Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
1 OP WEG MET LIFT
Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en ICTfiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.
In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: Project, De goederenen documentenstroom, De taken van een onthaalmedewerker, De taken van retailmedewerker en ten slotte De taken van een logistiek medewerker. Elke thema heeft een Themapagina.
Elk thema begint met een Step-in Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema.
Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore
Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.
Het label ‘More’ geeft aan dat deze Explore verder gaat dan de basisleerstof die door iedereen gekend moet zijn.
De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het Level. Op iDiddit vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.
Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions
Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.
Aan het einde van elk Level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat Level in de rubriek Breaking news. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de opdrachten.
Elk Level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat Level onder de knie hebt.
Elk thema sluit af met een Step-up die je uitdaagt om je kennis toe te passen in een grotere opdracht.
De ICT-fiches vind je achteraan het leerpakket en op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.
en het etiket op het artikel plakken.
Good to know
Explore 2— De indeling van een supermarkt … daar is over nagedacht!
Je plakt best nooit meer dan één etiket op een artikel. Kleef de prijs ook niet over belangrijke informatie (houdbaarheidsdatum, ingrediënten …). Zorg ervoor dat de schapstickers of -etiketten met prijsinformatie juist zijn en op de correcte plaats in de schaprail zitten. Als de prijs niet duidelijk is, laat de klant de artikelen vaak liggen. Meestal kun je aan de schapsticker zien waar de ruimte voor bepaalde artikelen begint en waar ze weer eindigt.
2HANDIG VOOR ONDERWEG
Indeling van een supermarkt
In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.
Bij de ingang van de supermarkt bevindt zich de groente- en fruitafdeling. Eens een klant iets gezonds in de winkelkar heeft, voelt hij zich minder schuldig als hij iets koopt dat minder gezond is.
Explore 5— Wat betekenen de logo’s op verpakkingen?
Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.
Na de groenten en het fruit volgen het vlees en de vis en andere artikelen om de maaltijd te vervolledigen. Die indeling stimuleert onbewust om een snellere keuze te maken. Alledaagse producten zoals melk, water, toiletpapier ... staan vaak achteraan. De klant moet de hele winkel door en daardoor stijgt de kans dat hij onderweg ook nog iets anders in zijn winkelkar legt.
Milieulabel
Op de verpakking van producten staan vaak verschillende milieulabels. Die labels garanderen dat het product het milieu respecteert.
De merkproducten waaraan de winkelier het meest verdient, staan op ooghoogte.
FAIRTRADELABEL
Een goede slogan: is kort en krachtig (maximaal vijf woorden); drukt het voordeel dat jouw merk heeft ten opzichte van anderen uit; is uniek, zodat klanten de slogan alleen met jouw merk verbinden; zegt waar jouw winkel of jouw merk goed in is; blijft hangen. SLOGAN
De goedkopere huismerken of witte producten eerder onderaan. De meest populaire producten staan in het midden van het gangpad. Supermarkten doen dat bewust en verplichten als het ware de consument om door elk gangpad te lopen. Dat vergroot de kans dat hij onvoorzien bepaalde producten meeneemt.
Explore 5— Welke emotie roept een bepaalde kleur op?
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden vallen extra op door de stippellijn
Het fairtradelabel is een sociaal label dat garandeert dat de kleine boeren in de ontwikkelingslanden voor hun producten een eerlijke prijs krijgen. Het label stoelt op het principe van de 3 P’s: people, planet, profit.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
1 Welke artikelen bevinden zich meestal aan de kassa van de onderstaande winkels. Noteer twee voorbeelden. a tankstation: b parfumerie:
Je vindt die woorden aan het einde van elk Level en op iDiddit in het beeldwoordenboek
1 Het logo, de naam en de slogan bepalen mee de huisstijl. Je ontwikkelt ze dus alle drie samen.
Je moet er dus ook een of meerdere kleuren voor kiezen.
WIST JE DAT
WIST JE DAT
Good to know
a Welke emoties roepen kleuren op? Bespreek klassikaal.
b Vul de tabel aan.
rood
geel
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
Hoe kun je als klant aan alles weerstaan in de supermarkt?
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
Ga nooit met honger naar de winkel.
c kledingwinkel:
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
Ga op vaste momenten naar de supermarkt, twee of drie keer per week.
bv. levenslust, plezier, geluk, zelfvertrouwen, vreugde, geluk, energie
oranje
volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina. Je kunt dan extra materiaal bekijken.
3 Surf naar het onlinelesmateriaal en lees het artikel over Lidl. Wat vind je van het initiatief van de supermarktketen Lidl?
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
roze
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
bv. vrolijkheid, energie
Download in de App Store
bruin
Get it on Google Play
Download in de App Store Get it on Google Play
In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.
STAP 2 Het gebed
2 Het gebed
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.
Het luisterfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Je moet iets bewaren in je portfolio.
Je oefent je ICTvaardigheden.
Het onlineleerplatform bij Lift
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Bepaal voor je projectbedrijf de huisstijl en de bedrijfscultuur
2 Brainstorm over je eigen projectbedrijf
STEP-IN
1 Vorig jaar maakte je kennis met het beroep van de administratief medewerker, de logistiek medewerker en de retailmedewerker. Dit jaar werk je verder met die beroepen, maar nu voor je eigen projectbedrijf.
1 Je krijgt van de leerkracht een kaartje met de naam van een winkel op. Zoek de drie andere klasgenoten die een winkel uit dezelfde branche hebben en vorm samen een groepje.
2 Wanneer je je groepsleden hebt gevonden, noteer je de naam van de branche op een blad dat je leerkracht heeft klaargelegd.
Indien de naam van de branche correct is, krijgt jouw groep een punt.
1 Werk in de groepjes die je in Reexplore 1 gevormd hebt.
Re-explore 2— Organisatiespecialist: wie ben ik?
2 Bekijk het organogram van A.S.Adventure.edu achteraan dit thema of op iDiddit.
3 Luister aandachtig naar de tips van je leerkracht. Achterhaal met je groep zo snel mogelijk over welke functie binnen een afdeling de tips gaan.
Kun je het antwoord geven na een eerste aanwijzing, dan krijgt je groep tien punten. Na een tweede tip ontvangt je groep acht punten. Bij elke bijkomende tip verliest je groep een punt.
Re-explore 3— Klasseerkrak: wie kent het alfabet van a tot z?
Je groep krijgt een aantal klantenkaarten. Klasseer die zo snel mogelijk alfabetisch.
De groep die de klantenkaarten het snelst en foutloos geklasseerd heeft, krijgt vijf punten. Heeft de snelste groep fouten gemaakt dan ontvangt elke andere groep vijf punten.
Re-explore 4— Typexpert: wie kan foutloos typen?
1 Overleg in je groep wie het best blind, snel en foutloos kan typen.
2 De gekozen leerling krijgt een korte tekst om te typen.
Wie de minste fouten maakt, is de winnaar. Is er een gelijke stand, dan wint diegene die het snelst klaar is. De winnende groep krijgt vijf punten.
Re-explore 5— Rekenexpert: wie neemt de proef op de som?
1 Elke groep krijgt een reeks met speciale dominostenen. Verdeel de dominostenen binnen je groep.
2 De jongste leerling van de groep legt de eerste steen.
3 Leg zo snel mogelijk alle stenen zonder fouten te maken.
Die groep die het snelst klaar is én geen fouten heeft gemaakt, krijgt vijf punten. Heeft de snelste groep wel fouten gemaakt, dan krijgt elke andere groep vijf punten.
Re-explore 6— Topshopper: wie verzamelt de meeste winkelvormen?
Om de verschillende winkelvormen op te frissen, speel je met je groep een kwartet over winkelvormen tegen een andere groep.
a Ga naar iDiddit en lees de spelregels.
b Je leerkracht deelt de kwartetkaarten uit.
c Het spel kan beginnen: verzamel zoveel mogelijk setjes van vier kaarten.
De groep die de meeste kwartetten heeft verzameld, krijgt vijf punten. Weet die groep ook de winkelvorm die bij het kwartet hoort, dan ontvangt de groep nog eens twee punten.
Re-explore 7— Meesterspeller: wie spelt alle namen goed?
1 Ga naar iDiddit en bekijk het NAVOalfabet. Je gaat nu met je groep zo veel mogelijk achternamen foutloos noteren door ze aan de hand van dat alfabet te spellen.
2 Overleg binnen je groep hoeveel achternamen jullie in twee minuten foutloos kunnen spellen met het NAVOalfabet.
3 De groep die op dit moment de hoogste score heeft, mag als eerste het aantal namen opgeven. De groep die het hoogste aantal namen denkt te kunnen spellen, mag het proberen.
4 Eén lid van je groep krijgt een aantal achternamen van de leerkracht om hardop te lezen. De groepsleden die niet spellen, noteren de namen op een groot papier. De leerlingen uit de andere groepen noteren op een blaadje.
5 De leerkracht hangt de grote papieren op het bord, zodat de andere groepen kunnen controleren of de namen correct geschreven zijn.
Die groep die het hoogste aantal namen correct spelt, verdient vijf punten. Lukt dat niet, dan ontvangen de andere groepen elk vijf punten.
Re-explore 8— Inpakspecialist: wie pakt het best in?
1 Herhaal in je groep de techniek van het inpakken. Zorg dat de andere groep je niet hoort.
2 Kies binnen je groepje de inpakspecialist.
3 Van elke groep gaat de expert in een ander lokaal een geschenk inpakken. Als de geschenken teruggebracht worden in de klas, heeft elk pak een letter en elke groep vier puntenkaarten. Je weet niet welk geschenk door de expert van je groep is ingepakt.
4 Beoordeel met je groep (zonder de inpakker) de geschenken. Het best ingepakte geschenk geef je de kaart met vier punten. Het tweede mooiste pakje krijgt drie punten, enzovoort.
Vraag aan de inpakker van jullie groep welk geschenk hij ingepakt heeft. Tel de punten samen die het ingepakte geschenk van jouw groep gekregen heeft. Tel de verdiende punten op bij het totale aantal punten van je groep.
Re-explore 9— Papierkenner: wie kent de documentenstroom het best?
1 Je krijgt van je leerkracht een bundel met documenten. Stel in je groep de vier verkoopdossiers samen.
2 Leg de documenten van elk dossier in de juiste volgorde: van prijsaanvraag tot factuur.
De groep die als eerste klaar is en alles juist heeft, krijgt vijf punten. Heeft je groep fouten gemaakt of is je groep niet de snelste, dan krijgt de groep een punt per correct dossier.
Re-explore 10— Pictogramspecialist: wie kent alle pictogrammen?
Je krijgt van je leerkracht een document met twintig pictogrammen. Noteer onder elk pictogram de betekenis.
Verdeel het werk, want je krijgt slechts twee minuten.
Per pictogram dat je groep juist verklaart, ontvangt de groep een punt.
1 Vorig schooljaar heb je kennisgemaakt met A.S.Adventure.edu. Surf via iDiddit naar de website van A.S.Adventure.edu. Welke producten en diensten verkoopt de winkel zoal?
2 Dit jaar pas je je kennis toe op je eigen projectbedrijf. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Wat heb je nodig om het assortiment en de huisstijl van je projectbedrijf uit te werken?
Explore 1— Waaruit bestaat het assortiment van een onderneming?
Het assortiment van een onderneming is het volledige aanbod aan producten en diensten dat een onderneming verkoopt en aanbiedt.
1 In de volgende tabel vind je het assortiment van Apple.
a Noteer in de onderste rij eventueel recente producten.
ONDERNEMING: APPLE
iMac iPad iPhone 15 en iPhone 15 Pro Apple Watch Series 10 AirPods 4e generatie
Mac StudioiPad miniiPhone 16 en iPhone 16 Pro Max
BREEDTE EN DIEPTE VAN HET ASSORTIMENT
De verschillende productcategorieën die een onderneming aanbiedt, vormen de breedte van het assortiment. De soorten of types per categorie die een onderneming aanbiedt, vormen de diepte van het assortiment.
b Bekijk de tabel met het assortiment van Apple nog eens. In de gemarkeerde rij zie je de verschillende productcategorieën die Apple aanbiedt. In de rijen daaronder zie je de verschillende soorten of types die Apple per categorie aanbiedt.
Duid de breedte van het assortiment met een groene pijl aan.
Duid de diepte van het assortiment met een rode pijl aan.
2 Werk in twee groepen.
a Surf naar de website van de toegewezen onderneming.
b Zoek de breedte en de diepte van het assortiment op en vul de tabel aan.
c Duid de breedte van het assortiment met een groene pijl aan.
d Duid de diepte van het assortiment met een rode pijl aan.
e Waarom biedt de toegewezen onderneming zoveel verschillende producten aan? Noteer onder de tabel van jouw onderneming.
Naast de breedte en de diepte van het assortiment is er ook nog een onderscheid in het assortiment: het kernassortiment en het randassortiment. Het kernassortiment bestaat uit de voornaamste producten die een winkel verkoopt. Voor die producten komt de klant naar de winkel. Het randassortiment vult het kernassortiment aan. Het zijn vaak artikelen die samen met het kernartikel worden gebruikt.
Alle producten en diensten vormen samen het assortiment. De lengte van het assortiment duidt het gemiddeld aantal eenheden aan dat in een winkel aanwezig is: het totale aantal producten, met alle merken, soorten en formaten, waaruit het assortiment is opgebouwd. De hoogte van het assortiment verwijst naar het gemiddelde prijsniveau van de producten in een productcategorie. Zo kun je stellen dat het gemiddelde prijsniveau van de productcategorie cosmetica hoger ligt bij ICI PARIS XL dan bij Kruidvat. HOOGTE EN LENGTE VAN HET ASSORTIMENT
Explore 2— Wie is de doelgroep?
1 Wanneer je een onderneming opstart, moet je niet alleen nadenken over de producten en diensten die je zult aanbieden. Je moet ook bedenken aan wie je wilt verkopen. Je moet je doelgroep bepalen. Noteer de doelgroep van deze winkels of producten. A
Doelgroep:
Doelgroep:
Doelgroep:
Doelgroep:
Doelgroep
Doelgroep:
Doelgroep:
Je kunt je klanten onderverdelen volgens: gender of geslacht: vrouw, man, bigender … leeftijd: 0 tot 3 jaar, 4 tot 6 jaar, 7 tot 12 jaar, 13 tot 18 jaar … 65plussers gedrag: informatiegericht, relatiegericht …
Het is belangrijk te weten wie je doelgroep is, want je moet die kunnen bereiken met reclame. 65plussers bereik je wellicht minder via Instagram of TikTok, maar eerder via de krant of tv. Jongeren kun je sneller bereiken via sociale media.
1 Een naam bedenken voor je onderneming is een van de leukste maar wellicht ook een van de moeilijkste activiteiten bij de opstart van de onderneming. Eens je de naam hebt, moet je nog een logo creëren. Bekijk de verschillende soorten logo’s.
Naam
en logo
Het is belangrijk dat de naam van je bedrijf, het logo, de huisstijl, de kleuren … goed bij elkaar passen.
Een goede bedrijfsnaam: is gemakkelijk te onthouden door je doelpubliek; onderscheidt zich van de concurrentie; is kort, krachtig en eenvoudig; gaat jaren mee.
Een goed logo: gaat jaren mee, is niet te hedendaags, maar toch nog actueel genoeg; typeert jouw bedrijf en past bij wat je doet; kan overal – van briefpapier tot websites – worden toegepast; is aantrekkelijk en spreekt je doelgroep aan.
2 Ga naar iDiddit.
a Bekijk het filmpje over verschillende logo’s. Neem geen notities. b Welke bedrijven kwamen er aan bod?
Explore 4— Welke kracht heeft een slogan?
Zoek de slogans van de volgende ondernemingen. Gebruik het internet of een AItool.
Een goede slogan: is kort en krachtig (maximaal vijf woorden); drukt het voordeel dat jouw merk heeft ten opzichte van anderen uit; is uniek, zodat klanten de slogan alleen met jouw merk verbinden; zegt waar jouw winkel of jouw merk goed in is; blijft hangen.
Explore 5— Welke emotie roept een bepaalde kleur op?
1 Het logo, de naam en de slogan bepalen mee de huisstijl. Je ontwikkelt ze dus alle drie samen. Je moet er dus ook een of meerdere kleuren voor kiezen.
a Waaraan doen kleuren jou denken? Bespreek klassikaal.
93 % van de kopers focust op het visuele aspect van een product. ongeveer 85 % van de kopers zegt dat de kleur een doorslaggevend element is om een product te kopen.
80 % van de klanten zegt dat kleur verantwoordelijk is voor merkherkenning.
52 % van de klanten zegt niet terug te keren naar de winkel als de winkel niet mooi oogt omwille van een slecht kleurgebruik, slechte verlichting enz.
2 Ondernemingen gebruiken kleur om hun klanten te beïnvloeden.
a Welke kleuren gebruiken deze ondernemingen? Noteer.
b Wat wil de onderneming met dat kleurgebruik tonen? Wat moeten die kleuren oproepen bij de klanten? Noteer.
Welke producten en / of diensten zal je bedrijf verkopen? Denk goed na over de breedte van het assortiment en de diepte van het assortiment. Hoeveel verschillende productcategorieën ga je aanbieden en hoeveel soorten per categorie? Let erop dat het haalbaar is en ga daar zeker niet te ver in. Daarnaast kun je nadenken over wat je kernassortiment is: waarvoor komen de klanten naar jouw winkel? Het randassortiment vult dan je kernassortiment aan. Later beslis je over de lengte van het assortiment: hoeveel eenheden van je producten heb je in je winkel. Ten slotte moet je ook nog het prijsniveau bepalen: de hoogte van het assortiment.
Doelgroep
Je moet niet alleen je assortiment bepalen, maar ook je doelgroep: aan wie wil je verkopen. Zijn dat tieners, ouderen, gezinnen met kinderen … Je assortiment bepaalt voor een stuk je doelgroep en omgekeerd. Veronderstel dat je enkel op je school zou verkopen, dan is je assortiment afgestemd op jongeren.
Bedrijfsnaam, logo en slogan
De naam van je onderneming moet aantrekkelijk zijn, hij moet blijven hangen en makkelijk te onthouden zijn. Onderscheid je daarin van je concurrentie. Wanneer je de naam bedacht hebt, kun je een logo en slogan bedenken. Een goed logo moet gemakkelijk te onthouden en te tekenen zijn. Ook voor de slogan geldt: ‘Keep it short and simple’. De naam, het logo, de slogan, de huisstijl en de kleuren moeten goed bij elkaar passen.
Kleuren
Tot slot denk je nog na over de kleuren die je wilt gebruiken. Denk bij de keuze van een kleur aan de emotie die je wilt oproepen. Die trek je door in je hele onderneming: de naam, het logo, de documenten, je website, je affiches …
Action 1— Brainstorm over het assortiment
1 Brainstorm over het assortiment van jullie bedrijf.
Maak het niet te moeilijk wanneer jullie op zoek gaan naar het assortiment van het projectbedrijf. Kies producten waar je zelf gemakkelijk aan geraakt zoals kleding, schoenen, voedingswaren, sportuitrusting …
In Thema 4 zul je leren om een winkel op te bouwen. Je leert rekken vullen en volgens een plan een schap opbouwen. Dan is het handig als je de producten uit het assortiment daadwerkelijk kunt meebrengen.
Deel 1
a Werk in groepjes van drie of vier leerlingen.
b Elke groep ontvangt een A3blad en een stapel postits.
c Bedenk mogelijke producten voor het assortiment van jullie bedrijf.
d Schrijf elk product op een postit.
e Plak de postits op het A3blad.
Tijdens de brainstorm schrijf je op wat je maar wilt. Je hoeft nog geen ideeën weg te laten.
Deel 2
a Werk verder in hetzelfde groepje.
b Schuif je eigen A3blad door naar een andere groep. Zelf ontvang je een A3blad van een ander groepje.
c Lees wat er op de postits staat.
d Probeer verder te brainstormen op de producten op de postits van de andere groep.
e Noteer je nieuwe ideeën op postits en plak die ook op het A3blad.
Deel 3
Schuif opnieuw het A3blad door naar een ander groepje en ontvang een volgend A3blad. Brainstorm nog een keertje.
Deel 4
a Van elke groep leest een leerling hardop voor welke producten er op de postits staan op het A3blad dat voor hem ligt.
b Wanneer dat product ook op het A3blad van een ander groepje staat, dan neemt die groep de postit weg.
Deel 5
a Alle unieke ideeën worden op het bord geschreven of gekleefd.
b Bespreek klassikaal welke ideeën het interessantst zijn.
c De ideeën die niet haalbaar of te moeilijk zijn, haal je weg.
d Kies het product uit de overgebleven ideeën.
Tip:
Tip:
2 In deel 1 tot en met 5 brainstormde je over jullie projectbedrijf. Noteer jullie besluit: welk assortiment zal jullie bedrijf aanbieden?
3 Wie is jullie doelgroep? Aan wie gaan jullie voornamelijk verkopen? Noteer jullie besluit.
4 In welke branche bevindt zich jullie projectbedrijf?
Action 2— Maak een overzicht van het assortiment
1 Maak een overzicht van het assortiment van jullie projectbedrijf met een tekstverwerker of met een rekenblad.
a Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICTfiches van tekstverwerker of rekenblad.
Tip:
Gebruik de voorbeelden van Apple, CocaCola en Tui uit Explore 1 als inspiratie.
b Bekijk de evaluatiefiche zodat je weet waarop je moet letten als je het overzicht van het assortiment opstelt.
STAPPENPLAN:
Stap 1: Plaats het blad liggend.
Stap 2: Pas de linker en rechtermarge aan naar 1,2 cm.
Stap 3: Teken een tabel met meerdere kolommen en meerdere rijen.
Stap 4: Vermeld in de eerste rij de productcategorieën.
– Gebruik lettergrootte 12 en lettertype Calibri Light.
– Zet de categorieën vet.
– De achtergrond van de cellen (arcering) is lichtblauw.
Stap 5: Vermeld in de rijen eronder de soorten of types per productcategorie.
– Gebruik lettergrootte 10 en lettertype Calibri Light.
– De achtergrond van de cellen (arcering) is wit.
Stap 6: Druk het bestand af. Zorg dat alles netjes op één bladzijde past.
Stap 7: Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level. Geef die submap de naam ‘Thema_1_Level_2’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_2_Overzicht_producten’.
EVALUATIEFICHE
OVERZICHT ASSORTIMENT
Max. Score Opmerkingen
De afdrukstand is ‘liggend’.
De marges zijn correct ingesteld.
Het lettertype en de lettergrootte zijn correct.
De achtergrondkleur is correct.
De afdruk van het overzicht beslaat een bladzijde.
TOTAAL
2 Maak een overzicht van het assortiment van jullie projectbedrijf met een tekstverwerker aan de hand van afbeeldingen.
a Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICTfiches van tekstverwerker.
b Bekijk de evaluatiefiche zodat je weet waarop je moet letten als je het overzicht van het assortiment opstelt.
STAPPENPLAN:
Stap 1: Zoek op het internet foto’s van je assortiment.
– Kies foto’s van voldoende kwaliteit.
– Kies voor het formaat ‘Groot’ wanneer je via Google Afbeeldingen zoekt.
– Download de afbeeldingen naar je harde schijf of naar jouw cloudopslagruimte.
Stap 2: Open een tekstbestand en kies het A3formaat.
Stap 3: Plaats het blad liggend.
Stap 4: Pas de linker en rechtermarge aan naar 1,2 cm.
Stap 5: Gebruik een tabel met meerdere kolommen en meerdere rijen.
Stap 6: Vermeld in de eerste rij de productcategorieën.
– Gebruik lettergrootte 12 en lettertype Calibri Light.
– Zet de categorieën vet.
– De achtergrond van de cellen (arcering) is lichtblauw.
Stap 7: Voeg in de rijen daaronder afbeeldingen toe van de soorten of types per productcategorie.
– Zorg ervoor dat de afbeeldingen die je toevoegt, 4 cm breed zijn. Zo kun je 9 afbeeldingen naast elkaar plaatsen.
– Snijd de afbeeldingen bij als ze te groot zijn, of als ze witranden hebben.
Stap 8: Druk het bestand af. Zorg dat alles netjes op één bladzijde past.
Stap 9: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Daar vind je een voorbeeld van het assortiment van CoolBlue.
De afdruk van het overzicht beslaat een bladzijde.
TOTAAL
4 Waaruit bestaat het kernassortiment van je projectbedrijf? Maak een collage van die artikelen. a Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICTfiches van tekstverwerker of Canva. b Bekijk de evaluatiefiche zodat je weet waarop je moet letten als je de collage van het randassortiment maakt.
STAPPENPLAN:
Stap 1: Zoek en gebruik zowel afbeeldingen als de naam van de producten.
Stap 2: Kies een A3formaat.
Stap 3: Plaats het blad liggend.
Stap 4: Stel de marges in op 'Smal'.
Stap 5: Wees creatief en origineel.
Stap 6: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Waaruit bestaat het randassortiment van je projectbedrijf? Maak een collage van die artikelen. Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICTfiches van tekstverwerker of Canva.
STAPPENPLAN:
Stap 1: Zoek en gebruik zowel afbeeldingen als de naam van de producten.
Stap 2: Kies een A3formaat.
Stap 3: Plaats het blad liggend.
Stap 4: Stel de marges in op 'Smal'.
Stap 5: Wees creatief en origineel.
Stap 6: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Indien je volledig wilt zijn, moet je assortiment ook de volgende gegevens hebben: artikelnaam, artikelnummer, prijs exclusief btw en prijs inclusief btw.
a Leg met de klas in een werkmap een lijst aan met die gegevens. Bespreek jullie aanpak klassikaal.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 3— Bedenk een naam voor jullie projectbedrijf
Bedenk klassikaal een naam voor jullie projectbedrijf. Die heb je nodig voor de documenten die je straks zult maken. Facturen, brieven … zul je van een hoofding moeten voorzien.
Deel 1
a Noteer zoveel mogelijk kernwoorden die verband houden met jullie projectbedrijf.
Wat verkopen jullie?
Wat maakt jullie projectbedrijf bijzonder?
Waarin onderscheidt het zich van andere bedrijven?
Tip:
Blader eens door tijdschriften en kranten of raadpleeg het internet.
b Noteer hier de namen / woorden die je tot nu toe al hebt.
c Laat je lijst even rusten.
Deel 2
a Groepeer woorden die bij elkaar horen.
b Probeer die woorden in een kernwoord samen te vatten.
c Vraag ook eens buiten het lesuur om de mening van andere mensen die niets met het projectbedrijf te maken hebben.
d Gooi de woorden of namen die je overhoudt eens door elkaar.
e Maak een kortere lijst.
Deel 3
a Puzzel met de woorden die je nog over hebt. Maak je lijst steeds korter en hou enkel de kernwoorden over die het krachtigst overkomen.
b Vraag opnieuw de mening aan familie, vrienden …
c Neem dan de beslissing: kies een definitieve naam!
Action 4— Kies kleuren voor je onderneming
1 Zoek een papieren reclamefolder of reclameblaadje van een winkel of bedrijf met gelijkaardige producten. Scan dat blad in met een scanner, kopieerapparaat of je telefoon. Maak er een pdfdocument van. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
2 Welke emotie of welk gevoel moet jouw bedrijf oproepen? Bespreek klassikaal. Noteer de belangrijkste emoties.
3 Welke kleuren geven die emotie of dat gevoel weer?
4 Welke kleur of kleuren kiezen jullie om een huisstijl te creëren voor jullie projectbedrijf?
Action 5— Ontwerp een logo voor jullie bedrijf
1 Jullie bedrijf heeft een logo en een lettertype nodig. Voor deze opdracht heb je de keuze. Ben je creatief, ontwerp dan een logo op papier of met een tekenprogramma zoals Photoshop of Paint (optie 1). Ben je minder creatief, gebruik dan een onlineprogramma om logo's te ontwerpen (optie 2), of maak een logo met behulp van artificiële intelligentie (optie 3). Vink de gekozen optie aan.
Tip:
Houd rekening met de tips uit Explore 3.
Optie 1 Op papier of met een tekenprogramma
Optie 2 Met een onlineprogramma
Optie 3 Met artificiële intelligentie
Tip:
Geef in Google 'Logo ontwerpen' of 'Create logo' in. Je vindt er enkele handige sites.
2 Stel je logo en lettertype voor aan de klas.
Tip:
Je kunt de volgende zinnen gebruiken om je logo te presenteren:
Intro van je presentatie
Goedemiddag allemaal.
Hier zien jullie het logo dat ik ontworpen heb.
Ik heb het volgende programma gebruikt om mijn logo te ontwerpen …. / Ik heb mijn logo zelf getekend met …
Midden van je presentatie
Het lettertype dat ik gebruikt heb, is …
De kleuren die ik gebruikt heb, zijn …
De afbeelding die ik gebruikt heb, heb ik gekozen omdat …
Dit logo moet … voorstellen. / Dit logo moet … oproepen.
Slot van je presentatie
Dit was de voorstelling van mijn logo.
Hebben jullie hier nog vragen over?
Action 6— Bedenk een slogan voor jullie projectbedrijf
Doorblader verschillende papieren reclamefolders. Zoek een folder waarop de slogan van de winkel staat. Scan de slogan in met een scanner, kopieerapparaat of je telefoon. Maak er een pdfdocument van. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
bedrijfsnaamDat is de naam van je bedrijf. Die moet goed passen bij het logo, de huisstijl, de kleuren … Een goede bedrijfsnaam is: gemakkelijk te onthouden, verschillend van andere, kort, krachtig, eenvoudig en tijdloos.
breedte van het assortiment
diepte van het assortiment
De verschillende productcategorieën die een onderneming aanbiedt.
De soorten of types per categorie die een onderneming aanbiedt.
bv. de verschillende smaken ijs
doelgroepDat zijn de mensen aan wie een onderneming haar diensten en / of producten verkoopt. Een doelgroep kun je afbakenen naar leeftijd, gedrag, gender ...
kernassortiment
AFBEELDING
ONDERNEMING: APPLE
Het kernassortiment bestaat uit de voornaamste producten die een winkel verkoopt. Het is voor die producten dat de klant naar de winkel gaat. bv. ijs in het ijssalon
BEGRIP
hoogte van het assortiment
VERKLARING
AFBEELDING
Dat verwijst naar het gemiddelde prijsniveau van de producten in de productcategorie. ARTISANAAL IJS
Dat is het gemiddelde aantal eenheden dat in een winkel aanwezig is: het totale aantal producten waaruit het assortiment bestaat.
logo
Het logo of beeldmerk is een herkenbare, kenmerkende afbeelding voor het bedrijf. In het logo zijn vaak een symbool of de initialen van het bedrijf verwerkt. Het is actueel, goed toepasbaar, aantrekkelijk en aansprekend.
randassortiment
Het randassortiment vult het kernassortiment aan. Het bestaat uit artikelen die soms samen met het kernartikel worden gebruikt. bv. toppings, ijslepels of koffie in de ijswinkel
sloganEen slogan is een korte zin. Hij geeft kort en krachtig weer welk voordeel het merk brengt ten opzichte van andere. Een slogan moet uniek zijn, zodat klanten de slogan alleen met jouw merk verbinden.
CHOCOLADE - VANILLE - FRAMBOOSAARDBEI - PISTACHE - MANGOPRALINE 1 BOLLETJE € 2,10 2 BOLLETJES € 3,60 3 BOLLETJES € 4,60 - OM MEE TE NEMEN€ 15,00 PER LITER -
LEVEL 3
Bepaal voor je projectbedrijf de huisstijl en de bedrijfscultuur
INTRO
1 Surf via iDiddit naar de website van A.S.Adventure.edu.
a Welke emotie roepen de kleuren van de huisstijl van A.S.Adventure.edu bij jou op?
b Bekijk het organogram van enkele bedrijven. Om welke organisatiestructuur gaat het?
Regiomanager
Thelma
Kassiers
Kassier 1 Louis Kassier 2 Clarke
Aanvullers
Aanvuller 1 Bruce
Aanvuller 2
2 Maak nu Action 1 en 2.
Re-explore 2— Hoe belangrijk is bedrijfskleding voor een huisstijl?
1 Een huisstijl zie je niet alleen in het logo, het kleurgebruik en het lettertype maar ook in de bedrijfskleding en de afspraken daarrond. Voor welke onderneming werken de werknemers op de afbeeldingen? Noteer.
Re-explore 3— Wat houdt een organisatiecultuur in?
1 Vorig jaar heb je gezien dat de normen en waarden die het bedrijf nastreeft, de organisatiecultuur bepalen. Wat betekenen die begrippen? Gebruik het internet.
a waarden:
b normen:
2 Surf via iDiddit naar de website van A.S.Adventure.edu. Bekijk de pagina ‘Over ons’.
a Welke kernwaarden streeft het bedrijf na?
b Welke normen hanteert het bedrijf?
3 Maak nu Action 4.
TO THE POINT
Wanneer je je projectbedrijf verder uitwerkt, moet je nog aan een aantal kernzaken denken.
Een organogram is een schematische voorstelling van de organisatiestructuur van een onderneming waarin de verschillende afdelingen en functies staan. Je kunt in een oogopslag zien wie verantwoordelijk is voor welke taak en aan wie elke werknemer verantwoording moet afleggen. Denk goed na welke organisatiestructuur je wilt: een lijnorganisatie, een lijnstaforganisatie of een horizontale organisatie.
Bedrijfskleding
De huisstijl vind je niet alleen in het logo, het lettertype, de slogan en de bedrijfskleuren maar ook in de afspraken over bedrijfskleding. Die afspraken gaan niet alleen over de veiligheid, zoals veiligheidsschoenen, maar zorgen er ook voor dat de bedrijfskleding een bepaald imago weergeeft.
Waarden en normen
De organisatiecultuur, de normen en waarden die het bedrijf nastreeft, heeft invloed op de prestaties van de werknemers. Daardoor kan het de resultaten van de onderneming sterk beïnvloeden. Het is dan ook belangrijk om na te denken over welke waarden en normen je wilt nastreven.
Action 1— Welke taken heeft elke afdeling en functie in je projectbedrijf?
1 In jullie projectbedrijf werken uiteraard ook werknemers. Noteer klassikaal voor jullie projectbedrijf een lijst van werknemers met hun specifieke functies en taken. Je kunt daarvoor de namen van je klasgenoten nemen. Van sommige functies, zoals verkoper of magazijnmedewerker, zullen er meerdere werknemers zijn.
of verantwoordelijke
FUNCTIES
2 Verwerk de gegevens in een overzichtelijke tabel met een tekstverwerker. Volg het stappenplan. Gebruik indien nodig de ICTfiches van tekstverwerker..
Stap 3: Zet rechts onderaan de pagina een paginanummer.
Stap 4: Plaats in de koptekst de naam van je bedrijf. Centreer die tekst. Zet in de rechterbovenhoek ook het logo dat jullie gekozen hebben.
Stap 5: Maak een tabel met drie kolommen en meerdere rijen.
– Kolom 1 en 2 zijn 6 cm breed.
– De eerste rij heeft een hoogte van 1,5 cm.
– Noteer de kolomtitels in de eerste rij:
kolom 1: Naam werknemer
kolom 2: Functie
kolom 3: Mogelijke taken
Stap 6: Maak de cellen op.
– De titel van de eerste rij geef je het lettertype dat je gekozen hebt voor je huisstijl en lettergrootte 18.
– Zet de titel vet en zowel horizontaal als verticaal gecentreerd.
– Arceer de eerste rij in de kleur van de huisstijl die jullie bepaald hebben in Level 2.
Pas indien nodig de kleur van de tekst aan als die onleesbaar wordt.
Stap 7: Voeg zoveel rijen toe als nodig, om alle werknemers op te nemen in het overzicht. Geef die rijen het lettertype van je huisstijl en lettergrootte 11.
Stap 8: In de derde kolom noteer je twee mogelijke taken die bij die functie horen. Gebruik een klein vierkantje als opsommingsteken.
Stap 9: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tip:
3 Evalueer het overzicht van het assortiment klassikaal aan de hand van de onderstaande evaluatiefiche.
Hoe ontwerp je communicatieproducten zoals een website?
157 LEVEL 8 Hoe goed kun je moeilijke basisrekenvaardigheden toepassen?
6
Hoe voer je als retailmedewerker een goed verkoopgesprek?
5
Hoe pak je artikelen met een moeilijke vorm aantrekkelijk in?
143
4 Hoe worden schappenplannen opgebouwd?
100
LEVEL 3 Hoe zorgt de samenplaatsing van artikelen in de winkel voor meerverkoop?
75
LEVEL 2 Hoe bepaalt de routing de winkelbeleving?
42
LEVEL 1 Hoe maak je de artikelen voor je projectbedrijf verkoopklaar?
6
STEP-IN
1 Shoppen moet voor de klant telkens weer een beleving zijn. Als retailer moet je aan alles denken zodat de klant onafgebroken een aangenaam gevoel heeft: vanaf het moment dat hij je winkel binnenstapt, tot en met de afrekening en het buitengaan. Dat kan op heel veel verschillende manieren: elke winkel vult de winkelervaring op zijn manier in.
a Surf via iDiddit naar de website van Glotec. Waarmee heeft die onderneming ZEB geholpen?
Fashion rijmt voor ons op passie, geluk en . En dat willen we laten voelen aan iedereen die bij ons over de vloer komt. Bij ons sta je als klant echt en dat merk je aan alles: een unieke merkenmix van meer dan zeventig merken, professioneel met een en veel goesting voor een onvergetelijke, en shopping , prachtig ingerichte, goed bereikbare winkels met ruime parkings, een handige en dat allemaal uiteraard … voor een zo straf mogelijke prijs! Met de grootste zorg, met heel veel , met alles wat we te bieden hebben, helpen we je bij het zoeken naar je eigen look.
c Welke verwachting heb je nu van een bezoek aan de kledingwinkel?
2 Vooraleer een winkel klaar is om te verkopen, heeft de verkoper heel wat moeten voorbereiden. Noem vijf voorbereidingen.
FEESTELIJKE OPENING
3 In dit thema onderzoek je hoe de retailer de winkel klaarmaakt om zijn producten te verkopen. Je doorloopt acht Levels waarin je leert …
1 hoe je artikelen verkoopklaar maakt;
2 hoe routing de winkelbeleving bepaalt;
3 hoe de samenplaatsing in de winkel voor meerverkoop zorgt;
4 hoe je schappenplannen opbouwt;
5 hoe je artikelen met een moeilijke vorm op een aantrekkelijke manier inpakt;
6 hoe je een goed verkoopgesprek voert;
7 hoe je communicatieproducten zoals een website ontwerpt;
8 moeilijke basisrekenvaardigheden toe te passen.
4 Elke Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdrachten van de Step-up uit te voeren. Daarin maak je je artikelen verkoopklaar door een prijslijst voor de artikelen op te stellen, inpakpapier de ontwerpen, een schappenplan op te stellen en een plattegrond te maken.
LEVEL 1
Hoe maak je de artikelen voor je projectbedrijf verkoopklaar?
INTRO
1 De meeste supermarkten pakken de geleverde producten om vooraleer ze die in de winkel zetten.
a Vorig jaar heb je geleerd hoe winkels hun goederen verkoopklaar maken. Wat weet je daar nog over? Bespreek.
b Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen van twee groenteafdelingen. Wat valt er je op?
1 Als een retailer zijn artikelen verkoopklaar wil maken, moet hij ze ompakken: hij moet ze uit de tertiaire verpakking halen en ze in de secundaire of primaire verpakking aan de klanten aanbieden. Vul de omschrijvingen aan. Kies uit:
Omschrijving: Artikelen worden opgeslagen in een grootverpakking of . Dat is vaak hetzelfde als een . De meeste winkels halen de artikelen uit de omverpakking voor ze die in de winkel presenteren. Die verpakking kan bijvoorbeeld
Omschrijving: Wanneer de omverpakking (gedeeltelijk) wordt verwijderd, dan worden de artikelen gepresenteerd in de . Soms wordt er een extra folie aangeboden voor een multiverpakking.
Primaire verpakking
Omschrijving:
De is de verpakking waarin het artikel in de winkel aan de klant wordt aangeboden.
Good to know
Tegenwoordig willen veel consumenten omwille van het milieu minder verpakking. Zo bestaat er al een beperkt aantal verpakkingsvrije winkels. Supermarkten proberen de consument ook milieubewuster te maken door bijvoorbeeld de plastic zakjes in de groente- en fruitafdeling door herbruikbare zakjes te vervangen.
b De kroon van de ananas wordt verwijderd. Waarom is dat beter voor het milieu?
Re-explore 2— Hoe beveilig je artikelen tegen winkeldiefstal?
Vooraleer de retailer de artikelen in de schappen zet, beveiligt hij die tegen winkeldiefstal. Dat kan hij op verschillende manieren doen.
a Hoe heten deze vormen van artikelbeveiliging? Noteer de naam onder de afbeelding.
Good to know
Artikelbeveiliging kost veel geld. Daarom pakken sommige grootwarenhuizen het anders aan: ze leggen een dummy verpakking in de winkel. De klant kan het product aan de hand van die lege verpakking beoordelen en het artikel dan aan de kassa ophalen.
b Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje over moderne artikelbeveiliging tegen winkeldiefstal. Bespreek.
Re-explore 3— Op welke manier prijs je artikelen?
1 Voordat een klant een artikel koopt, wil hij weten hoeveel het kost. Het artikel moet dus geprijsd zijn. De aanwezigheid van een prijs heeft voordelen voor de klant én de winkelier. Bekijk aandachtig de tabel met voordelen. Geldt dat voordeel voor de winkelier en / of de klant? Kruis aan.
De winkelier geeft een artikel van een hogere prijs.
De winkelier voorziet een artikel van een lagere prijs.
De winkelier voorziet een artikel van een prijs.
De fabrikant voorziet een artikel al van een prijs.
De winkelier voorziet een artikel van een andere prijs.
BEGRIP
3 De wet bepaalt hoe je artikelen moet prijzen. Lees de regels en vul aan. Kies uit: alles inclusief – btw – duidelijk – lasten – leesbaar – meeteenheid – nabijheid –ondubbelzinnig – onzekerheid – product – schriftelijk – stuk – taksen –verpakking – zichtbaar
Voor consumenten moet de prijs zijn. Alles wat de klant bij de aankoop van het product moet bijbetalen, moet in de prijs inbegrepen zijn: , alle overige en zoals de recupelbijdrage voor elektronische toestellen. Handelaars die aan consumenten verkopen, moeten voor heel wat producten niet alleen de prijs per , maar ook de prijs per (liter, kilogram, m³ …) vermelden.
De totale prijs van de aangeboden goederen moet altijd en vermeld zijn. Dat wil zeggen dat de prijs voor de klant in een etalage of winkelruimte goed , en moet zijn.
De prijs moet voor de klant , en zijn.
De onderneming heeft de keuze om de prijs te vermelden op het of de , of in de van de goederen op voorwaarde dat er geen kan bestaan.
4
Vul de wettelijke regeling rond de prijsvermindering van artikelen aan. Kies uit:
Een winkelier moet bij altijd de prijs die het product in de voorafgaande maand had, vermelden. Hij moet de consument de nodige geven om de gemakkelijk te berekenen.
Aangekondigde prijsverminderingen zijn minstens een en maximaal een maand geldig. Alleen voor producten die snel bederven mag de prijsvermindering minder lang geldig zijn.
De van de promotie moet gedurende de hele promotieperiode aangekondigd blijven.
De winkelier mag niet met verkopen, behalve als het zijn, als hij uitverkoop houdt of als hij goederen wil verkopen die snel slecht worden en dus niet lang kunnen worden. De aanduiding van een prijsvermindering mag niet of zijn.
Als de winkel een voor de hele winkel of voor een hele collectie wil toepassen, mag hij enkel de prijs vermelden bij de artikelen.
Hij moet dan aangeven of de prijsvermindering al in die prijs verrekend is.
5 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje over nepkortingen tijdens de solden. Bespreek.
€ 599,00
499,00
Re-explore 4—
Welke
hulpmiddelen zijn er om de artikelen correct te prijzen?
Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat. Bekijk de filmpjes over de hulpmiddelen. Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.
AFBEELDING
OMSCHRIJVING
die opdruk, die een onderdeel van het scanningsysteem is, hoeven winkeliers niet meer elk stuk afzonderlijk te prijzen.
De code bevat heel veel informatie zoals: de naam van de fabrikant, het merk van het product, de prijs per eenheid, het gewicht of de hoeveelheid per verpakking, de prijs van het artikel.
Met een scanner kan de winkelier die informatie lezen.
Deze code bestaat uit vier of vijf cijfers en wordt vaak voor artikelen in bulk zoals groenten en fruit, gebruikt. De kassamedewerker voert de code in op de kassa om de prijs te weten te komen. Vaak kennen de kassamedewerkers de codes uit het hoofd.
De retailer prijst stoffen artikelen, zoals kleding, met een (Kimball-)kaartje. Dat brengt hij met een pistool of textieltang aan. Dat pistool is geladen met riddersporen.
Eerst steekt hij de schietpin van het pistool door het gat in het kaartje en door de stof. Dan schiet hij het ridderspoor door de stof.
De prijskaartjes zijn op de rekken zelf bevestigd. Ze bestaan uit een scherm waarop de prijzen staan. De winkelier kan de prijzen snel veranderen vanuit een centrale computer in de winkel. Vooral supermarkten gebruiken het systeem.
Het systeem bestaat uit een rol met etiketjes en een rolmechanisme. Als je aan het rolmechanisme draait, stel je de prijs in met cijfers en letters. Dat mechanisme heeft een of meerdere lijnen waarop je de tekens kunt aanpassen. Als je in het handvat knijpt, druk je de ingestelde prijs op het etiket en kun je het zelfklevende etiket eenvoudig op het artikel plakken.
Je plakt best nooit meer dan een etiket op een artikel. Kleef de prijs ook niet over belangrijke informatie (houdbaarheidsdatum, ingrediënten …).
Zorg ervoor dat schaplabels met prijsinformatie juist zijn en op de correcte plaats in de schaprail zitten. Als de prijs niet duidelijk is, laat de klant de artikelen vaak liggen. Meestal kun je aan het schaplabel zien waar de ruimte voor bepaalde artikelen begint en eindigt.
Explore 5— Wat betekenen de logo’s op verpakkingen?
Milieulabel
Op de verpakking van producten staan vaak milieulabels. Die labels garanderen dat het product het milieu respecteert.
FAIRTRADELABEL
Het fairtradelabel is een sociaal label dat garandeert dat de kleine boeren in de ontwikkelingslanden voor hun producten een eerlijke prijs krijgen. Het label stoelt op het principe van de 3 P’s: people, planet, profit.
Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat. Zoek de verschillende milieulabels. Neem het stickervel dat je achteraan in het boek vindt.
a Lees aandachtig de omschrijvingen en vul ze aan. Kies uit: apart – biologisch – energiegebruik – Fost Plus – gebruikersinformatie – impact –producent – verantwoord milieubewust
Biogarantielabel – energielabel – EU Ecolabel – FSC-label – Groene Punt –niet in vuilnisbak – recycleerbaarheid – verantwoorde afvalverwerking
c Kleef elk label op de juiste plaats.
AMilieulabel:
De betaalt voor de inzameling en sortering van verpakkingsafval een bijdrage aan . Dat initiatief ziet erop toe dat het verplicht wordt teruggenomen, zodat het (gedeeltelijk) hergebruikt of gerecycleerd wordt.
BMilieulabel:
Het label geeft over het : hoe efficiënt en hoe zuinig het apparaat, de auto of het gebouw met energie en / of water omspringt. Er zijn zeven klassen, van A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt). Op oude labels staat er soms nog A+ en A++, maar die indeling wordt niet meer gebruikt.
CMilieulabel:
Het logo moedigt consumenten aan om de verpakking en / of het product in de afvalcontainer te gooien. Het logo is niet verplicht. Dit logo wordt ook wel tidy man genoemd.
Milieulabel:
Het label garandeert dat het product geteeld is: zonder pesticiden, zonder chemische meststoffen … Je vindt dat label onder meer op voedingsmiddelen, etherische oliën en verven.
FEMilieulabel:
Milieulabel:
Het label, een afkorting voor Forest Stewardship Council, staat vermeld op hout- en papierproducten. Het label garandeert dat het hout afkomstig is uit beheerde bossen.
Het logo geeft aan dat je het product niet gewoon in de vuilnisbak mag gooien, maar dat het moet worden opgehaald, omdat het schadelijke stoffen bevat.
Het logo moet op alle (herlaadbare) batterijen staan die lood, cadmium of kwik bevatten.
GMilieulabel:
Milieulabel:
Producenten en invoerders van bepaalde producten kunnen dat label aanvragen als hun producten of diensten ecologisch zijn, dat wil zeggen als hun op het milieu en de gezondheid minimaal is.
Dit logo heeft twee betekenissen. Het duidt aan dat de verpakking of het product uit gerecycleerd materiaal bestaat. Het logo geeft ook aan dat de verpakking of het product recycleerbaar is. Soms, bijvoorbeeld bij papier of karton, toont het ook wat het percentage aan gerecycleerd materiaal is.
Explore 6— Wat betekenen de verschillende voedingslabels?
Op de verpakkingen van voedingsmiddelen staan er in Europa verschillende voedingslabels . Die labels kunnen een combinatie van letter-, cijfer- of kleurcodes zijn. Ze helpen de consument kiezen voor gezonde voeding. Er zijn drie verschillende types voedingslabels: neutrale labels, positieve labels en labels met kleurcodes
1 Ga naar de ontdekplaat.
a Bestudeer de informatie over voedingslabels.
b Bekijk aandachtig de filmpjes over de Nutri-Score.
c Noteer bij elk label de juiste omschrijvingen.
A Dit label geeft de aanwezigheid van bepaalde stoffen procentueel weer.
B Producten met dit label zijn een gezonde(re) keuze binnen de productcategorie.
C Dit label geeft geen waardeoordeel en trekt geen conclusies. De consument moet de informatie zelf interpreteren.
D Dit label toetst het gehalte van bepaalde voedingsstoffen aan criteria. Het product krijgt voor elk van die voedingsstoffen een kleuraanduiding.
E Dit label houdt rekening met de aanwezigheid van voedingsstoffen waarvan de inname best wordt beperkt zoals suiker, totaal vet, verzadigd vet en zout.
F Dit label geeft een andere weergave van de voedingswaardetabel.
G De uitkomsten van de toetsing van dit label staan in een globale score en bijbehorende kleur.
NEUTRALE LABELS
POSITIEVE LABELSLABELS MET KLEURCODES
Good to know
Bedrijven zijn niet verplicht om de Nutri-Score te vermelden. De Nutri-Score helpt consumenten om de voedingswaarde beter te begrijpen en om gezondere keuzes te maken. De Nutri-Score wordt berekend door te kijken naar de hoeveelheid vezels, eiwitten, fruit en groenten die aanwezig moeten zijn, en de hoeveelheid calorieën, verzadigde vetten, suikers en zout die beperkt moeten worden.
TO THE POINT
Verpakking
Vooraleer de winkelier de artikelen in de winkel presenteert, moet hij ze eerst ompakken. Hij haalt de artikelen uit de tertiaire verpakking (de omverpakking) om ze in de secundaire (de tray packing) of primaire verpakking (de consumentenverpakking) in de winkel aan te aanbieden.
Artikelbeveiliging
Om diefstal tegen te gaan gebruikt de winkelier artikelbeveiliging zoals een kabeltag, een blisterverpakking, een hard tag, open merchandise, een elektromagnetisch etiket, een safer, een kleurklem of een bottle cap.
Prijzen
De winkelier zal alle artikelen volgens de wettelijke regels prijzen. Soms geeft hij een artikel een andere prijs. Dat heet omprijzen. Voorbeelden van omprijzen zijn: afprijzen, opprijzen, uitprijzen en voorprijzen. Prijzen doet de winkelier met hulpmiddelen zoals de streepjes- of EAN-code, een PLU-code, een ridderspoor, een prijstang of een elektronisch schaplabel.
Op verpakkingen staan er ook labels, zoals een milieulabel, een sociaallabel en / of een voedingslabel.
Milieulabels garanderen de koper dat de producten en diensten het milieu respecteren. Ze staan op heel wat producten en dienen om de consument te informeren.
Het EU Ecolabel is toegekend aan honderden producten en diensten die als ecologisch worden beschouwd. Met andere woorden: die de kleinste impact op het milieu en de gezondheid hebben.
Energielabels maken het je makkelijker om te kiezen, want ze laten in een oogopslag zien welke apparaten, auto’s en woningen een laag energieverbruik hebben.
Een FSC-label op een hout- of papierproduct garandeert dat het product afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen en / of bijdraagt aan het verantwoord beheer van de bossen (bijvoorbeeld ook door recyclage). Het gebruik van FSC-claims of -labels is aan strikte regels en controle onderworpen.
Het Biogarantielabel garandeert dat het product biologisch geteeld is: zonder pesticiden, zonder chemische meststoffen enzovoort. Je vindt het label onder meer op voedingsmiddelen, etherische oliën en verven.
Sociaallabel
Recycleerbaarheid: dat logo geeft aan dat de verpakking of het product uit gerecycleerd materiaal bestaat. Soms wordt het logo ook gebruikt om aan te geven dat het product of de verpakking recycleerbaar is.
Het logo verantwoorde afvalverwerking dient om de consument aan te moedigen om de verpakking en / of het product in de afvalcontainer te deponeren. Het logo wordt ook wel tidy man genoemd.
Het Groene Punt geeft aan dat de producent een financiële bijdrage levert aan het systeem van inzameling en sortering van verpakkingsafval.
Het label niet in de vuilbak betekent dat je het product niet gewoon in de vuilnisbak mag gooien, maar dat het apart moet worden opgehaald omdat het schadelijke stoffen bevat.
Fairtrade is een sociaallabel. Het garandeert dat de kleine boeren in de ontwikkelingslanden voor hun producten een eerlijke prijs krijgen.
Voedingslabels
Voedingslabels hebben als doel de consument beter te informeren over het product, alsook bewuster te laten kiezen.
Je hebt neutrale voedingslabels die geven enkel in percentages en cijfers de voedingswaarde weer. De positieve labels geven aan dat het product een gezondere keuze is. De labels met kleurcodes of de Nutri-Score geven met een kleurwaarde het gehalte van bepaalde voedingsstoffen weer.
Action 1— Welke algemene regels pas je toe als je artikelen prijst?
Als retailmedewerker moet je met een aantal zaken rekening houden als je artikelen prijst. Markeer wat van toepassing is.
a De gegevens die op een product staan moeten leesbaar blijven / mogen onder het prijsetiket staan
b Als de stickers willekeurig of telkens ergens anders op het product kleven, dan komt dat bij de klant zeer slordig over / zeer professioneel over
c Een artikel kost een bepaalde prijs. Een prijslabel op het artikel is voor de klant en de kassier duidelijk / niet duidelijk.
d Om te voorkomen dat consumenten de prijs veranderen gebruiken winkels een kleurklem / driedelige breuksticker.
e De prijsstickers mogen wel / niet over voorschriften, gebruiksaanwijzingen of streepjescodes worden gekleefd.
f Als je een prijsetiket verwijdert, mag het artikel wel / niet worden beschadigd.
g Je moet het de klanten gemakkelijk / moeilijk maken om de prijsstickers te verwisselen.
h Het is netjes / overdreven als op alle producten de prijsetiketten recht en op dezelfde plaats kleven.
i Het is belangrijk / onbelangrijk dat alle verkoopprijzen op een duidelijk herkenbare plaats worden aangebracht.
Action 2— Hoe prijs je artikelen met een gewone prijstang?
1 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen. Kruis aan.
De winkelier prijst zijn artikelen met …
een PLU-systeem. een prijstang. een ridderspoor. een elektronisch etiket. € 7,00
2 Hoe werkt dat systeem? Vul de onderstaande tekst aan. Kies uit: artikel – cijfers en letters – etiketten – gewone – knijpbeweging – rol
Een prijstang bevat een met zelfklevende . Daarop kun je voor meerdere lijnen of regels instellen door te draaien aan het mechanisme. Door de met de hand te maken, kun je de prijs op het etiket drukken en het etiket op het plakken. Bij dat systeem gebruik je prijsetiketten.
3 Lees de kenmerken van prijzen met een prijstang. Kruis de nadelige kenmerken aan.
Een retailmedewerker kan het eenvoudig leren.
Je kunt het artikel beschadigen als je de sticker verwijdert.
Het kost veel tijd om de artikelen te prijzen.
De stickers bestaan in verschillende kleuren.
Klanten kunnen de sticker vervangen door een sticker met een lager bedrag.
5 Waar zou jij het prijsetiket bij de volgende producten plakken? Zet een kruisje.
Action 3— Hoe prijs je artikelen met een streepjescode?
1 Wat heb je nodig om producten met een streepjescode te prijzen? Noteer de naam onder de afbeeldingen.
2 Beschrijf hoe dat systeem werkt.
3 Lees aandachtig de onderstaande kenmerken van prijzen met een barcode. Kruis de voordelige kenmerken aan.
De klant kan de prijs niet van het artikel aflezen.
De retailer hoeft niet elk artikel apart te prijzen en bespaart daarmee veel tijd.
Als de retailer de prijs wil aanpassen, kan hij dat vanaf een computer voor alle artikelen doen. Als er een prijswijziging is, bijvoorbeeld bij een aanbieding, dan kan de klant dat niet zien op het artikel zelf, alleen op het schap. De klant ziet pas aan de kassa of op de bon of het is verrekend.
De retailer kan gemakkelijk zijn voorraadadministratie bijhouden.
De kassabon is gedetailleerd.
4 Bedenk zelf nog een voordeel
5 Stel dat een artikel aan de kassa gescand wordt en dat de prijs verschilt met de prijs op het schapetiket. Waaraan kan dat liggen?
Action 4— Hoe prijs je met een Kimball-kaartje?
1 Hoe heet het systeem waarbij je een pijskaartje met een (plastic) draadje aan een artikel hangt?
4 Welke artikelen worden meestal geprijsd met dat systeem?
5 Lees aandachtig de kenmerken van die manier van prijzen. Kruis de nadelige kenmerken aan.
De klant kan het kaartje met een ridderspoor niet zo gemakkelijk verwisselen als een kaartje met een touw.
De retailmedewerker heeft die manier van prijzen snel onder de knie.
Je kunt de stof beschadigen als je de artikelen prijst.
6 Winkels combineren dat systeem vaak met een ander prijssysteem. Noteer welk systeem dat is.
7 Waar zou jij de ridderspoor aan het T-shirt bevestigen? Zet een kruisje.
Action 5— Kun je voor A.S.Adventure.edu prijskaartjes ontwerpen?
Ontwerp voor dertig verschillende artikelen van A.S.Adventure.edu een prijskaartje. Houd daarbij rekening met de regels om artikelen juist te prijzen.
a Ontwerp tien prijskaartjes met een tekstverwerker. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van tekstverwerker.
Maak gebruik van een tekstvlak van 3 cm op 3 cm of, als je grote prijskaartjes wilt maken, van 10 cm op 10 cm.
Gebruik het lettertype en de letterkleur van de huisstijl van A.S.Adventure.edu.
Voeg het logo van A.S.Adventure.edu toe. Je vindt het op iDiddit.
b Ontwerp tien prijskaartjes met de hand.
c Ontwerp tien prijskaartjes met een prijsvermindering waarvan vijf met behulp van de tekstverwerker en vijf met de hand.
d Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level. Geef die submap de naam ‘Thema_4_Level_1’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_5_prijskaartjes’.
Action 6— Hoe maak je een prijslijst voor A.S.Adventure.edu?
A.S.Adventure.edu opent in Hasselt een nieuwe winkel. Voor de opening moet je een nieuwe prijslijst maken. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
Stap 1: Raadpleeg het artikelbestand van A.S.Adventure.edu. Kies vijf verschillende producten uit elk van deze categorieën: badmode, wandelen, reizen, wintersport, kamperen, fietsen. Verwerk de gegevens van die dertig artikelen met een rekenblad.
Stap 2: Geef kolom A de volgende inhoud:
–
cel A1 (titel): A.S.Adventure.edu
– cel A2: Badmode
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
cel A3: benaming van artikel 1
cel A4: benaming van artikel 2
cel A5: benaming van artikel 3
cel A6: benaming van artikel 4
cel A7: benaming van artikel 5
cel A8: Wandelen
cel A9 tot en met A13: benaming van artikel 1 tot en met 5
cel A14: Reizen
cel A15 tot en met A19: benaming van artikel 1 tot en met 5
cel A20: Wintersport
– cel A21 tot en met A25: benaming van artikel 1 tot en met 5
cel A27 tot en met A31: benaming van artikel 1 tot en met 5
cel A32: Fietsen
cel A33 tot en met A37: benaming van artikel 1 tot en met 5
Stap 3: Geef rij 2 de onderstaande inhoud:
– cel B2: Prijs website
–
–
–
cel C2: Btw-percentage
cel D2: Prijs exclusief btw
cel E2: Prijs inclusief btw
– cel F2: Prijs -10 % korting
– cel G2: Prijs -20 % korting
Stap 4: Geef het werkblad de volgende opmaak.
– Gebruik voor het volledige werkblad lettertype Verdana en lettergrootte 12.
– Zet de titel in cel A1 in het vet, in hoofdletters en in lettergrootte 18.
– Zet de cellen A2, A8, A14, A20, A26, A32 en A38 in het vet en in lettergrootte 14.
– Zet de cellen A3-A7, A9-A13, A15-A19, A21-A25, A27-A31, A33-A37 en A39-A43 in het vet.
– Zet cellen B2–G2 in het vet en in lettergrootte 14.
Stap 5: Pas de achtergrondkleur van een aantal cellen aan:
– kolom B: donkerblauw, tekst 2, lichter 40 %,
– kolom D: blauw, accent 1, lichter 60 %,
– kolom E: zeeblauw, accent 5, lichter 80 %,
– kolom F: rood, accent 2, lichter 40 %,
– kolom G: olijfgroen, accent 31, lichter 40 %.
Stap 6: Vul bij alle artikelen de gegevens uit het artikelbestand in. Bereken met behulp van formules de overige gegevens. Gebruik de vulgreep. Gebruik absolute en / of relatieve adressering.
Stap 7: Zorg ervoor dat er in alle cellen met getalnotatie twee cijfers na de komma staan en een euroteken voor de getallen.
Stap 8: Geef alle cellen een rand: een zwarte doorlopende lijn met een normale dikte.
Stap 9: Geef elke kolom als breedte de breedte van de langste inhoud van die kolom.
Stap 10: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 7— Op welke producten staat het EU Ecolabel?
Surf via iDiddit naar de website van het EU Ecolabel. Noteer voor elke categorie één of twee producten of diensten die het EU Ecolabel dragen.
VOORBEELD 1
VOORBEELD 2
Toestellen
Schoonmaak en hygiëne
Papierproducten
Kleding
Huis en tuin
Smeermiddelen
Toeristische diensten
Action 8— Waarom is zo een EU Ecolabel belangrijk?
Surf via iDiddit naar de website van het EU Ecolabel en van Quick-Step. Klik op Laminaat en daarna op Duurzaamheid van laminaat. Beantwoord de vragen.
a Wat doet Quick-Step om de vloeren zo duurzaam mogelijk te produceren?
b Wat is herwonnen hout?
c Wat vind je van dit concept?
d Waarom is het speciaal dat Quick-Step het EU Ecolabel heeft?
e Waarom is het belangrijk om als bedrijf dat label te hebben?
Action 9— Wanneer krijgt een apparaat een milieulabel?
1 Vul de tekst aan. Kies uit:
apparaat – energielabel – hoe energiezuinig – hoeveel elektriciteit –hoeveel energie het apparaat verbruikt – standaardmetingen – wet
In de staat welke gegevens op het moeten staan. De producenten voeren uit om die gegevens te verkrijgen. Daarbij worden de resultaten van verschillende apparaten met elkaar vergeleken. Zo wordt bij wasmachines altijd gemeten tijdens wasbeurten met volle en halfvolle belading, zowel bij 60 als bij 40 graden. De fabrikant voert de metingen zelf uit. Aan de hand van de gegevens wordt berekend het apparaat is en het jaarlijks verbruikt bij gemiddeld gebruik. De informatie uit die berekeningen komt op het energielabel te staan, dat meegeleverd wordt aan de winkelier. De winkelier plakt het label op het
2 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Vul de tekst aan. Er bestaan drie verschillende FSC-labels:
: het product is volledig gemaakt uit hout of vezels uit een FSC-gecertificeerd bos.
: het product bestaat uit een combinatie van materiaal uit FSC-gecertificeerde bossen, FSC-gecontroleerde bossen en / of gerecycleerd materiaal.
: het product is gemaakt uit 100 % gerecycleerd materiaal, waarbij minstens 85 % na gebruik door de consument werd gerecycleerd. Het label wordt vooral gebruikt voor papierproducten, maar kan ook op houtproducten staan.
3 Surf via het onlinelesmateriaal naar de website van FSC. Noteer de elementen waaruit een correct FSC-label bestaat.
c Eén van je vrienden vraagt of er ook koffie met het fairtradelabel is. Wat betekent dat label?
3 Ga op zoek naar milieulogo’s op verpakkingen. Gebruik het internet of maak met een smartphone foto’s van producten.
a Maak in een tekstbestand een tabel van twee kolommen en negen rijen. Zet boven kolom A ‘Milieulogo’s’ en boven kolom B ‘Naam’. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van tekstverwerker.
b Voeg acht afbeeldingen toe in kolom A.
c Zet in kolom B de naam van het logo.
d In de koptekst vermeld je je naam.
e In de voettekst vermeld je het schooljaar.
f Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
4 Maak met een tekstverwerker een collage over de verschillende energielabels van tien verschillende apparaten.
a Surf naar de website energielabel.nl.
b Maak een overzichtelijk tekstbestand waarin de betekenis van de verschillende labels duidelijk wordt.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 11— Is de Nutri-Score nuttig?
Lees het artikel van Testaankoop en markeer het antwoord op deze vragen.
De van oorsprong Franse Nutri-Score werd in augustus 2018 ingevoerd in België (we elijk pas in april 2019), maar intussen is het systeem al redelijk goed ingeburgerd. Het doel? Aan de hand van vijf le ers en vijf kleuren op een eenvoudige en overzichtelijke manier de voedingswaarde van een voedingsproduct tonen.
Een van onze hoofdmissies is om aan de consumenten alle tools te bieden waarmee ze de allerbeste keuzes kunnen maken. Het is dan ook om die reden dat we dit scoresysteem van meet af aan hebben gesteund en dat we verheugd zijn dat het vernieuwde algoritme nu nog beter aansluit bij de geldende Belgische en Europese voedingsrichtlijnen.
Voedingsfabrikanten krijgen tot eind 2025 de tijd om de Nutri-Score op hun verpakkingen aan te passen volgens de nieuwe berekening. In de tussentijd kun je echter niet zien of een product de nieuwe, vaak strengere Nutri-Score draagt, of de oude.
Je kunt de Nutri-Score terugvinden op alle verwerkte voedingswaren en op (nonalcoholische) dranken. De behaalde le er en kleur hangen af van de samenstelling van het product.
Een score in vijf le ers en vijf kleuren
De Nutri-Score houdt rekening met zowel gunstige parameters (vezels, eiwi en, fruit en noten) als te beperken parameters (kilocalorieën, verzadigde vetzuren, suikers, zout en, in dranken, zoetstoffen) en zo komt men tot een algemene beoordeling van de voedingswaarde van een voedingsproduct.
De Nutri-Score wordt weergegeven door de combinatie van een le er (van A naar E) en een kleur (van donkergroen naar rood). Donkergroen komt overeen met de beste voedingswaarde (te verkiezen), rood met de slechtste voedingswaarde (te beperken). Heel intuïtief dus. De score die van toepassing is, springt in het oog door de groo e van de le er en de gehighlighte kleurzone.
Nut van de Nutri-Score
Verscheidene studies toonden reeds het nut aan van de Nutri-Score. Zo bleek onder meer dat de aanwezigheid van dit label een directe invloed hee op je koop- én eetgedrag. Mensen kozen systematisch voor een kleinere portie van een ongezond product wanneer het Nutri-Score-label aanwezig was.
Ook werd er in grootschalige studie bij 12 000 consumenten uit 12 verschillende landen (verspreid over Europa, Amerika, Azië en Australië) gepeild naar hun interpretatie van vijf verschillende labels, waaronder de referentieinname en het ‘verkeerslicht’.
De deelnemers kregen enkele producten te zien en moesten op basis van de aanwezigheid van een van de labels een oordeel vellen over de voedingswaarde van het product in kwestie. Met de Nutri-Score werd die voedingswaarde beduidend vaker correct ingeschat.
Een verplichte Nutri-Score op voedingsproducten is cruciaal voor de Belgische volksgezondheid, zeker gezien het groeiende probleem van overgewicht en obesitas bij zowel volwassenen als kinderen. Het zijn immers belangrijke risicofactoren voor diabetes type 2, hoge bloeddruk of hart- en vaatziekten, en brengen kosten met zich mee voor de maatschappij. Ter herinnering: 49 % van de Belgen hee overgewicht, waarvan 18 % obesitas. Eén kind op de vijf hee overgewicht.
Naar: Testaankoop, 2025-02-04
Action 12— Werkplekleren: hoe interpreteer en vergelijk je ecolabels?
1 Breng met de klas een bezoek aan een elektrowinkel. Werk in groepen. Elke groep zal de ecolabels van drie artikelen uit een assortimentsgroep vergelijken.
2 Vul de fiche in.
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Steekfiche van de elektrowinkel
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Bestudeer drie artikelen uit een assortimentsgroep.
Markeer de assortimentsgroep.afwasmachines – koelkasten en diepvriezers – ovens –wasmachines – televisies – droogkasten
Noteer de drie gekozen artikelen.
Bespreek het ecolabel van elk artikel in het algemeen en van de onderdelen van het artikel.
Artikel 1:
Artikel 2:
Artikel 3:
Artikel 1:
Noteer de prijs van het artikel.
Artikel 2:
Artikel 3:
Maak van elk artikel een foto waarop het ecolabel zichtbaar is.
Vergelijk de producten met elkaar. Welk zou jij kopen en waarom?
Artikel 1:
Artikel 2:
Artikel 3:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
DEEL 3: NA HET BEZOEK
Vergelijk de artikelen en ecolabels en bepaal welk artikel je zou kopen.
Verwerk alle informatie met een presentatieprogramma. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van PowerPoint.
Presenteer je werk voor de klas.
Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action
13— Werkplekleren: stel een evenwichtige maaltijd samen op basis van de voedingslabels.
1 Werk in groepjes van drie. Samen met je groep stel je een evenwichtige maaltijd samen. De ingrediënten van de maaltijd toets je aan de Nutri-Score. De maaltijd bestaat uit een voorgerecht, hoofdgerecht en een dessert.
a Elke leerling neemt een gerecht voor zijn rekening. Kies een gerecht uit de onderstaande menu’s of zoek het recept van je lievelingsgerecht op.
b Zoek de ingrediënten van je gerecht op. Noteer ze in een boodschappenlijst.
MENU 1
MENU 2
Voorgerecht
Zalm, sla, tomaat, ei Tomatensoep
Hoofdgerecht
Kip curry met rijst
Spaghetti bolognaise
Dessert
Kiwi Banaan
2 Bekijk het filmpje van de Nutri-Score.
3 Breng met de klas een bezoek aan een supermarkt om de voedingsetiketten van de ingrediënten op je boodschappenlijst te bekijken en te fotograferen.
Bekijk de voedingslabels op producten in de supermarkt.
Wandel door de supermarkt en zoek met je groepje alle ingrediënten van je maaltijd. Op welke producten staat er een Nutri-Score? Op welke niet?
Noteer.
Maak van al je ingrediënten een foto van het voedingslabel.
Noteer van al je ingrediënten de prijs. Doe dit op een apart blaadje of in je telefoon.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
DEEL 3: NA HET BEZOEK
Creëer met Canva een overzicht van de gekozen producten voor de maaltijd. Toon wat (ongeveer) de Nutri-Score van elk gerecht is. Gebruik de ICT-fiches van Canva.
Een klant wil in je doe-het-zelfzaak een mondmasker kopen. Hij is aan het verbouwen en wil bij de afbraakwerken zichzelf beschermen tegen stof. Hij wil meer uitleg over FFP2-mondmaskers.
1 Ik kan aan de hand van een voorbeeld aantonen dat het prijzen van artikelen, afhankelijk van branche en / of winkelvorm, vaak niet langer in de winkel plaatsvindt.
2 Ik kan de stappen om het verkoopklaar maken van artikelen toelichten met een voorbeeld.
3 Ik kan aan de hand van een voorbeeld de klant informeren over een product met aandacht voor producteigenschappen, productkwaliteit, verpakking, doelgroep, assortiment, prijs en duurzaamheid.
4 Ik kan de klant informeren via de bruikbare informatie op de verpakking en besteed daarbij ook aandacht aan milieulabels, voedingslabels en pictogrammen i.v.m. veiligheid en gezondheid.
Beeldwoordenboek Level 1
BEGRIP
artikelbeveiliging
Biogarantielabel
VERKLARING
Dat is het beveiligen van artikelen tegen winkeldiefstal.
bv. met een kabeltag, een blisterverpakking, een hard tag, open merchandise, een elektromagnetisch etiket, een safer, een kleurklem, een bottlecap
Dat garandeert dat het product biologisch geteeld is.
AFBEELDING
energielabelDat label toont welke apparaten, auto’s en woningen zuinig omgaan met energie.
EU-ecolabelDat is toegekend aan honderden producten en diensten die als ecologisch worden beschouwd, die met andere woorden de minste impact hebben op het milieu en de gezondheid.
fairtradelabel Dat garandeert dat de kleine boeren in de ontwikkelingslanden voor hun product een eerlijke prijs krijgen.
FSC-labelDat garandeert dat het product afkomstig is uit en / of bijdraagt aan het verantwoord beheer van bossen.
Groene Punt Dat label geeft aan dat de producent een financiële bijdrage levert aan het systeem van inzameling en sortering van verpakkingsafval.
BEGRIP
VERKLARING
hulpmiddelen De winkelier kan makkelijker prijzen of omprijzen met hulpmiddelen zoals een streepjes- of EAN-code, een PLU-code, een ridderspoor, een prijstang en een elektronisch schaplabel.
labels met kleurcodes
Dergelijke labels, zoals de Nutri-Score, geven met een kleurwaarde het gehalte van bepaalde voedingsstoffen weer.
milieulabelsDat zijn labels die garant staan dat de producten en diensten het milieu respecteren.
Die labels geven enkel in percentages en cijfers de voedingswaarde weer.
Dat betekent dat je het product niet gewoon in de vuilnisbak mag gooien, maar dat het apart moet worden opgehaald omdat het schadelijke stoffen bevat.
ompakkenDe winkelier haalt de artikelen uit de tertiaire verpakking (de omverpakking, zoals goederen in het magazijn liggen) om ze in de secundaire (de tray packing of multiverpakking in de winkel) of primaire verpakking (de consumentenverpakking) in de winkel aan te aanbieden.
positieve labels
Dergelijke labels geven aan dat het product een gezondere keuze is.
BEGRIP
VERKLARING
prijzenAlle artikelen in een winkel moeten voorzien zijn van een duidelijke prijs volgens de wettelijke regels. Als de winkelier de prijs van artikelen verandert, heet dat omprijzen.
Andere manieren van prijzen zijn afprijzen, opprijzen, uitprijzen of voorprijzen.
Dat logo geeft aan dat de verpakking of het product uit gerecycleerd materiaal bestaat of gerecycleerd kan worden.
Dat logo dient om de consument aan te moedigen om de verpakking en / of het product in de afvalcontainer te deponeren.
Dergelijke labels hebben als doel de consument beter te informeren over de voedingswaarde van het product, alsook bewuster te laten kiezen.
LEVEL 2
Hoe bepaalt de routing de winkelbeleving?
INTRO
1 De winkelindeling is niet toevallig. Ga naar iDiddit en bekijk de filmpjes. Bespreek.
2 Bekijk aandachtig de plattegrond van een kledingwinkel. Teken een route die de klant in de winkel zou kunnen afleggen.
HERENAFDELING
3 Waarom heeft de winkelier eerst de herenafdeling en dan de damesafdeling in het winkelplan opgenomen, denk je.
4 In de winkel is er ruimte voorzien om een koffie te drinken. Waarom zou dat zijn?
5 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe bepaalt de routing de winkelbeleving?
Re-explore 1— Welke winkelzones zijn er?
1 Een winkel is ingedeeld in automatische zones en winkelspecifieke zones. De positie van die winkelzones zorgt ervoor dat de klant in de winkel een bepaalde route volgt. Markeer de juiste antwoorden.
De klant komt vrijwel zeker langs de automatische zones / winkelspecifieke zones bij zijn bezoek aan de winkel. Voorbeelden van zulke zones zijn de kassa en de ingang. De winkelier kan die zones op verschillende manieren in (artikel)groepen indelen.
De automatische zones / winkelspecifieke zones zijn sterk afhankelijk van de grootte van de winkel en het assortiment van de winkel. De winkelier moet die zones zo inrichten dat de indeling logisch en overzichtelijk is voor de klant.
2 Bekijk de afbeeldingen van ruimtes in A.S.Adventure.edu. Zijn het automatische zones of winkelspecifieke zones? Kruis aan.
automatische zone winkelspecifieke zone
C
automatische zone winkelspecifieke zone B
automatische zone winkelspecifieke zone
Dautomatische zone winkelspecifieke zone
3
De verschillende winkelzones kunnen een tijdelijke artikelpresentatie of een vaste artikelpresentatie bevatten. Markeer de juiste artikelpresentatie.
De meeste artikelen hebben in de winkel een eigen plek. Klanten die regelmatig hetzelfde product kopen, vinden zo gemakkelijk het product bij de vaste artikelpresentatie / tijdelijke artikelpresentatie in de winkel.
De winkelier gebruikt promotieplaatsen om meer te verkopen. Die vaste artikelpresentaties / tijdelijke artikelpresentaties voorziet de winkelier regelmatig van andere producten, zodat de klant het gevoel krijgt dat er altijd iets nieuws in de winkel te zien is. In de vaste artikelpresentaties / tijdelijke artikelpresentaties gaat het om bestaande producten die de winkelier nu om een bepaalde reden onder de aandacht wil brengen.
4 Bekijk de artikelpresentaties van A.S.Adventure.edu. Zijn ze vast of tijdelijk? Kruis aan.
5 Als retailer moet je goed nadenken over de indeling van de verkoopzones in je winkel. Bekijk de winkelplattegrond. Combineer de zone met de juiste omschrijving.
a Vul de namen van de verkoopzones aan op het schema.
b Noteer de letter van de zone bij de juiste omschrijving.
7 Bij de winkelindeling is er een onderscheid tussen de verkoopoppervlakte, de operationele oppervlakte en de kassaoppervlakte. Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.
Hier is meestal het laatste contact met de klant. De klant rekent af, betaalt en laat de artikelen eventueel inpakken.
Die ruimte is nodig voor een goede werking van de winkel. Je vindt er bijvoorbeeld de kantoren, de refter voor het personeel en de toiletten.
Die winkelruimte is beschikbaar voor de presentatie van de goederen.
8 Het grondplan van deze kledingwinkel geeft de drie verschillende winkeloppervlakten weer. Noteer de juiste letter op het grondplan.
A Verkoopoppervlakte
B Operationele oppervlakte
C Kassaoppervlakte
Explore 2— Hoe deel je een supermarkt het beste in?
1 Bekijk aandachtig het filmpje over de verleidingen in de supermarkt.
a Welke truc hanteren de supermarkten het meest?
b Hoe doen ze dat?
c Waarom is dat positief voor de winkelier?
d Welke producten worden op ooghoogte geplaatst?
e Welke producten zijn dat?
f Is ‘ooghoogte’ voor elke klant even hoog?
g Markeer. Producten aan het einde van de rayon worden meer / minder verkocht.
Good to know
Hoe kun je als klant aan alles weerstaan in de supermarkt?
Stel een boodschappenlijstje op.
Ga nooit met honger naar de winkel.
Ga op vaste momenten naar de supermarkt, twee of drie keer per week.
Indeling van een supermarkt
Bij de ingang van de supermarkt bevindt zich de groente- en fruitafdeling. Eens een klant iets gezonds in de winkelkar heeft, voelt hij zich minder schuldig als hij iets koopt dat minder gezond is.
Na de groenten en het fruit volgen het vlees en de vis en andere artikelen om de maaltijd te vervolledigen. Die indeling stimuleert onbewust om een snellere keuze te maken. Alledaagse producten zoals melk, water, toiletpapier ... staan vaak achteraan. De klant moet de hele winkel door en daardoor stijgt de kans dat hij onderweg ook nog iets anders in zijn winkelkar legt.
De merkproducten waaraan de winkelier het meest verdient, staan op ooghoogte. De goedkopere huismerken of witte producten eerder onderaan. De meest populaire producten staan in het midden van het gangpad. Supermarkten doen dat bewust en verplichten als het ware de consument om door elk gangpad te lopen. Dat vergroot de kans dat hij onvoorzien bepaalde producten meeneemt.
2 Pas alle kennis die je hebt over de indeling van een supermarkt, toe.
a Noteer op het grondplan van de supermarkt de letter van de juiste afdeling.
A Brood
B Vlees en kaas
C Groenten en fruit
D Zuivel
b Teken op het plan de kortste route die je kunt nemen, om een brood te halen en af te rekenen.
Explore 3— Hoe zet je je klanten in de kassaomgeving aan tot aankopen?
Verleiding
In veel winkels is de kortste weg van de ingang naar de kassa een behoorlijk lange route. Op die route passeert de klant meerdere keren grote bakken met aantrekkelijke aanbiedingen. Ook in de wachtrij aan de kassa verleiden promotieartikelen hem om te kopen. Als winkelier presenteer je er regelmatig nieuwe artikelen om de trouwe klant te verrassen en aan te zetten tot kopen.
Impulsaankopen zijn aankopen die de consument niet had gepland. De meeste winkels zijn er echter op gericht om de klant te verleiden tot een laatste, snelle aankoop. Daarvoor staan er bij de kassa rekken met verleidelijke producten.
1 Welke artikelen bevinden zich meestal aan de kassa van de onderstaande winkels. Noteer twee voorbeelden.
De muziek op de achtergrond, de achtergrondmuziek, beïnvloedt de klant. Muziek met een hoog tempo en een herkenbaar refrein zorgt dat klanten sneller door de winkel lopen. Klanten hebben het gevoel dat de producten goedkoop of goedkoper zijn. Muziek met een lager tempo houdt klanten langer in de winkel en geeft het gevoel van kwaliteit.
3 Beantwoord de onderstaande vragen over achtergrondmuziek.
c Bekijk de cijfers over achtergrondmuziek in winkels. Bespreek met je klasgenoten.
Schema 1: Het belang van muziek
74 % van de klanten tussen 18 en 44 jaar geniet van instore-muziek
42 % LANGER WINKELEN
BRAND RECALL Muziek die de merkidentiteit en de doelgroep weerspiegelt, kan de omzet met 32 % doen stijgen.
74 % GENIETEN
42 % van de bezoekers blijft langer in een winkel die achtergrondmuziek van hoge kwaliteit afspeelt
32 % OMZETVERHOGING
96 %
Wanneer muziek de merkidentiteit weerspiegelt, is er 96 % meer kans dat de consument zich het merk later nog herinnert.
Good to know
Om volwassen klanten in de juiste koopstemming te brengen, kun je als winkelier in de wijnafdeling Franse achtergrondmuziek spelen. Dat verhoogt de verkoopcijfers van Franse wijnen. Duitse achtergrondmuziek heeft hetzelfde effect voor Duitse wijnen.
Bij voorverpakte of te bestellen artikelen kun je de klant een staal geven. Dat is een kleine hoeveelheid van een product zodat de klant het kan testen alvorens te kopen.
4 Fysieke winkels hebben een meerwaarde ten aanzien van het onlineshoppen. Klanten kunnen er de producten voelen, ruiken en proeven. Voor een staaltje bestaan verschillende synoniemen. Noteer drie synoniemen, gebruik eventueel het internet.
Je kunt shelf testers aan het schap bij het product aanbrengen. Die marketingtool brengt het product dichter bij de klant. Klanten kunnen een product uitproberen voor de aankoop.
Proeven
Proeven is ook een zintuigelijke beleving die de winkelier aanbiedt, in de vorm van een drankje of een proevertje, zoals eens stukje chocolade, kaas of worst … Een koffiehoek waar de klant tot rust kan komen, is ook een trend in zintuigelijke beleving. Het vergroot de kans dat de klant langer in een winkel blijft.
SHELF TESTER
GEURMARKETING
Bij geurmarketing zorgt de geur in de winkel ervoor dat de klant zin krijgt om te kopen: de geur van versgebakken brood doet de klant zin krijgen in brood. Kinepolis verspreidt een popcorngeur en dat niet alleen om meer popcorn te verkopen, maar ook om de beleving van een avondje film in de bioscoop compleet te maken en zo het verschil te maken met een film op tv.
5 Bekijk aandachtig de infographics. Bespreek klassikaal.
Grafiek 2: Meer klantenbinding met geur
Grafiek 3: De invloed van geur
6 Wat als ondernemers geurmarketing ook op andere plekken toepassen, bijvoorbeeld in een bank of gokkantoor om daar het gedrag te beïnvloeden? Lees de onderstaande tekstballonnen. Ga naar iDiddit en lees het artikel over geurmarketing. Bespreek klassikaal.
Wist je dat …
het e ect van geur versterkt wordt door muziek en beeld?
De kwaliteitsbeleving wordt hoger als meerdere zintuigen de boodschap ontvangen.
de geur van brood in een supermarkt de omzet doet verdrievoudigen?
de omzet op een damesafdeling verdubbelt als er een vanillegeur verspreid wordt?
De winkelroute is het pad dat de klant in de winkel aflegt. Winkelrouting is een veelal gemarkeerde route die je als winkelier voor de klanten uitstippelt. Als winkelier toon je zo makkelijker alle producten, zodat de klant verleid wordt tot extra aankopen boven op de geplande aankopen. Plafondhangers, (vloer)pijlen en wegwijzers verduidelijken de route. Enerzijds gebruikt de winkelier de gedwongen looproute, de route die de klant verplicht is om te lopen, anderzijds is er de vrije looproute, de looproute waarlangs de klant niet verplicht is om te lopen.
1 Herbekijk de filmpjes uit de Intro.
a Bestudeer het grondplan van een IKEA-winkel.
b Gaat het op de verdiepingen om een gedwongen of vrije looproute? Kruis aan.
A B C
gedwongen looproute vrije looproute
gedwongen looproute vrije looproute
gedwongen looproute vrije looproute
2 Surf via iDiddit naar een website om een virtuele 3D-tour te maken.
a Gaat het op de verdiepingen om een gedwongen of vrije looproute? Kruis aan.
Verdieping 1 gedwongen looproute vrije looproute
b Waaraan herken je de winkelroute op verdieping 2?
Verdieping 2 gedwongen looproute vrije looproute
3
Neem er nog eens de plattegrond van A.S.Adventure.edu uit Re-explore 1 bij.
a Is er sprake van een gedwongen of een vrije looproute? Licht je antwoord toe.
De winkelinrichting en een winkelrouting zijn belangrijk voor de verkoop. Bij de winkelinrichting houdt de winkelier rekening met de drie types winkeloppervlakte: de verkoop-, de operationele en de kassaoppervlakte. In de vier verkoopzones van de winkel – de platina, de gouden, de zilveren en bronzen zone – staan de vaste en tijdelijke artikelpresentaties
De winkelier legt de winkelrouting zo vast dat de klant zo lang mogelijk in de winkel blijft en langs alle producten komt zodat hij de klant kan aanzetten tot kopen. Elke winkel heeft winkelzones. De klant komt zeker langs de automatische zones en de winkelrouting zorgt ervoor dat hij ook in de winkelspecifieke zones komt. De winkelrouting kan in de winkel verlopen via de gedwongen looproute waarbij de klant langs een verplichte route loopt, of langs de vrije looproute die de klant niet verplicht is te volgen. De winkelrouting wordt duidelijk door wegwijzers en met het rechts uitlijnen van de goederen. Daarnaast zal de winkelier met slimme indeling de klant door de winkel leiden. In de supermarkt begint de klant bij de groente en het fruit voor een goed gevoel en achteraan de winkel staan de basisbehoeften. De klant moet dus door de hele winkel lopen.
De zintuigelijke prikkels die de klant in de winkel ervaart zorgen voor een instorebeleving. De klant kan van alles horen, zien, voelen, proeven en ruiken. De zintuigelijke prikkels moeten de klant tot kopen aanzetten. De fysieke winkel heeft een voordeel ten opzichte van de onlinewinkel, waar alleen zien en horen een rol speelt. Het aangename gevoel van de instore-beleving creëert de winkelier met de productpresentaties, de achtergrondmuziek, het inzetten van geurmarketing en het aanbod om een product uit te proberen met een staal of een shelf tester of met een proevertje.
Tegen het eind van de winkelrouting komt de klant bij de kassa. De winkelier probeert de klant hier te verleiden tot impulsaankopen, aankopen die de klant niet heeft gepland.
Action 1— Herken jij de winkelzones?
Bekijk aandachtig het grondplan van een supermarkt. Duid de verschillende verkoopzones aan. Schrijf het cijfer van de zone op de juiste plaats.
c Waarom staan de diepvries- en non-foodproducten achteraan in de winkel?
d De winkel zegt het traditionele winkelparcours, de winkelroute, los te laten. Maar wat is er in de winkelroute hetzelfde gebleven?
Warm interieur met eetwerelden: Lidl test gloednieuw winkelconcept uit aan Zelebaan
Na eerdere passages van Albert Heijn en Carrefour beproeft nu supermarktketen Lidl haar geluk in het winkelgebouw nabij het kruispunt van de Zelebaan en de Dijkstraat. In haar nieuwe vestiging test de retailer een nieuw winkelconcept met een volledig nieuwe indeling en aankleding. Het gaat voorlopig om een eerste test.
boodschappen. Toch willen ze graag vers en gezond eten. Met het nieuwe testconcept willen we winkelen e ciënt, maar aangenaam maken en onze klanten vooral inspireren over wat er op hun bord komt’, verduidelijkt Colbrandt.
Als klant doorloop je verschillende ‘eetwerelden’ die je snel naar een verse lunch of een vers avondmaal brengen en inspiratie voor op het bord geven. ‘Met het nieuwe concept wil Lidl nog beter aan de verwachtingen van de Belgische consument voldoen: verse voeding aan scherpe prijzen aanbieden die we makkelijk en snel kunnen terugvinden’, schetst woordvoerder Isabelle Colbrandt.
Inspirerende eetwerelden
Bij het binnenkomen kom je meteen in de dinerwereld terecht waar je dagelijks alles voor een vers avondmaal of een verse lunch snel kunt terugvinden. Een speciale hoek met recepten uit ‘De Keuken van Lidl’ moet de klant qua gerechten inspireren. In een andere hoek vind je een verse sinaasappelpers terug en een gekoeld meubel met simpele en snelle slaatjes, verse maaltijden en smoothies. In de dinerwereld vind je uiteraard ook het verse fruit en de groenten terug, net als het verse vlees, het gevogelte en de veggie- en veganproducten.
De supermarktketen gooit het traditionele winkelparcours in dit nieuwe concept op de schop. De winkel die Lidl aan de Dijkstraat 31 in Lokeren opent, is ingedeeld in verschillende eetwerelden die de consument moeten inspireren.
‘We merken dat klanten de laatste jaren gehaaster zijn en niet altijd zin hebben om veel tijd te besteden aan de noodzakelijke
Vervolgens wandel je door naar de ontbijtwereld met een uitgebreidere verse bakkerij en een gezonde notenhoek. Alle diepvriesproducten en non-food vind je achteraan in de winkel terug bij de kassa’s. Zes zelfscankassa’s maken het klanten met weinig tijd makkelijk om een beperkte hoeveelheid artikelen snel af te rekenen.
Bron: hln.be, 2020-12-10
Action 3— Waar houd je als winkelier rekening mee bij de winkelinrichting?
Lees de onderstaande uitspraak van Walt Disney.
a Stel dat jij voor de inrichting van een nieuwe winkel verantwoordelijk bent, wat betekent de quote volgens jou?
b Is de uitspraak van Walt Disney dan een goede tip? Waarom (niet).
Do what you do so well that they will want to see it again and bring their friends. Walt Disney
Action 4— Kun je gezonde producten verkopen in de verleidelijke zone?
1 Werk in groepjes van maximaal vier personen. Lees het artikel op de volgende bladzijde. Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.
a Lidl heeft als eerste supermarkt het aanbod in zijn verleidelijke zone aangepast. Leg uit.
b Wat hebben andere Nederlandse supermarkten gedaan?
c Noteer tien artikelen die jij aan de kassa van de supermarkt zou leggen.
d Leg van drie van die artikelen uit waarom.
e Verwerk je informatie in een PowerPointpresentatie. Presenteer je bevindingen aan de klas. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint.
f Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
We kopen veel minder snoep als het niet bij de kassa ligt
Als er geen snoepgoed en snacks bij de kassa liggen, dalen de verkopen aanzienlijk, blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Cambridge. Psycholoog Diana van Dijken legt uit waarom we extra gevoelig zijn voor dat soort impulsaankopen.
Het onderzoek richtte zich uitsluitend op de minder gezonde tussendoortjes in de buurt van de kassa. Het snoep, de koek en andere suikerhoudende producten lagen nog wel gewoon in de schappen. De onderzoekers stellen dat de presentatie, waarbij consumenten niet verleid worden bij het afrekenen, van grote invloed is op het aankoopgedrag.
Slechte impulscontrole
In de periode tussen 2013 en 2017 zijn de verkoopdata van negen grote Britse winkelketens onderzocht, waaronder Aldi, Lidl en Tesco. Zes van die ketens besloten vrijwillig geen snacks en snoep meer te plaatsen bij de kassa. Uit de aankoopgegevens van 30 000 Britse huishoudens bleek dat het aantal impulsaankopen na een jaar met 17 procent was gedaald. Het jaar daarna was dat nog eens 15,5 procent lager.
Volgens voedingspsycholoog Diana van Dijken zijn mensen gevoelig voor het doen van impulsaankopen bij de kassa. ‘Dat het lastig is om weerstand te bieden zit hem in twee dingen. Enerzijds sta je te wachten bij een kassa waar ook snoepgoed staat uitgestald. De kans is groot dat je aandacht getrokken wordt door alle snacks. Het ligt ook nog eens binnen handbereik. Dat zorgt ervoor dat je bewust nee moet zeggen en mensen zijn daar niet altijd even goed in. Anderzijds is het product dat er ligt, lekker en goedkoop. Er ligt een reep voor 80 cent en je denkt: waarom niet?’
In Nederland heeft Lidl het snoepgoed bij kassa 1 vervangen door gezondere snackgroenten, zoals rijstwafels. Jumbo en Plus zijn het van plan geweest, maar hebben nog steeds geen veranderingen doorgevoerd. Albert Heijn verkoopt ook nog steeds snacks en kauwgom bij de kassa.
Bron: ad.nl, 2019-01-04; DPG Media
2 Noteer drie redenen om geen snoep meer aan de kassa van de supermarkt te leggen.
3 Noteer drie redenen waarom je wel snoep aan de kassa van een supermarkt zou leggen.
4 Wil je meer weten over de verleidelijke zone? Bekijk dan de extra filmpjes op iDiddit.
Action 5— Ken je de meest gebruikte verkooptrucs van de supermarkt?
1 Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over de verkooptrucs in de supermarkt.
2 Maak een poster met Canva. Illustreer de tien beste trucs met een mooie afbeelding. Gebruik de ICTfiches van Canva.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 6— Hoe kun je als klant de supermarkten te slim af zijn?
Hoe kun je de slimme trucs van een supermarkt weerstaan? Surf via iDiddit naar het artikel. Noteer een aantal tips.
Tip:
Denk ook aan wat je in het filmpje van Action 5 gezien hebt.
Action 7— Wat is er nieuw in de winkelbeleving bij de discounter?
Surf via iDiddit naar het artikel over de nieuwe winkelinrichting van de discounter.
a Lees het artikel aandachtig.
b Welke veranderingen aan de winkelinrichting heeft Aldi gedaan? Stel ze voor in een PowerPointpresentatie. Voorzie je presentatie van beeld of foto’s. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 8— Wat is de app ‘Vind mijn product’?
MORE
Bekijk de filmpjes over de app ‘Vind mijn product’.
b Wat denkt IKEA dat dat met de winkelbeleving van de klanten zal doen?
c Hoe noemt IKEA zijn klanten in het nieuwe concept? Waarom doet IKEA dat?
d Wat zijn community hubs?
IKEA dumpt verplichte looproute in nieuw concept
IKEA test in Sjanghai een nieuw winkelconcept, opgebouwd rond ‘zinvolle klantervaringen’, evenementen en duurzaamheid – maar zonder de typische verplichte looproute.
Het concept met de naam ‘Home Experience of Tomorrow’ wil de focus leggen op ‘emotionele en versterkende klantervaringen’. De opvallendste breuk met het verleden is het afstappen van de verplichte wandelroute waar de IKEA-winkels om bekendstaan. In de plaats komt een mix van levendige ruimtes voor evenementen en cocreatie, en kalme plekjes waar bezoekers tot rust kunnen komen. Kleuren helpen gemakkelijk door elk gebied te navigeren, zodat bezoekers meer keuze hebben in hoe ze de winkel willen gebruiken.
Bezoekers – want een winkel die méér wil zijn dan een winkel spreekt niet meer over ‘klanten’ – zullen contact met elkaar kunnen leggen in ‘community
hubs’, fysieke ruimtes voor workshops en om kennis te delen. Denk daarbij aan activiteiten zoals productlanceringen en kooklessen. Er is bovendien een studio waar werknemers en influencers content kunnen produceren. Een voorbeeld van zo’n hub is de ‘makers hub’, waar klanten en lokale experts hun vaardigheden kunnen delen en kunnen werken aan circulaire projecten die gericht zijn op maatwerk en herstellingen.
Bron: retaildetail.be, 2021-08-12
Action 10— Wat is het geheim van IKEA?
1 Werk in vier groepjes. Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje over IKEA. Elke groep beantwoordt de toegewezen vraag.
Groep 1: Hoe verleidt IKEA de klanten met de buitenzijde van de winkels en in de landingszone?
Groep 2: Hoe past IKEA de verplichte routing toe? Hoe verwerkt IKEA daglicht?
Groep 3: Op welke manier gebruikt IKEA kromme wegen en focuspunten? Wat zijn portefeuilleopeners?
Groep 4: Op welke manier speelt IKEA in op schaarste en op de zogenaamde ‘mannenhoeken’?
2 Verwerk je antwoord op de vraag in een poster. Gebruik de ICT-fiches van Canva.
3 Presenteer het resultaat van je groep aan de klas.
4 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
a Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig het filmpje. Bespreek klassikaal.
b Lees het artikel. Markeer het antwoord op de vragen.
groen Hoe herken je het poetspersoneel?
geel Wat vinden de klanten van het poetspersoneel?
rood Hoe weet het poetspersoneel wat hun taak is?
paars Wat is de grootste uitdaging in een supermarkt op het vlak van hygiëne?
blauw Wat is het voordeel van een goed onderhoud?
Een schone winkel is heel belangrijk voor de klant
‘Zo’n tien jaar geleden ontving ik een oorkonde van de gemeente Spaarndam’, vertelt Bouwens met gepaste trots. ‘Ze hadden me gebombardeerd tot zwerfafvalpakker van het jaar. Bleek dat een gemeenteambtenaar me iedere ochtend de omgeving van mijn winkel zag schoonmaken. Dat vind ik belangrijk: een opgeruimde entree en onkruidvrij parkeerterrein. En de klant vindt dat ook.’
Onterecht onvoldoende aandacht
Vroeger werd de schoonmaak van de zaak door het personeel zelf gedaan, maar sinds een jaar besteedt Bouwens dat aan IC-Europe uit. ‘De schoonmaak is het eerste wat blijft liggen. Als er weinig personeel is en we zien de rij voor de kassa groeien, zullen we altijd eerst de kassa bemannen’, licht hij zijn besluit toe. ‘Bovendien hebben medewerkers die zijn ingehuurd om vakken te vullen of kassa te draaien helemaal geen zin om ook de wc te poetsen. Ze kunnen het vaak ook helemaal niet. Ik heb wel eens meegemaakt dat een jonge medewerker een oud sopje pakte om iets schoon te maken. Weet je, schoonmaken is een vak.’
Dat kan Je rey Lagerweij van IC-Europe alleen maar bevestigen. Als veertienjarige kwam hij bij Bouwens in de winkel werken, maar inmiddels heeft hij zijn eigen onderneming en
levert hij personeel voor evenementen en tuin-, schoonmaak- en constructiewerk. ‘Door mijn verleden in de supermarktbranche wist ik heel goed dat schoonmaken vaakniet de nodige aandacht krijgt’, vertelt Lagerweij. De keuze voor een externe schoonmaakploeg was snel gemaakt.
Potje jam
Tegenwoordig staan er dagelijks gedurende een dagdeel twee of drie schoonmakers in de winkel te poetsen en te schrobben. Ze dragen een uniform en zijn dus goed herkenbaar voor de klanten, zegt Bouwens: ‘Ik word er regelmatig over aangesproken. Ze zijn er blij mee want een schone winkel is belangrijk voor hen. Dat is fijn.’
De schoonmakers krijgen aan het begin van de werkdag een handterminal met de taken voor die dag. Zo weten ze bijvoorbeeld of ze die dag de
temperatuur van de vriezers moeten checken en welke schappen ze precies moeten poetsen.
Lagerweij: ‘Albert Heijn is heel vooruitstrevend op dit gebied. Wij hoeven in feite alleen maar de procesplaten te volgen. En als er iemand een potje jam door de vingers glipt? Bouwens: ‘De meeste vakkenvullers ruimen het maar half op. De ingehuurde schoonmakers echter trekken het hele schap leeg om alles goed schoon te maken.’
Van muizen tot melkschap: dagelijkse schoonmaakuitdagingen
en het beschuitschap vertellen veel over hoe een supermarkt met zijn hygiëne omgaat.’ Nog zo’n belangrijke klus: de roosters van de koelingen, die veel stof weten te vergaren, reinigen. Typisch zo’n klusje datniet gedaan wordt, terwijl een professioneel schoonmaakteam er niet voor terugdeinst de koelingen af en toe van hun plaats te halen.
Lagerweij: ‘De grootste uitdaging bij iedere supermarkt is het tegengaan van muizen. Veel winkels huizen in oude panden, met allerlei hoeken en gaten. Maar ook in nieuwere winkelpanden is het voorkomen van muizen een dagelijkse zorg. De beestjes komen af op kruimels, dus is de eerste stap altijd het regelmatig vegen van de brood- en beschuitafdeling. Daarnaast vraagt het melkschap veel aandacht. Er zit veel rotatie in, dat helpt niet, en als er iets lekt is het schap meteen vies en plakkerig. Het melkschap
En dan heb je de buitenruimte nog. Voor de winkel van Bouwens ligt een grote parkeerplaats en ook daar ontfermt IC-Europe zich over. Bouwens:. De hoveniers van Lagerweij komen iedere tien dagen om het onkruid te wieden. Ook hier geldt weer: voorkomen is beter dan genezen. Met ons strakke schema zijn we problemen altijd voor. Schoonmaakwerkzaamheden uitstellen kan namelijk grote gevolgen hebben. Goed onderhoud voorkomt problemen en houdt kosten en reparatie binnen de perken. Beslist de moeite waard als je bedenkt dat mijn investeringskosten in de miljoenen lopen.’
Naar: levensmiddelenkrant.nl, 2021-11-26
Action 12— Werkplekleren: breng een bezoek aan een supermarkt
Werk per twee. Je brengt een bezoek aan een supermarkt. Het is de bedoeling dat je de verschillende zones goed observeert, zodat je ze op een plattegrond kunt uitwerken.
Wandel door de supermarkt en vink aan wat je ziet.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
tijdelijke artikelpresentatie vaste artikelpresentatie vrije looproute gedwongen looproute automatische zone winkelspecifieke zone
Schets de winkelplattegrond. Werk die na het bezoek verder uit.
Duid de verschillende zones aan op je plattegrond. Vink aan als je de zone hebt aangegeven. Werk na het bezoek verder uit.
de platina zone de gouden zone de zilveren zone de bronzen zone
DEEL 3: NA HET BEZOEK
Maak een duidelijke plattegrond van de supermarkt. Duid de verschillende zones aan.
Gebruik verschillende kleuren. Vergeet je legende niet! Tip:
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Action 13— Werkplekleren: winkelinrichting van een winkel
Werk per twee. Je brengt een bezoek aan een winkel naar keuze, maar geen supermarkt. Het is de bedoeling dat je de verschillende zones goed observeert, zodat je ze op een plattegrond kunt uitwerken.
Vul de vaas of bokaal minstens half met de olie.
Voeg minstens 30 druppels essentiële olie toe.
Plaats de stokjes in de vaas of de bokaal.
Draai de stokjes na enkele uren om, een heerlijke geur zal zich verspreiden.
e Experimenteer nu met je groepje. Bedenk zelf een geur die volgens jou het best past bij een winkel naar keuze. Vraag je medeleerlingen naar hun mening en waarom ze het wel of niet vinden passen.
Draai de stokjes om de paar dagen om, zo blijven ze lekker geuren.
Als de geur na een tijdje vervaagt, kun je meer essentiële olie toevoegen.
Als er te weinig olie in de vaas of de bokaal zit, kun je die aanvullen.
Action 15— Waar haalt de winkel de artikelen voordat ze in de winkel staan om te verkopen?
ONTWERP
PRODUCTIE GROOTHANDEL RETAIL
Een groothandel is als een grote opslagplaats waar producten in grote hoeveelheden worden gekocht en verkocht. Groothandels verkopen hun producten meestal niet direct aan klanten, maar aan winkels. Die winkels kopen in een keer veel producten voor een lagere prijs. Een voorbeeld van een groothandel is Metro, waar winkels en bedrijven hun voorraad kunnen inslaan.
Retail is wat je ziet als je naar een winkelcentrum gaat. Dat zijn de winkels die producten direct aan klanten verkopen. Ze kopen hun voorraad van de groothandels. Retailers verkopen producten in kleinere hoeveelheden en meestal tegen een hogere prijs dan groothandels, omdat ze ook kosten hebben zoals huur en personeel.
Voorbeeld: Stel je voor dat je een nieuw telefoonhoesje wilt kopen. Er zijn twee manieren waarop dat hoesje in de winkel kan terechtkomen: via een groothandel of direct via retail.
Groothandel: Een bedrijf (met een zeer groot magazijn) koopt 1 000 telefoonhoesjes van een fabriek en verkoopt deze aan verschillende winkels zoals Eldi, MediaMarkt en Coolblue.
Retail: Een winkel koopt 100 telefoonhoesjes van de groothandel en verkoopt deze één voor één aan klanten. Daar zal jij waarschijnlijk je telefoonhoesje kopen, bijvoorbeeld bij MediaMarkt.
Lees de onderstaande situaties. Vul de tabel aan.
a Gaat het om een groothandel of een retail? b Leg uit.
SITUATIE
Een restaurant koopt 50 zakken rijst en 100 flessen olie van een grote opslagplaats om zijn voorraad aan te vullen.
groothandel retail
Je gaat naar een speelgoedwinkel om een nieuwe puzzel te kopen voor de verjaardag van de broertje.
groothandel retail
Een kleine supermarkt koopt 200 pakken koekjes van een leverancier om in hun schappen te zetten.
groothandel retail
Je koopt een paar nieuwe schoenen bij een schoenenwinkel in het winkelcentrum.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het verband tussen winkelindeling, routing en winkelbeleving op basis van een voorbeeld van een grondplan van een winkel toelichten.
2 Ik kan het onderscheid tussen de verkoop-, operationele en kassaoppervlakte toelichten aan de hand van een voorbeeld.
3 Ik kan het onderscheid tussen de permanente en tijdelijke artikelpresentaties maken aan de hand van een voorbeeld.
4 Ik kan het onderlinge verband tussen winkelindeling en de weg die een klant aflegt in de winkel of routing en de invloed op de winkelbeleving toelichten aan de hand van een voorbeeld.
5 Ik kan op een plattegrond het onderscheid maken tussen de gouden, de bronzen, de zilveren en de platina verkoopzone van een winkel.
6 Ik kan het onderscheid tussen de automatische en de winkelspecifieke zones maken aan de hand van een voorbeeld.
7 Ik kan het begrip ‘instore-beleving’ verklaren aan de hand van een voorbeeld.
8 Ik kan het begrip ‘geurmarketing’ illustreren aan de hand van een voorbeeld.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
Beeldwoordenboek Level 2
BEGRIP
achtergrondmuziek
VERKLARING
De muziek die de klant in een winkel op de achtergrond hoort.
artikelpresentatie
impulsaankopen
De winkelier toont zijn artikelen in een tijdelijke of een vaste artikelpresentatie. De tijdelijke presentatie is telkens anders, verrast de klant en realiseert extra verkoop. De vaste artikelpresentatie zorgt dat de klant de producten die hij vaak koopt, gemakkelijk vindt.
Dat zijn aankopen die de consument niet gepland had om te doen.
AFBEELDING
instorebeleving
De zintuigelijke waarnemingen van de klant in de winkel.
Dat is de route waarlangs de klant verplicht is om te lopen.
BEGRIP
geurmarketing
VERKLARING
Dat is een marketingtool waarbij een geur verspreid wordt om de klant in een aangename koopsfeer te brengen.
shelf testerDat is een op maat gemaakte drager om de tester op te zetten in de winkel. Op die manier kan de klant het product testen.
staal
Dat is een kleine hoeveelheid van een product dat de klant kan testen alvorens te kopen. Het heet ook wel proefmonster, tester of sample.
AFBEELDING
verkoopzoneEen winkel kun je indelen in zones naargelang hoeveel er gekocht wordt: de platina, gouden, zilveren en bronzen zone. De platina zone is vlak bij de ingang en de artikelen die daar staan verkopen het best. De bronzen zone is achter in de winkel en de producten verkopen er het minst.
Dat is de route waarbij de klant kan lopen waar hij wil en niet verplicht in een bepaalde richting gestuurd wordt.
BRONZEN
BEGRIP
VERKLARING
winkeloppervlaktes De drie winkeloppervlaktes kun je herkennen aan hun verschillende functies: de verkoopoppervlakte is in de winkel, de operationele oppervlakte is achter de schermen en de kassaoppervlakte bevindt zich rondom de kassa.
winkelrouting Dit is het pad dat de klant aflegt in de winkel, beïnvloed door de indeling en opstelling van de winkel.
AFBEELDING
winkelzonesJe kunt een winkel indelen in automatische zones en winkelspecifieke zones. Klanten komen altijd door de automatische zone, zoals de kassa en de ingang. De winkelspecifieke zones zijn afhankelijk van de grootte en assortiment van de winkel.
Alle prikkels die we waarnemen met de zintuigen: de ogen, oren, de huid, de neus en de tong.
LEVEL 3
Hoe zorgt de samenplaatsing van artikelen in de winkel voor meerverkoop?
INTRO
1 Je gaat binnenkort met je school op studiereis naar Parijs en daarvoor heb je nog een rugzak nodig. Je gaat samen met je ouders naar de winkel van A.S.Adventure.edu. Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen.
a Wat valt je op aan de winkel op afbeelding A?
b Wat zou de bedoeling zijn van de opstelling op afbeelding B?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe zorgt de samenplaatsing van artikelen in de winkel voor meerverkoop?
Explore 1— Wat is artikelverwantschap?
1 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Beantwoord de vragen.
a Aan welk feest doen de artikelen op afbeelding A je denken?
b Aan welk feest doen de artikelen op afbeelding B je denken?
c Waarom presenteren winkels verschillende artikelgroepen bij elkaar?
2 Vul de omschrijving van artikelverwantschap aan. Kies uit:
artikelen – artikelverwantschap – bij elkaar horen – gepresenteerd worden – maat – tonen
ARTIKELVERWANTSCHAP
Alle die op een logische manier wat betreft merk, kleur, of stijl, kunnen in een winkel ook bij elkaar . Dat heet . De klant vindt zo gemakkelijker zijn weg naar de producten en de verkoper kan de bijbehorende artikelen beter en aanvullen.
Explore 2— Welke soorten artikelverwantschap zijn er?
Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Er is artikelverwantschap tussen de producten op de afbeelding. Lees de omschrijving van die artikelverwantschap. Noteer de juiste benaming. Kies uit: consumptieverwantschap – kleurverwantschap – koopverwantschap –leeftijdsverwantschap – maatverwantschap – merkverwantschap –prijsverwantschap – productieverwantschap – stijlverwantschap – themaverwantschap
Dat zijn artikelen die door de wijze van presentatie het koopgedrag beïnvloeden. De klant schaft de artikelen op dezelfde manier of in hetzelfde ritme aan. De winkelier presenteert de artikelen samen omwille van die verwantschap: zo voorzien ze bijvoorbeeld in dezelfde behoefte (zoals bij consumptieverwantschap), of worden in hetzelfde ritme aangeschaft (bv. bij de start van een seizoen of beginnen met een sport). A
De winkelier zet hier artikelen met hetzelfde onderwerp of thema samen.
HDe artikelen staan bij elkaar omdat ze allemaal even groot (of klein) zijn. Dat kan zowel een kleding- of schoenmaat zijn als de grootte van het artikel.
De winkelier presenteert de artikelen samen, omdat ze allemaal evenveel kosten.
IHier zet de winkelier artikelen van hetzelfde merk samen. Dat is handig in een supermarkt of kledingzaak aangezien die altijd met heel veel verschillende merken werken.
De artikelen staan bij elkaar omdat ze voor dezelfde leeftijdscategorie bedoeld zijn, bijvoorbeeld bij speelgoed en boeken.
Je kunt de artikelen presenteren op een display. Een display gebruik je om: het winkelimago te benadrukken, artikelen onder de aandacht te brengen, de aandacht van de klant te trekken en de klant te verleiden tot impulsaankopen, sfeer te scheppen door op de displays thema’s uit te werken.
Er zijn heel wat soorten en vormen van displays.
1 Je kunt een onderscheid maken tussen de massdisplay en de classdisplay
a Lees de omschrijving. Bekijk de afbeelding en noteer het juiste begrip.
De display is geschikt om een grote hoeveelheid artikelen te presenteren. Het zijn meestal artikelen van een lagere prijsklasse waarvan de winkelier er veel in voorraad heeft en die hij in korte tijd wil verkopen. De presentatie van een reclamestunt voor een groot aantal artikelen vraagt om zo’n display. De display brengt de artikelen tijdelijk onder de aandacht van de klant.
De display beklemtoont de exclusiviteit van het artikel. Het gaat dan om artikelen van een hogere prijsklasse die een stijlvolle presentatie krijgen. De sfeer van de presentatie is belangrijker dan de hoeveelheid tentoongestelde producten. Die vorm wordt gebruikt voor de lancering van een nieuw product of om een product extra te promoten.
2 De displayvorm hangt af van de plaats in het winkelinterieur. Bekijk aandachtig de afbeeldingen van displays. Lees de omschrijving. Noteer de juiste soort display. Kies uit:
Bij deze presentatie gebruik je een reeks tafeltjes om een hoogteverschil te creëren. De klant kan zich vrij rondom de presentatie bewegen. De artikelen zijn aan alle zijden duidelijk zichtbaar.
Soort:
Op de display op de toonbank presenteert de winkelier vaak kleine producten in mandjes of in een daarvoor uitgewerkte stand. Die hebben als doel impulsaankopen op te wekken en sluiten het best aan op wat onder de glasplaat ligt.
Aan het begin of het einde van een stelling (rek, rayon) in een supermarkt werk je een presentatie uit met artikelen die je extra in de kijker wilt zetten. Dat kan een reclamepresentatie zijn uit de huidige folder of een nieuw artikel dat het assortiment aanvult.
Een presentatie waarbij de winkelier de artikelen aan een van de zijden van de winkel extra onder de aandacht brengt. Die displayvorm komt het meest voor in de modebranche.
Bij de kassa presenteert de winkelier producten die impulsaankopen opwekken. Dat is vlak bij de kassa of in de zone waar de klant aanschuift om af te rekenen.
Grote producten of een groot aantal dezelfde of gelijksoortige artikelen kun je op de vloer van de winkel presenteren. F
Om artikelen op een opvallende manier te presenteren, kun je een extra schap of een schap dat verder uitsteekt in de presentatie verwerken. De artikelen die daarop uitgestald staan, trekken extra de aandacht.
TO THE POINT
Je kunt de artikelverwantschap tussen artikelen gebruiken om de producten in je winkel op een logische manier te presenteren. Artikelen kunnen op verschillende manieren ‘verwant’ of met elkaar verbonden zijn.
Consumptieverwantschap: de artikelen vervullen dezelfde behoefte van de consumenten.
Koopverwantschap: de artikelen worden op dezelfde wijze of in hetzelfde ritme door de klant gekocht.
Kleurverwantschap: de artikelen hebben dezelfde kleur.
Leeftijdsverwantschap: de artikelen zijn voor dezelfde leeftijdsgroep bedoeld.
Maatverwantschap: de artikelen hebben dezelfde maat.
Merkverwantschap: de artikelen zijn van hetzelfde merk.
Prijsverwantschap: de artikelen kosten evenveel.
Productieverwantschap: de artikelen zijn uit dezelfde grondstof of volgens hetzelfde proces gemaakt.
Stijlverwantschap: de artikelen vertegenwoordigen een bepaalde stijl.
Themaverwantschap: de artikelen horen bij hetzelfde thema.
Presentatie
Je kunt de artikelen presenteren op een display. Een display gebruik je om: het winkelimago te benadrukken, artikelen onder de aandacht te brengen, de aandacht van de klant te trekken en de klant te verleiden tot impulsaankopen, sfeer te scheppen door het uitwerken van thema’s op de displays.
Een massdisplay dient om massa-artikelen te presenteren. De hoeveelheid artikelen is bepalend en de aandacht ligt op het prijsvoordeel. Je stalt er reclameartikelen uit. Meestal heeft de massdisplay de bedoeling om de aandacht naar het artikel te trekken gedurende een week.
Een classdisplay beklemtoont de exclusiviteit van het artikel. Het gaat dan om artikelen van een hogere prijsklasse die een stijlvolle presentatie krijgen. De sfeer van de presentatie is belangrijker dan de hoeveelheid tentoongestelde producten. De vorm wordt gebruikt om een nieuw product te lanceren, of om een product extra te promoten.
Displays zoals de massdisplay en de classdisplay, kunnen in verschillende vormen voorkomen.
Eilanddisplay: een vrijstaande presentatie waar de klant volledig kan rondgaan. Meestal bestaat de display uit een of meerdere tafels van verschillende hoogte. Kassadisplay: een display in de buurt van de kassa, met als doel de klant te verleiden tot impulsaankopen.
De leerling heeft goede afbeeldingen van vijf verschillende displayvormen.
De poster is één overzichtelijke pagina.
De poster vormt een mooi informatief geheel.
Het bestand heeft een goede bestandsnaam.
TOTAAL
1 Ga naar iDiddit. Overloop aandachtig het artikelbestand van A.S.Adventure.edu. Welke artikelen zou jij combineren, zodat de klant verleid wordt om te kopen?
2 Verzamel in een PowerPointpresentatie vijf verschillende artikelverwantschappen. Leg uit over welke verwantschap het gaat. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
4 Breng deze presentatie vervolgens naar voren in de klas.
Action 4— Virtueel winkelen
1 Werk per twee. Surf via iDiddit naar een website en breng een virtueel bezoek aan een schoenenwinkel in Milaan. Beantwoord de vragen.
c Op welk soort display worden de schoenen tegen de muur gepresenteerd?
d Klik op ‘print and motifs wall’. Welke verwantschap bestaat er tussen de artikelen?
e Klik op ‘slippers en loafers’. Staan de artikelen volgens kleurverwantschap?
2 Surf via iDiddit naar een website en breng een virtueel bezoek aan de winkel van Dior op de Avenue de Champs-Élysées te Parijs. Verwerk je antwoorden in een presentatie.
a Welke soorten artikelverwantschap zie je in de winkel?
b Welke displayvormen gebruikt de winkel voor de aankleding?
c Verwerk die informatie in een presentatie. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 5— Een etalagekast maken
Maak in een etalagekast een presentatie voor jouw projectbedrijf. Zorg ervoor dat de artikelen in jouw etalage themaverwant of kleurverwant zijn.
Bekijk de voorbeeldetalages. In etalage A is er themaverwantschap (Terug naar school) tussen de artikelen. In etalage B is er kleurverwantschap (wit) tussen de artikelen.
Bekijk ook nog eens de foto’s die je voor Action 2 gemaakt hebt.
A B
STAPPENPLAN
Stap 1: Verzamel al je artikelen.
Stap 2: Verzamel je decoratiemateriaal.
Stap 3: Beslis of je een display wilt gebruiken om je artikelen te presenteren.
Stap 4: Verzamel alle hulpmiddelen om eventueel spullen op te hangen, zoals nylondraad, nagels, een hamer en een nijptang.
Action 6— Werkplekleren:
bestudeer de artikelverwantschappen in een supermarkt
Werk per twee. Je brengt een bezoek aan een supermarkt. Je observeert de thema’s in de supermarkt en de artikelverwantschappen. Vul de fiche in.
a Verwerk in de klas je verzamelde informatie en maak een presentatie van artikelverwantschappen. Benoem welke verwantschappen je laat zien.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action
7— Werkplekleren:
bestudeer de artikelverwantschappen in een winkel naar keuze
Werk per twee. Je brengt een bezoek aan een winkel, anders dan een supermarkt. Je observeert de thema’s in de winkel en de artikelverwantschappen. Vul de fiche in.
a Verwerk in de klas je verzamelde informatie en maak een presentatie van artikelverwantschappen. Benoem welke verwantschappen je laat zien. b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
DEEL 3: NA HET BEZOEK
Action 8— Werkplekleren:
bestudeer de presentatie in de verschillende displayvormen
Werk per twee. Je brengt een bezoek aan een winkel, maar geen supermarkt. Observeer de displays in de winkel. Vul de fiche in.
Aan welke functies voldoet de display? winkelimago benadrukken artikelen onder de aandacht brengen de klant te verleiden tot impulsaankopen sfeer scheppen door thema’s uit te werken
Leg uit.
a Verwerk in de klas je verzamelde informatie en maak een presentatie van de verschillende displays. Benoem welke display je laat zien.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
DEEL 3: NA HET BEZOEK
BREAKING NEWS
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘artikelverwantschap’ toelichten.
2 Ik kan de verschillende soorten artikelverwantschap toelichten en toepassen.
3 Ik kan de belangrijke rol van de verschillende displays toelichten aan de hand van een voorbeeld.
Beeldwoordenboek Level 3
BEGRIP
artikelverwantschap
VERKLARING
Er is artikelverwantschap wanneer artikelen op een logische manier bij elkaar horen wat betreft merk, kleur, maat of stijl. Die artikelen presenteert de winkelier in zijn winkel samen.
classdisplayDie display beklemtoont de exclusiviteit van het artikel. De sfeer van de presentatie is belangrijker dan de hoeveelheid tentoongestelde producten.
consumptieverwantschap
Die verwantschap bestaat tussen artikelen die in dezelfde behoefte voorzien.
displayDat is een hulpmiddel om een artikel te presenteren.
Die verwantschap bestaat tussen artikelen die dezelfde kleur hebben.
BEGRIP
VERKLARING
koopverwantschap Die verwantschap bestaat tussen artikelen die door de wijze van presentatie het koopgedrag van de klant beïnvloeden. Zo worden de artikelen op dezelfde wijze of in hetzelfde ritme door de klant gekocht.
leeftijdsverwantschap Die verwantschap bestaat tussen artikelen die voor dezelfde leeftijdsgroep bedoeld zijn.
AFBEELDING
maatverwantschap Die verwantschap bestaat tussen artikelen die dezelfde maat hebben.
massdisplay Die display is geschikt om een grote hoeveelheid artikelen tijdelijk te presenteren. De artikelen zijn meestal van een lagere prijsklasse en ruim in voorraad. De winkelier probeert met de massdisplay in een korte tijdspanne veel te verkopen.
merkverwantschap Die verwantschap bestaat tussen artikelen van hetzelfde merk.
b Denk je dat de winkelier daardoor meer verkoopt?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvragen:
Hoe bouw je een schappenplan op?
Wat is het belang van kleur in het schappenplan?
Hoe zet je een mooie artikelpresentatie neer?
Explore 1— Waar vind je de plafondhangers in de winkel?
Plafondhangers
In de winkel hangen er plafondhangers om de consumenten de weg te wijzen. Dat zijn wegwijzers per artikelgroep. De consument kan ze van ver zien hangen en lezen. De bewegwijzering maakt de zoektocht naar een bepaalde artikelgroep gemakkelijker en geeft de klant extra informatie over een artikel en / of de actie. De wegwijzers hangen meestal aan het begin of het einde van een gang of boven op het schap of het presentatiemeubel. Ook voor personeel dat nieuw start in de winkel zijn de plafondhangers handig om de winkel snel te leren kennen.
Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen.
a Naar welke artikelgroepen verwijzen de plafondhangers? Noteer de artikelgroep bij de afbeeldingen.
b Geef per artikelgroep drie voorbeelden van artikelen.
Voor de retailer zijn assortiment kan presenteren, moet hij het samenstellen. Het assortiment kan bestaan uit een kernassortiment en een neven- of randassortiment. Assortiment
b Geef bij beide assortimenten twee voorbeelden voor de bloemenwinkel.
A B
Klanten komen in de eerste plaats voor het kernassortiment / neven- of randassortiment naar de winkel. Dat is wat de bloemenwinkel in de eerste plaats verkoopt.
Voorbeelden:
Het kernassortiment / neven- of randassortiment bestaat uit artikelen die het kernassortiment / neven- of randassortiment aanvullen. De klant ervaart het als een aangename aanvulling.
Voorbeelden:
De artikelen die bij elkaar horen of met elkaar verwant zijn, plaatst de retailer zo veel mogelijk bij elkaar. Dat heet family grouping. Dat kan gebeuren op basis van vijf verschillende kenmerken: het merk, de kleur, de grondstof, de grootte en de prijs.
2 Bekijk de afbeelding. Op welke basis heeft de winkelier aan family grouping gedaan? Noteer zoveel mogelijk kenmerken per foto.
Op basis van zijn assortiment en de stijl van de winkel kiest de winkelier een winkelformule: de mate waarin hij de consument zal bedienen. Kiest hij voor een luxueuzere winkel met bediening, voor het goedkopere imago met zelfbediening of voor een tussenvorm met semizelfbediening.
a Bekijk aandachtig de onderstaande foto’s. Noteer de juiste winkelformule bij de afbeelding. Kies uit:
Er bestaan verschillende winkelformules. Zo is er de volledige bediening: traditioneel heeft die winkel een toonbank waarachter de meeste spullen opgeborgen zijn. Een winkelbediende pakt de waren die de klant vraagt, weegt ze eventueel en rekent uiteindelijk af. De klant kan slechts enkele artikelen zelf nemen. Bij een winkel met semizelfbediening kan de klant zelf de artikelen nemen en hij kan ook informatie en advies van een verkoper krijgen. Er vindt alleen een verkoopgesprek plaats als de klant dat wenst. De verkoper observeert de klant en springt in als hij merkt dat de klant hulp nodig heeft. In een winkel met zelfbediening dient de klant alles zelf uit te zoeken, af te wegen en daarna aan de kassa af te rekenen. Dat kan zelfs nog een stap verder gaan door het gebruik van zelfscankassa‘s.
Explore 4— Hoe bouw je een eenvoudig schappenplan op?
1 Bekijk aandachtig de afbeelding. Op welke manier probeert de retailer de aandacht van de consument te trekken?
Artikelpresentatie
De ene artikelpresentatie trekt meer aandacht dan de andere, dat is de attentiewaarde van de presentatie. De decoratieve elementen die de winkelier aan de presentatie toevoegt, vormen de eyecatcher, waardoor de presentatie dus ook in het middelpunt van de belangstelling komt te staan. Voor de opstelling van de artikelpresentatie gebruik je een schappenplan. Met dat plan bepaal je welk artikel hij op welke plaats in het schap presenteert. Het bepaalt ook hoeveel plaats een artikel op het schap ter beschikking krijgt.
2 Een aantal factoren bepalen de attentiewaarde. Daar moet een retailer rekening mee houden als hij een schappenplan opstelt.
a Bekijk aandachtig de afbeelding en vul de tekst aan. Kies uit: bukhoogte – grotere – grijphoogte – kleinere – ooghoogte – reikhoogte – winstgevende
b De presentatie is uitgewerkt op vier hoogtes. Zet de juiste hoogtes bij de schappen. Kies uit:
0 cm – 80 cm – 120 cm – 160 cm
D
Op die hoogte staan de artikelen of de merkartikelen.
C
Op die aantrekkelijke hoogte staan de meest merkproducten. Dat wordt ook wel het ‘gouden schap’ genoemd.
B
Hier staan artikelen waar de klant bewust voor komt.
AHet schap is meestal dubbel zo hoog. Daar presenteer je of zwaardere artikelen.
3
Retailers bewaren veelal een voorbeeld van hun schappenplan. Zo bouwen ze telkens de schappen herkenbaar op. De retailer moet bij de opbouw van het schappenplan goed kijken naar zijn eigen voorbeeld. Bekijk het schappenplan van A.S.Adventure.edu. voor de dameskledij fashionwear. Noteer de juiste letter bij elke plaatsing. Kijk ook goed naar de rechtse afbeelding om te zien hoe het schap er gevuld uitziet.
4 Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig de video over het schappenplan in een tuincentrum. Bespreek klassikaal.
Presentatiehoogte
Artikelen kun je op verschillende hoogtes presenteren: de presentatiehoogte. Het ene artikel krijgt een betere plek dan het andere. Zo staan merkartikelen vaak op oog- of reikhoogte en grote producten onderin op bukhoogte. Ook het aantal artikelen per soort of merk verschilt. Het aantal keren dat je eenzelfde artikel in een vooraanzicht in dezelfde presentatie ziet, heet facing.
6 Een schappenplan kan ook opgesteld worden met artikelcodes. Bekijk aandachtig het schappenplan van de Carrefour Market voor de afdeling van de shampoos.
a Vul het aantal facings in de tabel in:
b Noteer de juiste hoogtes bij het schappenplan. Kies uit: reikhoogte – ooghoogte – grijphoogte – bukhoogte
De schaphoogtes kunnen een beetje afwijken naargelang de indeling van de schappen of de beschikbare planken in een winkelrek. Good to know
Explore 5— Hoe plaats je artikelen ten opzichte van elkaar?
1 Je kunt de artikelen op verschillende manieren ten opzichte van elkaar plaatsen. Bekijk de afbeeldingen. Lees de omschrijvingen en noteer het juiste begrip. Kies uit:
AIn deze plaatsing combineer je verschillende artikelen logisch met elkaar. De toegewezen presentatieruimte in de winkel of op het schap en de manier van onderling combineren bepalen de presentatie.
Artikelen die niet bij elkaar horen, plaats je apart, bij voorkeur zo ver mogelijk uit elkaar.
Je plaatst artikelen die bij elkaar passen aan beide zijden van hetzelfde rek of van dezelfde stelling.
Artikelen die samen verkocht kunnen worden, plaats je in hetzelfde rek, in het rek ernaast of in de buurt.
Bij die plaatsing presenteer je de artikelen in tegenoverliggende rekken. Tussen de rekken is er een gangpad.
Plaatsing van de artikelpresentatie
Nadat je als winkelier de artikelen ten opzichte van elkaar heeft geplaatst, kun je twee verschillende artikelpresentaties toepassen: de horizontale en de verticale presentatie. Horizontaal is van links naar rechts, verticaal is van boven naar onder. Presenteer je de artikelen in vooraanzicht, dan is dat frontaal. Presenteer je de artikelen in zijaanzicht dan is dat lateraal.
a Is de artikelpresentatie horizontaal of verticaal? Markeer.
b Is de artikelpresentatie frontaal of lateraal? Markeer.
A
a horizontale / verticale presentatie
b frontaal / lateraal
C
B
a horizontale / verticale presentatie
b frontaal / lateraal
a horizontale / verticale presentatie
b frontaal / lateraal
D
a horizontale / verticale presentatie
b frontaal / lateraal
Explore 6— Hoe belangrijk is kleur in de artikelpresentatie?
1 De kleuren die je voor je zaak kiest, moeten bij de huisstijl en de branche waarin je verkoopt, passen. Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen en het logo van het schoonheidsinstituut. Wat valt er je op in verband met de huisstijl van het schoonheidsinstituut?
Zonder kleuren kun je amper vormen onderscheiden: kleur en vorm zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alles wat je ziet, is zichtbaar door middel van licht en kleur.
2
Kleur geeft sfeer en roept emoties op. Als je in een etalage een zwembroek tegen een blauwe achtergrond ziet, krijg je zin om te gaan zwemmen, niet? Vul de onderstaande tekst aan. Kies uit: aardsheid – gezelligheid – leven – onschuld – passie – status – zonnig
De kleur roze heeft te maken met vrouwelijkheid en
Groen staat voor gezond en frisheid.
De kleur oranje roept het gevoel van en warmte op.
Bruin heeft te maken met en rijkdom.
Van de kleuren zwart, wit en grijs kun je zeggen dat ze te maken hebben met en elegantie.
Kleurgebruik
Het kleurgebruik beïnvloedt je artikelpresentatie. Goed gekozen kleuren maken een artikelpresentatie mooier. Hoe beter de kleuren opvallen en hoe beter ze aan elkaar aangepast zijn, hoe meer aandacht je artikelen trekken en hoe meer je verkoopt. Anderzijds kan te veel kleur een etalage te druk maken waardoor niets meer opvalt en het artikel te weinig aandacht krijgt. Let er bij het kiezen van kleuren in de etalage op dat de kleuren …
bij het imago van de winkel passen;
bij het artikel zelf passen;
bij elkaar passen;
nooit overheersen en zo de aandacht van het artikel afleiden.
Kleurencirkel
Vorige eeuw ontwikkelde Johannes Itten een kleurentheorie waarin hij alle kleuren en hun onderlinge relatie overzichtelijk voorstelt in een rond schema, de kleurencirkel. Een duidelijke lijn in kleurgebruik en vormgeving zorgt ervoor dat een klant de winkel meteen herkent. Dat schept vertrouwen bij de klant. De toepassing van kleur in de branche bepaalt mee de kleurkeuze. Soms is het kleurgebruik afhankelijk van het wisselende assortiment en / of de (leeftijd van) de doelgroep, bijvoorbeeld in de modebranche.
3 Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig het filmpje over de kleurencirkel van Itten. Waaruit bestaat elke kleur?
4 Je kunt de kleuren in een artikelpresentatie onderverdelen in drie kleurgroepen: warme, koele of neutrale kleuren. Noteer de juiste groep onder de kleuren.
5 De volgende artikelpresentaties zijn kleurbewust opgebouwd. Welke kleuren zijn dominant in de volgende presentaties? Kruis aan.
hoofdkleuren koele kleuren warme kleuren
hoofdkleuren koele kleuren warme kleuren
hoofdkleuren koele kleuren warme kleuren
6 Wanneer je verschillende kleuren in een artikelpresentatie samenbrengt, is de kleurvolgorde heel belangrijk. Je moet daarbij rekening houden met de plaats van de artikelen in de presentatie.
a Bekijk de horizontale presentatie (A). Wat is de juiste volgorde om de kleuren te presenteren? Kruis aan.
Een retailer plaatst in de presentatie altijd eerst de kleur en daarna de . Bij een horizontale presentatie plaatst hij de kleuren van links naar rechts van naar , met de leesrichting mee. Bij een verticale presentatie plaatst hij de kleuren van boven naar beneden van naar
Als je je artikelen in je winkel presenteert, houd je best rekening met winkelformule.
Bij volledige bediening is de artikelpresentatie luxueuzer met mooie opbouwmaterialen, presentatiemeubelen en luxeverpakkingen met accenten in het thema.
Bij zelfbediening zijn de hoeveelheid en de prijs belangrijker dan de wijze van presentatie. Er staan eenvoudige presentatierekken en opbouwmaterialen en alles is hygiënisch verpakt.
Bij semibediening kan de klant zelf enkele voorverpakte artikelen nemen of een samenstelling naar eigen keuze vragen aan de winkelier die dan uitvoert. Als de klant informatie nodig heeft, kan er een medewerker komen.
Een assortiment bestaat uit een kernassortiment, waarvoor mensen naar de winkel komen, en een nevenassortiment, de bijverkopen. Je kunt het assortiment opdelen in artikelgroepen. Binnen de artikelgroepen plaats je artikelen die bij elkaar horen of met elkaar verwant zijn, zo veel mogelijk samen. Dat heet family grouping. Je kunt artikelen op basis van vijf kenmerken logisch bij elkaar plaatsen: het merk, de kleur, de grootte, de prijs, de grondstof.
Als de artikelen op een goede plek staan, gebruik je een plafondhanger bij de vaste artikelpresentaties als promotiemateriaal en bewegwijzering.
De attentiewaarde is de mate waarin een artikelpresentatie de aandacht van de klant trekt. De factoren die mee de attentiewaarde bepalen zijn: de presentatiehoogte, het aantal facings en het kleurgebruik.
Er zijn vier presentatiehoogtes: bukhoogte waar de winkelier zware of grote artikelen plaatst; grijphoogte waar de artikelen staan waar de klant bewust voor komt; ooghoogte waar de artikelen staan die een winkel met veel winst verkoopt; reikhoogte waar alle vaak kleinere, ook merkgebonden, producten staan.
Met een schappenplan bepaalt de winkelier welk artikel op welke plaats in het schap gepresenteerd wordt en hoe vaak. Hoe meer stuks en facings de winkelier in het schappenplan presenteert, hoe hoger de attentiewaarde en hoe meer hij verkoopt.
Kleurgebruik
In een presentatie beperk je het aantal kleuren best tot drie. Bij sommige artikelgroepen kan dat niet, dan moet je voor een aangename kleurencombinatie en -volgorde zorgen. De kleurencirkel helpt daarbij. Horizontaal presenteer je van links naar rechts: van warme, over koele, naar neutrale kleuren. Verticaal presenteer je van boven naar onderen: van warme, over koele, naar neutrale kleuren. Een presentatie is altijd van licht naar donker.
Je kiest de kleuren op basis van de huisstijl van je winkel. Dat kan in het logo en het lettertype, aan de buiten- en binnenkant van de winkel, de reclame, de kleding van het personeel enz. Een duidelijke lijn zorgt voor herkenning en vertrouwen bij de klant. De toepassing van kleur in de branche bepaalt mee de kleurkeuze.
Een artikelpresentatie moet de klant prikkelen. Dat kan door de verschillende combinatieplaatsingen zo goed mogelijk in de winkelpresentatie te benutten.
Rug-aan-rugplaatsing: de artikelen staan, liggen of hangen met de achterzijde naar elkaar toe, aan beide zijden van het presentatiemeubel.
Contraplaatsing: de artikelen staan, liggen of hangen in twee tegenover elkaar staande presentatierekken.
Nabuurplaatsing: de artikelen staan, liggen of hangen in de buurt van verwante artikelen voor de verkoop.
Gescheiden plaatsing: artikelen die niet bij elkaar horen, staan zo ver mogelijk uit elkaar.
Combinatieplaatsing: artikelen zijn op een logische manier met elkaar gecombineerd. De toegewezen plaats van presentatie in de winkel of op het schap en de manier van onderling combineren bepalen de presentatie.
Je kunt de artikelen presenteren uit in een horizontale presentatie (van links naar rechts) of een verticale presentatie (van boven naar onderen) op een presentatiemeubel.
Je kunt dan ook nog kiezen of je een artikel frontaal (in vooraanzicht) of lateraal (in zijaanzicht) presenteert. Zo benadrukt hij de artikelen het beste.
Action 1— Hoe past een winkel de kleurcombinaties toe in de etalage?
1 Zoek vijf verschillende afbeeldingen van etalages of artikelpresentaties. Elke artikelpresentatie moet aan een van de volgende punten voldoen. Elk punt moet minstens een keer aan bod komen.
a De kleuren passen goed bij het imago van de winkel.
b De kleuren passen bij het artikel dat de winkelier presenteert.
c De kleuren passen goed bij elkaar.
2 Maak een overzicht van de afbeeldingen in een tekstbestand. Gebruik de ICT-fiches van tekstverwerker. Volgende items zijn verplicht:
Je naam en klas in de koptekst.
De datum en het schooljaar in de voettekst.
‘Kleurgebruik in de etalage of presentatie’ als titel.
Je maakt twee kolommen. In de ene kolom plak je de afbeelding, in de andere kolom zeg je aan welke punten de etalage of presentatie voldoet.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
4 Beoordeel jezelf op de onderstaande items.
EVALUATIEFICHE
ARTIKELPRESENTATIE
Ik heb vijf etalages of artikelpresentaties geselecteerd.
Ik leg goed uit waarom de kleuren bij het imago van de winkel passen.
Ik heb mijn document voorzien van een koptekst.
Ik heb mijn document voorzien van een voettekst.
Ik heb een overzichtelijk document gemaakt voorzien van twee kolommen.
Ik heb mijn document een goede bestandsnaam gegeven.
TOTAAL
Action 2— Hoe past de winkel in de huisstijl kleur toe?
1 Werk per twee. Breng een bezoek aan twee winkels die een totaal verschillende huisstijl hebben. Bestudeer het kleurgebruik.
2 Vul de fiche in.
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Steekfiche van winkel 1
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Steekfiche van winkel 2
Bekijk de buitenkant en de binnenkant van de winkel. Waar vind je de huisstijlkleuren terug buiten en in de winkel?
Welke kleuren gebruikt de winkel vooral? Vink aan.
Wat vind je zelf van het kleurgebruik? Waarom vind je dat? Motiveer je antwoord.
Binnenkant:
Waarom heeft de winkel die huisstijlkleuren gekozen? Vraag dat aan de zaakvoerder.
Warme kleuren
Koele kleuren
Neutrale kleuren
Bekijk de buitenkant en de binnenkant van de winkel. Waar vind je de huisstijlkleuren terug buiten en in de winkel?
Bestudeer winkel 2
Buitenkant:
Maak een foto van de buitenkant van de winkel.
Binnenkant:
Welke kleuren gebruikt de winkel vooral? Vink aan.
Wat vind je zelf van het kleurgebruik? Waarom vind je dat? Motiveer je antwoord.
Warme kleuren
Koele kleuren
Neutrale kleuren
Waarom heeft de winkel die huisstijlkleuren gekozen? Vraag dat aan de zaakvoerder.
a Verwerk alle informatie in een presentatieprogramma. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van PowerPoint.
Zorg voor een mooie titelpagina.
Bespreek de huisstijl zowel aan de binnen- als buitenkant van beide winkels.
Bespreek het kleurgebruik zowel aan de binnen- als buitenkant van beide winkels.
Geef je persoonlijk gevoel over de huisstijl weer over beide winkels.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 3— Hoe past de winkel de kleuren aan de branche aan?
1 Werk per twee. Bezoek twee winkels uit dezelfde branche. Bestudeer de artikelpresentaties.
2 Vul de fiche in.
Steekfiche van winkel 1
Naam van de branche
Naam van de winkel
Adres
Website
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
DEEL 3: NA HET BEZOEK
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Openingsuren
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Naam van de branche
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Steekfiche van winkel 2
Wandel in de winkel rond.
Van welke kleur(en) maakt de winkel gebruik bij de presentatie van producten?
Vink aan.
Wat is de (hoofd)kleur van de branche?
Passen de kleuren van de presentaties bij de kleuren van de branche? Leg uit.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Bestudeer winkel 1.
Warme kleuren
Koele kleuren
Neutrale kleuren
Ja Nee
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Maak een foto van de presentaties.
Kies een presentatie. Wat zou jij anders presenteren in de winkel op basis van de kleuren. Leg uit waarom.
Neem een foto van de presentatie die jij anders zou aanpakken.
Vraag aan de eigenaar hoe er in de zaak omgegaan wordt met kleurgebruik. Zijn er vaste afspraken voor de opbouw van een presentatie? Er zijn wel / geen vaste afspraken voor de opbouw.
Wandel in de winkel rond. Van welke kleur(en) maakt de winkel gebruik bij de presentatie van producten? Vink aan.
Wat is de (hoofd)kleur van de branche?
Passen de kleuren van de presentaties bij de kleuren van de branche? Leg uit.
Maak een foto van de presentaties.
Kies een presentatie. Wat zou jij anders presenteren in de winkel op basis van de kleuren. Leg uit waarom.
Neem een foto van de presentatie die jij anders zou aanpakken.
Bestudeer winkel 2.
Warme kleuren
Koele kleuren
Neutrale kleuren
Ja Nee
2: TIJDENS HET BEZOEK
Vraag aan de zaakvoerder hoe er in de zaak omgegaan wordt met kleurgebruik. Zijn er vaste afspraken voor de opbouw van een presentatie? Er zijn wel / geen vaste afspraken voor de opbouw.
DEEL 3: NA HET BEZOEK
a Verwerk alle informatie met een presentatieprogramma. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van PowerPoint.
Dia 1: Zorg voor een mooie titelpagina.
Dia 2 – 3: Bespreek de presentaties met warme kleuren van beide winkels.
Dia 4 – 5: Bespreek de presentaties met koele kleuren van beide winkels.
Dia 6 – 7: Bespreek de presentaties met neutrale kleuren van beide winkels.
Dia 8 – 9: Bespreek het kleurgebruik van beide winkels en wat je hierover van de zaakvoerder geleerd hebt.
Dia 10: Geef je persoonlijk gevoel over het kleurgebruik weer van de branche en van beide winkels.
Dia 11: Bedank voor de aandacht.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
c Stel je presentatie voor aan je klasgenoten.
Action 4— Kun jij een mooie artikelpresentatie maken?
Bouw in de retailklas een artikelpresentatie volgens de kleurenvolgorde. Gebruik het materiaal dat aanwezig is of voorzie je eigen artikelen.
STAPPENPLAN
Stap 1: Schets op papier het schappenplan van je artikelpresentatie.
Stap 2: Maak een moodboard. Controleer of je rekening hebt gehouden met de kleurenvolgorde. Staan de artikelen horizontaal of verticaal van warm, over koel, naar neutraal geschikt?
Stap 3: Maak de presentatie in je etalagekast.
Stap 4: Neem een foto van het eindresultaat.
Stap 5: Geef de foto een duidelijke naam en bewaar die in je portfolio.
DEEL
Action 5— Werkplekleren: observatie van het schappenplan van een supermarkt
Werk per twee of in groepjes van vier leerlingen. Breng een bezoek aan een supermarkt, zoals Delhaize, Carrefour, Albert Heijn … bij voorkeur geen discounter, zoals een Aldi of een Lidl. Samen bestudeer je het schappenplan.
Bekijk aandachtig de winkel en geef tien voorbeelden van plafondhangers, noteer de naam van de artikelengroep.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Kies er één plafondhanger uit. Vul aan, markeer en omschrijf grondig.
formaat: ongeveer cm op cm
kleur:
lettertype: goed leesbaar / slecht leesbaar
omschrijving:
Neem een foto van de plafondhanger.
Noteer bij elk voorbeeld van family grouping telkens twee andere artikelen die je in de supermarkt bij elkaar ziet.
het merk
de grondstof
de kleur
de grootte
de prijs
Neem een foto van elk voorbeeld van family grouping.
DEEL 3: NA HET BEZOEK
a Maak een presentatie van je bevindingen. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint. Gebruik de huisstijl van de supermarkt voor jouw presentatie. De presentatie heeft deze structuur:
Dia 1:Zorg voor een mooie titelpagina.
Dia 2 – 10: Voorzie duidelijke foto’s met uitleg over de family grouping, de plafondhangers en de winkelformule.
Dia 11: Formuleer een conclusie. Wat kun je besluiten over het schappenplan in de winkel? Leg uit.
Dia 12: Bedank voor de aandacht.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 6— Werkplekleren: observatie van het schappenplan van een winkel
Werk per twee of in groepjes van vier leerlingen. Breng een bezoek aan een winkel naar keuze zoals JBC, Torfs, H&M ... Kies geen supermarkt of discounter. Samen bekijk je de plafondhangers en de family grouping.
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Steekfiche van een winkel
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Wandel door de winkel. Welke winkelformule is hier (hoofdzakelijk) van toepassing? Markeer en leg uit.
Bekijk aandachtig de winkel en geef tien voorbeelden van plafondhangers, noteer de naam van de artikelengroep.
Neem een foto van elk voorbeeld van family grouping.
DEEL 3: NA HET BEZOEK
a Maak een presentatie van je bevindingen. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint. Gebruik de huisstijl van de winkel voor jouw presentatie. De presentatie heeft deze structuur:
Dia 1:Zorg voor een mooie titelpagina.
Dia 2 – 10: Voorzie duidelijke foto’s met uitleg over de family grouping, de plafondhangers en de winkelformule.
Dia 11: Formuleer een conclusie. Wat kun je besluiten over het schappenplan in de winkel?
Dia 12: Bedank voor de aandacht.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
Action 7— Werkplekleren: observatie van een artikelpresentatie in een winkel
Werk per twee of in groepjes van vier leerlingen. Breng een bezoek aan een winkel naar keuze, maar geen supermarkt. In de winkel kies, bekijk en beoordeel je een presentatie.
Werd er rekening gehouden met de factoren die de attentiewaarde bepalen?
Presentatiehoogte: Ja / nee
Verklaar:
Aantal facings: Ja / nee
Verklaar:
Maak een foto van de presentatie.
Kleurgebruik: Ja / nee
Verklaar:
a Maak een presentatie. Pas in de presentatie de huisstijl van de winkel toe. Gebruik de ICTfiches van PowerPoint. De volgende onderdelen komen voor in je presentatie:
Dia 1:Zorg voor een mooie titelpagina.
Dia 2 – 5:Voorzie duidelijke foto’s met verschillende artikelpresentaties.
Dia 6 – 7:Bespreek de attentiewaarde van twee artikelpresentaties.
Dia 8 – 9:Bespreek de facings van twee artikelpresentaties.
Dia 10: Formuleer een conclusie. Wat kun je besluiten over de artikelpresentatie in deze winkel?
Dia 11: Bedank voor de aandacht.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
DEEL 3: NA HET BEZOEK
Action 8— Werkplekleren: de huisstijl en het kleurgebruik passend
bij de branche
Werk per twee of in groepjes van vier leerlingen. Breng een bezoek aan een winkel naar keuze, maar geen supermarkt. In de winkel kies, bekijk en beoordeel je de huisstijl en het kleurgebruik.
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Steekfiche van een winkel
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Wandel door de winkel. Bestudeer de huisstijlkleuren. Waar zie je die? Vink aan.
Maak foto’s van het assortiment dat in de winkel wordt gepresenteerd. Let erop dat je de huisstijl duidelijk in beeld brengt.
Is er rekening gehouden met de modekleuren?
Maak een foto om te laten zien of er wel / niet gebruik is gemaakt van modekleuren.
Heeft de winkelier rekening gehouden met de volgorde van de kleuren in de artikelpresentaties?
Is dat in een horizontale presentatie of een verticale presentatie of in beide? Vink aan.
Maak een foto als de winkelier rekening gehouden heeft met de volgorde van de kleuren.
2: TIJDENS HET BEZOEK
Ja / nee Indien ‘ja’, welke kleuren?
Ja / nee horizontaal verticaal
DEEL 3: NA HET BEZOEK
a Maak een presentatie. Pas in de presentatie de huisstijl van de winkel toe. Gebruik de ICTfiches van PowerPoint. De volgende onderdelen komen voor in je presentatie:
Overzichtelijke titeldia
De huisstijlkleuren
De vormgeving van het logo
Branche in combinatie met kleurgebruik
De modekleuren (als dat van toepassing is)
De gebruikte volgorde van de kleuren en de juiste volgorde van kleuren in een artikelpresentatie
Bedank voor de aandacht.
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
DEEL
Action 9— Kun je een schappenplan voor A.S.Adventure.edu maken?
Bekijk nog eens aandachtig de afbeelding met het schappenplan van A.S.Adventure.edu bij Explore 4. Ontwerp nu zelf een moodboard. Maak een artikelpresentatie van de badmode voor dames, heren of kinderen voor A.S.Adventure.edu. Ga naar het onlinelesmateriaal. Je kunt er het schappenplan downloaden. Houd bij de opstelling van je moodboard rekening met de kleurpresentatie.
Action 10— Herken je de facings en presentatiehoogte bij A.S.Adventure.edu?
1 Bekijk aandachtig de presentatie van de reistassen bij A.S.Adventure.edu en noteer met een pijl de verschillende presentatiehoogtes. Kies uit:
grijphoogte – reikhoogte – bukhoogte – ooghoogte
2 Bekijk aandachtig de presentatie van de slaapzakken bij A.S.Adventure.edu. Tel het aantal facings. Noteer de aantallen.
Action 11— Hoe zet A.S.Adventure.edu Point of Sale (POS) in?
‘Point-of-salemarketingmateriaal’ is de verzamelnaam voor alle communicatiemiddelen zoals affiches, banners, labels, tags … die de verkoop stimuleren. Dat POSMM wordt op doordachte plaatsen in supermarkten en detailhandels geplaatst. Vaak worden er sterke kleuren en herkenbare afbeeldingen gebruikt.
1 Bekijk aandachtig de foto’s van A.S.Adventure.edu. Zij gebruikt onder andere: merkenborden (voor kleding), A3-affiches (voor promo’s), A4-affiches (voor promo’s), productlabels, banners.
2 Ontwerp met Canva een mooie poster waarbij je reclame maakt voor de zwemkledij waarvan jij in Action 9 een moodboard hebt gemaakt. Gebruik de ICT-fiches van Canva.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 12— Hoe kan AI helpen bij een schappenplan?
2 Hoe kan AI helpen bij het opstellen van een schappenplan? Bespreek en brainstorm klassikaal.
AH lanceert assortimentsplan per winkel, mogelijk rol AI
Albert Heijn zet in het nieuwe jaar een belangrijke stap in het bepalen van het assortiment per winkel. AI (artificial intelligence) gaat daarbij mogelijk ook een rol spelen.
Albert Heijn maakt het voor individuele winkels mogelijk dat ze een schappenplan op maat krijgen. ‘Wij gaan in 2024 starten met winkelspecifieke assortimentsschetsen. We weten dat er op individueel winkelniveau verschil zit in het assortiment. Door het assortiment op winkelniveau te bepalen, , kunnen we nog beter inspelen op de wensen van onze klanten’, zegt Albert Heijn-woordvoerder Pauline van den Brandhof.
Aankondiging Albert Heijn plan assortiment op maat
Het zou kunnen dat AI zal ingezet worden om het assortiment per winkel te bepalen, maar
Albert Heijn wil dat nog niet toegeven.
‘Schappenplan al individueel op macroniveau’
Een schappenplan op maat zou volgens experts een oplossing zijn voor verschillende
Albert Heijn-winkels. ‘Je kunt een standaard schappenplan niet op elke winkel toepassen’,
zo wordt gezegd. Tegelijkertijd is een plan op maat niet volledig nieuw. ‘Al jaren wordt het schappenplan op macroniveau individueel ingezet. Een citywinkel heeft immers een ander schappenplan nodig dan een buurtwinkel. Dat gaat nu vermoedelijk verder uitgewerkt wroden: van van groepen artikelen naar producten zelf. Omdat er technisch steeds meer mogelijk is’, zegt een van de experts tegen Distrifood. Bron: distrifood.nl, 2023-12-22
Data-analyse: AI kan enorme hoeveelheden gegevens zoals verkoopcijfers, klantgedrag en seizoensgebonden trends, analyseren. AI kan dus mee bepalen welke wanneer populair zijn, zodat de winkeliers hun schappenplan daarop kunnen afstemmen.
Een schappenplan op maat voor een bepaalde winkel: AI kan helpen om winkelspecifieke schappenplannen te creëren, rekening houdend met de behoeften en voorkeuren van de klanten van die bepaalde winkel. Dat betekent dat een stadswinkel een ander assortiment kan hebben dan een winkel aan de rand van een grote stad of een winkeltje op het platteland….. (doelgroep?)
Optimalisatie van de beschikbare ruimte: AI kan de beschikbare ruimte in een winkel zo goed mogelijk gebruiken door producten op de meest efficiënte manier te plaatsen. Dat kan leiden tot een betere klantenervaring en hogere verkoopcijfers.
Automatisering: AI kan de bijhouden hoeveel voorraad er is en bestellingen plaatsen.
3 Vul de mindmap aan.
Waar ligt de winkel?
Data-analyse
AI helpt bij het opstellen van een schappenplan.
populaire producten
Hoe groot is mijn schap?
4 Hoe zou AI een oplossing kunnen bieden voor problemen bij de inrichting van een winkel?
a Werk in groepjes van vier.
b Maak een overzichtelijke poster met Canva over jullie voorstel.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL
1 Ik kan de relatie tussen de artikelpresentatie en de winkelformule toelichten aan de hand van een voorbeeld.
2 Ik kan de structuur van de artikelverwantschap toelichten aan de hand van een voorbeeld.
3 Ik kan de overzichtelijkheid van de wegwijzers en de opstelling en hoogte van schappen toelichten aan de hand van een voorbeeld.
4 Ik kan de identiteit van de retailer en het imago dat hij wil uitstralen in relatie brengen met de huisstijl, de branche en de winkelformule.
5 Ik kan de attentiewaarde zoals de presentatiehoogte, de soorten plaatsing, het aantal facings en het gebruik van kleur in relatie met de huisstijl in decoratiematerialen toelichten en toepassen.
6 Ik kan via gerichte observatieopdrachten in verschillende winkelvormen en branches de verschillende artikelpresentaties toelichten en toepassen.
Beeldwoordenboek Level 4
BEGRIP
VERKLARING
artikelgroep De verzameling van alle artikelen die dezelfde kenmerken hebben.
artikelpresentatie De wijze waarop varianten van artikelen op een presentatiemeubel worden gepresenteerd: het artikel is het uitgangspunt.
AFBEELDING
assortiment Alle producten die de verkoper aanbiedt om te verkopen.
attentiewaarde De mate waarin een presentatie de aandacht van de klant trekt; aantrekkingskracht die een presentatie uitoefent op de klant door het gebruik van vorm, kleur of formaat te benadrukken.
bukhoogte In het schappenplan is dat de hoogte tussen 0-80 cm. Hier staan de grote artikelen. Op de afbeelding is de bukhoogte aangeduid met ‘A’.
BEGRIP
combinatieplaatsing
VERKLARING
Dat is de wijze waarop verschillende artikelen een logisch geheel vormen door samen op de winkelmeubels gepresenteerd te staan. Het winkelmeubel is het uitgangspunt.
contraplaatsing
Dat is de plaatsing waarbij de artikelen aan twee tegenover elkaar staande presentatierekken staan, liggen of hangen. Meestal is er een gangpad tussen de rekken.
facing Dat is het vooraanzicht van een artikel. Het aantal facings is het aantal keer dat een product in vooraanzicht in de schappresentatie voorkomt.
AFBEELDING
family grouping De winkelier plaatst artikelen die bij elkaar horen of met elkaar verwant zijn zo veel mogelijk bij elkaar.
frontaal De winkelier presenteert alle varianten van hetzelfde artikel in vooraanzicht. Dat kan zowel bij een horizontale presentatie als bij een verticale presentatie.
grijphoogte In het schappenplan is dit de hoogte tussen 80-120 cm. Hier staan de artikelen waarvoor de klant naar de winkel komt. Op de afbeelding is de grijphoogte aangeduid met ‘B’.
BEGRIP
gescheiden plaatsing
VERKLARING
Artikelen die niets met elkaar te maken hebben, plaatst de winkelier zo ver mogelijk van elkaar.
horizontale presentatie
Alle varianten van hetzelfde artikel op een horizontale lijn naast elkaar presenteren.
huisstijlDe artikelen en kleuren die de winkelier gebruikt aan de binnenkant en de buitenkant van de winkel in het logo, bedrijfskleding … De kleur past bij de branche van de zaak.
kernassortiment
De artikelen die de kern van de winkel vormen. Voor deze producten komt je klant in de eerste plaats naar je winkel.
AFBEELDING
kleurencirkel Dat is een cirkel waarin primaire kleuren en secundaire kleuren in elkaar overlopen.
Neem het in te pakken voorwerp in de vorm van een cilinder (fles), inpakpapier, een schaar of breekmes, kleefband en lint.
Werk een corsage uit en knoop een lint rond de hals van de fles zodat het papier fronst. Probeer de fronsjes regelmatig te vormen zodat je verpakking een verzorgde indruk maakt. In de knoop van het lint maak je de corsage vast.
Werk de onderkant af. Plooi de zijkanten in gelijkmatige plooitjes naar het middelpunt van het ondervlak toe. Kleef stevig vast.
Rol de fles in het papier met de omplooistrook bovenaan, op 3/4 afstand van de onderzijde van het papier, en kleef vast met plakband.
Meet het papier af.
Hoogte: hoogte van de koker + 1 * 3/4 van de diameter van de onderkant + een extra stukje voor de frons
Breedte: inrollen van de cilinder + omplooistrook + kleine overlapping
Plooi in de lengte een boordje van maximaal 2 centimeter om.
4 Verzamel drie voorwerpen in de vorm van een cilinder.
a Pak elk voorwerp op een andere manier zorgvuldig in.
b Nadat je een voorwerp op een bepaalde manier hebt ingepakt, vul je de evaluatie in. Omcirkel de kleur die van toepassing is. Op het laatste voorwerp geef je jezelf punten.
c Maak van elk ingepakt voorwerp een foto. Geef elk bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Hoe verliep het inpakken van een geschenk in de vorm van een cilinder?
Explore 4— Hoe pak je een vormloos geschenk aantrekkelijk in?
Niet elk geschenk heeft de vorm van een balk, kubus of cilinder. Een trui van A.S.Adventure.edu bijvoorbeeld heeft een onregelmatige vorm. Toch wil de klant dat ook die op een aantrekkelijke manier ingepakt is.
a Breng een trui mee.
b Volg het stappenplan om die trui mooi in te pakken.
STAPPENPLAN
Stap 1: Leg het geschenk op het papier om het formaat van het papier te bepalen.
– De breedte bepaal je door het papier om het geschenk te wikkelen.
– De hoogte bepaal je door twee keer de hoogte van het geschenk te nemen.
Stap 2: Vouw het cadeaupapier in de breedte over elkaar. Plak de rand met een of twee stukjes plakband vast. Ga met je vinger over de vouwlijnen, zodat je een scherpe vouw krijgt. Voor een extra strak effect vouw je eerst het randje dubbel.
Stap 3: Om de bodem te maken vouw je de onderkant zover dubbel, dat het voorwerp erop past. Je hoeft bij deze stap geen plakband te gebruiken.
Stap 4: Buig de omgevouwen rand terug. Open de twee laagjes papier. Duw met je vingers de vouwranden van het dubbelgevouwen cadeaupapier naar binnen, naar elkaar toe.
Stap 5: Vouw de onderste punt van de bodem naar binnen, iets over de helft. Ook nu maak je weer een scherpe vouwlijn.
Stap 6: Vouw op dezelfde manier de bovenste punt naar binnen. Als je een scherpe vouwlijn gemaakt hebt, plak je die punt met een stukje plakband vast.
Stap 7: Vouw (voorzichtig) de bodem open terwijl je het cadeaupapier aan de bovenkant vasthoudt.
Stap 8: Open de gemaakte zak aan de bovenkant en vouw de bodem goed open met je hand. Stop het voorwerp netjes in de zak en zet rechtop met de voorkant naar je toe.
Stap 9: Vouw de bovenkant een klein stukje om.
Stap 10: Plak die met een of twee stukjes plakband om de cadeauzak goed te sluiten.
Stap 11: Maak je geschenk helemaal af met een leuk etiket en een aantal linten.
Stap 12: Maak een foto van je ingepakte geschenk. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Explore 5— Welke trends zijn er op het gebied van inpakken?
1 Telkens weer worden er hippe, coole manieren van inpakken bedacht. Trends volgen elkaar snel op.
a Lees aandachtig de omschrijvingen van inpaktrends.
b Noteer de letter van de omschrijving onder de juiste afbeelding
A Wie geen zin heeft om iets van de geboortelijst te kiezen voor het kleine wonder van vrienden of familie, kan een luiertaart maken. Rol een paar luiers samen en je hebt een origineel geboortegeschenk. Een luiertaart is niet alleen leuk maar ook praktisch voor de ouders.
B Veel winkels kiezen voor een snelle oplossing om een geschenk mooi in te pakken en gebruiken geschenkzakjes.
C Dit is een minder saaie manier om geld af te geven. Vroeger werd geld vaak in een enveloppe afgegeven, maar er zijn ook creatievere manieren.
D Vroeger kreeg je een zakje snoep voor je verjaardag, nu wordt er vaak aan kinderen een snoeptaart gegeven als verjaardagsgeschenk.
E Om meer uitstraling aan je geschenk te geven, kun je het in een geschenkdoos verpakken.
F Cadeauverpakking hoeft niet altijd slecht voor het milieu te zijn. Je kunt oude (vintage) doekjes hergebruiken om je geschenk trendy in te pakken.
2 Inpakken in doekjes, furoshiki, is een manier van inpakken die uit Japan komt en die daar al eeuwen gedaan wordt. Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje. Bespreek klassikaal.
De kokervorm is een eenvoudige vorm om in te pakken die vraagt om een mooi accent.
Cilinder met plat bovenstuk
De verpakking met een plat bovenstuk is de eenvoudigste manier om een fles in te pakken. Je kunt tussen of aan het bovenstuk een accent verwerken.
Cilinder met gefronst bovenstuk
Je kunt een fles gemakkelijk verpakken met een gefronst bovenstuk. Besteed voldoende aandacht aan een verzorgde afwerking.
Andere vormen
Soms heeft een geschenk niet de vorm van een balk, cilinder of kubus. Het is eerder vormloos. Dan moet je creatief zijn om dat zorgvuldig in te pakken.
Op het gebied van inpakken doen er zich vaak ook trends voor zoals pampertaarten, voorgevormde inpakzakken en inpakdozen …
Action 1— Op een heel originele manier inpakken
Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat.
a Bekijk het filmpje over grappige manieren in het inpakken.
b Som de zes manieren van inpakken op.
Action 2— Een fles inpakken als cadeau
Je hebt voor je ouder(s) een fles wijn gekocht. Je wilt hen verrassen met een leuke, trendy verpakking volgens de regels van de kunst.
a Brengt een lege wijnfles mee.
b Verpak die met gefronst bovenstuk of met plat bovenstuk.
c Maak een foto van de ingepakte fles. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje over creatief inpakken.
a Kies twee manieren uit.
b Pak twee geschenkjes op de gekozen manieren in.
2 Maak een foto van je creaties. Geef elk bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 5— Hofleverancier worden
Good to know
Een bedrijf kan hofleverancier worden door altijd kwaliteitsproducten of -diensten te leveren aan het Koninklijk Paleis. Het bedrijf moet dat zelf aanvragen. Als de erkenning er eenmaal is, mag het bedrijf zich vijf jaar hofleverancier noemen en het Koninklijk Wapen op zijn verpakkingen gebruiken. Volgens de wettekst mag dat op verpakkingen als volgt:
Onder verpakking wordt verstaan, elk omhulsel dat specifiek bestemd is om het product te beschermen.
Het Koninklijk Wapen mag er maximaal twee keer op afgebeeld worden, maar zodanig dat ze niet samen zichtbaar zijn (naargelang de gezichtshoek).
Je kunt een fles gemakkelijk verpakken met een gefronst bovenstuk. Besteed voldoende aandacht aan een verzorgde afwerking.
LEVEL 6
Hoe voer je als retailmedewerker een goed verkoopgesprek?
INTRO
1 Ondernemingen moeten aan hun klantenbinding werken, want een klant die tevreden is over het goed of de dienst, zal opnieuw bij hen kopen. Als verkoper moet je dus bijzondere aandacht besteden aan de verschillende fasen van het verkoopgesprek.
a Bekijk aandachtig de cartoon. b Wat stelt de cartoon volgens jou voor?
Tijdens het weekend van de klant, meestal het eerste weekend van oktober, bedanken alle handelaars hun klanten voor het vertrouwen. Dat doen ze meestal door een kleine attentie aan te bieden.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Op welke manier kun je als retailmedewerker een goed verkoopgesprek voeren?
Re-explore 1— Hoe verloopt een verkoopgesprek volgens het AIDA(S)-model?
Het AIDA(S)-model toont het proces dat een consument doorloopt vooraleer hij een product of dienst aankoopt. De vijf fasen kun je als verkoper gebruiken om de consument tot actie aan te zetten. Als je de vijf fasen chronologisch doorloopt tijdens je verkoopgesprek, kun je het principe van vraag en aanbod goed bij elkaar brengen. Zo moet je eerst de klant enthousiast maken vooraleer je een aanbod doet.
Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat. Bekijk het filmpje over de AIDA(S)-structuur. Vul het schema aan.
ATTENTION
INTEREST
DESIRE ACTION
SATISFACTION
ENGELS WOORDNEDERLANDS WOORD
AAttention
IInterest
DDesire
AAction
SSatisfaction
Fase 1 Aandacht / Attention – Trek de aandacht van de klant.
a Ga naar iDiddit en bestudeer opnieuw de ontdekplaat. Op welke manieren kun je de aandacht van de klant trekken?
b Bekijk het filmpje over de aandachtsfase op de ontdekplaat. De openingszin is heel belangrijk als je de aandacht wilt trekken. Hoe open je het gesprek het best.
Good to know
De openingszin is bijna net zo belangrijk voor de verkoop als een goede reclameslogan. Een klant luistert gewoonlijk beter naar de eerste zin van een verkoper dan naar de volgende. Die eerste zin bepaalt dan ook zijn hele houding ten opzichte van de verkoper en de aanbieding of product. Bij de eerste zin beslissen veel klanten al of ze de verkoper zo snel mogelijk weer kwijt willen, of naar zijn voorstellen willen luisteren.
Fase 2 Interesse / Interest – Wek de interesse van de klant op.
a Je hebt de aandacht van de klant. Nu moet je ervoor zorgen dat hij interesse in je product krijgt. Hoe doe je dat? Bekijk indien nodig het filmpje op de ontdekplaat.
b In deze fase moet je het vertrouwen van de klant winnen. Werk per twee. Beantwoord de vragen.
Wat is volgens jou het beste moment om artikelen aan de klant te tonen?
Op welke manier kun je de klant iets tonen?
Wat wil je bereiken met een demonstratie?
c Lees aandachtig de case. Werk per twee. Bedenk hoe Jelle de artikelen zou kunnen gebruiken om beter te verkopen. Bespreek daarna jullie ideeën klassikaal.
Bij MediaMarkt beschikt verkoper Jelle Smets over uitstekend verkoopmateriaal. Hij heeft de juiste artikelen in de toonzaal: smartphonetasjes, lightrings, flexibele tripods, selfiesticks … Hij maakt echter geen gebruik van die artikelen om de interesse van de klanten te wekken.
d Geef Jelle vijf tips om zijn product beter te demonstreren.
Fase 3 Drang / Desire – Wek het verlangen van de klant op.
Je klant heeft interesse in het artikel en jij wilt nu dat hij koopt. In deze fase is de vraag: hoe kun je de klant overtuigen? Niet alle klanten vallen voor dezelfde argumenten. Je moet je aanpak dus aanpassen aan het type klant. Lees hoe vier verkopers bij ICI Paris XL de drang tot kopen opwekken. Wat vind je van hun aanpak?
Als u deze crème op het gezicht aanbrengt, verdwijnt na één week bijna 50 procent van de oneffenheden.
In een onderzoek bij 150 klanten noemden de gebruikers de crème ‘verfrissend’, ‘fijn smeerbaar’ en ‘snel opneembaar door de huid’.
De crème is er in verschillende geuren zoals cool citrus, sweet vanilla of soft sea breeze.
Als u deze week deze verzorgende crème koopt, krijgt u de tweede aan de helft van de prijs.
Fase 4 Actie / Action – Ga over tot actie.
In deze fase moet de klant beslissen of hij het artikel koopt. Dat is een belangrijk moment, maar het is moeilijk in te schatten wanneer de klant er klaar voor is.
De volgende signalen kunnen een aanwijzing zijn:
De klant vraagt naar de prijs.
De klant vraagt of het product binnen is of besteld moet worden.
De klant vraagt naar de leveringstermijn.
De klant vraagt of het product nog in andere kleuren beschikbaar is.
De klant vraagt extra informatie over de garantie.
De klant vraagt of hij erover mag nadenken of nog dezelfde dag moet beslissen.
Je moet ervoor zorgen dat je het voorstel tot kopen juist formuleert: ook als de klant nee zegt, moet je het gesprek kunnen voortzetten.
Fase 5 Tevredenheid / Satisfaction – Zorg dat de klant tevreden is.
In de laatste fase draait het om de tevredenheid van de klant. Als je wilt dat de klant ook voor een volgende aankoop naar jou komt, moet je ervoor zorgen dat hij tevreden is over de aankoop.
Hoe zorg je als verkoper ervoor dat de klant tevreden is?
Explore 2— Ken jij het communicatiemodel?
Communicatie
Met iemand spreken, iets naar iemand schrijven, een bericht sturen, chatten, een bericht lezen, een gebaar maken, iemand begroeten, een pictogram plaatsen ... het zijn allemaal voorbeelden van communicatie. Communicatie is informatie overbrengen en uitwisselen. Binnen een bepaalde situatie stuurt een zender (bijvoorbeeld een verkoper, een onthaalmedewerker …) een boodschap naar een ontvanger (bijvoorbeeld een klant, een collega …).
Die zender stuurt de boodschap met een bepaalde bedoeling en kiest daarvoor een kanaal of medium. De communicatie zorgt voor een effect. Dat is een verandering in de situatie of bij de ontvanger.
1 Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig het filmpje. Vul het schema aan. Kies uit: boodschap – medium – ontvanger – zender
2 Soms zit er ruis op de communicatie: de zender en de ontvanger verstaan elkaar niet goed. Waardoor kan er ruis ontstaan? Noteer vijf oorzaken.
3 Kijk goed wie de zender en de ontvanger is. Kruis voor elke situatie de juiste boodschap aan.
ZENDER
De verkoper in een schoenenwinkel
De onthaalbediende in een ziekenhuis
Een magazijnier in het magazijn van A.S.Adventure.edu
Welke maat heeft u?
Hoeveel plakjes kaas wenst u?
Vandaag is er een extra korting op de bananen.
Zal ik het inpakken voor jou?
De patiënt ligt in kamer 12 op de vijfde verdieping.
Dat is dan 20,00 euro.
Zal ik het verpakken als geschenk?
Help jij even om de vrachtwagen te laden? Kun jij de klant bedienen?
De klant
De bezoeker
Een collegamagazijnier
Explore 3—
Verbale of non-verbale communicatie?
Verbale en non-verbale communicatie
Communicatie gebeurt vaak met woorden. Denk maar aan een verkoopgesprek, een brief, een sms ... Alles geschreven staat of gezegd wordt, is verbale communicatie Maar er is ook vele communicatie zonder woorden. Dat is non-verbale communicatie. In gesprekken is meer dan 90 % van de communicatie non-verbaal en gebeurt via de lichaamstaal, de uitspraak, het uiterlijk, de kleur van je kleding ...
De mimiek (gelaatsuitdrukking), het oogcontact, de houding, de afstand waarop iemand van jou gaat staan, de bewegingen en gebaren ... dat is lichaamstaal. Daaraan kun je als ontvanger zien hoe de zender zich voelt of wat hij denkt. Je lichaamstaal is de non-verbale communicatie. Bijvoorbeeld: Als je in een winkel binnenkomt en de verkoper zoekt oogcontact met jou en glimlacht, dan voel je je als klant welkom. Door die glimlach voelt de klant zich welkom.
Is hij bedreigend?
Verbergt hij iets?
Vindt hij jou onaardig?
Is hij ongeduldig om te vertrekken?
LICHAAMSTAAL
1 Welk deel van lichaamstaal zet een zender in om een bepaald gevoel of een bepaalde boodschap uit te sturen? Combineer.
2 Ook met zijn kleding en uiterlijk stuurt de zender voortdurend boodschappen. Kleding, kapsel, hoe (on)verzorgd hij erbij loopt ... bepalen voor een flink stuk hoe mensen naar hem kijken. Vul de zin aan. Kies uit:
verkoper – klant
In de slagerij draagt de persoon een witte blouse en een rode schort met witte strepen erop. Zo weet elke dat die persoon een is.
3 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeeldingen.
a Om welke vorm van communicatie gaat het? Kruis aan. b Leg je keuze uit.
Wanneer je aan de telefoon glimlacht, merkt de gesprekspartner aan de andere kant van de lijn dat. Door te glimlachen, praat je op een aangenamere manier.
Explore 4— Wat kan er tijdens het verkoopgesprek fout lopen in de communicatie?
Ga naar iDiddit. Bestudeer de ontdekplaat en lees de tekst in verband met de vijf meest gemaakte fouten tijdens een verkoopgesprek.
a Noteer in kernwoorden vijf zaken die je als verkoper zeker niet mag doen tijdens een verkoopgesprek.
b Bespreek klassikaal.
Explore 5— Verhoogt een goede productkennis de slaagkans van een goed verkoopgesprek?
Als je de kooplust bij je klant wilt opwekken, moet je een zeer goede productkennis hebben. Je moet de correcte benaming van het artikel, de verkoopprijs en productdetails kennen. Een goede productkennis leidt vaak tot een goede verkoop.
Artikelnaam Adidas T-shirt Mhe Tee Gfx 2
Verkoopprijs incl. btw € 29,95
Artikelnummer10181
OmschrijvingEcht geen basic T-shirt. De graphics op dit
Adidas-item maken het stoerder dan een doorsnee shirt. Draag het wanneer je maar wilt. De zachte katoenen jersey houdt je comfortabel van A naar B.
ProductdetailsModel: Heren
Samenstelling materiaal: 100 % katoen
Duurzaamheid: Better Cotton Initiative
Mouwen: Korte mouwen
Halslijn: Ronde hals
A eelding
Verwerf nu zelf productkennis over vijf artikelen van A.S.Adventure.edu
a Ga naar iDiddit en open het artikelbestand van A.S.Adventure.edu. Kies vijf producten die iets met elkaar te maken hebben, zoals: een fietsbroek, een fietshelm, een fietstas, een regenhoes voor de rugzak en een reisgids.
b Ga naar iDiddit. Open het sjabloon en noteer de naam van de vijf producten en hun kenmerken. Gebruik de ICT-fiches van tekstverwerker.
c Bespreek de kenmerken met je buur. Wat zeg je om de klant te overtuigen om het product te kopen?
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Explore 6— Ken jij de nieuwe trend van de bestelzuil?
BESTELZUIL
Tegenwoordig vind je in veel winkels een bestelzuil. Op het bestelscherm kan de klant het volledige online assortiment van de winkel raadplegen. Dat biedt veel voordelen. Alle producten en informatie zijn altijd beschikbaar en de klant kan zelf eenvoudig en snel bestellen zonder wachttijden. Met een bestelzuil beschikt de winkel over een extra verkooppunt zonder inzet van extra personeel. Ook al biedt de zuil toegang tot de onlineshop, de winkel blijft een belangrijke bestemming voor de klant met extra beleving en customer experience. Een aanvullend verkoopgesprek geeft de klant een persoonlijk gevoel.
Ga naar de ontdekplaat en bekijk aandachtig het filmpje over de bestelzuil. Beantwoord de onderstaande vragen.
a De klant past een paar voetbalschoenen. Wat is het probleem met die schoenen?
b Welk oplossing stelt de verkoper voor?
c Waar worden de schoenen geleverd voor de klant?
d Waar moet de klant afrekenen?
e In welk fase van het AIDA(S)-model zou je de bestelzuil plaatsen? Motiveer.
Explore 7— Welke klanttypes zijn er?
Klanttypes
Als verkoper krijg je verschillende klanttypes over de vloer. Elke klant is uniek. Daarom moet je de klant goed observeren om gepast op zijn gedrag in te spelen. Je moet zijn behoeften proberen te achterhalen. Je kunt niet elke klant in een hokje duwen maar je kunt klanten wel indelen op basis van koopgedrag, leeftijd en behoefte.
1 Je kunt klanten indelen op basis van hun koopgedrag. Combineer het klanttype met de juiste omschrijving.
A Deze klant bezoekt de winkel vaak, maar laat zijn aankopen afhangen van de kortingen die de winkel op dat moment aanbiedt.
B Deze klant is echt van plan om een bepaald artikel te kopen.
C Deze klant maakt minder dan 20 % van het klantenbestand uit, maar zorgt wel voor meer dan 50 % van de omzet. Dit type is loyaal.
D Deze klant is niet echt van plan om iets te kopen, maar komt de winkel spontaan binnen. De klant koopt wat op dat moment goed lijkt.
E Deze klant heeft niet meteen een bepaalde behoefte of een bepaald verlangen, maar wil eerder een bepaalde ervaring of een gevoel van eenheid of gemeenschap beleven.
2 Je kunt klanten ook indelen op basis van de leeftijd. Geef aan wat specifiek kan zijn voor elke leeftijdsgroepen.
Relatieklanten willen vooral dat een verkoper hen goed behandelt. Zij hebben behoefte aan een vriendelijke omgang. Terwijl je als verkoper met hen praat, ‘scannen’ ze je op je sympathie. Als ze je vriendelijk vinden, zullen ze van jou kopen. Als ze je als onaangenaam ervaren, kopen ze niet.
Informatieklanten willen dat je je product door en door kent. Ze hebben behoefte aan een productexpert die hen correcte informatie geeft. Terwijl je als verkoper met hen praat, scannen ze je op je productkennis. Weet je alles van je product, dan zullen ze bij je kopen. Weet je te weinig van wat je verkoopt of geef je foute informatie, dan kopen ze niet.
Overtuigingsklanten verwachten dat je overtuigd bent van je eigen product. Ze hebben behoefte aan een heel direct en overtuigend gesprek. Terwijl je als verkoper met hen praat, ‘scannen’ ze je op je zelfzekerheid. Sta je voor honderd procent achter je product en verdedig je het met hand en tand, dan kopen ze van je. Twijfel je aan jezelf en je product, dan kopen ze niet van jou.
b Welke verkooptechniek past bij welk type klant? Zet de juiste letter(s) bij het klanttype.
Je maakt een gezellig praatje en luistert en lacht oprecht naar je klant.
Je zorgt dat je in het gesprek alle voor- en nadelen benoemt.
Je geeft veel informatie over het product, je slaat niets over.
Je reageert snel op vragen van de klant. Weet je geen feitelijk antwoord, dan vertel je over je eigen ervaring.
BJe laat vooral zien dat je een expert bent in het product.
EJe geeft eens een complimentje.
Je neemt een positieve, bijna kameraadschappelijke houding aan.
Je blijft altijd objectief.
Je toont het product op een rustige manier en laat zien dat je alle tijd hebt voor deze speciale klant.
Je stelt geen persoonlijke vragen.
c Welk type klant ben jij, denk je? Waarom?
Je geeft je eigen mening over het product.
Je neemt initiatief in het gesprek en reageert assertief op vragen.
Je vermijdt te veel zakelijkheid.
Je stelt je zakelijk op.
Je zet door tijdens het gesprek.
Je geeft niet op, en hebt je argumenten klaar.
Good to know
Het is niet gemakkelijk om te zien welk type een bepaalde klant is en dus ook niet om je verkoopgesprek daaraan aan te passen. Bovendien kan een klant zich ook al eens anders dan normaal gedragen. Zo kan een klant die anders altijd zijn tijd neemt, ook al eens weinig tijd hebben. Een 55-jarige milieubewuste koper laat zich door het kleinkind misschien toch overhalen om plastic speelgoed te kopen. En van een klant die voor de eerste keer jouw winkel binnenstapt, weet je nog niet of het een loyale klant is …
Weet je niet welk type je klant is, dan spiegel je zijn gedrag. Je gedraagt je, zoals je klant zich gedraagt. Praat je klant vrolijk, dan praat jij ook vrolijk. Is je klant erg rustig, dan gedraag jij je ook rustig. De enige uitzondering is de emotie boos. Wordt je klant boos, dan spiegel je hem niet, maar blijf je rustig en beheerst. Belangrijk is dat je als verkoper altijd vriendelijk en behulpzaam bent.
TO THE POINT
Communicatie is het overbrengen en uitwisselen van informatie. De zender stuurt een boodschap met een bepaalde bedoeling naar de ontvanger. De zender kiest voor een kanaal of medium. De communicatie zorgt voor een effect. Dat is een verandering in de situatie of bij de ontvanger.
Verbale communicatie is een vorm van communicatie waarbij iemand zich uit met woorden (en / of geluiden). Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn. Bij de non-verbale communicatie gaat het om alles wat je zegt zonder woorden. Dat wat je uitdrukt met je lichaam, je stem en je gezicht, je kledingkeuze op het moment dat je met iemand spreekt. Lichaamstaal laat zien hoe iemand zich voelt of wat hij denkt.
Het AIDA(S)-model is een proces dat de klant doorloopt voordat hij een product of dienst koopt. In het AIDA(S)-model vertrek je niet vanuit de reden waarom de klant naar de winkel komt, maar probeer je de klant warm te maken voor een product door zijn aandacht te trekken en zijn interesse en verlangen op te wekken totdat de klant overgaat tot actie en het product aanschaft. De aandacht van de klant trek je met goede inleidende zinnen en door je te onderscheiden van de concurrentie. De interesse wek je best door de voordelen van het product te bewijzen: betrek de klant bij een demonstratie. De kooplust wek je door de verwachtingen of noodzaak van het product aan de klant te tonen. De kunst is om de uitnodiging om te kopen, de actie, zo aan te brengen dat het verkoopgesprek zelfs na een negatieve reactie van de klant kan worden voortgezet. Laat een klant niet naar huis gaan met een product waarbij hij zich niet goed voelt. Enkel een tevreden klant zal naar je winkel terugkeren.
Als verkoper moet je een goede productkennis hebben. Je moet de correcte benaming van het artikel, alsook de verkoopprijs en productdetails kennen. Een goede productkennis leidt bijna altijd tot een goede verkoop.
Tegenwoordig staat er in heel wat winkels een bestelzuil. De retailer kan met dat elektronische, selfservicebestelscherm zo het volledige online assortiment en productinformatie van de webshop naar de winkelvloer brengen.
Klanttypes kun je opdelen volgens koopgedrag, leeftijdsgroep en behoefte. Op basis van het koopgedrag zelf kun je vijf types onderscheiden.
De discountklant beslist op basis van de kortingen.
De behoeftegebaseerde klant heeft echt de intentie om een specifiek artikel te kopen.
De impulsklant laat zijn aankopen afhangen van wat hem op dat moment goed lijkt.
De loyale klant keert terug naar je winkel.
De zwervende klant heeft niet direct de intentie om iets te kopen.
Als je je klanten indeelt volgens leeftijdsgroep onderscheid je:
16–25 jaar
26–35 jaar
36–49 jaar
50–65 jaar
65 +
Als je let op de behoeften van de klant, kijk je naar wat de klant verwacht van de verkoper in de winkel.
Relatieklanten hebben vooral behoefte aan een vriendelijke omgang met de verkoper. Informatieklanten hebben vooral behoefte aan een productexpert die hen correcte en objectieve informatie geeft.
Overtuigingsklanten hebben vooral behoefte aan een heel direct en overtuigend gesprek.
Action 1— Hoe zorgt schoenengigant Bent voor een grote klantentevredenheid?
Lees aandachtig het artikel.
a Wat beschouwt de CEO van Bent als de hoeksteen van alle handel?
b Hoe zorgt Bent ervoor dat de klanttevredenheid in hun fysieke winkels wordt doorvertaald naar hun online winkel?
c Welke maatregelen heeft Bent genomen om de klanttevredenheid in hun fysieke winkels te verbeteren?
d Wat is het uiteindelijke doel van Bent met betrekking tot hun klanten?
CEO schoenenbedrijf Bent: ‘Klanttevredenheid is de hoeksteen van alle handel’
‘Het gaat goed met Bent,’ aldus de vrolijke CEO van het schoenenbedrijf tijdens een telefonisch interview met FashionUnited. Jan Driegelinck leidt al dertig jaar met zijn broer en zus het bedrijf en mede dankzij de ervaring die ze hebben opgedaan in de schoenenbranche is het merk futureproof geworden. ‘We hebben niet alleen de juiste medewerkers, we hebben ook de juiste tools voor de toekomst.’
Het jubileum is een ideaal moment om terug te kijken naar de afgelopen dertig jaar en niet alleen met een capsule collectie die de ervaring van de familie weerspiegelt. Bent wordt al dertig jaar geleid door Driegelinck en zijn broer en zus, ieder met zijn eigen specialiteit, zo vertelt de topman.
Wat begon met fysieke winkels in de periferie, is nu uitgebreid naar online. ‘We waren wat laat met de webshop, maar we zijn nu zeer performant,’
vertelt Driegelinck. Het ‘huis van vertrouwen’ van de fysieke winkels, wordt nu doorvertaald naar online. Tijdens het openen van de eerste winkels was Bent echter een vreemde eend in de bijt in plaats van een huis van vertrouwen. ‘De winkels die doorgaans in de periferie waren gevestigd waren discounters. Wij hebben ons daar gevestigd met een kwaliteitsaanbod en dat was niet altijd een succes, maar we bleven erin geloven.’ Inmiddels
staan er twintig winkels op naam van Bent en wil het bedrijf met mondjesmaat uitbreiden. ‘We willen niet te groot worden. Hoe groter je bent, hoe meer je gestandaardiseerd bent. Als je 20 tot 25 winkels hebt ben je flexibel genoeg om te zeggen: “We gaan dit eens tonen, iets dat de concurrent nog niet doet”. Bang voor de concurrent zijn we trouwens niet, we hebben met iedereen goed contact, maar je wilt wel een eigen stempel ergens op drukken.’ Dat Bent langzaamaan wil uitbreiden, betekent niet dat het een mooie kans voor een winkel zal laten liggen wanneer het die ziet, voegt Driegelinck nog snel toe. Het huis van vertrouwen van de fysieke winkels wordt nu online doorvertaald Driegelinck geeft toe dat het momenteel niet makkelijk is in de retail, ook de schoenenbranche heeft er last van. ‘De retailmarkt staat onder druk. Het bestedingspatroon voor mode in België in de traditionele kanalen is aan het afnemen. Deze plaats wordt ingenomen door de online winkels. Er is natuurlijk ook de invloed van het besteedbaar inkomen, andere bestedings modellen, maar in feite zitten wij in ieder geval met het grote probleem van online. In België hebben we vooral last van e-tailers die in het buitenland zijn gesitueerd en dat komt de Belgische economie niet ten goede,’ zo vertelt Driegelinck. ‘Het vormt voor ons een uitdaging en
vergt een bijsturing van het concept.’ De webshop van Bent is dan ook flink aangepakt en geoptimaliseerd zodat het merk de klanten optimaal kan bedienen. ‘Het gaat nu vooral om de wisselwerking van online en offline optimaliseren. De multichannelaanpak moet ook het vertrouwen bij de klanten stimuleren. Ze konden altijd bij een fysieke winkel terecht en de uitstraling van en het vertrouwen in die stenen winkel moet uiteindelijk ook onze webshop gaan bevorderen.’
Naast de online winkel heeft Bent ook geïnvesteerd in de fysieke winkel. ‘Klanttevredenheid is de hoeksteen van alle handel, niet alleen van de retail, maar echt van alle segmenten.’ Bent is onder andere de medewerkers gaan trainen op het gebied van productkennis zodat ze de klant nog beter kunnen helpen. Ook de consoles in de winkel, waarmee door de webwinkel genavigeerd kan worden, helpt zowel de klant als de medewerker. Niet alle producten zijn namelijk in de winkel te zien en door de console kunnen producten getoond en besteld worden. ‘Vervolgens kan de klant ze in de winkel ophalen, of we sturen ze naar hun huis.’ Uiteindelijk draait het allemaal om de klant. ‘Het doel is om de klant gelukkig te maken, want een klant die gelukkig is, die komt terug.’
Naar: FashionUnited, 2019-02-14
Action 2— Wat loopt er fout in het verkoopgesprek?
Een verkoper is meer dan iemand met een vlotte babbel.
Action 4— Hoe pas je het AIDA(S)-model stap voor stap correct toe?
1 Werk in groepen van drie.
a Observeer drie verkoopgesprekken. Voor deze opdracht heb je de keuze of je drie filmpjes bekijkt (optie 1) of naar drie winkels gaat (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmpjes
Ga naar iDiddit. Bekijk die drie filmpjes van verkoopgesprekken.
Optie 2 Winkels
Ga op stap in een winkelstraat in je gemeente of stad en observeer drie verkoopgesprekken.
b Vul na elk gesprek de fiche in. Ga naar iDiddit om extra fiches te downloaden.
Wat heb je geleerd uit het gesprek? Noteer enkele tips.
2 Werk in twee groepen en bereid een verkoopgesprek voor.
a Elke groep kiest een product of een dienst.
b Verdeel je groep in vier kleinere groepjes. Elk groepje werkt een stap van het AIDA(S)-model uit voor het gekozen product of de gekozen dienst. Noteer de ideeën bij jouw stap van het AIDA(S)-model. Bespreek daarna met je groepje alle stappen van het model en noteer de ideeën.
Aandacht: hoe trek je de aandacht naar het product?
Interesse: hoe wek je interesse voor het product op?
Drang: hoe wek je de drang naar het product op?
Actie: hoe haal je de klant over om het product te kopen?
c Breng alle ideeën samen en maak een PowerPointpresentatie. Gebruik de ICT-fiches van PowerPoint.
d Presenteer je ideeën aan de andere groep.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 5— Kun je de stappen van het AIDA(S)-model in beeld brengen?
1 Ga met de hele klas op pad in een winkelstraat. Werk per twee. Maak foto’s van de fasen van het AIDA(S)-model. Ga naar iDiddit. Je vindt er een observatiefiche waaraan je de foto’s kunt toevoegen.
2 Wat vond je van het verkoopgesprek?
Action 6— Wat is er belangrijk tijdens een verkoopgesprek?
Zijn de onderstaande uitspraken juist of fout?
Om een goed verkoopgesprek te voeren is het noodzakelijk dat je een professionele opleiding had.
Overgaan tot actie is de belangrijkste fase in het verkoopgesprek.
Het is belangrijk om voor het verkoopgesprek een gepaste openingszin te bedenken. Dan voelt de klant zich onmiddellijk welkom.
Een klant tot een tevreden klant maken, is een investering voor de toekomst.
JUISTFOUT
Action 7— Kun je het verkoopgesprek in beeld brengen?
1 Ga met de hele klas op pad in een winkelstraat. Werk in groepjes van maximaal vier personen. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een verkoopgesprek wilt filmen (optie 1) of wilt fotograferen (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 AIDA(S) in een filmpje
a Vraag toestemming aan een winkelier om een verkoopgesprek te filmen. Breng de stappen van het AIDA(S)-model duidelijk in beeld.
b Voeg ondertitels toe aan je filmpje bij elke nieuwe fase in het gesprek.
Tip:
Optie 2 AIDA(S) in Canva
a Vraag toestemming aan de winkelier en de klanten om foto’s te maken. Breng de stappen van het AIDA(S)-model duidelijk in beeld.
b Verwerk de foto’s in een Canva. Gebruik de ICT-fiches van Canva.
Je kunt het gesprek ook naspelen of verzinnen. In dat geval heb je een verkoper, een klant, een regisseur (filmer) … nodig. Wees creatief.
2 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3 Presenteer je werk aan de klas.
Action 8— Kun je winkelen zonder verkoopgesprek?
Lees aandachtig het onderstaande artikel.
a Markeer het antwoord op deze vragen.
geel Hoe heet de nieuwe autonome winkel?
groen Wanneer kan men boodschappen doen in deze winkel?
blauw Hoe krijgt de klant toegang tot de winkel?
rood Hoe betaalt de klant?
b Verklaar: het is een innovatief concept.
c Wat vind je zelf van dit concept?
d Denk je dat dit concept de job van de verkoper in gevaar brengt?
Vanaf morgen test Colruyt Group in het centrum van Gent OKay Direct, een innovatief winkelconcept waarbij klanten 24/7 boodschappen kunnen doen.
Selfservice de klok rond
De nieuwe stadswinkel is gelegen in de Belfortstraat in Gent en zet vol in op autonomie en selfservice. ‘Om ook in de toekomst onze klanten optimaal te kunnen blijven bedienen zijn we continu bezig met het bestuderen en ontwikkelen van innovatieve oplossingen die bijdragen tot een eenvoudige, snelle en gemakkelijke winkelervaring voor de klanten’, zegt Gert Somers, verantwoordelijke voor de stadsformules bij OKay.
Uitgebreid testen
Vanaf morgen 9 november kunnen klanten de klok rond en zeven dagen op zeven terecht in de OKay Direct. Om toegang te krijgen tot de winkel moet de klant de QR-code van zijn Xtra-app of -kaart scannen. De technologie achter het concept registreert automatisch welke producten de klant uit de rekken neemt. Door de QR-code aan de kassa opnieuw in te scannen wordt de eindafrekening gemaakt en kan de klant elektronisch betalen voor het verlaten van de winkel.
De eerste OKay Direct is 150 m² groot en start met 650 referenties van zowel A-merken als huismerken. Het assortiment bestaat voornamelijk uit vers fruit en groenten, vlees, vis, brood en kant-en-klaarmaaltijden. Verder vinden klanten er ook enkele essentiële producten als wc-papier en tandpasta.
‘Met dit innoverende pilootproject gaan we de haalbaarheid, de populariteit en het succes evalueren van een dergelijke winkelformule in een stadsomgeving. We geloven dat de interesse in dergelijke concepten toeneemt en dat het beantwoordt aan de evoluerende noden van de klanten. We zullen het concept uitgebreid testen vooraleer het op grotere schaal uit te rollen naar andere grootsteden’, besluit Somers.
Bron: retail.be, 2021-11-08
Action 9— Herken jij belangrijke eigenschappen van een verkoper?
Bekijk aandachtig de afbeelding en beantwoord onderstaande vragen.
a Markeer: dit is een voorbeeld van verbale / non-verbale communicatie?
b Welk belangrijk spreekwoord schuilt achter deze boodschap voor de verkoper?
c Waarom is dit een belangrijke boodschap voor de verkoper in een verkoopgesprek denk je?
b Verdeel de rollen van koper en verkoper en voer het volledige verkoopproces tot en met de afrekening aan de kassa. Zorg dat de volgende zaken zeker voorkomen:
De verkope heeft een grondige productkennis.
De klant stelt veel vragen.
De klant wordt eens vervelend of onbeleefd.
Gebruik bewust verbale en non-verbale communicatie.
c Klaar? Wissel van rol. Je oefent zo allebei drie cases.
d Breng je beste case voor de klas. Klassikaal bespreek je wat er goed en minder goed verliep in de rol van de verkoper aan de hand van de evaluatiefiche die je op iDiddit vindt.
PRODUCT 1
PRODUCT 2
PRODUCT 3
Action 11— Kun jij het klanttype herkennen?
1 Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig de twee filmpjes. Welk type klant zie je? Markeer.
a Filmpje 1: relatieklant / informatieklant / overtuigingsklant
b Filmpje 2: relatieklant / informatieklant / overtuigingsklant
2 Bezoek de komende weken een winkel, maar geen supermarkt.
a Observeer enkele klanten die geholpen worden. Noteer op een apart blad je bevindingen.
Om welk type klant gaat het?
Waaraan merk je dat?
b Maak een verslag van je bevindingen met een tekstverwerker. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van tekstverwerker.
Open een nieuw document en gebruik ‘Klanttypes’ als titel.
Geef die titel Kop 2 als opmaak.
Schrijf in de koptekst ‘Verkoopgesprekken’ en in de voettekst je naam.
Maak gebruik van de subtitels ‘Klant 1’ en ‘Klant 2’ enz. en gebruik Kop 3 als opmaak.
Gebruik opsommingstekens om het klanttype te vermelden en om je uitleg te noteren.
Duid de belangrijke koopsignalen (kernwoorden) aan in het vet.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio. Druk dit document af en voeg het toe aan je leerwerkboek.
Action 12— Wat zijn het koopmotief en de koopwens van de klant?
Klanten kunnen de winkel binnenkomen met een koopmotief: ze hebben een bepaalde behoefte of een bepaalde reden of ze zoeken een artikel, maar weten nog niet precies welk artikel.
Klanten kunnen ook de winkel binnenstappen met een specifieke koopwens: ze weten exact welk product, welk type … ze nodig hebben. Geef voor elk van de volgende situaties een mogelijk koopmotief en een mogelijke koopwens.
Situatie 1: Een klant komt een schoenwinkel binnen.
1 Ik kan het AIDA(s)-model uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
2 Ik kan de AIDA(s)-structuur toepassen op een zelfgekozen product.
Beeldwoordenboek Level 6
BEGRIP
AIDA(S)model
behoeftegebaseerde klant
VERKLARING
Het proces dat een consument doorloopt vooraleer hij een product of dienst aankoopt. De verkoper doorloopt de vijf onderdelen in een gesprek chronologisch om vraag en aanbod goed bij elkaar te brengen.
A = Aandacht
I = Interesse opwekken
D = Drang tot kopen
A = Actie
S = Tevredenheid
Die klant heeft echt de intentie om een specifiek artikel te kopen.
bestelzuil Dat is een soort van webshop in je winkel of verkooppunt.
impulsklant Die klant heeft niet meteen gepland om iets te kopen, maar komt de winkel spontaan of onvoorzien binnen. Hij koopt wat op dat moment goed lijkt.
kanaal of medium
Dat is het middel waarmee de zender de boodschap verstuurt.
lichaamstaal
non-verbale communicatie
Dat is communicatie via gebaren, mimiek, lichaamshouding, stemgeluid en oogcontact.
Dat is alles wat je communiceert zonder woorden.
ontvanger De persoon die de boodschap ontvangt van de zender.
productkennis Dit houdt in dat je als verkoper de correcte benaming van het artikel, alsook de verkoopprijs en productdetails kent.
Dat wil zeggen dat zender en ontvanger elkaar niet goed begrepen hebben.
trouwe klant Dat is een terugkerende klant. Die klant maakt minder dan 20 % van het klantenbestand uit, maar zorgt wel voor meer dan 50 % van de omzet. Het is de loyale klant.
verbale communicatie
Dat is een vorm van communicatie waarbij de zender zich uit met woorden (en / of geluiden).
zender De persoon die de boodschap stuurt naar de ontvanger.
zwervende klant
Die klant heeft niet meteen een bepaalde behoefte of een bepaald verlangen wanneer hij naar de winkel komt. Hij wil eerder een bepaalde ervaring of een gevoel van eenheid of gemeenschap beleven.
LEVEL 7
Hoe ontwerp je communicatieproducten zoals een website?
INTRO
1 Waarmee moet je rekening houden als je een website creëert?
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe maak je een eenvoudige website met Weebly?
Explore 1— Hoe start je met Weebly?
1 Surf via iDiddit naar de website van Weebly. Klik op ‘Inschrijven’. Registreer je om dan gratis stap voor stap je eigen website te maken. Vul je gegevens in. Klik op ‘Continue’. Nu heb je een account aangemaakt.
Beschikt de school over een domeinnaam? Dan kies je ‘Verbind met een domein dat u al bezit.’
Kun je de domeinnaam van school niet gebruiken, dan moet je het domein van Weebly gebruiken.
Wanneer de domeinnaam al in gebruik is, verschijnt er ‘Niet beschikbaar’. Je moet de naam wijzigen tot er ‘Kiezen’ verschijnt. Daarna klik je op ‘Klaar’.
Je hebt een account aangemaakt, een template gekozen en een domeinnaam vastgelegd. Je kunt nu je website bouwen. Tip:
A.S.Adventure.edu verkoopt vooral artikelen voor buitensport en -leven, daarom verkiest ze kleuren en een achtergrond waarin de natuur zichtbaar is. Aangezien Weebly een gratis website is, is het niet mogelijk om zelf alle kleuren te kiezen. Je zult de vastgelegde kleuren van de thema’s moeten gebruiken.
1 Kies in de menubalk ‘Thema’ om de template te wijzigen.
a Kies in het linkermenu ‘Thema wijzigen’.
b Kies nu het volgende thema.
c Wanneer je een thema hebt gekozen, kun je dat aanpassen aan je eigen wensen. Pas het thema aan volgens het stappenplan.
STAPPENPLAN
Stap 1: Pas het lettertype en de kleur van de titel van de website aan.
– Selecteer in het menu ‘Thema’ in het linkermenu ‘Lettertypen wijzigen’.
– Kies lettergrootte 50, kleur groen.
Stap 2: Pas de titel aan. Kies in het linkermenu ‘Sitetitel’. Vervang ‘Mijn site’ door ‘A.S.Adventure.edu’.
Stap 3: Pas het navigatiemenu aan.
– Kies voor lettergrootte 15.
– Kies bij ‘gewicht’ voor ‘regular’.
Stap 4: Schrijf een koptekst.
– Verander in ‘Adventure is everywhere’.
– Kies lettergrootte 42 en kleur oranje.
– Kies bij ‘gewicht’ voor ‘regular’.
Stap 5: Verwijder de teksten ‘We are’ en ‘Montreal based photography & videography studio.’
Stap 6: Vervang de teksten ‘500PX // VIMEO // ENLIGHT’ door ‘Nijverheidsstraat 92/5 | 2160 Wommelgem | info@asadventure.edu’. Kies voor lettergrootte 14, kleur wit.
Stap 7: Verwijder de tussenkop.
Stap 8: Geef de paragraaftitel de tekst ‘A.S.Adventure.edu’.
– Kies lettergrootte 40 en kleur groen.
– Kies bij ‘gewicht’ voor ‘regular’.
Stap 9: Geef de paragraaftekst de tekst ‘New fashion arrives!’.
– Kies lettergrootte 20 en kleur oranje.
– Kies bij ‘gewicht’ voor ‘regular’.
Explore 3— Hoe pas je het menu en de lay-out van de pagina’s aan?
Je kunt het menu en de lay-out van pagina’s aanpassen. Volg het stappenplan.
Stap 3: Bij de rubriek ‘Meer’ vind je de knop waarmee je sociale media kunt toevoegen.
Stap 4: Verwijder de tekst ‘Make sure to include information …’ uit het tussenstuk.
Stap 5: Sleep de knop waarmee je sociale media kunt toevoegen, naar het tussenstuk.
Stap 6: Lijn de iconen uit. Dat doe je door een dubbelklik op de iconen van de sociale media. Je krijgt dan een scherm waarmee je onder andere de iconen kunt uitlijnen. Centreer de iconen.
Stap 7: Je kunt je iconen beheren door ze op actief of inactief te zetten. Zo maak je iconen zichtbaar of onzichtbaar voor je websitebezoekers.
Een bijzonder handig formulier is een contactformulier. Daarmee kunnen bezoekers eenvoudig contact met je opnemen. Uiteraard kun je je e-mailadres opnemen op je website, maar dan ga je waarschijnlijk veel ongewenste spamberichten krijgen en veel tijd investeren in e-mails die weinig resultaat opleveren. Gebruik dus beter een contactformulier. Standaard worden berichten gestuurd naar het e-mailadres waarmee je je account bij Weebly hebt geregistreerd. Je kunt dat in de gratis versie van Weebly niet veranderen. Je kunt wel een contactformulier maken.
STAPPENPLAN
Stap 1: Ga naar de pagina ‘Contact’.
Stap 2: Geef het woord ‘Contact’ de lettergrootte 24, kleur groen.
Stap 3: Verwijder de tekst en het aanwezige contactformulier.
Stap 4: Ga naar het onderdeel ‘Bouwen’. Je vindt er de knop waarmee je een contactformulier kunt maken. Sleep de knop naar de pagina.
Stap 5: Wijzig de formulieropties door op het contactformulier te klikken. Vertaal de teksten naar het Nederlands (Naam, E-mailadres, Bericht).
Stap 6: Je bepaalt zelf of een veld al dan niet verplicht om in te vullen is. Selecteer het veld en duid aan ‘Vereist’ of niet.
Stap 7: Klik op ‘Opslaan’.
Explore 8— Hoe plaats je de website online?
1 Wanneer je klaar bent met de creatie van je website, kun je die publiceren. Klik daarvoor in het hoofdmenu op ‘Publiceren’.
Action 1— Hoe ontwerp je een eenvoudige website voor je projectbedrijf?
1 Surf via iDiddit naar de website van Weebly en log in met dezelfde gegevens als in Explore 1.
2 In het middelste scherm staat de website die je in de explores hebt ontwikkeld. Klik op ‘Site toevoegen’ om een nieuwe website te ontwerpen voor jouw project op school.
Bij het ontwerpen van de website:
houd je voor de keuze van het thema rekening met de huisstijl;
plaats je een promotie op de startpagina;
geef je de bezoeker op een aparte pagina voldoende informatie over jullie project;
illustreer je de informatie over jullie project met foto’s;
geef je de bezoeker de mogelijkheid om via een formulier contact op te nemen;
geef je de bezoeker de mogelijkheid om via de website op de sociale media van het project te komen. Daarvoor kun je een algemene link naar de sociale media gebruiken.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Bekijk aandachtig de jobadvertentie van een winkelverkoper. Markeer de items waarvoor de verkoper rekenkundige basisvaardigheden moet bezitten.
Winkelverkoper voeding (m/v/x)
Heb jij zin om op een klantgerichte manier voedingsmiddelen aan de consument te verkopen en dat in lijn met onze commerciële doelstellingen?
Dan zoeken wij jou!
Kennis:
FIFO-principe
ervaring met geautomatiseerde kassa
verkooptechnieken
Nederlands (goed)
Essentiële competenties:
cashgeld innen en gepast teruggeven
geld met de betaalkaart innen
kortingen verrekenen
porties afwegen
etiketten met wettelijke informatie over gewicht, prijs, samenstelling aanbrengen
de temperatuurcurve a ezen
de temperatuur bijstellen indien nodig
de bestelhoeveelheden berekenen
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe kan een retailmedewerker de klant zo goed mogelijk helpen door zelf basisrekenvaardigheden te gebruiken, zoals procenten, lengtematen, gewicht en temperatuurverschillen?
Re-explore 1— Kun jij de regel van drie en de basisrekenvaardigheden nog toepassen?
3 Bekijk de wettelijke afspraken rond cashbetalingen en afronden. Bekijk indien nodig ook het filmpje op iDiddit.
Good to know
Muntstukken van 1 en 2 cent zijn duur om te maken (grondstoffen, slaan van de munten, het transport ...) Bovendien werden ze weinig gebruikt. De handelaar moet dus afronden, maar hij is verplicht om te vermelden dat contante betalingen worden afgerond. Bij digitale betalingen worden de bedragen niet afgerond.
Contantebetaling wordenafgerond
FOD Economie
4 Hoe rond je af in volgende situaties? TE BETALENAFRONDEN NAARTE BETALENAFRONDEN NAAR
€ 17,99
€ 46,23
€ 88,56
€ 210,97
€ 99,99
€ 178,02
€ 578,03
€ 678,04
5 Een klant kan ook een waardebon gekregen hebben, bijvoorbeeld als geschenk. De klant geeft de waardebon aan de kassa af en het bedrag wordt in mindering gebracht.
Janitta koopt een nieuw badpak van Speedo voor de prijs van 45,00 euro. Ze geeft haar waardebon van 30,00 euro aan de kassamedewerker. Hoeveel moet ze uiteindelijk nog betalen?
a Schrijf de lengtematen van groot naar klein in de eerste rij van de tabel.
b Noteer de maatgetallen van klein naar groot in de eerste kolom van de tabel. Kies uit:
137 m – 9,71 km – 0,099 m – 12 dam – 801,19 dm – 3,41 hm – 4 732 cm
c Noteer bij elke rij de maatgetallen apart in de juiste kolom. m
3 Een vrachtwagen van Lotus Bakeries NV te Lembeke moet met een volle vracht speculoospasta naar de Delhaize op de Watersportbaan te Gent rijden. Dat is in totaal 23,6 kilometer.
a Hoeveel hm is dat in het totaal?
b Hoeveel meter is dat in totaal?
c Hoeveel centimeter is dat in totaal?
Explore 4— Hoe reken je met gewichtsmaten?
1 Vul de tabel aan. Noteer de veelvouden en de onderdelen als afkorting en voluit.
a Schrijf de gewichtsmaten van groot naar klein in de eerste rij van de tabel.
b Noteer de maatgetallen van klein naar groot in de eerste kolom van de tabel. Kies uit:
2 947,29 g – 90 000 cg – 6 719 kg – 1,9 t – 23 kg – 989,73 dag
c Noteer bij elke rij de maatgetallen apart in de juiste kolom. g
3 De aardappelboer heeft drie tractoren gevuld met aardappelen. In de laadbak van tractor nummer één zit er 1,5 ton aardappelen, in de tweede 1,3 ton en in de derde 1,4 ton.
c Noteer bij elke rij de inhoudsmaten apart in de juiste kolom.
3 In een karton, de secundaire of tray packing, zitten 6 brikken melk, elk van 1,5 liter melk.
a Hoeveel liter melk zit er in totaal in de karton?
b Hoeveel deciliter zit er in totaal in de karton?
c Hoeveel milliliter zit er totaal in de karton?
Re-explore 6— Hoe bereken je temperatuurverschillen?
1 Duid de temperatuur aan op de thermometer. Teken een pijl.
18 °C
18 °C
32 °C
2 Hoeveel graden verschil is er tussen:
a 18 °C en 5 °C ?
b -2 °C en -3 °C ?
c 10 °C en -12 °C ?
d -4 °C en -2°C ?
Good to know
In de supermarkten worden er veel diepvriesproducten verkocht. De bewaring en de opslag van dergelijke producten is streng gereglementeerd. In artikel 5 staat: de temperatuur van diepvriesproducten moet stabiel blijven en overal in het product op -18 °C of lager zijn met eventueel korte opwaartse schommelingen van niet meer dan 3 °C zowel tijdens het vervoer, tijdens de plaatselijke distributie als in de winkelmeubelen.
3 Stel er komt een vrachtwagen met 100 diepvriespizza’s aan in de supermarkt. In de vrachtwagen stond de vriezer op -20 °C. Op welke temperatuur moet het diepvriesmeubel in de winkel minimaal staan als je weet dat de bovenste pizza’s gemiddeld 3 graden warmer zijn dan de onderste?
TO THE POINT
Hoe herleid je lengtematen?
WERKWIJZE
Stap 1: Noteer de maten die je hebt en de maten die je wilt berekenen. Als je bijvoorbeeld 25 meter wilt omrekenen naar centimeters, dan schrijf je eerst op: 25 = ... cm en 86,9 cm = … mm.
Stap 2: Zet de maateenheid in de tabel (de rode markering).
Stap 3: Vul aan tot aan de gevraagde maateenheid (degele markering).
Zet de komma achter het getal dat in de kolom van de gevraagde maateenheid staat.
Stap 4: Noteer het resultaat: 25 m = 2 500 cm en 86,9 dm = 8 690 mm
Hoe herleid je gewichtsmaten?
WERKWIJZE
Stap 1: Noteer het gewicht dat je hebt en het gewicht dat je wilt berekenen. bv. 71 kg = ... cg en 0,0269 kg = ... g
Stap 2: Zet de maateenheid in de tabel (de rode markering).
Stap 3: Vul aan tot aan de gevraagde maateenheid (de gele markering).
Tip:
Zet de komma achter het getal dat in de kolom van de gevraagde maateenheid staat.
Stap 4: 71 kg = 7 100 000 cg en 0,0269 kg = 26,9 g
Stap 1: Noteer de inhoud die je hebt en de inhoud die je wilt berekenen.
– bv. 69,8 l = ... ml en 63,10 l = ... hl
Stap 2: Zet de maateenheid in de tabel (de rode markering).
Stap 3: Vul aan tot aan de gevraagde maateenheid (de gele markering).
Tip:
Zet de komma achter het getal dat in de kolom van de gevraagde maateenheid staat.
Stap 4: 69,8 l = 69 800 ml en 63,10 l = 0,6310 hl
Hoe bereken je temperatuurverschillen?
Beide temperaturen zijn positief: trek de laagste temperatuur van de hoogste af.
Beide temperaturen zijn negatief: trek de warmste temperatuur van de koudste af.
Een positieve en een negatieve temperatuur:
Bereken hoeveel temperatuurverschil er is om van je negatieve temperatuur tot 0 °C te komen.
Tel het verschil samen met je positieve temperatuur.
Hoe bereken je een percentage?
n % van een bedrag = bedrag 100 * n
Action 1— Percentages berekenen
1 Wil jij het btw-bedrag en de verkoopprijs van de onderstaande boodschappen even snel berekenen? Bereken het btw-bedrag van onderstaande producten uit de supermarkt.
2 Voor je op reis vertrekt, wil je nog enkele zaken kopen. Bereken het btw-bedrag en de verkoopprijs van de onderstaande producten van A.S.Adventure.edu.
ARTIKELPRIJS
Gore Wear
Short R5 5
Inch
41,2821 %
Adidas
T-Shirt Mhe
Tee Gfx 2
24,7521 %
Ayacucho Pantoffel
Teddy
20,6221 %
3 Voor de verjaardag van je oma koop je een doos met 300 chocolaatjes. In elke doos bestaat 25 % van de chocolaatjes uit pure chocolade, 35 % uit witte chocolade en 40 % uit melkchocolade. Hoeveel chocolaatjes zitten er van elke soort in?
4 Een klant bestelt bij A.S.Adventure.edu 150 exemplaren van artikel 10025 Ledlenser Zaklamp P3. Een zaklamp kost 16,49 euro exclusief btw.
a Hoeveel kosten alle zaklampen samen zonder btw?
b Hoeveel bedraagt de btw voor één zaklamp?
c Hoeveel btw moet de klant betalen?
Action 2— Lengtematen herleiden
1 Zet de volgende lengtematen om. Gebruik de tabel. m
3,7 dam = cm
642 cm= mm
89,2 km= cm
44 mm= m
0,09 hm= m
417 dm= km
11,23 dm= dam
534 mm= cm
2 Bereken de gevraagde hoeveelheid. Gebruik de tabel.
Je school organiseert een hardloopwedstrijd. Jij hebt de taak verschillende plekken met plastic lint te markeren. Bij een bouwwinkel doe je inkopen. Je koopt 5,6 meter zwart-geel lint om op de grond aan te geven waar de tafel met het drinken moet komen te staan. Je koopt 3 500 mm lint met vlaggetjesmotief om boven de tafel te hangen. En ten slotte heb je 0,75 hm rood-wit gestreept lint nodig om het laatste stuk naar de finish te markeren. Alle linten kosten 6,25 euro/m.
2 Het boodschappenmandje van een klant bevat komkommers, aardappelen en nog meer. Je hebt alle producten apart gewogen of op de verpakking gekeken. Dit is je resultaat.
a Herleid de gewichtsmaten.
2 komkommers = 320 g
= kg
1 zak aardappelen = 2 kg
= kg
sla 190 g = kg
1 zakje kruiden = 90 cg = kg
4 appels = 0,75 kg = kg
Kipfilet 1/5 kg = kg
b Hoeveel is het totale gewicht in kilogram?
Action 4— Inhoudsmaten herleiden
1 Herleid de inhoudsmaten. l 12l = cl
2,4 hl = l
0,8 cl = dal
6 537 ml = hl
0,890 l = hl
407 dl = dal
91 l = hl
2 Lees aandachtig het verhaal.
Je bent verantwoordelijk voor de aankopen bij A.S.Adventure.edu. Je wilt drank aankopen voor het personeel. Je koopt de volgende zaken aan:
24 * 20 cl Coca-Cola
24 * 200 ml Coca-Cola Light
6 * 0,01 hl sinaasappelsap
12 * 0,5 l Ice Tea
12 * 1 000 ml bruiswater
24 * 100 cl plat water
3 Hoeveel liter drank heb je in totaal aangekocht? l
24 * 20 cl = cl = l
24 * 200 ml = ml
12 * 1 000 ml = ml
l 24 * 100 cl = cl = l
Action 5— Temperatuurverschillen berekenen
1 Bij A.S.Adventure.edu is de binnentemperatuur 21 °C, buiten is het 7 °C. Bereken het temperatuurverschil.
2 Een goede vriend van je heeft een taverne. Hij vraagt je om een uurtje te komen helpen. Hij stuurt je de vriescel in waar het -18 °C is, om ijs te gaan halen. Als je uit de vriescel komt, is het 22 °C. Bereken het temperatuurverschil.
3 Je rijdt op een dag naar A.S.Adventure.edu. Het is buiten ijskoud, namelijk –5 °C. Wanneer je ’s avonds naar huis rijdt, is het nog 4 °C kouder geworden. Hoeveel graden wijst de thermometer aan?
4 Het is 16 °C binnen, maar dat is te koud om in te werken. Je zet de verwarming 5 °C hoger. Wat is de ingestelde temperatuur?
Action 6— Hoofdrekenen trainen
Ga naar iDiddit. Maak de verschillende oefeningen over hoofdrekenen en het rekenen met lengtematen, gewichtsmaten, inhoudsmaten en de temperatuur.
Action 7— Werken als kassamedewerker
Bekijk aandachtig het filmpje over de kassierster bij Albert Heijn. Beantwoord de vragen.
a Waarom vindt Jennifer haar job als kassamedewerker leuk?
b Waarom scheidt ze brood van de melk?
Action 8— De kletskassa
1 Lees aandachtig het artikel. Markeer het antwoord op deze vragen:
geel Wat is de bedoeling van een kletskassa?
groen Hoeveel kletskassa’s wil Jumbo in de toekomst nog uitbouwen?
rood Waarom zijn de kletskassa’s er gekomen?
blauw Wat is het concept van de rustig-aankassa bij AH?
2 Wat vind je van dat nieuwe concept van de kletskassa?
Jumbo brengt kletskassa’s ook naar België
Supermarktketen Jumbo opent nog 200 kletskassa’s waar klanten de tijd krijgen om een praatje te maken. Ook in een eerste Belgische vestiging komt zo’n tragere kassa.
Getest en goed bevonden
waar veel eenzaamheid is. Steeds vaker wordt gebruikgemaakt van zelfscankassa’s of -apps waar geen menselijk contact meer aan te pas komt. De kassa’s moeten een tegengewicht bieden aan die automatisering, vooral voor de groeiende groep ouderen.
Jumbo breidt zijn kletskassa’s uit. Aan die kassa’s hoeft het allemaal zo snel niet te gaan en mogen klanten en kassamedewerkers de tijd nemen om een praatje te maken. Zo’n eerste kassa testte de supermarktketen sinds de zomer van 2019 in het Nederlandse Vlijmen, in de provincie NoordBrabant, en bleek een groot succes. Het concept wordt nu verder uitgerold. In het komende jaar wil Jumbo nog 200 kletskassa’s over heel Nederland openen. Een tweede is al te vinden in het Noord-Brabantse Udenhout. Ook België krijgt er eentje, zo bericht Het Belang van Limburg, maar waar en wanneer is nog niet bekend.
Al merkte concurrent Albert Heijn bij het testen van een gelijkaardige rustig-aankassa dat ook opvallend veel jonge mensen aanschuiven. In Frankrijk gaat Carrefour in zijn hypermarkten nog een stap verder: elke woensdag is een kassa speciaal voor kinderen voorbehouden. Ze mogen er zelf voor kassamedewerker spelen en de boodschappen helpen inscannen. Zo wordt het kassamoment een heuse belevenis.
Rol in de samenleving
‘Als familiebedrijf en supermarktketen staan we midden in de samenleving. Onze winkels zijn voor veel mensen een belangrijke ontmoetingsplek en daarmee willen we een rol spelen in het signaleren en terugdringen van eenzaamheid’, zegt CCO
Colette Cloosterman-van Eerd: ‘Het is een klein gebaar, maar heel waardevol, zeker in een wereld die digitaliseert en steeds sneller wordt.’
De kassa’s zijn er om eenzaamheid te verminderen en te voorkomen, aldus Jumbo. Ze worden dan ook vooral geplaatst op locaties
De supermarktketen heeft zich in Nederland ook lid gemaakt van de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. In het kader daarvan heeft de retailer een handboek opgesteld om eenzaamheid onder klanten te signaleren en zet het bedrijf lokale initiatieven op.
Bron: retaildetail, 2021-09-27
Action 9— Betalen aan de kassa
Ga naar iDiddit. Bekijk aandachtig het filmpje over elektronisch betalen aan de kassa. Op welke verschillende manieren betaalt de klant aan de kassa?
Action 10— Automatische betaalzuilen
Veel speciaalzaken zoals een bakker en een slager ontvangen zelf geen cashgeld meer. Ze laten de klanten betalen aan een betaalzuil.
a Surf via iDiddit naar de website van JFC.
b Lees waarom de winkelier een automatische betaalzuil nodig heeft.
c Zijn de stellingen juist of fout?
JUISTFOUT
Cash blijft een zeer belangrijk betaalmiddel.
De betaalzuil kan geen vals geld detecteren.
Dankzij de betaalzuil vermijd je telfouten.
Aan het einde van de dag moet je al het geld in de zuil tellen om je kassa op te maken.
De betaalzuil zorgt ervoor dat de verkoper meer aandacht kan besteden aan de klant.
Biljetten en munten zijn echte verspreiders van micro-organismes.
d Wat vind je zelf van zo’n betaalzuil bij de bakker? Formuleer je eigen mening in drie volzinnen.
Action 11— Werkplekleren: betalen aan de kassa van een supermarkt
Werk per twee. Breng een bezoek aan een grote supermarkt zoals Colruyt, Delhaize, Carrefour of Albert Heijn. Bij voorkeur geen discounter zoals Lidl of Aldi. Je observeert de klant aan de kassa en de wijze van betalen. Maak een overzicht van de betaalmogelijkheden.
bankkaart insteken en pincode ingeven contactloos zonder pincode contactloos met pincode mobiel zonder pincode mobiel met pincode met maaltijdcheques met kredietkaart (bv. VISA)
DEEL 3: NA HET BEZOEK
aMaak een mooie poster met de verschillende betaalmogelijkheden voor de supermarkt die jullie bezocht hebben. Hou rekening bij je ontwerp met de huisstijl. Gebruik de ICT-fiches van Canva.
bGeef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 12— Werkplekleren: betalen aan een betaalzuil
Werk per twee. Breng een bezoek aan een zaak waar de klant aan een betaalzuil moet betalen. Observeer vijf klanten. Na je bezoek breng je kort verslag uit aan de klas.
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Steekfiche van een winkel
Naam van de winkel
Adres
Website
Openingsuren
Ga naar de betaalzuil en observeer de klanten gedurende een vijftal betaalmomenten.
KLANT
GESCHATTE LEEFTIJD 12345
10–20 jaar
21–40 jaar
41–60 jaar
60+
KLANT
VERLOOP TRANSACTIE 12345 vlot
niet vlot anders *
* Omschrijf waarom de transactie anders verliep.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
DEEL 3: NA HET BEZOEK
aJe brengt kort verslag uit over wat je gezien hebt in de winkel met de betaalzuil. Om je goed voor te bereiden maak je een mindmap. Je kunt de mindmap digitaal maken of op papier. Gebruik de ICT-fiches van mindmap.
bGeef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Brainstorm voor je projectbedrijf over jullie prijslijst, displayvormen, schappenplan, winkelplattegrond en inpakmaterialen.
2 Maak vijftien artikelen van je bedrijf verkoopklaar.
a Maak een prijslijst in een rekenblad. Zet in ieder geval twee voedingsproducten op je lijst. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad. Bij het onlinelesmateriaal vind je een link met de btw-tarieven.
b Zorg dat de volgende gegevens in je lijst staan:
naam van het artikel
de omschrijving van het artikel
de specificaties van het artikel
de prijs exclusief btw
het btw-tarief
de prijs inclusief btw
Is het product voorzien van een milieulabel? Zo ja, welk?
Is het product voorzien van een energielabel? Zo ja, welk?
Is het product voorzien van een Nutri-Score? Zo ja, welke?
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3 Ontwerp inpakpapier voor je bedrijf.
a Neem een blancorol inpakpapier of een rol met een lichte, effen kleur. Ontwerp daarop je eigen stijl van je bedrijf.
b Pak vijf verschillende geschenken in volgens de stijl van je bedrijf.
c Maak een foto. Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
4
Bedenk hoe je je artikelen wilt presenteren.
a Kies minimaal twee displayvormen. Voor welk product gebruik je die display en waarom?
a Welke transportmiddelen kan de logistiek medewerker gebruiken om de goederen te lossen? Noteer er vijf.
b Hoe zitten de goederen in de vrachtwagen? Op welke ladingdrager worden ze vervoerd?
c Welke documenten zitten vaak bij de levering van goederen?
d Wat controleert de logistiek medewerker bij goederenontvangst?
e Welke informatie over de goederen staat er op de leveringsbon?
f Welke documenten gebruikt de logistiek medewerker om de goederen te controleren?
Leveringsbon en vrachtbrief
Een leveringsbon of pakbon is een document dat bij de levering zit. Daarop staan alle gegevens van de geleverde artikelen zoals aantal, omschrijving, gewicht en artikelcode.
Wanneer een externe vervoerder de goederen levert, zit er ook een vrachtbrief of CMR bij de levering. Op dat document staat waar en wanneer de leverancier de goederen heeft ingeladen en waar en wanneer hij de goederen bij de klant zal lossen. Ook het aantal colli staat vermeld. Na het lossen komen de goederen op een wachtlocatie waar de logistiek medewerker de papieren controleert.
Wanneer de goederen in een magazijn aankomen, neemt de logistiek medewerker de goederen in ontvangst.
Goederen lossen
Eerst zal de losser, ook een logistiek medewerker, de goederen lossen met een intern transportmiddel. Dat kan een (elektro-) transpallet, een heftruck, een steekwagen of een rolcontainer zijn. De logistiek medewerker plaatst de goederen op een wachtlocatie om ze te controleren.
Goederen controleren
De logistiek medewerker controleert of het aantal geleverde goederen correct is, of het de juiste goederen zijn, en of de goederen niet beschadigd zijn. Daarvoor vergelijkt hij de leveringsbon of pakbon of eventueel de vrachtbrief of CMR of CMR) met de bestelbon of met de orderbevestiging. Na controle zal de logistiek medewerker de vrachtbrief ondertekenen voor ontvangst als de levering door een externe transporteur uitgevoerd is. Als het aantal geleverde goederen niet correct is, als het type goederen fout is of als er iets beschadigd is, vermeldt hij dat.
Action 1— Hoe verloopt de ontvangst van goederen stap voor stap?
Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.
a Welke stappen komen aan bod bij de levering van goederen in het magazijn? Vul de ontbrekende woorden in.
De chauffeur komt aan bij het . Hij overhandigt de
. De logistiek bediende controleert de in het
. De bediende vertelt de chauffeur waar hij moet
. De chauffeur parkeert tegen de en laat de zakken. De krijgt de CMR’s van de chauffeur en loopt de vrachtwagen binnen. De medewerker controleert of er niets is. Hij lost de pallet met een en plaatst die op een . Hier controleert de logistiek medewerker de goederen op en . Dat doet hij aan de hand van de . Na de controle de logistiek medewerker het document af en geeft het mee aan de chauffeur. De logistiek medewerker kleeft een op de pallet, zodat die gemakkelijk te vinden is in het magazijn.
Action 2— Hoe gebeurt de ontvangst in jouw projectbedrijf?
Hoe zullen de leveranciers de artikelen aan je projectbedrijf leveren? Hoe zul je die artikelen lossen?
Volg het stappenplan om dat grondig te beschrijven. Beschrijf in een tekstbestand.
STAPPENPLAN
Stap 1: Neem de artikellijst van je projectbedrijf (thema 4) of het artikelbestand van A.S.Adventure.edu erbij.
Stap 2: Open een nieuw tekstbestand.
Stap 3: Noteer als titel ‘Ontvangst bij naam bedrijf’. Geef die als opmaak KOP 1. Gebruik de ICTfiches van tekstverwerker.
Stap 4: Neem de onderstaande vragen over. Geef elke vraag KOP 2 als opmaak.
– Op welke ladingdrager komt elk artikel binnen (doos, pallet …)?
De ladingdrager hangt af van het type artikel. – Hoe ga je de artikelen lossen (heftruck, transpallet ...)?
Stap 5: Neem de artikellijst of het artikelbestand van A.S.Adventure.edu over.
Stap 6: Vul de tabel met artikelen aan door telkens een extra kolom toe te voegen voor de ladingdrager en het type transportmiddel.
Stap 7: Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level. Geef die submap de naam ‘Thema_5_Level_1’ Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_2_Goederenontvangst’.
BREAKING NEWS
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de stappen bij de ontvangst van goederen toelichten.
2 Ik kan de interne transportmiddelen die bij de goederenontvangst gebruikt worden, benoemen.
3 Ik kan de documenten die van belang zijn bij de ontvangst van goederen benoemen en toelichten.
JA NEEN
Tip:
Beeldwoordenboek Level 1
BEGRIP
VERKLARING
bestelbonDe bestelbon is een soort reservering. Dat document vul je in wanneer de gekochte goederen niet meteen in handen van de koper komen of de diensten niet onmiddellijk worden uitgevoerd. Op het moment dat je de bestelling plaatst, is er sprake van een koopovereenkomst.
collo
intern transportmiddel
Dat is een verpakkingseenheid waarin goederen verzonden worden. Het kan een kist, een grootverpakking of een pallet zijn. Een collo kan meerdere (groot)verpakkingen bevatten. Het meervoud van collo is colli.
Om goederen en palletten in een magazijn te verplaatsen gebruik je interne transportmiddelen zoals een (elektro-) transpallet, een heftruck, een steekwagen of een rolcontainer.
Dat is een document opgesteld door de verkoper of leverancier en het zit bij de levering. Daarop staan alle gegevens van de geleverde artikelen zoals aantal, omschrijving, artikelcode …
De verkoper bevestigt met dat document de bestelling. Zo weet de klant wat hij besteld heeft en tegen welke voorwaarden. Bij een bestelling via het internet is een orderbevestiging verplicht.
Je vindt een voorbeeld van een leveringsbon in Re-explore 1.
Je vindt een voorbeeld van een orderbevestiging in Re-explore 1.
BEGRIP
vrachtbrief of CMR Dat document gebruik je wanneer de levering door een externe vervoerder gebeurt. Er staat op waar en wanneer de goederen geladen worden bij de leverancier en waar en wanneer hoeveel goederen gelost worden bij de klant.
wachtlocatieDat is een tijdelijke plek om goederen neer te zetten als ze geleverd zijn. De logistiek medewerker controleert op die plek of het de juiste goederen, of het aantal juist is en of de goederen niet beschadigd zijn. Daarna tekent hij de leveringsbon en geeft die aan de leverancier.
LEVEL 2
Hoe sla je goederen veilig en correct op in een magazijn?
INTRO
1 Je hebt je wekelijkse boodschappen gedaan. Thuis aangekomen controleer je de winkelwaar en het kasticket van de supermarkt. Waar berg je de volgende artikelen op en waarom kies je die plaats?
Explore 1— Hoe ziet de indeling van een magazijn eruit?
1 Bekijk de plattegrond van een magazijn. Waar in het magazijn vinden deze activiteiten plaats? Schrijf de letter op de juiste plaats op de plattegrond.
Een magazijn bestaat meestal uit vier grote zones. Een zone waar … de goederen ontvangen worden; de goederen opgeslagen worden; de goederen verzameld worden; de goederen verstuurd worden. De zones voor opslag en voor het verzamelen van de producten kunnen dezelfde zone zijn. Soms worden goederen verplaatst naar een aparte zone waar enkel goederen verzameld worden. Je hebt dan een aparte verzamelzone en een aparte opslagzone.
Explore 2— Welke hulpmiddelen zijn er bij de opslag van goederen?
1 Bekijk de afbeeldingen van de interne transportmiddelen. Dat zijn hulpmiddelen die je gebruikt om goederen in het magazijn te verplaatsen.
2 Noteer de benamingen bij de juiste foto. Gebruik indien nodig het internet. Kies uit: steekwagen – transpallet – motorpallettruck / elektrotranspallet – stapelaar
Explore 3— Welke stellingen zijn er om goederen op te slaan?
1 Hieronder zie je twee vaak voorkomende stellingen in een magazijn. Bekijk de afbeeldingen van die rekken. De logistieke naam voor die rekken is de palletstelling en de legbordstelling. Beantwoord de vragen.
a Waarvoor gebruik je dat type stellingen vaak? Gebruik het internet.
b Wat is het voordeel van een dergelijke stelling.
Niet alle goederen zitten in een doos of liggen op een pallet. Er zijn ook droge bulkgoederen zoals zand, kiezel, zout … Die bewaar je vaak op de grond, in een kuil of in een aparte ruimte. Vloeibare bulk zoals aardolie of benzine wordt vaak in speciale containers of tanks vervoerd en bewaard.
Explore 5— Welke stappen zet je tijdens de ontvangst en opslag van goederen?
1 Ga naar iDiddit. Bekijk het filmpje.
2 Lees de onderstaande stappen. Zet ze in de juiste volgorde.
Het palletlabel wordt op de pallet gekleefd.
Goederen worden naar een wachtlocatie gebracht.
De reachtruckchauffeur scant de palletstelling.
De mobiele printer print een palletlabel.
De reachtruckchauffeur scant de pallet en slaat die op in een palletstelling.
Op een mobiele scanner wordt ingegeven welk item of welke pallet ontvangen wordt.
Goederen worden uit de container geladen met een elektrotranspallet.
Ruwe suiker
Olie
Zand
Olie
STAP ACTIE
Good to know
Een Warehouse Management Systeem (WMS) helpt je om goederen snel te vinden. In dat systeem kan de logistiek medewerker de ontvangen pallet scannen of aanduiden. Wanneer hij een pallet scant en in een stelling opslaat, scant hij ook het rek. Zo weet het WMS altijd waar welke pallet staat.
Explore 6— Wat doe je met artikelen die kunnen verouderen?
Voor A.S.Adventure.edu sla je de volgende goederen op in het magazijn. Wat is belangrijk bij de opslag van die goederen? Noteer.
a energierepen:
b gps voor fietsers:
FIFO, FEFO en LIFO
FIFO staat voor ‘first in, first out’. De goederen die het eerst zijn binnengekomen, vertrekken het eerst. Dat principe pas je toe bij goederen die snel verouderd geraken, zoals (hoog)technologische snufjes (computer, gps …).
Daarnaast heb je ook goederenopslag volgens FEFO. Dat is ‘first expired, first out’. Wat als eerste vervalt, vertrekt eerst en dat is bij voeding belangrijk. Tot slot heb je LIFO of ‘last in, first out’. Dat gebruik je bij producten zoals bakstenen, zand, plastic …
Bij de opslag moet je er ook rekening mee houden dat je bepaalde goederen gekoeld moet bewaren.
First in, first out (FIFO)
First expired, first out (FEFO)
Last in, first out (LIFO)
1 Bekijk de lijst met artikelen en hoe vaak elk artikel verkocht werd in de winkel. Elk verkocht item is dus ooit verzameld en opgehaald in het magazijn.
In een magazijn pas je op de artikelen een ABC-analyse toe. Je kijkt naar de artikelen die het snelst verkopen en die je dus het vaakst moet verzamelen. Dat zijn de Aartikelen. Synoniemen zijn snellopers of fastmovers. Om geen tijd te verliezen, leg je die goederen dus best vooraan in het magazijn. Dan kun je de goederen snel verzamelen, naar de verpakkingstafels brengen en versturen met de vrachtwagen. De artikelen die het minst verkocht worden, zijn Cartikelen, traaglopers of slowmovers. Daartussenin heb je de Bartikelen of mediummovers. A-, B- en C-artikelen
2 Om snel de orders te kunnen verzamelen (orderpicken) wil je de bestverkochte artikelen vooraan in het magazijn leggen. Volg daarvoor het stappenplan. Gebruik de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Ga naar iDiddit en download er de artikellijst.
Stap 2: Sorteer de artikellijst op basis van de kolom met het aantal verkochte stuks. Sorteer van hoogste aantal naar laagste aantal.
Stap 3: Bereken onderaan het totaalaantal verkochte artikelen. Gebruik de ‘Som-formule’ (ICT-fiche_R_25).
Stap 4: Bereken in de vierde kolom het procentuele aandeel dat elk artikel bedraagt ten opzichte van het totaalaantal verkochte artikelen (ICT-fiche_R_24).
Stap 5: Bereken in kolom E het gecumuleerde totaal. Je telt het procent van dit artikel samen met het procent van het bovenstaande artikel. Het daaropvolgende procent tel je samen met de twee vorige enzovoort. Gebruik ICT-fiche_R_24 en fiche_R_25.
Bij het laatste artikel zal het gecumuleerde totaal dus 100 zijn. Tip:
Good to know
In het algemeen geldt het volgende voor A, B en Cartikelen:
Een artikel krijgt in een magazijn een bepaalde plaats of een locatie. In een stelling heeft elke plaats een uniek adres of een unieke locatiecode.
1 Stel je een plattegrond van een magazijn voor of bekijk de plattegrond van Explore 7 nog eens. Stel je in dat magazijn een fictieve gang F voor. Verklaar de locatiecodes op de afbeelding van gang F.
a F-1-1:
b F-8-0:
c F-13-3:
Gang F
Vaste locatie en vrije locatie
Bij de goederenopslag in een magazijn kun je goederen steeds op dezelfde plaats in het magazijn leggen, dan hebben die artikelen een vaste locatie. Wanneer je het artikel opslaat waar er plaats is, dan hebben de artikelen een vrije locatie.
2 Bekijk de onderstaande afbeeldingen van een willekeurige stelling in gang W.
a Is er sprake van een vrije of een vaste locatie?
Voordat je als logistiek medewerker de palletten opslaat, geef je ze een label. Op het label staat de naam van het artikel, het artikelnummer, het gewicht van de doos, de locatiecode in het magazijn en een barcode. Door de producten te scannen of op te zoeken in een systeem, kun je de plaats van de producten gemakkelijk terugvinden.
TO THE POINT
Als logistiek medewerker gebruik je interne transportmiddelen om de goederen te vervoeren en op te slaan in een van de zones in het magazijn. Een magazijn bestaat meestal uit vier grote zones. Een zone waar: de goederen ontvangen worden; de goederen opgeslagen worden; de goederen verzameld worden; de goederen verstuurd worden.
De zones waar goederen worden opgeslagen en verzameld, kunnen dezelfde zone zijn.
Type ladingdrager
Goederen zitten vaak in dozen, of liggen op palletten. Palletten, bakken en dozen bestaan in allerlei formaten. Bij de palletten kun je bijvoorbeeld de europallet, de blokpallet en de houtvezelpallet onderscheiden. Soms gebruikt de leverancier opzetranden op een pallet om meerdere goederen op een pallet te kunnen leggen.
Type locaties en stellingen
Je kunt de goederen op twee manieren opslaan in een stelling. Op een vaste locatie heeft elk artikel altijd dezelfde plaats in het magazijn, en op een vrije locatie kiest de logistiek medewerker een vrije plaats om het artikel op te slaan.
De palletten slaat de medewerker op in een palletstelling of op een grondlocatie. Bij de tweede optie kun je werken met grond- of blokstapeling, maar soms heb je een laag goederen zonder stapeling. Losse dozen of bakken met kleinere artikelen gaan in een legbordstelling. Bij het opslaan scant de logistiek medewerker de barcode op het artikel en op de stelling. Zo kan hij snel vinden waar de pallet of de doos zich bevindt.
Goederen die snel verouderen, moeten eerst de deur uit. De logistiek medewerker slaat ze dan volgens FIFO op: first in, first out. Grote bulkgoederen, waar de datum niet erg uitmaakt, slaat hij op volgens het LIFO-principe: last in, first out. Daarnaast heb je ook goederenopslag volgens FEFO: first expired, first out. Wat eerst vervalt, moet er het eerste uit.
ABCanalyse
In een magazijn past de medewerker op de artikelen een ABC-analyse toe. De artikelen die de onderneming het vaakst verkoopt, liggen best vooraan in het magazijn. Zo kan de logistiek medewerker die snel verzamelen, naar de verpakkingstafels brengen en met de vrachtwagen versturen. Die artikelen zijn Aartikelen (snellopers of fastmovers). De artikelen die het minst verkocht worden, zijn Cartikelen (traaglopers of slowmovers). Daartussenin heb je de Bartikelen of mediummovers.
Action 5— Kun je een label voor een doos of een artikel ontwerpen?
Als logistiek medewerker voorzie je de dozen met artikelen van een label zodat je ze gemakkelijk kunt vinden. Op het label staat de naam van het artikel, het artikelnummer, het gewicht van de doos, de locatiecode en een barcode. Ontwerp voor een product van A.S.Adventure.edu een label op A5-formaat.
Action 6— Waar gebeurt de opslag bij jouw projectbedrijf?
Waar zul je de artikelen van je projectbedrijf opslaan? Volg het stappenplan om dat grondig te beschrijven. Beschrijf in een tekstbestand.
Stap 1: Neem de artikellijst van je projectbedrijf (thema 4) of het artikelbestand van A.S.Adventure.edu erbij.
Stap 2: Open een nieuw tekstbestand.
Stap 3: Noteer als titel ‘Opslag bij naam bedrijf’. Geef die als opmaak KOP 1. Gebruik de ICT-fiches van tekstverwerker.
Stap 4: Neem de onderstaande vragen over. Geef elke vraag KOP 2 als opmaak.
– Welk type stellingen gebruik je om de goederen op te slaan?
Het type stelling hangt van het type artikel af. Vermeld dus voor elk artikel op welke stelling je het opslaat.
– Welke artikelen zijn FIFO-artikelen?
– Van welke artikelen verwacht je dat het snellopers zijn?
– Van welke artikelen verwacht je dat het traaglopers zijn?
Stap 5: Neem de artikellijst over in je werkblad.
Stap 6: Vul de tabel met artikelen aan door telkens een extra kolom toe te voegen voor de ladingdrager en het type transportmiddel.
Stap 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Action 7— Hoe worden goederen verzameld in het magazijn?
Ga naar iDiddt. Bekijk het filmpje. Wat gebeurt er nadat een klant een bestelling geplaatst heeft? Vul aan.
De printer draait automatisch een uit die de logistiek medewerker ophaalt. De orderpicker neemt een en kijkt op welke hij een artikel moet verzamelen. De orderpicker legt een af tot aan het artikel. Hij vergelijkt de op de met de locatie op de . Hij vergelijkt ook het op de picklijst met het artikelnummer op het artikel. Hij neemt het aantal stuks en legt die in de magazijnwagen. Hij gaat naar de volgende artikelen om die te picken. Wanneer alles verzameld is, gaat de orderpicker naar de en drukt een af. Hij plaatst alle artikelen in een en legt de in de doos. Hij kleeft de doos dicht en plakt een op de doos.
Tip:
Action 8— Hoe worden goederen verstuurd vanuit het magazijn?
In de logistiek kun je heel wat soorten logistieke bedrijven onderscheiden.
a Lees aandachtig de omschrijvingen. Noteer het juiste logistieke bedrijf bij de omschrijving. Kies uit:
groothandel – distributiecentrum – public warehouse – transportbedrijf – groepagecentrum
A
Dit logistieke bedrijf koopt allerhande producten bij meerdere leveranciers. Het slaat die producten op in een magazijn. Kleinhandelaars zoals winkels of cafés plaatsen hun bestelling dan bij de groothandel.
Dit is een centraal magazijn waar de producten van meerdere leveranciers gegroepeerd staan. De goederen die naar dezelfde klant verstuurd moeten worden, worden op dezelfde vrachtwagen geladen. Dat voorkomt dat elke leverancier een andere vrachtwagen stuurt, terwijl de goederen van verschillende leveranciers ook op een vrachtwagen zouden kunnen. Dat spaart kosten van bijvoorbeeld brandstofverbruik en personeel en het is minder schadelijk voor het milieu.
BDit bedrijf koopt de producten aan bij de leveranciers en slaat die op in een centraal magazijn. Wanneer de voorraad van winkels uit dezelfde winkelketen als het distributiecentrum moet worden aangevuld, zal dat distributiecentrum de goederen aan de winkel leveren.
D
Dit bedrijf zorgt voornamelijk voor het transport van de leverancier naar de klant.
Dit is een magazijn waar opslagruimte verhuurd wordt. Bedrijven die zelf weinig opslagplaats hebben, kunnen tegen betaling hun goederen in dat magazijn opslaan. Vanuit het magazijn wordt dan aan de klanten van de bedrijven geleverd. Het is perfect mogelijk dat in een magazijn producten van meerdere leveranciers worden opgeslagen. bv. Essers
Je bent de magazijnverantwoordelijke van een winkel in sportuitrusting. Ga naar iDiddit en open de werkmap met alle verkoopcijfers uit het verleden.
Kolom A: de productcategorie.
Kolom B: artikelsoort.
Kolom C: ladingdrager: een doos, een pallet of in een rolcontainer of los.
Kolom D: aantal stuks van het artikel per ladingdrager (bijvoorbeeld in de doos)
Kolom E: het aantal stuks dat per week verzameld wordt in het magazijn en dus ook verkocht wordt in de winkel.
Hier nog even extra uitleg over de artikelen.
Fietsen hangen op per 8 stuks in een rolcontainer.
Er zijn 8 merken van sportsokken. De sokken zitten in een doos. In 1 doos zit 1 maat. Op 1 pallet zitten 16 dozen van 1 merk sokken. Van elke sok zijn er vier maten. Dus op elke pallet zitten 4 dozen van elke maat (4 dozen maal 4 maten = 16).
Surfplanken worden verkocht in juni, juli, augustus.
Ski’s en snowboards worden verkocht in november, december, januari
Wintersportkleding wordt verkocht in november, december, januari, februari.
a Wanneer moet je van elk artikel bijbestellen? Hoeveel zul je dan bestellen? Vul dat in kolom G in.
b Je baas wil een nieuw magazijn bouwen en vraagt aan jou hoe groot dat moet zijn. Je vindt hieronder voor elk product of productcategorie hoeveel vierkante meter plaats er nodig is in het magazijn. Hoe groot (in vierkante meter) zal het magazijn zijn? Vul aan.
Bezoek samen met de klas een magazijn. Je leerkracht zegt je waarop je moet letten en welke veiligheidseisen er zijn op de werkplek. Vul de onderstaande fiche volledig en nauwkeurig in.
DEEL 1: VOOR HET BEZOEK
Steekfiche magazijn
Naam van het bedrijf
Adres
Activiteit van het bedrijf
Waar ligt het magazijn t.o.v. het bedrijf?
Vraag of je foto’s mag nemen. Daarmee kun je je werk nadien illustreren.
Is er in het magazijn een locatieaanduiding? ja nee
Indien ja, waarvoor staat die locatieaanduiding? Noteer.
Neem een foto van de locatieaanduiding, als die er is.
Moeten artikelen nog voorzien worden van een artikelcode?
Hoe wordt de voorraad van de winkel bijgewerkt zodra er een levering binnenkomt?
Vraag of je mag meehelpen met de opslag of het herverpakken of labelen van de goederen. Denk aan de veiligheid. Bespreek eerst met je leerkracht en de magazijnmedewerker waarop je moet letten en welke veiligheidseisen er zijn op de werkplek.
Moeten er veiligheidsschoenen gedragen worden?
Is er een aparte zone voor voetgangers?
Zou je voor de veiligheid niet beter een veiligheidshesje dragen?
Hoe kun je veilig werken met een stanleymes? ja
Vergeet niet om genoeg foto’s te maken voor je verslag (bijvoorbeeld van de stellingen, interne transportmiddelen …).
a Verwerk de verzamelde informatie en foto’s in een verslag met een tekstverwerker.
b Maak met de foto’s en informatie een presentatie of poster van wat je in het magazijn hebt geobserveerd.
c Benoem de verpakkingen, interne transportmiddelen, veiligheid ...
d Benoem ook je eigen ervaring.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
BREAKING NEWS
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de stappen bij de opslag van goederen toelichten.
2 Ik kan gebruikte interne transportmiddelen bij de opslag van goederen benoemen.
3 Ik kan stellingen die bij de opslag van goederen gebruikt worden, benoemen.
4 Ik kan FIFO, LIFO en FEFO toelichten.
5 Ik kan toelichten waar je best snel- en traaglopers opslaat in het magazijn.
6 Ik kan soorten ladingdragers benoemen.
DEEL 2: TIJDENS HET BEZOEK
JA NEEN EXTRA OEFENMATERIAAL
Beeldwoordenboek Level 2
BEGRIP
A-artikel, snelloper of fastmover
B-artikel of mediumloper
VERKLARING
Artikel dat snel verkoopt.
Artikel dat qua verkoopsnelheid tussen de A- en de C-artikelen zit.
blokstapelingEen locatie op de vloer waar bepaalde goederen opgeslagen worden en waarbij goederen op elkaar gestapeld worden.
AFBEELDING
C-artikel, traagloper of slowmover
Artikel dat traag verkoopt.
europalletEen houten standaardpallet met een afmeting van 80 cm op 120 cm.
FIFO First in first out. Goederen die als eerste binnenkomen, verkoop je als eerste. bv. goederen die gevoelig zijn voor veroudering, zoals reserveonderdelen en apparaten met softwareversies, maar ook zaden, papier ...
grondlocatie Een vaste locatie op de vloer waar bepaalde goederen een plaats krijgen om opgeslagen te worden.
BEGRIP
VERKLARING
FEFO First expired, first out. Goederen die als eerste vervallen, moeten er het eerste uit. Dat gaat om waar die snel bederft, of goederen met een houdbaarheidsdatum.
legbordstelling Een rek bestaande uit legborden of plateaus waarop voornamelijk dozen of bakken worden opgeslagen.
AFBEELDING
LIFO Last in first out. Goederen die als laatste binnenkomen, verkoop je als eerste.
bv. bulkgoederen waarbij houdbaarheid of actualiteit geen rol spelen zoals bouwmaterialen (zand, stenen en glas) maar ook onbederfelijke goederen als kolen, zout ...
palletstellingDat is een rek met meerdere verticale kolommen en meerdere niveaus waarin goederen op een pallet kunnen worden opgeslagen.
vaste locatieEen locatie in een stelling of op de grond waar altijd hetzelfde type product wordt opgeslagen.
vrije locatieEen locatie in een stelling of op de grond die vrij of leeg is en waarbij de logistiek medewerker kan kiezen welk artikel hij daar opslaat.
LEVEL 3
Welke veiligheids- en milieumaatregelen neem je bij de opslag in het magazijn?
INTRO
1 Bestudeer de afbeeldingen. Wat kun je hieruit afleiden? Bespreek klassikaal.
Bestudeer de afbeeldingen. Wat kan er zoal mislopen met betrekking tot de veiligheid in een magazijn.
a Bespreek klassikaal.
b Noteer kort wat je besproken hebt.
Veiligheidsmaatregelen
In een magazijn gelden verschillende veiligheidsmaatregelen om de veiligheid van het bedrijf en het personeel te waarborgen en ongelukken of beroepsziekten te voorkomen. Die maatregelen worden aangegeven met gebodsborden, gevarenpictrogrammen en behandelingspictogrammen.
Het dragen van veiligheidsschoenen is verplicht, omdat er zware goederen op je voet kunnen vallen of een intern transportmiddel tegen je hiel kan rijden. In sommige magazijnen zijn ook een helm en een veiligheidshesje verplicht. Een helm beschermt tegen vallende voorwerpen, terwijl een hesje je zichtbaarheid vergroot, zodat heftruckbestuurders je op tijd opmerken.
Veiligheidshandschoenen zijn niet altijd verplicht, maar beschermen tegen snijwonden door papier, karton of gereedschappen zoals een snijmes. Daarnaast is een goede hef- en tiltechniek essentieel om rugklachten te voorkomen, aangezien je regelmatig pallets of dozen moet tillen.
Let altijd op de aanwezige veiligheidsborden en behandelingspictogrammen op verpakkingen en volg deze nauwkeurig op.
In een magazijn hangen ook brandblussers en sprinklers. Die moeten voorkomen dat een brand alles vernielt. Om de veiligheidsmaatregelen op te volgen en bij noodsituaties juist te kunnen handelen, krijgen vaak enkele magazijnmedewerkers een speciale opleiding.
Vorig jaar heb je al enkele behandelingspictogrammen bestudeerd die laten zien hoe je het goed en / of de verpakking moet behandelen.
a Bekijk aandachtig de pictogrammen.
b Noteer onder elk pictogram de betekenis.
Explore 3— Welke verpakkingsmaterialen zijn er in een magazijn?
Wanneer goederen in een magazijn aankomen, herverpakt de magazijnmedewerker die. De goederen krijgen na het uitpakken een extra bescherming indien nodig. De magazijnmedewerker sorteert de goederen zodat ze opgeslagen kunnen worden in het magazijn. De aangekomen goederen gaan van de pallet in een doos of omgekeerd. Sommige goederen zullen van de pallet op een andere pallet geplaatst worden.
a Bestudeer de afbeeldingen. Welke ladingdragers kunnen ook als verpakking dienen?
b Welke beschermings- en opvulmiddelen kun je gebruiken om beschadiging van de goederen te voorkomen?
Explore 4— Hoe verwerk je afval?
1 Na de levering pakt de magazijnmedewerker de goederen uit. Hij verwijdert het plastic, het karton of andere materiaal. Hij sorteert het materiaal voor hergebruik, recycling of afvalverwerking. Een gespecialiseerde firma haalt het afval op.
a Welke materialen zal A.S.Adventure.edu in haar magazijn hergebruiken?
b Welke materialen zal A.S.Adventure.edu laten ophalen voor recyclering?
2 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Welke producten sorteert de magazijnmedewerker?
Een gespecialiseerd afvalverwerkend bedrijf haalt op afgesproken
om verder te verwerken. Daarom moet het afval gesorteerd worden.
1 Welke producten worden bij Decathlon.edu gesorteerd?
Veiligheidsmaatregelen
Zodra een artikel op de juiste locatie ligt, wordt dat ingegeven in het artikelcode gekoppeld aan de locatiecode.
Decathlon sorteert ook nog restafval, gevaarlijke producten en batterijen.
2 Welke materialen kunnen bij Decathlon.edu herbruikt worden?
In een magazijn is een ongeluk snel gebeurd. Je kunt je snijden aan papier of karton. Je kunt je rug pijn doen of een intern transportmiddel kan je aanrijden. Daarnaast werken medewerkers in sommige magazijnen met gevaarlijke stoffen, die snel in brand kunnen vliegen of zelfs ontploffen. Daarom moeten magazijnmedewerkers altijd de veiligheidsmaatregelen naleven.
Dat zijn afspraken om de veiligheid van het bedrijf en het personeel te waarborgen. De maatregelen zijn aangegeven met gebodsborden (borden met regels die je moet opvolgen), De belangrijkste verplichtingen zijn: veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoenen, een fluohesje of een helm dragen. Er zijn ook nog behandelingspictogrammen en gevarenpictogrammen.
Ladingdragers
In een magazijn komen veel ladingdragers en verpakkingsmaterialen aan bod, zoals papier, karton, plastic. Ook zijn er verschillende soorten opvulmaterialen om de goederen te beschermen, waaronder houtwol, noppenfolie, opvulchips ... Het is belangrijk dat ondernemingen ladingdragers en verpakkingsmaterialen steeds goed sorteren om de afvalberg te verminderen.
Behandelingspictogrammen
Op de verpakking zie je behandelingspictogrammen, die tonen hoe je een product moet behandelen tijdens transport en opslag. Een juiste behandeling voorkomt beschadiging en zorgt dat je veilig werkt voor jezelf.
tijdstippen
Logistiek 5.indb 138
Action 1— Behandelingspictogrammen
1 Bekijk de artikelen van A.S.Adventure.edu. Welke pictogrammen zou je op de ladingdrager van elk artikel kleven? Noteer.
Lezyne fietsverlichting Lite Drive Pictogrammen:
Kite Optics Verrekijker Ursus 10x42
GoPro Video
8 Black + 32 GB SD-kaart
Garmin GPS-fietscomputer Edge Explore
2 Welke handeling wordt bij dit soort (duurdere) artikelen vaak extra uitgevoerd?
3 Stel dat een klant al die artikelen bestelt en ze thuis wil laten leveren. Hoe zal je die versturen?
Hero
Action 2— Gevarenpictogrammen
De volgende gevarenpictogrammen geven een veiligheidsrisico aan. Wat betekenen die pictogrammen?
BREAKING NEWS
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan veiligheidsmaatregelen in een magazijn toepassen.
2 Ik kan opvulmaterialen en verpakkingsmaterialen benoemen en toepassen.
3 Ik kan afval sorteren.
Beeldwoordenboek Level 3
BEGRIP
behandelingspictogrammen
VERKLARING
Behandelingspictogrammen tonen hoe je een product moet behandelen tijdens transport en opslag. Een juiste behandeling voorkomt beschadiging en zorgt ervoor dat je veilig werkt.
gevarenpictogrammen Deze pictogrammen waarschuwen voor de risico’s bij het vervoer, de opslag en het gebruik. Ze wijzen op de types gevaarlijke stoffen: waar schuilt het gevaar voor de gezondheid en voor het milieu?
AFBEELDING
ladingdragerLadingdragers ondersteunen de (verpakte) goederen, zodat je ze gemakkelijk kunt vervoeren of opslaan. Ladingdragers dienen soms ook als verpakking. bv. palletten, bakken, dozen, fusten (vaten) …
veiligheidsmaatregelen
Dat zijn maatregelen die je vooraf (preventief) afspreekt zodat het bedrijf en het personeel veilig is. Als de maatregelen nageleefd worden, kunnen veel ongelukken en beroepsziekten voorkomen worden. Veiligheidsmaatregelen staan op gebodsborden, behandelingspictogrammen en veiligheidspictogrammen.
STEP-UP
1 In dit thema heb je geleerd hoe je veilig en correct goederen in ontvangst neemt, labelt en opslaat. Je bent nu klaar om voor je projectbedrijf een plattegrond te maken en de labels te ontwerpen. Eerst oefen je nog eens met de artikelen van A.S.Adventure.edu.
Maak een plattegrond die de locaties en dus de stellingen voor de producten van A.S.Adventure.edu overzichtelijk weergeeft. Gebruik daarvoor locatiecodes.
STAPPENPLAN
Stap 1: Open een nieuwe werkmap.
Stap 2: Plaats de marges van het blad op ‘Smal’.
Stap 3: Stel A3-formaat in.
Stap 4: Plaats het werkblad liggend.
Stap 5: Stel de breedte van de kolommen in op 10 pixels (of een breedte van 0,91 cm).
Stap 6: Stel de hoogte van de rijen in op 10 pixels (of een hoogte van 0,91 cm). Zorg ervoor dat alle rijen en kolommen en dus alle cellen op je A3-blad deze afmetingen hebben.
Stap 7: Neem het artikelbestand van A.S.Adventure.edu erbij.
Stap 8: Aan de hand van de locatiecodes maak je een plattegrond van de locaties en dus de stellingen voor de producten van A.S.Adventure.edu.
3 Maak een plattegrond van het magazijn van jouw projectbedrijf. Gebruik daarvoor de artikellijst uit Action 6 van Level 2. In deze Action heb je voor elk artikel van je projectbedrijf vermeld in welke stelling je het artikel gaat opslaan.
a Noteer achter elk artikel een mogelijke locatiecode. b Maak op basis van de locatiecodes een plattegrond van het magazijn van jouw projectbedrijf.
4 Ontwerp een label voor de artikelen van jouw projectbedrijf. Vermeld op dit label:
a de naam van jouw projectbedrijf, b het adres van jouw projectbedrijf, c de artikelcode, d de locatiecode, e een barcode of QR-code. Die kun je online maken.
5 Je hebt nu alle stappen doorlopen om de goederen van je projectbedrijf te gaan ontvangen in je magazijn.