INHOUDSTAFEL
LIFT 3 D GO
LIFT 3 D GO
Thema 1: De economische kringloop
Level 1: Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?
Thema 2: De goederen- en dienstenmarkt
Level 1: Welke keuzes moeten een consument en een producent maken?
Level 2: Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
Level 3: Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand?
Level 4: Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand?
Thema 3: De marktwerking
Level 1: Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt?
Level 2: Hoe komt de prijs op de goederen- en dienstenmarkt tot stand?
Thema 4: De arbeidsmarkt
Level 1: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?
Level 2: Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt?
Thema 5: Ondernemingsvormen
Level 1: Welke ondernemingsvormen zijn er?
Thema 6: Boekhouding
Level 1: Hoe werkt het btw-systeem?
Level 2: Hoe stel je facturen op?
Level 3: Hoe ziet de inventaris, balans en resultatenrekening eruit?
Level 4: Hoe voer je een boekhouding via rekeningen?
Level 5: Hoe stel je een journaal op?
Level 6: Hoe kun je fouten in de boekhouding vermijden?
Level 7: Hoe boek je kosten en opbrengsten?
Level 8: Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een onderneming?
Thema 1: De economische kringloop
Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
Het leerwerkboek bestaat uit zes thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.
In totaal zul je zes thema’s doorlopen: De economische kringloop, De goederen- en dienstenmarkt, De marktwerking, De arbeidsmarkt, Ondernemingsvormen en Boekhouden. Elk thema start met een Themapagina.
Elk thema begint met een Step-in. Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema. Hier vind je ook de doelen je die moet bereiken aan het einde van het thema. Ze omvatten de leerplandoelen, maar ook uitdagende doelen en opstapdoelen.
Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore
Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.
De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het Level. Op iDiddit vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.
Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions
Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel en bevat uitdagende doelen. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.
Aan het einde van elk Level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat Level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de bijbehorende opdracht.
Elk Level eindigt met een Checklist Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat Level onder de knie hebt.
In de Step-up doorloop je individueel of in groep een aantal of alle fasen van een onderzoeksopdracht om een onderzoeksvraag te beantwoorden. Je integreert aan de hand van de OVUR-methode informatie uit diverse bronnen, de inhoud van het thema of van de eerste graad.
Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging.Je vindt de Action Next Level op iDiddit.
De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.
In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.
Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.
WERKZAAMHEIDSGRAAD
Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen?
Kosten
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen zoals ingrediënten nodig.
1 Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
De werkzaamheidsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking op arbeidsleeftijd effectief aan de slag is.
a Vul de formule van de werkzaamheidsgraad in.
Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden vallen extra op door de stippellijn
a Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2: Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3: Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: Gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst.
Stap 5: Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b Bereken de werkzaamheidsgraad van Northia. Rond af na de komma.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
c
WIST JE DAT
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
WIST JE DAT
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
Good to know
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Daarnaast heeft Jef ook nog andere kosten om zijn producten aan de man te brengen. Bereken die kosten
Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken.
Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
6 Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
Glazen, reclamebord, parasol en opklaptafel
Bakfiets
In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.
op de markt overeenkomen een bepaald product te verhandelen.
3gevraagde hoeveelheid Dat is de hoeveelheid die een consument wil vragen bij een bepaalde prijs.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand?
Loon Abdel TOTAAL
3 Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Ga via het onlinelesmateriaal naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
1 Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro.
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Forum
2 Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken?
a Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij? Envoor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
Lift3D_T4_L2.indd 27
Tip:
4 Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee.
b Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
a Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan.
b Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan.
16/03/2021 12:43
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone.
c Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina. Je kunt dan de kennisclip bekijken.
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone.
Download in de App Store
Lift3D_T3_L1.indd 12
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf UURLOON
Get it on Google Play
c Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan. kan wil doet de baby kan wil doet
Download in de App Store Get it on Google Play
Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark
In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.
de kleuter 4 jaar kan wil doet het kind 11 jaar kan wil doet
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Je moet iets bewaren in je portfolio.
Je oefent je ICT-vaardigheden.
de scheepsjongen 19 jaar
15 jaar kan wil doet de student20jaar kan wil doet
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.
de net afgestudeerde 22 jaar
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Presentatie van een economische kringloop p.22
LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?
1 In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.
2 In dit thema doorloop je een Level waarin je leert … 1 wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.
3 Dat Level biedt je een stukje kennis die je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop op een originele manier voor.
1 De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema.
A De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.
B Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.
C Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.
D Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.
Gezinnen
Overheid
Bedrijven
Buitenland
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?
ECONOMISCHE
De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Die vier partijen zijn de actoren van de economische kringloop.
Good to know
De financiële instellingen, met andere woorden de banken, zijn een apart onderdeel in de voorstelling van de economische kringloop. Nochtans is een financiële instelling een bedrijf, net zoals een winkel. Daarom neem je ze op bij de bedrijven.
Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.
Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira is verantwoordelijk voor de dienst leefmilieu bij de gemeente. Haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.
Good to know
Bedrijven zoals De Lijn en de NMBS zijn overheidsbedrijven. Dat zijn bedrijven die in handen zijn van de overheid, en dus door de staat gecontroleerd worden.
PRODUCEREN, CONSUMEREN EN INVESTEREN
Bedrijven produceren of maken van goederen en diensten met als doel ze te verkopen. De gezinnen consumeren of kopen de goederen en diensten, zij zijn de eindgebruiker. Wanneer een bedrijf goederen en diensten, zoals een machine, koopt voor de productie, heet dat investeren.
1 Een bedrijf maakt een machine om automatisch aardappelen te schillen. De frituur koopt die machine. De klant koopt de frietjes bij de frituur. Wie is dan de producent en wie de consument? Is er ook sprake van een investeerder?
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
2 Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De vader van Amira werkt bij bpost.
B De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.
C Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.
D De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.
E De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.
F Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.
G Een fabrikant van digitale borden levert vijf borden aan de school van Amira.
Gezinnen
Overheid Bedrijven
Buitenland
De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid en dat de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland voor de geleverde goederen en diensten betalen. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen ze bij de bank. Ze stellen hun geld ter beschikking bij de bank en die bank betaalt daarvoor rente aan de gezinnen. Op hun beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De bedrijven en de gezinnen betalen daar dan rente voor aan de bank.
Good to know
De termen ‘rente’ en ‘interest’ worden vaak door elkaar gebruikt. Ze betekenen hetzelfde maar in een economische context geniet de term ‘rente’ de voorkeur.
Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.
B Peter Van Damme, de leerkracht economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.
C De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.
D De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.
E De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren.
F Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar spaarrekening.
G De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.
H De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.
I De Nederlandse supermarktketen betaalt de geleverde pralines.
J De bank geeft een lening aan de moeder van Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan starten als bijberoep.
Gezinnen
Overheid
Bedrijven
Buitenland
1 Lees de onderstaande tekst.
2 Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop.
De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.
De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje niet uit het oog te verliezen!
De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop.
Bedrijven produceren goederen en diensten om ze op de markt te brengen, terwijl gezinnen die producten en diensten consumeren. Als bedrijven goederen of diensten aankopen voor hun productie, investeren ze.
In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederenen dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen.
1 De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.
2 De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.
3 Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.
4 De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.
5 De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.
6 De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.
7 De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.
8 De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen te betalen aan de overheid.
9 De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.
10 De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.
11 De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.
12 De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.
13 De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun investeringen kunnen financieren.
14 De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van rente
Goederenen dienstenstroom / Geldstroom
Gezinnen
Buitenland
Geldstromen
Goederenen dienstenstroom
1 Lees aandachtig de activiteiten.
A Janne Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.
B Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.
C Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.
D Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Schaarbeek.
E De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde Belgische kazen.
F De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.
G Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.
H Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.
I De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.
J Het gezin Bilgun ontvangt 21,00 euro rente van de bank als vergoeding voor de spaarrekening.
2 Vul de pijl en de letter aan:
a in het rood als de activiteit tot de goederen- en dienstenstroom behoort;
b in het groen als de activiteit tot de geldstroom behoort.
Overheid Bedrijven
Geldstromen
Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten?
Wanneer je op internet naar een afbeelding zoekt van een economische kringloop, zie je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.
In de volgende economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren. Raadpleeg indien nodig de ontdekplaat op iDiddit.
A Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.
B Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.
C De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.
D Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.
E Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.
F Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde mondmaskers.
G Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.
H Het gezin Decorte gaat bij de bank een lening aan voor de financiering van een nieuwe auto.
I Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.
J Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.
K Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.
L Laurens betaalt btw (belasting over de toegevoegde waarde) bij de aankoop van zijn smartphone.
M Het gezin Degroof spaart maandelijks 150,00 euro op een spaarrekening bij de bank.
N Bakkerij Mues betaalt de factuur van de nieuwe bakoven.
Good to know
— Op de markt van goederen en diensten worden goederen en diensten verhandeld. De aanbieders zijn de bedrijven. De vragers zijn de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland.
— Op de arbeidsmarkt wordt arbeid gevraagd en aangeboden. Het aanbod van arbeid komt van de mensen die hun arbeid aanbieden. De vraag komt van de bedrijven en de overheid.
— Op de vermogensmarkt komen het aanbod van en de vraag naar geld samen. De vragers naar geld zijn de gezinnen, de bedrijven en de overheid die meer geld uitgeven dan hun inkomen. Het aanbod komt van de gezinnen en de bedrijven die een deel van hun inkomen niet uitgeven en willen sparen.
Markt van goederen en diensten
Gezinnen
Arbeidsmarkt Vermogensmarkt
Overheid
Bedrijven
Buitenland
Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt van investeringsgoederen?
In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.
B Het provinciehuis van Brugge ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.
C De ouders van Feliz kopen een printer bij MediaMarkt.
D Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.
E Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.
F Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.
G Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.
H Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.
Gezinnen
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Bedrijven
Buitenland
Arbeidsmarkt
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland omschrijven.
2 Ik kan de goederenstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
3 Ik kan de geldstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
4 Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.
5 Ik kan een infographic maken.
1 In dit Level heb je onderzocht hoe de diverse stromen binnen de economische kringloop worden voorgesteld. Voer nu zelf een klein onderzoek op basis van de OVUR-strategie over de economische kringloop.
2 Voor deze opdracht heb je de keuze.
Kies optie 1 om een kringloop voor te stellen waarin de bedrijven geld lenen sparen. Kies optie 2 als je van een uitdagin g houdt. In die kingloop leent de overheid geld. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Bedrijven lenen en sparen geld
Beantwoord deze onderzoeksvraag: Hoe stel je de volledige economische kring voor wanneer bedrijven geld lenen en sparen?
Optie 2 Overheid leent geld
Beantwoord deze onderzoeksvraag: Hoe stel je de volledige economische kringloop voor wanneer de overheid geld leent?
a Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen. b Bedenk een verhaal of een situatie waarbij de bovenstaande onderzoeksvraag wordt behandeld. Houd rekening met: alle schakels en hun onderlinge relatie, de pijlen die de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom voorstellen.
3 Volg voor je onderzoek de OVUR-strategie. Dat houdt in dat je de volgende stappen doorloopt om tot de oplossing van dit onderzoek te komen.
O Oriënteren Wat moet ik doen?
Wat wordt er van mij verwacht?
Wat zijn de doelstellingen?
V Voorbereiden
Hoe ga ik het doen?
Welke bronnen heb ik nodig?
U Uitvoeren
Welke invulling geef ik aan de onderzoeksvraag?
R Reflecteren
Wat vind ik van het geleverde werk?
Wat kan er beter?
Wat was goed?
4 Verwerk het geheel met Canva tot een infographic. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.
5 Stel de infographic aan de klas voor.
6 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1consumerenDat is het kopen of gebruiken van goederen of diensten door gezinnen, individuen of organisaties.
1economische kringloop
Dat is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland.
1geldstroomDe geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid. De gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. De gezinnen sparen meestal een gedeelte van hun inkomen bij de bank en die bank betaalt hen er rente voor. De banken stellen op hun beurt het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. Zij betalen daarvoor interest aan de bank.
1goederen- en dienstenstroom
1interest
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
Dat is de vergoeding die je moet betalen als je een lening bij de bank aangaat.
1investerenDat houdt in dat bedrijven goederen of diensten aankopen om hun productie te verbeteren of te vergroten.
1producerenDat is het maken van goederen en diensten.
1rente Dat is de vergoeding die de banken betalen aan gezinnen wanneer zij sparen bij de bank.
Thema 2: De goederen- en dienstenmarkt
STEP-UP
Onderzoek: economische berichtgeving
LEVEL 4 Hoe komt het aanbod van goederen en diensten tot stand?
LEVEL 3 Hoe komt de vraag naar goederen en diensten tot stand?
LEVEL 2 Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
LEVEL 1 Welke keuzes moeten een consument en een producent maken?
STEP-IN
1 Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.
a Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?
b Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?
Good to know
Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste smartphone...
2 In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert …
1 hoe consumenten en producenten behoeften kunnen bevredigen om hun welvaart te verbeteren;
2 welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;
3 hoe consumenten de vraag naar goederen en diensten bepalen in functie van de prijs;
4 hoe producenten het aanbod van goederen en diensten bepalen in functie van de prijs.
3 Elk Level biedt je een stukje kennis die je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de vraag naar en/ of het aanbod van een bepaald product.
1 Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.
2 Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe bevredigen consumenten en producenten hun behoeften, rekening houdend met hun voorkeuren?
Good to know
Mensen hebben behoeften die variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase.
– Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.
– Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan bescherming zoals een veilig onderdak.
– Een puber of tiener wil vriendschap.
– Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.
1 Welke behoeften heb jij …
a op dit moment?
b vanavond rond 21 uur?
c in het weekend?
2 Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal. Noteer kort het besluit van jullie gesprek.
3 Ook producenten of bedrijvenhebben behoeften. Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben ze nood?
Behoefte
Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde. Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt.
Niet alleen consumenten maar ook producenten hebben behoeften. Zij hebben behoefte aan allerlei goederen en diensten om te produceren ofhun productie te verbeteren.
1 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen; b de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw.
smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen –vakantie aan zee op hotel
Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.
Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.
2 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de levensnoodzakelijke behoeften in het geel, b de niet-noodzakelijke behoeften die je een goed gevoel geven in het rood, c luxebehoeften in het blauw.
vakantie op de Malediven – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – een Ferrari– 5G-internet –drinken – uitgaan – medische zorgen– verwarming – PS5 – onderdak – liefde – een kasteel
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning.
Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke behoeftendie aan je welzijn en plezier bijdragen.
Tertiaire behoeften zijn luxebehoeften en geven je een zekere status.
© Shutterstock / yousang
1 Sommige producten kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere producten zijn niet-tastbaar.
a Noteer de onderstaande producten bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – Samsung QLED-tv – busrit – kappersbeurt –auto-onderhoud
b Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort.
TASTBAAR – GOEDEREN
NIET-TASTBAAR – DIENSTEN
Producten
Algemeen spreek je over producten. Die kun je indelen in goederen en diensten, afhankelijk van het feit of ze tastbaar zijn of niet.
2 Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken.
a Zoek het verschil op internet.
b Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips
3 De producten die je gebruikt om je behoeften als consument te bevredigen, zijn consumptiegoederen. Die consumptiegoederen moeten echter ook worden geproduceerd of verleeend. Dat gebeurt met investeringsgoederen. Kruis de juiste soort(en) aan.
Brood
Doktersbezoek
Computer
Kantoorgebouw
Het product dat jij koopt, kan niemand anders kopen. Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen.
Daarnaast zijn er producten die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden. Denk maar aan het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht. Dat zijn publieke of collectieve goederen.
4 Geef twee voorbeelden van:
a individuele goederen:
b collectieve goederen:
1 Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard.
a Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt.
b Kun je met het gespaarde bedrag alles wat op het lijstje staat kopen of doen?
De nieuwste smartphone
De nieuwste PlaySta on
Nieuwe broek
Nieuwe step
Bluetoothoortjes
Geld op spaarboekje plaatsen
Geschenk voor jarige vriend(in)
€ 1 100,00
€ 400,00
€ 75,00
€ 250,00
€ 100,00
Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je als consument al een andere behoefte. Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten aan te schaffen.
Dat je als consument niet aan alle behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen. Zo zijn onder andere arbeid, water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een consument schaars waardoor je niet alles kunt kopen wat je wilt.
Ook de bedrijven en de overheid kunnen niet al hun behoeften bevredigen en moeten dus een keuze maken. In de economie verwijst het begrip ‘schaarste’ naar het feit dat de middelen –dat zijn het budget, het inkomen, de beschikbare goederen of de diensten – ontoereikend zijn om aan alle behoeften te voldoen.
2 Niet alleen de consument maar ook de bedrijven en de overheid kunnen niet al hun behoeften bevredigen met de middelen die ze ter beschikking hebben. Vul de tabel in.
a In de eerste kolom geef je aan op wie het voorbeeld van toepassing is.
b In de tweede kolom vul je de behoefte in.
c In de laatste kolom leg je uit waarom die behoeften niet bevredigd kunnen worden.
Het liefst is er een zwembad in elke gemeente.
Voor de productie van batterijen voor elektrische auto’s dreigt een tekort aan de grondstof lithium.
Je ouders willen zonnepanelen op het dak installeren, maar hebben nu onvoldoende geld.
consument producent overheid
consument producent overheid
consument producent overheid
De productiefactoren zijn de middelen die een bedrijf inzet om goederen en diensten te produceren of te verlenen.
Arbeid verwijst naar de fysieke (lichamelijke) en mentale (geestelijke) inspanning die werknemers leveren bij de productie of uitvoering.
Kapitaal omvat alle geproduceerde middelen die worden gebruikt om verdere productie mogelijk te maken, zoals machines, gebouwen en gereedschappen. Het is niet geld omdat je met geld zelf niet kan produceren.
Natuur omvat het materiaal en de energie, met andere woorden de grondstoffen die verkregen worden uit de natuur. Denk maar aan land, water, mineralen en brandstoffen.
Ondernemerschap is de vaardigheid om nieuwe producten te ontwikkelen, risico’s te nemen en alle bedrijfsactiviteiten te coördineren.
1 Met je jeugdvereniging wil je geld inzamelen om het zomerkamp te sponsoren. Je zult daarom een dag lang auto’s wassen. Welke productiefactoren heb je dan nodig? Noteer ze in de tabel.
2 Lees de tekst.
a Waarom is volgens deze bron busbouwer Van Hool failliet gegaan? Markeer.
b Koppel die reden aan een van de productiefactoren. Verklaar.
Busbouwer Van Hool dreigt af te stevenen op een faillissement, omdat de familie achter het familiebedrijf niet overeenkomt. Maar zelfs als de familie toch snel de vredespijp zou roken, lijkt een faillissement de meest logische optie.
Naar: gva.be, 2024-03-19
Explore 6— Kun je in België meer of minder aan je economische behoeften voldoen dan elders?
Welvaart
Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Markeer in het artikel:
het mediane vermogen per volwassene in België in het groen; de definitie van financieel vermogen in het blauw.
b Waarom geeft de mediaan een beter beeld van de welstand van de bevolking dan het gemiddelde?
c Waarom is dat mediane vermogen hoger in België dan in Duitsland?
1 Hoe rijk zijn de Belgen? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het Global Wealth Report geeft er twee: het gemiddelde en het mediane vermogen per volwassene. Gemiddeld bezit een Belg 352 810 dollar, wat goed is voor een elfde plaats in de ranglijst van belangrijke landen. Het nadeel van dat cijfer is dat het vertekend kan zijn door een klein aantal zeer rijken. De mediaan is daarom een betere graadmeter van hoe de bevolking er qua welstand aan toe is.
Dat cijfer geeft het bedrag aan waar de helft van de bevolking boven zit, en de andere helft onder. De mediane rijkdom in België bedraagt 249 940 dollar (228 681 euro) per volwassene. Het gaat om financieel vermogen zoals spaargeld en beleggingen, plus vastgoed, min de schulden. Een koppel dat in een afbetaald huis van 457 362 euro woont, zit precies op de mediaan, zelfs als het een lege spaarrekening heeft.
2 Is dat het hoogste bedrag ter wereld?
Die indruk wordt gewekt doordat België in het rapport bovenaan de ranglijst van belangrijke landen staat. Maar wie in de uitgebreide database duikt die samen met het rapport werd gepubliceerd, ziet dat twee landen een nog hoger mediaan vermogen laten optekenen. Dat zijn Luxemburg met 360 715 dollar en IJsland met 413 193 dollar. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten bedraagt het cijfer 107 739 dollar, in Nederland 112 450 dollar en in Duitsland 66 735 dollar.
3 Dus de IJslanders zijn ruim zesmaal zo rijk als de Duitsers?
Puur cijfermatig wel. Maar er vallen enkele kanttekeningen te maken bij die cijfers. Zo speelt vastgoed een belangrijke rol. In Duitsland is het woningbezit traditioneel laag: minder dan de helft van de Duitsers bezit de woning waarin hij of zij
Grafiek: Mediane rijkdom per volwassene (in dollar)
woont. In België is dat meer dan 70 procent. Belgen wonen bovendien in vrij grote huizen. De waarde van die woningen kan schommelen. Als een land een vastgoedhausse doormaakt, neemt het vermogen op papier toe, zonder dat de gezinnen meer te besteden hebben.
Ook cultuurverschillen zijn een factor. Belgen zijn naarstige spaarders, terwijl Amerikanen veel meer op krediet leven. Ze hebben vaak ook aanzienlijke studieschulden, iets wat wij niet kennen. De pensioenstelsels kunnen eveneens een belangrijke rol spelen. Het rapport rekent private pensioenopbouw mee voor het vermogen, maar collectieve voorzieningen worden niet meegeteld. In België kunnen de tegoeden van het pensioensparen en de groepsverzekeringen flink oplopen. Ook wisselkoersen zijn een factor. Belgen bezitten immers geen dollars, maar euro’s. Als die euro’s aan waarde winnen tegenover de dollar, worden ze op papier rijker, terwijl hun koopkracht niet stijgt.
4 Wat zegt het hoge mediane vermogen? Het zegt dat veel Belgen er warmpjes bij zitten, en dat de rijkdom niet sterk geconcentreerd zit bij een kleine groep. De concentratie van de rijkdom is de afgelopen jaren zelfs fors afgenomen, stellen de auteurs van het rapport vast.
Bron: standaard.be, 2023-08-26; Bron DS-Infographic: Global Wealth Report
Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar.
Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele jaren bestaan Netflix en smartwatches.
Forum
Bespreek de titel van deze Explore.
1 In Explore 6 leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed hebben? Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen.
a Hoe scoort België op het vlak van aantal zelfdodingen?
b In welke landen is het onderzoek van UNICEF uitgevoerd?
c Welke problemen worden in het rapport van UNICEF aangehaald?
krijgt in UNICEF-rapport slechte punten voor
Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie UNICEF naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.
In het rapport Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft onderzoekt UNICEF de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep.
Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst.
UNICEF ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie.
Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.
België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte
Landen West-Europa
België
Liechtenstein
Oostenrijk
punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’
Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’
Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats.
Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.
Bron: vrt.be, 2020-09-03
Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)
Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen
2 Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?
Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogstbehaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
Bij welzijn draait het om je goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij helpen, maar lost niet alles op.
Macro- en micro-economie
Macro-economie bestudeert de grote gehelen van een economie op nationaal niveau, zoals werkloosheid en economische groei.
Micro-economie concentreert zich op individuele markten, zoals een consument of een gezin, een producent of bedrijf.
1 Lees aandachtig de krantenkoppen. Gaan die over macro- of micro-economie? Kruis aan.
De werkloosheid in België neemt met 4 % af
macro-economie
micro-economie
Colruyt maakt 12 % meer winst
macro-economie micro-economie
Belgische gezinnen kunnen 550,00 euro meer sparen dan vorig jaar
macro-economie micro-economie
AB Inbev beloont medewerkers na beurssucces: inkomen van een familie neemt met 400,00 euro netto toe
macro-economie micro-economie
2 Behoeften, middelen, goederen en diensten, consumenten, producenten, overheid ... zijn allemaal termen die je nu kent. Tijd om een omschrijving van economie op te stellen.
a Lees de volgende artikels aandachtig.
b Vervolledig voor elk artikel de onderstaande tabel. Over wie gaat het? Welke behoefte heeft die? Welke middelen zijn er nodig? Welke keuze moet hij maken?
Artikel 1 consument producent overheid
Artikel 2 consument producent overheid
Artikel 3 consument producent overheid
Bewust omgaan met energie verkleint je ecologische voetafdruk. Daarom beperken we bij Colruyt Group zoveel mogelijk ons verbruik en kiezen we voor alternatieve energiebronnen zoals wind en zon. Een voorbeeld? We laden de elektrische voertuigen ‘s nachts op wanneer het rustig is en terwijl onze windturbines blijven draaien. Zo overbruggen we momenten dat er minder energie voorhanden is.
Bron: colruytgroup.com, 2020-02-05
Als België 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensie wil uitgeven, dan zou elk huishouden elk jaar 1 000,00 euro extra belastingen moeten betalen om dat te financieren. Dat zegt econoom Geert Peersman. Die 2 procent is wat de NAVO vraagt, maar ons land haalt die norm lang niet.
Bron: vrt.be; 2024-02-19
Consument kan binnenkort kiezen voor meest duurzame leveringsoptie van online bestelde pakjes
Een nieuwe tool – Smartdrop - zal consumenten tonen wat de impact is op milieu en samenleving van het pakje dat ze online hebben besteld. En wat de meest duurzame leveringsoptie is. Denk bijvoorbeeld aan extra fileleed, uitstoot van CO2 of geluidshinder.
Bron: hln.be, 2023-10-03
Die impact kan evenwel worden verkleind, door de meest duurzame leveroptie te kiezen. Dat kan bijvoorbeeld een afhaalpunt zijn, de winkel zelf, het werk of toch thuis.
3 Vul het schema aan. Kies uit:
overheid – behoeften (2x) – consumeren – goederen en diensten – schaars – middelen – producent
middelen
oneindig
keuze produceren
economisch principe consument
beschikbare kiezen maximaal bevredigen
De taak van de economische wetenschap is om te beschrijven hoe de consument, de producent en de overheid ernaar streven om behoeften te bevredigen met schaarse middelen. Ze moeten dus een keuze maken tussen al die behoeften met het aantal middelen dat beschikbaar is. De mensen proberen om de behoeften te maximaliseren met de beschikbare middelen, dat is het economisch principe.
Eens hij een keuze heeft gemaakt, kan hij het product of de goederen en diensten kopen of consumeren. Die producten worden geproduceerd in een bedrijf. Ook het bedrijf moet een keuze maken, namelijk welke producten produceert het rekening houdend met de beschikbare grondstoffen, machines, arbeid en het budget.
De overheid ten slotte moet een keuze maken tussen al de projecten die ze realiseert, hoeveel ambtenaren – mensen die voor de overheid werken – ze tewerkstelt enzovoort.
Om dat allemaal te bestuderen gebruikt de economische wetenschap twee methoden.
De inductieve methode vertrekt vanuit een groot aantal gegevens en maakt op basis daarvan een algemene conclusie.
De deductieve methode vertrekt vanuit een algemene regel of stelling en past die toe op specifieke situaties om nieuwe besluiten af te leiden.
4 Gebruiken den economen de inductieve of deductieve methode bij de onderstaande feiten? Noteer.
a Uit bevragingen bij consumenten blijkt dat de vraag naar smartphones stijgt als de prijs daalt. Daaruit is af te leiden dat er een negatief verband is tussen de vraag naar smartphones en de prijs ervan.
b Economen gaan uit van het economisch principe dat een consument streeft om zoveel mogelijk behoeften te bevredigen met zo weinig mogelijk middelen. Dus zal de consument bij een prijsstijging van aardbeien er minder kopen.
Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische behoeften. Niet alleen de consumenten hebben behoeften, ook producenten en overheden hebben nood aan allerlei goederen en diensten.
Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen, zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid.
Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk, maar je hebt ze toch nodig om je goed te voelen. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan een fiets of sport. Tertiaire behoeften zijn luxebehoeften zoals een dure sportauto.
Om je behoeften te bevredigen heb je middelen – geld, goederen en diensten – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat de middelen of het budget (het inkomen) onvoldoende zijn om alle behoeften te bevredigen.
Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele goederen. Daarnaast heb je goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve goederen. Consumptiegoederen, zoals brood, bevredigen de behoeften van gezinnen of personen. Investeringsgoederen zoals een machine of grondstoffen daarentegen dienen om consumptiegoederen of andere investeringsgoederen voort te brengen.
Al die goederen en diensten worden geproduceerd door de vier productiefactoren of -middelen te combineren:
arbeid: de verrichte fysieke en mentale arbeid door de werknemers, kapitaal: de productiegoederen zoals machines en gebouwen om andere producten te maken, natuur: natuurlijke hulpbronnen zoals water en grond, ondernemerschap: creativiteit, leiderschap, coördinatie.
Wanneer iemand makkelijk in (al) de behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften.
Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.
De taak van de economische wetenschap is om te bestuderen hoe je met schaarse middelen zoveel mogelijk behoeften kunt bevredigen. Zowel de consument, de producent als de overheid moeten een keuze maken tussen de schaarse middelen om toch zoveel mogelijk behoeften te bevredigen, dat is het economisch principe.
Economen kunnen bij hun wetenschappelijke studie twee methoden gebruiken: de inductieve methode leidt uit een groot aantal gegevens wetten of theorieën af. de deductieve methode leidt aan de hand van een bepaalde stelling of wet nieuwe besluiten af over specifieke situaties.
Er is een in de wetenschap een onderscheid tussen micro- en macro-economie In de micro-economie houden economen zich bezig met de studie van individuele gezinnen, bedrijven enzovoort.
In de macro-economie bestuderen de economen een geheel, zoals alle gezinnen of bedrijven in een land.
Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar iDiddit en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen van verschillende leeftijdscategorieën over hun behoeften.
a Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden behoren.
een persoon jonger dan 16 jaar
een persoon tussen 18 en 24 jaar
een persoon tussen 24 en 35 jaar
een persoon tussen 35 en 60 jaar
een persoon ouder dan 60 jaar
b Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.
c Neem een blad papier, een laptop of een tablet om de antwoorden te noteren.
d Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen.
Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan (meerdere antwoorden mogelijk)?
Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?
Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?
Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?
e Geef aan welke van die behoeften:
economische of niet-economische behoeften zijn,
primaire, secundaire of tertiaire behoeften zijn.
f Geef aan:
welke goederen individueel of collectief zijn,
welke producten goederen of diensten zijn.
g Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker.
Geef het document een titel en maak die op als Kop 1.
Gebruik automatische nummering om je vragen te structureren.
Zet de vragen vetjes.
Zet de antwoorden cursief.
h Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.
1 Maak een poster over de productiefactoren.
a Kies een van de volgende producten.
je leerwerkboek van Lift
een frietje van de frituur
een banaan
een jeansbroek
de stoel waarop je nu zit
een glas
b Maak vervolgens in groep een poster (op papier of met Canva) waarbij duidelijk is welke productiefactoren gebruikt worden bij de productie van dat goed. Het moet duidelijk zijn tot welke groep productiefactoren het behoort. Raadpleeg indien nodig de ICT-fiches van Canva.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Ga naar iDiddit en bekijk de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen.
a Waarover gaat economie volgens het filmpje?
b Hoe wordt ‘welvaart’ omschreven?
c Hoe kun je landen vergelijken op het vlak van welvaart?
d Hoe wordt ‘welvaart in enge zin’ omschreven?
e Hoe wordt welvaart ‘in ruime zin’ omschreven?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.
2 Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd kunnen worden.
3 Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire, secundaire en tertiaire behoeften.
4 Ik kan de begrippen ‘welvaart’ en ‘welzijn’ toelichten.
5 Ik kan de taak van de economische wetenschappen toelichten.
1 Lees het verhaal van Jolien.
a Zoek op internet de prijs van Nike Air Force 1 (dames).
b Jolien gaat ook graag naar McDonald’s. Om toch nog een beetje gezond te eten, kiest ze daar voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.
Jolien heeft eenschoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop?
2 Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar McMenu Filet-O-Fish.
Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.
Good to know
Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is niet onuitputtelijk.
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van tevredenheid en budget?
Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.
Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer grafiek 1.
a De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en zakjes popcorn kiest hij daar?
b Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?
c Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?
Good to know
De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.
d Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer of minder tevreden mee zijn?
e Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?
Popcorn (aantal zakjes per maand)
Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 p 012345678910
Films (aantal per maand)
Explore 2 — Met welke goederencombinaties is de consument even tevreden?
Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren.
a Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.
Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen
Schoenen (aantal paar per jaar)
0 5 10 15 20 25 30 35 05101520253035404550
Kleding (aantal stuks per jaar)
Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent ‘onverschillig’. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.
b Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.
c Vul de tabel op basis van de grafiek aan.
d Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.
e Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
f Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.
1 Bestudeer de volgende grafiek.
a Volg de pijl vanuit de oorsprong.
b Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.
Grafiek 3: Indifferentiemap
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’.
Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve.
Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1
Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.
Good to know
Eigenschappen van indifferentiecurven
Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve altijd een negatieve helling.
Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.
Een goederenbundel behoort slechts tot een indifferentiecurve.
Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.
Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de oorsprong liggen.
2 Ga naar iDiddit. Daar vind je een rekenblad met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Tip:
Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.
Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.
Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de x-waarden en de bijbehorende y-waarden apart te selecteren.
Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’. Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de assen te benoemen.
Pas de schaal van de x-as en y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.
1 Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro.
a Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
b Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget.
De budgetvergelijking heeft als algebraïsche vorm:
Budget = px * qx +py * qy
waarbij:
px de prijs is van product x; py de prijs is van product y; qx de hoeveelheid is van product x; qy de hoeveelheid is van product y.
Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.
2 Verwerk de gegevens in een grafiek.
a Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?
b Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Tabel
Vul de tabel aan.
AANTAL KLEDINGSTUKKEN PER JAAR
AANTAL PAAR SCHOENEN PER JAAR
Optie 2 Vergelijking
Bekijk de definitie van budgetvergelijking. Budget = pk * qk + ps * qs pk = prijs per kledingstuk qk = aantal kledingstukken ps = prijs per paar schoenen qs = aantal paar schoenen
Vul de budgetverlijking in.
Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
Teken de budgetlijn op grafiek 4.
Grafiek 4: Budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
Teken de budgetlijn.
Kleding (aantal stuks per jaar)
c Kan Jolien dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.
d Kan Jolien tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.
e Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?
3 Ga naar iDiddit. Je vindt er een rekenblad met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?
1 Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering in woorden.
2 Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de verandering in woorden.
Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget
Schoenen (aantal paar per jaar)
Budget1500,00euro
Budget2500,00euro
Budget3500,00euro
Kleding (aantal stuks per jaar)
Verschuiving budgetlijn
Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links.
Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft?
1 Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. Stel nu dat de prijs van de kleding verandert en het budget gelijk blijft.
a Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per stuk.
b Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.
Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding 0 5 10 15 20 25 30 0510152025303540455055
Schoenen (aantal paar per jaar) Kleding (aantal stuks per jaar) Prijs50,00euro100,00euro125,00euro kleding
2 Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer.
a Wanneer de prijs van het product op de x-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
b Wanneer de prijs van het product op de x-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
3 Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.
Groep 1
a Noteer jullie berekeningen.
Groep 2
a Noteer jullie berekeningen.
b Teken met potlood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de budgetlijn
b Teken in het oranje of rood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten verdubbeld zijn, zal de budgetlijn
d Stel het resultaat voor aan de klas en vervolledig de bevindingen van de andere groep.
Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen 0 5 10 15
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
50,00100,00euro200,00euroPrijseuro kledingenschoenen
Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?
Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget.
a Bestudeer de volgende grafiek.
Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
b Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?
c Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.
d Over hoeveel stuks kleding en hoeveel paar schoenen gaat het hier?
Optimale goederencombinatie
Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentiecurve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie
1 Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro.
a Bestudeer de grafiek.
b Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar 250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.
Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de x-as, de as van de kleding.
c Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er gevraagd worden bij die verschillende prijzen.
Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen
2 Wanneer je die punten uitzet op een grafiek met op de x-as het aantal stuks en op de y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.
Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien
Kleding (prijs per stuk in euro)
300,00
0,00
024681012141618202224262830323436
Kleding (aantal stuks per jaar)
Vraagcurve
Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer.
Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Een consument koopt regelmatig producten en diensten. Daarbij heeft hij een voorkeur of preferentie voor bepaalde combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven.
Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig).
Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan de punten onder de curve. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong heet een hogere curve. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die gekocht kunnen worden rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget. De budgetvergelijking heeft als algebraïsche vorm:
Budget = px * q px +py * qy
waarbij:
p px de prijs is van product x; py de prijs is van product y; q px de hoeveelheid is van product x; qy de hoeveelheid is van product y.
Schoenen (aantal paar per jaar)
Indifferentiemap kleding en schoenen 0 5 10
Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt.
Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts.
Wanneer dat budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.
Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan.
Wanneer je op de indifferentiemap meerdere budgetlijnen tekent waarbij de prijs van slechts een product verandert, zijn er meerdere optimale goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Indifferentiemap en budgetlijn
1 Bekijk aandachtig grafiek 11. Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn.
a Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?
b Waarom?
Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn
(aantal per maand)
2 Teken op grafiek 12 een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het consumentenevenwicht ook kan bereiken. Duid dat punt aan.
Grafiek 12: Consumentenevenwicht
3 Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.
b Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.
c Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.
d De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het product op de x-as gedaald is.
Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar mondmaskers en alcoholgel mee. Analyseer de grafieken.
a Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?
b Vergelijk de andere grafieken telkens met de startsituatie in grafiek 13.
GRAFIEK
Grafiek 13: Budgetlijn – startsituatie
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 0102030405060708090
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
CONCLUSIE
Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25
0102030405060708090
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
020406080100120140160180
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30
0102030405060
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Teken de budgetlijnen.
a Teken de startsituatie in het blauw op basis van de volgende gegevens.
Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.
Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.
De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep.
De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.
b Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje.
Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien
Aardbeien (in kg)
0 2 4 6 8 10 12 0510152025
Chocoladerepen (aantal stuks)
Micha gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Veronderstel dat het budget van Micha 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe
a Teken met een rekenblad de budgetlijn. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
b Noteer hier je berekeningen.
Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust.
a Vul de tabel aan.
b Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?
Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric
Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Voor deze opdracht heb je de keuze.
Kies of je op een blad papier (optie 1) of met een rekenblad (optie 2) wilt werken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Op een blad papier
Optie 2 Met een rekenblad
Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.
De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro.
Het budget bedraagt 100,00 euro.
a Teken de indifferentiecurven.
b Teken de budgetlijn.
c Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?
d Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio (optie 2).
Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen.
a Leid de vraagcurve af voor product 1.
b Teken die op grafiek 19. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro.
c Heb je extra hulp nodig, vul dan eerst de tabel in.
Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2
Product 2 (aantal stuks)
Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1
Product 1 (aantal stuks)
(aantal stuks)
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.
Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.
Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers
01234567891011121314151617181920
2122232425
Nike-Sneakers (aantal paar)
d Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.
Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers
Prijs per paar (in euro)
0,00 20,00 40,00 60,00 80,00
012345678910
Nike-sneakers (aantal paar)
Yasmine eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Yasmines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.
Grafiek 21.2: Indifferentiemap Yasmine en pizza 0 5 10 15 20 25 30 35 01234567891011121314151617181920
Andere producten (aantal stuks)
Pizza (aantal stuks)
d Leid de vraagcurve van Yasmine naar pizza’s af.
Grafiek 22.2: Vraagcurve van Yasmine naar pizza’s 0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 35,00
Prijs per pizza (in euro)
Pizza's (aantal)
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.
2 Ik kan een budgetlijn visualiseren.
3 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek afleiden.
4 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek visualiseren.
5 Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden.
6 Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de budgetlijn tekenen.
1 Lees het verhaal van Jolien en beantwoord de vragen.
a Hoeveel bedraagt…
de normale prijs van de game?
de prijs met de korting?
b Hoeveel korting wordt er gegeven?
c Jolien heeft van haar ouders en grootouders voor haar verjaardag 70,00 euro gekregen. Wat is het gevolg van de promotieprijs van de games?
Jolien speelt enorm graag games op haar spelconsole. Ze surft een beetje rond in onlinewinkels en ziet de volgende aanbieding.
Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze kan kopen. De eerste game levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan de tweede. De tweede game levert dan weer een grotere tevredenheid op dan de derde game. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos veel games kopen. Het aantal games en haar budget zijn niet onuitputtelijk.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Good to know
In Level 3 en 4 behandel je de vraag en het aanbod op de goederen- en dienstenmarkt. Eerst richt je je op de consument die de vraagzijde van de goederen- en dienstenmarkt bepaalt.
Jolien heeft onder andere van haar grootouders geld gekregen voor haar verjaardag. Eerst was ze van plan om enkele games te kopen, maar ze zou toch liever nieuwe schoenen hebben, bij voorkeur meerdere paren.
1 Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan hangt dat af?
Yasmine, een klasgenote van Jolien, eet graag pizza. Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu en verdient daarmee een aardig centje. Met dat geld verwent ze zichzelf dan ook graag met een pizza, bij voorkeur meerdere keren per maand.
1 Hoeveel pizza’s zal Yasmine kopen? Waarvan hangt dat af?
2
In de volgende tabel zie je hoeveel paar schoenen Jolien per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
2
In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s Yasmine per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Tabel 1.1
3
Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de punten met een blauwe rechte lijn.
Tabel 1.2
3
Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Yasmine
0,00
X-as:
X-as: Y-as:
4 De vraag naar een product is de hoeveelheid die de consument of koper bereid is te kopen bij verschillende prijzen. De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve.
a Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?
b Schrijf de letter V bij de curve. c Vul aan.
Optie 1
Optie 2
Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers.
Wanneer de prijs 11,00 euro bedraagt, vraagt Yasmine pizza’s. Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien pizza’s.
d Waarom verloopt de vraagcurve zo?
Vraagcurve
De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen. Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. Bij de vraagcurve is er een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Voor het gemak wordt de vraagcurve vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat een kromme zoals in het verhaal van Yasmine. Je kunt het verloop van de vraagcurve gemakkelijke herkennen aan de hand van het eerste beentje in de V van ‘vraag’.
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiche en de filmpjes.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkblad.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Geef de gegevens weer in een spreidingsdiagram.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
Gebruik ‘Grafiekelementen’ om de assen te benoemen.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Explore 2 — Wanneer kan de individuele vraag naar een product veranderen?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Jolien stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Jolien naar Nike-sneakers beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Jolien krijgt voortaan van haar oma extra zondagsgeld. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dus minder / meer sneakers kunnen en willen kopen.
De vraag van Yasmine naar pizza (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Yasmine stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Yasmine naar pizza beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Yasmine werkt voortaan ook op zaterdagavond in de horeca. Ze heeft daardoor extra inkomen. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan minder / meer pizza kunnen en willen kopen.
Situatie 2
Puma heeft een nieuwe, flashy schoen ontworpen. Om die te promoten wordt Puma de nieuwe sponsor van Joliens favoriete volleybalteam. De voorkeur van Jolien verandert dus. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dan meer / minder Nike-sneakers kopen.
Situatie 3
Situatie 2
Situatie 3
De prijs van de Nike-sneakers blijft dezelfde, maar Adidas (concurrent) verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag naar Nike-sneakers zal dus meer / minder worden.
Situatie 4
De overheid promoot het sporten waardoor meer mensen sporten. Er zullen dus meer / minder schoenen verkocht worden.
Situatie 4
Yasmine houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel dat ze de pizza even beu is en dat haar voorkeur verandert en uitgaat naar durum. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan meer / minder pizza kopen.
De prijs van de pizza’s blijft dezelfde, maar de lokale kebabzaak verlaagt de prijs van haar durum. Dan zullen er meer / minder pizza’s verkocht worden.
In de gemeente van Yasmine zijn recent veel jonge koppels komen wonen die carrière willen maken en weinig tijd hebben om te koken. Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.
Verschuiving individuele vraagcurve rechts
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de individuele vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
Prijs in euro
0,00 0214
Gevraagdehoeveelheid 367589
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Yasmine
0,00 Prijs in euro 0428 Gevraagdehoeveelheid 616141218 10
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de individuele vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
180,00
160,00 140,00 120,00 100,00 Prijs in euro
0214
Gevraagdehoeveelheid 367589
4 Markeer de tendens in de samenvattende tabel.
FACTOR DIE DE VRAAG KAN BEÏNVLOEDEN
Inkomen van de consument
Voorkeur van de consument
Prijs van een substitutiegoed
Prijs van een complementair goed
Grootte van bevolking of bevolkingsgroep
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Yasmine
0428
Gevraagdehoeveelheid 616141218 10
FACTOR NEEMT AF FACTOR NEEMT TOE
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
5 Wat zijn substitutieproducten?
6 In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?
Complementen of complementaire goederen
Complementen of complementaire goederen zijn goederen die elkaar aanvullen zoals smartphones en hoesjes of auto’s en benzine.
7 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
a Op iDiddit vind je een werkblad met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
© Shutterstock / Robert Way
1 Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-sneakers. Haar vriend Mils en zijn lief Mauro zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.
1 Yasmine is niet de enige die graag pizza eet. Haar twee bff’s, Dilara en Merel, zijn ook grote pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vriendinnen eruitziet.
Tabel 1.1
1.2
2 Stel dat de drie vrienden de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van Nike-sneakers.
a Wat is de totale vraag naar de sneakers?
b Hoe wordt dat cijfer berekend?
2 Stel dat de drie vriendinnen de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van pizza.
a Wat is de totale vraag naar pizza?
b Vul de tabel aan.
Tabel 2.1
2.2
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een blauwe rechte lijn.
Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle vragers
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers
Y-as:
X-as:
De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.
4 Maak nu Action 1 en 2.
Enkele factoren kunnen de marktvraag of collectieve vraagcurve doen verschuiven.
Het inkomen: een periode van lage economische groei zal het nationaal inkomen beïnvloeden. Daardoor kan de marktvraag dalen. In een periode van hoge economische groei gebeurt dan het omgekeerde.
De demografie: wanneer de bevolking groeit door bijvoorbeeld immigratie, neemt de marktvraag toe. Ook een wijziging in de samenstelling van de bevolking kan de vraag beïnvloeden. Zo zal de vergrijzing tot gevolg hebben dat de vraag naar zorg zal toenemen.
De voorkeur van de consumenten: de vraag naar duurzame producten, zoals duurzame reizen, gezonde voeding en elektrische wagens neemt toe omdat de bevolking er meer aandacht voor heeft. Soms liften consumenten mee op een hype, zoals bij nieuwe producten als VR-brillen of cryptomunten. De vraag naar dergelijke producten neemt dan (tijdelijk) toe.
De prijzen van andere goederen: de prijswijziging van substituten of complementen zorgt voor een vraagverschuiving naar die producten.
De inkomensverdeling: een rijkere bevolking koopt andere producten. Een meer ongelijke inkomensverdeling waarbij de inkomenskloof tussen arm en rijk groeit, zorgt dus voor een ander consumptiepatroon, namelijk een hogere vraag naar luxeproducten. De overheid streeft naar een meer gelijke inkomensverdeling waardoor de vraag naar extreem dure luxegoederen afneemt en maar ook de vraag naar goederen die iedereen kan betalen.
1 Lees aandachtig het onderstaande bericht.
a Hoe beïnvloedt zo een bericht de marktvraag?
b Stel het gevolg op een grafiek voor. Wat is het gevolg van zo een bericht onderstaande berichtgeving van Statbel op de marktvraag? Stel dit ook grafisch voor.
Het aantal inwoners blijft in België de komende jaren stijgen, met jaarlijks gemiddeld 25.000 bijkomende inwoners tot 2070 (een stijging van 10% tussen 2023 en 2070).
Bron: statbel.fgov.be
2 Lees aandachtig het onderstaande bericht.
a Verklaar de term ‘vastgoed’ uit het artikel.
b Markeer in het artikel de betekenis van netto financieel vermogen van de gezinnen?
c Wat is het gevolg van de titel op de marktvraag?
Het netto financieel vermogen van de gezinnen is in het tweede kwartaal gestegen naar 1.174,7 miljard euro. De Belgen parkeerden vooral meer geld op termijnrekeningen.
De rijkdom van de gezinnen is toegenomen, blijkt uit cijfers van de Nationale Bank. De waarde van al het spaargeld en beleggingen zonder vastgoed min de schulden steeg tussen eind maart en eind juni met 8,6 miljard euro naar
1.174,7 miljard euro. Daarmee is opnieuw een beperkt deel van de grote verarming van vorig jaar goedgemaakt.
Bron: tijd.be; 2023-10-12
Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de vraagcurve een rechte is. In wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = ax + b
Wanneer je de vertaling maakt naar economie, dan staat de prijs (p) op de y-as en de hoeveelheid (q) op de x-as. Het vak economie gebruikt ook symbolen:
— gevraagde hoeveelheid: qv
— prijs: p
De vergelijking van de vraagcurve is dan p = -aqv + b, want het is een dalende rechte en dus is de rico (a) negatief. (Het getal a is een positief reëel getal. Het minteken is om duidelijk te maken dat de rico negatief is.)
1 Stel dat de onderstaande formule de vraagvergelijking naar een nieuw type smartphone van Huawei weergeeft. Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte kunt tekenen. (0; ) en ( ;0)
p = –1 15 * qv + 400 a Noteer hoe je dat hebt bepaald. p = –
b Vul de coördinaten aan in vraag 1, de hoeveelheid staat op de y-as, de prijs op de x-as.
2 Teken de grafiek van die vraagvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek maakt met pen of met een rekenblad.
In dit Level gaat het over de goederen- en dienstenmarkt. De consumenten bepalen de vraag en de producenten het aanbod.
De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, zo niet zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde hoeveelheid (qv) van de consumenten. Omgekeerd geldt uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de vraagcurve bekijkt van één consument, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag).
De vraagvergelijking wordt algebraïsch weergegeven door de vergelijking: p = -aqv + b
met qv de gevraagde hoeveelheid en p de prijs. Het is een dalende rechte met een negatieve rico (a). (Het minteken is om duidelijk te maken dat de rico negatief is.)
Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de individuele vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: wijziging van het inkomen, wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument, wijziging in het aantal consumenten, wijziging in de prijs van een substitutiegoed of een complementair goed.
Als er een toename is bij een van die factoren (een afname bij de prijs van een complementair goed), zal de individuele vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is (een toename bij de prijs van een complementair goed), zal de curve naar links verschuiven.
Een substitutiegoed is een goed dat voor de consument kan dienen als een vervangmiddel voor het oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.
Complementaire goederen of complementen hebben elkaar nodig, ze vullen elkaar aan. Een hoesje van een smartphone past bij een smartphone.
Wanneer je de vraagcurves van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve of de collectieve vraag (marktvraag).
Een stijging of daling van de marktvraag kan het gevolg zijn van: een verandering van de voorkeuren van de consumenten; de grootte en samenstelling van de bevolking; het inkomen; de prijzen van andere goederen.
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmtickets
Cem houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan.
a In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel x.1
b Teken de vraag naar filmtickets van Cem.
c Hoeveel bedraagt de vraag bij een prijs van 3,00 euro?
d Stel dat de prijs toeneemt van 7,00 euro naar 9,00 euro.
Wat gebeurt er met de vraag?
Maak dat duidelijk op de grafiek.
e Markeer het juiste antwoord. Er is hier sprake van een verschuiving van / langs de vraagcurve.
Optie 2 Tennisrackets
Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint tweemaal per week.
a In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel x.2
b Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.
c Hoeveel bedraagt de vraag bij een prijs van 25,00 euro?
d Stel dat de prijs toeneemt van 50,00 euro naar 75,00 euro.
Wat gebeurt er met de vraag?
Maak dat duidelijk op de grafiek.
e Markeer het juiste antwoord. Er is hier sprake van een verschuiving van / langs de vraagcurve.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken de vraagcurve met een rekenblad.
Tabel X
2 Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve? © Shutterstock / monticello
c Is dat te danken aan een toename of een afname van het inkomen? Leg uit.
d Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel X
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.
2 Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.
3 Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan verschuiven.
4 Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.
5 Ik kan het verschil verklaren tussen een verschuiving langs de vraagcurve en een verschuiving van de vraagcurve.
6 Ik kan een vraagcurve grafisch voorstellen in een rekenblad.
7 Ik kan aan de hand van een vraagvergelijking de vraagcurve grafisch voorstellen.
1 Lees het verhaal van Jolien en beantwoord de vragen.
a Voor welke prijs zal Jolien die games proberen te verkopen? Zal die prijs hoger of lager dan 20,00 euro zijn? Waarom?
b Wat zou Jolien doen als de kopers slechts 15,00 euro willen betalen voor haar games?
c Is Jolien een aanbieder van of een vrager naar tweedehandsgames?
Je weet al dat Jolien graag gamet. Ze heeft maar liefst 23 games voor haar PlayStation, waarvan ze er slechts vijftien regelmatig speelt. Ze besluit dan ook om drie games die ze niet speelt, te verkopen.
Spelletje PS5 – nieuw in de verpakking 9 x gezien 1 x bewaard sinds 02 feb., 19:49
Bewaar
€ 25,00
Levering
Ophalen of verzenden
Spelletje PS5 – nieuw in de verpakking
10 x gezien
0 x bewaard sinds 15 dec., 19:53
€ 29,99
Levering Ophalen of verzenden
Op de website 2dehands.be gaat ze eens kijken aan welke prijs anderen tweedehands games aanbieden. Jolien twijfelt: 20,00 euro, 25,00 euro of 30,00 euro? Ze besluit om de games aan te bieden tegen een prijs van 20,00 euro!
Wonder boven wonder, ze heeft de drie games binnen enkele uurtjes verkocht. Dat zet haar aan het denken … Ze besluit om nog vijf games te verkopen.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe komt het aanbod van goederen een diensten tot stand?
Good to know
In het vorige Level heb je de vraagzijde van de goederen- en dienstenmarkt bestudeerd. In dit Level richt je je op de producent die de aanbodzijde van de goederen- en dienstenmarkt bepaalt.
Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst de verkoper maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 In de volgende tabel zie je hoeveel Nikesneakers een verkoper wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
2 Pizza
1 Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Tabel 1.1 AANGEBODEN
Tabel 1.2
2 Zet de gegevens van de tabel nu uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek 1.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
180,00
160,00
140,00
120,00
100,00
6543210
X-as: Y-as:
2 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 1.2: Aanbod van pizza’s door Luigi 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00
Y-as:
14121086420
X-as:
3 Het aanbod van een product is de hoeveelheid die de producent of verkoper bereid is te verkopen bij verschillende prijzen. De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod.
a Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?
b Schrijf de letter A bij de curve.
c Vul aan.
Optie 1 Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar paar Nike-sneakers.
Optie 2 Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid naar pizza’s.
d Waarom verloopt de aanbodcurve zo?
Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen.
4 Je hebt de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkblad.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Explore
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Nike-sneakers
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van Nikesneakers komen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers gaan dalen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet toenemen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer aangeboden hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
Prijs in euro
1023456789 A
Aangeboden hoeveelheid
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van Nikesneakers failliet gaan, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.2: Aanbod van pizza’s door Luigi
Prijs in euro
Als de prijzen van grondstoffen van sneakers stijgen, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
681214161802410
Aangeboden hoeveelheid A
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet afnemen, zal de aanbodcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder aangeboden hoeveelheid is.
Prijs in euro
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.2: Aanbod van pizza door Luigi
Prijs in euro
Aangeboden hoeveelheid
68121402410
Aangeboden hoeveelheid A
5 Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er met het aanbod gebeurt wanneer die factor afneemt of toeneemt.
FACTOR DIE HET AANBOD
Aantal producenten
Aanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
Kosten voor de productie / prijs grondstoffenAanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
6 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de curven met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Op iDiddit vind je een werkblad met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
3 Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere verkopers van Nike-sneakers. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende Nikeverkopers eruitziet.
Tabel 2.1 AANGEBODEN
Optie 2 Pizza
1 Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn conculega’s willen verkopen bij verschillende prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.
Tabel 2.2
2 Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt. Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.
2 Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het totale aanbod van pizza’s.
Tabel 3.1
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
PRIJS PER PAAR NIKE-SNEAKERS
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek xx: Aanbod van Nike-sneakers door alle aanbieders
180,00
160,00
140,00
120,00
100,00
80,00
60,00
20,00
X-as: Y-as:
40,00 0,00 0510152025
4 Maak nu Action XX.
Tabel 3.2
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID PIZZA’S
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek xxx: Aanbod van pizza door alle aanbieders
Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties. Collectieve aanbod
to know
Om het makkelijk te houden ga je ervan uit dat de aanbodcurve een rechte is. In wiskunde is de vergelijking van een rechte: y = ax + b
Wanneer je de vertaling maakt naar economie, dan staat de prijs (p) op de y-as en de hoeveelheid (q) op de x-as. Het vak economie gebruikt ook symbolen:
— aangeboden hoeveelheid: qa prijs: p
De vergelijking van de aanbodcurve is dan p = aqa + b, want het is een stijgende rechte en dus is de rico (a) positief.
1 Stel dat de onderstaande formule de aanbodvergelijking van een nieuw type smartphone van Huawei weergeeft. Bepaal twee koppels coördinaten zodat je de rechte kunt tekenen.
(0; ) en ( ;400)
a Noteer hoe je dat hebt bepaald.
p = 1 15 * qa + 60
p = 1 15 * qa + 60
b Vul de coördinaten aan in vraag 1. Op de x-as staat de aangeboden hoeveelheid, op de y-as de prijs.
2 Teken de grafiek van die aanbodvergelijking. Bepaal zelf of je de grafiek maakt met pen of met een rekenblad maakt.
Het aanbod op de goederen- en dienstenmarkt wordt bepaald door de producent.
De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs waaraan ze hun producten aanbieden, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa) stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden.
Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één producent, heb je een individuele aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve. De aanbodvergelijking wordt algebraïsch weergegeven door de vergelijking:
p = aqa + b waarbij qa
de aangeboden hoeveelheid en p de prijs. Het is een stijgende rechte met een positieve rico (a).
Er zijn factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: – het aantal producenten wijzigen, – er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn, waardoor de productiviteit verandert, – de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.
Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven.
Bekijk aandachtig de aanbodcurve van een nieuwe laptop van Lenovo. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je wat ondersteuning wilt en op een blad papier werkt. Kies optie 2 als je liever een uitdaging hebt en met een rekenblad werkt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1
a Gegeven is de volgende aanbodvergelijking van de nieuwe laptop van Lenovo.
p = 150 * qa – 600
b Gebruik de volgende tabel om de coördinaten te zoeken. Teken de aanbodcurve. Je hebt genoeg aan twee coördinaten om een rechte lijn te tekenen.
c Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer de prijs van 400,00 euro naar 800,00 euro stijgt? Duid dat aan op de grafiek.
Tabel xx
AANGEBODEN
HOEVEELHEID (qa) PRIJS IN EURO (p) 4 12
Grafiek xx
Optie 2
a Gegeven is de volgende aanbodvergelijking van de nieuwe laptop van Lenovo.
qa = 1 150 * p + 4 (de hoeveelheid in 1 000 stuks)
b Teken de aanbodcurve met een rekenblad.
c Wat gebeurt er met de aanbodcurve wanneer de prijs van 400,00 euro naar 800,00 euro stijgt? Duid dat ook aan op de grafiek.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve met een rekenblad.
Tabel xx
2 Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?
c Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel xx
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles ze van de PlayStation 5 in Tokio zouden verkopen bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven met een rekenblad.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel xx
Zijn de volgende stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op de y-as en de prijs op de x-as.
b De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een lagere prijs.
c Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.
d Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
e Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
f Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.
Lees de volgende krantenknipsels.
a Zal die informatie een gevolg hebben voor de vraag of het aanbod? Kruis aan in kolom 2.
b Teken in kolom ‘Situatie’ de oorspronkelijke vraag- of aanbodcurve en geef die de juiste benaming.
c Zal de vraag of het aanbod stijgen of dalen? Kruis aan in kolom 3.
d Welke verschuiving van de vraag of het aanbod vindt dan plaats? Teken in de eerste kolom de nieuwe vraagof aanbodcurve.
Aan het begin van het griepseizoen wordt er meer alcoholgel verkocht. 1
Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen. 2
Rush op strooizout na aankondiging hevige sneeuwval
V vraag aanbod stijging daling
Brandstofprijzen blijven dalen door overaanbod nu elektrische wagens in opmars zijn
Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.
SITUATIE
vraag aanbod stijging daling
Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar. 6
vraag aanbod stijging daling
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op in een tekstverwerker.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.
2 Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.
3 Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve kan verschuiven.
4 Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.
5 Ik kan het verschil verklaren tussen een verschuiving langs de aanbodcurve en een verschuiving van de aanbodcurve.
6 Ik kan een aanbodcurve grafisch voorstellen in een rekenblad.
7 Ik kan aan de hand van een aanbodvergelijking de aanbodcurve grafisch voorstellen.
1 In dit onderzoek geef je een antwoord op de vraag ‘Welke artikels neem je op in de economische krantenpagina of het economisch nieuwsbericht voor leeftijdsgenoten?’
Tip:
Zoek krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden. Die artikels en nieuwsfragmenten moeten verband houden met de vraag naar of het aanbod van goederen en diensten.
Hier volgen enkele tips of zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden proberen als zoekterm.
inkomen gezinnen
stijging van de beurskoersen
invoer appelen uit Polen daling vraag aardappelen
meer vraag naar mondmaskers
2 Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten.
a Kies afhankelijk van je interesse of je een economische krant wilt maken (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2). Vink de gekozen optie aan.
b Volg voor je onderzoek de OVUR-strategie. Dat houdt in dat je de volgende stappen doorloopt om tot de oplossing van dit onderzoek te komen.
a Werk per twee.
b Gebruik het sjabloon dat je bij het onlinelesmateriaal vindt.
c Geef je krant een naam.
d Lees de gevonden artikels grondig.
e Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen.
f Zorg voor gepaste afbeeldingen.
g Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.
h Presenteer jouw economische krant in de klas.
i Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
a Werk in groepjes van drie.
b Lees de gevonden artikels grondig.
c Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.
d Geef je journaal een naam.
e Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat je er op de achtergrond informatie over toont, bijvoorbeeld op een scherm of een bord.
f Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.
g Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.
h Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.
i Toon je journaal in de klas.
j Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
O Oriënteren
V Voorbereiden
Wat moet ik doen?
Wat wordt er van mij verwacht?
Wat zijn de doelstellingen?
U Uitvoeren
Hoe ga ik het doen?
Welke bronnen heb ik nodig?
R Reflecteren
Welke invulling geef ik aan de onderzoeksvraag?
Wat vind ik van het geleverde werk?
Wat kan er beter?
Wat was goed?
1arbeid
Dat is de fysieke of mentale inspanning die werknemers presteren om goederen en diensten te maken.
1behoefteBehoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften die onderling kunnen verschillen maar de basisbehoeften zijn dezelfde.
1collectieve goederen
1deductieve methode
1economische behoeften
1economisch principe
Dat zijn goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken. bv. het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow
De economische wetenschap gebruikt die methode om uit een bepaalde wetmatigheid verdere besluiten af te leiden.
Economische (of materiële) behoeften kun je vervullen door goederen of diensten tegen betaling te kopen.
Mensen moeten omwille van het aantal middelen dat beschikbaar is, een keuze maken tussen al die behoeften. De mensen proberen om de behoeften te maximaliseren met de beschikbare middelen.
1economische wetenschap
1individuele goederen
1inductieve methode:
1kapitaal
Dit is de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van het keuzegedrag van de economische actoren, zoals de gezinnen en de bedrijven.
Dat zijn goederen die slechts een consument kan kopen. Na verkoop kan een andere persoon het niet nog een keer kopen.
De economische wetenschap gebruikt die methode om uit een groot aantal gegevens bepaalde wetten af te leiden.
Dit zijn de productiegoederen, zoals machines, om andere goederen en diensten te produceren.
1macroeconomie
1microeconomie
1natuur
1nieteconomische behoeften
1ondernemerschap
Dat deel van de economie bestudeert de grote gehelen van een economie op nationaal niveau, zoals werkloosheid.
1primaire behoeften
Dat deel van de economie concentreert zich op individuele markten, zoals een consument of een gezin.
Dat zijn de natuurlijke hulpmiddelen om goederen en diensten te produceren, zoals water en grond.
Niet-economische behoeften kun je niet bevredigen door iets te kopen. bv. behoefte aan vrienden en gezondheid
Dat is een van de productiefactoren die bepaalt hoe iemand erin slaagt de onderneming te leiden, creatief te zijn, alles te coördineren enzovoort.
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften als eten, drinken en een woning.
1producent Producenten zijn de bedrijven.
productiefactoren
Dat zijn de middelen waarmee een bedrijf producten maakt, namelijk arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap.
1schaarsteBij
economie wijst schaarste op het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om in alle behoeften te voldoen.
1secundaire behoeften
1tertiaire behoeften
Secundaire behoeften zijn nietnoodzakelijke behoeften, maar die je nodig hebt om je goed te voelen.
Dat zijn luxebehoeften die wijzen op een zekere status of rijkdom.
1welvaartWanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien, rekening houdend met zijn schaarse middelen, is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen.
1welzijn
VERKLARING
Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men bij welzijn ook naar de levensverwachting, de scholingsgraad (een diploma hebben), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
2budget Budget verwijst hier naar het inkomen dat de consument beschikbaar heeft om goederen of diensten te kopen.
2budgetlijnEen budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en met het inkomen.
2consumentenevenwicht of optimale goederencombinatie
2indifferentiecurve
Dat is de combinatie van goederen waar het nut of de tevredenheid van de consument het hoogst is en die ook nog binnen zijn budget liggen.
2indifferentiemap
Dat is een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren, of met andere woorden het is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.
Dat is een grafische voorstelling van twee of meer indifferentiecurven die meerdere combinaties van verschillende hoeveelheden producten tonen die de consument consumeert, rekening houdend met zijn budget en de prijzen van de goederen.
2nut of tevredenheid
2preferentie of voorkeur
Het nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe tevreden een consument is met de hoeveelheid van die producten die hij zal consumeren.
Preferentie verwijst naar de voorkeur van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.
LEVELBEGRIP
2vraagcurveEen vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen.
3collectieve vraagcurve of collectieve vraag
3complementaire goederen of complementen
Dat is de curve van alle vragers naar een product op de markt.
Dat zijn producten die elkaar aanvullen zoals benzine en auto’s. Het ene kan niet zonder het andere.
3consumentDat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.
3gevraagde hoeveelheid
3individuele vraagcurve of individuele vraag
3nut of tevredenheid
Dat is de hoeveelheid die een consument wil vragen bij een bepaalde prijs.
Dat is de curve die de vraag naar een product weergeeft van een consument of een vrager.
Het nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe tevreden een consument is met de hoeveelheid van die producten die hij zal consumeren.
3 substitutiegoed
Dat is een goed dat een ander goed kan vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.
3tevredenheidHet nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe tevreden een consument is met de hoeveelheid van die producten die hij zal consumeren.
3voorkeur of preferentie
3vraag
Preferentie verwijst naar de voorkeur van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.
Dat is wat de consument vraagt op een bepaalde markt van producten of diensten.
3 vraagoverschot Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt dan de evenwichtsprijs en de gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid.
3vrager Vragers zijn de consumenten die producten vragen op de markt.
4aanbiederDe aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.
4aanbod Dat is wat de producent aanbiedt op een bepaalde markt van producten of diensten.
4aangeboden hoeveelheid
4collectieve aanbodcurve of collectief aanbod
Dat is de hoeveelheid die een producent bij een bepaalde prijs wil aanbieden.
Dat is de curve van alle aanbieders van een product op de markt.
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of de tennisrackets.
Optie 1 Filmtickets
1 Op een markt is er natuurlijk meer dan een vrager. Om het niet te moeilijk te maken, ga je uit van drie consumenten of vragers. Cem was niet alleen op de markt van filmtickets.
a Bekijk de onderstaande tabel.
b Bepaal de totale vraag op de markt van filmtickets. Tel voor elke prijs de gevraagde hoeveelheid op.
Tabel 1.1
2 Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen en papier of met een rekenblad maakt.
Optie 2 Tennisrackets
1 Op een markt is er natuurlijk meer dan een vrager. Om het niet te moeilijk te maken, ga je uit van drie consumenten of vragers. Elena en haar twee vrienden, Jana en Lore, spelen ook tennis in dezelfde club.
a Bekijk de onderstaande tabel.
b Bepaal de totale vraag op de markt van tennisrackets. Tel voor elke prijs de gevraagde hoeveelheid op.
Tabel 1.2
2 Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen en papier of met een rekenblad maakt.
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of de tennisrackets.
Optie 1 Filmtickets
1 Op een markt is behalve een vrager ook een aanbieder. Je gaat in deze casus uit van twee aanbieders.
a Bekijk de onderstaande tabel.
b Bepaal het totale aanbod op de markt van filmtickets. Tel voor elke prijs de aangeboden hoeveelheid op.
Tabel 1.1
2 Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen of met een rekenblad maakt. Op de x-as begin je pas met een hoeveelheid van 150 tickets.
Optie 2 Tennisrackets
1 Op een markt is behalve een vrager ook een aanbieder. Je gaat in deze casus uit van twee aanbieders.
a Bekijk de onderstaande tabel.
b Bepaal het totale aanbod op de markt van tennisrackets. Tel voor elke prijs de aangeboden hoeveelheid op.
Tabel 1.2
2 Teken de grafiek. Bepaal zelf of je de grafiek met pen of met een rekenblad maakt.
NEXT LEVEL
STEP-UP
Onderzoeknaar de cacaomarkt p.34
LEVEL 2 Hoe komt de prijs op de goederenen dienstenmarkt tot stand? p.15
LEVEL 1 Welke marktvormen zijn er op de goederen- en dienstenmarkt?
p.5
STEP-IN p.4
1 Lees het artikel.
a Markeer in het artikel de prijs van de Pokémonkaart die Yves Bruynen momenteel zou krijgen en de prijs waarvoor hij die kaart, samen met andere kaarten, heeft gekocht.
b Waarom zou de prijs zo gestegen zijn?
Kempenaar bezit zeldzaamste Pokémonkaart: ‘Ik kreeg al een bod van 415 000,00 euro, maar dat heb ik afgeslagen’
Net zoals zoveel kinderen begon Yves Bruynen eind jaren negentig met het verzamelen van Pokémonkaarten. ‘Ik had een hele collectie. Die hield ik bij in een zwart ko ertje. Na een jaar of zeven, toen ik in mijn puberjaren kwam, heb ik dat ko ertje aan de kant gezet bij mijn grootmoeder.’
Ondertussen heeft Bruynen in Hoogstraten ook een winkel waar hij alles van Pokémon verkoopt, Flashcards. ‘Zes jaar geleden kocht ik een collectie op van een Nederlander’, vertelt de Kempenaar. Hij betaalde daar toen zo’n 200,00 euro voor. Daar zaten niet alleen losse kaarten maar ook een paar pakjes bij. Die heb ik allemaal dichtgelaten.’ Als er geen waardevolle kaarten in die pakjes zitten, zijn die gesloten immers meer waard. Maar vorig jaar besliste Bruynen toch om een van die pakjes te openen. Wat hij onder ogen kreeg was de eerste editie van een ‘Shadowless Charizard’ uit 1999. In totaal zijn er wereldwijd 122 van die kaarten in omloop.
‘Vijf jaar geleden was die kaart zo’n 15 000,00 euro waard.’ Eind vorig jaar werd de kaart van Bruynen geschat op 200 000,00 euro. Ondertussen kreeg hij al een bod van 415 000,00 euro. ‘Dat bod heb ik afgeslagen.’
Bron: gva.be, 2021-04-16
Good to know
Een consument is bereid om veel geld te betalen voor een product met slechts een beperkt aanbod en een grote vraag.
2 In dit thema doorloop je twee Levels waarin je leert …
1 welke marktvormen er op de goederen- en dienstenmarkt bestaan;
2 dat de prijzen van goederen en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs.
3 Elk Level biedt je een stukje kennis die je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin ga je zelf onderzoeken hoe de prijs van een gekozen product tot stand komt.
1 Hieronder zie je twee kaarten waarop tankstations zijn aangegeven. Op kaart A zie je tankstations langs de Grote Baan in Houthalen. Op kaart B zie je een tankstation in de Ardennen. Waar zou je het minst betalen voor de benzine? Waarom?
Naarmate er meer concurrentie is, is de macht van de ondernemingen om een hoge prijs te vragen beperkter. Wanneer er slechts één aanbieder is, is zijn macht groot om een hogere prijs te vragen. Good to know
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
1 Waar doet het begrip ‘markt’ je aan denken?
2 In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
3 Wat is een consument?
4 Wat is een producent?
5 Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?
MARKT
In de economie is een markt een (fictieve) plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
6 Over welke markt gaat het in de Intro?
7 Je hoort de term ‘markt’ wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?
8 Wie zou een concurrent van tankstation LUKOIL uit Houthalen (kaart A) uit de Intro kunnen zijn?
9 In dit Level gaat het over de goederen- en dienstenmarkt. Welke twee partijen uit de economische kringloop spelen een centrale rol op die markt?
a Noteer beide partijen in de cirkels.
b Noteer in de tekstvakken de woorden ‘vraag’ en ‘aanbod’, volgens wie de vraag naar goederen stelt en wie het aanbod ervan bepaalt.
Leveren van goederen aan consumenten
Betalen voor aankoop goederen en diensten
1 Bestudeer de volgende afbeeldingen.
a Hoeveel aanbieders zijn er: veel, enkele of slechts een?
b In welke mate verschillen de producten van elkaar. Kruis aan.
Bloemenveiling
geen verschil gelijkaardig verschillend
Vliegtuigbouwer
Restaurant
geen verschil gelijkaardig verschillend
geen verschil gelijkaardig verschillend
geen verschil gelijkaardig verschillend
Elektriciteitscentrale
geen verschil gelijkaardig verschillend
2 Welke markten zie je op de foto’s?
Markt
Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel verschillen. Een markt wordt getypeerd of bepaald door vier kenmerken.
Aantal aanbieders en aantal vragers: Zijn er veel of weinig aanbieders van en vragers naar dat product?
Homogeen of heterogeen product: Zijn de producten identiek of verschillen ze veel?
Transparantie van de markt: Kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is.
Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: Kun je als nieuwe aanbieder gemakkelijk op die markt een bedrijf starten?
3 Er zijn vier bekende marktvormen: volkomen concurrentie of volkomen mededinging, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Van een monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?
Good to know
Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan monopolie en volkomen mededinging elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen.
VOLKOMEN CONCURRENTIE
veel aanbieders, veel vragers homogeen product makkelijke toetreding tot en uittreding uit een markt transparante markt
een aanbieder, veel vragers homogeen product zeer moeilijke toetreding tot een markt weinig tot niet-transparante markt
4 Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.
AANTAL AANBIEDERS SOORT PRODUCT
VOLKOMEN MEDEDINGING BV. BLOEMEN
MONOPOLIS TISCHE CONCURRENTIE BV. RESTAURANTS
OLIGO POLIE BV. VLIEG- TUIGEN BV. ELEK- TRICITEIT
MONO POLIE BV. TREIN- RITTEN
TOE- EN UITTREDING MARKT
5 Dit jaar leer je enkel de volkomen concurrentie. Dat wordt ook wel volkomen mededinging of perfecte competitie genoemd. Markeer daarom die rij in de tabel.
De perfecte competitieve markt (volkomen concurrentie) is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën te ontwikkelen, zoals in dit Level.
De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers of consumenten) en aanbieders (verkopers of producenten) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere.
Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: – het aantal aanbieders, het aantal vragers, – een homogeen of heterogeen product, – de transparantie van de markt, – de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.
In dit Level gaat het om de marktvorm volkomen concurrentie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en aanbieders kunnen de markt gemakkelijk betreden of verlaten.
Met welke marktvorm hebben de vragers en aanbieder(s) van de onderstaande producten te maken? Vul de tabel aan.
PRODUCT AANTAL AANBIEDERS
Schoenen
HOMOGEEN / HETEROGEEN
Identiteitskaart
Maïs
Leidingwater
Telecomprovider (bv. Proximus)
Brood
Besturingssystemen voor computers
Lees de onderstaande artikels.
a Waarom is Albert Heijn een prijzenoorlog begonnen?
b Van welk marktvorm is er sprake? Waarom?
c Wat zou de reactie kunnen zijn van andere supermarkten?
AKlanten hollen naar Albert Heijn voor ongelooflijke promoties: ‘+ heel veel gratis’
Klanten haasten zich deze week naar Albert Heijn. De supermarktketen pakt – opnieuw – uit met ongelooflijk stra e promoties waarbij je bij aankoop van een product vaak 1, 2 en zelfs 3 stuks gratis krijgt.
Albert Heijn heeft de week van 29 januari tot en met 4 februari de ‘Giga Gratis Week’ genoemd in de folder. De supermarktketen overdrijft niet met die slogan want klanten die de folder bij de hand nemen kunnen heel veel producten gratis krijgen. De folder van Albert Heijn staat immers boordevol acties zoals 1+1 gratis, maar eveneens 1+2 gratis 2+2 gratis en zelfs 2+3 gratis. Wat het helemaal interessant maakt, is dat de promoties ook op heel wat basisproducten gelden.
Bron: redactie24.be, 2024-01-29
BDe supermarktoorlog tussen Albert Heijn, Colruyt, Aldi, Lidl en Jumbo: ‘Vroeg of laat komt een van hen in de problemen’
Alsof het er nog niet hard genoeg aan toeging, zet Albert Heijn de supermarktconcurrentie met nagenoeg dumpingprijzen nog eens extra op scherp. Een golf aan prijsverlagingen lijkt er nochtans niet aan te komen, een bloedbad binnen de sector is daarentegen wel een reëel scenario. ‘Alle ketens houden de adem in voor wat nog komt.’
Uit: humo.be, 2023-05-31
Beluister het audiofragment.
a Vat het fragment samen in een mindmap of in twee zinnen.
b Is er sprake van een monopolie van Smartschool? Waarom (niet)?
c Waarom is er toch de indruk dat Smartschool een monopoliepositie heeft?
d Wat is het gevaar indien Smartschool een monopolie zou hebben?
Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximumprijzen op?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan het begrip ‘markt’ omschrijven.
2 Ik kan de goederen- en dienstenmarkt omschrijven.
3 Ik kan aan de hand van voorbeelden een marktvorm benoemen.
4 Ik kan de kenmerken van een marktvorm opsommen.
1 Lees het verhaal van Jolien.
In het vorige thema maakte je kennis met Jolien. Ze heeft toen al enkele van haar games aangeboden op 2dehands.be, maar ze heeft nog tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA. Haar moeder wil dat ze de helft van de overblijvende games verkoopt.
Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil slechts 10,00 euro per game betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen.
De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog. Jolien zal de prijs met de klanten moeten bespreken om tot een overeenkomst te komen.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe komt de prijs op de goederen-endienstenmarkt tot stand?
Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt in Thema 2. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 1.1
2 Vervolledig de grafiek.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Verbind de uitgezette punten. Controleer of je ze in de tabel vindt. Tip:
Grafiek 1.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt 170,00
Y-as:
0,00 03691215182124
X-as:
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid voor twaalf stuks Nike-sneakers en anderzijds een evenwichtsprijs van 70,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheiden de evenwichtsprijs.
c Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Zoals je al weet gebruikt het vak economie, net als wiskunde, symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 1.2
2 Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten.
Grafiek 1.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs of marktprijs van 15,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
b Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Zoals je al weet gebruikt het vak economie, net als wiskunde, symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
4 Je merkt al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt de prijs van een product bepaald?
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkblad.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp nu de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1 Stel dat op de onderstaande grafiek de prijs van een brood 1,40 euro bedraagt. Hoeveel bedraagt dan:
a de gevraagde hoeveelheid?
b de aangeboden hoeveelheid?
2 Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.
3 Duid dat aan op de grafiek.
Good to know
Bij een vraagoverschot wil de aanbieder zijn product niet aanbieden omdat de prijs te laag is. Bij die prijs is de vraag hoog omdat het product goedkoop is. Gevolg is dat de prijs toeneemt tot op het ogenblik dat de evenwichtsprijs wordt bereikt. Dan zijn vraag en aanbod in evenwicht
4 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?
Grafiek 2: Vraag en aanbod van brood
Prijs in euro Hoeveelheid
5 Stel dat op de onderstaande grafiek de prijs 2,60 euro bedraagt. Hoeveel bedraagt dan:
a de gevraagde hoeveelheid?
b de aangeboden hoeveelheid?
6 Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.
7 Duid dat aan op de grafiek.
Good to know
Bij een aanbodoverschot wil de koper het product niet kopen omdat de prijs te hoog is.
Bij die prijs is het aanbod hoog omdat de producent dan veel geld voor het product krijgt.
Gevolg is dat de prijs afneemt tot op het ogenblik dat de evenwichtsprijs wordt bereikt.
Dan zijn vraag en aanbod in evenwicht.
8 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?
Grafiek 3: Vraag en aanbod van brood
3,20 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00
Hoeveelheid
3— Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?
1 Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.
Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur
Door kleinere vraag naar iPhone moet Apple de prijs verlagen
Aanbod aan appels groter dankzij goede appeloogst en meer invoer
2 Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens.
a Doordat de rentevoeten voor woonleningen zijn gedaald / gestegen, is de vraag naar woonhuizen afgenomen / toegenomen. Daardoor is de prijs van de woonhuizen afgenomen / toegenomen.
b Palladium wordt gebruikt bij de productie van benzineauto’s. De vraag naar benzineauto’s neemt af / neemt toe waardoor devraag naar/ het aanbod van palladium afneemt / toeneemt. Tegelijk neemt ook de vraag naar / het aanbod van palladium af / toe omdat er mogelijk stakingen komen bij de arbeiders die palladium ontginnen. Om die twee redenen neemt de prijs van palladium af / toe.
AIn 2018 is de prijs van een woonhuis in ons land met 4,7 procent gestegen. ‘Aan de ene kant lagen de rentevoeten voor woonkredieten erg laag. Dat zet vooral jongere mensen ertoe aan om de stap te zetten om een huis te kopen. Tegelijk merken we dat investeerders actiever geworden zijn omdat ze op zoek zijn naar wat extra rendement of naar een veilige haven.’
Bron: vrt.be, 2019-01-21
De prijs van palladium is de laatste weken hard aan het stijgen. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.
Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s beva en meestal platina.
Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren.
Bron: tijd.be, 2019-02-26
3 Vul de verbanden aan.
a Als de vraag stijgt,
b Als de vraag daalt, .
c Als het aanbod stijgt, .
d Als het aanbod daalt, .
Zoals je merkt komt de prijs van een product tot stand door de vraag naar en het aanbod van dat product.
4 Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
2 Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs op dat moment te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?
Good to know
In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen, maar dat gebeurt steeds minder vaak.
3 Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van 2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
4 Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.
5 Duid het aanbodoverschot aan op de grafiek.
Grafiek 10: Vraag en aanbod van brood
3,20 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00
Hoeveelheid
Minimumprijs versus marktevenwicht
De bedrijven blijven met voorraden zitten. De overheid moet die onverkochte voorraden opkopen of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept. Maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer produceren. Het is dus een straatje zonder einde.
Explore 5 — Wat als … de overheid een maximumprijs oplegt?
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
Maximumprijs
Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.
2 Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
3 Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.
4 Duid dat aan op de grafiek.
Grafiek 11: Vraag en aanbod van brood
Prijs in euro
3,20 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00
Hoeveelheid
Maximumprijs versus marktevenwicht
Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.
5 Maak nu de overige Actions.
Op de markt komt de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichtsprijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de evenwichtsprijs dat qa en qv gelijk zijn. Het snijpunt van de evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs is het marktevenwicht.
Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen kan de overheid een minimumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is.
Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.
Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld:
– inkomen,
– voorkeur (voor een product of dienst) van de consument,
– het aantal consumenten, – prijs van een substitutiegoed of complementair goed.
Een verschuiving van het aanbod doet zich voor bij:
– een wijziging van het aantal producenten; – een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) waardoor de productiviteit verandert;
– een wijziging van de kostprijs voor de productie (en de verkoop).
In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.
1 Bekijk de tabel, daar vind je bij verschillende prijzen de gevraagde hoeveelheid fietsen en het aanbod ervan.
Tabel 2
a Teken met de gegevens uit de tabel een grafiek (pen en papier) van vraag en aanbod. Gebruik de juiste symbolen.
b Hoeveel kopers zijn bereid een prijs te betalen van 500,00 euro?
c Hoe groot is het aanbod bij een prijs van 400,00 euro?
d Bepaal de evenwichtsprijs.
Aan welke prijs worden de fietsen verhandeld, m.a.w. hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs?
Duid die in het blauw aan op de grafiek en noteer het juiste symbool.
Markeer die prijs in de tabel.
e Hoeveel bedraagt dan de evenwichtshoeveelheid? Duid die aan in de grafiek en de tabel.
2 Stel dat de vraag naar fietsen daalt. De nieuwe vraag bedraagt bij elke prijs twintig fietsen minder.
a Vul de overeenkomstige kolom van de tabel aan.
b Construeer de nieuwe vraagcurve op de grafiek.
c Duid het nieuwe evenwicht, evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan in het groen..
d Wat is het gevolg van de verschuiving op de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?
e Geef een mogelijke reden voor de daling van de vraag.
Een festivalorganisator heeft voor zijn ticketverkoop informatie verzameld over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 3
EVALUATIEFICHE
VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD
Max. Score Opmerkingen
Juiste keuze grafiektype
Juiste selectie van gegevens
Benoeming van de assen
Grafiektitel
Benoeming van de reeksen
TOTAAL
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de y-as snijdt.
b Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, dan is er een vraagtekort.
c Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, dan is er een aanbodoverschot.
d Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.
e Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.
Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Aan het begin van het griepseizoen wordt er meer alcoholgel verkocht.
Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.
Rush op strooizout na aankondiging hevige sneeuwval
Brandstofprijzen blijven dalen door overaanbod nu elektrische wagens in opmars zijn.
Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.
Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar. 6
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op in een tekstverwerker.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan de totstandkoming van de prijs op de markt analyseren en beschrijven.
2 Ik kan de werking van het marktmechanisme analyseren.
3 Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.
1 In deze Step-up onderzoek je de cacaomarkt. Voor deze opdracht werk je in groepjes van drie. Wat zouden jullie willen onderzoeken? Lees de onderstaande case en formuleer een onderzoeksvraag.
De cacaobonen gaan na het drogen vanuitAfrika en Zuid-Amerika met het schip naar België. In België zijn immers veel chocoladeproducenten, waaronder de wereldmerken Godiva, Neuhaus, Leonidas … De cacaoboeren houden zelf zeer weinig over van de dure pralines. Ook Afrikaanse, jonge kinderen worden ingezet bij het productieproces. Gelukkig zijn er meer en meer bedrijven die werken volgens het fairtradekeurmerk. Dat betekent dat die bedrijven de moderne vorm van lavernij bij de cacaoteelt tegengaan.
Hoelang werk jij
voor
67 cent?
Een
cacaoboer in West-Afrika,
een hele dag. Iedereen heeft recht op een leefbaar inkomen. Kies fairtrade en maak het verschil.
Die vraag zetten we centraal tijdens de Week van de Fair Trade! Van 3 tot 13 oktober belichten we de situatie van cacaoproducenten in WestAfrika. Ivoorkust en Ghana produceren samen meer dan 60 % van alle cacao wereldwijd. Maar paradoxaal genoeg leeft de meerderheid van die producenten van minder dan 67 cent per dag – dat ligt onder de armoedegrens. Fairtrade streeft naar leefbaar inkomen voor de cacaoproducenten. En daar kunnen we jouw hulp bij gebruiken! Lees hier meer over onze campagne.
Voor wie is de opbrengst van een ton cacao bestemd?
consumptie van cacao wereldwijd.
Bron: Oxfam Wereldwinkels
Voer een onderzoek uit over de case. Gebruik de OVUR-werkwijze die je ook in de Step-ups van de vorige thema’s gebruikt hebt.
a Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag goed omschreven is, maak gebruik van de tips.
Tip:
– Begin je vraag met ‘Hoe? Waarom? Welke? …,
– Kun je het onderzoeken, m.a.w. kun je de vraag oplossen binnen de tijd die je leerkracht opgeeft?
– Beperk je vraag tot één probleem.
b Ga naar iDiddit. Je vindt er enkele websites die je kunt raadplegen. Ook de gegevens op de volgende bladzijde kunnen je op weg helpen.
c Maak een schriftelijk verslag van maximaal drie pagina’s waarin je stapsgewijs een oplossing geeft voor de onderzoeksvraag. Illustreer met duidelijke afbeeldingen (grafieken, tabellen, foto’s …) om de tekst te verduidelijken.
d Maak een presentatie in PowerPoint, Canva of een ander presentatiepakket van maximaal vijf dia’s. Raadpleeg indien nodig de ICT-fiches.
e Presenteer je taak aan de klas.
1consumentDat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.
1markt
Dat is de plaats waar vragers en aanbieders samenkomen en onderhandelen over de prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.
1producentProducenten zijn de bedrijven.
1volkomen concurrentie of volkomen mededinging
2evenwichtshoeveelheid
2evenwichtsprijs of marktprijs
2marktevenwicht
Dat is een marktvorm met veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en het is voor aanbieders makkelijk die markt te betreden of te verlaten.
Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt bij de evenwichtsprijs.
Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders op de markt overeenkomen een bepaald product te verhandelen.
Het marktevenwicht is het snijpunt van de aanbodcurve met de vraagcurve.
2maximumprijsDat is een prijs die lager ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
2minimumprijsDat is een prijs die hoger ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
Kies, afhankelijk van je interesse, of je een poster (optie 1) of een muurkrant (optie 2) wilt maken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Poster
Werk per drie. Maak een poster waarop je (afbeeldingen van) producten koppelt aan de diverse marktvormen. Een voorbeeld van zo’n lay-out vind je hieronder, maar kies je eigen ontwerp.
a Ontwerp je poster in Canva. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.
b Hang je poster op in de klas.
c Geef punten aan de posters van de andere groepen. Elke leerling moet anoniem punten geven waarbij de beste 10 krijgt, de tweede beste 9 enz. De drie beste blijven hangen gedurende het hele schooljaar.
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
MARKTVORMEN
MONOPOLIE
OLIGOPOLIE
Optie 2 Muurkrant
Werk per drie. Maak de inhoud van de marktvorm duidelijk in een muurkrant.
Good to know
Een muurkrant is een geschreven en getekende krant die je aan de muur van de klas bevestigt. Je kunt de muurkrant opvullen met eigen artikels, artikels uit kranten of van het internet, foto’s, tekeningen, schema’s …
a Je krijgt van je leerkracht een marktvorm. De klas wordt zo verdeeld dat alle marktvormen aan bod komen.
b Je gaat op zoek naar artikels, afbeeldingen, schema’s die duidelijk maken wat jouw marktvorm betekent, bijvoorbeeld hoe maak je duidelijk wat monopolie betekent?
Tip:
Bekijk het schema met de indeling van de marktvormen in Explore 2 van Level 1.
Je kunt tekst markeren in artikels en daaronder bespreken, zoals het begrip ‘homogeen product’.
c Hang je muurkrant op in de klas.
d Geef punten aan de muurkranten van de andere groepen. Elke leerling moet anoniem punten geven waarbij de beste 10 krijgt, de tweede beste 9 enz. De muurkranten van de vier verschillende marktvormen blijven hangen.
EVALUATIEFICHE
POSTER PRODUCTEN EN MARKTVORMEN / MUURKRANT MARKTVORMEN
Max. Score Opmerkingen
Komen de afgebeelde producten overeen met de marktvorm? (optie 1) / Komen de artikels, afbeeldingen, schema’s … overeen met de marktvorm? (optie 2)
Staan er minimaal drie producten per marktvorm? (optie 1) / Zijn er minimaal vier artikels, afbeeldingen … voor je marktvorm? (optie 2)
Is de lay-out goed? (structuur, verdeling over het blad, kleuren, duidelijkheid van de afbeeldingen of foto’s, artikels, uitleg …)
TOTAAL
1 Bepaal de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.
Gegeven: Vergelijking vraagcurve: p = –1 15 qv + 400
Vergelijking aanbodcurve: p = 1 15 qa + 60
2 Teken de grafieken in een rekenblad.
a Vul eerst de volgende tabel verder aan.
b Duid het evenwicht aan in de tabel.