De grootste stroomsnelheid heeft een rivier in haar bovenloop, de snelheid neemt dan af in de middenloop en het water stroomt erg traag in de benedenloop. Dat zie je duidelijk op het lengteprofiel van enkele Ardense rivieren.
2
Water stroomt uiteraard van hoog naar laag. Teken een pijl van elk deel van de rivier naar de overeenstemmende plaats op fig. 6.87. Het verloop van een rivier kun je indelen in de bovenloop, middenloop en benedenloop.
bovenloop middenloop benedenloop
Fig. 6.87 Verloop van een rivier van bron tot monding
Klopt de uitspraak? Kruis juist of fout aan. Noteer ook waarom je dat vindt.
hoogteligging (m)
3
700 600 Aisne 500
HoĂŤgne Vesder
Amblève
400
Lesse
300 Ourthe 200
Semois
100 0 350
Maas 370
390
410
430
450
470
Fig. 6.88 Verloop van een rivier van bron tot monding van enkele Ardense rivieren
64
THEMA 6 De geosfeer: ontstaan en evolutie van landschappen
490 510 530 550 afstand tot de bron in km