heeft uitgewezen dat drie procent van de 12- tot 17-jarigen een problematische gamer is. De 20-jarige student J. M. was iemand die tot twee jaar geleden zijn vrije tijd vulde met niets dan gamen.

In het weekend gamede ik dan 9 tot 12 uur per dag. De hele dag ongeveer, alles moest wijken.’

aa

r

Jens zocht geen professionele hulp, maar wel nieuwe hobby’s. Zo wist hij zijn verslaving onder controle te krijgen. ‘Veel jongeren lijden eraan en beseffen niet dat het een ziekte is. Het kan voor velen een oplossing bieden.’ Soms geraken jongeren er niet uit en moeten ze professionele hulp inroepen.

‘Ik kwam thuis van school en at toen soms al aan de computer’, getuigt hij bij VTM Nieuws. ‘Een zestal uur per dag was ik dan aan het gamen.

pl

Uit een leerlingenbevraging blijkt dat 90 % van de gamende jongeren (12-18 jaar) in Vlaanderen geen problemen ervaart met gamen. Ook wetenschappers zijn ervan overtuigd dat ‘gameverslaving’ vaak te snel in de mond wordt

genomen. De meeste gamers doen dus aan recreatief gamen, dat wil zeggen dat het blijft bij gamen als hobby of ontspanning. Voor een kleine groep kun je wel spreken van problematisch gamen.

ex e

m

2

Bron: www.gva.be

Bron: www.gezondheid.be

b Bekijk vervolgens twee filmpjes in verband met gamen en de mogelijke risico's ervan. c Markeer nu de positieve kanten van gamen in het groen en de risico’s in het rood. Sommige games zijn goed voor je ruimtelijk inzicht en je reactiesnelheid.

jk

Je leert probleemoplossend denken.

In

ki

Voor sommigen neemt gamen zoveel tijd in beslag, dat het ten koste van andere activiteiten gaat.

Door te gamen leer je je concentreren en doorzetten.

Games verbeteren de oog-handcoördinatie door de combinatie van bewegen en kijken.

Sommige jongeren zonderen zich meer en meer af om te gamen en geraken geïsoleerd.

School, vrienden en/ of vroegere hobby’s kunnen onder druk komen te staan.

Veel zitten heeft gevolgen voor de gezondheid.

Als er dag en nacht gegamed wordt, kan het dag- en nachtritme vervagen en de gamer slaapt slecht of te weinig.

Je leert snel beslissingen te nemen en keuzes te maken. Te lang achter een beeldscherm zitten, is niet goed voor je gezondheid.

In games met meerdere spelers leer je samenwerken, afspraken maken en andere sociale relaties aangaan. Gamen stimuleert creativiteit.

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 41

A


d Bij het onlinelesmateriaal vind je een test om vast te stellen of het gamegedrag van iemand problematisch is. Doe de test en stel vast of jouw gamegedrag ongezond is. e Steek jij meer tijd in je avatar op World of Warcraft dan in je vrienden? Of word je vervelend als je niet op het internet kunt? Kun je moeilijk stoppen met een game? Zoek online op waar en bij wie je terecht kunt, wanneer je op zoek bent naar hulp of informatie in verband met problemen rond gamen.

aa

7 Maken jongeren afspraken met hun ouders in verband met hun uitgaven? a Bekijk opnieuw het filmpje van jouw spilfiguur. •

Welke afspraken heeft jouw spilfiguur gemaakt met zijn/haar ouders over de dingen waaraan zijn/haar zakgeld uitgegeven wordt?

pl

Heb jij afspraken gemaakt met je ouders over de dingen waaraan jouw zakgeld uitgegeven wordt? Indien wel, noteer hier dan de afspraken. Indien niet, schrijf dan waarom je dat niet nodig vindt.

m

ex e

b Bestudeer de tabel op de volgende pagina en beantwoord de vragen. •

Zoek de betekenis van de letter ‘n’.

Hoeveel jongeren hebben geen afspraken gemaakt met hun ouders?

jk

Hoeveel jongeren mogen hun zakgeld niet volledig uitgeven?

ki

•   •

Hoe komt het dat de som van de tweede kolom niet gelijk is aan 100 %?

In

A

r

42  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


Tabel 3: Afspraken met ouders gemaakt over de besteding van het zakgeld (meerdere antwoorden mogelijk) Afspraak

% 33

Ja, we hebben afgesproken dat ik helemaal zelf mag beslissen waar ik het geld aan uitgeef.

32

Ja, we hebben afgesproken wat ik van het geld moet kopen.

21

Ja, we hebben afgesproken dat ik vertel waar ik het geld aan uitgeef.

16 11

Ja, we hebben afgesproken wat ik niet van het geld mag kopen. Ja, namelijk …

aa

Ja, ik moet een deel van het geld sparen.

r

Neen, we hebben geen afspraken gemaakt.

7

3

pl

Bron: Scholierenonderzoek 2016 (n = 2 858)

m

8 De ouders van Julan maken zich zorgen over het gamegedrag van hun zoon. Welke afspraken zouden de ouders met Julan kunnen maken, zodat gamen een ‘gezonde’ hobby is en blijft? Noteer twee voorbeelden.

ex e

jk

9 Naast gamen zijn veel jongeren heel actief op sociale netwerksites. Ook daarover worden het best afspraken gemaakt, zodat je op een bewuste, kritische en gezonde manier leert omgaan met die media. Ga op onderzoek met de ontdekplaten ‘Sociale netwerken’ en ‘Een goede online reputatie’, zodat je de nodige info vindt om de onderstaande vragen te kunnen beantwoorden. a Op welke sociale netwerksites ben jij actief?

ki

b Hoe oud moet je zijn om een account aan te maken op Facebook?

In

c Hoeveel % van de jongeren heeft een profiel op Facebook? d Geef één reden waarom jij actief bent op een sociale netwerksite.

e Welke tip vond je het meest nuttig om de risico’s van het gebruik van sociale media te vermijden?

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 43

A


10 Mila heeft sinds kort ook een profiel op Facebook. De mama van Mila vindt het wel belangrijk dat haar dochter kritisch en veilig leert omgaan met sociale media. a Welke afspraak met haar dochter zou jij de mama van Mila aanbevelen?

b Welke stappen heb je al ondernomen of zou je willen ondernemen om je online reputatie ‘goed’ te houden?

r

ex e

m

pl

aa

V OPDRACHT 3: Stel een plan van aanpak op

1 Hoe ga je de nodige informatie verzamelen om de deelvraag te kunnen beantwoorden?

jk

a Noteer de deelvraag even opnieuw. (Zie p. 35.)

ki

In

b Denk vervolgens na of er nog andere uitgavenposten zijn die niet in de lijst van het scholierenonderzoek voorkomen. Vul de tabel eventueel verder aan.

A

Abonnement (bv. op tijdschrift)

Schoolspullen

Cadeaus

Sieraden en accessoires

Dagje uit (bv. dierentuin)

Snoep, eten en drinken

Games

Sport/hobby

Kleding en schoenen

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

Mobiele telefoon

Persoonlijke verzorging/make-up

44  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


c Bedenk samen met je buur op welke manier je de top vijf van de uitgavenposten van de leerlingen van je klas kunt verzamelen.

d Wie gaat de top vijf ophalen bij de leerlingen?

r

e Wanneer ga je dat doen? Noteer de dag en het lesuur.

pl

aa

2 Bepaal hoe en wanneer je je resultaten gaat voorstellen.

a Noteer hier welke voorstellingswijze je gekozen hebt. Je vindt de verschillende opties terug op p. 32.

m

b Wanneer moet je het resultaat aan je leerkracht bezorgen? Noteer hier de dag.

ex e

In

ki

jk

c Noteer die datum ook in je agenda en zet eventueel een herinnering in je gsm.

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 45

A


U OPDRACHT 4: Verwerf informatie 1

Haal de top vijf van de uitgavenposten op. Maak daarbij een onderscheid tussen de antwoorden van jongens en die van meisjes.

2 Vul de onderstaande tabel in door alle cijfers verzameld bij opdracht 3 (zie top vijf van jouw klasgenoten) bij de uitgavenposten op te tellen. Meisjes

Abonnement (bv. op tijdschrift)

b

Cadeaus

c

Dagje uit (bv. dierentuin)

d

Games

e

Kleding en schoenen

f

Mobiele telefoon

g

Persoonlijke verzorging/make-up

h

Schoolspullen

i

Sieraden en accessoires

j

Snoep, eten en drinken

k

Sport/hobby

l

aa

a

m

pl

ex e

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

m

n

o

jk

p

r

Jongens

ki

U OPDRACHT 5: Verwerk de resultaten Je hebt de informatie in verband met het uitgavenpatroon van je klasgenoten verzameld. Jouw onderzoek moet nu een antwoord bieden op de (deel)onderzoeksvragen. Bekijk bij het onlinelesmateriaal de verschillende tips en stappenplannen om jouw resultaten voor te stellen in een infographic.

In

1

2 Bewaar het resultaat in je portfolio.

A

46  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


U OPDRACHT 6: Trek besluiten 1

Welke uitgaven staan, volgens het klasonderzoek, op de eerste vijf plaatsen voor de jongens? En welke voor de meisjes? Jouw onderzoek Meisjes

2

3

4

5

aa

pl

1

r

Jongens

m

2 Met de resultaten van je onderzoek heb je een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag op p. 44. Noteer dat antwoord hier:

ex e

3 Komen de resultaten van het klasonderzoek overeen met de bevindingen van het scholierenonderzoek? Vul de onderstaande tabel verder aan. Scholierenonderzoek

Jongens

Meisjes

Jouw onderzoek Jongens

Meisjes

Games

Snoep, eten, drinken

2

Snoep, eten, drinken

Persoonlijke verzorging/make-up

3

Cadeaus

Sieraden en accessoires

In

ki

jk

1

4

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

Cadeaus

5

Daguitstap (bv. dierentuin)

Uitgaan (bv. bioscoop, discotheek)

HOOFDSTUK 3:  Welke uitgaven kunnen jongeren hebben?  | 47

A


a Welke gelijkenissen stel je vast?

b Welke verschillen stel je vast? Noteer bij elk verschil een mogelijke verklaring.

r

aa

R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.

1  Mens en samenleving

m

Checklist

pl

1

Ja

Kan beter.

Ik kan het uitgavenpatroon van jongeren toelichten.

¨

¨

Ik kan verschillen tussen het uitgavenpatroon van jongeren toelichten.

¨

¨

Ik kan de mogelijkheden van mediagebruik kritisch toelichten.

¨

¨

Ik kan de risico's van mediagebruik toelichten.

¨

¨

ex e

2 Onderzoeksvaardigheden •

Ik kan (deel)vragen formuleren voor een onderzoek.

¨

¨

Ik kan een tabel/infographic begrijpen.

¨

¨

Ik kan procenten berekenen.

¨

¨

jk

3 ICT

Ik kan informatie opzoeken op het internet.

¨

¨

Ik kan cijfers ingeven in een rekenblad.

¨

¨

Ik kan een infographic maken.

¨

¨

ki

2 Wat zou je anders doen, wanneer je de volgende keer een onderzoek moet uitvoeren?

In

A

48  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


HOOFDSTUK 4:

HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM? O OPDRACHT 1: Ontdek hoe je verantwoord met geld kunt omgaan Hoe we de financiële competenties van Vlaamse jongeren kunnen én moeten verbeteren?

aa

r

op school leren Door financiële vorming het belang van jongeren al op vroege leeftijd sparen. In de loop een budget beheren en van groeit de financiële van het secundair onderwijs Ze sparen voor zelfstandigheid van jongeren. zelfstandige reis of een bromfiets of hun eerste ontdekken grote dromen.

12 % van de Vlaamse leerlingen halen het basisniveau van financiële geletterdheid niet. Die leerlingen kunnen bijvoorbeeld de waarde van een eenvoudig budget niet herkennen. Opvallende kenmerken in dagelijkse financiële documenten zoals 'rekeninguittreksel' kunnen ze ook niet interpreteren. Bron: Knack

m

Een gezond budget is belang rij k. Het zor gt erv oor dat je je geen zor gen moet maken over geld.

pl

Bron: KBC

Bron: www.jongerengids.be

Ga naar het onlinelesmateriaal. Daar vind je een tool om na te gaan hoe gezond jouw budget is. Noteer hier de feedback die je krijgt nadat je de test ingevuld hebt.

ex e

1

jk

2 Omschrijf het begrip ‘budget’ in je eigen woorden.

ki

In

3 Misschien ben je al goed op weg om je budget te beheren, maar kun je met enkele tips je budgetbeheer nog gezonder maken. De onderzoeksvraag waar je nu rond gaat werken is dan ook:

HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM?

In de loop van dit hoofdstuk ga je die onderzoeksvraag nog verder verfijnen in deelvragen. Noteer hier twee deelvragen die nu al bij je opkomen.

HOOFDSTUK 4:  HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM? | 49

A


V OPDRACHT 2: Ontdek welke vraag je spilfiguur heeft in verband met het beheer van het budget Welke vragen hebben jongeren tussen 12 en 15 jaar over het beheer van hun budget? Maak met je klasgenoten opnieuw vijf groepjes. Elk groepje krijgt een spilfiguur toegewezen. Lees de tekst over de financiële situatie van je spilfiguur.

aa

r

Anouar @ Julan Heb je de advertentie van de nieuwste Playstation al gezien? Vet, man … die moet ik hebben. Mijn ouders vinden dat prima, maar ik moet hem wel zelf betalen. Dat moet lukken, want ik krijg elke maand € 32 zakgeld en ik heb ook nog het geld dat ik van mijn opa heb gekregen voor mijn verjaardag. Pff … ik zou alleen graag weten hoelang ik nog moet sparen voor ik naar de winkel kan gaan.

m

pl

Mila @ Marieke Marieke, heb je die nieuwe trui in de etalage van Zeb zien hangen? Vorig weekend ben ik samen met mijn mama een nieuwe jeans gaan kopen. De kleuren van die trui zouden daar perfect bij passen! Maar ... ze gaat het nooit goed vinden dat ik nu weer een nieuwe trui wil. Ik zou hem zo graag van mijn zakgeld kopen, maar mijn spaarpot is zo goed als leeg. Meer zakgeld krijgen zit er niet in. Weet jij hoe ik op een andere manier wat geld kan verdienen?

jk

ex e

Marieke @ Anouar Hey Anouar, ik heb een probleem. Gisteren is mijn gsm gevallen en het scherm is gebarsten. Ik ben al even langsgeweest bij een gsm-winkel, maar de herstelling zou volgens de verkoper duurder zijn dan een nieuwe gsm. Misschien is dat ook maar een verkooppraatje ... Jij kent veel van die toestellen, niet? Ik zou wel een nieuw toestel willen kopen, maar ik ken er te weinig van. Ik heb een advertentie gezien waarbij ik een geweldige smartphone kan kopen voor € 9,99 als ik een abonnement neem van € 10 per maand. Wat denk je?

In

ki

Elena @ Vrienden Ik begrijp er niets van. Ik krijg € 5 per week van mijn mama en € 5 per week van mijn papa. Gisteren wilde ik een cadeautje kopen voor mijn beste vriendin, Thirza, en wat denk je? Geen rotte euro meer. Ik ben telkens verrast. Soms ben ik verbaasd dat ik nog geld overheb aan het einde van de maand. Maar soms heb ik niets meer en zou ik toch graag nog iets kopen. Hoe doen jullie dat?

Julan @ Elena Man, man … Mijn allerbeste vriend, Xiam, spreekt niet meer tegen mij. Het is mijn eigen schuld. Ik krijg geen zakgeld. Soms verdien ik wat door klusjes te doen bij mijn bejaarde buurvrouw. En als ik iets wil kopen, kan ik dat wel aan mijn ouders vragen ... maar welke 12-jarige doet dat nog graag? Ik heb al een paar keer iets geleend bij Xiam. Ik moet toegeven dat hij meestal heel lang moet wachten voor ik hem terugbetaal, maar nu … Ik moet dat goedmaken.

A

50  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


a Wat is de naam van jouw spilfiguur?

b Welke vraag/vragen heeft jouw spilfiguur in verband met het beheer van zijn/haar budget?

r

aa

V OPDRACHT 3: Breng de problemen die jongeren ondervinden bij het beheren van hun budget in kaart

Breng de financiële situatie van jouw spilfiguur grondig in kaart.

pl

1

a Noteer in de tabel de inkomensbronnen van jouw spilfiguur.

m

b Geef ook aan of dat terugkerende inkomensbronnen zijn of dat het eerder om een eenmalig inkomen gaat.

ex e

Inkomensbronnen

Terugkerend of eenmalig ¨ terugkerend    ¨ eenmalig ¨ terugkerend    ¨ eenmalig ¨ terugkerend    ¨ eenmalig

c Noteer hieronder in de tabel de verschillende uitgavenposten.

jk

d Geef ook aan of dat terugkerende uitgavenposten zijn of dat het om eenmalige uitgaven gaat. Uitgavenposten

Terugkerend of eenmalig ¨ terugkerend    ¨ eenmalig

¨ terugkerend    ¨ eenmalig

¨ terugkerend    ¨ eenmalig

In

ki

2 Hoe kun je berekenen of de spilfiguur maandelijks kan sparen?

HOOFDSTUK 4:  HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM? | 51

A


3 Bij het onlinelesmateriaal vind je verschillende manieren om een duidelijk overzicht te geven van de financiële situatie van jouw spilfiguur. a Bepaal samen met jouw groep welke manier jullie gaan gebruiken. b Noteer je keuze hieronder en leg uit waarom jullie daarvoor kiezen.

r

aa

4 Je gaat vervolgens een poster maken om de antwoorden op de vragen van de spilfiguren weer te geven. a Noteer hier op welke manier je dat gaat aanpakken. Je kunt dat op papier doen, maar online vind je ook enkele digitale tools om een poster te maken.

pl

b Vermeld eventueel de software die je wilt gebruiken.

U OPDRACHT 4: Verwerf informatie

Kijk de situatie van jouw spilfiguur nog eens grondig na. Vul de tabel aan met de maandelijkse inkomsten (soort en bedrag).

ex e

1

m

Maandelijkse inkomsten

Januari

Soort

Bedrag

Soort

Bedrag

ki

Bedrag

Maart

jk

Soort

Februari

In

2 Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de kastickets die je daar vindt voor jouw spilfiguur. Vul online onder ieder kasticket de uitgavenpost en de maand in.

A

52  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


3 Tel alle bedragen van dezelfde uitgavenpost op en verwerk de som in de onderstaande tabel. Maandelijkse uitgaven Januari Soort

Februari Bedrag

Soort

Maart Bedrag

Bedrag

r

aa

U OPDRACHT 5: Verwerk de informatie

Bereken nu of jouw spilfiguur op het einde van de maand kan sparen.

pl

1

Soort

Januari

Februari

Bedrag

m

Bedrag

Maart

Inkomsten

Inkomsten

Uitgaven

Uitgaven

Uitgaven

Sparen?

Sparen?

Sparen?

ex e

Inkomsten

Bedrag

2 Waarom is het nuttig om te sparen?

jk

U OPDRACHT 6: Trek besluiten

Noteer hier opnieuw de vraag van jouw spilfiguur.

ki

1

In

2 Welk advies geef je aan je spilfiguur? Noteer. Gebruik duidelijke argumenten.

HOOFDSTUK 4:  HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM? | 53

A


U OPDRACHT 7: Stel je resultaten voor 1

Vorm groepjes. Elk groepje vertegenwoordigt een spilfiguur. Stel nu het resultaat van jullie spilfiguur aan de rest van de klas en aan je leerkracht voor.

2 Noteer hier de antwoorden op de vragen van de vier andere spilfiguren.

r

aa

pl

U OPDRACHT 8: Bundel de resultaten tot een geheel

Verwerk de adviezen voor de verschillende spilfiguren in een poster. Iedere leerling maakt die poster individueel. Bespreek daarna klassikaal de posters.

m

1

ex e

2 De onderzoeksvraag luidde: 'Hoe ga je verantwoord om met geld?' Noteer de adviezen die een antwoord zijn op die vraag.

ki

jk

In

R OPDRACHT 9: Vraag feedback aan je klasgenoten Vraag aan je klas wat ze van jouw onderzoek vinden. Duid dat aan op de volgende schaal.

Mijn klasgenoten vinden het overzicht in verband met de financiële situatie van mijn spilfiguur heel duidelijk. Mijn klasgenoten vinden de antwoorden op de vraag van mijn spilfiguur heel helder.

A

54  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


R OPDRACHT 10: Bespreek de samenwerking in groep Bespreek de samenwerking in groep en vink de juiste score aan. --

-

+

++

We lieten elkaar uitpraten. We legden de meningsverschillen op een goede manier bij.

r

Iedereen had een taak. We stonden open voor elkaars mening. Iedereen leefde de afspraken na.

aa

Met elkaar omgaan

Ik had er zin in om deze opdracht samen aan te pakken.

Ik heb met plezier aan mijn deelopdracht gewerkt.

m

Individuele gevoelens

pl

Er was een prettige werksfeer in de groep.

Ik voel me tevreden met het resultaat.

ex e

Ik wil een volgende keer vlotter samenwerken.

R OPDRACHT 11: Evalueer jezelf

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

jk

1  Mens en samenleving

Ik kan een indeling maken in inkomstenbronnen van jongeren.

¨

¨

Ik kan een indeling maken in uitgavenposten van jongeren.

¨

¨

Ik kan de financiële situatie van een jongere in kaart brengen.

¨

¨

Ik kan tips geven voor een goed budgetbeheer van jongeren.

¨

¨

Ik kan eenvoudige documenten interpreteren in functie van het beheer van mijn budget.

¨

¨

¨

¨

In

ki

2  Mondelinge vaardigheden •

Ik kan het resultaat van een onderzoek mondeling voorstellen.

3 ICT

Ik kan inkomsten en uitgaven in een digitale tool weergeven.

¨

¨

Ik kan een poster maken.

¨

¨

HOOFDSTUK 4:  HOE GA JE VERANTWOORD MET GELD OM? | 55

A


r aa pl m ex e jk ki

In A

56  |  THEMA A:  IK ALS PERSOON


In

ki

jk

ex e

m

pl

aa

r

IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


INHOUD THEMA B: IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN INLEIDING 60

Hoofdstuk 1: Hoe ga je respectvol om met anderen in een diverse samenleving?

61

Ontdek diversiteit in de samenleving Ontdek hoe je respectvol kunt samenleven Evalueer jezelf

62 65 66

Hoofdstuk 2: Hoe kun je je inzetten voor anderen in een diverse samenleving?

Ontdek welke organisaties, die zich inzetten voor de maatschappij, jou aanspreken Organiseer een eigen actie met je klas Voer jullie actie uit Bespreek de samenwerking in groep Evalueer jezelf

Hoofdstuk 3: Hoe wordt je identiteit gevormd door relaties met anderen?

m

Ga de uitdaging aan om als jongere een eigen identiteit te ontwikkelen Kijk met een brede blik naar identiteit Analyseer de impact van onverdraagzaamheid en discriminatie in de samenleving op je identiteitsontwikkeling Heb de pest aan pesten Verken het pestbeleid van je school Ontwikkel een campagne tegen pesten op school Doe de uitsprakencheck Overtuig het lerarenteam en de directie om jaarlijks een challenge day ‘Over de streep’ te organiseren Evalueer jezelf

ex e

jk

Hoofdstuk 4: Wat beïnvloedt je aankoopgedrag?

ki

Breng jouw aankoopgedrag in kaart Verken hoe ondernemingen behoeften creëren Ga na hoe je aankoopgedrag beïnvloed wordt door sociale media Ontdek hoe peers jouw aankoopgedrag kunnen beïnvloeden Onderzoek hoe de sociale achtergrond invloed heeft op het aankoopgedrag van onze spilfiguren Breng de factoren die het aankoopgedrag beïnvloeden in kaart Geef tips om op een positieve manier met groepsdruk om te gaan Evalueer jezelf

In

Hoofdstuk 5: Hoe kun je als jongere duurzaam consumeren? Ontdek de echte prijs van het product Breng je ecologische voetafdruk in kaart Ontdek wat niet duurzaam, onverantwoord en onethisch is Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren Consumeer duurzaam, ethisch en verantwoord Evalueer jezelf

B

67

67 68 72 73 73

pl

r

Omschrijf het begrip ‘diversiteit’

aa

61

58   |

THEMA B: INHOUD

74

74 75

79 81 89 89 90 90 91 92 92 94 97 100 103 104 104 104 105 105 106 107 108 109 112


Hoofdstuk 6: Hoe kun je veilig betalen en fraude vermijden?

113 113 116 121 123 125 127

r

Ontdek welke problemen onze spilfiguren hebben Onderzoek waar je je aankopen kunt doen Onderzoek nu de verschillende betaalmiddelen Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude Ontdek wat je kunt doen bij fraude Beveel een betaalmiddel aan Evalueer jezelf

aa

113

Hoofdstuk 7: Hoe ziet een gezinsbudget eruit?

128

128 130 131 133 137 138 139

In

ki

jk

ex e

m

pl

Ontdek hoe het gesteld is met het Vlaamse gezinsbudget Onderzoek welke inkomstenbronnen een gezin kan hebben Ontdek de belangrijkste uitgavenposten van een gezin Ga na of de gezinnen kunnen rondkomen met hun inkomen Ontdek wat de risico’s van lenen en schulden zijn Onderzoek of de gezinnen van onze spilfiguren erin slagen om rond te komen Evalueer jezelf

THEMA B: INHOUD      | 59

B


INLEIDING

In dit thema ga je ontdekken dat je identiteit zich niet alleen ontwikkelt doorheen de tijd, maar dat ze ook beïnvloed wordt door je omgeving, de relaties die je met anderen hebt, je sociale achtergrond en je gezin, en de cultuur waarin je opgroeit.

aa

r

Al deze verschillende aspecten hebben een invloed op de keuzes die je maakt. Je wordt bijvoorbeeld beïnvloed in je interactie met anderen, je aankoopgedrag en de mate waarin je bijdraagt tot een duurzame samenleving. Om te achterhalen welke factoren jouw keuzegedrag concreet beïnvloeden, moet je een goed beeld krijgen van de context waarin je opgroeit.

m

pl

Stel je leefomgeving voor. Je kunt je laten inspireren door de placemats te bestuderen waarmee we de leefomgeving van de spilfiguren hebben voorgesteld.

ex e

Gezin

In

ki

jk

Hobby's

B

60  |  THEMA B:  INLEIDING

Vrienden

Klas


HOOFDSTUK 1:

HOE GA JE RESPECTVOL OM MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING? O OPDRACHT 1: Omschrijf het begrip ‘diversiteit’ 1 Volg de volgende vijf stappen.

r

a Vorm groepen van drie of vier leerlingen.

aa

b Elk lid van jouw groep noteert in een vak op de placemat drie concrete voorbeelden waarin mensen van elkaar kunnen verschillen. c Bespreek je voorbeelden in je groep.

pl

d Formuleer samen in je groep een omschrijving bij het woord diversiteit en noteer dat in het middelste vak.

ex e

m

e Luister in de klas naar elkaars definitie en vul jullie eigen definitie aan indien nodig.

DIVERSITEIT =

In

ki

jk

2 Zoals je gemerkt hebt, leven we in een heel diverse samenleving. Dat kan soms moeilijk zijn, maar we kunnen er ook voordelen uithalen. Daarom ga je in dit hoofdstuk werken rond de volgende onderzoeksvraag: HOE KUN JE RESPECTVOL EN CONSTRUCTIEF OMGAAN MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

HOOFDSTUK 1:  HOE GA JE RESPECTVOL OM MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?  | 61

B


V OPDRACHT 2: Ontdek diversiteit in de samenleving Bestudeer de volgende grafieken en tabellen. Wat zegt het je over onze samenleving?

r

aa

Grafiek 1: Aantal buitenlandse inwoners van het Vlaams Gewest per nationaliteit

Nederland                                                                  135 770

Marokko                       28 591

m

Roemenië                    25 021

pl

Polen                              39 171

Italië                   23 491 Frankrijk                 20 682

ex e

Turkije              18 487

Bulgarije               18 150

Spanje               18 098

Portugal            14 158

jk

Duitsland           12 108

Verenigd Koninkrijk          10 983

ki

Afghanistan        7 838 Rusland        7 329

In

India       6 365

Democratische Republiek Congo       6 000 Verenigde Staten     4 327 Armenië     3 427 Albanië    2 288 Algerije    1 604 Angola    1 530

B

62  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Bron: FOD Economie


Grafiek 2: Leeftijdspiramide van België: gewesten België 11 376 070 inwoners 50,8 % vrouwen 49,2 % mannen

100+ 95-99 jaar 90-94 jaar 85-89 jaar 80-84 jaar

Vlaams Gewest 6 552 967 (57,5 %) inwoners 50,5 % vrouwen 49,5 % mannen

75-79 jaar 70-74 jaar 65-69 jaar 60-64 jaar

Waals Gewest 3 624 377 (32,0 %) inwoners 51,1 % vrouwen 48,9 % mannen

r

55-59 jaar

aa

50-54 jaar 45-49 jaar

40-44 jaar 35-39 jaar

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 198 726 (10,5 %) inwoners 51,1 % vrouwen 48,9 % mannen

30-34 jaar 25-29 jaar

20-24 jaar

pl

15-19 jaar

10-14 jaar

Mannen

5-9 jaar

0-4 jaar

Vrouwen

200 000

200 000

m

400 000

400 000

Bron: www.statbel.fgov.be

ex e

Tabel 1: Hoeveel verdient men in België 10 % verdient meer dan € 5 381.

20 % verdient minder dan € 2 463.

20 % verdient meer dan € 4 285.

30 % verdient minder dan € 2 665.

30 % verdient meer dan € 3 710.

40 % verdient minder dan € 2 846.

40 % verdient meer dan € 3 311.

50 % verdient minder dan € 3 053.

50 % verdient meer dan € 3 053.

jk

10 % verdient minder dan € 2 233.

Bron: www.statbel.fgov.be

ki

Grafiek 3: Procentuele verdeling volgens BMI bij jongeren

100 90

7 %

6 %

5 %

4 %

9 %

9 %

12 %

12 %

80

9 % 9 %

5 %

4 % 9 %

10 %

5 % 12 %

In

70

60 50 40

78 %

79 %

81 %

81 %

6 %

5 %

3 %

3 %

11-12

13-14

15-16

17-18

73 %

84 %

79 %

80 %

• BMI: Een vaak gebruikte

maatstaf voor zwaarlijvigheid, is de Body Mass Index (BMI) (gewicht in kilogram gedeeld door jouw lengte in meters in het kwadraat).

30

20 10 0

9 %

6 %

4 %

3 %

11-12

13-14

15-16

17-18

Jongens Ondergewicht BMI lager dan of gelijk aan 18,5

Meisjes Normaal BMI van 18,5 tot en met 25

Pre-obees BMI van 25 tot en met 30

Obees BMI hoger dan 30

Bron: www.gezondleven.be

HOOFDSTUK 1:  HOE GA JE RESPECTVOL OM MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?  | 63

B


Grafiek 4: Levensbeschouwing bij jongeren tussen 14 en 25 jaar in Vlaanderen (%) Ongelovig of onverschillig

33,5 %

Vrijzinnig (humanisme, zedenleer, moraal)

9,6 %

Twijfel, maar toch min of meer moslim

0,7 %

Gelovig moslim, volgt niet strikt de geloofsregels

2,8 %

Gelovig moslim, volgt strikt de geloofsregels

3,7 %

Twijfel, maar toch min of meer christelijk

20,4 % 0,6 %

Gelovig protestant, regelmatig naar de kerk

0,4 %

Gelovig katholiek, niet zo vaak naar de kerk

23% 1,6 %     3,7 %

Andere (boeddhisme …)

5

10

15

20

25

30

35

40

pl

0

aa

Gelovig katholiek, regelmatig naar de kerk

r

Gelovig protestant, niet zo vaak naar de kerk

Bron: JOP-schoolmonitor, 2013

m

Grafiek 5: Werkenden en werkzoekenden in België, juni 2018

In

ki

jk

ex e

464 174

GEDRAG

GEVOEL

IDENTITEIT

4 774 700

Aantal werkenden Aantal werklozen

Bron: www.nbb.be

Infografiek 1: cijfers holebi’s

3 TOT 8 % van de bevolking noemt zich holebi. De

cijfers verschillen van onderzoek tot onderzoek. Je kunt immers verschillende aspecten van seksuele oriëntatie meten. Je kunt nagaan wat iemand voelt of verlangt (fysieke en/of emotionele aantrekking, fantasieën), wat die doet (relaties en seks) en hoe die zich benoemt (identiteit). Die aspecten komen niet altijd overeen. Je kunt je hetero noemen en toch soms over homoseks fantaseren of vrijen met iemand van het andere geslacht. Bron: www.cavaria.be

B

64  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


U OPDRACHT 3: Ontdek hoe je respectvol kunt samenleven 1

Lees het verhaal van de klas van Daan. a Verdeel de klas in vijf groepjes. Elk groepje krijgt een van de vijf situaties toegewezen. b Beantwoord de volgende vragen voor jullie situatie. Welk probleem zien jullie hier opduiken? Hoe zouden jullie dat oplossen? Bespreek klassikaal de mening van jullie groep en vergelijk ze met die van de rest van de klas. Let op constructief en respectvol verbaal en non-verbaal gedrag.

r

• • •

aa

Situatie 1

m

pl

Daan is een jongen van dertien met een spierziekte. Hij kan alleen heel korte afstanden te voet doen. Voor verre afstanden moet hij gebruik maken van zijn elektrische rolstoel. Hij kan niet alleen de trap op. Daar heeft hij hulp bij nodig. De leraar vraagt of iemand bij de leswissel de boekentas van Daan naar het volgende lokaal wil dragen. Daan kan dan met zijn rolstoel naar het volgende lokaal gaan. Enkele leerlingen willen dat graag doen. Anderen zien dat niet zitten.

Situatie 2

Situatie 3

ex e

In de klas van Daan zitten vijftien leerlingen. Onder die leerlingen zijn er zowel moslims als leerlingen van Indische afkomst. Een keer per trimester eten de leerlingen met de klastitularis pizza in een klaslokaal.

In

ki

jk

Elke dinsdag heeft de klas van Daan lichamelijke opvoeding. In de klas zijn er negen leerlingen die een sport beoefenen. Twee leerlingen hebben overgewicht, maar zijn dan wel weer goed in muziek, wiskunde en tekenen. Twee andere leerlingen zijn lid van de Chiro. De klas moet verdeeld worden in twee groepen om te basketballen. Situatie 4 De klas van Daan wil in de laatste week van juni op woensdagnamiddag een klasactiviteit doen. Eerst zullen ze gaan zwemmen in een openluchtzwembad. Daarna willen ze met de klas frieten eten en ‘s avonds willen ze naar de bioscoop gaan. De kostprijs voor deze activiteit zou € 20,00 zijn. In de klas zijn er twee leerlingen waarvan de papa onlangs werkloos is geworden door een faillissement van een onderneming in de buurt.

Situatie 5 De klas gaat op uitstap. Ze nemen daarvoor de bus. Bij de volgende halte stappen er veertig senioren van de OKRA-club op. Op de bus zitten nog enkele andere passagiers.

HOOFDSTUK 1:  HOE GA JE RESPECTVOL OM MET ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?  | 65

B


2 Hou een forum in de klas. Bekijk bij het onlinelesmateriaal eerst de onderstaande fragmenten. Dat kan je helpen om argumenten te geven. Fragment 2

Fragment 3

aa

r

Fragment 1

FORUM Hoe kun je in de klas omgaan met diversiteit?

pl

R OPDRACHT 4: Evalueer jezelf

m

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Kan beter.

Ik kan voorbeelden geven van hoe divers een samenleving is.

¨

¨

ex e

1  Mens en samenleving

Ja

Ik kan diversiteit in de samenleving omschrijven.

¨

¨

2  Sociale vaardigheden

Ik kan respect tonen voor alle mensen in een diverse samenleving.

¨

¨

Ik kan oplossingen aanreiken om met anderen, met een diverse achtergrond, rekening te houden.

¨

¨

In

ki

jk

B

66  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


HOOFDSTUK 2:

HOE KUN JE JE INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING? O OPDRACHT 1: Ontdek welke organisaties die zich inzetten voor de maatschappij, jou aanspreken

a Waar gaat het fragment over?

pl

b Welke taken heeft Julan tijdens de eetdag op zich genomen?

aa

r

1 Bekijk bij het onlinelesmateriaal het filmfragment van Elena en Julan en beantwoord de vragen.

m

ex e

c Naar welke organisatie gaan de opbrengsten van de eetdag?

d Hoe reageert Elena op het verhaal van Julan over het voorbije weekend?

In

ki

jk

2 Er bestaan heel wat organisaties die zich voor onze diverse maatschappij inzetten. Noteer de organisaties waar jij al van gehoord hebt.

HOOFDSTUK 2:  HOE KUN JE JE INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

| 67

B


1

aa

r

3 Bij het onlinelesmateriaal kun je via een ontdekplaat heel wat organisaties en hun activiteiten leren kennen. Noteer jouw persoonlijke top drie van organisaties met daarbij telkens drie kernwoorden waarom je die organisatie hebt gekozen.

2

pl

m

3

4 Het doel van dit hoofdstuk is dat je ontdekt dat jouw bijdrage aan de samenleving nodig is en er echt wel toe doet. Dat brengt ons tot de volgende onderzoeksvraag:

ex e

HOE KAN IK ME INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

V OPDRACHT 2: Organiseer een eigen actie met je klas 1

Om zelf het goede voorbeeld te geven, gaan jullie een eigen actie op poten zetten om een organisatie te steunen.

jk

a Lees eerst het overzicht van de criteria waaraan de activiteiten voor de gekozen organisatie moeten voldoen. Activiteiten voor het klasproject

ki

• vrijwilligerswerk OF

In

Soort

Eisen

Verantwoording

• financiële steun (geld inzamelen) OF • een combinatie van vrijwilligerswerk en financiële steun • De voorbereiding en uitvoering moeten binnen een bepaald aantal uren gebeuren. Jullie leerkracht zal dat op voorhand bepalen. • Je toont achteraf een visueel eindproduct van de activiteit. • Maak, indien mogelijk, een link met de actualiteit. • Laat je inspireren door je eigen diverse omgeving.

b Beslis samen met je klasgenoten voor welke organisatie jullie zich graag willen inzetten.

B

68  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


2 Bekijk bij het onlinelesmateriaal de ontdekplaat met een aantal voorbeelden van projecten die al gerealiseerd werden om een organisatie te steunen in andere scholen. Gebruik die voorbeelden als inspiratiebron. a Noteer op post-its de ideeën die jij hebt voor activiteiten om een organisatie te steunen. b Leg jullie ideeën/post-its samen. c Beslis samen welke ideeën overgebleven zijn.

aa

r

Tip Zorg dat het een uniek project wordt, waarin de talenten van ieder van jullie naar boven komen.

3 Controleer of alle criteria uit vraag 1 aan bod komen met de ideeën die je net verzameld hebt.

pl

a Duid in de tabel aan met welke criteria jullie rekening houden.

Activiteiten voor het klasproject

Soort

m

• vrijwilligerswerk OF

• financiële steun (geld inzamelen) OF

• een combinatie van vrijwilligerswerk en financiële steun

ex e

Eisen

• De voorbereiding en uitvoering gebeuren binnen een bepaald aantal uren. Jullie leerkracht zal dat op voorhand bepalen. • Je toont achteraf een visueel eindproduct van de activiteit.

Verantwoording

• Je maakt een link met de actualiteit. • Je laat je inspireren door je eigen diverse omgeving.

In

ki

jk

b Hebben jullie nog iets over het hoofd gezien? Noteer dan aanvullende ideeën, zodat je bij elke categorie de nodige vinkjes kunt zetten.

HOOFDSTUK 2:  HOE KUN JE JE INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

| 69

B


4 Noteer de gekozen activiteit en hoe je dat achteraf visueel kunt voorstellen.

URD

EKE GOEDG

5 Denk ook na welke sociale rollen jullie op een positieve wijze moeten invullen om jullie project te laten slagen.

Figuur 1: Sociale rollen

aa

r

a Bekijk het overzicht.

LEIDENDE ROL

Naam: • Ik ben ondernemend, actief en taakgericht. • Ik bepaal de regels, het doel en de weg ernaar toe. • Ik kan niet goed met tegenspraak overweg.

Naam: • Ik geef meerdere oplossingen voor een probleem. • Ik heb oog voor de noden van leerlingen in mijn groep/klas. • Ik neem pas na overleg een beslissing.

m

pl

CONCURRERENDE ROL

AANVALLENDE ROL

HELPENDE ROL

ex e

Naam: • Ik spreek me duidelijk uit voor mijn eigen mening of idee. • Ik stel me onafhankelijk op tegenover anderen. • Ik toon kracht.

Naam: • Ik moedig anderen aan. • Ik ben vriendelijk. • Ik neem het voortouw. • Ik help graag anderen.

MEEWERKENDE ROL

Naam: • Ik weeg zaken zorgvuldig af. • Ik verdedig mijn opvattingen. • Ik stel me kritisch op. • Ik ga in detail op zaken in.

Naam: • Ik ben altijd bereid zaken op te pakken als me dat gevraagd wordt. • Ik luister en denk mee. • Ik pas me gemakkelijk aan.

ki

jk

VERDEDIGENDE ROL

VOLGENDE ROL

Naam: • Ik hou me op de achtergrond. • Ik laat me (mijn mening of mezelf als persoon) niet snel 'zien'. • Ik doe wat er van me verlangd wordt en niet meer dan dat.

Naam: • Ik luister naar anderen. • Ik heb vertrouwen in de anderen. • Ik sta open voor advies en commentaar. • Ik laat de ander zijn eigen weg kiezen.

In

TERUGGETROKKEN ROL

Bron: B. Van Dijk en M. J. Cremers, Actie = Reactie. Naar effectieve interactie, Thema, 2013.

b Noteer de rol waarbij jij je het meest comfortabel voelt.

B

70  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


6 Hoe goed denk je dat je die rol gaat uitvoeren? Plaats jezelf in de boom en noteer kort waarom je dat denkt.

In

ki

jk

ex e

m

pl

aa

r

HOOFDSTUK 2:  HOE KUN JE JE INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

| 71

B


U OPDRACHT 3: Voer jullie actie uit 1

Om jullie actie vlot te laten verlopen, maken jullie gebruik van de CLIM-rollen. Je krijgt daarvoor van je leerkracht een rolkaartje. a Noteer welke rol jij van je leerkracht hebt gekregen en lijst de taken op die van jouw rol verwacht worden. •

Mijn CLIM-rol:

Mijn taken:

r

aa

pl

b Noteer naast elke CLIM-rol wie in jouw groep die rol op zich zal nemen. Vergeet jezelf niet! Wie?

Materiaalmeester

Tijdbewaker

Reporter

ex e

Organisator

m

CLIM-rol

Bemiddelaar

jk

2 Vul een logboek in om je actie op te volgen. Noteer de volgende zaken: • wie doet wat? • tegen wanneer?

In

ki

Optie 1: logboek met een tekstverwerker • Open de tekstverwerker. • Geef je document de bestandsnaam ‘Logboek klasproject: een organisatie steunen’. • Dat is ook de titel. Zet die titel vet en plaats hem bovenaan in het midden van het blad. • Typ de vragen in drie kolommen: Wie? Doet wat? Tegen Wanneer?. • Nummer de vragen. • Druk het blad met de vragenlijst af.

Optie 2: online logboek Bekijk bij het onlinelesmateriaal een aantal suggesties om online een logboek bij te houden. Je kunt jouw logboek vervolgens delen met je klasgenoten om miscommunicatie te vermijden. Wie wil, kan het logboek ook naar een rekenblad omzetten.

B

72  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


R OPDRACHT 4: Bespreek de samenwerking in groep 1

Nu jullie actie achter de rug is, plaats je ieder lid van de groep, waaronder ook jezelf, opnieuw in de boom op p. 71. Doe dat in een andere kleur dan de eerste keer.

2 Beantwoord een aantal vragen om jullie samenwerking te evalueren. a Bespreek met je groepsgenoten waarom je elk lid van de groep een bepaalde plek in de boom geeft.

aa

r

b Geef ook uitleg bij de plaatsing van jezelf in de boom. • Was die plaats dezelfde als de eerste keer? Dan heb je jezelf goed ingeschat. • Als je jezelf ergens anders geplaatst hebt, vertel er dan ook bij hoe dat komt.

R OPDRACHT 5: Evalueer jezelf

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.

1  Mens en samenleving

Ja

Kan beter.

pl

Checklist

Ik kan voorbeelden geven van hoe diversiteit in mijn eigen klas- en leefomgeving kansen geeft en uitdagingen biedt om samen te leven.

¨

¨

Ik kan bij situatieschetsen verschillende sociale rollen en interacties onderscheiden.

¨

¨

Ik kan bij de samenwerking aan het klasproject: -

verschillende CLIM-rollen en interacties hanteren;

¨

¨

-

een tijdsplanning gebruiken;

¨

¨

-

me aan de taakverdeling houden.

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

ex e

m

Ik kan in (in)formele relaties respectvol en constructief omgaan met anderen in een diverse samenleving.

2 Presentatievaardigheden

Ik kan bij het toonmoment het resultaat van een klasproject voorstellen.

jk

3 Reflectievaardigheden

ki

• Ik kan samen met klasgenoten reflecteren op situaties die deel uitmaken van het klas- en schoolgebeuren zoals dit klasproject. 4 ICT

In

• Ik kan de taakverdeling en de tijdsplanning in een digitale tool (logboek) weergeven.

HOOFDSTUK 2:  HOE KUN JE JE INZETTEN VOOR ANDEREN IN EEN DIVERSE SAMENLEVING?

| 73

B


HOOFDSTUK 3:

HOE WORDT JE IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN? O OPDRACHT 1: Ga de uitdaging aan om als jongere een eigen identiteit te ontwikkelen

aa

r

1 In de gesprekken die je dagelijks voert of hoort, worden tal van uitspraken gedaan die je eigen identiteitsontwikkeling kunnen bepalen. Zet de letters van de onderstaande uitspraken bij de meest passende categorie. Uitspraak

Onverdraagzaamheid en discriminatie

Machtsmisbruik

Conflicten en pesten

m

Stereotypen en vooroordelen

pl

Categorie

A ‘Als je nu niet maakt dat je op je stoel zit, dan is dat al –5 nog voor ik de toets uitdeel!’ (leraar tegen leerling)

ex e

B ‘Morgen mogen we allemaal verkleed naar school komen. Laten we dat allemaal niet doen en laten we dat gewoon niet zeggen tegen de grootste strever van onze klas. Dat zal hem leren.’ (leerling tegen klasgenoten) C ‘Oude mensen zijn toch altijd zo saai, hè.’

D ‘Meisjes horen niet thuis in onze voetbalploeg, laat ze toch gaan volleyballen!

jk

E ‘Wat denkt die trut wel, het zonder reden uitmaken! Ik zet alle pikante foto's die ze me zelf verzonden heeft in mijn vriendengroep.’ F ‘Riccardo is weer te laat, zoals gewoonlijk, typisch Italianen, hè.’

ki

G ’Als je tegen mama verklapt wat ik uitgespookt heb, regel je het maar alleen om volgende keer nog eens later op een feestje te mogen blijven. Dan help ik niet meer!’ (oudere broer tegen jongere zus)

In

H ‘Te weinig vrouwen in topfuncties? Laat me niet lachen! Thuis goed voor hun gezin zorgen zoals vroeger, dat moeten ze doen! Dan zou je het aantal scheidingen nogal eens zien dalen.’ I ‘Alle meisjes die voetballen, moeten wel lesbisch zijn. Dat kan toch niet anders, als ze zich zo op het veld tegen hun schenen laten schoppen.’

J ‘Asielzoekers komen naar ons land vanwege het geld.’

FORUM Stelling 1: Je eigen identiteit ontwikkelt zich in de relatie die je met anderen hebt. Stelling 2: Eens je identiteit gevormd is, blijf je voor altijd die identiteit behouden.

B

74  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


2 Om af te toetsen of je de uitspraken bij de juiste categorie hebt geplaatst, ga je in dit hoofdstuk het volgende onderzoeken: HOE KUNNEN GEVALLEN VAN DISCRIMINATIE, VOOROORDELEN, STEREOTYPERING, MACHTSMISBRUIK, CONFLICTEN EN PESTEN MIJN IDENTITEITSONTWIKKELING BEÏNVLOEDEN?

V OPDRACHT 2: Kijk met een brede blik naar identiteit

r

Klopt het beeld dat je van jezelf hebt met het beeld dat anderen van je hebben? Leer jezelf beter kennen door de bril van een ander aan de hand van de volgende stappen.

aa

1

a Verdeel de klas in duo’s.

c Vul elk het onderdeel ‘Hoe zie ik mezelf?’ in.

pl

b Jij en je partner krijgen elk een werkblad van je leerkracht. Vouw dat werkblad in twee delen. Op de ene kant staat: ‘Hoe zie ik mezelf?’ en op de andere kant staat: ‘Hoe zie je mij?’.

d Wissel van werkblad, maar kijk niet naar wat je partner heeft ingevuld.

f

m

e Vul nu voor je partner in hoe jij haar/hem ziet.

Geef elkaars werkblad terug en vergelijk beide delen van het werkblad met elkaar.

Komt je zelfbeeld overeen met het beeld dat de ander van je heeft? Verklaar.

Vind je het moeilijk dat de ander zijn of haar mening over je geeft? Verklaar.

jk

ex e

g Reflecteer over de onderstaande vragen en beantwoord ze.

ki

Ben je anders thuis dan op school? Verklaar.

In

h Verklaar jouw antwoorden en licht ze toe aan je partner.

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 75

B


2 Stel een profiel op van iemand die je niet kent. a Verdeel de klas in vijf groepen. b Elke groep krijgt een reeks van drie foto's van één persoon. Die reeksen vind je terug op p. 77. c Gebruik de CLIM-rollen om de groepsopdracht vlot te laten verlopen en noteer naast elke rol wie in jouw groep die rol op zich zal nemen (zoals in Hoofdstuk 2, p. 72). Wie?

Materiaalmeester

Tijdbewaker

Reporter

Bemiddelaar

aa

pl

Organisator

r

CLIM-rol

Profiel bij fotoreeks A – B – C – D – E (Omcirkel julllie profiel.) Leeftijd:

Origine:

Geboorteplaats:

Studies:

Beroep:

Hobby's en interesses:

Geloof/levensbeschouwing:

jk

ex e

m

d Vul op basis van de drie foto's per groep het profiel van die persoon in.

Gezinssamenstelling:

e Wanneer jullie klaar zijn, krijgen jullie van je leerkracht het echte profiel van de persoon. Vergelijk dat met het profiel dat jullie hebben opgesteld aan de hand van de foto's.

ki

FOLLOW

Elke groep stelt zijn profiel voor aan de hand van de reeks foto’s en de echte fiche.

In

f

1204 likes

B

76  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Reeks A

pl

aa

r

Reeks B

In

ki

jk

Reeks D

ex e

m

Reeks C

Reeks E

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 77

B


3 Ontdek de betekenis van stereotypen en vooroordelen. a Welke zaken heb je verondersteld bij het profiel dat je zonet invulde? En waarom? ¨ ¨ ¨ ¨ ¨

¨ ¨ b Lees de omschrijving van een stereotype en een vooroordeel.

aa

r

¨

pl

Een stereotype is een overdreven denkbeeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid. Vaak zijn die denkbeelden negatief.

m

Een vooroordeel is een mening over iemand of over een groep mensen, die niet gebaseerd is op feiten. Het is meestal een veralgemening en als een bepaalde groep eenmaal een bepaald etiket opgeplakt krijgt, is dat moeilijk te veranderen.

ex e

c Zijn er vooroordelen en/of stereotypen in je profiel opgenomen? Vink die zaken aan bij vraag 3 a. 4 Lees in het voorbeeld hoe vooroordelen of stereotypen mee je identiteit kunnen bepalen. Noteer daarna nog twee zelfgekozen voorbeelden.

jk

Je vrienden zeggen vaak tegen jou: ‘Alweer te laat, we hadden niets anders verwacht, typisch Italianen, hé!’. Na een tijdje ga je dat ook als excuus gebruiken en elke keer als je weer te laat bent, zeg je: ‘Ik kan er niks aan doen, Italianen komen altijd te laat. Dat is nu eenmaal zo.’ Eigen voorbeeld 1:

ki

In

Eigen voorbeeld 2:

B

78  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


ex e

m

pl

IDENTITEIT

aa

r

5 Nu je een bredere kijk op ‘identiteit’ hebt, maak je een woordenwolk met een aantal kernwoorden om het begrip ‘identiteit’ te omschrijven.

V OPDRACHT 3: Analyseer de impact van onverdraagzaamheid en discriminatie in de samenleving op je identiteitsontwikkeling

1 Bekijk bij het onlinelesmateriaal een fragment over discriminatie. a Noteer hoe discriminatie omschreven wordt.

jk

ki

b Noteer twee voorbeelden van discriminatie die aan bod komen in de video.

In

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 79

B


c Waar kun je terecht als je een klacht wilt indienen, aangezien discriminatie strafbaar is?

2 Lees de omschrijving van onverdraagzaamheid.

r

Onverdraagzaamheid is ervoor kiezen om afwijkende/andere dan je eigen ideeën of gewoonten niet te aanvaarden. Vaak is er ook een afkeer van bepaalde kenmerken. Onverdraagzaam zijn is het tegenovergestelde van solidair zijn en uit zich vaak in vormen van discriminatie.

aa

a Noteer in duo's een voorbeeld van onverdraagzaamheid in de klas, in de school of in de omgeving.

pl

m

b Noteer in duo's een voorbeeld van solidariteit in de klas, in de school of in de omgeving.

ex e

c Bespreek de voorbeelden klassikaal.

ki

jk

3 Geef drie tips waarmee je in de klas of op school rekening kunt houden om eventueel onverdraagzaamheid te voorkomen of om ervoor te zorgen dat die zich niet zal uiten in discriminatie.

In

4 Bekijk bij het onlinelesmateriaal de reportage De verdeelde klas over een sociaal experiment, waarin leerlingen ervaren hoe vernederend discriminatie kan zijn. In die reportage wordt racisme onder de loep genomen. Racisme is discriminatie (uitsluiting) op basis van iemands ras, afkomst, huidskleur of nationaliteit.

a Op welke basis wordt hier gediscrimineerd? b Wat maakt discriminatie zo vernederend?

B

80  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


5 Ga op zoek naar actuele voorbeelden van onverdraagzaamheid in de vorm van discriminatie. a Breng een krantenartikel (online of op papier) mee naar de klas. b Bespreek het artikel aan de hand van de volgende vragen. • Op basis van welke persoonlijke kenmerken wordt er gediscrimineerd? • Wat zijn de gevolgen voor de slachtoffers van discriminatie? 6 Kies twee voorbeelden die al aan bod zijn gekomen in opdracht 3 en illustreer hoe discriminatie je identiteit mee kan bepalen.

r

aa

pl

m

V OPDRACHT 4: Heb de pest aan pesten

Lees drie getuigenissen van slachtoffers van pesten.

ex e

1

a Kies een van de getuigenissen van p. 82 tot p. 84 en kruip in de huid van het slachtoffer. Schrijf een brief aan de pesters, waardoor ze zullen beseffen welke schade ze al berokkend hebben en overtuig ze om te stoppen met pesten. b Misschien ken je zelf iemand uit je omgeving die gepest wordt of werd. Beschrijf de situatie en leg uit hoe de identiteit van het slachtoffer getekend is wanneer er gepest wordt of werd.

jk

ki

In

Bron: www.weektegenpesten.com

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 81

B


1

Ik krijg soms de vraag hoe het toch zo ver is kunnen komen met mij. Volgens mij is het begonnen toen mijn vader mijn moeder in de steek heeft gelaten, omdat hij een nieuwe vriendin had. Hij heeft daarna ook niet veel meer naar mij omgekeken. Ik weet niet of ik hem dat ooit nog ga kunnen vergeven.

r

Ik miste een vaderfiguur in mijn leven; daardoor voelde ik me niet goed. Ik had vaak een slecht humeur. Op de speelplaats was ik een gemakkelijk doelwit voor anderen, die sterker in hun schoenen stonden. Elke dag werd er met mij gelachen of stond ik aan de kant omdat ik niet mee mocht spelen.

pl

aa

Ik ben meerdere keren van school veranderd, maar dat hielp niet echt. Thuis veranderde mijn situatie niet en dus gebeurde op school ook telkens hetzelfde. Op weg naar school moest ik altijd alleen fietsen, omdat de andere jongeren altijd wel samen op een ander moment vertrokken dan dat ze mij vertelden. Als het erg slecht weer was, nam ik de bus, maar ook daar wilde niemand naast me zitten, uit angst om ook gepest te worden.

m

Ik herinner me nog goed dat ik mijn hoorapparaat niet meer durfde gebruiken in de klas. Ik had een luistertoets van Engels. Ik kon de tekst niet horen en dus ook niets op de toets invullen. Toen de leerkracht de toets verbeterd had, vroeg ze of ik me opzettelijk zo gedroeg of dat ik echt niet slimmer was dan dat.

ex e

Mijn turnzak lag altijd weer ergens anders dan waar ik hem had achtergelaten, waardoor ik telkens te laat kwam bij de lessen LO. De voortdurende zoektocht naar mijn jas in de winter was verschrikkelijk, maar uiteindelijk bleef ik nog liever in de gangen slenteren dan naar de speelplaats te gaan. Het slachtoffer worden van pesterijen heeft mijn hele leven veranderd. Het is niet alleen de fout van de pesters. De vader die in mijn leven ontbrak, heeft er evenveel schuld aan.

jk

Ik bleef naar een manier zoeken om erbij te horen. Ik begon met roken en als ik al eens een joint mee rookte, was ik wel 'stoer'. Het leek alsof ik voor het eerst vrienden had, toen ik met drugs begon. Op dat moment is mijn leven pas echt fout beginnen lopen. Mijn moeder is me gelukkig altijd blijven steunen en mijn zus betekent heel veel voor mij.

ki

Als pesters dit ooit lezen, hoop ik dat ze beseffen dat door hun pesterijen niet alleen die dagen toen rot voor me waren. Mijn hele leven is erdoor getekend. Ik heb sindsdien bijna geen vertrouwen meer in mensen in het algemeen.

In

Maarten

B

82  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


2

Ik ben nu 20 jaar. In het lager onderwijs heb ik me nooit echt geamuseerd. Ik was meestal het slimste meisje van de klas, maar op sociaal vlak klikte het niet goed met mijn klasgenoten. Ik had dus ook niet zoveel vrienden en vriendinnen als de andere kinderen van mijn klas. Ik begon me meer en meer eenzaam te voelen. In het vijfde leerjaar zijn we gelukkig verhuisd. Dat zag ik als een nieuw begin voor mij, een nieuwe school in een nieuwe omgeving. Ik had een vriend in de klas waar het goed mee klikte, maar op het einde van dat schooljaar is hij met de fiets verongelukt op weg naar school.

aa

r

Toen stortte mijn hele wereld in. Op school of in de klas werd ik niet echt opgevangen. Ik hoorde er opnieuw niet bij. De juf zei dat ik, als ik erbij wilde horen, zelf ook wat meer moeite moest doen. Ik kon mijn oren niet geloven. De pesterijen en de uitsluiting werden ook op die school steeds erger. Ik voelde me echt een mislukkeling.

pl

Met de stap naar het secundair onderwijs kreeg ik weer nieuwe hoop. Ik zat met allemaal andere leerlingen in de klas die me niet kenden. Aanvankelijk verliep dat vrij vlot. Ik had een paar vrienden en vriendinnen.

m

Toen ik in de derde graad van school moest veranderen, omdat ze de studierichting die ik graag wilde volgen niet aanboden, liep het in de nieuwe school weer snel mis. Ik heb er zelf geen verklaring voor.

ex e

De negatieve gevoelens die ik in het secundair onderwijs vier jaar had kunnen opbergen, staken weer de kop op. Mijn zelfbeeld kreeg een nieuwe deuk. Ik moest naar een psycholoog voor mijn depressie. Mijn verleden heeft me getekend. Ik hoop dat pesters beseffen wat ze iemand aandoen. Mijn leven is getekend door onzekerheid en dat wens ik niemand toe.

In

ki

jk

De pesterijen zijn nu gelukkig afgelopen. Ik ben blij met mijn familie en de enkele goede vrienden die ik heb. Jongeren die met pesten kunnen stoppen, zijn veel stoerder dan pesters.

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 83

B


3

Mijn naam is Vera, ik ben 53 jaar en moeder van een zoon van 19 en van twee dochters van 16. Toen ik in het secundair onderwijs zat, werd ik gepest en daar had ik het ontzettend moeilijk mee. Om de pesterijen te stoppen, had ik niets beters gevonden dan fysiek geweld te gebruiken en daar was ik blijkbaar niet zo slecht in. De openlijke pesterijen stopten daardoor wel, maar achter mijn rug ging alles gewoon door. Daar had ik natuurlijk geen vat op. Na een tijdje begon ik achter alles iets te zoeken en bleef ik helemaal alleen achter.

aa

r

Als ik mijn familie niet had gehad, denk ik dat ik er nu misschien niet meer zou zijn. Ik zag toen de zin van het leven niet meer in, door wat ik iedere dag moest doorstaan.

Ik begreep ook niet waarom ik vaak zo brutaal reageerde. Ik kon heel zachtaardig zijn, maar bij de minste tegenslag, kon ik ineens uit mijn sloffen schieten en kregen mensen schrik van mij.

pl

Gelukkig heb ik een schat van een man ontmoet, waarmee ik ondertussen al 25 jaar samen ben. We hebben een zoon en twee dochters.

m

Ik vertelde mijn kinderen vaak over wat ik als tiener heb meegemaakt en dat ik het gered heb met op de vuist te gaan. Ik zei hen: ‘Als ze je ooit pesten, laat het me dan weten; ik steek er wel een stokje voor.’

ex e

Dat was zo fout van me, besef ik nu. Een van mijn dochters maakte dezelfde ellende mee als ik, toen ik jaren geleden gepest werd. Ze was niet naar me toegekomen met haar problemen, omdat ze bang was dat ik naar school zou stappen en het daar wel met mijn vuisten zou oplossen. Ze besloot om maar te zwijgen. Dat was voor mij een donderslag bij heldere hemel.

ki

jk

Uren hebben we met elkaar gepraat en nu gaat het beter met ons. Mijn dochter is erg creatief en ze heeft wat ze meemaakte uitgedrukt in ongelooflijk mooie kunstwerken. Ik heb de pesterijen verwerkt door te schrijven. Mijn dochter en ik zijn al in verschillende scholen gaan vertellen over wat we meegemaakt hebben. We zien dat ook als een soort verwerking. We hebben de slechte ervaringen kunnen vertalen naar iets positiefs en hopen daarmee pesters tot het inzicht te brengen dat pesten vreselijk is en dat zij daar zelf verandering in kunnen brengen. Ook de slachtoffers proberen we via ons verhaal te helpen.

In

Het belangrijkste wat ik geleerd heb, is dat je moet praten over waar je mee zit en je je moet laten helpen, want zoiets verwerken kun je niet alleen. Daarom wil ik dit verhaal met jullie delen.

B

84  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


FORUM Los de rebus op en hou in de klas een forum over de oplossing die je krijgt.

jk

ex e

m

pl

aa

r

ki

2 Pesten of een conflict? Lees op p. 86 in het fragment uit de brochure ‘Werken aan een verbindend schoolklimaat‘ van Onderwijs Vlaanderen wat een conflict en pesten precies betekenen.

In

a Markeer in de tekst hoe een conflict en pesten omschreven worden. b In de tekst vind je drie manieren om een conflict op te lossen. Noteer.

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 85

B


r

Scholen proberen steeds vaker om hun leerlingen en hun personeel te betrekken bij conflictoplossing. Dat kan met verschillende vormen van peer support of met georganiseerd overleg dat leidt tot conflictoplossing. Een conflict op een positieve manier oplossen, is een belangrijke vaardigheid in het leven van zowel leerlingen als volwassenen. Ook manieren om dialoog aan te moedigen tussen leerlingen die met elkaar in conflict liggen, zijn daarom nodig voor een schoolklimaat waar iedereen zich verbonden voelt. Kritisch denken en problemen kunnen oplossen vormen de basis om tot gezonde relaties te komen. Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be

m

Dat is allemaal niet het geval bij pesten. Daar vormen een of meerdere individuen het doelwit, is het belangrijkste doel om anderen te kwetsen, en bestaat er een machtsonevenwicht tussen beide partijen. Pesten en conflicten vragen dus om een verschillende aanpak. Een conflict wordt opgelost via ‘conflictoplossing’ en vaardigheidstraining, terwijl een pestsituatie om een andere aanpak vraagt. Al kan conflictoplossing

Manieren om een conflict op te lossen

aa

In een conflict zijn er twee kanten aan het verhaal, beide partijen kunnen de situatie beïnvloeden.

helpen om te voorkomen dat een situatie leidt tot pesten.

pl

Een conflict is een onenigheid of een meningsverschil tussen twee of meer mensen met een gelijkaardige sociale status. Ze kunnen het hevig oneens zijn en emoties lopen soms hoog op. Als er slecht mee wordt omgegaan, kan het uitmonden in een vorm van geweld.

Situatie 1

ex e

c Lees de volgende situaties. • Duid in de tabel op p. 87 aan of het om een conflict- of pestsituatie gaat. • Verklaar aan de hand van de vragen in de tabel waarom.

In

ki

jk

Zeynep en Yentl, twee meisjes uit het vierde jaar, proberen elkaar constant de loef af te steken. Op een recente wetenschapsbeurs op school, beschuldigt Zeynep Yentl openlijk van plagiaat voor haar wetenschapsproject. De volgende dag, tijdens een groepsgesprek in de klas, vertelt Yentl wat er is gebeurd, en ze begint te huilen omdat ze zich zo vernederd voelt. De leerkracht luistert mee tijdens de discussie en merkt dat Yentl overstuur raakt. Situatie 2 Een jongen uit het derde jaar keert na de middagpauze niet terug naar de klas. Het schoolteam vindt hem uiteindelijk vastgebonden aan een boom op de speelplaats. De leerling is kwaad en overstuur, maar wil de namen van de schuldigen niet prijsgeven. Getuigen vertellen een schoolmedewerker wie het waren. Wanneer de schoolmedewerker de situatie met de vastgebonden leerling wil bespreken, beweert die dat het een grapje was en dat de ‘daders’ zijn vrienden zijn. Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be

B

86  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Wie heeft de macht?

aa

Conflict of pesten?

Is er sprake van een terugkerend patroon?

pl

m

jk

ex e

Is er een persoon die geviseerd wordt?

In

ki

Is er iemand bewust gekwetst?

Situatie 2

r

Situatie 1

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 87

B


d Hoe kan de leerkracht in situatie 1 Zeynep en Yentl helpen om hun huidige conflict op te lossen?

r

e Welke algemene tips kan de leerkracht Zeynep en Yentl geven om in de toekomst conflicten te voorkomen of er zelf uit te geraken? Hou rekening met wat er in de brochure aan bod komt over manieren om conflicten op te lossen.

aa

pl

3 In de brochure is er ook sprake van een machtsonevenwicht bij pesten.

a Lees de onderstaande getuigenis over pesten, waarbij er ook sprake is van machtsmisbruik.

FORUM

ex e

m

Een groepje van drie meisjes bepaalt al maanden de hele sfeer in de klas. Ze viseren al lang een andere leerling. De meisjes rollen met hun ogen als die ene leerling iets zegt in de klas en ze lachen met haar achter haar rug. Deze week heeft het groepje van drie meisjes de rest van de klas overtuigd om een taak niet af te geven. De drie meisjes hadden die taak namelijk nog niet gemaakt. Als niemand in orde zou zijn, dan zou de leerkracht vast geen punten aftrekken. Alle leerlingen van de klas hebben geluisterd. Ze zijn bang om ook het slachtoffer van hun pesten te worden.

jk

De enige manier waarop een pester weet om te gaan met anderen, is door een machtspositie in te nemen. Hij leert zich niet in te leven in anderen en heeft geen idee over wat zijn gedrag bij anderen oproept; hij kan zich niet laten leiden en heeft niets voor anderen over tenzij het hem voordeel oplevert.

ki

b Bedenk zelf nog twee voorbeelden van machtsmisbruik die in de klas, op school of in de omgeving kunnen voorkomen. •

Voorbeeld 1

In

B

88  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Voorbeeld 2

r

V OPDRACHT 5: Verken het pestbeleid van je school

In welke documenten kun je informatie vinden over het pestbeleid bij jou op school?

aa

1

pl

2 Noteer de belangrijkste ideeën van het pestbeleid bij jou op school.

m

ex e

jk

U OPDRACHT 6: Ontwikkel een campagne tegen pesten op school

ki

Brainstorm over een campagne tegen pesten.

In

a Lees de onderstaande ideeën en duid aan welk idee je wilt uitwerken: • een raplied tegen pesten, • een rebus met een slagzin tegen pesten, • een andere tekst op een bestaand lied met een dans of een move tegen pesten, • een poster tegen pesten, • eigen idee:

b Voer je idee uit en toon het aan de klas of promoot het op school.

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 89

B


U OPDRACHT 7: Doe de uitsprakencheck Lees de uitspraken in de eerste opdracht van dit hoofdstuk opnieuw. a Controleer of de uitspraken op p. 74 nog steeds in de juiste categorie staan, nu je je daarin verdiept hebt. Verbeter indien nodig. b Noteer in duo's zelf nog bij elke categorie een uitspraak. Je kunt online inspiratie opdoen. Uitspraak

Stereotypen en vooroordelen

Onverdraagzaamheid en discriminatie

aa

pl

Conflicten en pesten

m

Machtsmisbruik

r

Categorie

U OPDRACHT 8: O vertuig het lerarenteam en de directie om jaarlijks een challenge day 1

ex e

‘Over de streep’ te organiseren

Bekijk ter voorbereiding het fragment Over de streep.

2 Stel met je klas een lijst op met een tiental argumenten die je kunt gebruiken om je directie te overtuigen een challenge day te organiseren.

ki

jk

In

Bron: www.challengedaynederland.nl

B

90  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


R OPDRACHT 9: Evalueer jezelf Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

Ik kan voorbeelden geven van hoe identiteit zich ontwikkelt in relatie met anderen.

¨

¨

Ik kan voorbeelden geven van identiteit als wisselwerking tussen verschillende aspecten (...).

¨

¨

Ik kan voorbeelden geven van hoe identiteit zich ontwikkelt doorheen tijd en ruimte.

r

1  Mens en samenleving

¨

Ik kan aan de hand van voorbeelden onverdraagzaamheid aantonen in de vorm van discriminatie in de samenleving.

¨

¨

Ik kan aan de hand van voorbeelden uit mijn leefwereld de mechanismen van vooroordelen, stereotypering, machtsmisbruik en pesten uitleggen.

¨

¨

Ik kan in voorbeeldsituaties strategieën demonstreren om tot opbouwende oplossingen voor conflictsituaties te komen.

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

pl

aa

¨

2  Sociale vaardigheden

Ik kan aan de hand van voorbeelden uit mijn schoolse situatie of mijn leefwereld respectvol reageren tegen pest- en uitsluitingsgedrag.

m

3 Reflectievaardigheden

Ik kan reflecteren op pestsituaties op school of uit mijn leefwereld.

ex e

4 Onderzoeksvaardigheden/ICT-vaardigheden Ik kan informatie (teksten ...) interpreteren.

In

ki

jk

HOOFDSTUK 3:  HOE WORDT je IDENTITEIT GEVORMD DOOR RELATIES MET ANDEREN?  | 91

B


HOOFDSTUK 4:

WAT BEÏNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG? O OPDRACHT 1: Breng jouw aankoopgedrag in kaart 1 Lees het gesprek tussen Elena en Mila. Wat wil Mila duidelijk maken?

r

aa

Waarom? Wat ben je aan het doen?

ex e

m

pl

Hey, Mila! Goed dat je er bent!

In

ki

jk

Ik ben al een half uur op zoek naar een of andere reclamestunt voor de nieuwste iPhone.

De nieuwste iPhone? Jouw iPhone is toch nog niet zo oud? Heb je die niet gekocht na je vormsel?

Ik weet het, maar dit nieuwe model kan blijkbaar zoveel meer ... Bovendien hebben mijn twee beste vriendinnen dit model en ik kan nu al niet meer meepraten!

B

92  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Heb je al die nieuwe snufjes wel nodig? Ik heb niet eens een iPhone en mijn toestel werkt prima. Ook al is het al drie jaar oud. Wat ga je trouwens doen als er over een jaar weer een nieuw model uitkomt?


2 Wat zijn jouw laatste drie aankopen? a Noteer die in de eerste kolom. b Vul in de eerste kolom aan waarom je juist dat product gekocht hebt? c Vink in kolom 2 of 3 aan of je het product echt nodig had of dat je het gewoon graag wou hebben. Aankopen

Ik wou het graag hebben.

¨

¨

r

Wat?

Ik had het echt nodig.

aa

Waarom?

Waarom?

m

Wat?

¨

¨

¨

ex e

Waarom?

¨

pl

Wat?

jk

Een behoefte is iets dat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben dus verschillende behoeften.

In

ki

Zelfontplooiing      Behoefte aan waardering en erkenning         Behoefte aan sociaal contact             Behoefte aan veiligheid en zekerheid                 Lichamelijke behoeften

FORUM Mobiel internet is een basisbehoefte.

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 93

B


3 Iedereen heeft behoeften. Sommige van die behoeften zijn reëel, anderen zijn gecreëerd. Je gaat nu onderzoeken op welke manieren behoeften kunnen gecreëerd worden. We formuleren dan ook de volgende onderzoeksvraag: WELKE FACTOREN CREËREN BEHOEFTEN BIJ DE CONSUMENT?

V OPDRACHT 2: Verken hoe ondernemingen behoeften creëren Vul de tabel aan en beantwoord de vragen.

r

1

aa

a Van welk merk of welke winkel is/zijn je ….? gsm

schoenen

broek

T-shirt/trui

boekentas/rugzak

tandpasta

pennenzak

pl

m

shampoo

b Waarom gebruik je die producten van dat merk of die winkel?

ex e

c Kies een product uit de tabel en vink aan hoe je dat kent. Product:

¨  Het werd me aangeraden door een vriend/vriendin.

¨  Al mijn vrienden hebben dat product.

¨  Mijn ouders kopen dat voor mij.

¨  Ik heb dat op tv, op het internet of in een magazine gezien.

¨  Een celebrity gebruikt dat product.

jk

¨ Andere:

ki

2 Voor heel wat producten wordt er reclame gemaakt. Waar kun je reclame tegenkomen?

In

Nada B / Shutterstock.com

B

94  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


aa

r

tanuha2001 / Shutterstock.com

tanuha2001 / Shutterstock.com

PhotoTodos / Shutterstock.com

3 Van welke ondernemingen of merken zijn de volgende logo’s? Noteer de antwoorden onder het logo.

ex e

www.wikipedia.com

m

Rose Carson/Shutterstock.com

pl

ki

tanuha2001 / Shutterstock.com

Rose Carson / Shutterstock.com

jk

In

4 Bekijk het filmpje in verband met productplacement en leg in je eigen woorden uit wat productplacement is.

5 Bekijk het filmpje met Sofie Dumont. Welke onderneming maakt gebruik van productplacement in het kookprogramma van Sofie?

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 95

B


6 Reclamemakers gebruiken verschillende technieken om ons te overtuigen bepaalde producten te kopen. Bekijk de onderstaande afbeeldingen en het filmpje. Noteer onder iedere bron hoe de onderneming ons probeert te overtuigen. 2

3

4

ex e

m

pl

aa

r

1

6

In

ki

5

jk

B

96  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


7 Nog een andere techniek die reclamemakers gebruiken, is geurmarketing. Bekijk het filmpje in verband met geurmarketing. a Welke toepassing komt er in het filmpje aan bod?

b Noteer hieronder nog een andere toepassing van die marketingtruc.

aa

r

ERVAAR DE KRACHT VAN GEUR

ki

jk

ex e

m

pl

Het verspreiden van de geur van een versgebakken brood deed de verkoop van brood in de supermarkt verdubbelen.

V OPDRACHT 3: Ga na hoe je aankoopgedrag beïnvloed wordt door sociale media Welke sociale media gebruiken jullie dagelijks?

In

1

¨ YouTube ¨ Snapchat ¨ WhatsApp ¨ Instagram

¨ Facebook ¨ Pinterest ¨ Twitter ¨ Andere:

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 97

B


2 Denk jij dat je beïnvloed wordt door reclame op sociale media? a Hoeveel leerlingen van je klas denken van wel?

b Hoeveel leerlingen van je klas denken van niet?

b Ga even later naar Google of Facebook. Wat merk je?

ex e

Wanneer je websites bezoekt, kijken heel wat bedrijven over je schouder mee. Denk aan Facebook, Google en allerlei advertentienetwerken. Jouw surfgedrag bewaren zij in cookiebestanden op je pc. c Ontdek via het onlinelesmateriaal wat die cookies precies zijn en hoe ze werken.

jk

d Waarom is het verstandig om cookies te verwijderen van je pc, smartphone of tablet?

ki

In

4 Via sociale media kun je vaak bekendheden volgen. Welke bekendheden volgen jullie op Snapchat, Instagram, Facebook ... ?

B

98  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Jarretera / Shutterstock.com

aa

pl

Jarretera / Shutterstock.com

m

nitpicker / Shutterstock.com

a Ga op zoek naar een specifiek product op Zalando, bol.com, Coolblue …

r

3 Doe thuis of op school eens de volgende test.


5 Lees de onderstaande artikels. Wat kun je afleiden?

KYLIE SMEERT BUDGET AFTERSHAVE, OVERAL UITVERKOCHT

m

pl

In één van haar laatste Snapchat-verhalen vertelt Kylie dat ze fan is van Nivea Man Sensitive balsem. Het product zou fantastisch werken op haar olieachtige huid. Veel beautybloggers en vloggers probeerden het afgelopen week ook en bleken razend enthousiast.

ex e

Sindsdien is het product bijzonder moeilijk te verkrijgen en klagen Kylie fans steen en been op social media dat de schappen in de winkel leeg zijn en blijven.

Bron: www.metronieuws.nl

DE GOUDMIJN DIE INSTAGRAM HEET Met meer dan 400 miljoen actieve gebruikers is Instagram een van de populairste socialemediakanalen. Bedrijven hadden al snel door dat ze dat medium konden inzetten als marketingsinstrument. Wanneer je als vlogger of blogger een foto op hun kanaal inclusief de afgesproken #hashtags en tags post, kun je in ruil een som geld, een product of de toegang tot een exclusief event verdienen. Het is wel belangrijk dat je veel volgers en likes hebt op de foto’s die je post.

belmodotiany 116 000 volgers

FOLLOW

In

ki

jk

2

Terry Putman / Shutterstock.com

Als Kylie Jenner je product de hemel in prijst, mag je als fabrikant in je handjes knijpen. Sinds de realityster bekend heeft gemaakt aftershave balsem van Nivea te gebruiken als primer, is er een run ontstaan op dat product.

JStone / Shutterstock.com

aa

r

1

Tiany Kiriloff (116 000 volgers) begon als presentatrice van Alive.Style op JIMtv. Met de oprichting van het onlineplatform Belmodo heeft Tiany zich helemaal gevestigd als influencer in de modewereld en bezoekt ze veel fashionevents in het buitenland.

1204 likes

Bron: www.standaard.be

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 99

B


V OPDRACHT 4: Ontdek hoe peers jouw aankoopgedrag kunnen beïnvloeden 1

Lees het gesprek tussen Elena en Mila bij opdracht 1, p. 92 van dit hoofdstuk opnieuw. a Is het een reële of een gecreëerde behoefte van Elena om een nieuwe gsm te willen?

b Wat is de echte reden waarom Elena dan toch een nieuwe gsm wil?

aa

r

pl

2 In de tabel hieronder staan een aantal stellingen over dingen die je wel al eens gedaan kunt hebben om erbij te horen. a Duid aan of je jezelf wel of niet in de stelling herkent.

m

b Duid aan of het in de stelling volgens jou om een reële behoefte gaat, of om een behoefte die gecreëerd is door je vrienden. c Vul de tabel ook aan met een extra stelling die op jou van toepassing is.

ex e

Stelling

Herken je jezelf?

Soort behoefte

1

‘Ik heb al eens een kledingstuk gekocht omdat mijn vrienden het ook hadden.’

¨ Ja ¨ Nee

¨ Reëel ¨ Gecreëerd

2

‘Ik heb al eens een game gekocht omdat ik anders niet kan meepraten met mijn vrienden.’

¨ Ja ¨ Nee

¨ Reëel ¨ Gecreëerd

3

‘Ik heb al eens een ander soort snack gekocht omdat mijn klasgenoten die lekkerder vinden.’

¨ Ja ¨ Nee

¨ Reëel ¨ Gecreëerd

jk

4

¨ Reëel ¨ Gecreëerd

In

ki

3 Waarom denk jij dat jongeren dingen kopen om erbij te horen? Noteer drie mogelijke redenen.

Je vriendengroep of vriendenkring wordt ook peergroup genoemd. Een peergroup is een groep mensen uit de samenleving die een vergelijkbare leeftijd, status of belangstelling hebben en gemeenschappelijke waarden en normen.

B

100  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


4 Lees een tweede gesprek tussen Elena en Mila.

Ja? Waarom?

ex e

m

Ik kan gewoon kleren kopen die ik mooi vind en waar ik me goed bij voel. Iedereen hoort bij de klasgroep zoals hij is. In mijn klas in het zesde leerjaar zaten vooral meisjes die merkkledij belangrijk vonden. Toen heb ik dikwijls aan mijn mama kledij van bepaalde merken gevraagd, omdat ik er anders niet bij hoorde.

pl

aa

r

Ik ben echt wel blij met de nieuwe klas waarin ik terecht ben gekomen.

Ja, onze klas is echt een hechte groep aan het worden en toch zijn we allemaal zo verschillend.

ki

jk

Fijn dat je nu gewoon jezelf kan zijn!

In

a Wat zorgt ervoor dat Mila zich goed voelt in haar nieuwe klas?

b Waarom voelde Mila zich niet zo goed bij de meisjes van het zesde leerjaar?

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 101

B


Een peergroup kan open of gesloten zijn. Een open peergroup stelt zich open voor de buitenwereld, iedereen kan erbij horen. Niemand wordt uitgesloten en iedereen kan zijn eigen mening en identiteit hebben. Een gesloten peergroup sluit zich af van de buitenwereld. Niet zomaar iedereen kan erbij horen, de leden moeten zich houden aan de normen en waarden van de groep. c In welke soort peergroup zit Mila in haar nieuwe klas? Welk effect heeft dat op Mila? Leg uit.

r

aa

d Welke soort peergroup vormden de meisjes waarbij Mila in het zesde leerjaar zat? Welk effect had dat op Mila? Leg uit.

pl

m

ex e

De druk die een peergroup uitoefent op een persoon of op een kleinere groep om het gedrag te veranderen, zodat het overeenkomt met het gedrag van die peergroup wordt groepsdruk of peerpressure genoemd. Die kan zowel in positieve als in negatieve zin optreden.

5 Noteer hieronder in korte zinnen een voorbeeld van een situatie waarin jij al eens te maken had met positieve of negatieve groepsdruk .

ki

jk

Positieve groepsdruk

In

Negatieve groepsdruk

B

102  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


V OPDRACHT 5: Onderzoek hoe de sociale achtergrond invloed heeft op het aankoopgedrag van onze spilfiguren Verdeel de klas in vijf groepjes. Elk groepje krijgt één spilfiguur toegewezen. a Bekijk het filmpje van je spilfiguur. b Noteer hieronder hoe de sociale achtergrond zijn/haar aankoopgedrag beïnvloedt.

groep 1

groep 2

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

r

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed

Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed

op het aankoopgedrag van jouw spilfiguur?

op het aankoopgedrag van jouw spilfiguur?

pl

aa

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

groep 3

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

groep 4

ex e

m

Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed

Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed

op het aankoopgedrag van jouw spilfiguur?

op het aankoopgedrag van jouw spilfiguur?

Wat is de naam van jouw spilfiguur?

ki

jk

groep 5

In

Op welke manier heeft de sociale achtergrond invloed op het aankoopgedrag van jouw spilfiguur?

c Ieder groepje vertelt de klas over zijn spilfiguur. Vul de schema’s aan voor de vier andere spilfiguren.

HOOFDSTUK 4:  WAT BEïNVLOEDT JE AANKOOPGEDRAG?  | 103

B


U OPDRACHT 6: Breng de factoren die het aankoopgedrag beïnvloeden in kaart Speel het kaartspel en ontdek hoe aankoopgedrag beïnvloed werd. a Ga met je buur samenzitten en neem elk een kaartje van de stapel die je van je leerkracht zult krijgen. b Lees de tekst die op het kaartje staat.

aa

r

c Beantwoord daarna de volgende vragen. • Maakte de persoon een emotionele, een intuïtieve of een rationele keuze? • Ging het om een reële of gecreëerde behoefte? • Wanneer het om een gecreëerde behoefte ging, door welke factor werd het aankoopgedrag beïnvloed?

U OPDRACHT 7: Geef tips om op een positieve manier met groepsdruk om te gaan

Maak een poster met in de hoofdrol een van de spilfiguren die vijf tips geeft om met groepsdruk om te gaan. Wanneer je voor een digitale versie gaat, vind je bij het onlinelesmateriaal een link naar enkele tools.

3 Bewaar je poster in jouw portfolio.

ex e

R OPDRACHT 8: Evalueer jezelf

m

2 Stel daarna jouw poster voor in de klas.

pl

1

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving

Ik kan aangeven of het om een reële of een gecreëerde behoefte gaat.

¨

¨

Ik kan toelichten hoe ondernemingen het aankoopgedrag kunnen beïnvloeden.

¨

¨

Ik kan verklaren hoe sociale media een invloed kunnen hebben op het aankoopgedrag.

¨

¨

Ik kan uitleggen op welke manier peers het aankoopgedrag kunnen bepalen.

¨

¨

Ik kan aangeven op welke manier de sociale achtergrond bepalend is voor het aankoopgedrag.

¨

¨

In

ki

jk

2 Onderzoeksvaardigheden •

Ik kan informatie (teksten, cartoons, filmpjes …) interpreteren.

¨

¨

Ik kan het resultaat van een onderzoek weergeven in een (digitale) poster.

¨

¨

¨

¨

3  Sociale vaardigheden •

B

Ik kan in duo’s samenwerken.

104  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


HOOFDSTUK 5:

HOE KUN JE ALS JONGERE DUURZAAM CONSUMEREN? O OPDRACHT 1: Ontdek de echte prijs van een product

¨ Primark ¨ Action ¨ H&M ¨ Zara

¨ Amazon ¨ Apple ¨ JBC ¨ Bershka

¨ Hema ¨ Forever 21 ¨ Kruidvat ¨ Andere:

pl

b Waarom koop je in die winkels?

aa

a Vink de winkels aan waar je soms shopt en noteer zelf nog een andere winkel.

r

1 In welke winkels ga je wel eens winkelen of waar bestel je soms online?

m

2 Bekijk bij het onlinelesmateriaal de korte samenvatting van de documentaire The True Cost en beantwoord de vragen. a Welke problemen merk je op in de documentaire?

In

ki

jk

ex e

b Denk jij dat je dat zou kunnen veranderen? Hoe?

HOOFDSTUK 5:  HOE KUN JE ALS JONGERE DUURZAAM CONSUMEREN?  | 105

B


Wat is duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren? Duurzaam consumeren betekent dat je bij je aankopen of gebruik van producten en diensten rekening houdt met het milieu. Je vermijdt verspilling en vervuiling. Het betekent ook dat je bij je aankopen rekening houdt met de grondstoffen van de aarde die ooit uitgeput geraken.

r

Ethisch consumeren betekent dat je bij je aankopen rekening houdt met de mensen. Je koopt producten bij ondernemingen die hun werknemers goed behandelen, in goede omstandigheden laten werken en een loon betalen waarvan ze goed kunnen leven.

aa

Verantwoord consumeren betekent dat je niet zomaar alles verspilt en bijvoorbeeld geen eten weggooit of kleding koopt die je nooit draagt.

pl

3 Je weet nu wat duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren is. Lees voor dit hoofdstuk de volgende onderzoeksvraag: HOE KAN IK ZELF DUURZAAM, ETHISCH EN VERANTWOORD CONSUMEREN?

1

m

V OPDRACHT 2: Breng je ecologische voetafdruk in kaart Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

ex e

a Wat is de ecologische voetafdruk?

b Hoeveel hectare land is er beschikbaar per inwoner op aarde?

jk

ki

c Hoeveel bedraagt de ecologische voetafdruk van België?

In

d Als België en Nederland zo blijven verder doen, hoeveel aardbollen hebben we dan nodig om te leven zoals we nu bezig zijn?

B

106  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


a Noteer jouw score:

pl

b Je mag zelf kiezen of je dat wilt bespreken in de klas.

aa

r

2 Maar niet iedereen gebruikt evenveel van de aarde. Meet thuis, samen met je ouders of je gezin, jullie ecologische voetafdruk.

FORUM

Bespreek één of enkele van de volgende feiten klassikaal. Wat is jullie mening daarover?

m

A 854 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. 1,2 miljard mensen hebben last van overgewicht en 400 miljoen mensen lijden aan obesitas. B 70 % van het zoete water in de wereld wordt gebruikt voor landbouw, 22 % voor de industrie en 8 % voor huishoudelijk gebruik.

ex e

C De minimale waterbehoefte per persoon per dag is 20 liter. 1,1 miljard mensen moeten het doen met 5 liter per dag. D 2,6 miljard mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen. E 65 % van alle energie wordt verbruikt door 20 % van de wereldbevolking. F 50 % van alle bezittingen is van 2 % van de wereldbevolking. 50 % van de wereldbevolking moet het doen met 1 % van alle bezittingen in de wereld.

jk

G 70 % van de wereldhandel gaat naar 20 % van de wereldbevolking. H 75 % van het wereldinkomen gaat naar 20 % van de wereldbevolking.

ki

V OPDRACHT 3: Ontdek wat niet duurzaam, onverantwoord en onethisch is

In

Verdeel de klas in drie groepjes. Elk groepje krijgt een of meerdere filmpjes te zien. Groep 1 heeft als thema duurzaam consumeren. Groep 2 heeft als thema ethisch consumeren. Groep 3 heeft als thema verantwoord consumeren.

HOOFDSTUK 5:  HOE KUN JE ALS JONGERE DUURZAAM CONSUMEREN?  | 107

B


a Welke feiten worden aangehaald in het filmpje van jouw groep? Vertel dat aan je klasgenoten.

b Welke feiten worden aangehaald in de filmpjes van de andere groepen?

aa

r

pl

m

ex e

U OPDRACHT 4: Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren 1

Werk verder in dezelfde drie groepen. Iedere groep blijft bij zijn thema. Ga op zoek naar tips om duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren. a Welke zoektermen kun je daarvoor gebruiken (bv. in Google)?

jk

ki

b Noteer alvast enkele interessante websites waar je meer informatie vindt.

In

2 Bestudeer nu de tips die je vindt bij het onlinelesmateriaal. Deze tips heb je nodig om opdracht 5 uit te voeren.

B

108  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


U OPDRACHT 5: Consumeer duurzaam, ethisch en verantwoord Om na te gaan of je nu zelf duurzaam, ethisch en verantwoord kunt consumeren, voer je de volgende drie taken uit. Taak 1: Maak een affiche of een video waarin je tips geeft om duurzaam, ethisch of verantwoord te consumeren. Aan de hand van de affiches en video’s moet je de rest van de school bewust maken van duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.

Opdracht

Resultaat voorstellen met een:

aa

Thema

r

a Verdeel groep 1, 2 en 3 in kleinere groepjes.

Duurzaam consumeren

Aanbevelingen doen om duurzaam te consumeren

¨ Video ¨ Poster

Groep 2

Ethisch consumeren

Aanbevelingen doen om ethisch te consumeren

¨ Video ¨ Poster

Groep 3

Verantwoord consumeren

Aanbevelingen doen om verantwoord te consumeren

¨ Video ¨ Poster

Optie 1: Wanneer je een affiche wilt maken, dan werk je per twee. Optie 2: Wil je een video maken, dan werk je per drie.

m

• •

pl

Groep 1

b Ieder groepje stelt zijn poster of video voor.

• •

ex e

c Kies samen in de klas de beste poster of video uit groep 1, uit groep 2 en uit groep 3. Optie 1: De affiches kunnen opgehangen worden in het lokaal of in de school. Optie 2: De video’s kunnen via het elektronisch leerplatform of via de website van de school verspreid worden.

d Geef feedback aan elkaar over de poster of de video. •

Wat vind je goed?

jk

Wat zou je volgende keer beter kunnen doen?

ki

In

e Geef feedback aan elkaar over jullie samenwerking in groep. Categorie

Ja

Kan beter.

Hebben jullie naar elkaar geluisterd?

¨

¨

Hebben jullie elkaar positieve feedback gegeven?

¨

¨

Hebben jullie de taken goed verdeeld?

¨

¨

Heeft ieder groepslid zijn taken uitgevoerd?

¨

¨

HOOFDSTUK 5:  HOE KUN JE ALS JONGERE DUURZAAM CONSUMEREN?  | 109

B


Taak 2: Evalueer individueel je aankopen thuis. a Overloop thuis, in je gezin, je aankopen van de afgelopen weken of maanden. Noteer hier enkele van de aankopen.

Hoe kun je thuis meer doen voor het milieu?

Wat kun je thuis doen om ethisch te consumeren?

pl

m

Hoe kun je thuis meer verantwoord consumeren?

ex e

aa

r

b Geef nu tips en aanbevelingen hoe jullie thuis duurzaam, ethisch en verantwoord zouden kunnen consumeren. De volgende vraagjes kunnen je daarbij helpen.

c Bespreek klassikaal enkele aanbevelingen om thuis duurzaam, ethisch en verantwoord te consumeren.

jk

d Welke tips, die jij in de klas gehoord hebt, ga jij mee naar huis nemen om ook bij je thuis toe te passen?

In

ki

B

110  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Taak 3: Doe zelf een duurzame, ethische aankoop. Je koopt regelmatig iets aan. In de komende weken tracht je bij minstens één van je aankopen rekening te houden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren. We komen daarop terug in hoofdstuk 7. a Noteer hier wat je gekocht hebt en hoe je rekening hebt gehouden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.

r

aa

b Vorm groepjes van vier leerlingen. Noteer hier enkele voorbeelden van wat enkele van je klasgenoten gekocht hebben en hoe zij rekening hebben gehouden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.

pl

m

c Geef feedback aan elkaar in je groepje van vier leerlingen. Wat heeft iedereen goed gedaan met betrekking tot duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren?

ex e

Categorie

Ja ¨

Hebben ze bij een aankoop rekening gehouden met het ethische aspect?

¨

jk

Hebben ze iets duurzaams gekocht?

¨

In

ki

Werd er op een verantwoorde manier geconsumeerd?

Hoe zou het nog beter kunnen?

HOOFDSTUK 5:  HOE KUN JE ALS JONGERE DUURZAAM CONSUMEREN?  | 111

B


R OPDRACHT 6: Evalueer jezelf Geef aan hoe goed je de volgende vaardigheden beheerst. Checklist

Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving Ik kan tips geven om duurzaam te consumeren.

¨

¨

•

Ik kan tips geven om ethisch te consumeren.

¨

¨

•

Ik kan tips geven om verantwoord te consumeren.

¨

¨

•

Ik kan bij mijn aankopen rekening houden met duurzaam, ethisch en verantwoord consumeren.

¨

¨

Ik kan in groep samenwerken.

•

Ik kan positieve feedback geven aan mijn groepsgenoten.

•

Bij groepswerk doe ik wat van me gevraagd wordt.

3 ICT-vaardigheden Ik kan een affiche of video maken.

•

Ik kan het internet gebruiken om goede informatie op te zoeken.

ex e

m

•

ki

jk

In B

112  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

pl

•

aa

2  Sociale vaardigheden

r

•


HOOFDSTUK 6:

HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN? O OPDRACHT 1: Ontdek welke problemen onze spilfiguren hebben 1

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

r

aa

2 Betalen kan op verschillende manieren. Dagelijks betalen mensen in de winkel, online … Toch moet je opletten met elk betaalmiddel, want geen enkel betaalmiddel is volledig veilig. Dat geldt ook voor jou. Daarom ga je in dit hoofdstuk het volgende onderzoeken:

pl

HOE KUN JE MET VERSCHILLENDE BETAALMIDDELEN EN VIA VERSCHILLENDE KANALEN VEILIG BETALEN EN FRAUDE VOORKOMEN?

1

m

V OPDRACHT 2: Onderzoek waar je je aankopen kunt doen Vul de tabel aan.

ex e

a Bekijk in de linkerkolom een aantal producten.

b Vul in de rechterkolom aan waar je die producten kunt aankopen. Kies uit de onderstaande opties. Opgelet: alle opties kunnen slechts een keer gebruikt worden. bol.com – Coolblue – Decathlon – Domino’s – foodtruck – markt – McDonald’s – Mediamarkt – supermarkt – Torfs – TV-commercial – Zalando

jk

Product

Waar kun je dat kopen?

1

ki

In

2

BK foto / Shutterstock.com

3

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 113

B


4

5

aa

r

6

m

pl

2 Hoe noemen we de verschillende plaatsen waar je een product kunt aanschaffen?

ex e

3 Maak hieronder een overzicht van de verschillende verkoopkanalen.

In

ki

B

Joshua Rainey Photography / Shutterstock.com

jk

cmnaumann / Shutterstock.com

VERKOOPKANALEN

...

114  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


4 Sommige verkoopkanalen brengen extra kosten met zich mee. Bestudeer de producten. a Noteer de prijs van elk product.

m

pl

aa

r

b Noteer ook de extra kosten.

Bron: www.bol.com

In

ki

jk

ex e

Prijs product:                Extra kost:

Bron: www.ikea.be

Prijs product:                Extra kost:

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 115

B


V OPDRACHT 3: Onderzoek nu de verschillende betaalmiddelen 1

Ontdek bij het onlinelesmateriaal welke verschillende betaalmiddelen er bestaan. a Welk betaalmiddel gebruik je om de volgende aankopen te betalen (p. 116 - 118)? b Markeer de juiste letters in de tabel. Tip: er zijn meerdere betaalmiddelen per aankoop mogelijk. Betaalmiddelen Debetkaart

Contactloos

1

C

P

H

2

F

G

J

3

P

X

C

4

H

I

N

5

C

A

R

6

S

T

O

Online/ overschrijving

Smartphone-app of SMS

r

Cash geld

aa

Aankoop

M

I

K

Z

S

V

G

pl

H

D

A

P

m

B

In

ki

jk

ex e

1

B

116  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Bron: www.bol.com


2

Dhr. Mohamed Rimouani Leuvensesteenweg 321 1000 BRUSSEL

Factuur

Datum

Klant nr

Factuur nr

Facturatieperiode

Pagina nr

BTW nr

20XX-10-29

001175114

7874273119

26 sep – 25 okt

1 van 9

BE 0303.244.678

UW SALDO INCL. BTW

r

€ 40,30

Deze factuur incl. btw Vorig saldo incl. btw Betaling Uw saldo incl. btw

3

Betaal met je gsm

pl

30,00 30,00 6,30 0,00 36,30

36,30 38,45 -38,45 36,30

m

Maandelijks abonnement Totaal zonder btw Btw (21 %) Bedragen buiten toepassing van btw Totaal van deze factuur (incl. btw)

aa

DIENSTEN Bedrag €

ex e

Maak het jezelf gemakkelijk en betaal je rit met je gsm of smartphone. Reis je maar af en toe met bus of tram, dan is een digitaal ticket de voordeligste optie. De digitale vervoerbewijzen zijn geldig op al onze bussen en trams*. Toon je sms-vervoerbewijs of je m-vervoerbewijs bij het opstappen aan de chauffeur.

m-ticket, m-card10 en m-daypass

Smartphone op zak? Reis dan met onze voordelige m-vervoerbewijzen. Installeer onze app of de app van één van onze partners en je bent vertrokken!

jk

Na een eenmalige registratie koop je met een paar taps een voordelig digitaal vervoerbewijs.

In

ki

Het m-ticket • beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone) of onze partners; • kost 1,80 euro; • één uur geldig na activatie. M-tickets gekocht via onze app kun je op een later tijdstip activeren, m-tickets gekocht bij onze partners worden meteen na aankoop automatisch geactiveerd.

De m-card10 • beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone) of onze partners; • kost 15 euro (1,50 euro per rit); • bevat 10 tickets die een uur gelden. Activeer je ticket voor je op de bus of tram stapt. De m-daypass • beschikbaar via onze app (voor Android of iPhone); • kost 6,00 euro; • is 24 uur geldig, vanaf het moment dat je de m-daypass activeert.

sms-ticket & sms-dagpas • Een sms-ticket of een sms-dagpas koop je simpelweg door een sms-je te sturen. Makkelijker kan haast niet! Met je smsticket reis je één uur lang met al onze bussen en trams. Met een sms-dagpas kan dat tot 24 uur. • Sms de bestelcode 'DL' (voor een rit van een uur) of DLD (voor een dagpas van 24 uur) naar het nummer 4884 en ontvang je vervoerbewijs op je gsm. • Je betaalt 2,15 euro per rit of 6,15 euro voor een dagpas (waarvan 15 cent operatorkost) * uitgezonderd de Limburgse snellijnen

Bron: www.delijn.be

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 117

B


4

6 ‘t Onderwerp Vorkstraat 10 2000 ANTWERPEN Tel: 03 230 15 75 -------------Datum/tijd:dinsdag 2020-04-04 / 20:57 Rekening #: 21098 226720 Bediende: Meyrem Tafel:581

r

<  BTW KASTICKET  > Artikels

5

aa

---------------------------------------Stk Omscrijving Stk/pr Prijs ---------------------------------------2

Ice Tea Green

1

Coca Cola

2,50

2,30 A

5,00 A

17,30 B

Schnitzel + Sla

2,00 B

1

Schnitzel

17,30 B

pl

1

+ Sla

2,00 B

+ Peperroom

2,30 B

+ Mayonaise

0,80 B

m

5 Stuk (s) Btw Uitsplitsing

---------------------------------------btw

btw incl. btw excl. btw bedr.

---------------------------------------41,70

37,23

4,47

7,30

6,03

1,27

49,00 43,26 5,74

ex e

B Midd 12 %

A Hoog 21 %

Totaal:

€ 49,00

Bedankt en tot weerziens!

ki

jk

2 Bekijk het filmpje van Marieke en Elena. Noteer over welke twee soorten rekeningen zij het hebben.

In

3 Over welke soort rekening gaat het in de situaties op p. 119?

B

a

Markeer in de tabel de letter die bij de juiste soort rekening hoort.

b

Welk woord kun je vormen met de letters?

c

Wat is de betekenis van het gevonden woord?

118  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Spaarrekening

Daar stort je geld dat je wilt laten staan om te sparen.

C

R

Daar stort je geld om online betalingen te doen.

U

B

Daar kun je geld afhalen met je debetkaart.

F

S

Van deze rekening wordt geld gehaald wanneer je met je debetkaart in de winkel betaalt.

A

K

Dat is een veilige manier om geld te sparen en het is beschermd tegen diefstal. Het is ook beschermd tot € 100 000 wanneer de bank failliet gaat.

I

E

Wanneer je met een betaalapp betaalt, is de app aan deze rekening gelinkt.

D

r

Zichtrekening

M

aa

Betaalmiddelen

4 Wat is in jouw eigen woorden het verschil tussen een zichtrekening en een spaarrekening?

pl

m

ex e

Een betaalkaart die ook meer en meer gebruikt wordt door ouders, is de prepaidkaart.

In

ki

jk

Op de prepaidkaart moet je eerst een bedrag opladen en dan pas kun je dat geld uitgeven. Dankzij de prepaid betaalkaart geef je niet meer uit dan je hebt opgeladen. Het is ook interessant dat het niet gelinkt is aan je zichtrekening. Met de kaart kun je in winkels betalen waar je het Mastercard-logo terugvindt, maar ook online en in het buitenland.

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 119

B


5 De betaalmiddelen bij vraag 1 hebben ook enkele nadelen of risico’s. Verbind elk betaalmiddel met het correcte nadeel/risico. Nadelen, kosten of risico’s

Debetkaart

Contactloos betalen

Online/Overschrijving

SMS

App

Prepaidkaart

aa

1

Je kunt te snel geld uitgeven omdat het heel gemakkelijk gaat; het risico bestaat dat je zonder na te denken iets aankoopt.

12

2

Je kunt het verliezen en dan ben je de waarde kwijt.

13

Een sms verzenden kost geld.

3

Informatie kan gestolen worden en onrechtmatig gebruikt worden om geld van je rekening te stelen.

14

Briefjes van een groot bedrag kunnen geweigerd worden voor kleine aankopen, omdat het vals geld kan zijn of omdat er onvoldoende wisselmogelijkheden zijn.

4

Je hebt een internetverbinding nodig.

15

Het kostenplaatje zul je pas zien op de telefoonfactuur met het risico dat je daar niet aan denkt.

5

Er kunnen kosten verbonden zijn aan het gebruik van een prepaidkaart. Geld afhalen aan een bankautomaat kost ook geld met deze kaart.

16

Je moet een pincode onthouden en geheim houden.

6

Het kan gestolen worden.

17

Om te betalen, moet je overweg kunnen met die nieuwe technologie.

7

Ze kunnen dat betaalmiddel stelen en je geheime code proberen te weten te komen.

18

Je moet over een zichtrekening beschikken.

8

Er kunnen technische problemen zijn of het betaalmiddel kan defect zijn.

19

Als minderjarige is het bedrag dat je per dag/ per week kunt afhalen enkel aanpasbaar met toestemming van je ouders/je voogd.

9

Er zijn vastgelegde betalingslimieten (per dag/week).

Als dat betaalmiddel gestolen wordt 20 en je laat het niet onmiddellijk blokkeren, kun je je geld verliezen.

10

Je hebt een smartphone of tablet nodig.

21

11

Wanneer je een betaling doet naar het buitenland, kan dat geld kosten.

Bij diefstal kan er zomaar een aankoop 22 tot € 25,00 betaald worden, zonder dat de pincode nodig is.

m

Het kan om vals geld gaan.

ex e

jk

ki

In B

pl

Cash geld

r

Betaalmiddel

120  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Je smartphone of tablet kan gehackt worden met het risico dat geld van je rekening gestolen wordt.


U OPDRACHT 4: Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude 1

Onze spilfiguren gaven al aan dat je voorzichtig moet zijn met de verschillende betaalmogelijkheden. a De gemarkeerde letters bij vraag 1 vormen twee begrippen die te maken hebben met de risico’s rond betaalmiddelen. Noteer de begrippen.

r

aa

b Bekijk de filmpjes bij het onlinelesmateriaal om te zien wat die begrippen betekenen. c Wat is phishing?

pl

d Wat is Card Stop?

m

ex e

2 Lees het artikel. Wat kan er misgaan wanneer je met cash geld betaalt?

jk

Wereldwijd meer valse eurobiljetten in omloop

In

ki

In 2017 werden wereldwijd zo’n 694 000 vervalste eurobiljetten aangetroffen. Dat is 1,5 procent meer dan in 2016, blijkt uit de jongste cijfers van de ECB. De schade door valsemunters wordt op € 36 miljoen geschat. In België is het aantal uit omloop genomen valse eurobiljetten gedaald in de tweede jaarhelft. Volgens de Nationale Bank ging

het om 15  399 valse eurobiljetten, ruim 15 procent minder dan in de eerste jaarhelft. Toch gaat het om een relatief beperkt fenomeen: de Nationale Bank schat dat er in België grosso modo 500 miljoen biljetten circuleren. De twee meest vervalste coupures blijven de biljetten van € 20,00 en € 50,00. Bron: Het Nieuwsblad

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 121

B


3 Op welke manier proberen fraudeurs geld te stelen in de volgende voorbeelden?

In mei 2018 kregen vele mensen het valse bericht via WhatsApp dat het Nederlandse attractiepark Efteling vijf gratis tickets zou weggeven aan vijfhonderd gezinnen om zijn verjaardag te vieren. Heel wat mensen hebben de link gedeeld, maar de actie was nep en ging helemaal niet uit van de Efteling.

3

Supermarktketen Lidl waarschuwt voor een nepbericht dat via WhatsApp massaal wordt verspreid. In het bericht staat dat mensen op een link moeten klikken. Op die manier kunnen ze een waardebon van € 250,00 winnen. Bron: www.gva.be

4

Rekening leeg

m

Bron: www.vrt.be

Aankoopbon Lidl

aa

2

Tickets Efteling

pl

1

r

Gratis tickets

Bron: De Tijd

In

ki

jk

ex e

Een nieuwe strategie van internetfraudeurs richt zich ook op mensen die iets verkopen via tweedehandssites (zoals eBay of 2dehands.be). Ze krijgen dan via WhatsApp een berichtje van een zogezegd geïnteresseerde koper. Wat later komt de vraag om één eurocent over te schrijven naar de rekening van de koper, zodat die meteen over de juiste betaalgegevens zou beschikken. In het WhatsApp-bericht staat al meteen een betaallink die leidt naar een webpagina die identiek lijkt aan die van de grootbank. In werkelijkheid is ook dat een valse pagina die erop gericht is om de bancaire inloggegevens te ontfutselen.

‘Frauduleuze bankenmails en nepberichten op sociale media hebben één ding gemeen: het zijn allemaal pogingen tot phishing. Op het einde van de rit wordt altijd gevraagd om een link aan te klikken die naar een website leidt waarop de slachtoffers moeten inloggen met hun bankgegevens’, waarschuwt Marchand. Het resultaat laat zich raden: zonder het te weten, belanden de bancaire inloggegevens in handen van fraudeurs die in een mum van tijd rekeningen kunnen plunderen. Soms wordt er ook zogenaamde malware geïnstalleerd, waarmee hackers toegang krijgen tot de computer.

4 Lees het artikel van Test Aankoop. a Over welk verkoopkanaal gaat het in het artikel op p. 123?

b Waarvoor waarschuwt Test Aankoop?

B

122  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

Bron: De Tijd


Test Aankoop ontmaskert valse webshops: ‘Wie bestelt, riskeert geplunderde bankrekening’

r

‘Dat is het werk van onder meer Chinese en Oost-Europese internetcriminelen die massaal bestaande domeinnamen opkopen waarvan de registratie is verlopen. Vervolgens installeren ze er een webshop op waar ze kledij, schoenen of accessoires tegen wel erg aantrekkelijke prijzen aanbieden.’ Wie iets bestelt, ziet zijn geld nooit meer terug.

aa

Test Aankoop heeft 800 valse webshops ontmaskerd die bestaande domeinnamen misbruiken. Het gaat om sites met een .be-domeinnaam die (merk)kledij, -schoenen en accessoires verkopen aan fikse kortingen. ‘Wie iets bestelt, riskeert zijn geld nooit terug te zien.’ Een webshop voor merkkleding met een vreemde URL als weinighaar.be of zonnepanelenlommle.be? ‘Helaas geen uitzondering’, meldt Test Aankoop.

Bron: De Standaard

pl

U OPDRACHT 5: Ontdek wat je kunt doen bij fraude

m

Beantwoord de vragen over fraude voorkomen. Je kunt op de twee onderstaande manieren aan de slag gaan.

ex e

Optie 1: Werk samen. Verdeel de klas in groepjes van twee of drie. Bespreek hoe je gaat samenwerken. Je kunt alles samen opzoeken. Bespreek elk antwoord met je groepsleden. Bij het onlinelesmateriaal vind je enkele filmpjes en links over internetfraude, phishing en vals geld.

Optie 2: Ga individueel aan de slag. Ga zelf online op zoek naar de antwoorden op de vragen. a Hoe herken je een echt briefje van € 50,00?

jk

ki

In

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 123

B


b Hoe kun je phishing voorkomen?

c Wat doe je wanneer je debetkaart gestolen is of wanneer je ze kwijt bent?

aa

r

d Hoe kun je vermijden dat fraudeurs bij een kaart waarmee je contactloos kunt betalen € 25,00 van je kaart kunnen halen, door een apparaatje tegen een persoon of een handtas aan te klikken?

pl

e Wat doe je wanneer je een aanbieding of een promotie krijgt via sociale media?

m

Hoe kun je valse webshops vermijden en herkennen?

ex e

f

ki

jk

In

g Wat is skimming en hoe kun je het voorkomen?

B

124  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


U OPDRACHT 6: Beveel een betaalmiddel aan Lees de verschillende situaties en vul de tabel op p. 126 aan.

Je gaat met vrienden naar de bioscoop. Ieder betaalt zijn eigen filmticket en snoep. Het ticket kost € 9,00 en de snoep € 5,00.

2

Met de school ga je op studiereis naar de dierentuin. Tijdens de middag koop je een drankje voor € 3,00.

3

Met het geld dat je gespaard hebt, koop je nieuwe sportschoenen in de sportwinkel. De prijs bedraagt € 89,00.

4

Voor een verjaardag in je familie plaats je online een bestelling. Het bedrag van je geschenk is € 59,99.

pl

aa

r

1

B

C

ex e

A

m

a Geef in kolom 2 van de tabel op p. 126 aan welk betaalmiddel het best past in de gegeven situatie en waarom. Opgelet: er kunnen ook twee mogelijke betaalmiddelen geschikt zijn. Je kunt kiezen uit:

Overschrijving(en) bevestigen

Overschrijving(en) Gebruikbevestigen uw Digipass om de transactie te bevestigen

D Gebruik Overschrijving(en) bevestigen Vanom : deMARIE KAART uw Digipass transactie te bevestigen

E

jk

BE82 9733 4592 Gebruik uw Digipass Van : MARIE KAARTom de transactie te bevestigen Julie Kaart 19-02-20XX Van : BE82 9733 MARIE KAART 4592 BE20 9731 3971 BE82 9733 4592 Julie Kaart 19-02-20XX € 50, 00 BE20Kaart 9731 3971 Julie 19-02-20XX € 50, 00 = Begunstigde wordt mee opgeslagen BE20 9731 3971 Totaalbedrag 1 verrichting(en): Begunstigde wordt mee meevan opgeslagen = =Begunstigde wordt opgeslagen

€ 50, 00

€ 50,00

ki

Totaalbedrag € 50,00 € 50,00 Totaalbedragvan van verrichting(en): 1.1 1verrichting(en): Steek uw bankkaart in uw Argenta-Digipass n druk op M2 . ininuw 1. Steek uwbankkaart bankkaart uwArgenta-Digipass Argenta-Digipass n druk op M2 . 1. Steek uw n druk op M2 2. Geef uw pincode in en op OK 2. Geef uwdruk pincode in en. druk op OK . .

DATA OR OK3. DATA OR OK Geef uw pincode in en druk op OK . Geef de challenge: 99359750 in en druk opinOK . Geef d challenge: 99359750 en druk op OK . DATA OR OK DATA OR OK 4. DATA OR OKin en druk op OK . Geef d challenge: 99359750 Geef de challenge 5000209 in en druk op OK . Geef de challenge 5000209 in en druk op OK . 4. DATA OR OK <MikS_TBH6_07e_Argenta_nieuw> > Meer uitleg over deze code Geef de challenge 5000209 in en druk op volgende OK . Dit getal is samengesteld opuitleg basis van deze de transactiegegevens: > Meer over code <MikS_TBH6_07e_Argenta_nieuw> - totaal bedrag: € 50,00 Dit getal is samengesteld op basis van de volgende transactiegegevens: - rekeningnummermet het hoogste bedrag: BE20 9731 3971 > Meer uitleg over deze code - Totaal bedrag: € 50,00 Dit getal is samengesteld op basis van dehet volgende - rekeningnummermet hoogstetransactiegegevens: bedrag: BE20 9731 3971 5. DATA OR OK  Druk op OK . - Totaal bedrag: € 50,00 6. Vul hier uw response in:het hoogste bedrag: BE20 9731 3971 - rekeningnummermet 5. DATA OR OK Druk op OK . 45123698

In

3. 2. 3. 4.

Vul op hier uw response in: 5.Bevestigen DATA OR  OK 6. Druk Ga terug OK . 45123698 6. Vul hier uw response in:

Bron: www.argenta.be

45123698

Bevestigen Ga terug b Noteer in kolom 3 hoe je die betaalmiddelen veilig kunt gebruiken of welke risico’s er zijn. Bevestigen Ga terug

c In kolom 4 schrijf je wat je doet wanneer je toch het slachtoffer bent van fraude of diefstal.

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 125

B


In

ki

3

jk

B

aa

126  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN

pl

m

2

Wat doe je wanneer er iets misgaat?

Welk risico is er?

ex e

1

Betaalmiddel

r

Situatie


pl

ex e

R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf

r

aa

m

4

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst. Checklist

Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving

Ik kan veilige webshops herkennen.

¨

¨

Ik kan het juiste betaalmiddel kiezen.

¨

¨

Ik kan veilig met elk betaalmiddel omgaan.

¨

¨

Ik kan anderen advies geven over welk betaalmiddel het meest geschikt is.

¨

¨

Ik weet wat ik moet doen bij problemen met de betaalmiddelen zoals phishing, diefstal ...

¨

¨

ki

jk

In

2  Sociale vaardigheden •

Ik kan in groep samenwerken.

¨

¨

Ik kan positieve feedback geven aan mijn groepsgenoten.

¨

¨

Bij groepswerk doe ik wat van me gevraagd wordt.

¨

¨

HOOFDSTUK 6:  HOE KUN JE VEILIG BETALEN EN FRAUDE VERMIJDEN?  | 127

B


HOOFDSTUK 7:

HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT? O OPDRACHT 1: Ontdek hoe het gesteld is met het Vlaamse gezinsbudget Lees de onderstaande uitspraken. Tot welke groep behoren de gezinnen? Bij de groep die het moeilijk heeft om rond te komen of bij de groep die onverwachte uitgaven kan opvangen? Plaats de letter van de uitspraak in de juiste kolom in de tabel.

aa

r

1

A ‘Ik zou liever wat meer geld overhouden op het einde van de maand, zodat we als koppel ook eens leuke dingen zouden kunnen doen. Met twee fulltime werken en dan een heel jaar leuke dingen moeten laten voorbijgaan is niet fijn.’

m

pl

B ‘Wij moesten een dokter roepen voor ons ziek zoontje. Ik heb aan de dokter moeten vragen of hij akkoord was dat wij hem volgende maand zouden betalen, wanneer ik mijn invaliditeitsuitkering heb gekregen. We moesten ook nog de medicamenten betalen. In maanden als deze kunnen wij de facturen niet betalen. Je kiest voor de gezondheid van je kind en laat de facturen liggen.’

ex e

C ‘Rondkomen met je maandelijkse loon, je hele huishouden draaiende houden en ook eens iets extra voor de kinderen of jezelf kunnen kopen, dat lijkt mooi op papier, maar het is niet zo eenvoudig. Het vraagt planning en discipline om je aan de planning te houden.’ D ‘Ik ben werkloos. Ik word uitgemaakt voor luiaard. Ik word met de vinger gewezen. Ik heb er niet om gevraagd werkloos te zijn. Ik heb werk gezocht. Ik was zelfs bereid eender welk werk te aanvaarden. Maar ik heb niets gevonden … en nu zeggen ze dat ik te oud ben.’ ‘Nu zijn onze kinderen afgestudeerd en lukt het ons om elke maand wat te sparen. Toen ze nog studeerden, was het moeilijk om rond te komen, zeker wanneer er onverwachte uitgaven waren, zoals de wasmachine die het plots liet afweten.’

jk

E

‘Mijn echtgenoot en ik hebben beide een leuke job met een goed inkomen. We hebben eigenlijk geen moeite om rond te komen maar ik besef heel goed dat dat niet bij iedereen zo is. Ik heb een broer en een zus die het moeilijk hebben. We nemen de neefjes en het nichtje mee als we een dagje uitgaan en bij de geboorte kregen ze naast een luiervoorraad ‘tegoedbonnen’ voor het onbeperkt verstoren van onze nachtrust en voor logeerpartijen. Het is moeilijk om hen direct hulp aan te bieden. We zijn bang om iemand voor het hoofd te stoten.’

In

ki

F

Gezinnen die onverwachte uitgaven kunnen opvangen

Gezinnen die het moeilijk hebben

B

128  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Eén op de vijf Vlaamse gezinnen heeft nauwelijks financiële marge: een extra uitgave of vakantie zit er niet in Eén op tien gezinnen in Vlaanderen heeft dus problemen met het betalen van facturen. Dat blijkt uit een grootschalige gezinsenquête van de Vlaamse Overheid waar De Morgen over bericht. Bron: www. gezinsenquete.be

aa

r

Twintig procent van de Vlaamse gezinnen heeft onvoldoende financiële ruimte voor een weekje vakantie of voor onverwachte uitgaven van € 1 000,00. Eén op de tien komt heel moeilijk rond met het beschikbare gezinsbudget.

ex e

m

pl

Het gezinsbudget is het gezamenlijk inkomen van een gezin dat besteed kan worden aan de uitgaven van het gezin.

jk

2 Net zoals voor de jongeren, is het voor een gezin heel belangrijk om het gezinsbudget goed te beheren. Je gaat nu onderzoeken welke inkomsten en uitgaven een gezin kan hebben. We formuleren dan ook de volgende onderzoeksvragen:

In

ki

WELKE INKOMSTENBRONNEN KAN EEN GEZIN HEBBEN? WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE UITGAVENPOSTEN VAN EEN GEZIN?

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 129

B


V OPDRACHT 2: Onderzoek welke inkomstenbronnen een gezin kan hebben 1

Bekijk de Vlaamse gezinsenquête waarbij de inkomensbronnen van gezinnen in kaart werden gebracht. Aan 2 572 gezinnen werd de volgende vraag gesteld: ‘Had u of iemand anders in uw gezin vorige maand inkomsten uit één van de volgende categorieën?’. Grafiek 1: Inkomensbronnen gezinnen (in %)

Huuropbrensten Financiële steun van familie of … Alimentatie Pensioen Uitkering voor tijdskrediet Kinderbijlsag Leefloon Uitkering voor ziekte of invaliditeit Werkloosheidsuitkering

8,00 % 2,00 %     8,00 %   3,10 %       10,60 %

Wedden en lonen

r

81,70 % 1,20 %

8,30 %     7,30 %

15,20 %

ex e

Netto-bedrijfsinkomen

4,40 %

aa

Intresten

16,50 %

pl

Schooltoelage

2,10 %

m

Andere

85,00 % Bron: www.statbel.fgov.be

2 Beantwoord de volgende vragen over de enquête.

jk

a Hoe komt het dat de som van de percentages niet gelijk is aan 100 %?

ki

b Surf op het internet naar de betekenis van de onderstaande begrippen. Noteer hieronder een omschrijving in je eigen woorden. •

Alimentatie:

Uitkering voor tijdskrediet:

In •

Leefloon:

Schooltoelage:

B

130  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


3 Lees de tekst. Wat wordt er bedoeld met een inkomen uit vermogen?

TE HUUR

aa

r

Uit het onderzoek is gebleken dat acht op de tien gezinnen een inkomen hebben uit arbeid of vermogen. 11,5 % van deze gezinnen combineren een uitkering met een inkomen uit arbeid of vermogen. 4,6 % heeft wel een uitkering, maar verwerft zelf geen inkomen uit arbeid of vermogen.

Bron: www.gezinsenquete.be

Ieder jaar wordt er door de overheid een groot onderzoek gedaan naar de uitgaven van de Belgen. In 2017 bleek dat een gemiddeld huishouden € 34 167,00 besteedde. Lees op de grafiek af aan welke uitgavenposten dat bedrag werd besteed.

m

1

pl

V OPDRACHT 3: Ontdek de belangrijkste uitgavenposten van een gezin

Grafiek 2: Uitgavenposten van een gemiddeld Belgisch gezin (in %)

ex e

Horeca  6 %

Opleiding  1 %

Persoonlijke verzorging  10 %

Cultuur en vrije tijd  8 %

Communicatie  3 %

Voeding en niet-alcoholische dranken  13 %

Alcoholische dranken en tabak  2 % Kleding en schoenen  4 %

ki

jk

Transport  12 %

Gezondheid  5 %

In

Meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten  6 % Woning, gas, water en electriciteit  30 % Bron: www.statbel.fgov.be

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 131

B


2 Noteer bij elke uitgavenpost van een gezin een concreet voorbeeld in de tabel. Voorbeeld

alcoholische dranken en tabak

kleding en schoenen

woning

meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten

gezondheid

transport

communicatie

cultuur en vrije tijd opleiding

ex e

horeca

aa

voeding en niet-alcoholische dranken

pl

m

persoonlijke verzorging

r

Uitgavenpost

3 Een ‘gemiddeld’ gezin bestaat niet. Lees waarom en verbeter daarna, indien nodig, de stellingen.

jk

A De drie landsdelen van België houden er elk hun eigen specifieke uitgavenpatroon op na. Brusselaars geven meer uit aan hun woning, wat logisch is, gezien de hoge prijzen voor woningen in de hoofdstad.

ki

B Ook aan eten en drinken besteden Brusselaars wat meer dan de Vlamingen en de Walen. Maar de Vlamingen geven dan weer meer geld uit aan meubels, en ook aan horeca-bezoek.

In

C Ook de uitgaven aan energie (stookolie, aardgas, elektriciteit ….) verschillen aanzienlijk. Walen besteden hieraan het meest: 5,7 procent van hun totale uitgaven. Voor Vlamingen is dat 4,8 procent, voor Brusselaars maar 4,1 procent.

D Qua transportuitgaven zijn de Walen koploper: ze besteden daaraan maar liefst 50 procent meer dan de Brusselaars. Dat komt doordat die laatsten veel minder vaak een auto hebben. In de hoofdstad beschikt maar 53 procent van de huishoudens over een eigen wagen. In Vlaanderen is dat 86 procent en in Wallonië 85 procent.

B

E

Ook de verspreiding van was- en vaatwasmachines ligt in de hoofdstad aanzienlijk lager dan in de andere twee landsgedeelten. Het hoge percentage eenpersoonshuishoudens heeft daar misschien mee te maken.

F

Nog een opmerkelijk verschil: Walen hebben vaker een hond of een kat in huis dan Vlamingen. De katten zijn het populairst: ruim één op de drie van de Waalse huishoudens heeft er een, tegen ruim een kwart van de Vlaamse gezinnen.

132  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


Stellingen

Juist

Fout

1 In Vlaanderen wonen is goedkoper dan in Brussel. 2 Vlamingen geven meer geld uit aan een restaurantbezoek dan de Walen en de Brusselaars.

r

3 Walen zijn koploper wat betreft het bezit van een wagen.

aa

4 In Brussel zijn de meeste eenpersoonshuishoudens.

pl

V OPDRACHT 4: Ga na of de gezinnen kunnen rondkomen met hun inkomen

1

m

In de Vlaamse gezinsenquête werd aan de gezinnen gevraagd of ze rond kunnen komen met het totale beschikbare gezinsinkomen. Hier vind je het resultaat van die bevraging. Bekijk de tabel. Verbeter daarna, indien nodig, de stellingen.

ex e

Tabel 1: Aandeel van de gezinnen dat moeilijk tot zeer moeilijk rondkomt met het totale beschikbare gezinsinkomen Aantal ondervraagde gezinnen in % van het totaal

Totaal

jk

Geslacht

ki

Herkomst

In

Diploma

Betaald werk

Gezinstype

Mannen

8,7

Vrouwen

12,4

België/EU

8,7

Buiten EU

23,4

2de graad SO

21,6

3de graad SO

13,6

Hoger onderwijs

5,9

Tweeverdienersgezinnen

3,6

Eenverdienergezinnen

18,4

Geen werkende in het gezin

41,2

Gehuwde koppels

7,2

Ongehuwde koppels

8,2

Alleenstaande ouders

26,7

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 133

B


Stellingen

Juist

Fout

1 Gezinnen met een herkomst buiten de EU hebben het vaker moeilijk om rond te komen. 2 De opleiding heeft geen invloed op het beheren van een gezinsbudget.

3 Betaald werk is belangrijk om ook onverwachte uitgaven te kunnen betalen.

r

aa

4 Alleenstaande ouders hebben het vaker moeilijk om rond te komen.

pl

Conclusie gezinsenquête

ex e

m

Negen op de tien van de bevraagde gezinnen van de Vlaamse gezinsenquête geeft aan rond te komen met het totale beschikbare gezinsinkomen. Dat lijkt heel rooskleurig, maar de gezinsenquête bevestigt de financieel kwetsbare positie van sommige gezinnen.

In

ki

jk

B

134  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


2 Je hebt een aantal inkomsten en uitgaven die elke maand en elk jaar terugkomen. Maar je moet ook rekening houden met een aantal onverwachte (grote) uitgaven. Noteer de volgende inkomsten en uitgaven op de juiste plaats in de tabel.

Inkomsten

aa

Terugkerende

Toevallige

Uitgaven

Variabele

ex e

m

Vaste

pl

Uitzonderlijke

r

aankoop van een gezinswagen – abonnement internet – boodschappen – busabonnement – erfenis – filmticket – huur van woning – huuropbrengsten – intrest/rente – kinderbijslag – kledij – loon – schoolrekeningen – schooltoelage – telefonie – terugbetaling van autolening – terugbetaling van gezondheidszorgen – vakantie – werkloosheidsuitkering

jk

3 Lees het stappenplan om een gezinsbudget goed te beheren en zet de juiste titel bij elke stap. Kies uit de volgende titels:

ki

Geef slim uit – Bepaal de inkomsten en uitgaven – Plan altijd – Bouw een buffer in voor onvoorziene uitgaven

Stap 1

In

Om je gezinsbudget op te stellen, moet je altijd eerst het totale bedrag van de inkomsten en uitgaven bepalen. Bij het onlinelesmateriaal vind je verschillende apps die je daarbij kunnen helpen. Stap 2

Wanneer je een duidelijk beeld hebt van de belangrijkste inkomsten en uitgaven, is het ook belangrijk om te proberen om te sparen voor onvoorziene uitgaven. Stap 3 Het is belangrijk om alles te plannen, in de eerste plaats om je gezinsbudget te beheren en in de tweede plaats om geld te besparen. Wanneer je bijvoorbeeld de aankopen voor kleding, schoenen, elektronische en huishoudelijke producten plant tijdens de solden, kun je een hoop geld besparen.

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 135

B


Stap 4 Uit onderzoek is gebleken dat de Belgen veel eten moeten weggooien.

BELGISCHE CONSUMENTEN GOOIEN DAGELIJKS VEEL ETEN WEG

aa

r

DAT IS IN TOTAAL

15 25

200 000 TON

verspild voedsel per jaar

Hiermee kun je een jaar lang

100 000

BELGISCHE GEZINNEN VOEDEN

ex e

m

KILO PER JAAR

pl

tot

4 Bespreek samen met je buur nog eens stap 4 uit het stappenplan. Noteer hieronder zelf vijf tips om ‘slimmer’ boodschappen te doen.

In B

ki

jk

136  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


V OPDRACHT 5: Ontdek wat de risico’s van lenen en schulden zijn 1

Noteer twee voorbeelden waarvoor gezinnen nog zouden kunnen lenen.

Meerderheid Vlamingen heeft leningen lopen

r

Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat 31 % van de Vlamingen een autolening aan het afbetalen is. Zij betalen daarvoor elke maand gemiddeld € 293,00 af. Aan andere leningen spendeert de Vlaming gemiddeld € 399,00.

aa

Zowat 72 % van de Vlamingen betaalt momenteel een woonlening af. Zij besteden daar maandelijks gemiddeld € 909,00 aan. Dat blijkt uit een online onderzoek van vacature.com bij 2 000 werkende Vlamingen tussen 18 en 65 jaar.

m

Let op! Geld lenen kost geld.

pl

Bron: www.spaargids.be

ex e

€ 1 199,00 of € 67,50 per maand op afbetaling

Een lening is een geldbedrag dat door een partij wordt verstrekt aan een andere partij op voorwaarde dat het later terug wordt betaald. Veelal wordt hier een vergoeding in de vorm van rente voor betaald en eventueel andere kosten.

jk

Rente, of intrest, is de vergoeding die je moet betalen als je geld hebt geleend. Als je zelf geld aan iemand hebt geleend, is dat het extra bedrag dat je van de lener krijgt.

ki

2 Markeer in de tekst de redenen waarom mensen hun lening niet meer kunnen afbetalen.

In

Dat een gezin schulden heeft en een lening moet afbetalen, hoeft op zich geen probleem te zijn. Maar je moet beseffen dat je de lening moet terugbetalen met intrest en dat is altijd meer dan het aanvankelijk ontleende bedrag. In 2017 waren er iets meer dan 300 000 mensen die hun leningen niet meer konden betalen. Bij sommigen was dat omdat ze ziek werden of omdat ze een ongeluk hadden. Anderen hadden betalingsproblemen omdat ze hun werk kwijt waren. Maar er waren ook heel wat mensen die veel te veel leningen hadden afgesloten. Het waren mensen die geleend hadden omdat ze kochten wat ze zagen, zonder na te denken of ze wel geld hadden. Het waren vaak nutteloze of te dure dingen die ze dan op krediet terugbetaalden.

3 Bekijk het filmpje in verband met kopen op krediet. Welke belangrijke tip geeft de dame op het einde mee, zodat je niet in moeilijkheden komt?

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 137

B


U OPDRACHT 6: O nderzoek of de gezinnen van onze spilfiguren erin slagen om rond te komen 1

Om een gezinsbudget goed te beheren, moet je ook rekening houden met de behoeften en de samenstelling van het gezin. Een goed overzicht van de inkomsten en uitgaven kan daar zeker bij helpen. Verdeel de klas in vijf groepjes en lees de onderzoeksvraag die jullie groep gaat onderzoeken.

r

BEHEERT HET GEZIN VAN MIJN SPILFIGUUR HET GEZINSBUDGET GOED?

aa

2 Bestudeer grondig de situatie van jouw gezin. Markeer de inkomstenbronnen in het groen en de uitgavenposten in het rood. 3 Noteer hieronder de inkomstenbronnen van het gezin. Geef ook aan of dat terugkerende of toevallige inkomstenbronnen zijn.

Toevallige inkomsten

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

m

Terugkerende inkomsten

pl

Inkomstenbronnen

ex e

4 Noteer hieronder de verschillende uitgavenposten. Geef ook aan of dat vaste, variabele of uitzonderlijke uitgaven zijn. Vaste uitgaven

Variabele uitgaven

Uitzonderlijke uitgaven

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

¨

In

ki

jk

Uitgavenposten

B

138  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


5 Kan het gezin sparen voor toekomstige of onverwachte uitgaven? a Vul de inkomsten en uitgaven van het gezin in via de online tool. b Hoeveel geld houdt het gezin aan het einde van de maand over? Of komt het gezin op het einde van de maand niet rond? Noteer jullie bevindingen.

aa

r

c Welk advies zou je jouw spilgezin willen meegeven?

ex e

m

6 Herneem nu taak 3 op p. 111 van hoofdstuk 5. Daar werd je gevraagd om zelf een duurzame, ethische aankoop te doen. Vul nu de vragen a, b en c in, om na te gaan of dat gebeurd is.

pl

jk

R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf

ki

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Checklist

Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving

Ik kan een indeling maken in inkomstenbronnen van gezinnen.

¨

¨

Ik kan een indeling maken in uitgavenposten van gezinnen.

¨

¨

Ik kan de financiële situatie van een gezin in kaart brengen.

¨

¨

Ik kan tips geven voor een goed budgetbeheer van gezinnen.

¨

¨

¨

¨

¨

¨

In

2 Onderzoeksvaardigheden •

Ik kan informatie (teksten, infographics, grafieken …) interpreteren.

3  Sociale vaardigheden •

Ik kan in groep werken.

HOOFDSTUK 7:  HOE ZIET EEN GEZINSBUDGET ERUIT?  | 139

B


r aa pl m ex e jk ki

In B

140  |  THEMA B:  IK EN MIJN RELATIE MET ANDEREN


In

ki

jk

ex e

m

pl

aa

r

IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


INHOUD THEMA C: IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING INLEIDING 143

Hoofdstuk 2: Welke impact heeft de overheid op de maatschappij?

144 144 146 150 152 159

aa

Ontdek wat onze spilfiguren over ondernemingen te zeggen hebben Ga na met welke bedrijven je in aanraking komt Verken verschillende soorten ondernemingen Ga dieper in op de doelen van verschillende organisaties Bestudeer de impact van ondernemingen en organisaties Evalueer jezelf

144

r

Hoofdstuk 1: Welk belang hebben ondernemingen en organisaties in onze maatschappij?

160

160 161 163 164 166 168 169

m

pl

Ontdek wie ‘de’ overheid is Onderzoek welke rol de overheid speelt in onze maatschappij Onderzoek welke uitgaven de overheid heeft Breng de inkomstenbronnen van de overheid in kaart Ga na wat het sociale vangnet van de overheid inhoudt Wat denk je: is onze begroting kiezen of delen? Evalueer jezelf

ex e

Hoofdstuk 3: Hoe kunnen we globale uitdagingen lokaal aanpakken?

In

ki

jk

Breng de globale uitdagingen in kaart Ontdek wat jouw inbreng kan zijn voor de globale uitdagingen Ontdek het verschil tussen de millennium ontwikkelingsdoelen (MDG's) en de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) Onderzoek de verbondenheid van de SDG’s Ontdek hoe jij je steentje kunt bijdragen om de SDG’s te bereiken Verken wat het begrip ‘sustainable’ inhoudt Onderzoek hoe je de mensen- en kinderrechten kunt linken aan de SDG’s Verken hoe je bepaalde doelen op lokaal niveau kunt aanpakken Ga na welke mensen- of kinderrechten in gevaar komen of geschonden worden Evalueer jezelf

C

142   |

THEMA C: INHOUD

170 170 172 173 174 176 177 177 178 179 180


INLEIDING

De maatschappij bestaat uit verschillende partijen of groepen. Aan de ene kant heb je de consument, zoals jijzelf en gezinnen. Aan de andere kant heb je de producent of de bedrijven, en niet te vergeten, de overheid.

aa

r

In dit thema zul je ontdekken dat je elke dag met verschillende bedrijven in aanraking komt. Zo kun jij als consument bij een bedrijf bewust een aankoop doen: je koopt bijvoorbeeld een nieuwe trui. Maar je zult ook leren dat beslissingen van bedrijven en van de overheid jouw leven beïnvloeden.

Bij de start van dit thema kijken we eerst welke bedrijven er gelegen zijn op de weg van bij jou thuis naar school.

ki

jk

ex e

m

pl

Leg via Google Streetview de weg af van op school naar jou thuis of van op school naar het centrum van de stad waar je school gelegen is. Noteer de naam van vijf bedrijven die je tegenkomt en vermeld wat je daar kunt kopen.

Bron: www.google.com

Bedrijf

Wat kun je daar kopen?

In

THEMA C: INLEIDING | 143

C


HOOFDSTUK 1:

WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ? O OPDRACHT 1: Ontdek wat onze spilfiguren over ondernemingen te zeggen hebben Bekijk het filmpje van Anouar en Marieke en beantwoord de vragen.

aa

r

a Waarvoor zorgen bedrijven in onze maatschappij?

pl

m

b Zoals je merkt in het gesprek van onze spilfiguren, komen we elke dag op de één of andere manier in aanraking met ondernemingen. In dit hoofdstuk ga je een antwoord zoeken op de volgende onderzoeksvraag: WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?

ex e

V OPDRACHT 2: Ga na met welke bedrijven je in aanraking komt 1 Welke ondernemingen of bedrijven ken je allemaal?

C

144  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

Bashigo/Shutterstock.com

JPstock/Shutterstock.com

tanuha2001/Shutterstock.com

360b/Shutterstock.com

chrisdorney/Shutterstock.com

Ken Wolter/Shutterstock.com

In

Jatuporn Chainiramitkul/Shutterstock.com

ki

jk

tanuha2001/Shutterstock.com

a Herken je de onderstaande logo’s? Vul aan.


b Welke bedrijven ken je nog allemaal? Noteer een aantal voorbeelden.

c Wat koop je bij de bedrijven die je bij vraag b vermeld hebt?

2 Vul de tabel aan.

een reisbureau

Coolblue

De Lijn

pl

m

Kruidvat

aa

a Noteer in de tabel wat je bij de volgende ondernemingen kunt kopen.

r

b Welk verschil is er tussen een aankoop bij een reisbureau of bij Kruidvat?

ex e

3 Vul het begrippenkader aan.

Om je         te bevredigen, kun je goederen of diensten aankopen.

zijn producten of tastbare dingen.

kun je niet vastpakken en zijn dus niet tastbaar. Een         is

jk

In

ki

een prestatie die iemand levert voor een ander.

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 145

C


4 De onderstaande items werden aangekocht om aan een specifieke behoefte te voldoen. Zijn het goederen of diensten? a Vink aan in de tabel. Goed of dienst? ¨ Een goed

¨ Een dienst

Een taxi-rit

¨ Een goed

¨ Een dienst

Parfum

¨ Een goed

¨ Een dienst

Een fitness-abonnement

¨ Een goed

¨ Een dienst

Een playstation-console

¨ Een goed

¨ Een dienst

Een wasbeurt bij een carwash

¨ Een goed

¨ Een dienst

pl

aa

Een gsm-abonnement

r

Item

¨ Een dienst

¨ Een goed

X Een dienst ¨

m

X Een goed ¨

b Bedenk zelf nog een voorbeeld van een goed en van een dienst. Noteer jouw voorbeeld in de tabel.

ex e

V OPDRACHT 3: Verken verschillende soorten ondernemingen

1 Op de afbeelding op p. 147 zie je verschillende namen van ondernemingen staan. Die ondernemingen zijn allemaal gelegen in Genk, Limburg. Zoek op het internet wat die ondernemingen doen. Onderneming

Activiteit

2 Firma Remo

3 Martens Industriebouw 4 Ecomat Genk

5 PariMetal bvba

6 Kevok Decor DIY

7 Wara

8 Werkhuizen Hengelhoef

9 Genk hout nv

In

ki

jk

1 Arcelor Mittal

C

146  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


2 Verdeel de bedrijven in de tabel in de juiste categorie. Sommige bedrijven behoren tot twee categorieën. a Welke van de bovenstaande ondernemingen produceren of maken een product? Duid die in de tabel aan met een groene kleur. b Welke van de bedrijven leveren een dienst? Duid die aan met een blauwe kleur. c Welke van de bedrijven verkopen producten? Duid die aan met een gele kleur.

aa

r

Genk hout nv

Werkhuizen Hengelhoef nv

pl

Wara

ex e

m

Kevok Decor and DIY

ki

jk

Firma Remo

In

Ecomat Genk bvba

PariMetal bvba

Arcelor Mittal Genk

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 147

www.google.com

Martens Industrie nv

C


3 Combineer de begrippen met de juiste definitie.

B Een dienstenbedrijf

2 Dat is een onderneming die volledig afgewerkte producten (zoals een smartphone) of halfafgewerkte producten (zoals houten planken of stalen platen) produceert.

C Een handelsonderneming

3 Die onderneming koopt producten aan om ze daarna weer te verkopen.

B

aa

A

r

A Een productiebedrijf

1 Die onderneming levert voornamelijk diensten waarbij er door de werknemers in het bedrijf of op verplaatsing een prestatie geleverd wordt.

C

Audi Vorst

• Torfs

• Telenet

ex e

• Bpost

m

• Colruyt

pl

4 Wat zijn de volgende ondernemingen? Noteer telkens of het een productieonderneming, een dienstenonderneming of een handelsonderneming is.

5 Lees de krantenkoppen en -artikels.

a Wat zijn de doelstellingen van bedrijven zoals Colruyt, Delhaize en Apple volgens de krantenkoppen hieronder en op de volgende pagina?

jk

b Wat is, volgens jullie, het voornaamste doel voor die ondernemingen?

ki

Apple verkocht in het tweede trimester van 2018 minder iPhones, maar wel duurdere iPhones, namelijk 41,3 miljoen stuks. De dure iPhone X was het populairste model van het kwartaal, zeiden managers van Apple. De omzet van Apple kwam uit op 53,3 miljard dollar (17 procent meer dan een jaar voordien) en de winst op 11,5 miljard dollar (ruim 30 procent meer). Opvallend waren de opbrengsten van de diensten, zoals de App Store, Apple Music en iCloud: 9,5 miljard dollar (31 procent meer).

C

148  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

Droneandy/Shutterstock

In

1

Dankzij de winsten van Apple, kon dit nieuwe hoofdkwartier gebouwd worden. Bron: vrij naar De Tijd


2

3

Colruyt zag zijn winst stijgen in 2017 naar € 374 miljoen. In 2016 was dat € 348 miljoen.

Delhaize heeft ook winkels in de VS. De winst van Delhaize in Amerika bedroeg € 616 miljoen in het tweede trimester van 2018. Met de winst zullen ze twintig winkels in een nieuw jasje steken en dus renoveren. Bron: vrij naar de Tijd

Carlos Brito is de topmanager van AB InBev, de grootste bierproducent (van onder andere Jupiler) ter wereld. In 2017 verdiende Carlos Brito € 6,7 miljoen. Hij zorgde er dan ook voor dat AB InBev in 2017 een winst behaalde van € 15,8 miljard.

aa

Bron: De Tijd, 19 juli 2018

Bron: vrij naar de Tijd

pl

Mcnulty6

r

4

m

6 Hoe zeg je ‘winst’ in het Engels? Je mag het opzoeken op het internet, indien nodig.

In

ki

jk

ex e

In de economie heb je ondernemingen die in de eerste plaats winst willen maken. Winst is belangrijk voor een bedrijf om te blijven bestaan en (eventueel) te investeren om verder te groeien. Als bedrijven geen winst maken, kunnen ze geen nieuwe producten bedenken en zullen ze snel werknemers moeten ontslaan. De bedrijven die als voornaamste doel hebben om winst te maken, behoren tot de profitsector.

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 149

C


V OPDRACHT 4: Ga dieper in op de doelen van verschillende organisaties Zoek bij het onlinelesmateriaal uit wat de onderstaande logo’s voorstellen. a Schrijf in de tweede kolom de naam van de organisatie. b Schrijf in de derde kolom wat haar belangrijkste doel is. Doel

r

Naam

aa

Logo

m

pl

ex e

jk

In

ki

C

150  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


r

m

pl

aa

ex e

ki

jk

In

Organisaties en ondernemingen wiens doel het niet in de eerste plaats is om winst te maken, behoren tot de non-profitsector. Die ondernemingen willen zeker ook winst maken, want zij hebben bepaalde kosten om te voorzien in hun dagelijkse werking, bijvoorbeeld de aankoop van medicijnen en materialen. Het doel van die ondernemingen is echter in de eerste plaats bijdragen tot het maatschappelijk welzijn door bijvoorbeeld dieren, zieken, armen … te helpen.

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 151

C


U OPDRACHT 5: Bestudeer de impact van ondernemingen en organisaties 1

Geef jouw mening over één van de onderstaande ondernemingen.

¨

Primark

Telenet

b Vind je dat een leuk bedrijf of niet? Zeg ook waarom.

Instagram

pl

¨

r

Telenet

aa

¨

fokke baarssen/Shutterstock.com

Adidas

whatleydude

¨

m

c Bespreek de mening van enkele leerlingen klassikaal. 2 Verdeel de klas in twee groepen.

ex e

Groep 1 bekijkt de collage op p. 155-157 en beantwoordt de bijbehorende vragen. Groep 2 bekijkt de vragen op p. 158 en de ontdekplaten bij het onlinelesmateriaal.

GROEP 1

In de krantenknipsels op p. 155-157 vind je enkele beslissingen terug van verschillende ondernemingen. Dat zijn waargebeurde feiten die een impact kunnen hebben op de mening die je hebt over de onderneming.

jk

a Noteer voor elke onderneming welke beslissing(-en) het bedrijf genomen heeft. b Vermeld ook welke impact dat heeft voor de consument of de maatschappij.

ki

c Waarom zouden Telenet en Netflix hun prijzen verhogen?

In

C

152  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

Sundry Photography /Shutterstock

a Kruis een onderneming aan.


1

2 Adidas

Telenet Beslissing:

Beslissing A:

Beslissing B:

Impact:

Impact A:

aa

r

Impact B:

pl

3 C&A

Beslissing:

m

jk

ex e

Impact:

4 Instagram/sociale media

ki

Beslissing:

In

Impact:

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 153

C


Beslissing:

Impact:

Impact:

8 Netflix

Primark Beslissing:

Beslissing:

m

Impact:

Impact:

ex e

In

ki

jk

C

r

Beslissing:

pl

7

6 Alibaba

aa

5 Burberry

154  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


De vorige wereldkampioen, Duitsland, kreeg € 65 miljoen per jaar om outfits van Adidas te dragen. Voor een truitje van de Rode Duivels betaal je bijna € 90,00. Hoeveel van de € 90,00 gaat naar het merk? En hoeveel krijgt de vrouw die dat truitje genaaid heeft?

Voor het merk

€ 5,40 naar taksen, € 4,00 naar het Adidaspersoneel en € 18,00 naar marketing. Er blijft € 13,00 winst over.

€ 2,70 (3 %)

Het truitje van Adidas kost

€ 89,95

(27 %)

r Deze maand introduceert modeketen C&A een duurzame jeanslijn met het ‘Cradle to Cradle’ Gold-certificaat. Dat garandeert een duurzaam productieproces, waarbij alle grondstoffen worden hergebruikt.

€ 2,25 (2,50 %) Transport en douane

€ 1,80 (2%) Lonen

€ 0,90 (1%)

ex e

Het materiaal

€ 24,30

Leverancier

3

Bron: De Standaard

m

D t e D ru we kr uiv i va rel ijg el n db t w s: de ek at wie Ro erde ?

2b

Adidas wil uitsluitend nog sportschoenen en -kledij maken met gerecycleerd polyester.

Bron: De Standaard

aa

2a

Telenet trekt de prijzen van het gros van zijn producten op. De Belg heeft toch nauwelijks een andere keuze.

pl

1

Gaat naar de distributeur, inclusief btw (64,5 %)

jk

€ 58

Bron: C&A

ki

Bron: De Standaard

Een filtertje op Instagram of Snapchat en je hebt meteen de perfecte foto. Op sociale media kun je bijna elke foto omtoveren tot een pareltje. Maar volgens onderzoek zou dat leiden tot veel minder zelfvertrouwen van de gebruiker en kan dat op termijn niet alleen angstaanvallen veroorzaken, maar ook een stoornis ‘ingebeelde lelijkheid’. De plastisch chirurg vertelde dat mensen met een smartphone in de hand naar hem toekomen met de vraag om er zo uit te zien als op de foto. Bron: vrij naar Het Nieuwsblad

Bloomicon/Shutterstock.com

Chirurg waarschuwt voor gevaar van Instagram

In

4

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 155

C


5

Burberry verbrandt op jaarbasis meer dan € 30 miljoen aan kleding, handtassen en parfum. Zo wil het Britse modehuis voorkomen dat de stuks bij ‘de verkeerde klanten’ terechtkomen.

r aa pl

Bron: De Standaard

Alibaba wil zich in Luik vestigen. Dat zou tot honderden en zelfs duizenden banen kunnen leiden. Alibaba is een online winkel, net zoals Amazon.com en Bol.com.

156  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

fokke baarssen/Shutterstock.com

ki

In C

Bron: www.retaildetail.be

Werknemers van Primark dienen klacht in tegen de slechte werkomstandigheden bij Primark door onder andere hoge werkdruk en doorwerken bij ziekte.

jk

7

ex e

m

6

Willy Barton/Shutterstock.com

Maar vanwaar het idee om peperdure kleren te vernietigen? Volgens insiders willen grote modehuizen zo voorkomen dat hun spullen met grote kortingen worden verkocht of door het ‘verkeerde type mensen worden gedragen’. Dat zou het merk in waarde kunnen doen dalen, terwijl exclusiviteit belangrijk is voor hun klanten. ‘Burberry toont geen respect voor haar eigen producten en het harde werk en de bronnen die nodig waren om ze te maken. In plaats van de overproductie aan te pakken, verbranden ze kleding.

Bron: www.studio040.nl

Primark laat de meeste van zijn kledingstukken maken in Bangladesh. Het loon van de naaisters bedraagt € 52,00 per maand. Om te kunnen overleven zou dat loon minstens € 160,00 per maand moeten zijn. De regering van het land gaat die minimumlonen niet omhoog trekken, want dan zouden de productiebedrijven naar een ander goedkoper land gaan. Als je dan een T-shirt koopt voor € 2,00, dan zal er weinig ruimte zijn om de naaisters meer te laten verdienen. Bron: www.schonekleren.be


Piotr Adamowicz/Shutterstock.com

De Amerikaanse streamingreus, Netflix, heeft zijn prijzen de jongste jaren al herhaaldelijk naar boven bijgesteld. In juli 2018 werd de prijs van het duurste abonnement opgetrokken van € 13,99 naar € 16,99. Dat heeft Netflix tot op heden geen kijkers gekost, integendeel: wereldwijd zijn er inmiddels 125 miljoen kijkers. Tegelijkertijd is het bedrijf zijn investeringen in eigen series en films aan het opvoeren. Netflix moet zich wel voorbereiden op forsere concurrentie in de toekomst, met name van Disney.

r

8

aa

Bron: De Standaard

FORUM

pl

Wat is jouw mening over de lage prijzen van kledij in ketens zoals Primark?

d De bovenstaande artikels geven feiten weer. Stripverhalen zijn dan weer fictie. Wat betekent dat?

m

FORUM

ex e

e Wanneer je voorbeeld 4 van Instagram/social media bekijkt, dan kun je een onderscheid maken tussen feiten/realiteit en fictie. Pas dat nu toe op het artikel van Instagram.

In

ki

jk

Wanneer je naar een film/naar tv kijkt, een artikel in de krant of in een tijdschrift leest of op het internet surft, dan moet je steeds nadenken bij wat je leest en ziet. Niet alles is waar of echt gebeurd. Let er dus op dat je niet zomaar alles gelooft.

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 157

C


GROEP 2 Ga via de ontdekplaten bij het onlinelesmateriaal na wat de onderstaande ondernemingen of organisaties zoal doen of waar ze voor staan.

a Noteer hieronder de activiteit van de organisaties.

Activiteit:

Activiteit:

Impact:

Impact:

m

ex e

3 Het Felix Project Activiteit:

ki

jk

Impact:

In

Impact:

C

Activiteit:

4 Vzw Windkracht

aa

2 Kringloopwinkels

Bewel

pl

1

r

b Vermeld ook welke impact die activiteit heeft voor de consument of de maatschappij.

158  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


aa

Ook de bedrijven in de profitsector zullen zich op één of andere manier inzetten voor de maatschappij en bijvoorbeeld gerecycleerd materiaal gebruiken of zonnepanelen plaatsen. Soms zetten bedrijven zich een klein beetje in voor het milieu om goed over te komen bij het publiek, maar doen ze niet al het mogelijke om nog beter rekening te houden met het milieu en de mensen.

r

In de profitsector trachten bedrijven in de eerste plaats om zoveel mogelijk winst te maken door bepaalde beslissingen te nemen. Ze verhogen de prijs om meer winst te maken of verlagen de prijs om meer consumenten voor zich te winnen. Die winst is ook wel nodig om te blijven bestaan en om nieuwe gebouwen of machines aan te kopen. In de non-profitsector zullen de organisaties zich op de eerste plaats inzetten voor de mensen, het milieu, de dieren enz. en zullen ze bijvoorbeeld stickers verkopen voor het Rode Kruis, een spaghettiweekend organiseren om met de opbrengst ervan bomen te kunnen planten of vragen ze lidgeld aan de leden om gewonde dieren te verzorgen.

m

pl

Je hebt ook de sociale sector, die eigenlijk een onderdeel is van de nonprofitsector. Daartoe behoren onder andere ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, woon-en zorgcentra, kinderdagverblijven, gehandicaptenzorg, beschutte en sociale werkplaatsen, culturele centra, bibliotheken …

R OPDRACHT 6: Evalueer jezelf

ex e

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Ja

Kan beter.

Mens en samenleving • Ik kan feiten en meningen onderscheiden.

¨

¨

Ik kan het onderscheid verklaren tussen realiteit en fictie.

¨

¨

Ik kan het onderscheid toelichten tussen goederen en diensten.

¨

¨

Ik kan het onderscheid toelichten tussen productieondernemingen, dienstenondernemingen en handelsondernemingen.

¨

¨

Ik kan het onderscheid toelichten tussen profit en non-profit.

¨

¨

Ik kan de impact toelichten van beslissingen van ondernemingen en organisaties.

¨

¨

In

ki

jk

Checklist

HOOFDSTUK 1:  WELK BELANG HEBBEN ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES IN ONZE MAATSCHAPPIJ?  | 159

C


HOOFDSTUK 2:

WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ? O OPDRACHT 1: Ontdek wie ‘de’ overheid is

r

Lees de onderstaande krantenkoppen om een idee te krijgen van de rollen die ‘de overheid’ speelt in onze maatschappij.

aa

a Markeer de overheidsinstelling in elke krantenkop.

b Die overheidsinstellingen spelen een rol op verschillende niveaus. Noteer elke overheidsinstelling bij het juiste niveau in de tabel. Je kunt dat online opzoeken, indien nodig.

De gemeenteraad van Westerlo heeft het licht op groen gezet voor de uitbreiding van de bibliotheek.

jk

ki

3 De provincie Vlaams-Brabant heeft de Gamebike gelanceerd. Dat is een mobiele klimaat-bakfiets boordevol educatief spelmateriaal en klimaatvriendelijke ideeën voor speel- en leefstraten of voor buurtfeesten.

In

De twee belangrijke fietsverbindingen op het grondgebied van Sint-Niklaas krijgen bewegwijzering. Daarvoor sluiten de stad en de provincie een overeenkomst.

5

Federaal minister van Volksgezondheid heeft beslist dat het geneesmiddel voor de behandeling van een zeldzame spierziekte vanaf september wordt terugbetaald.

6 De Vlaamse minister van Cultuur investeert € 2,7 miljoen in Limburgse culturele infrastructuur.

C

160  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

België

m

2 De Vlaamse minister van Onderwijs wil meer geld voor kleuterscholen.

4

Vlaanderen

ex e

1

Provincie

pl

Gemeenten/steden

7

De provincieraad van Antwerpen heeft het sportcentrum Peerdsbos omgebouwd tot een G-sportcentrum, zodat ook mensen met een beperking kunnen genieten van een aangepaste infrastructuur.

8 Federaal minister van Mobiliteit gaat 5,3 miljard investeren in de modernisering van stations, nieuwe treinstellen en betere spoorlijnen. 9

Het Vlaamse Gewest beheert 2 618 bruggen, tunnels en duikers met een overspanning groter dan vijf meter. De bruggen staan nu naar aanleiding van het instorten van een brug in het Italiaanse Genua onder verhoogde waakzaamheid en de toestand wordt van nabij opgevolgd.

10 Achttien Limburgse jeugdverblijven krijgen van Vlaams minister van Toerisme in totaal € 354 094. Daarmee kunnen uitbaters hun verblijf gericht moderner, gezinsvriendelijker en/of brandveiliger maken voor een breder publiek.


c De overheid speelt dus op verschillende niveaus een rol. Je gaat nu onderzoeken welke rol dat kan zijn. We formuleren dan ook de volgende onderzoeksvraag: WELKE ROL SPEELT DE OVERHEID IN DE MAATSCHAPPIJ?

V OPDRACHT 2: Onderzoek welke rol de overheid speelt in onze maatschappij Verdeel de klas in drie groepen. Ontdek de bevoegdheden/taken van het beleidsniveau die aan jouw groep zijn toegewezen. Vlaanderen

België

m

pl

Alexandros Michailidis/Shutterstock

aa

Steden en gemeenten

r

1

2 Stel nu de groepen opnieuw samen, zodanig dat er van elk overheidsniveau iemand in jouw groep zit.

ex e

a Lees in het dagboek van Marieke op p. 162 welke rol de overheid speelt in haar leven. b Noteer vervolgens in de eerste kolom van de onderstaande tabel met welke diensten van de overheid Marieke in aanraking komt. c Noteer in de tweede kolom van de tabel of dat een bevoegdheid is voor de gemeente/de stad, Vlaanderen of België. Ook hier kun je het internet raadplegen, indien nodig.

jk

Taak of bevoegdheid

In

ki

Betrokken overheidsniveau

HOOFDSTUK 2:  WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?  | 161

C


Een dag in het leven van Marieke …

07.00 uur Ik sta op en neem een lekkere douche. Gisteren hebben we tijdens de les gezien dat het niet vanzelfsprekend is dat er overal zuiver water uit de kraan komt. Gelukkig is dat in ons land wel het geval. 07.30 uur Ik loop snel even naar de brievenbus want ik kijk uit naar het nieuwe nummer van mijn favoriete tijdschrift Girlz.

aa

r

07.40 uur Snel ontbijten, want ik moet de bus nemen om naar school te gaan. Mijn mama ergert zich aan het feit dat ik weer op zoek moet naar mijn abonnement van De Lijn.

07.55 uur Gelukkig is de bushalte vlakbij en haal ik de bus nog. Op weg naar de bushalte heb ik de papa van mijn vriendin Melissa nog gezien. Hij werkt bij de groendienst van de gemeente en was druk bezig om de bloemenperkjes in de buurt van de gemeentelijke speeltuin te verzorgen.

pl

08.20 uur Het is weer ontzettend druk in de buurt van de school. ’s Morgens en op het einde van de schooldag regelt de politie het verkeer aan de schoolpoort, zodat de leerlingen die met de fiets naar school komen, ook veilig aankomen.

ex e

m

08.30 uur De schoolbel gaat. Sinds de krokusvakantie gaan de lessen niet meer door in containerklassen, maar in een splinternieuw gebouw. Het is nog altijd even wennen. Vandaag is het een leuke dag, want we gaan met de klas naar een toneelvoorstelling. Vlak voor het cultureel centrum patrouilleren enkele soldaten. Ze hopen drukbezochte plaatsen te beveiligen tegen terroristische aanslagen. 12.00 uur Deze middag ga ik bij mijn opa langs om hem wat gezelschap te houden. Opa is net terug uit het ziekenhuis. Mijn oma is al enkele jaren geleden gestorven en aangezien hij niet goed te been is, maakt hij sinds kort gebruik van een dienst van het OCMW die maaltijden aan huis levert.

jk

13.30 uur Op school heb ik voor Nederlands een opdracht gekregen om een boek te lezen. Daarom ga ik eerst even langs bij de stedelijke bibliotheek om het boek te lenen.

ki

14.30 uur Wanneer ik thuis aankom, is het even schrikken, want er staat er brandweerwagen voor de deur. Mama had hen opgebeld om een wespennest te verwijderen.

In

16.00 uur Mijn zusje Elodie staat al een tijdje ongeduldig te wachten om samen met mama en mij te vertrekken naar het gemeentelijk zwembad. Ze zit in een rolstoel. Tot nu toe was het zwembad niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers, maar nu zijn de ingang, de toegang tot het zwembad zelf en de kleedkamers toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking. 18.00 uur Na het eten ga ik naar boven om mijn huiswerk te maken. Papa roept nog even dat ik niet mag vergeten de vuilniszakken buiten te zetten. Het is deze week mijn beurt om dat te doen.

C

162  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


V OPDRACHT 3: Onderzoek welke uitgaven de overheid heeft De krant De Tijd onderzocht aan welke posten de overheid haar geld uitgeeft. Bekijk in de onderstaande grafiek het resultaat van dat onderzoek. a Noteer de top drie van de uitgavenposten van de overheid.

aa

r

Grafiek 1: Waar gaat het geld van de overheid naartoe? religie

2,60 % 0,20 %

sociale woningbouw en gemeenschapsvoorzieningen

0,60 %

sport

0,60 %

cultuur

0,90 %

defensie administratie

9,30 %

11,90 %

m

onderwijs

1,60 %

pl

andere

milieubescherming

1,60 %

veiligheid

3,30 %

mobiliteit

4,80 %

rentelasten

5,60 %

6,20 %

ex e

subsidies aan bedrijven andere sociale bescherming

1,90 %

werkloosheid

3,70 %

kinderbijslag

4,40 %

ziekte en arbeidsongeschiktheid

gezondheidszorg

pensioenen

6,50 %                                         14,20 %                                                         20,10 % 5,00 %

10,00 %

15,00 %

20,00 %

25,00 %

Bron: De Tijd

jk

0,00 %

ki

b Vul de tabel aan met voorbeelden van uitgavenposten uit je eigen leefomgeving. Bekijk eventueel opnieuw de ontdekplaten van opdracht 2 voor inspiratie. Uitgavenpost

Onderwijs

Mobiliteit

Veiligheid

Milieubescherming

Cultuur

Sport

In

Gezondheidszorg

Concreet voorbeeld

HOOFDSTUK 2:  WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?  | 163

C


V OPDRACHT 4: Breng de inkomstenbronnen van de overheid in kaart

sten

Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt een spilfiguur toegewezen.

uitga

aa

1

inkom

a Bestudeer opnieuw de uitgaven van het gezin van jouw spilfiguur.

Soorten belastingen

ex e

m

pl

b Noteer de soorten belastingen die de ouders van jouw spilfiguur moeten betalen. Spilfiguur

In

ki

jk

2 Lees grondig de onderstaande tekst. Vul de ontbrekende gegevens in op de loonfiche van Rob Vossen, de broer van Marieke. Opgelet: om het procent te kunnen invullen, zul je een berekening moeten maken.

C

164  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

ven

r

Net zoals jongeren, gezinnen en ondernemingen, moet ook de overheid inkomsten hebben om haar uitgaven te kunnen betalen. Jaarlijks maakt de overheid daarom een begroting op. Een overheidsbegroting is een schatting van de inkomsten en de uitgaven die de overheid verwacht in het volgende jaar. De belangrijkste inkomstenbronnen van de overheid zijn belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.


LOONFICHE SEPTEMBER 20XX

WERKGEVER IKEA

Statuut Bediende Datum in dienst

Boomsesteenweg 755

20XX-08-01

2610 WILRIJK

Burgerlijke stand

Gehuwd

Ten laste

Valide

Mindervalide

- Kinderen

0

0

- Andern

0

0

160

2 080,00

Kloosterbaan 108 2610 WILRIJK

Procent

pl

Maandwedde

Rob Vossen

Bedrag in euro Omschrijving 2 080,00

ex e

20

Uren

WERKNEMER

m

Dagen

aa

r

Betaalwijze Maandelijks

%

-271,86

1 806,14

-482,29

1 325,85

In

ki

jk

HOOFDSTUK 2:  WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?  | 165

C


pl

aa

Een van de belangrijkste doelstellingen van de overheid is zorgen voor een rechtvaardige inkomensverdeling. Niet iedereen heeft het geluk een job te hebben. Sommige mensen zijn gedurende een bepaalde periode in hun leven werkloos. Anderen werken wel, maar kunnen dan weer niet of nauwelijks met hun inkomen rondkomen. Gelukkig bestaat er in België zoiets als een sociaal vangnet. Het socialezekerheidsstelsel in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. De sociale zekerheid betaalt de burgers daarom een aanvullend inkomen of een vervangingsinkomen.

r

V OPDRACHT 5: Ga na wat het sociale vangnet van de overheid inhoudt

1 Bekijk de twee fragmenten in verband met het sociale vangnet en beantwoord de vragen.

m

a Wie financiert de sociale zekerheid in België? Noteer de antwoorden in het schema op p. 167. b Waarom is er bij het sociale vangnet sprake van het solidariteitsprincipe? Solidariteit betekent

ex e

Zo is er solidariteit tussen:

jk

ki

In

Ik zoek werk want ik ben werkloos

C

166  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


HOOFDSTUK 2:  WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?  | 167

C

5

3

1

Bron: www.hbvl.be

Bron: De Standaard

In essentie draait het protest rond de maatregelen van de regering. De verhoging van de pensioenen tot 67 jaar schoot bij de vakbonden in het verkeerde keelgat en is echt niet verteerd.

Staking vandaag tegen pensioen op 67

Bron: De Standaard

Vakbonden en werkgevers stellen een reeks maatregelen voor om de mismatch op de arbeidsmarkt aan te pakken. Enerzijds is er een tekort aan werkkrachten op de arbeidsmarkt en anderzijds zijn er toch nog altijd een te hoog aantal werklozen in ons land die een werkloosheidsuitkering krijgen. Concreet wordt voorgesteld om werkzoekenden te verplichten om zich binnen een maand na de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst in te schrijven bij de VDAB.

Werklozen moeten zich sneller inschrijven bij VDAB

Meer mensen met een laag inkomen moeten goedkoper naar de dokter kunnen gaan en minder betalen voor hun geneesmiddelen. Ook de gezondheidskosten voor chronisch zieken moeten omlaag.

6

Bron: www.hvbl.be

Rolstoelpatiënt Adrianus van Dongen (46) uit Riemst heeft geen recht op een nieuwe, gratis rolstoel. Zo’n rolstoel kost meer dan € 10 000, onmogelijk te betalen met zijn invaliditeitsuitkering van € 1 200 per maand.

Riemstenaar krijgt geen rolstoel meer

aa

r

Bron: www.hln.be

In de oude kindergeldregeling kreeg een gezin voor het eerste kind € 92,00, voor het tweede kind € 170,00 ... Het bedrag steeg ook naarmate het kind ouder werd. Vanaf 1 januari 2019 is Vlaanderen bevoegd geworden. In het nieuwe Vlaamse systeem geldt een vast bedrag van € 160,00 per kind.

Gezinsbond trekt aan alarmbel over hervorming kinderbijslag (groeipakket)

Bron: Het Nieuwsblad

Eén werkdag op de twee sterft in ons land iemand na een arbeidsongeval. Bovendien worden elke werkdag gemiddeld 92 werknemers blijvend arbeidsonbekwaam. ‘Terwijl het aantal inspecteurs en daardoor ook het aantal controles blijft dalen, stijgt het aantal erkenningen dat door verzekeraars wordt geweigerd’, zegt Herman Fonck van het ACV.

Verzekeraars betalen minder vaak uit bij arbeidsongeval

pl

m 4

2

RSZ

ex e

jk

ki

Dokter goedkoper maken voor lage inkomens

In


2 Markeer in de krantenartikels bij het schema op p. 167 de aanvullende of de vervangingsinkomens. 3 Welke bijdragen behoren tot het aanvullend inkomen en welke tot het vervangingsinkomen? Zet de voorbeelden in de juiste kolom. invaliditeitsuitkering – kindergeld (groeipakket) – rustpensioen – vakantiegeld – werkloosheidsuitkering – ziekte-uitkering Vervangingsinkomen

4 Verdeel de klas in vijf groepen. a

aa

pl

m

r

Aanvullend inkomen

Elke groep krijgt een spilfiguur toegewezen.

ex e

b Bestudeer de inkomensbronnen van het gezin van jouw spilfiguur opnieuw. Noteer de aanvullende en de vervangingsinkomsten die de ouders ontvangen. Spilfiguur

Aanvullend inkomen

jk

Vervangingsinkomen

ki

U OPDRACHT 6: Wat denk je: is onze begroting kiezen of delen?

In

Je hebt kennisgemaakt met verschillende beleidsniveaus en hun bevoegdheden. Kruip nu samen met je buur in de huid van een overheidsinstelling op een bepaald beleidsniveau. Geef aan waar jullie werk van willen maken. a Jullie krijgen van jullie leerkracht een budget en een aantal mogelijke maatregelen per bevoegdheid. b Maak per bevoegdheid een keuze tussen twee maatregelen, waarbij jullie rekening houden met het beschikbaar budget. c Nadien gaan jullie jullie keuze toelichten aan de rest van de klas. Zorg dat jullie een aantal argumenten kunnen aanhalen om jullie keuze te motiveren.

C

168  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


R OPDRACHT 7: Evalueer jezelf Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan. Ja

Kan beter.

1  Mens en samenleving • Ik kan aan de hand van voorbeelden aantonen welke rol de overheid heeft in de samenleving.

¨

¨

Ik kan aan de hand van een grafiek de belangrijkste uitgavenposten van de overheid opnoemen.

¨

¨

Ik kan de twee belangrijkste inkomensbronnen van de overheid toelichten.

r

Checklist

¨

Ik kan enkele soorten belastingen opsommen die een gezin moet betalen.

¨

¨

Ik kan het solidariteitsprincipe van de sociale zekerheid toelichten.

¨

¨

Ik kan het herverdelingsmechanisme van de RSZ illustreren met voorbeelden.

¨

¨

aa

¨

¨

¨

3  Sociale vaardigheden • Ik kan in groep werken.

¨

¨

m

pl

2 Onderzoeksvaardigheden • Ik kan informatie (teksten, infographics, grafieken …) interpreteren.

Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.

¨

¨

Ik kan luisteren naar de meningen van anderen.

¨

¨

In

ki

jk

ex e

HOOFDSTUK 2:  WELKE IMPACT HEEFT DE OVERHEID OP DE MAATSCHAPPIJ?  | 169

C


HOOFDSTUK 3:

HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN? O OPDRACHT 1: Breng de globale uitdagingen in kaart

Uitdagingen A Zorg voor schoon water en voldoende sanitair voor iedereen.

F Neem actie om de klimaatverandering te bestrijden.

B Voorkom en vermijd armoede.

D Zorg voor gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs.

I

E Beëindig de honger in de wereld.

J

m JLwarehouse/Shutterstock.com

jk

4

Een heuse ‘drijvende vuilnisbelt’ heeft zich gevormd in het noordelijke deel van de Stille Oceaan. De afvalsoep heeft een omvang van 3,5 miljoen km², ongeveer 45 keer de oppervlakte van de Benelux of 6 keer de oppervlakte van Frankrijk. Tegen 2025 wil men de vervuiling van de zee in aanzienlijke mate voorkomen. Bron: www.unric.org

C

Bevorder de vreedzame samenleving waar iedereen telt. Zorg voor duurzame en betaalbare energie.

Nog steeds gaan zo'n 80 miljoen meisjes in de wereld niet naar school. Om dat probleem onder de aandacht te brengen en om te zorgen dat het verandert, roept Unicef op tot actie: onderwijs voor iedereen!

ex e

2

In

3

pl

H Maak duurzaam gebruik van oceanen en zeeën.

ki

G Verzeker een goede gezondheid voor iedereen.

C Weiger discriminatie tegen vrouwen en meisjes.

1

aa

Noteer de uitdagingen bij de juiste afbeelding of het juiste krantenknipsel.

r

Bestudeer de onderstaande afbeeldingen en krantenknipsels.

170  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING

Bron: www.djoser.be


5

Wist je dat vrouwen meer dan de helft van de wereldbevolking uitmaken? Toch krijgen vrouwen nog vaak te maken met discriminatie. Zo zijn ze vaak het slachtoffer van geweld en hebben ze in veel landen geen toegang tot gezondheidszorg.

6

Bron: www.unric.org

8

ex e

m

pl

7

aa

r

10

In

ki

jk

9

HOOFDSTUK 3:  HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?  | 171

C


O OPDRACHT 2: Ontdek wat jouw inbreng kan zijn voor de globale uitdagingen 1

Beluister het liedje ‘Man in the Mirror’ van Michael Jackson. Bij het onlinelesmateriaal vind je de tekst van het liedje. Die tekst kan je helpen om de vragen te beantwoorden. a Waarover gaat dat lied?

r

b Wat bedoelde Michael Jackson met het volgende refrein?

pl

aa

m

I'm starting with the man in the mirror

ex e

I'm asking him to change his ways

And no message could have been any clearer If you want to make the world a better place

jk

Take a look at yourself, and then make a change

2 Om de problemen op wereldniveau op te lossen kan ook jij je steentje bijdragen. Je moet namelijk klein beginnen. De onderzoeksvraag van dit hoofdstuk luidt dan ook:

In

ki

HOE KUNNEN WE EEN GLOBALE UITDAGING OP KLEINE SCHAAL AANPAKKEN?

C

172  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


V OPDRACHT 3: Ontdek het verschil tussen de millennium ontwikkelingsdoelen (MDG's) en de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) 1

Bekijk het filmpje waarin het verschil wordt toegelicht tussen de MDG’s en de SDG’s.

GAAN ALLE JONGENS EN MEISJES NAAR SCHOOL

HEBBEN MANNEN EN VROUWEN DEZELFDE RECHTEN

IS KINDERSTERFTE STERK AFGENOMEN

STERVEN ER MINDER VROUWEN DOOR ZWANGERSCHAP

IS DE VERSPREIDING VAN ZIEKTES ALS AIDS EN MALARIA GESTOPT

LEVEN ER MEER MENSEN IN EEN DUURZAAM LEEFMILIEU

IS ER MEER EERLIJKE HANDEL, SCHULDEN­ VERLICHTING EN HULP

© United Nations

ex e

m

ZIJN EXTREME ARMOEDE EN HONGER UITGEBANNEN

pl

aa

MILLENNIUM ONTWIKKELINGSDOELEN TOT 2015

r

De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDGs) zijn een reeks globale doelen die men wil halen tegen 2030. Ze zijn de opvolgers van de zogenaamde Millennium Ontwikkelingsdoelen (Millennium Development Goals, MDGs) die van start gingen in 2000 en afliepen eind 2015.

ki

In

HOOFDSTUK 3:  HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?  | 173 

© United Nations

jk

DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN TOT 2030

C


SDG’s

aa

pl

r

MDG’s

m

ex e

1

jk

V OPDRACHT 4: Onderzoek de verbondenheid van de SDG’s

Verdeel de klas in vijf groepen. Elke groep krijgt een SDG toegewezen. Ontdek het doel van de SDG via het onlinelesmateriaal.

ki

In

2 Noteer de vier verschillen in de tabel.

C

174  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


ex e

m

pl

aa

r

a Maak een mindmap met de belangrijkste doelen die men wil bereiken tegen 2030 voor jouw SDG.

b Noteer één maatregel die je zelf kunt nemen om een stap in de goede richting te zetten.

jk

ki

2 Stel nu de groepen opnieuw samen, zodanig dat er van elk SDG iemand in een groep zit.

In

a Stel eerst de doelen van elke SDG kort aan elkaar voor aan de hand van jullie mindmap.

b Ga nu samen op zoek naar de positieve invloed die de maatregelen in verband met de ene SDG kunnen hebben op de SDG’s van de andere leden van jouw groep. c Je krijgt een placemat van je leerkracht. Noteer daarop de wisselwerking.

HOOFDSTUK 3:  HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?  | 175

C


V OPDRACHT 5: Ontdek hoe jij je steentje kunt bijdragen om de SDG’s te bereiken De SDG’s gelden niet alleen voor de Verenigde Naties, maar ook voor elke burger, elke organisatie, elk bedrijf en voor de overheid. Iedereen zal zijn/haar steentje moeten bijdragen! Door duurzame keuzes te maken en duurzame acties te ondernemen, kan ook jij bijdragen aan het behalen van de SDG’s. a Ontdek via het onlinelesmateriaal welke concrete tips de Verenigde Naties geven om via kleine inspanningen een gigantische stap in de goede richting te zetten om de SDG’s te bereiken!

HUISHOUDHELD

BUURTLIEVELING

BUITENGEWONE WERKNEMER

In

ki

jk

C

© United Nations

ex e

m

pl

SOFASUPERSTAR

aa

r

b Noteer bij elk niveau twee tips die jij haalbaar vindt.

176  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


V OPDRACHT 6: Verken wat het begrip ‘sustainable’ inhoudt 1

Verklaar de begrippen. • acceptabel:

• rendabel:

r

• billijk:

rendabel

sustainable

m

economie

billijk

ex e

sociale leven

pl

De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zoeken een duurzaam (‘sustainable’) evenwicht tussen drie pijlers: de economie, het sociale leven en het milieu.

milieu

acceptabel

aa

2 Bekijk de video Reebok wil schoenen van maïs maken. Noteer op welke manier Reebok probeert om het evenwicht te zoeken tussen de drie pijlers.

jk

ki

V OPDRACHT 7: Onderzoek hoe je de mensen- en kinderrechten kunt linken aan de

In

SDG’s

Mensenrechten zijn rechten die álle mensen over de hele wereld hebben. Die rechten moeten mensen beschermen én ervoor zorgen dat iedereen goed kan leven. Alle mensenrechten staan samen in een tekst: de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Die rechten zijn de basis voor de wetten van een land. Kinderen zijn ook mensen, maar hebben andere behoeften en verwachtingen. Ze zijn ook kwetsbaarder. Daarom stelden de Verenigde Naties een aparte tekst op met de rechten van alle kinderen in de wereld: het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, of kort: het Kinderrechtenverdrag.

HOOFDSTUK 3:  HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?  | 177

C


1

Verdeel de klas in twee groepen. a Groep 1 bekijkt de ontdekplaat in verband met mensenrechten bij het onlinelesmateriaal. Groep 2 bekijkt de ontdekplaat in verband met kinderrechten bij het onlinelesmateriaal. b Vorm daarna duo’s. Zorg dat er in elk duo iemand van groep 1 en iemand van groep 2 zit. Vertel wat je hebt ontdekt.

2 Speel het bingo-spel!

aa

b De andere helft van de klas krijgt kaartjes waarop ÊÊn van de 17 SDG’s staan.

r

a De helft van de klas krijgt van de leerkracht een aantal kaartjes waarop mensen- en kinderrechten staan.

de juiste combinaties. en kinderrechten c Wandel nu in de klas rond en maak Link de mensen enerzijds met de juiste SDG’s anderzijds.

pl

d Roep ‘bingo’ als je de juiste combinatie hebt gevonden.

U OPDRACHT 8: Verken hoe je bepaalde lokaal kunt aanpakken niveau

doelen op

Verzeker toegang en duurzaam beheer van water en sanitair voor iedereen.

Schoon water en sanitair

Behoud en maak duurzaam gebruik van oceanen, zeeĂŤn en maritieme hulpbronnen.

Leven in water

jk

ex e

ki

In

2 Ga samen zitten met je buur. Bedenk voor elke SDG een initiatief dat jullie op school kunnen nemen om een stap in de goede richting te zetten.

C

Ga naar de website www.sdgs.be waarop je initiatieven in verband met deze twee SDG’s kunt terugvinden. Noteer in de onderstaande tabel voor elke SDG twee initiatieven.

m

1

Schoon water en sanitair

Leven in water

178  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


U OPDRACHT 9: G a na welke mensen- of kinderrechten in gevaar komen of geschonden worden Lees de onderstaande krantenkoppen of krantenartikels. Noteer onder elke krantenkop welke mensen- of kinderrechten in gevaar komen of zelfs geschonden worden. 1

15 miljoen Duitsers zijn nog altijd tegen het homohuwelijk

2

Te veel Antwerpse kinderen gaan zonder of met een lege brooddoos naar school. Bron: De Morgen

40,3 miljoen moderne slaven wereldwijd, Noord-Korea spant de kroon

4

Vlaams minister-president noemt het scheiden van migrantenkinderen van hun ouders aan de Amerikaanse zuidgrens ‘onmenselijk beleid’

m

3

aa

pl

r

Bron: De Standaard

Bron: Het Laatste Nieuws

6

In 101 landen wordt het voor mensen steeds moeilijker hun meningen en opvattingen in het openbaar te uiten.

‘Samen met UNICEF zijn we er de laatste jaren in geslaagd om de rechten van het kind te verdedigen, maar er is nog heel veel werk aan de winkel. Zo gaan er op dit ogenblik 57 miljoen kinderen niet naar school. En da's een echte schande waar we samen iets aan kunnen doen’, aldus Tom Waes.

Bron: www.metro.nl

Bron: De Morgen

ki

jk

5

In

7

Bron: De Tijd

ex e

De Walk Free Foundation bevroeg 50 ex-inwoners van Noord-Korea. Ze getuigden dat ze vaak onmenselijk lange uren moesten werken, waarvoor ze niet betaald werden.

Sp.a wil uitleg over verlenging opsluiting moeder met kinderen in gesloten asielcentrum

8

Bron: De Tijd

Kou eist eerste slachtoffers in Brussel: twee dakloze vrouwen overleden Bron: Het Nieuwsblad

HOOFDSTUK 3:  HOE KUNNEN WE GLOBALE UITDAGINGEN LOKAAL AANPAKKEN?  | 179

C


9

Samsung weer onder vuur wegens kinderarbeid

10

Bron: De Standaard

De Nederlandstalige rechtbank van Brussel heeft Facebook bevolen om te stoppen met het volgen van Belgische internetgebruikers. De zaak was aangespannen door de Privacycommissie. Facebook reageert teleurgesteld. Bron: De Standaard

r

aa

R OPDRACHT 10: Evalueer jezelf

Duid aan of je de volgende vaardigheden goed beheerst of dat het nog beter kan.

Kan beter.

1  Mens en samenleving • Ik kan voorbeelden van doelstellingen linken aan de juiste SDG.

¨

¨

Ik kan het verschil tussen de MDG’s en de SDG’s toelichten.

¨

¨

Ik kan aan de hand van een voorbeeld de verwevenheid tussen SDG’s toelichten.

¨

¨

Ik kan aan de hand van een voorbeeld aantonen dat het belangrijk is om bij het streven naar de SDG’s te zoeken naar een evenwicht tussen de economie, het sociale leven en het milieu.

¨

¨

Ik kan aan de hand van een voorbeeld aantonen hoe je op lokaal niveau kunt bijdragen aan de globale uitdagingen.

¨

¨

Ik kan voorbeelden geven van mensen- en kinderrechten.

¨

¨

Ik kan het belang van mensen- en kinderrechten toelichten.

¨

¨

2 Onderzoeksvaardigheden • Ik kan informatie (teksten, infographics, grafieken …) interpreteren.

¨

3  Sociale vaardigheden • Ik kan in groep werken.

¨

¨

jk

ex e

Ik kan mijn mening op een respectvolle manier verwoorden.

¨

¨

Ik kan luisteren naar de meningen van anderen.

¨

¨

ki

¨

In C

pl

Ja

m

Checklist

180  |  THEMA C:  IK EN MIJN RELATIE TOT DE SAMENLEVING


WOORDENLIJST

THEMA A Verklaring

In je eigen woorden

Fase tussen pubertijd en volwassenheid, lichamelijk al volwassen, maar geestelijk nog in een overgangsfase

4

budget

De hoeveelheid geld waarover je beschikt

2

enquête

Een vragenlijst waarmee je iets te weten wilt komen en die je bij meerdere personen afneemt.

2

gemiddelde

Het rekenkundige gemiddelde van een reeks getallen wordt berekend door de getallen bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door het aantal getallen in de reeks.

1

geestelijke/ psychologische gezondheid

Gezondheid van de geest/psyche, maar ook wel mate van welbevinden, geluk of welzijn

1, 2

G-schema

De G's in het G-schema staan voor gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag.

2, 4

inkomsten

(of inkomen) Het geld dat je krijgt. Jongeren hebben vaak inkomsten dankzij zakgeld, verjaardagen enzovoort.

intuïtie

(of buikgevoel) Intuïtie kun je niet altijd emotioneel of rationeel verklaren. Het is een soort innerlijk kompas van waaruit je ‘weet’ of dingen goed voor je zijn of niet.

lichamelijke gezondheid

pl

m

Gezondheid van het lichaam door voldoende te bewegen, voldoende nachtrust, gevarieerd en gezond voedingspatroon

ki

1

jk

1

aa

adolescent

ex e

Inleiding

Woord

r

Hoofdstuk

meerkeuzevraag

In

2

1

Inleiding 1

Een vraag waarbij de kandidaat het goede antwoord moet kiezen uit verschillende opties.

non-verbaal gedrag

Zonder woorden, niet door middel van taal reageren. Bijvoorbeeld: glimlachen, je duim opsteken ...

puber

Tiener, kind in de periode van volwassenwording, jongere tussen twaalf en achttien jaar

sociale gezondheid

Sociale gezondheid gaat over hoe je in de wereld staat. Hoe communiceer je, welke positie neem je in, wat zijn je (voor)oordelen? Wat wil je bereiken of voorkomen in het contact?

Woordenlijst  | 181

MikS


THEMA A Hoofdstuk

Woord

Verklaring

3

uitgavenpatroon

De manier waarop iemand zijn geld besteedt aan verschillende uitgaven(posten).

1

verbaal gedrag

Reageren met woorden, door middel van taal; gesproken of geschreven.

In je eigen woorden

Verklaring

In je eigen woorden

aa

Woord

In

ki

jk

ex e

m

pl

Hoofdstuk

r

THEMA A

MikS

182  |  Woordenlijst


THEMA B Verklaring

In je eigen woorden

Een financiële bijdrage aan de kosten in het levensonderhoud na een echtscheiding. Die wordt door de partner met de meeste inkomsten verstrekt aan de minder draagkrachtige partner en/of aan de kinderen uit de relatie. Het is een synoniem voor onderhoudsgeld.

behoefte

Iets dat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben dus verschillende behoeften.

1

BMI

Body Mass Index: index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om te kijken of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.

6

Card Stop

Als je je kaart verloren hebt of als ze gestolen werd, moet je Card Stop onmiddellijk contacteren. De kaart wordt meteen geblokkeerd om eventueel misbruik te voorkomen.

2, 3

CLIM-rol

In CLIM (Coöperatief Leren in Multiculturele groepen) krijgt elke jongere beurtelings een rol om een groepswerk goed te laten verlopen. Op die manier krijgt iedereen een verantwoordelijkheid bij het groepswerk.

3

conflict

Een onenigheid of meningsverschil tussen twee of meer mensen met een gelijkaardige sociale status

4

consument

De eindverbruiker van goederen en diensten

4

cookie, cookiebestand

Een bestandje waarin bepaalde gegevens van een bezoeker van een website worden opgeslagen.

criterium (mv. criteria)

Een kenmerk

debetkaart

Een plastic kaart die het via elektronische weg mogelijk maakt, aan de hand van de gegevens op de magneetstrip of chip, om toegang tot de zichtrekening te krijgen en om geld over te brengen van één zichtrekening naar een andere.

pl

jk

ki

2

ex e

4, 7

aa

alimentatie

m

7

Woord

r

Hoofdstuk

In

6

3

discriminatie

Je wordt ongelijk of oneerlijk behandeld op basis van een persoonlijk kenmerk dat er eigenlijk helemaal niet toe doet, zoals geslacht, huidskleur, leeftijd, geloof, nationaliteit of je seksuele geaardheid.

5

duurzaam consumeren

Bij je aankopen of gebruik van producten en diensten hou je rekening met het milieu.

Woordenlijst  | 183

MikS


THEMA B Woord

Verklaring

In je eigen woorden

ecologische voetafdruk

De ruimte die we per persoon innemen op aarde. Die ruimte wordt berekend op basis van je levensstijl. Alles wat je consumeert, kost namelijk ruimte om te produceren.

5

ethisch consumeren

Bij je aankopen of je gebruik van producten en diensten hou je er rekening mee dat andere mensen door je aankoop of je gebruik niet benadeeld worden.

1

faillissement

Als je je schulden niet meer kunt betalen, kan de rechtbank je failliet verklaren. Dat kan op verzoek van je schuldeisers, aan wie je geld moet betalen, maar ook op je eigen verzoek. Een faillissement betekent dat de rechtbank vaststelt dat je je schulden niet meer betaalt. Door het faillissement wordt er beslag gelegd op al je bezittingen en inkomsten.

6

fraude

Fraude is een vorm van bedrog. Daarbij worden zaken anders voorgesteld dan ze zijn, door op papier of digitaal de werkelijkheid onjuist weer te geven. Men spreekt ook van oplichting.

4

gesloten peergroup

Een gesloten peergroup sluit zich af van de buitenwereld. Niet zomaar iedereen kan erbij horen, de jongeren moeten zich houden aan de normen en waarden van de groep.

7

gezinsbudget

Het gezinsbudget is het gezamelijk inkomen van een gezin dat kan besteed worden aan de uitgaven van het gezin.

4

groepsdruk

(of peerpressure) De druk die uitgeoefend wordt op een persoon of een kleinere groep om het gedrag te veranderen, zodat het overeenkomt met het gedrag van de peergroup.

ki

jk

ex e

m

pl

aa

5

identiteit

In

Inleiding 1, 3, 4

7

MikS

leefloon

184  |  Woordenlijst

r

Hoofdstuk

Je identiteit kun je zien als een unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken die samen een (relatief stabiele) eenheid vormen. Identiteit is wie je bent, wat het betekent om jou te zijn. Je hebt recht op een leefloon als je inkomen onvoldoende is en als je niet in staat bent die toestand te veranderen. Als je inkomen lager is dan het leefloon, kun je vragen om het verschil bij te laten passen door het OCMW, zodat je inkomen op dezelfde hoogte komt als het leefloon.


THEMA B Woord

Verklaring

In je eigen woorden

lening

Een geldbedrag dat door een partij wordt verstrekt aan een andere partij, op voorwaarde dat het later wordt terugbetaald. Veelal wordt daar een vergoeding in de vorm van rente voor betaald en eventueel andere kosten.

2

logboek

In een logboek houden leerlingen gegevens bij over hun werkzaamheden binnen een open opdracht/taak/thema/project/stage.

6

malware

Malicious software, misdadige software, software die dingen doet op de computer van de gebruiker zonder, dat die het doorheeft.

1

non-verbaal gedrag

Zonder woorden, niet door middel van taal reageren. Bijvoorbeeld: glimlachen, je duim opsteken ...

7

OCMW

Een OCMW, voluit 'Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn', verzekert een aantal maatschappelijke dienstverleningen en zorgt zo voor het welzijn van iedere burger. Elke gemeente of stad heeft een eigen OCMW dat een brede waaier aan diensten aanbiedt.

1

OKRA

3

onverdraagzaamheid

ex e

m

pl

aa

7

r

Hoofdstuk

OKRA is een vereniging van, voor en door 55-plussers, die bij OKRA tal van mogelijkheden hebben om leeftijdsgenoten te ontmoeten en samen activiteiten te doen.

ki

jk

Onverdraagzaamheid is ervoor kiezen om afwijkende/andere dan je eigen ideeën of gewoonten niet te aanvaarden. Vaak is er ook een afkeer van bepaalde kenmerken. Onverdraagzaam zijn is het tegenovergestelde van solidair zijn en uit zich vaak in vormen van discriminatie.

open peergroup

In

4

Een open peergroup stelt zich open voor de buitenwereld, iedereen kan erbij horen. Niemand wordt uitgesloten en iedereen kan zijn eigen mening en identiteit hebben.

4

peergroup

Een groep mensen uit de samenleving die een vergelijkbare leeftijd, status of belangstelling hebben en gemeenschappelijke waarden en normen.

3

peer support

Leerlingen ondersteunen medeleerlingen in hun schoolloopbaan. Zij helpen elkaar wanneer ze studeren en om te functioneren binnen de school.

Woordenlijst  | 185

MikS


THEMA B Woord

Verklaring

In je eigen woorden

pesten

Een of meerdere individuen vormen het doelwit, je wilt de andere kwetsen en er bestaat een machtsonevenwicht tussen beide partijen.

6

phishing

Een vorm van internetfraude waarbij oplichters gevoelige informatie (zoals inloggegevens, een wachtwoord, kredietkaartnummer ...) proberen te verkrijgen via e-mail en/of telefoon, om later te misbruiken.

3

racisme

Discriminatie (uitsluiting) op basis van iemands ras, afkomst, huidskleur of nationaliteit

7

rente

(of intrest) De vergoeding die je moet betalen als je geld hebt geleend. Als je zelf geld aan iemand hebt geleend, is dat het extra bedrag dat je van de lener krijgt.

7

schooltoelage

Schoolkosten kunnen behoorlijk oplopen. Daarom geeft de Vlaamse overheid in bepaalde gevallen een schooltoelage.

6

skimming

Op onrechtmatige wijze betaalkaartgegevens bemachtigen en kopiëren. Het is een vorm van fraude waarbij criminelen de magneetstrip van een bankkaart kopiëren en de pincode bemachtigen op het moment dat er een betaaltransactie wordt verricht. De fraudeurs maken dan een kopie van de kaart. Samen met de pincode kunnen ze geld opnemen en betalen in binnen- en buitenland.

2

sociale rol

jk

ex e

m

pl

aa

3

Ons gedrag (actie) heeft onmiddellijk invloed op het gedrag van een ander (reactie). Iedereen heeft alle soorten gedragingen/ rollen in zich. Door dat op een flexibele manier op een ander aan te passen, kun je het gedrag van de ander veranderen.

ki spaarrrekening

In

6

MikS

Een rekening waarmee klanten kunnen sparen bij een bank, die daar in principe een vergoeding voor geeft, in de vorm van rente.

3

stereotype

Een overdreven denkbeeld over een groep mensen dat niet klopt met de werkelijkheid. Vaak zijn deze denkbeelden negatief.

7

tijdskrediet

Tijdens het tijdskrediet, of de loopbaanonderbreking, kan de werknemer ter compensatie van het loonverlies of van zijn verminderde inkomsten een uitkering van de overheid krijgen. Het gaat om een maandelijkse uitkering, toegekend door de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA).

186  |  Woordenlijst

r

Hoofdstuk


THEMA B Woord

Verklaring

In je eigen woorden

toelage

Een extra som geld die iemand toegewezen krijgt.

5

verantwoord consumeren

Je koopt of gebruikt producten waarbij de keuze voor de materialen en de productiemethode erop gericht zijn om een negatieve impact te beperken. De bedrijven gaan dus ook tewerk volgens ethische principes.

1

verbaal gedrag

Reageren met woorden, door middel van taal; gesproken of geschreven.

6

verkoopkanaal

(of distributiekanaal) De weg waarlangs iets verkocht wordt.

7

vermogen

Het totaal van de bezittingen en schulden van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon

3

vooroordeel

Een mening over iemand of over een groep mensen die niet gebaseerd is op feiten. Het is meestal een veralgemening en als een bepaalde groep eenmaal een bepaald etiket opgeplakt krijgt, is dat moeilijk te veranderen.

6

zichtrekening

(of een lopende rekening) Een rekening waarop je geld kunt plaatsen dat op elk ogenblik beschikbaar is.

5

zoekterm

ex e

m

pl

aa

7

r

Hoofdstuk

jk

Meestal een woord, maar soms ook een woordgroep of een tekenreeks, die iemand invoert in een computer, doorgaans via een zoekmachine, om iets te zoeken op internet.

Woord

Verklaring

In je eigen woorden

In

ki

Hoofdstuk

THEMA B

Woordenlijst  | 187

MikS


THEMA C Woord

Verklaring

In je eigen woorden

aanvullend inkomen

Het socialezekerheidsstelsel in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. Als je bepaalde ‘sociale lasten’ (zoals de opvoeding van kinderen of ziektekosten) moet dragen, ontvang je een aanvulling op je inkomen.

2

arbeidsongeval

Een ongeval op het werk of onderweg van en naar het werk. Het is een van de sociale risico's die worden vergoed door de Sociale Zekerheid.

2

argument

Een argument gebruik je om een reden waarom je iets doet of niet doet te onderbouwen. Je kunt met argumenten beslissen of je iets doet of niet doet. Je kunt met argumenten ook beslissen of je iets vindt of niet vindt. Vaak zijn er argumenten voor en argumenten tegen om iets te doen of te vinden. Als je alle argumenten voor en tegen op een rijtje hebt gezet, kun je een standpunt innemen. Je standpunt kan veranderen als de argumenten veranderen.

2

bedrijfsvoorheffing

Een voorschot op de definitieve inkomstenbelasting. Het bedrag wordt maandelijks 'aan de bron' ingehouden door de werkgever op het belastbare loon – dat is het brutoloon min de sociale bijdragen – van de werknemers.

2

begroting

Het geheel van de geschatte inkomsten en van de voorziene uitgaven, opgesteld voor een bepaalde toekomstige periode

1,3

behoefte

Iets dat je nodig hebt of graag wilt hebben. Mensen hebben dus verschillende behoeften.

belastbaar loon

Het belastbaar loon omvat alle belastbare loonelementen min sociale zekerheidsbijdragen.

belastingen

Heffingen door de overheid opgelegd, zonder dat er voor de belastingbetaler een individueel aanwijsbare tegenprestatie tegenoverstaat.

ex e

jk

ki

2

m

pl

aa

2

r

Hoofdstuk

In

2

2

MikS

beleidsniveau

188  |  Woordenlijst

België heeft 6 beleidsniveaus: de Europese Unie, de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincie en de Gemeenten. Elk beleidsniveau heeft eigen bevoegdheden.


THEMA C Woord

Verklaring

In je eigen woorden

bevoegdheden

Elk beleidsniveau heeft eigen bevoegdheden. Met die bevoegdheden kunnen de overheden van elk niveau een beleid voeren door middel van regels die opgelegd worden aan een bevolking binnen een bepaald gebied.

2

brutoloon

Het loon dat je van je werkgever krijgt. De werkgever moet daarop belastingen en premies inhouden. Wat overblijft, is het nettoloon.

1

consument

De eindverbruiker van goederen en diensten

1

cradle to cradle

De centrale gedachte van de filosofie achter cradle to cradle (wieg tot wieg), is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Er is geen 'overschot' dat alsnog gestort wordt.

diensten

Diensten kun je niet vastnemen en zijn dus niet tastbaar. Een dienst is een prestatie die iemand levert voor een ander.

Duurzame Ontwikkelingsdoelen/ Sustainable Development Goals

Er zijn volgens de Verenigde Naties 17 ‘Sustainable Development Goals’ (SDG's), of Duurzame Ontwikkelingsdoelen, om de wereld tot ‘een betere plek te maken in 2030’.

feit

Een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, zintuiglijk kan worden waargenomen of instrumenteel gemeten.

1 1

pl

fictie

Verzonnen verhalen, een verzonnen wereld

goed(eren)

Producten of tastbare dingen

Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, Kinderrechtenverdrag

Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties in New York het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind unaniem aan. Dat Kinderrechtenverdrag gaat over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen.

kinderbijslag

(of ‘groeipakket’) Een toelage omdat je kinderen hebt, om je kinderen te helpen groeien tot mensen die alle kansen krijgen in het leven.

maatregel

een besluit over hoe iets wordt opgelost of veranderd. Voorbeeld: `maatregelen treffen tegen de verkeersoverlast'.

In

ki

3

jk

1, 2

m

3

ex e

1,2

aa

2

r

Hoofdstuk

2

2, 3

Woordenlijst  | 189

MikS


THEMA C Verklaring

In je eigen woorden

De samenleving, de gemeenschap, alle mensen samen, vooral de manier waarop ze met elkaar omgaan.

mening

Wat je van iets of iemand vindt, je gedachten over iets.

3

mensenrechten

De rechten van de mens of mensenrechten omvatten rechten waarop iedereen aanspraak kan maken, ongeacht herkomst, nationaliteit, overtuiging, geslacht, wettelijke status of andere kenmerken.

3

Millennium Ontwikkelingsdoelen/ Millennium Development Goals

In 2000 hebben de lidstaten van de Verenigde Naties afgesproken om vóór 2015 belangrijke vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. Er zijn toen acht concrete doelstellingen vastgelegd: de millenniumdoelen, in het Engels ‘Millennium Development Goals’ (MDG's).

2

nettoloon

Het brutoloon na aftrek van belastingen en sociale premies. Het wordt ook wel het besteedbaar loon genoemd.

1

non-profitsector

Organisaties en ondernemingen wiens doel het niet in de eerste plaats is om winst te maken, behoren tot de non-profitsector.

2

overheidsinstelling

(of overheidsorganisatie) Een instelling van de overheid die overheidstaken uitvoert.

2

pensioen

Pensioen is de verzamelnaam voor periodieke (meestal maandelijkse) uitkeringen die het vroegere salaris vervangen in geval van ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. Als je een baan hebt, bouw je pensioen op. De uitbetaling van het pensioen eindigt wanneer je overlijdt.

pl

ki

jk

ex e

1, 2, 3

aa

maatschappij

m

1, 2

Woord

profitsector

In

1

MikS

De bedrijven die winst maken als voornaamste doel hebben, behoren tot de profitsector.

1

realiteit

Iets dat werkelijk waar is.

2

Rijksdienst Sociale Zekerheid

De RSZ int en beheert de sociale werkgevers- en werknemersbijdragen waarmee ze de verschillende takken van de sociale zekerheid financiert.

190  |  Woordenlijst

r

Hoofdstuk


THEMA C Hoofdstuk

Woord

Verklaring

2

sociaal vangnet

Veel mensen kunnen niet (meer) werken en dragen dus niet actief bij tot de sociale zekerheid, bijvoorbeeld mensen met een zware beperking. Anderen ontvangen een vervangingsinkomen uit de sociale zekerheid dat te laag is om fatsoenlijk te kunnen leven, bijvoorbeeld personen met een te laag pensioen. Daarnaast zijn er ook mensen die zonder inkomen vallen en geen beroep meer kunnen doen op een uitkering, zoals jonge werkzoekenden die geen recht hebben op een inschakelingsuitkering. Al deze mensen kunnen in onze verzorgingsstaat een beroep doen op de sociale bijstand. Die functioneert als een soort van vangnet voor wie tussen de mazen van het net van de sociale zekerheid valt.

2

sociale zekerheidsbijdragen

Alle persoonlijke en werkgeversbijdragen die berekend worden op iemands loon. Die bijdragen dienen om het stelsel van de sociale zekerheid te financieren.

1

sociale sector

Een onderdeel van de non-profitsector

2

solidariteit, solidariteits­ principe

Solidariteit is het centrale begrip van ons socialezekerheidssysteem. Solidariteit tussen: werkenden en werklozen, gezonde mensen en zieken, gezinnen met kinderen en gezinnen zonder kinderen, jongeren en ouderen, mensen met een inkomen en mensen zonder inkomen.

3

sustainable, duurzaam

Iets dat gemaakt is om lang mee te gaan, dat lange tijd kan worden toegepast of gebruikt. Wanneer je het over duurzame producten hebt, bedoel je meestal producten van goede kwaliteit, die stevig zijn en niet gevoelig zijn aan schade.

ki

jk

ex e

m

pl

aa

r

In je eigen woorden

Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is een verklaring die is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties om de basisrechten van de mens, ook wel grondrechten genoemd, te omschrijven.

Verenigde Naties

De Verenigde Naties (VN) vormen een internationale organisatie die in 1945 werd opgericht door 51 landen. Het is een organisatie die samenwerkt op het gebied van het internationale recht, veiligheid, behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.

In

3

3

Woordenlijst  | 191

MikS


THEMA C Woord

Verklaring

In je eigen woorden

vervangings­ inkomen

Het socialezekerheidsstelsel in België probeert ervoor te zorgen dat iedereen in België een leefbaar inkomen heeft. Bij loonverlies (werkloosheid, pensionering, arbeidsongeschiktheid) ontvang je een vervangingsinkomen.

1

welzijn

Onder welzijn wordt verstaan dat je niet alleen voldoende welvaart hebt, maar ook dat je plezierig kunt wonen en gelukkig kunt leven.

2

werkloosheidsuitkering

Een werkloosheidsuitkering wordt toegekend om het verlies aan beroepsinkomsten te vervangen.

1

winst

Winst is het positieve verschil tussen opbrengst en kosten. Is het verschil negatief, dan is er sprake van verlies.

2

ziekteinvaliditeitsuitkering

Werknemers, werklozen en zelfstandigen die wegens ziekte of ongeval niet in staat zijn om te werken, kunnen van het ziekenfonds een uitkering ontvangen.

m

pl

aa

2

r

Hoofdstuk

Woord

In

ki

jk

Hoofdstuk

ex e

THEMA C

MikS

192  |  Woordenlijst

Verklaring

In je eigen woorden


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.