HO_Algemeen boekhouden 2025_voorbeeldhoofdstuk

Page 1


Van begin- naar eindbalans

1 De inventaris opstellen bij de afsluiting van het boekjaar

In onze vorige hoofdstukken maakten wij kennis met het dubbel boekhoudsysteem. Wij vertrokken hierbij van de beginbalans, die ook als allereerste boeking verwerkt werd in journaal en grootboek. In hetzelfde journaal en grootboek werden daarna alle verrichtingen geregistreerd die een weerslag hebben op het vermogen, het resultaat en de financiële positie van de onderneming. Hierbij laat de wetgever toe één journaal te gebruiken of verschillende hulpdagboeken (bv. een aankoopboek voor alle aankoopfacturen, een verkoopboek voor alle verkoopfacturen, een bankdagboek voor alle bankrekeninguittreksels ...). Wie kiest voor het systeem van de hulpdagboeken is wel verplicht maandelijks of driemaandelijks een synthese te maken in het centraal journaal.

Alle registraties in journaal en grootboek gebeuren op basis van gedagtekende verantwoordingsstukken (bv. een factuur, een bankrekeninguittreksel, een loon- en weddestaat, een kasdocument, een intern document opgemaakt door de bestuurders …).

Die verantwoordingsstukken moeten methodisch opgeborgen worden en zeven jaar bewaard worden in origineel of in afschrift. Voor stukken die niet strekken tot bewijs tegen derden geldt een bewaartermijn van drie jaar.

Na afloop van 12 maanden boeken in journaal en grootboek, moet een boekhouding afgesloten worden. Door die afsluiting rust op elke onderneming, ongeacht de grootte, een bijzonder belangrijke verplichting: het opmaken van de inventaris. Wij citeren ter zake art. III.89. van het Wetboek van Economisch Recht: ‘Elke onderneming verricht, omzichtig en te goeder trouw, ten minste eens per jaar de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen om op een door haar gekozen datum de inventaris op te maken van al haar bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, die betrekking hebben op haar bedrijf en van de eigen middelen daaraan verstrekt. Die inventaris wordt ingericht overeenkomstig het rekeningenstelsel van de onderneming. De Koning kan maatstaven voor de waardering van de inventaris bepalen.’

Art. III.90. stipuleert vervolgens: ‘Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens van de inventaris, worden ze samengevat en beschreven in een staat, zijnde de jaarrekening.’

Uit deze wettekst blijkt dat de inventaris een gedetailleerde staat is van alle activa en rechten enerzijds en alle schulden en verplichtingen anderzijds. Ook is duidelijk dat, vóór de resultatenrekening en de eindbalans opgemaakt kunnen worden, elke onderneming verplicht is haar boekhoudkundige registraties aan te passen aan de werkelijkheid weergegeven in de inventaris. Vanzelfsprekend zullen die aanpassingen aanleiding geven tot allerlei boekingen in journaal en grootboek, de zogenaamde regularisatieboekingen die uitgevoerd worden bij de afsluiting van het boekjaar.

2

De regularisatieboekingen bij de afsluiting van het boekjaar

In de praktijk is de afsluiting van een boekjaar een vrij complexe aangelegenheid. Toch lijkt het ons nuttig in dit eerste deel ‘Het systeem van het dubbel boekhouden’ in te gaan op een heel beperkt aantal typische eindejaarswerkzaamheden die nu al te begrijpen zijn. In het allerlaatste deel van dit boek komen wij uitvoerig terug op deze materie.

Situatieschets

Bv De Koninck baat een boekhoudkantoor uit dat begin boekjaar 20x0 opgericht is. Eind december ziet de proefbalans van bv De Koninck er als volgt uit:

Rek.nr. Rekeningen

Onbeschikbare inbreng

Lening > 1 jaar

Kantoormeubilair – AW

Rollend materieel – AW

Computers – AW

Handelsdebiteuren

Btw op aankopen

Leveranciers

Btw op verkopen

balansrekeningen

61 62 700 Diensten en diverse goederen Bezoldigingen Omzet boekhoudprestaties

resultatenrekeningen

totaal

Deze proef- en saldibalans werd opgemaakt na boeking van alle documenten doorheen het boekjaar. N.a.v. de afsluiting werd de inventaris op 31.12.20x0 opgesteld en zijn bijkomende boekingen vereist. Ter zake geeft de inventaris de volgende bijkomende gegevens:

> Alle vaste activa zijn tijdens het eerste boekjaar nieuw aangekocht (de facturen vermelden 1 januari 20x0) en verwacht wordt dat het kantoormeubilair gedurende 10 jaar gebruikt zal worden. Daarentegen wordt de gebruiksperiode van de computers geschat op 4 jaar en die van het rollend materieel op 5 jaar.

> De lening loopt over een periode van 6 jaar en is afgesloten op 1 maart 20x0. Volgend jaar moet de eerste aflossing plaatsgrijpen op 1 maart, bedrag 10 000 EUR. De intrest van 3 % is eveneens pas volgend jaar op 1 maart verschuldigd.

> De uiteindelijk btw-schuld bedraagt 10 000 EUR.

Aangezien de jaarrekening van bv De Koninck een getrouw beeld van de werkelijkheid moet geven, moeten nog een aantal boekingen gebeuren.

2.1 Registratie van de afschrijvingskosten

Boekhoudkantoor De Koninck beschikt over een aantal vaste activa zoals kantoormeubilair, computers en rollend materieel. Dat zijn duurzame werkmiddelen die in het jaar van aankoop voor hun aanschaffingswaarde gedebiteerd werden op de betreffende vaste actiefrekeningen. Kenmerkend voor die investeringsgoederen is:

> een benuttingsperiode van meerdere boekjaren. Zo wordt in de inventaris een levensduur van 10 jaar vermeld voor het meubilair, 4 jaar voor de computers en 5 jaar voor het rollend materieel; > het verouderen en verslijten doorheen de gebruiksperiode, waardoor ze van jaar tot jaar in waarde verminderen.

Vanwege deze kenmerken is het dan ook volstrekt foutief de volledige aanschaffingswaarde van deze werkmiddelen als kosten (klasse 6 rekening) te boeken in het jaar van aankoop. De aanschaffingswaarde zal dan ook gespreid over de geschatte gebruiksduur in de kosten opgenomen moeten worden. Die spreiding en het bedrag dat jaarlijks als kosten verwerkt wordt, noemt men afschrijving Afschrijvingen worden jaarlijks geboekt als bedrijfskosten. Daartoe wordt de kostenrekening uit de 63-groep, in casu 6302 ‘Afschrijvingen op materiële vaste activa’ gedebiteerd. Het precieze bedrag van de jaarlijkse afschrijvingskosten bepalen wij door de aanschaffingswaarde te delen door de geschatte gebruiksduur.

jaarlijks afschrijvingsbedrag = gebruiksduur aanschaffingswaarde

Bij bv De Koninck zijn dit de jaarlijkse afschrijvingsbedragen voor de verschillende vaste activa:

> voor het meubilair

> voor de computers

> voor het rollend materieel

totaal afschrijvingsbedrag

40 000: 10 jaar = 4 000 EUR

20 000: 4 jaar = 5 000 EUR

100 000: 5 jaar = 20 000 EUR

29 000 EUR

Het totale afschrijvingsbedrag van 29 000 EUR zal opgenomen worden in de resultatenrekening onder rubriek ‘Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa’.

Wij merken op dat de afschrijvingen ook heel dikwijls in een percentage van de aanschaffingswaarde, dus procentueel, uitgedrukt worden. Zo stemt een gebruiksduur van 10 jaar overeen met een afschrijvingspercentage van 10 % , 4 jaar met een afschrijvingspercentage van 25 % en 5 jaar met een afschrijvingspercentage van 20 %.

Vanzelfsprekend mogen vaste activa die ten gevolge van hun gebruik verslijten en daardoor jaarlijks in waarde dalen, niet meer in de eindbalans voor hun aanschaffingswaarde voorkomen. Hun waarde moet

aangepast worden. Die aanpassing gebeurt niet rechtstreeks op de creditzijde van de vaste actiefrekening zelf, maar wel op de creditzijde van de zogenaamde correctierekening van de actiefrekening in kwestie. De benaming correctierekening wijst erop dat de aanschaffingswaarde jaarlijks ten gevolge van het boeken van de afschrijving gecorrigeerd wordt.

Hierna vermelden wij de betrokken correctierekeningen:

voor meubilair : de rekening 2409 Meubilair – geboekte afschrijvingen voor computers : de rekening 2429 Computers – geboekte afschrijvingen voor rollend materieel : de rekening 2419 Rollend materieel – geboekte afschrijvingen

Merk op dat, zoals de wetgever het voorschrijft, het rekeningnummer altijd op een 9 eindigt.

In het hoofdstuk ‘Materiële vaste activa’ van het deel ‘Studie van de activa’ worden de materiële vaste activa grondig toegelicht.

Schematisch voorgesteld is dit de boeking:

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa

2409 2419 2429 à Meubilair – geboekte afschrijvingen à Rollend materieel – geboekte afschrijvingen à Computers – geboekte afschrijvingen

Registratie afschrijvingen

Uiteindelijk wordt de ‘aangepaste aanschaffingswaarde’ berekend door het verschil te maken tussen de aanschaffingswaarde en de geboekte afschrijvingen. Dat verschil noemt men de boekwaarde. Het is de boekwaarde die in de eindbalans opgenomen wordt.

Schematisch gebeurt de bepaling van de boekwaarde van een materieel vast actief, bv. Gebouwen, als volgt:

D 2210 Gebouwen – AW C D 2219 Gebouwen – geboekte afschrijvingen C 1 000 000 50 000 0

Verschil = boekwaarde = 950 000 " Balans Actief (code 221)

De berekening van de aangepaste aanschaffingswaarde of de boekwaarde gebeurt dikwijls aan de hand van een afschrijvingstabel:

Afschrijvingstabel materiële vaste activa bv De Koninck op 31.12.20x0 Jaar AW Afschrijvingspercentage Jaarlijkse afschrijving Gecumuleerde afschrijvingen Boekwaarde Meubilair

2.2 Herklassering van schulden op meer dan één jaar

. Actief (code 24)

Begin maart van dit boekjaar sloot bv De Koninck een lening af van 60 000 EUR met een looptijd van 6 jaar en jaarlijkse aflossingen van 10 000 EUR. De eerste aflossing van 10 000 EUR is voorzien op 1 maart van het volgende boekjaar.

Bij de ontvangst van de lening werd een langetermijnschuld als volgt geboekt:

à Leningen > 1 jaar

Registratie bankrekeninguittreksel

Op het einde van het boekjaar mogen we de leningschuld niet meer als een schuld op meer dan één jaar beschouwen, aangezien op 1 maart van het volgende boekjaar al 10 000 EUR afgelost moet kunnen worden. Dat betekent dat in de eindbalans het getrouwe beeld maar gewaarborgd wordt als die 10 000 EUR bij de schulden op ten hoogste 1 jaar verschijnt. Schulden op ten hoogste 1 jaar worden verwerkt op een passiefrekening van klasse 4, meer bepaald groep 42 ‘Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen’. Volgens de wetgever wordt de 42-groep op dezelfde manier verder uitgesplitst als de 17-groep!

Vanzelfsprekend vergt deze aanpassing een regularisatieboeking om de boekhoudkundige toestand aan de werkelijke toestand aan te passen. Hoe ze verloopt en wat de balansweergave ten slotte is, blijkt uit het volgende schema:

1730 Leningen > 1 jaar

Leningen > 1 jaar die binnen het jaar vervallen

Balans boekhoudkantoor De Koninck op 31.12.20x0 Passief

Schulden > 1 jaar Financiële schulden

Leningen > 1 jaar

Schulden ≤ 1 jaar

Schulden > 1 jaar die binnen het jaar vervallen codes 173 42

De saldi van beide rekeningen geven nu de werkelijke toestand weer. De Koninck wordt zo geïnformeerd dat hij binnen de komende 12 maanden 10 000 EUR moet kunnen terugbetalen. Voor de overige 50 000 EUR is de terugbetalingsperiode over meer dan één jaar gesitueerd.

2.3 Regularisatie van resultatenrekeningen via overlopende rekeningen

De resultatenrekeningen moeten op inventarisdatum gecontroleerd worden of alle kosten en opbrengsten van het lopende boekjaar wel allemaal geboekt zijn en, zo ja, of de geboekte bedragen wel volledig betrekking hebben op het jaar dat afgesloten wordt en niet gedeeltelijk toegewezen moeten worden aan het volgend boekjaar.

Ook het omgekeerde kan zich voordoen: kosten en opbrengsten die gedeeltelijk betrekking hebben op het boekjaar dat afgesloten wordt zijn nog niet eens geregistreerd.

Een perfecte bepaling van het resultaat van het boekjaar vergt het toepassen van het periodiciteitsprincipe waardoor enkel de kosten en opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar finaal in de resultatenrekening te vinden zijn. Of kosten betaald zijn en opbrengsten geïnd speelt geen enkele rol.

Boekhoudkundig zullen daardoor op inventarisdatum regularisaties van resultatenrekeningen noodzakelijk zijn. Kosten- of opbrengstenrekening moeten gedebiteerd of gecrediteerd worden, telkens tegenover het debet of credit van een balansrekening uit de 49-groep van het MAR: de ‘overlopende rekeningen’.

Actief

De 49-groep ‘Overlopende rekeningen’ omvat:

Twee actiefrekeningen die een debetsaldo vertonen op afsluitdatum en twee passiefrekeningen die een creditsaldo vertonen op afsluitdatum.

Actief: ‘Overlopende rekeningen’

Code 490/1

490 Over te dragen kosten

491 Verkregen opbrengsten

Passief: ‘Overlopende rekeningen’

Code 492/3

492 Toe rekenen kosten

493 Over te dragen opbrengsten

Conclusie: volgende boekingen kunnen op afsluitdatum noodzakelijk zijn:

a Anticipatieboekingen omdat kosten en opbrengsten nog niet geboekt werden in het jaar 20x0 dat afgesloten wordt terwijl ze er wel degelijk gedeeltelijk aan toegewezen moeten worden. Bijgevolg zullen kosten en opbrengsten moeten vermeerderd worden; dit betekent dat we debiteren bij kostenrekeningen en crediteren bij opbrengstenrekeningen.

Bij de firma De Koninck is een dergelijk situatie van toepassing voor de lening op zes jaar die op 1 maart 20x0 afgesloten werd, bedrag 60 000 EUR, in gelijke schijven af te lossen. De aflossing en de intrestbetaling vindt pas plaats op 1 maart 20x1.

Het is duidelijk dat vanaf 1 maart 20x0 tot en met 31 december 20x0 er intrestkosten moeten toegewezen worden aan het jaar 20x0; dit betekent dat 10 maanden intresten moeten geboekt worden in de financiële kosten van het jaar 20x0. Het bedrag stellen we als volgt vast:

Kapitaal x intrest % x aantal maanden

60 000 x 3 % x 10 maanden = 1 500 EUR. 12 maanden 12

Dit bedrag zal gedebiteerd worden op de rekening 6500 ‘Rente verbonden aan schulden’.

Op zoek nu naar de passende overlopende rekening in de 49-groep, die moet gecrediteerd worden en op het einde van het boekjaar voor het creditsaldo zal opgenomen worden in de eindbalans. We drukken als het ware een schuld uit tegenover de bankier betreffende de nog niet betaalde 10 maanden intrest. De passiefrekening 492 ‘Toe te rekenen kosten zal gecrediteerd worden.

Schematisch

6500 Rente verbonden aan schulden C D

b Uitstelboekingen omdat kosten en opbrengsten geboekt werden in het jaar 20x0 dat afgesloten wordt terwijl een gedeelte van die kosten of opbrengsten moet toegewezen worden aan het volgend boekjaar 20x1. De geboekte kosten of opbrengsten zullen dus moeten verminderd worden; dit betekent dat we crediteren bij kostenrekeningen en debiteren bij opbrengstenrekeningen. Met een voorbeeld: stel dat een onderneming op 1 september 20x0 een bedrag van 1 200 EUR betaalde voor een jaarabonnement op een vaktijdschrift. Het abonnement loopt van 1 september 20x0 tot en met 31 augustus 20x1. Het is geboekt op een rekening van de groep 61 ‘Diensten en diverse goederen’, meer concreet de rekening 61... ‘Kosten tijdschriften’ voor 1 200 euro op 1 september 20x0.

Het is duidelijk dat enkel de maanden september tot en met eind december 20x0 bedrijfskosten van het jaar 20x0 vertegenwoordigen, waardoor de kosten die betrekking hebben op alle andere maanden januari 20x1 tot en met 31 augustus 20x1, in totaal 8 maanden of 800 EUR, geenszins de resultatenrekening van het jaar 20x0 mogen beïnvloeden. We crediteren daarom de rekening 61... ‘Kosten tijdschriften’ voor 800 EUR tegenover het debet van de balansrekening 490 ‘Over te dragen kosten’.

Schematisch

Over te dragen kosten

Voor een meer gedetailleerde studie met diverse voorbeeldsituaties van de overlopende rekeningen wordt verwezen naar de hoofdstukken over ‘De regularisatie- en afsluitwerkzaamheden’.

2.4 Overboeking van de btw-rekeningen

Tot dusver werd bij elke aankoop de btw altijd gedebiteerd op rekening 4110 ‘Btw op aankopen’, bij elke verkoop werd de btw altijd gecrediteerd op rekening 4510 ‘Btw op verkopen’. Op het einde van het boekjaar (maar ook periodiek: maandelijks of driemaandelijks) worden beide subrekeningen overgeboekt naar hun hoofdrekening als volgt:

Vervolgens worden beide hoofdrekeningen geregulariseerd in die zin dat er maar één van de twee overblijft. Hiertoe wordt de rekening met het kleinste saldo overgeboekt naar de rekening met het grootste saldo. Bij bv De Koninck wordt rekening 411 ‘Terug te vorderen btw’, waarop het laagste btw-bedrag (nl. 20 000 EUR) stond, dus overgeboekt naar rekening 451 ‘Te betalen btw’:

Na uitvoering van deze boeking is rekening 411 ‘Terug te vorderen btw’ volledig gesaldeerd. Finaal lezen wij op rekening 451 ‘Te betalen btw’ een btw-schuld van 10 000 EUR, zoals blijkt uit het creditsaldo. Het is dat creditsaldo dat in de eindbalans onder passiefrubriek ‘Schulden op ten hoogste één jaar’, ‘Schulden m.b.t. belastingen’ – code 450/3 – de juiste schuldpositie tegenover de btw-administratie weergeeft.

3

Het resultaat van het boekjaar bepalen

Na de registratie van alle regularisatieboekingen in journaal en grootboek wordt alles samengebracht in een excelfile, de kolommenbalans, die ons toelaat het resultaat van het boekjaar vast te stellen. In die excelsheet komen volgende kolommen voor:

> de gegevens van de proefbalans vooraleer de regularisaties uitgevoerd werd;

> de regularisatieverrichtingen die geboekt werden op rekeningen, in het journaal en ook numeriek toegevoegd werden in deze ‘kolommenbalans’;

> de finale eindsaldi van de balansrekeningen en de resultatenrekeningen met het globaal totaal waarbij in elke kolom D=C.

Definitieve kolommenbalans van bv De Koninck op 31.12.20x0:

Uit het verschil in saldi van de resultatenrekeningen in de laatste twee kolommen zal het resultaat van het boekjaar van bv De Koninck als volgt worden vastgesteld:

Totaal creditsaldi (opbrengstenrekeningen klasse 7) :

300 000

- Totaal debetsaldi (kostenrekeningen klasse 6) : - 197 500

Winst van het boekjaar

102 500

Merk op dat precies hetzelfde verschil van 101 000 EUR ook vastgesteld wordt uit het verschil in saldi tussen de actief- en passiefrekeningen. Meer bepaald:

Totaal debetsaldi van de actiefrekeningen : 313 000

- Totaal creditsaldi van de passiefrekeningen : - 210 500

Verschil = winst van het boekjaar =

102 500

4 De bestemming van het resultaat van het boekjaar in de eindbalans

Nadat het resultaat gekend is, moet er een beslissing genomen worden over de bestemming ervan. We bekijken de twee mogelijkheden.

4.1 In geval van winst

Vóór de winstverdeling kunnen wij de balans en de resultatenrekening in dit geval als volgt voorstellen:

BALANS

Actief Passief

Kosten Klasse 6

RESULTATENREKENING

Opbrengsten Klasse 7

Art. 3:2. KB WVV bepaalt dat de balans opgesteld wordt na toewijzing van het resultaat. Evenwicht in de resultatenrekening en in de balans wordt m.a.w. pas bekomen na boeking van de winstverdeling.

In geval van winst wordt gebruikgemaakt van de rekening van de 69-groep ‘Resultaatverwerking’. Dat zijn geen echte kostenrekeningen, maar rekeningen die toelaten het resultaat (in dit geval de winst) te verwerken. Wij zullen ze als ‘6’-rekeningen uiteraard debiteren.

Grosso modo kan de winst:

> binnen de onderneming behouden blijven (via reservering, overgedragen winst)

& 3 Eigen vermogen in de balans & creditering van de betreffende passiefrekening(en) uit de Klasse 1

> en/of uitgekeerd worden (via dividenden, tantièmes)

& 3 Schulden op ten hoogste een jaar & creditering van de betreffende passiefrekening(en) uit de Klasse 4, groep 47 ‘Schulden uit de bestemming van het resultaat’

In een eenmanszaak mag de passiefrekening 4890 ‘Bedrijfsleider r/c’ gecrediteerd worden.

Na de boeking van de winstverdeling krijgen we gelijkheid in de klassen 6 en 7 en in de definitieve eindbalans. Schematisch voorgesteld:

EINDBALANS

Actief Passief

Eigen vermogen

Kosten Klasse 6

RESULTATENREKENING

Opbrengsten Klasse 7

Schulden ≤ 1 jaar

69-groep VERWERKING WINST

Opmerking

De rekening 471 ‘Dividenden over het boekjaar’ bevat het totaal van de brutodividenden op het tijdstip van de afsluiting van het boekjaar. Het totale brutobedrag mag niet aan de aandeelhouders uitgekeerd worden. Op dit brutodividend moet de vennootschap immers 30 % roerende voorheffing inhouden na goedkeuring van de winstverdeling in de loop van het volgende boekjaar door de Algemene Vergadering der Aandeelhouders.

De vennootschap is deze roerende voorheffing binnen de 15 dagen vanaf de betaalbaarstelling van het dividend verschuldigd aan de Ontvanger van de Belastingen.

4.2 In geval van verlies

Vóór de toewijzing van het verlies kunnen wij de balans en de resultatenrekening als volgt voorstellen:

BALANS

Actief Passief

Kosten

Klasse 6

RESULTATENREKENING

Opbrengsten Klasse 7

Bij verlies zijn de kosten groter dan de opbrengsten en wordt het verlies meestal overgedragen naar het volgend boekjaar.

Het overgedragen verlies komt dan in de balans terecht in mindering van het eigen vermogen. We debiteren de rekening 141 ‘Overgedragen verlies (-)’. De te crediteren rekening vinden wij terug in

klasse 7, met name in de groep 79 ‘Resultaatverwerking’, die toelaat het verlies te verwerken, waardoor er evenwicht komt in de resultatenrekening. Ook de eindbalans is in evenwicht. Schematisch voorgesteld:

EINDBALANS

Actief Passief Eigen vermogen –

Opmerking

Kosten Klasse 6

RESULTATENREKENING

Opbrengsten Klasse 7

79-groep VERWERKING VERLIES

De zaakvoerder (of de vennoten in een vennootschap) kan (kunnen) ook beslissen om het verlies persoonlijk ten laste te nemen.

In dit geval bezit de onderneming een vordering op de zaakvoerder (vennoten). Wij debiteren daarom de rekening 4160 ‘r/c van de zaakvoerder (vennoot)’. De te crediteren rekening uit de 79-groep is dan 794 ‘Tussenkomst van de vennoten (of van de eigenaar) in het verlies’.

Winstbestemming in het boekhoudkantoor bv De Koninck: bedrag 102 500 EUR.

* 10 000 EUR zal uitgekeerd worden als vergoeding voor de inbreng van de aandeelhouders bij de oprichting. De liquiditeit- en solvabiliteitstest zal aantonen dat die uitkering mag plaatsvinden.

* De overige 92 500 EUR wordt overgedragen.

5 De jaarrekening opstellen

Na het verwerken van het resultaat kan overgegaan worden tot het opstellen van de resultatenrekening, gevolgd door de eindbalans die in evenwicht zal zijn. Vanzelfsprekend zijn het de saldi van respectievelijk de resultatenrekeningen en de balansrekeningen die we erin zullen aantreffen:

Kosten

Bedrijfskosten

Diensten en diverse goederen

Bezoldigingen …

Afschrijvingen op MVA …

Financiële kosten

Kosten van schulden

Winst vóór belasting

Te bestemmen winst van het boekjaar

Resultatenrekening van bv De Koninck boekjaar 20x0

Resultaatverwerking

Te bestemmen winst

Te bestemmen winst van het boekjaar

Over te dragen winst

te keren winst

Vaste activa

Materiële vaste activa

Meubilair en rollend materieel

Vlottende activa

Vorderingen op ≤ 1 jaar

Handelsvorderingen

Liquide middelen

Schulden op > 1 jaar

Financiële schulden

Schulden op ≤ 1 jaar

Schulden op > 1 jaar die binnen het jaar vervallenLeveranciers

Belastingen

Overige schulden

Overlopende rekeningen

Opbrengsten

6 Schematische samenvatting

Begintoestand + dagelijkse verrichtingen

Basis: gedagtekende verantwoordingsstukken

Journaal

Grootboek +

Proefbalans Saldibalans

= Controlemiddel

D-totaal proefbalans = C-totaal proefbalans z z

D-totaal journaal = C-totaal journaal

= Controlemiddel

D-totaal saldibalans = C-totaal saldibalans

= Synthesemiddel van de inschrijvingen in het grootboek

Einde boekjaar Inventaris

Werkelijke toestand Boekhoudkundige toestand

Journaal

Regularisatieboekingen in

Grootboek

Definitieve proef- en saldibalans

≠ In saldi van de resultatenrekeningen

= Resultaat van het boekjaar

Te bestemmen in de eindbalans

Boeking in journaal en grootboek

Jaarrekening

Opgave voor zelfstudie

Opgave

Hierna volgt de proefbalans van nv Bradec, opgesteld nadat alle verrichtingen van het eerste boekjaar 20x0 in journaal en grootboek geregistreerd werden, maar vóór enige regularisatieboeking: Rek.nr.

Kapitaal

Lening > 1 jaar

Gebouwen – AW

Installaties – AW

Meubilair – AW

Computers – AW

Handelsdebiteuren

Terug te vorderen btw

Leveranciers

Te betalen btw

Bank r/c

Kas-contanten

Totaal balansrekeningen

Aankopen wagens

Diensten en diverse goederen

Bezoldigingen

Rente verbonden aan schulden

Omzet onderhoudsprestaties

Omzet wagens

resultatenrekeningen

Inventarisgegevens:

> Afschrijving gebouwen 5 %, computers 25 %, installaties en meubilair 10 %, telkens voor een volledig jaar.

> Van de langetermijnlening vervalt een eerste schijf van 20 000 EUR op 1 januari van boekjaar 20x1.

> Stel de finale btw-schuld vast. De subrekeningen van de btw werden reeds overgeboekt naar de hoofdrekeningen. De openstaande btw-schuld bedraagt 20 000 EUR.

> Volgens het laatste rekeninguittreksel vertoont de bankrekening een negatief saldo van 14 000 EUR.

> Alle aangekochte tweedehandswagens werden ook verkocht. Er is m.a.w. geen eindvoorraad wagens vast te stellen.

> De intrest van 3 % werd op het einde van elke maand betaald.

Gevraagd

Controleer of er een boeking op overlopende rekeningen nodig is in verband met de intresten op de lening die de enige lening is die de onderneming heeft afgesloten. Bepaal het resultaat van het boekjaar na uitwerking van de regularisatieboekingen in het grootboek. De aandeelhouders beslissen 5 % van de winst van het boekjaar op een wettelijke reserve te plaatsen en de rest aan zichzelf uit te keren ter vergoeding van het ingebrachte kapitaal. Boek ten slotte ook deze beslissing.

Oplossing

1 Registratie van de afschrijvingskosten

We bepalen vooraf het afschrijvingsbedrag:

> voor gebouwen : 500 000 x 5 % = 25 000

> voor installaties : 50 000 x 10 % = 5 000

> voor meubilair : 20 000 x 10 % = 2 000

> voor computers : 10 000 x 25 % = 2 500 34 500

De afschrijvingen worden verwerkt als bedrijfskosten (debitering van rekening 6302 ‘Afschrijvingen op materiële vaste activa’) en als waardedaling van de vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is. De desbetreffende correctierekeningen worden gecrediteerd: D 6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa C D 2219 Gebouwen – geboekte afschrijvingen C 34 500 25 000

2309 Installaties – geboekte afschrijvingen C

2409 Meubilair – geboekte afschrijvingen C

2429 Computers – geboekte afschrijvingen C

Registratie afschrijvingen

2 Herklassering lening > 1 jaar

Aangezien volgend boekjaar op 1 januari 20x1 een eerste schijf van 20 000 EUR van de langetermijnlening vervalt, is er een overboeking nodig naar de 42-groep ‘Schulden > 1 jaar die binnen het jaar vervallen’:

> 1 jaar die binnen het jaar vervallen

Leningen > 1 jaar

à Leningen > 1 jaar die binnen het jaar vervallen

Herklassering lening

3 Overboeking van de btw-rekeningen

Zoals uit de proefbalans blijkt, is de terug te vorderen btw kleiner dan de verschuldigde btw. Het verschil tussen beide wijst op een finale schuld tegenover de btw-administratie van 20 000 EUR, wat blijkt uit het saldo van rekening 451 ‘Te betalen btw’. In de eindbalans zal de btw-schuld op de passiefzijde verschijnen voor een bedrag van 20 000 EUR (code 450/3): D 411 Terug te vorderen btw

000

000

000

000

Te betalen btw

à Terug te vorderen btw

D 451 Te betalen btw C

000

20 000 80 000

000 80 000

4 Overboeking van actiefrekening 5500 ‘Bank r/c’ naar passiefrekening 433 ‘Kredietinstellingen –Schulden in rekening-courant’

Zoals uit het laatste bankrekeninguittreksel blijkt, vertoont de zichtrekening een negatief saldo van 14 000 EUR. Dat is perfect in overeenstemming met de boekhouding, aangezien rekening 5500 ‘Bank r/c ‘ in de proefbalans ook wijst op 14 000 EUR meer bankuitgaven dan er in het betrokken boekjaar bankinkomsten geweest zijn.

Omdat we die 14 000 EUR aan de bankier schuldig zijn, hoort een negatieve bankrekening altijd thuis op de passiefzijde van de balans bij de financiële schulden op < 1 jaar tegenover kredietinstellingen, rubriek ‘Financiële schulden – Kredietinstellingen’, code 430/8. Na raadpleging in het rekeningenstelsel blijkt hiertoe rekening 433 ‘Kredietinstellingen – Schulden in rekening-courant’ voorhanden te zijn. Onthouden we trouwens dat het wettelijk gezien verboden is de rekening ‘Bank r/c’ op de actiefzijde in (-) te plaatsen!

Wij moeten de actiefrekening 5500 ‘Bank r/c ‘ dan ook salderen (dus debiteren) en de passiefrekening 433 ‘Kredietinstellingen – Schulden in rekening-courant’ crediteren:

5 Controle van de eindvoorraad handelsgoederen

Naar aanleiding van de inventarisatie zal de garagehouder altijd moeten nagaan of er een eindvoorraad handelsgoederen (hier tweedehandswagens) aanwezig is. Bij nv Bradec is dat blijkbaar niet het geval. Dat betekent dat alle wagens die aangekocht werden in het eerste boekjaar ook verkocht zijn. Het verschil tussen de geboekte kosten naar aanleiding van de aankoop van de wagens en de geboekte opbrengsten naar aanleiding van de verkoop van diezelfde wagens geeft in zo’n situatie meteen de juiste winst weer op die activiteit. Concreet: rekening 701 Omzet wagens 280 000 - rekening 604 Aankoop wagens - 220 000

60 000 EUR winst

Aangezien de boekhouding de juiste toestand weergeeft, is geen enkele bijkomende boeking vereist.

6 Gebruik van overlopende rekeningen

De lening werd aangegaan op 1 januari 20x0. Aangezien de intrest van 6 % op op het einde van elke maand betaald werd, vermeldt de rekening 6500 ‘Rente verbonden aan schulden’ meteen het juiste bedrag, namelijk 200 000 x 3 % = 6 000 euro. In dit geval is er geen boeking op overlopende rekeningen vereist.

7 Vaststelling van de winst van het boekjaar

Door het opstellen van de kolommenbalans komen we de winst van het boekjaar van nv Bradec op het spoor.

De winst van het boekjaar wordt bepaald uit het verschil in saldi van de resultatenrekeningen:

Totaal creditsaldi (opbrengstenrekeningen klasse 7) : 400 000 - Totaal debetsaldi (kostenrekeningen klasse 6) : - 388 500

Winst van het boekjaar 11 500

Ook bij de balansrekeningen is het verschil in saldi precies 11 500 EUR:

Totaal debetsaldi 780 000 - Totaal creditsaldi - 768 500 11 500

8 Bestemming van het resultaat van het boekjaar in de eindbalans

De aandeelhouders beslissen 5 % (= 575 EUR) toe te kennen aan de wettelijke reserve. Ingevolge de vennootschapswetgeving is dat trouwens een jaarlijkse verplichting voor naamloze vennootschappen. Hierdoor zal het eigen vermogen stijgen, wat impliceert dat wij de passende rekening uit klasse 1 zullen crediteren.

Het resterende gedeelte (= 10 925 EUR) beslissen zij uit te keren aan zichzelf ter vergoeding van het kapitaal dat ze uit hun privévermogen in de nv hebben ingebracht. De vergoeding toegekend aan aandelen noemen we ‘dividenden’. Hierdoor ontstaat een schuld op ten hoogste 1 jaar van nv Bradec tegenover de aandeelhouders, wat impliceert dat een passende rekening uit klasse 4, groep 47 ‘Schulden uit bestemming van het resultaat’ gecrediteerd zal worden:

De te debiteren rekeningen vinden we terug in klasse 6, groep 69, met name de resultaatverwerkende rekeningen in geval er winst verwerkt moet worden.

D 6920 Toevoeging aan de wettelijke reserve

D 694 Vergoeding van de inbreng C

925

Dividenden over het boekjaar

1

2

1 Stel de resultatenrekening en de eindbalans op van nv Bradec (zie uitgewerkte oefening van de zelfstudie hiervoor).

2 Stel dat een onderneming op het einde van het boekjaar haar boekhouding afsluit met verlies.

a Hoe zul je dat verlies vaststellen?

b Geef de boekhoudkundige verwerking als het verlies overgedragen wordt naar het volgende boekjaar.

3 Dit is de saldibalans voor enige regularisatieverwerking van nv Coessens:

D-saldi C-saldi

Gebouwen – AW

Gebouwen – geboekte afschrijving

Meubilair – AW

Meubilair – geboekte afschrijving

Handelsdebiteuren

Btw op aankopen

Kapitaal

Leningen > 1 jaar

Leveranciers

Btw op verkopen

Termijnrekening op 3 jaar

Bank r/c

Diensten en diverse goederen

Bezoldigingen

Omzet

Ontvangen intresten

5 000 000

1 000 000

300 000

200 000

2 500 000

400 000

4 000 000

1 000 000

200 000

100 000

2 300 000

400 000

2 100 000

900 000

3 600 000

400 000

Uitgaande van de inventaris moeten de volgende regularisaties nog verwerkt worden:

> Afschrijving gebouwen 5 %, meubilair 10 %;

> De definitieve btw-vordering bedraagt 100 000 EUR;

> De langetermijnlening werd afgesloten op 1 oktober van dit jaar. Precies 12 maanden later zal een eerste schijf van 200 000 EUR terugbetaald worden. Ook de intrest van 4 % zal dan voor de eerste maal betaald worden.

> Op 1 december werden de stookolietanks voor de verwarming gevuld. Hiervoor werd 6 000 EUR aangerekend; dit bedrag werd geboekt in de 61-groep ‘Diensten en diverse goederen’. Bij controle van de tanks op 31 december werd vastgesteld dat ze nog voor 80 % gevuld waren.

Gevraagd

1 Boek alle regularisatieverrichtingen in het journaal.

2 Saldeer de rekeningen.

3 Stel de definitieve proef- en saldibalans op en bepaal het resultaat.

4 Het resultaat wordt overgedragen naar het volgende boekjaar. Boek de resultaatbestemming.

5 Stel de resultatenrekening en de eindbalans op.

4 De nv J & J, een kleinhandel in verfwaren, startte op 1 mei 20x0 met een kapitaal van 80 000 EUR door storting op de bankrekening (BU/1) van de zaak door aandeelhouder Janssens. Tijdens het jaar 20x0 doen zich onder andere volgende verrichtingen voor:

a AF 14 van 01/08/20x0 voor aankoop van twee verfmengmachines voor een bedrag van 5 000 EUR/machine, exclusief 21 % btw. De afschrijving van de machine verloopt lineair over 5 jaar.

b BU 45 van 01/07/20x0 nv J & J leent een bedrag van 12 000 EUR bij een zakenrelatie. De lening loopt over 3 boekjaren en start op 1 juli 20x0. Na elke 6 maanden zal er 2 000 EUR afgelost worden (dus op 31/12 en op 30/06) samen met de intrest van 4 % op het openstaand saldo.

Gevraagd

1 Boek journaalposten op alle in vet aangeduide documenten op de in vet aangeduide data.

2 Boek ook alle journaalposten die nodig zijn op 31/12/20x0.

3 Duid aan welke rekeningen en welke bedragen i.v.m. de verfmengmachines en de lening in de proef- en saldibalans op 31/12/20x0 zullen teruggevonden worden.

4 Welke boekwaarde verschijnt in de eindbalans op 31/12/20x0 en onder welke code?

5 Journaliseer al het nodige op 31/12/20x2 m.b.t. de verfmengmachines en de lening.

6 Journaliseer op 31/12/20x2 de winstbestemming van dat boekjaar 20x2. Ga uit van de veronderstelling dat de winst van het boekjaar van 5 000 EUR voor de helft uitgekeerd zal worden aan Janssens als vergoeding voor zijn inbreng en voor de andere helft toegewezen wordt aan de beschikbare reserves.

7 Stel dat je de boekhouding voert van de zakenrelatie die de lening toestaat. Journaliseer het nodige op 01/07/20x0 en op 31/12/20x0 bij deze zakenrelatie.

5 We hernemen het BU 45 uit oefening 4 hiervoor. We gaan evenwel van de veronderstelling uit dat de nv J & J de lening ontving op 01.02.20x0 voor een periode van 3 jaar. De intrest van 4 % wordt evenwel na verloop van elke 6 maanden betaald samen met de aflossing van telkens 2 000 EUR.

Gevraagd

Boek journaalposten op 01.02.20x0, op 01.08.20x0 en op 31.12.20x0 bij nv J & J en bij de zakenrelatie.

6 Onderneming DAVIDO sluit op 1 oktober 20x0 een huurcontract af voor een opslagmagazijn. Het contract loopt over de periode van 1/10/20x0 tot en met 30/09/20x1. De huur is voor het volledige jaar VOORAF betaalbaar en bedraagt 24 000 EUR per jaar.

Gevraagd:

1 Boek op rekeningen en in het journaal het BU van 01/10/20x0 voor de betaling van de huur zowel bij de huurder als bij de verhuurder.

2 Boek op rekeningen en in het journaal wat nodig is op inventarisdatum van 31/12/20x0 zowel bij de huurder als bij de verhuurder.

3 Welk bedrag zal in de resultatenrekening op 31/12/20x0 als huurkosten terug te vinden zijn bij de huurder en welke huuropbrengst bij de verhuurder?

7 Meerkeuzetoets. Stip voor alle meerkeuzevragen het enige juiste antwoord aan:

1 In een onderneming die tijdens het boekjaar alles correct boekhoudkundig verwerkte, zijn de debet- en credittotalen van de proefbalans:

a nooit gelijk vermits de gelijkheid zich enkel in de saldibalans voordoet.

b nog niet gelijk zolang het resultaat van het boekjaar niet verwerkt is.

c steeds gelijk aan het debet- en credittotaal van het journaal.

2 Indien een besloten vennootschap jaar na jaar winst maakt en nadien voor het eerst haar boekjaar afsluit met verlies dat overgedragen wordt, dan

a moet dat verlies altijd door de vennoten persoonlijk ten laste worden genomen.

b debiteren we de rekening 793 Over te dragen verlies en crediteren we de rekening 141

Overgedragen verlies (-).

c wordt dat verlies zowel vastgesteld in de saldibalans van de balansrekeningen als verschil tussen het totaal passief dat groter is dan het totaal actief én ook in de saldibalans van de resultatenrekeningen waar het totaal van de kostenrekeningen groter is dan het totaal van de opbrengstenrekeningen.

3 Bij een negatief saldo op de bankrekening op het einde van het boekjaar wordt:

a dit negatieve saldo voorzien van een negatief teken op de actiefzijde van de eindbalans.

b dit saldo gedebiteerd op de rekening 5500 Bank r/c en gecrediteerd op de rekening 433 Kredietinstellingen – Schulden in r/c.

c dit saldo gedebiteerd op de rekening 433 Kredietinstellingen – Schulden in r/c en gecrediteerd op de rekening 5500 Bank r/c.

4 Indien er op het einde van het boekjaar zowel terug te vorderen btw wordt vastgesteld als te betalen btw dan zal:

a in de eindbalans het saldo van de rekening 411 Terug te vorderen btw op de actiefzijde genoteerd worden en het saldo van de rekening 451 Te betalen btw op de passiefzijde genoteerd worden.

b in het geval er een finale btw-schuld wordt vastgesteld, de rekening 411 Terug te vorderen btw gesaldeerd worden en zal dit saldo overgebracht worden naar de rekening 451 Te betalen btw die daarvoor gecrediteerd wordt.

c de rekening met het kleinste saldo overgeboekt moeten worden naar de rekening met het grootste saldo waardoor de rekening met het kleinste saldo niet meer voorkomt in de eindbalans.

5 De boekwaarde van een vaste actiefrekening:

a wordt nooit in de eindbalans onder de vaste activa vermeld omdat zowel de aanschaffingswaarde als de gecumuleerde afschrijvingen afzonderlijk vermeld moeten worden.

b wordt berekend door de aanschaffingswaarde te verminderen met de gecumuleerde afschrijvingen.

c zal in het nieuwe boekjaar heropend worden op een rekening van het vast actief omdat de rekeningen van de aanschaffingswaarde en de gecumuleerde afschrijvingen niet meer heropend moeten worden.

6 Overlopende rekeningen:

a worden op het einde van het boekjaar gebruikt om kosten en opbrengsten toe te rekenen aan de periode waarop ze betrekking hebben ongeacht of kosten al dan niet betaald werden en opbrengsten al dan niet ontvangen werden.

b kunnen zowel actief- als passiefrekeningen zijn. Zo zijn vooruitbetaalde kosten en vooruitbetaalde opbrengsten altijd actiefrekeningen.

c worden ook gebruikt om dat deel van het leningbedrag dat in het volgende boekjaar vervalt over te boeken naar een passieve overlopende rekening.

7 Bij de resultaatstoewijzing op het einde van het boekjaar zal:

a in geval van een negatief resultaat dat volledig overgedragen wordt, het bedrag van het eigen vermogen niet wijzigen.

b het bedrag van de vorderingen op de vennoten wel wijzigen indien het negatieve resultaat ten laste wordt genomen door de vennoten.

c een naamloze vennootschap in geval van een positief resultaat steeds 10 % van dat positieve resultaat moeten toekennen aan een wettelijke reserve.

8 Een onderneming is pas opgericht en betaalde bij de oprichting op 1 oktober de brandverzekeringspremie voor de komende 12 maanden, bedrag 1 200 EUR. Op 31/12 nadat alle nodige boekingen verwerkt zijn zal:

a de resultatenrekening 1 200 EUR vermelden als verzekeringskosten.

b de passiefrekening 492 ‘Toe te rekenen’ kosten 900 EUR vermelden evenals de resultatenrekening wat de verzekeringskosten betreft.

c de actiefrekening 490 ‘Over te dragen kosten’ 900 EUR vermelden en de resultatenrekening 300 EUR wat de verzekeringskosten betreft.

9 In de beginbalans van een onderneming die al vele jaren vaste activa bezit met een beperkte levensduur:

a is het onmogelijk om het bedrag van de geboekte afschrijvingen op machines van het voorbije jaar af te lezen.

b blijft de aanschaffingswaarde van die vaste activa altijd af te lezen.

c kan de boekwaarde van die vaste activa nooit gelijk zijn aan 0 EUR.

10 In een beroepsorganisatie van accountants wordt voor het eerst van de leden het jaarlijks lidgeld van 480 EUR VOORAF geïnd op 1 mei 20x0.

a de resultatenrekening van de beroepsorganisatie vermeldt op 31/12/20x0 een bedrag van 480 EUR.

b de eindbalans zal op 31/12/20x0 bij de beroepsorganisatie een bedrag van 160 EUR vermelden op de passiefzijde onder de overlopende rekeningen.

c de eindbalans zal op 31/12/20x0 bij de beroepsorganisatie een bedrag van 320 EUR vermelden op de actiefzijde onder de overlopende rekeningen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
HO_Algemeen boekhouden 2025_voorbeeldhoofdstuk by VAN IN - Issuu