Geogenie/GeoNatura 6 thema 6

Page 65

3 EROSIE DOOR GLETSJERS Terwijl de gletsjer in de vallei naar beneden glijdt, schuurt het puin dat aan de zijkant en aan de bodem ingevroren zit tegen de bergflank en dalbodem. In de harde rotsbodem ontstaan krassen die een idee geven van de richting waarin de gletsjer beweegt. Nadat een gletsjer is weggesmolten, blijven de gletsjerkrassen zichtbaar in de rotsbodem. Sinds de laatste ijstijd is het grootste deel van de gletsjers weggesmolten. De gletsjererosie uit de ijstijd is duidelijk te zien aan de krassen op de valleibodem en de enorme U-dalen die uitgeschuurd zijn.

Fig. 6.103 Gletsjerkrassen in Whistler B.C (Canada)

Fig. 6.104 U-dal in de Dolomieten

2

Teken op fig. 6.103 met een dubbele pijl de richting waarin de gletsjer bewoog.

3

Teken met op fig. 6.104 de vorm van het U-dal.

4 GLETSJERS TRANSPORTEREN PUIN EN ZETTEN HET AF 4.1 De gletsjer glijdt naar beneden Gletsjers kunnen erg groot en breed zijn en zich toch verplaatsen. Gletsjers verschuiven enerzijds onder hun eigen gewicht en anderzijds omdat smeltwater via watervallen en scheuren in het ijs onder de gletsjer terechtkomt. Daardoor zal de ijsmassa op die waterlaag naar beneden glijden. Bij kleine gletsjers gaat het om enkele meters tot tientallen meters per jaar. Maar grote gletsjers op Groenland en Antarctica kunnen kilometers per jaar verschuiven en aan de kust afbreken.

THEMA 6 De geosfeer: ontstaan en evolutie van landschappen

71


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Geogenie/GeoNatura 6 thema 6 by VAN IN - Issuu