2.1
2.2
3.3.2
3.2
1 Wetgeving ter bescherming van de rechten en vrijheden
1.1 De Grondwet
1.2 Internationale verdragen
Verdragen van de Verenigde Naties
1.3 Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
2.1 Rechten en vrijheden van de eerste generatie
2.2 Rechten en vrijheden van de tweede generatie
2.3 Rechten en vrijheden van de derde generatie
3 De afdwingbaarheid van rechten en vrijheden
3.1
3.2 De afdwingbaarheid voor de internationale rechter
4 De beperking van rechten en vrijheden
4.1 De beperking van grondwettelijke rechten en vrijheden 58
4.1.1 Het wettigheidsbeginsel
4.1.2 Het evenredigheidsbeginsel
4.1.3 Preventieve maatregelen
4.1.4 Repressieve en ‘regelende’ maatregelen
4.2 De beperking van rechten en vrijheden van het EVRM 60
5 Samenloop en botsende rechten en vrijheden 61
5.1 Samenloop van rechten en vrijheden
5.2 Botsende rechten en vrijheden 63
6 Bespreking van enkele rechten en vrijheden
6.1 Het recht op leven
6.1.1 Bescherming tegen levensberoving
6.1.2 De doodstraf
6.1.3 Abortus
6.1.4 Euthanasie
6.1.5 Het recht op een menswaardig leven
6.2 Het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod
6.2.1 De betekenis van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod 68
6.2.1.1 Rechtsongelijkheid en feitelijke ongelijkheid 68
6.2.1.2 Algemene draagwijdte
6.2.1.3 Het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod in verhouding tussen burgers onderling
6.2.2 Niet elke rechtsongelijkheid is een discriminatie
6.2.3 Ook een gelijke behandeling kan discriminatie zijn
6.2.4 Directe en indirecte discriminatie
6.2.5 Positieve discriminatie 73
6.3 De vrijheid van vergadering en vereniging 73
6.3.1 De vrijheid van vergadering 73
6.3.1.1 Betekenis van de vrijheid van vergadering 73
6.3.1.2 Beperkingen op de vrijheid van vergadering
6.3.2 De vrijheid van vereniging
6.4 De vrijheid van de persoon
6.4.1 Betekenis van de vrijheid van de persoon 76
6.4.2 De vrijheidsberoving als inbreuk op de vrijheid van de persoon
6.4.2.1 De bestuurlijke aanhouding
6.4.2.2 De gerechtelijke aanhouding
6.4.2.3 Het aanhoudingsbevel
6.5 Het recht op een eerlijk proces
6.6 Waarborgen bij bestraffing
6.6.1 Geen misdrijf zonder wet
6.6.2 Geen straf zonder wet
6.7 Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven
6.7.1 De eerbiediging van het privéleven
6.7.1.1 De onschendbaarheid van de woning
6.7.1.2 De onschendbaarheid van het briefgeheim
6.7.2 De eerbiediging van het gezinsleven
6.8 Het eigendomsrecht
6.9 De godsdienstvrijheid
6.9.1 De betekenis van de godsdienstvrijheid
6.9.2 Beperkingen op de godsdienstvrijheid
6.10 De vrijheid van meningsuiting
6.10.1 De betekenis van de vrijheid van meningsuiting
6.10.2 Beperkingen op de vrijheid van meningsuiting
6.10.2.1 Repressieve maatregelen
6.10.2.2 Preventieve maatregelen
6.11 De taalvrijheid
6.12 De onderwijsvrijheid
1.1 De samenstelling van de wetgevende macht
1.1.1 De drie takken van de wetgevende macht
1.1.2 De samenstelling van het federale parlement
1.1.2.1 De samenstelling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers 95
1.1.2.2 De samenstelling van de Senaat
1.2 De bevoegdheden van de wetgevende macht
1.2.1 Het maken van wetten 104
1.2.1.1 De bevoegdheidsverdeling tussen de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat
1.2.1.2 De totstandkoming van een wet
1.2.1.3 Schematische voorstelling wetgevingsprocedures
1.2.2 Het controleren van de uitvoerende macht
1.2.2.1 De ‘government making power’
1.2.2.2 De jaarlijkse goedkeuring van de beleidsverklaring
1.2.2.3 De jaarlijkse goedkeuring van de begroting
1.2.2.4 De vertrouwensstemming
1.2.2.5 Het interpellatierecht
1.2.3 Het oprichten van onderzoekscommissies
1.2.4 Het goedkeuren van verdragen
1.2.4.1 Aangelegenheden waarvoor de federale overheid verdragen tot stand kan brengen
1.2.4.2 De totstandkoming van een verdrag
1.2.5 Het wijzigen van de Grondwet
1.2.5.1 De procedure tot wijziging van de Grondwet
1.2.5.2 Situaties waarin een grondwetswijziging niet mogelijk is
1.2.6 Andere bevoegdheden
1.3 Het statuut van de parlementsleden
1.3.1 De eedaflegging
1.3.2 Onverenigbaarheden
1.3.3 De duur van de functie
1.3.3.1 In beginsel: duur van vijf jaar
1.3.3.2 Uitzonderlijk korter dan vijf jaar: vroegtijdige verkiezingen
1.3.4 Parlementaire immuniteiten
1.3.4.1 De parlementaire onverantwoordelijkheid
1.3.4.2 De parlementaire onschendbaarheid
2 De uitvoerende macht
2.1 De samenstelling van de uitvoerende macht
2.1.1 De samenstelling van de federale regering
2.1.1.1 Ministers
2.1.1.2 Staatssecretarissen
2.1.1.3 Samenstelling van de federale regering bij haar aantreden in 2025
2.1.2 De vorming van de federale regering
2.1.2.1 Het ontslag van de zittende federale regering
2.1.2.2 Raadplegingen van de koning
2.1.2.3 De aanstelling van een informateur
2.1.2.4 De aanstelling van een formateur
2.1.2.5 De benoeming en eedaflegging van de nieuwe regering
2.1.2.6 De regeringsverklaring
2.2 Vergaderingen binnen de uitvoerende macht
2.2.1 De ministerraad
2.2.2 Het kernkabinet
2.2.3 De kroonraad
2.3 De bevoegdheden van de uitvoerende macht
2.3.1 De uitvoerende macht heeft enkel toegewezen bevoegdheden
2.3.2 Het uitvoeren van wetten
2.3.2.1 Het begrip ‘wetgeving uitvoeren’
2.3.2.2 Koninklijke besluiten ter uitvoering van wetgeving
2.3.2.3 Plaats van een koninklijk besluit in de hiërarchie van de rechtsnormen
2.3.3 Het bepalen en uitvoeren van het algemene beleid
2.3.3.1 De regeringsverklaring en beleidsverklaringen
2.3.3.2 Het handhaven van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en rust
2.3.3.3 Bevoegdheden bij de totstandkoming van wetgeving
2.3.3.4 Het sluiten van verdragen
2.3.3.5 Het bevel voeren over het leger
2.3.3.6 Het organiseren van de administratie
2.3.3.7 Het verlenen van genade
2.3.3.8 Het slaan van munt
2.3.3.9 Het verlenen van adeldom
2.4 De beslissingen van de uitvoerende macht
2.4.1 Wetsontwerpen
2.4.2 Koninklijke besluiten
2.4.2.1 Algemeen
2.4.2.2 De totstandkoming van een koninklijk besluit
2.4.2.3 Een bijzondere soort koninklijk besluit: een volmachtenbesluit
2.4.3 Ministeriële besluiten en besluiten van staatssecretarissen
2.4.3.1 Algemeen
2.4.3.2 De totstandkoming van een ministerieel besluit of van een besluit van de staatssecretaris
2.4.4 Omzendbrieven
2.4.4.1 Interpretatieve omzendbrieven
2.4.4.2 Indicatieve omzendbrieven
2.4.4.3 Verordenende omzendbrieven
2.5 Het statuut van de leden van de uitvoerende macht
2.5.1 De koning
2.5.2 De ministers en de staatssecretarissen
2.5.2.1 De eedaflegging
2.5.2.2 Onverenigbaarheden
2.5.2.3 De duur van de functie 162
2.5.2.4 De ‘freedom of speech’ en de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers en staatssecretarissen 163 3 De rechterlijke macht
3.1 De samenstelling van de rechterlijke macht 165
3.1.1 De gewone en de administratieve rechtscolleges 167
3.1.2 Enkele administratieve rechtscolleges nader bekeken
3.1.2.1 Federale administratieve rechtscolleges 168
3.1.2.2 Vlaamse administratieve rechtscolleges 169
3.1.3 De piramidale structuur van de rechterlijke macht 171
3.1.3.1 Vier niveaus 171
3.1.3.2 De territoriale bevoegdheid van de rechtscolleges 172
3.1.4 Magistraten van de rechterlijke macht
3.1.4.1 Algemeen
3.1.4.2 De zetel en het Openbaar Ministerie van de rechtscolleges van de rechterlijke macht 178
3.1.5 Ondersteunende diensten binnen de rechterlijke macht
3.1.5.1 De griffie
3.1.5.2 Het parketsecretariaat
3.1.5.3 Steundiensten
3.1.5.4 Referendarissen en parketjuristen
3.2 De rechtsprekende bevoegdheid van de rechtscolleges van de rechterlijk macht 187
3.2.1 Subjectieve geschillen 187
3.2.2 Basisbeginselen 188
3.2.3 De materiële bevoegdheid van de rechtscolleges van de rechterlijke macht
3.2.3.1 De vrederechter
3.2.3.2 De politierechtbank
3.2.3.3 De rechtbank van eerste aanleg
3.2.3.4 De arbeidsrechtbank 196
3.2.3.5 De ondernemingsrechtbank 196
3.2.3.6 De arrondissementsrechtbank 197
3.2.3.7 Het hof van beroep 197
3.2.3.8 Het arbeidshof 197
3.2.3.9 Het hof van assisen 197
3.2.3.10 Het Hof van Cassatie 198
3.2.3.11 De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbank en de ondernemingsrechtbank 198
3.3 Het Grondwettelijk Hof en de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
3.3.1 Objectieve geschillen
3.3.2 Het Grondwettelijk Hof
3.3.2.1 Samenstelling van het Grondwettelijk Hof
3.3.2.2 De vernietigingsbevoegdheid
3.3.2.3 De schorsingsbevoegdheid
3.3.2.4 De kennisneming van prejudiciële vragen 203
3.3.2.5 Bevoegdheden met betrekking tot de gewestelijke volksraadpleging en beslissingen betreffende de controle van verkiezingsuitgaven 204
3.3.3 De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 204
3.3.3.1 Samenstelling van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 204
3.3.3.2 De vernietigingsbevoegdheid van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 205
3.3.3.3 De schorsingsbevoegdheid en voorlopige maatregelen
3.4 Het statuut van de leden van de rechterlijke macht
3.4.1 De benoeming door de koning
3.4.1.1 De benoemingsvoorwaarden
3.4.1.2 Diplomavereisten, examen, stage
3.4.1.3 De voordracht tot benoeming
3.4.2 Onverenigbaarheden
3.4.3 Een benoeming voor het leven
3.4.4 De onafzetbaarheid en overplaatsing van rechters
3.4.5 Het strafrechtelijke statuut
1 Algemene bespreking van de gemeenschappen en de gewesten
1.1 Drie gemeenschappen en drie gewesten
1.1.1 De gemeenschappen als antwoord op het streven naar meer Vlaamse autonomie
1.1.2 De gewesten als antwoord op het streven naar meer Waalse autonomie
1.2 Vijf parlementen en vijf regeringen voor de gemeenschappen en de gewesten
1.3 De bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten
1.3.1 Toegewezen bevoegdheden en residuaire bevoegdheden
1.3.1.1 De gemeenschapsbevoegdheden
223
223
223
1.3.1.2 De gewestbevoegdheden 227
1.3.2 Impliciete bevoegdheden 229
1.3.3 Constitutieve bevoegdheden 230
1.4 Overleg en samenwerking tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten
231
1.4.1 Overleg binnen het Overlegcomité 232
1.4.1.1 De samenstelling van het Overlegcomité 232
1.4.1.2 Het voorkomen en beslechten van belangenconflicten
232
1.4.2 Interministeriële conferenties binnen het Overlegcomité 234
1.4.3 Informeren, advies inwinnen en overleg plegen
1.4.3.1 Informeren
1.4.3.2 Advies inwinnen
1.4.3.3 Overleg plegen
1.4.4 Samenwerkingsakkoorden
1.4.5 Gezamenlijke decreten en besluiten
1.4.6 De hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel
De wetgevende macht van de gemeenschappen en de gewesten
2.1 De samenstelling van de wetgevende macht
2.1.1 De verkiezing van de parlementsleden
2.1.1.1 Verkiesbaarheidsvoorwaarden 238
2.1.1.2 Voorwaarden om te gaan stemmen 239
2.1.1.3 Kieskringen
2.1.1.4 Kiesdrempel
2.1.2 De samenstelling van de deelparlementen
2.1.2.1 Het Vlaams Parlement
2.1.2.2 Het Waals Parlement
2.1.2.3 Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement 242
2.1.2.4 Het Parlement van de Franse Gemeenschap 242
2.1.2.5 Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap 243
2.2 De bevoegdheden van de wetgevende macht
2.2.1 Het maken van decreten (ordonnanties)
2.2.1.1 Het wetgevend initiatief
2.2.1.2 Het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State
2.2.1.3 De behandeling in het parlement
2.2.1.4 De bekrachtiging en afkondiging van het decreet (de ordonnantie) door de deelregering 249
2.2.1.5 De publicatie van het decreet (de ordonnantie) in het Belgisch Staatsblad 249
2.2.1.6 De inwerkingtreding van het decreet (de ordonnantie) 250
2.2.2 Het controleren van de uitvoerende macht
2.2.2.1 De ‘government making power’
2.2.2.2 De jaarlijkse goedkeuring van de beleidsverklaring en de begroting 252
2.2.2.3 De vertrouwensstemming 252
2.2.2.4 Het interpellatierecht 254
2.2.3 Het oprichten van onderzoekscommissies 254
2.2.4 Het goedkeuren van verdragen 255
2.2.5 Het houden van een gewestelijke volksraadpleging 256
2.3 Het statuut van de leden van de wetgevende macht 257
2.3.1 De eedaflegging
2.3.2 Onverenigbaarheden
2.3.3 De duur van de functie 258
2.3.4 De parlementaire immuniteiten 258
2.3.4.1 De parlementaire onverantwoordelijkheid
2.3.4.2 De parlementaire onschendbaarheid 258
3 De uitvoerende macht van de gemeenschappen en de gewesten
3.1 De samenstelling van de uitvoerende macht
3.1.1 Algemeen
3.1.1.1 De regeringsvorming
3.1.1.2 Voorwaarden om minister te kunnen worden
3.1.1.3 De ministers en de minister president
3.1.1.4 Beleidsdomeinen
3.1.2 De samenstelling van de deelregeringen
3.1.2.1 De Vlaamse Regering 260
3.1.2.2 De Waalse Regering
3.1.2.3 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering
3.1.2.4 De Regering van de Franse Gemeenschap
3.1.2.5 De Regering van de Duitstalige Gemeenschap
3.2 De bevoegdheden van de uitvoerende macht
3.2.1 De uitvoerende macht heeft enkel toegewezen bevoegdheden
3.2.2 Het uitvoeren van decreten (ordonnanties)
3.2.3 Het bepalen en het uitvoeren van het algemeen beleid
3.2.3.1 De regeringsverklaring en beleidsverklaringen
3.2.3.2 Bevoegdheden bij de totstandkoming van decreten (ordonnanties)
3.2.4 Het sluiten van verdragen
3.3 De werkwijze en beslissingen van de uitvoerende macht
3.3.1 Een collegiale besluitvorming
3.3.2 Ontwerpen van decreten (ordonnanties)
3.3.3 Besluiten van de regering
3.3.3.1 De totstandkoming van een besluit van de regering
3.3.3.2 Besluiten van de regering met een algemene en individuele draagwijdte
3.3.4 Ministeriële besluiten
3.3.5 Omzendbrieven
3.4 Het statuut van de leden van de uitvoerende macht
3.4.1 De eedaflegging
3.4.2 Onverenigbaarheden
3.4.3 De duur van de functie
3.4.4 De freedom of speech en de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers en staatssecretarissen
3.4.4.1 De freedom of speech
3.4.4.2 De strafrechtelijke aansprakelijkheid
4 Bijzonderheden met betrekking tot het tweetalige gebied BrusselHoofdstad
4.1 Brussel: een gewest maar geen afzonderlijke gemeenschap
4.2 De bevoegdheden van de Vlaamse en Franse gemeenschap in het tweetalige gebied BrusselHoofdstad
4.3 De Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie
4.3.1 De bevoegdheden van de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie 277
4.3.2 De organen van de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie
4.3.2.1 De samenstelling van de vergadering en het college 277
4.3.2.2 Beslissingen van de vergadering en het college 278
4.3.2.3 De werkwijze van de vergadering en het college 278
4.4 De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie 279
4.4.1 De bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
4.4.2 De organen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
4.4.2.1 De samenstelling van de verenigde vergadering en het verenigd college 280
4.4.2.2 De beslissingen van de verenigde vergadering en het verenigd college 280
4.4.2.3 De werkwijze van de verenigde vergadering en het verenigd college 280
Hoofdstuk
1 De gemeente en het OCMW
1.1 Algemeen
1.1.1 Het wetgevende kader
1.1.2 De integratie van het OCMW in de gemeente
1.1.3 De bevoegdheden van de gemeente en het OCMW
1.1.4 Ondergeschikte besturen
1.2 De organen van de gemeente
1.2.1 De gemeenteraad
1.2.1.1 De samenstelling van de gemeenteraad
1.2.1.2 De bevoegdheden van de gemeenteraad
1.2.1.3 De werking van de gemeenteraad
1.2.1.4 Het statuut van de leden van de gemeenteraad
1.2.2 Het college van burgemeester en schepenen
295
297
298
299
1.2.2.1 De samenstelling van het college van burgemeester en schepenen 299
1.2.2.2 De bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen
1.2.2.3 De werking van het college van burgemeester en schepenen
1.2.2.4 Het statuut van de leden van het college van burgemeester en schepenen
1.2.3 De burgemeester
1.2.3.1 De benoeming van de burgemeester
1.2.3.2 De bevoegdheden van de burgemeester
300
301
302
303
303
303
1.2.3.3 De werkwijze van de burgemeester 304
1.2.3.4 Het statuut van de burgemeester
304
1.3 De organen van het OCMW 305
1.3.1 De raad voor maatschappelijk welzijn
305
1.3.1.1 De samenstelling van de raad voor maatschappelijk welzijn 305
1.3.1.2 De bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn
1.3.1.3 De werking van de raad voor maatschappelijk welzijn
305
306
1.3.1.4 Het statuut van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn 306
1.3.2 Het vast bureau
1.3.2.1 De samenstelling van het vast bureau
1.3.2.2 De bevoegdheden van het vast bureau
1.3.2.3 De werking van het vast bureau
1.3.2.4 Het statuut van de leden van het vast bureau
1.3.3 Het bijzonder comité voor de sociale dienst
1.3.3.1 De samenstelling van het bijzonder comité voor de sociale dienst
1.3.3.2 De bevoegdheden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst
1.3.3.3 De werking van het bijzonder comité voor de sociale dienst
1.3.3.4 Het statuut van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst
1.4 De algemeen directeur en de financieel directeur
1.4.1 De algemeen directeur
1.4.2 De financieel directeur
1.4.3 Het statuut van de algemeen directeur en de financieel directeur
2.1 Algemeen
2.1.1 Het wetgevende kader
2.1.2 De afslanking van het provinciale bestuursniveau
2.1.3 De bevoegdheden van de provincie
2.1.4 Ondergeschikte besturen
2.2 De organen van de provincie
2.2.1 De provincieraad
2.2.1.1 De samenstelling van de provincieraad
2.2.1.2 De bevoegdheden van de provincieraad
2.2.1.3 De werking van de provincieraad
2.2.1.4 Het statuut van de provincieraadsleden
2.2.2 De deputatie
2.2.2.1 De samenstelling van de deputatie
2.2.2.2 De bevoegdheden van de deputatie
2.2.2.3 De werking van de deputatie
2.2.2.4 Het statuut van de leden van de deputatie
2.2.3 De provinciegouverneur
2.2.3.1 De benoeming van de provinciegouverneur 320
2.2.3.2 De bevoegdheden van de provinciegouverneur 320
2.2.3.3 De werkwijze van de provinciegouverneur
2.2.3.4 Het statuut van de provinciegouverneur
2.3 De provinciegriffier en de financieel beheerder
2.3.1 De provinciegriffier
2.3.2 De financieel beheerder
2.3.3 Het statuut van de provinciegriffier en de financieel beheerder
Bijlage 1 De Belgische Grondwet
Bijlage 2 Wetgeving opzoeken via Justel 349