4 DRIE SOORTEN BEWEGINGEN, DRIE SOORTEN PLAATRANDEN De beweging van de verschillende stukken van een lithosfeerplaat wordt vanuit de ruimte met gps opgemeten en in kaart gebracht. De bewegingssnelheid vind je op fig. 6.13. De bewegingsrichting is erop aangegeven door de zwarte pijlen. Plaatranden kunnen op verschillende manieren ten opzichte van elkaar bewegen: - naar elkaar toe: AFBREKENDE RAND. De platen botsen tegen elkaar. Korst verdwijnt. - van elkaar weg: OPBOUWENDE RAND. De platen schuiven uit elkaar. Nieuwe korst ontstaat. - naast elkaar: TRANSFORME RAND. De platen schuren langs elkaar.
4
Voer de opdracht uit. Overtrek op de kaart op fig. 6.13 de plaatranden met een kleurstift van de juiste kleur. Dat doe je door nauwkeurig de bewegingen op fig. 6.13 te bestuderen. Let vooral op de richting van de pijlen. Vergeet achteraf de legende niet in te kleuren. a Kleur de afbrekende rand groen, de opbouwende rand rood en de transforme rand in het bruin. b Teken ook pijlen tussen deze kaart en de doorsnede daaronder. Je verbindt dezelfde plaatranden met een pijl in de juiste kleur. N.-Amerikaplaat 1,8 5,4
Euraziatische plaat
2,3
6,0
Turks-EgeĂŻsche plaat Arabische plaat
8,0
Caribische plaat
5,5
Filipijnse plaat
5,6 11,7
5,4 3,7
2,5
Afrikaanse plaat
Cocosplaat
Pacifische plaat
Z.-Amerikaplaat
10,1
Nazcaplaat
18,3
7,1
3,7
2,5 6,2
11,1 10,3
2,0
2,0
Somalische subplaat
3,0
6,0
17,2
10,5
Indo-Australische plaat
3,0
9,2
4,1
1,7
7,3
1,3
7,4 3,3
7,7 7,2 5,7
Antarctische plaat
werkzame vulkanen
diepzeetrog
Plaatranden onzekere opbouwende afbrekende transforme
verplaatsingsrichting en -snelheid (cm/jaar) 5,5
Filipijn en trog
rugduwkracht
Fig. 6.13 De belangrijkste lithosfeerplaten met hun randen en bewegingsrichting en -snelheid
THEMA 6 De geosfeer: ontstaan en evolutie van landschappen
21