1
Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
1
Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
Het resultaat van het boekjaar als verschil tussen opbrengsten en kosten
In de hoofdstukken over de balans en de balansrekeningen toonden wij aan hoe werk- en financieringsmiddelen systematisch geregistreerd werden. Uiteindelijk weerspiegelt de balans de toestand van het vermogen van de onderneming op een bepaald ogenblik.
Nu is het de beurt aan de systematische registratie van de activiteiten van de onderneming die aanleiding geven tot het ontstaan van allerlei soorten opbrengsten en kosten.
Situatieschets
Tijdens de maand mei heeft nv Debra de volgende documenten te verwerken:
Diverse aankoopfacturen betreffende – de aankoop van wisselstukken die De Brabandere gebruikt voor de herstelling van voertuigen
– water-, gas- en elektriciteitsverbruik
– publiciteitskosten
– de prestaties geleverd door zijn boekhouder – abonnementen op vaktijdschriften
– de aankoop van kantoorbenodigdheden ...
Diverse verkoopfacturen betreffende – uitgevoerde onderhoudswerken
– de verkoop van tweedehandswagens
Kwitanties betreffende
– de betaling van de brandverzekering
– de betaling van de verzekering tegen arbeidsongevallen
De loonstaat met de berekening van het loon van de mecanicien.
Bankrekeninguittreksels m.b.t.
– de aanrekening van intresten op de lening – de ontvangst van intresten op een termijnrekening
– de ontvangst van een geldsom t.g.v. winst bij het lottospel
In de situatieschets hiervoor zijn er diverse soorten opbrengsten en kosten te onderscheiden. Zoals blijkt uit het onderstaande schema worden ze opgesplitst in twee soorten:
1 Commerciële of bedrijfsactiviteiten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten die recurrent zijn en bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten die niet-recurrent zijn. De recurrente bedrijfsopbrengsten en recurrente bedrijfskosten komen zeer regelmatig voor en zijn dus inherent aan de normale bedrijfsactiviteiten, m.a.w. aan de dagelijkse werking van een onderneming.
De niet-recurrente opbrengsten en niet-recurrente kosten daarentegen hebben een uitzonderlijk karakter. Ze ontstaan uit zeer occasionele gebeurtenissen. Zo is het totale verlies van een voorraad handelsgoederen door een brand een niet-recurrente bedrijfskost. Een onderneming die een bedrijfsgebouw met winst verkoopt, realiseert dan weer een niet-recurrente bedrijfsopbrengst omdat een bedrijfsgebouw als vast actief normaliter niet verkocht wordt. De verkoop van materiële vaste activa is dus een uitzonderlijk gebeuren. Bijgevolg leidt de winst of het verlies uit de verkoop tot niet-recurrente bedrijfsopbrengsten of niet-recurrente bedrijfskosten.
Tot de recurrente bedrijfsopbrengsten behoren in hoofdzaak de opbrengsten die voortvloeien uit de verkoop van handelsgoederen of uit de levering van diensten. Ook de opbrengsten uit diverse nevenactiviteiten, bv. uit ontvangen huurgelden, vallen hieronder.
De recurrente bedrijfskosten hebben dan weer betrekking op de aankoop van handelsgoederen en grondstoffen, de aankoop van diensten en diverse goederen (bv. kosten betreffende elektriciteit, kantoorbenodigdheden, publiciteit, onderhoud ...), de bezoldigingen (= lonen en wedden) en de sociale lasten. Die bedrijfskosten zullen telkens aanleiding geven tot kasuitgaven. Maar ook allerlei bedrijfskosten die géén kasuitgaven meebrengen, vinden wij hierin terug, zoals de afschrijvingen, voorzieningen en waardeverminderingen op vaste en vlottende activa. Op dat onderscheid in kosten waarbij sommige aanleiding geven tot kasuitgaven en andere niet, komen we later terug.
2 Financiële activiteiten Het betreft de opbrengsten en kosten die ontstaan uit de financiële verrichtingen. Zo behoren de bankkosten, de betaalde intresten op geleend geld tot de financiële kosten en de ontvangen intresten uit bv. geldbeleggingen in aandelen of obligaties tot de financiële opbrengsten
De hiervoor geciteerde voorbeelden van financiële kosten en opbrengsten komen zeer regelmatig voor en hebben dus een recurrent karakter. Sommige financiële kosten en financiële opbrengsten daarentegen komen slechts zeer uitzonderlijk voor. In dat geval rapporteren we ze onder de nietrecurrente financiële kosten en niet-recurrente financiële opbrengsten. Een voorbeeld van een niet-recurrente financiële opbrengst is de ontvangst van een geldsom door winst bij het lottospel. Een voorbeeld van een niet-recurrente financiële kost is de verkoop met verlies door de moederonderneming van een pakket aandelen van haar dochteronderneming. Normaliter verkoopt de moederonderneming de aandelen van haar dochterondernemingen niet.
Al die kosten en opbrengsten hebben betrekking op een welbepaalde periode, meestal één boekjaar (= 12 maanden). Op het einde van de periode wordt het verschil gemaakt tussen al die opbrengsten en kosten. Is dat verschil voor het betrokken boekjaar negatief, dan is er sprake van verlies; is het verschil positief, dan is er sprake van winst. Alleen in het geval van winst moet de onderneming hierop belastingen betalen. De winst na belastingen bepaalt het resultaat van het boekjaar.
Schematische voorstelling
Ondernemingsactiviteiten
Commerciële activiteiten
Bedrijfsresultaat
Bedrijfskosten
Bedrijfsopbrengsten
Bedrijfswinst (bedrijfsverlies)
Financiële activiteiten
Financieel resultaat
Financiële kosten
Financiële opbrengsten
Financiële winst (financieel verlies)
Winst (verlies) van het boekjaar vóór belastingen
Positief = winst – Belastingen
Nettowinst van het boekjaar na belastingen
Negatief = verlies
Verlies van het boekjaar
Het sluitstuk van de resultatenrekening is de resultaatverwerking. We vinden erin terug wat er met het te bestemmen winst- of verliessaldo zoal kan gebeuren. Uit de analyse ervan volgt het onderstaande samenvattende schema: Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
Aan het resultaat na belastingen moet vervolgens een bestemming worden gegeven. Zo kan men beslissen om bv. de helft van de winst uit te keren, om de ondernemer toe te laten te leven van zijn ondernemingsactiviteit, en de andere helft van de winst in de onderneming te houden, om de onderneming zelf te laten groeien en de eigen middelen in de onderneming te versterken. Niet-uitgekeerde winst, die dus in de onderneming zelf blijft, kan daar ook een aanwending krijgen, bv. om nieuwe investeringen te doen of om schulden af te betalen.
Situatie A
Totale opbrengsten > totale kosten
Winst na belastingen
verdeling
Reservering
Dividend aan aandeelhouders
Overdracht
Tantièmes aan bestuurders of zaakvoerders
Uitkering
Werknemers
Andere rechthebbenden
Situatie B
Totale kosten > totale opbrengsten
Verlies
bestemming
Kapitaal-vermindering
Overdracht
Tussenkomst vennoten
Nadat de beslissing omtrent de toewijzing of bestemming van het resultaat genomen is, kan de eindbalans opgesteld worden. Citeren we ter zake art. 3:3, § 1 KB WVV dat zegt:
‘De balans wordt opgesteld na toewijzing, dat wil zeggen, rekening houdend met de beslissingen tot besteding van het saldo van de resultatenrekening en van het overgedragen resultaat. Wanneer die toewijzing bij gebreke van een beslissing van het bevoegde orgaan niet definitief is, wordt de balans opgesteld onder de opschortende voorwaarde van die beslissing.’
Wie dus beslist om de helft van het resultaat in de onderneming te houden, zal dat in de eindbalans terugvinden als toename van het eigen vermogen
De beslissing om de andere helft uit te keren aan de eigenaar (in vennootschappen: aan aandeelhouders, bestuurders, eventueel personeel ...) zal aanleiding geven tot het registreren van een schuld t.o.v. de vermelde persoon (of personen). In de balans vinden we die schuld terug onder de schulden op ten hoogste één jaar
Het zogenaamde boekhoudkundig evenwicht in de balans verschuift dus eens er ook kosten en opbrengsten ontstaan van balansniveau naar de GLOBALE boekhouding (balans + resultatenrekening). Slechts bij het einde van het boekjaar wordt de eindbalans terug in evenwicht gebracht door de resultaattoewijzing waarbij de winst of het verlies wordt opgenomen in de eindbalans.
Schematisch
Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
Resultatenrekening
Passief
Actief Kosten
Eigen vermogen
Schulden
Opbrengsten
3.1 Volledig model van de resultatenrekening voor kapitaalvennootschappen (bv. de nv)
resultatenrekening
Toel. Codes Boekjaar Vorig boekjaar
Bedrijfsopbrengsten 70/76A
Omzet 6.10 70
Voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname) (+)/(-) 71
Geproduceerde vaste activa 72
Andere bedrijfsopbrengsten 6.10 74
Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 6.12 76A
Bedrijfskosten 60/66A
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60
Aankopen 600/8
Voorraad: afname (toename) (+)/(-) 609
Diensten en diverse goederen 61
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (+)/(-) 6.10 62
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 630
Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 6.10 631/4
Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) (+)/(-)
Andere bedrijfskosten 6.10 640/8
Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfs-kosten (-) 649
Niet-recurrente bedrijfskosten 6.12 66A
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) (+)/(-) 9901
Financiële opbrengsten 75/76B
Recurrente financiële opbrengsten 75
Opbrengsten uit financiële vaste activa 750
Opbrengsten uit vlottende activa 751
Andere financiële opbrengsten 6.11 752/9
Niet-recurrente financiële opbrengsten 6.12 76B
Financiële kosten
Recurrente financiële kosten 6.11 65
Kosten van schulden 650
Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 651
Andere financiële kosten 652/9
Niet-recurrente financiële kosten 6.12 66B
Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting (+)/(-) 9903
Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 780
Overboeking naar de uitgestelde belastingen 680
Belastingen op het resultaat ������������������������������(+)/(-) 6.13 67/77
Belastingen 670/3
Regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen
Winst (Verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9904
Onttrekking aan de belastingvrije reserves 789
Overboeking naar de belastingvrije reserves 689
Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9905
resultaatVerwerking
Codes Boekjaar Vorig boekjaar
Te bestemmen winst (verlies) (+)/(-) 9906
Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) (9905)
Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar (+)/(-) 14P
Onttrekking aan het eigen vermogen 791/2 aan de inbreng 791 aan de reserves 792
Toevoeging aan het eigen vermogen 691/2 aan de inbreng 691 aan de wettelijke reserve 6920 aan de overige reserves 6921
Over te dragen winst (verlies) (+)/(-) (14)
Tussenkomst van de vennoten in het verlies 794
Uit te keren winst 694/7
Vergoeding van de inbreng 694
Bestuurders of zaakvoerders 695
Werknemers 696
Andere rechthebbenden 697
resultatenrekening Toel. Codes Boekjaar Vorig boekjaar
Bedrijfsopbrengsten 70/76A Omzet
Voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname) (+)/(-) 71
Geproduceerde vaste activa
Andere bedrijfsopbrengsten
bedrijfsopbrengsten
Bedrijfskosten 60/66A
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60
Aankopen 600/8
Voorraad: afname (toename)
Diensten en diverse goederen 61
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 630
Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 6.10 631/4
Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) (+)/(-)
Andere bedrijfskosten 6.10 640/8
Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfs-kosten (-) 649
Niet-recurrente bedrijfskosten 6.12 66A
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) (+)/(-) 9901
Financiële opbrengsten 75/76B
Recurrente financiële opbrengsten 75
Opbrengsten uit financiële vaste activa 750
Opbrengsten uit vlottende activa 751
Andere financiële opbrengsten 6.11 752/9
Niet-recurrente financiële opbrengsten 6.12 76B
Financiële kosten 65/66B
Recurrente financiële kosten 6.11 65
Kosten van schulden 650
Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (+)/(-) 651
Andere financiële kosten 652/9
Niet-recurrente financiële kosten 6.12 66B
Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting (+)/(-) 9903
Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 780
Overboeking naar de uitgestelde belastingen 680
Belastingen op het resultaat (+)/(-) 6.13 67/77
Belastingen
670/3
Regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen 77
Winst (Verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9904
Onttrekking aan de belastingvrije reserves 789
Overboeking naar de belastingvrije reserves 689
Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) 9905
resultaatVerwerking
Codes Boekjaar Vorig boekjaar
Te bestemmen winst (verlies) (+)/(-) 9906
Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar (+)/(-) (9905)
Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar (+)/(-) 14P
Onttrekking aan het eigen vermogen 791/2 aan de inbreng 791 aan de reserves 792
Toevoeging aan het eigen vermogen 691/2 aan de inbreng 691 aan de wettelijke reserve 6920 aan de overige reserves 6921
Over te dragen winst (verlies) (+)/(-) (14)
Tussenkomst van de vennoten in het verlies
794
Uit te keren winst 694/7
Vergoeding van de inbreng 694
Bestuurders of zaakvoerders 695
Werknemers 696
Andere rechthebbenden 697
Net zoals de balans geeft de resultatenrekening als afzonderlijke staat een synthese of overzicht van de diverse deelresultaten. Dat laat toe een inzicht te verwerven in de samenstelling van het globale ondernemingsresultaat na afloop van een bepaalde periode. Detailinformatie vinden we er evenwel niet in terug.
Zo is het onmogelijk om onmiddellijk en exact vast te stellen hoeveel de kosten bedroegen van elektriciteit, van onderhoud, van erelonen aan advocaten, van publiciteit, van aankopen van handelsgoederen x, y of z ... Evenmin hebben we zicht op de hoogte van de opbrengsten gerealiseerd door de verkopen van handelsgoederen x, y of z. Beleidsmatig zijn dat nochtans interessante gegevens. En een boekhouding hoort toch niet alleen te registreren. Vóór alles moet een boekhouding informatie voor een goed beleid en beheer van een onderneming weergeven.
In de praktijk zal elke onderneming de verrichtingen betreffende opbrengsten en kosten dan ook registreren op afzonderlijke rekeningen, opbrengsten- en kostenrekeningen genoemd. Ook die rekeningen hebben een debet- en een creditzijde. Op zoek nu naar de werking van die rekeningen.
De werking van de resultatenrekeningen kan worden afgeleid uit de werking van de rekening ‘Kapitaal’.
Bekijken we een en ander even vanuit het standpunt van de handelaar. De rekening ‘Kapitaal’ werd gecrediteerd voor het vermogen dat de ondernemer uit zijn privaat vermogen in zijn onderneming inbrengt. De bedoeling van de ondernemer is nu om met handel te drijven een winstgevende activiteit te ontwikkelen. Hij hoopt dus op een positief ondernemingsresultaat.
In feite betekent de winst een vermeerdering van de schuld van de onderneming t.o.v. de eigenaar, waardoor het kapitaal toeneemt. In geval van winst zouden wij m.a.w. de rekening ‘Kapitaal’ kunnen crediteren.
Nu is de winst het verschil tussen de opbrengsten en de kosten. Hierbij zullen de opbrengsten de winst verhogen, terwijl de kosten het resultaat doen verminderen. Boekhoudkundig betekent dit dat een stijging van de opbrengsten (een verhoging van de winst) geregistreerd kan worden op de creditzijde van de rekening ‘Kapitaal’ en dat de kosten (een verlaging van de winst) opgenomen kunnen worden op de debetzijde van de rekening ‘Kapitaal’.
Alle opbrengsten en kosten op de rekening ‘Kapitaal’ registreren, zou tot gevolg hebben dat de ondernemer (en ook de onderneming) alleen de grootte van de verandering zou vaststellen, zonder inzicht te hebben in de aard en de grootte van de verschillende soorten kosten en opbrengsten. Kosten beheersen en opbrengsten optimaliseren worden dan onmogelijke opdrachten ...
Door de creatie van specifieke opbrengsten- en kostenrekeningen volgen wij elke opbrengst en elke kost apart. Voor de boekingsregels wordt uitgegaan van de boekingsregels van ‘Kapitaal’, zoals hiervoor geschetst. Dit betekent dat:
– specifieke opbrengstenrekeningen altijd gecrediteerd worden voor elke vermeerdering van opbrengsten. Opbrengsten doen het kapitaal immers toenemen. De opbrengstenrekeningen zullen bij vermindering van de geboekte opbrengsten natuurlijk gedebiteerd worden; – specifieke kostenrekeningen altijd gedebiteerd worden telkens als kosten ontstaan en vermeerderen. Kosten doen het kapitaal immers afnemen. Bij vermindering van de geboekte kosten worden de kostenrekeningen vanzelfsprekend gecrediteerd.
Zoals de saldi van de balansrekeningen op het einde van het boekjaar samengebracht worden op de eindbalans, worden al die kosten- en opbrengstenrekeningen op het einde van het boekjaar samengebracht in de globale resultatenrekening. Ze worden opgesplitst in volgende deelresultaten: het bedrijfsresultaat en het financieel resultaat. Hieruit vloeit de winst of het verlies van het boekjaar voor belastingen voort. Daarna volgen de belastingen op het resultaat om finaal het te bestemmen resultaat van het boekjaar vast te stellen.
Schematisch
Resultatenrekeningen
D Kostenrekening … C D Opbrengstenrekening … C +DSCS +
Kosten
Bedrijfskosten
Financiële kosten
Resultatenrekening Opbrengsten
Bedrijfsopbrengsten
Financiële opbrengsten
We illustreren hierna de werking van de resultatenrekeningen aan de hand van enkele voorbeelden.
(1) AF/25 van Proximus ontvangen voor telefoonkosten, bedrag 1 000 EUR + 210 EUR btw
Voor deze aankoopfactuur geldt het volgende redeneringsschema:
– De telefoonkosten vertegenwoordigen gewone bedrijfskosten voor de onderneming. De desbetreffende kostenrekening ‘Telefoonkosten’ zal hiervoor gedebiteerd worden. Voor de onderneming is de kost beperkt tot het bedrag exclusief btw, nl. 1 000 EUR. In hoofde van de handelaar-belastingplichtige is de btw op aankopen van goederen en diensten in principe recupereerbaar. Hierdoor maakt ze vanzelfsprekend géén kost uit.
–
Omwille van het terugvorderbaar karakter t.o.v. de Staat (in casu de btw-administratie), debiteren we de btw op aankopen op de actiefrekening ‘Btw op aankopen’ voor een bedrag van 210 EUR.
– Elke aankoop veroorzaakt een toename van schulden t.a.v. de leverancier. Zolang het factuurbedrag niet betaald werd aan Proximus, blijft die schuld openstaan op de creditzijde van de rekening ‘Leveranciers’, uiteraard voor het totaalbedrag inclusief btw, nl. 1 210 EUR.
Merken wij op dat er na de boeking voor evenveel gedebiteerd als gecrediteerd werd.
Aankoopfactuur
Telefoonkosten 1 000 EUR
Btw 21 % 210 EUR betaald aan de leverancier " terug te vorderen van de Staat
Totaal 1 210 EUR
Schematische opbouw
Rekening ‘Telefoonkosten’
Resultatenrekening
Kostenrekening
Vermeerdering
Debet
Telefoonkosten
Rekening ‘Btw op aankopen’ Balansrekening
Actiefrekening
Vermeerdering
Debet
Rekening ‘Leveranciers’ Balansrekening
Passiefrekening
Vermeerdering
Credit
(2) BU/5: 1 250 EUR intresten betaald via bankoverschrijving betreffende afgesloten lening.
Het onderstaande schema illustreert de boekhoudkundige verwerking:
Rekening ‘Intresten verbonden aan schulden’
Resultatenrekening
Kostenrekening
Vermeerdering
Debet
+ Intresten verbonden aan schulden
Rekening ‘Bank r/c’
Balansrekening
Actiefrekening
Vermindering
Credit
(3) VF/1 voor geleverde onderhoudswerken aan het wagenpark van firma Decomo, bedrag 2 500 EUR + 21 % btw
Deze verkoopfactuur kan voor de boekhoudkundige registratie worden opgesplitst in drie componenten:
– Tegenover Decomo, de klant van garage Debra, ontstaat een vordering. N.a.v. elke verkoopfactuur zal de actiefrekening ‘Klanten’ gedebiteerd worden voor het bedrag inclusief btw. Het tegoed op de klant bedraagt immers 3 025 EUR.
– Het gepresteerde onderhoudswerk is voor De Brabandere een van zijn hoofdactiviteiten die aanleiding zal geven tot het verwerven van bedrijfsopbrengsten. De opbrengstenrekening ‘Gepresteerde diensten’ zal dan ook gecrediteerd worden voor het bedrag exclusief btw, zijnde 2 500 EUR. Zoals hierna zal blijken, beschouwt een handelaar de ontvangen btw van zijn klanten nooit als een opbrengst!
– De btw, zijnde 525 EUR, die garage Debra van de klant zal ontvangen, moet aan de btw-administratie betaald worden. Typisch voor handelaars is dat de btw die ontvangen wordt van de klanten n.a.v. de verkoop van goederen en het presteren van diensten aan de Staat betaald moet worden. Bij elke handelaar is de btw op verkopen dus verschuldigd aan de btw-administratie. De btw op verkopen wordt dan ook als een schuld op de passiefrekening ‘Btw op verkopen’ gecrediteerd.
Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
Gepresteerd onderhoudswerk
Btw 21 %
Totaal
Schematische opbouw
Rekening ‘Klanten’
Balansrekening
Actiefrekening
Vermeerdering
Debet
Verkoopfactuur
2 500 EUR
525 EUR ontvangen van de klant " te betalen aan de Staat
3 025 EUR
Rekening ‘Btw op verkopen’
Balansrekening
Passiefrekening
Vermeerdering
Credit
Rekening ‘Gepresteerde diensten’
Resultatenrekening
Opbrengstenrekening
Vermeerdering
Credit
D + Klanten - C D - Btw op verkopen + C D - Gepresteerde diensten + C (3) 3 025 525 (3) 2 500 (3)
Merk op dat er ook na deze boeking evenwicht ontstaat.
(4) BU/5: 15 EUR intresten ontvangen op de zichtrekening
Het onderstaande schema illustreert de boekhoudkundige verwerking:
Rekening ‘Bank r/c’
Balansrekening
Actiefrekening
Vermeerdering
Debet
Rekening ‘Ontvangen intresten’
Resultatenrekening
Opbrengstenrekening
Vermeerdering
Credit
+ Bank r/c - C D - Ontvangen intresten + C (4) 15 15 (4)
Activiteiten veroorzaken allerlei soorten kosten en opbrengsten, die we opsplitsen in verschillende soorten bedrijfs- of financiële kosten en opbrengsten. Bovendien maakt de wetgever in het officiële schema van de resultatenrekening een bijkomend onderscheid naargelang die kosten en opbrengsten al dan niet een recurrent karakter vertonen. Het officiële schema van de resultatenrekening voorziet nog rekeningen i.v.m. belastingen zodat winst (verlies) van het boekjaar voor en na belastingen duidelijk wordt.
Omwille van beleidsredenen verdient het de aanbeveling om zoveel mogelijk kosten- en opbrengstenrekeningen op te splitsen zodat kostenbeheersing mogelijk kan worden. In elk geval vertoont elke kosten- en elke opbrengstenrekening de volgende werking:
Resultatenrekeningen
D Kostenrekening … C D Opbrengstenrekening … C
Resultatenrekeningen komen nooit in de balans voor!
Ze worden voor hun saldo samengebracht op één grote resultatenrekening.
In het officiële schema van de resultatenrekening staan opbrengsten en kosten onder elkaar geschikt (de zogenaamde staffelvormvoorstelling).
In het schema hierna volgt een voorstelling in scontrovorm met links de kosten en rechts de opbrengsten.
Resultatenrekening
Kosten
Bedrijfskosten
Financiële kosten
Belastingen …
Opbrengsten
Bedrijfsopbrengsten
Financiële opbrengsten Regularisering belastingen …
Aan het eindresultaat (winst of verlies) wordt een bestemming gegeven. Dat verwerkte resultaat vinden we in de eindbalans terug als stijging van het eigen vermogen en/of van de schulden in het geval er winst wordt vastgesteld.
Opgave
Tijdens de maand mei moeten bij nv Florista de volgende documenten boekhoudkundig verwerkt worden:
1 AF/2: aankoop van snijbloemen op de veiling bij nv Roos: 1 250 EUR + 6 % btw.
2 VF/1: verkoop van planten aan firma Joostens: 3 500 EUR + 6 % btw.
3 VF/2: verkoop van potgrond aan D’Haese: 125 EUR + 6 % btw.
4 AF/3 voor herstelling computer: 100 EUR + 21 % btw.
5 BU/2 voor vereffening van autoverzekering: 450 EUR.
6 AF/4 van Proximus voor telefoongebruik: 100 EUR + 21 % btw. Hierbij moet rekening gehouden worden met de volgende verdeelsleutel: 1/3 van de kosten zijn privékosten, 2/3 is ten laste van de handelszaak nv Florista.
7 BU/3 voor betaling van 12,5 EUR intresten van de maand mei op de geleende som van de ouders.
Gevraagd
1 Boek deze zeven documenten op rekeningen.
2 Stel de globale resultatenrekening op.
3 Bepaal het resultaat van de maand mei. Je moet geen rekening houden met belastingen.
D + Aankopen snijbloemen - C D + Btw op aankopen - C D - Leveranciers + C (1) 1 250 (1) 75
De aankopen van bloemen behoren tot de gewone bedrijfsactiviteiten en doen de bedrijfskosten stijgen: de kostenrekening wordt gedebiteerd.
Bij elke aankoop vermeerdert de terug te vorderen btw: de actiefrekening wordt gedebiteerd en vermeerdert de schuld tegenover de leverancier: de passiefrekening wordt gecrediteerd.
D + Klanten - C D - Btw op verkopen + C D - Verkopen planten + C (2) 3 710 210 (2)
De verkoop van planten is de voornaamste bedrijfsopbrengst van nv Florista: de opbrengstenrekening wordt gecrediteerd voor het bedrag exclusief btw.
Bij elke verkoop is de ontvangen btw van de klant te betalen aan de btw-administratie: de passiefrekening wordt gecrediteerd.
De vordering tegenover de klant vermeerdert voor het bedrag inclusief btw: de actiefrekening wordt gedebiteerd.
D +
De beredenering voor boeking (3) verloopt analoog met boeking (2). Beleidsmatig kan het interessant zijn de verkopen van potgrond, bloemen, vazen ... op afzonderlijke opbrengstenrekeningen te volgen.
D + Herstellingskosten - C D + Btw op aankopen - C D - Leveranciers + C (4)
De herstellingskosten behoren tot de bedrijfskosten. In het wettelijke schema van de resultatenrekening behoren ze tot rubriek ‘Diensten en diverse goederen’. Het ontstaan van die kosten wordt op de specifieke kostenrekening vanzelfsprekend gedebiteerd. De rest van de boeking verloopt zoals bij boeking (1) en vergt geen verdere commentaar:
D + Verzekeringskosten - C D + Bank r/c - C (5) 450 450 (5)
Ook de verzekeringskosten behoren tot de categorie ‘Diensten en diverse goederen van de bedrijfskosten’. We debiteren de betreffende rekening tegenover het credit van de rekening ‘Bank r/c’. Hoofdstuk 3 De resultatenrekeningen
De telefoonrekening vergt vooraf wat meer commentaar. Schematisch kunnen we AF/4 als volgt uitsplitsen:
1/3
gebruik 2/3
Het aandeel in de bedrijfskosten is vanzelfsprekend beperkt tot het beroepsgedeelte, in casu 66,67 EUR. De kostenrekening ‘Telefoonkosten’ wordt daarvoor gedebiteerd.
Het volledige btw-bedrag is deze keer niet recupereerbaar van de btw-administratie. Alleen het gedeelte dat betrekking heeft op de kosten die als bedrijfskosten worden beschouwd, is terugvorderbaar van de btw-administratie. De rekening ‘Btw op aankopen’ wordt dus gedebiteerd voor 14 EUR.
Het privégedeelte wordt door de bedrijfsleider zelf gedragen inclusief btw! We weten immers dat voor elk gezin de btw niet terugvorderbaar is van de btw-administratie. Dat houdt in dat bloemenzaak nv Florista een vordering boekt tegenover de bedrijfsleider van de zaak. Hiertoe wordt de rekening ‘Rekening-courant van de bedrijfsleider’ gedebiteerd voor een bedrag van 40,33 EUR. Het tegoed van de zaak t.o.v. de bedrijfsleider zal op de actiefzijde van de balans verschijnen zolang de terugbetaling niet gebeurd is.
Tegenover Proximus, de leverancier, ontstaat natuurlijk een schuld voor het totaalbedrag inclusief btw. De passiefrekening ‘Leveranciers’ wordt daarom gecrediteerd voor 121 EUR. Het is die som die nv Florista binnen een zeker aantal dagen moet betalen.
D + Telefoonkosten - C D - Leveranciers + C (6) 66,67 121 (6)
D + Btw op aankopen - C (6) 14
D + r/c van de bedrijfsleider - C (6) 40,33
Uit het boekhoudschema op de rekeningen blijkt duidelijk dat er voor evenveel gedebiteerd als gecrediteerd werd, nl. 121 EUR.
Bij de verwerking van de laatste verrichting worden we geconfronteerd met 12,5 EUR financiële kosten, die op de rekening ‘Betaalde intresten’ gedebiteerd zullen worden. De te crediteren rekening is vanzelfsprekend ‘Bank r/c’.
D + Betaalde intresten - C D + Bank r/c - C (7) 12,5 12,5 (7)
Hierna volgt de voorstelling van de globale resultatenrekening. We geven ze hierna weer in scontrovorm met links de kosten en rechts de opbrengsten. Het eindresultaat wijst op een winst van 1 745,83 EUR:
Kosten
Bedrijfskosten
Aankopen van handelsgoederen
Diensten en diverse goederen
Bedrijfswinst
Financiële kosten
Kosten van schulden
Winst vóór belasting
Resultatenrekening
Bedrijfsopbrengsten Omzet
Financiële opbrengsten
Opbrengsten
3 625
Scan de QR-code voor de online oefeningen bij dit hoofdstuk.
Je kunt die oefeningen ook raadplegen via www.mijnstudiemateriaal.be
1 Op welke zijde zullen kosten op de kostenrekeningen geboekt worden? Waarom?
2 Op welke zijde zullen opbrengsten op de opbrengstenrekeningen geboekt worden? Waarom?
3 Waarom worden alle kosten en opbrengsten als respectievelijk vermindering en vermeerdering van het kapitaal op afzonderlijke rekeningen geboekt?
4 Tot welke kosten- of opbrengstengroep behoren de volgende gegevens:
a een stuk grond, destijds aangekocht voor eventuele uitbreiding, wordt met winst verkocht;
b aankoop meubelen door een meubelhandelaar;
c slijtagekosten van de bestelwagen;
d schade aan de voorraad handelsgoederen als gevolg van blikseminslag;
e invoerrechten betaald bij de aankoop van handelsgoederen;
f korting toegestaan aan een klant voor contante betaling;
g intrest ontvangen op een termijnrekening;
h intrest te betalen op een investeringskrediet;
i premie autoverzekering;
j factuur voor uitgevoerde onderhoudswerken ontvangen;
k totaal verlies van een bestelwagen door een verkeersongeval;
l aankoop van brandstof voor verwarming kantoren;
m internetkosten;
n dossierkosten aangerekend door de bank voor onderzoek kredietwaardigheid;
o huur stapelplaats ontvangen;
p loon van een arbeider;
q een volledig afgeschreven machine wordt met winst verkocht;
r verkoop van gsm’s door een multimediazaak.
5 Gegeven
Bedrijfskosten 2 500 EUR, Financiële opbrengsten 500 EUR, Bedrijfsopbrengsten 7 500 EUR, Financiële kosten 375 EUR, Belastingvoet 25 %.
Gevraagd
a Bereken de winst van het boekjaar voor belasting.
b Bepaal het bedrag van de belastingen.
c Bereken ten slotte de winst van het boekjaar.
6 Boek volgende documenten op rekeningen en stel de resultatenrekening op. Bepaal het eindresultaat.
a AF/1: waterverbruik 375 EUR + 6 % btw.
b VF/1: geleverde boekhoudprestaties 5 000 EUR + 21 % btw.
c BU/1: intresten investeringskrediet 250 EUR.
d BU/2: intresten spaarrekening 500 EUR.
7 Boek de volgende documenten op rekeningen van een fietsenhandel. Bereken het bedrijfsresultaat.
a AF/1: aankoop koersfietsen 15 000 EUR + 21 % btw.
b VF/1: verkoop van alle aangekochte koersfietsen: 21 000 EUR + 21 % btw.
c AF/2: publiciteit 1 000 EUR + 21 % btw.
d K/1: ontvangst huur 500 EUR.
Stip het énige juiste antwoord op de vraag aan:
1 Welke uitspraak is fout?
a De rekening ‘Kapitaal’ is het in geld uitgedrukte eigen vermogen van de onderneming.
b Kapitaal is tevens de schuld van de onderneming tegenover de aandeelhouder.
c In feite stemt kapitaal altijd overeen met het totaal van de beschikbare geldmiddelen.
d Kapitaal is de eerste rubriek van de passiefzijde van de balans omdat het van alle financieringsmiddelen het langst ter beschikking staat van de vennootschap.
2 Welke uitspraak is fout? De balans:
a is een staat van ontvangsten en uitgaven.
b is een momentopname m.b.t. bezittingen en schulden op een welbepaald tijdstip.
c heeft een actiefzijde waarvan de indeling van de rubrieken gebaseerd is op de graad van liquiditeit.
d heeft tevens een passiefzijde waarvan de indeling gebaseerd is op de termijn waarvoor de middelen ter beschikking staan.
3 Welke uitspraak is fout? De resultatenrekening:
a geeft een overzicht van alle kosten en opbrengsten over een bepaalde boekhoudperiode.
b geeft ontvangsten en uitgaven aan over een bepaalde boekhoudperiode.
c wordt uitgesplitst in afzonderlijke opbrengsten- en kostenrekeningen waarvoor de boekingsregels afgeleid worden van de balansrekening ‘Kapitaal’.
d wat impliceert dat positieve resultaten op opbrengstenrekeningen gecrediteerd worden, terwijl negatieve resultaten op kostenrekeningen gedebiteerd worden.
4 Welke uitspraak is fout?
a Bij elke boeking op rekeningen moet voor evenveel gedebiteerd als gecrediteerd worden.
b Actiefrekeningen zullen gecrediteerd worden voor een vermindering van bezit, passiefrekeningen voor een vermeerdering van schuld.
c Op geregelde tijdstippen worden deze rekeningen gesaldeerd. Hiervoor begint men altijd aan de zijde met het grootst aantal verrichtingen.
d Actiefrekeningen hebben een debetsaldo, passiefrekeningen een creditsaldo.
5 Welke uitspraak is fout? Vorderingen:
a zijn tegoeden die de onderneming heeft.
b vormen voor de onderneming een bezit dat omgezet wordt in liquide middelen als er betaald wordt.
c komen in de balans voor op de actiefzijde, voor of na de rubriek voorraden naargelang het verleende betalingsuitstel al dan niet langer is dan één jaar.
d op buitenlandse klanten komen voor hun in buitenlandse valuta uitgedrukte waarde voor op de rekening en in de balans.
6 Welke uitspraak is fout?
a Een creditering van de rekening ‘Leningen’ betekent dat de onderneming geld schuldig is aan de uitlener, die het bedrag ter beschikking van de onderneming stelde.
b Onze rekening ‘Bank r/c’ zal gedebiteerd worden als de uitlener dat geld op onze bankrekening stort.
c Bij de terugbetaling van de lening zullen we de rekening ‘Leningen’ debiteren voor het bedrag van de lening én de verschuldigde intresten.
d Leningen kunnen zowel voorkomen bij de schulden op meer dan één jaar als bij de schulden op ten hoogste één jaar.
7 Welke uitspraak is fout? De rekening ‘Leveranciers’:
a wordt als passiefrekening gecrediteerd bij het ontstaan van schulden, bv. t.g.v. de aankoop van handelsgoederen.
b blijft ongewijzigd als een creditnota ontvangen wordt t.g.v. de terugzending van een gedeelte van de goederen wegens beschadiging.
c drukt vreemd vermogen uit dat ter beschikking van de onderneming blijft zolang de onderneming de schuld niet vereffent.
d wordt bij de vereffening van de schuld gedebiteerd.
8 Welke uitspraak is juist? De waarde van de voertuigen die in een garage voor verkoop bestemd zijn, vinden we in de eindbalans terug:
a voor het debetsaldo van de actiefrekening ‘Rollend materieel’.
b onder de rubriek ‘Materiële vaste activa’.
c onder de rubriek ‘Voorraden’ van de vlottende activa.
d voor het creditsaldo van de voorraadrekening.
9 Welke uitspraak is juist? De betaalde intresten op een lening worden:
a als financiële kosten gedebiteerd.
b als financiële kosten gecrediteerd.
c op onze bankrekening gedebiteerd.
d op de passiefrekening ‘Leningen’ gecrediteerd.
10 Welke uitspraak is juist? Lonen en salarissen worden gedebiteerd:
a rechtstreeks op kapitaal.
b op financiële kosten.
c op niet-recurrente bedrijfskosten.
d op recurrente bedrijfskosten.