FORMULE 1
Wiskunde voor het 1ste jaar B
Voorlopige versie lesmateriaal
Dit is een voorlopige versie van lesmateriaal van Uitgeverij VAN IN, bestemd voor promotionele doeleinden.
Doordat de minimumdoelen voor de eerste graad in een latere fase worden gecommuniceerd, zijn alle inhouden in deze bundel 'onder voorbehoud' Onze auteurs kijken alles nog grondig na en passen aan waar nodig. Zo kun je er zeker van zijn dat ze volledig in lijn liggen met de nieuwe minimumdoelen.
Op onze website vullen we steeds het laatste nieuwe materiaal aan Bovendien vind je daar ook alle informatie over de methode, de verschijningsplanning, contactinformatie van je educatief adviseur...
Zo kan jij steeds al de laatste info en het meest recente materiaal bekijken!
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en materiaal via vanin.be/secundair
))
Wiskunde voor het 1e jaar B
Thomas Flamand
Marieke Sarazin
Stijn Seys
Jan Vanhee
Inhoudsopgave Proefversie
Hoe werk je met Formule 1?
Hoofdstuk 1 Getallen overal(l)
Hoofdstuk 2 Goed kijken
Hoofdstuk 3 Opgeteld staat netjes
Hoofdstuk 4 Lijnen, een kwestie van smaak!
Hoofdstuk 5 Solden maken het verschil
Check Up 1
Hoofdstuk 6 Hoekengewijs
Hoofdstuk 7 Een nieuwe vloer
Hoofdstuk 8 Gemeten, gewogen en goedgekeurd
Hoofdstuk 9 De deelmannetjes
Check Up 2
Hoofdstuk 10 Sla een goed figuur
Hoofdstuk 11 Fluitje van een cent
Hoofdstuk 12 Omtrek
Hoofdstuk 13 Lach je een breuk
4
©VANIN
Planner Aan de slag 1 Wiskundetaal 71 1.1 Benamingen bij de optelling 1.2 Wiskundetaal en de optelling 2 Hoofdrekenen 72 2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen 2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen 3 Schatten 74 4 Cijferen 75 4.1 Gehele getallen optellen 4.2 Decimale getallen optellen 4.3 Termen van volgorde verwisselen 5 Rekenen met je rekentoestel 78 Ben ik mee? 79 Op mijn maat 81 Even samenvatten 92 Test op mezelf 93 Gamezone 95 Proefversie ©VANIN
Opgeteld staat netjes 3
Naam:
Op diddit.be vind je nog extra oefeningen
Totaal:
Is mijn antwoord realistisch?
70 Hoofdstuk 3
Mijn circuit FORMULE 1
Nr.: Klas: Datum:/
Ben ik mee? Op mijn maat Test op mezelf Resultaat
Wiskundetaal p. 71 BIM1 /3 01 2 3 TOM1 /3 Oef 1 Oef 4 Oef 2 Oef 5 Oef 3 /
Hoofdrekenen p. 72 BIM2 /10 05 68 910 TOM2 /10 Oef 6 Oef 7 Oef 8 Oef 9 Oef 10 Oef 11 Oef 13 Oef 12 Oef 14 Oef 15 /
Schatten p. 74 BIM3 /5 03 4 5 TOM3 /5 Oef 16 Oef 17 Oef 18 /
Cijferen p. 75 BIM4 /6 03 4 56 TOM4 /6 Oef 19 Oef 22 Oef 25 Oef 27 Oef 20 Oef 23 Oef 26 Oef 21 Oef 24 /
Rekenen met je rekentoestelp. 78 BIM5 /6 03 45 6 TOM5 /6 Oef 30 Oef 33 Oef 34 Oef 28 Oef 31 Oef 35 Oef 29 Oef 32 Oef 36 Oef 37 /
/ 20 / Aan de slag
1
2
3
4
5
/30 / /30 Aantekeningen leerkracht
IN
Leerling: 12345 Leerkracht: 12345
DE KIJKER
Proefversie ©VANIN
Aan de slag
1 Wiskundetaal
1.1 Benamingen bij de optelling
1.2
de termen
Berekening:
Antwoordzin:
Shirley koopt een stofzuiger van € 139. Ze koopt ook een nieuwe dweilset van € 72. Hoeveel moet Shirley in totaal betalen?
Proefversie ©VANIN
139 + 72 = 211
de som de optelling
Wiskundetaal en de optelling
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a Vijf meer dan zeventien. =
b Na 90 minuten wedstrijd werden er 7 minuten extra voorzien. =
c Jens is 26 cm groter dan Maaike, die 149 cm meet. =
d Kirsten weegt 48 kg. Lies is 13 kg zwaarder =
e Joris springt over 1,15 m. Silke kan 0,23 m hoger =
f Abdel woont op 2,8 km van school. Arne woont 2,1 km verder. =
g Je uurwerk kost € 56. Dat van Febe is € 18 duurder =
h Bert kan 13 minuten langer hardlopen dan Karel, die het maar 17 minuten volhoudt. =
71 Hoofdstuk 3
REALISTISCH
2 Hoofdrekenen
2.1 Hoofdrekenen met gehele getallen
• Splitsen lukt altijd
233 + 128 = 233 + 100 + 20 + 8
= 333 + 20 + 8
= 353 + 8 = 361
Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.
• Soms kun je koppels maken
48 + 23 + 12 = 48 + 23 + 12 = 60 + 23 = 83
Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.
• Misschien kun je aanvullen
324 + 299 = 324 + 300 - 1 = 624 - 1 = 623
299 ligt dicht bij 300. Je telt 300 bij, maar dat is 1 te veel. Je moet dus 1 terug aftrekken.
Los op door te splitsen.
a 75 + 22 = =
b 63 + 28 = =
c 216 + 65 = =
d 624 + 39 = =
Los op door koppels te maken.
a 54 + 13 + 26 = =
b 21 + 25 + 29 + 15 = =
c 12 + 20 + 88 + 7 = =
d 34 + 26 + 66 = =
Los op door aan te vullen.
a 613 + 199 = =
b 283 + 596 = =
c 718 + 998 = =
d 834 + 297 = =
72 Hoofdstuk 3
©VANIN
Proefversie
2.2 Hoofdrekenen met decimale getallen
• Splitsen lukt altijd
113,2 + 6,65 = 113,20 + 6 + 0,60 + 0,05
= 119,20 + 0,60 + 0,05 = 119,80 + 0,05 = 119,85
Los op door te splitsen.
a 5,2 + 1,7 = =
b 36,45 + 8,35 = =
c 17,2 + 22,45 = =
Houd de eerste term, splits de tweede term en tel die in stapjes op.
• Soms kun je koppels maken
22,7 + 6,5 + 3,3 = 22,7 + 6,5 + 3,3 = 26 + 6,5 = 32,5
Onderzoek steeds of je geen getallen handig bij elkaar kunt nemen.
• Misschien kun je aanvullen
32,23 + 5,98 = 32,23 + 6 - 0,02 = 38,23 - 0,02 = 38,21
5,98 ligt dicht bij 6. Je telt 6 bij, maar dat is 0,02 te veel.
Je moet er dus 0,02 weer aftrekken.
d 5,37 + 6,68 = =
Los op door koppels te maken.
a 2,2 + 4 + 3,8 = =
b 6,8 + 1,3 + 1,6 + 1,2 = =
c 0,76 + 5,7 + 6,24 = =
d 24,75 + 3,25 + 25,25 = =
Los op door aan te vullen.
a 14,24 + 2,95 = =
b 37,21 + 18,99 = =
c 78,67 + 36,97 = =
d 203,1 + 72,98 = =
73 Hoofdstuk 3
©VANIN
Proefversie
3 Schatten
In veel situaties is het handig om vooraf te weten hoeveel het resultaat ongeveer zal zijn.
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
Ik heb nog € 13 op zak. Ik wil mijn vriendin en mezelf trakteren op een broodje.
Verse Italiaanse broodjes
Keuze uit waldkorn of ciabatta
Napoli
5,75
Italiaanse ham, buffel mozarella, tomaat en verse rucola
Peruggia
Buffel mozarella en tomaat uit de oven met pesto, rucola, gegrilde artisjok en balsamicosiroop
6,25
Roma .........................................................€ 6,50
Lauwwarme geitenkaas met honing, pijnboompitten, zongedroogde tomaatjes, rucola en pesto
Milano
7,25
Gegrilde kip en bacon, sla, tomaat en avocado besprenkeld met basilicum-aioli
Fiorenze .................................................€ 7,50
Rundercarpaccio, groene pesto, verse rucola, pijnboompitten en snippers van Parmezaanse kaas
a Heb ik genoeg geld voor een Peruggia en een Milano?
Schatting:
Antwoordzin:
b Geef drie combinaties die je kunt betalen. en en en
Mien kocht deze producten in de supermarkt. Had ze genoeg met de € 15 die ze van moeder meekreeg?
winkelprijsafgeronde prijs
1 zak chips€ 0,95
1 mueslireep€ 0,55
1 pizza
€ 3,95
1 fles chocomelk€ 1,45
1 stripboek€ 4,95
1 fles cola€ 2,15
1 kg appels€ 1,90
Schatting totaal
Antwoordzin:
74 Hoofdstuk 3
.......................................................€
..............................................€
....................................................€
€0,95 €3,95
0,55 € 1,45 € 4,95 €2,15 € 1,90
©VANIN
€
Proefversie
4 Cijferen
4.1 Gehele getallen optellen
Carlo wil graag wat opbergruimte voor zijn tuinmateriaal. Hij koopt uit de nieuwe reclamefolder een tuinhuis en een opbergkast.
Schat hoeveel hij moet betalen.
€1295
Stap 1: schatten • Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
folderprijs afgeronde prijs
€485
Proefversie©VANIN
tuinhuis
opbergkast
Schatten: + =
Om te weten hoeveel de som precies zal zijn, moet je een stapje verder gaan. Je moet cijferen.
Hoeveel moet Carlo precies betalen voor zijn tuinhuis en opbergkast?
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
DHTE
Cijfers van dezelfde rang schrijf je altijd netjes onder elkaar.
Vergelijk steeds je resultaat met je schatting.
+
Antwoordzin:
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 223 + 475
Schatten: +
b 458 + 327
Schatten: +
c 848 + 376
Schatten: +
75 Hoofdstuk 3
4.2 Decimale getallen optellen
Steven koopt uit de reclamefolder een hogedrukreiniger en een tuinhaspel met bijbehorende tuinslang.
Hoeveel moet hij daarvoor betalen?
Stap 1: schatten
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
folderprijs afgeronde prijs hogedrukreiniger tuinhaspel en tuinslang
Schatten: + =
Proefversie©VANIN
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
DHTE,th
Schrijf ook de komma’s altijd netjes onder elkaar.
+
Antwoordzin:
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 25,32 + 33,54
Schatten: +
b 234,5 + 382,36
Schatten: +
Vul lege plaatsen op met nullen.
c 57,6 + 8,63
Schatten: +
76 Hoofdstuk 3
€129,45 €248,5
4.3 Termen van volgorde wisselen
Hilde koopt met haar spaargeld een tuinparasol. Ze koopt ook nog een tuintafel met vier comfortabele stoelen.
Hoeveel betaalt ze?
Stap 1: schatten
€1489
• Rond de termen af tot getallen waarmee je makkelijk uit het hoofd kunt rekenen.
• Tel de afgeronde getallen uit het hoofd op.
€127
folderprijs afgeronde prijs parasol
tuintafel met vier stoelen
Schatten: + =
Proefversie©VANIN
Stap 2: cijferen en Stap 3: controleren
DHTE
Bij een optelling mag je gerust de termen van volgorde veranderen.
+ Antwoordzin:
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 853 + 2 069
Schatten: +
b 4,27 + 136,08
Schatten: +
c 58 + 247
Schatten: +
77 Hoofdstuk 3
5 Rekenen met je rekentoestel
Soms is het handig als je een rekenmachine kunt gebruiken. Dat is zeker zo als de getallen wat groter zijn en enkele cijfers na de komma bevatten.
Je hebt vast en zeker een eenvoudig rekentoestel thuis.
Ook je gsm heeft er één.
En heb je al eens gebruikgemaakt van de rekenmachine op je computer?
Proefversie©VANIN
Je geeft een feestje voor je vrienden. In de supermarkt koop je frisdrank voor € 37,55.
Je slaat ook een voorraad chips, nootjes en koekjes in.
Daaraan geef je € 46,60 uit.
Bovendien laat je je verleiden om ook wat feesthoedjes, toeters en confetti te kopen.
Dat kost je € 28,75.
Hoeveel moet je aan de kassa betalen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Boeket wit
Boeket geel
Boeket oranje
Boeket rozen
Boeket herfst
€ 23,95
€ 19,75
€ 20,45
€ 25,90
€ 17,95
Kirsten koopt drie bossen bloemen. Ze kiest voor een boeket herfst, een boeket oranje en een boeket wit.
Er is een korting van € 2,50 voor wie meer dan € 50 besteedt in de bloemenzaak.
Hoeveel moet Kirsten betalen in de bloemenzaak?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
78 Hoofdstuk 3
Naam:
Nr.: Klas:
1 Wiskundetaal
Vul de juiste benamingen aan.
376 + 25 = 401
Datum:/ / 20 /30
376 en 25 noem je de De bewerking zelf noem je een Het resultaat, 401, noem je de
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a 68 meer dan 34. =
b Pieter deed 25 minuten langer dan Karel over de wandeltocht van 10 km. Karel deed er 130 minuten over.
=
c Joren is 17 cm groter dan Bieke, die 146 cm meet. =
2 Hoofdrekenen
Los deze optellingen op met hoofdrekenen.
a 533 + 6 =
b 15,8 + 4,5 =
c 4,2 + 5,75 =
d 73 + 88 =
e 156 + 83 + 14 =
3 Schatten
Schat het totaal in honderdtallen.
f 12,7 + 15,8 + 3,3 =
g 278 + 199 =
h 16,98 + 32,24 =
i 497 + 366 =
j 14,37 + 22,95 =
a Arne koopt een handcamera en een microfoon.
b Luka koopt een tv en een handcamera.
c Bilal koopt een statief en een handcamera.
d Heike koopt een tas en een handcamera.
e Ellen koopt een verrijdbare camera, een microfoon en een tv.
79 Hoofdstuk 3 Ben ik mee?
FORMULE 1
REALISTISCH BIM1.1 1,5 BIM1.2 1,5 BIM2 10 BIM3
€495 €996 €198 €102 €293 5 Proefversie©VANIN
€699
4 Cijferen
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 765 + 287
Schatten: +
b 67,4 + 344
Schatten: +
c 4,87 + 1,52
Schatten:
5 Rekenen met je rekentoestel
Tiny koopt een T-shirt van € 18,95 en een jeans van € 57,65. Hoeveel kost haar nieuwe outfit?
Schatten:
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Berekening:
Antwoordzin:
Tijdens de voorbije Tour de France legden de renners de eerste dag 237 kilometer af. De tweede dag kregen ze 198 kilometer te verwerken. Hoeveel kilometer hebben de renners na die twee dagen afgelegd?
Schatten:
Dit weekend trek je met je vrienden en vriendinnen naar zee.
Het treinticket kost € 18,75.
Aan zee verwen je jezelf met frietjes en een ijsje. Dat kost je nog eens € 13,85.
Hoeveel euro heb je in totaal uitgegeven?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
80 Hoofdstuk 3
6
2
2
2
BIM4.1
BIM5.1
BIM5.2
BIM5.3
Op mijn maat
1 Wiskundetaal
1 Onderstreep de termen in het groen. De som onderstreep je in het blauw.
13 + 25 = 38
2 Vul de juiste benamingen aan.
45 + 36 = 81
3 Vul aan.
45 en 36 noem je de De bewerking noem je de 81 is de
Proefversie©VANIN
a Bepaal de term die hoort bij 76 om 120 als som te hebben.
b Bepaal de som van 22 en 99.
c Bepaal zelf de termen van een optelling met als som 87.
4 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a
b
c
d e
38 meer dan 5.
Een extra korting van € 7 bovenop de korting van € 14.
Vijf euro duurder dan 28 euro.
8 kg zwaarder dan 13 kg.
12 m verder dan 17 m.
5 Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
= = = = =
a Joren fietste 12 seconden langer dan Steffi, die er 29 seconden over deed. =
b Saïd is 1,50 m groot. Merel is 0,17 m langer. =
c Martijn is 14 kg zwaarder dan Lieze, die 47 kg weegt. =
d Sandrine sportte 15 minuten extra bovenop haar dagelijkse sessie van 50 minuten. =
e Mirte koopt een outfit van € 57. Die van Friedl is € 16 duurder. =
81 Hoofdstuk 3
5,65
6
+ 7,02 = 12,6715 + 3 +
= 21
REALISTISCH
2 Hoofdrekenen
6 Zoek het spreekwoord.
32 + 4 =
54 + 7 =
60 + 9 =
5 + 72 =
8 + 54 =
Spreekwoord:
7 Los deze optellingen op met hoofdrekenen.
a b c d e
385 + 3 =
62 + 6 =
119 + 42 =
83 + 17 =
37 + 67 =
f g h i j
Proefversie©VANIN
14 + 32 + 46 =
63 + 59 + 77 =
17 + 33 + 62 =
72 + 78 + 36 =
16 + 111 + 34 =
8 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van twee pijltjes bepaalt wie er wint.
Wim: 17 + 38 =
Mieke: 33 + 36 =
Pieter: 45 + 16 =
Anja: 32 + 51 =
Winnaar:
9 Met je vrienden speel je darts. De totaalscore van drie pijltjes bepaalt wie er wint.
Wim: 27 + 36 + 33 =
Mieke: 33 + 36 + 34 =
Pieter: 26 + 16 + 45 =
Anja: 22 + 24 + 48 =
Winnaar:
82 Hoofdstuk 3
bij nemen de 61 62 69 knijpen iemand 52 36 neus een hand 77 71 35
10 In restaurant ‘Het Vette Everzwijn’ schrijft de kokkin de prijs van haar gerechten als sommen. Plaats de letter van de gerechten bij de overeenkomstige som. Let op! Soms kan een som meerdere keren als antwoord voorkomen.
83 Hoofdstuk 3
Het Vette Everzwijn a everzwijn natuur 16 + 35 b everzwijn met kaaskorstje 15 + 42 c gemarineerd everzwijn van het huis27 + 33 57 d everzwijn met boschampignons18 + 48 41 e everzwijn à la romaine 39 + 12 51 f traag gegaard everzwijn met bier24 + 42 71 g everzwijnpaté met seizoensgroenten37 + 24 61 h everzwijn à volonté 53 + 18 60 i everzwijn in een huwelijk met konijn 33 + 38 81 j everzwijn rijkelijk overgoten met honing 17 + 34 46
Zoek het spreekwoord. 38 + 57 = 18 + 46 = 29 + 32 = 34 + 57 = 35 + 16 = 26 + 26 = kop aarde steken 61 85 52 in hoofd 51 71 het je zand 64 95 91 Spreekwoord: 12 Hoeveel krijg je als je telkens de vier vakjes samentelt? 40705065806015040170204580 2016013520203060208010120155 66 56 Proefversie©VANIN
11
13 Reken uit het hoofd.
a Je koopt een printer van € 72,95 en een inktpatroon van € 23,75. Hoeveel betaal je in totaal?
b Jason is 1,97 m groot. Zijn broer Wesley meet 1,56 m. Hoe groot zijn ze samen?
c Een nieuwe fiets kost € 897. Je wilt ook een fiets-gps van € 136. Hoeveel kost het samen?
d Je knipt eerst 4,97 m stof af en daarna nog eens 2,36 m. Hoeveel meter stof knipte je in totaal af?
e Je mengt 525 ml haarlotion met een parfum van 38 ml. Hoeveel ml heb je in totaal?
f Je lievelingscavia weegt 258 g. Het zusje weegt 179 g. Hoeveel gram wegen ze samen?
14 Elke steen van de piramide is gelijk aan de som van de getallen op de twee stenen eronder. Welke getallen ontbreken?
17 13 9 181 23 215 Proefversie©VANIN
246164433
15 Tovervierkant
Elke horizontale, verticale en diagonale rij van vijf getallen heeft als som 65!
1124
84 Hoofdstuk 3
Heb je alles opgelost, controleer dan even of je alle getallen van 1 tot en met 25 terugvindt. 20
1225816
3 Schatten
16 Ik ga naar de supermarkt. Ik wil onderstaande artikelen kopen. Ik heb € 7 bij. Heb ik geld genoeg?
prijsafgeronde prijs Antwoordzin:
€ 1,95
€ 3,45
€ 0,50
Proefversie©VANIN
schatting totaal
17 Arne gaat naar een elektronicawinkel. Hij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel hem dit zou kosten.
prijsafgeronde prijs Antwoordzin:
€ 72,95
€ 347,95
€ 403,00
schatting totaal
18 Op een sportsite vind je deze sportartikelen. Schat op de eenheid.
Maat XS: € 7,95
Maat S: € 8,95
Maat M: € 11,45
Maat 152: € 14,95
Maat 158: € 16,45
Maat 164: € 20,95
Verzendkosten € 7,75
a Gert bestelt een shirt maat 158.
Schatting:
Schatting:
Maat 37: € 29,95
Maat 38: € 29,95
Maat 39: € 34,95
Maat 40: € 34,95
b Jomme bestelt een shirt maat 164 en een broek in maat S.
c Marc bestelt van alles de kleinste maat.
Schatting:
85 Hoofdstuk 3
4 Cijferen
19 Schat en bepaal de som.
a Schatten: 36
b Schatten: 725 +178
c Schatten: 487 +152
20 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 4 238 + 1 091
Schatten: +
b 2 249 + 287
Schatten: +
c 4 576 + 549
Schatten: +
21 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 8 619 + 1 126
Schatten:
b 2 414 + 6 942
Schatten:
c 5 743 + 12 972
Schatten:
d Schatten: 262
Proefversie©VANIN
d 237 + 2 258
Schatten: +
d 216 + 2 826
Schatten:
22 Schat en bepaal de som.
a Schatten: 614,29 +26,48
b Schatten: 709,75 +6,8
c Schatten: 827,05 +32,75
d Schatten: 6 07 +9,35
86 Hoofdstuk 3
+99
+647
23 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 39,35 + 5,08
Schatten:
+
b 607,8 + 79
Schatten: +
c 17,01 + 3,87
Schatten: +
24 Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 22,46 + 73,75
Schatten:
b 5,18 + 7,11
Schatten:
d 9,4 + 14,72
Schatten: +
c 8,64 + 54,71
Schatten:
Proefversie©VANIN
25 Vul de ontbrekende cijfers in.
26 Vul de ontbrekende cijfers in.
27 Op camping ‘De Groene Long’ staan 125 tenten en 47 caravans. Hoeveel kampeerplekken zijn er ingenomen op de camping?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
87 Hoofdstuk 3
425 + 668 434 +1 78
48 +5 989 2, + ,89 7,53 78 +13 40
5 Rekenen met je rekentoestel
28 Deze winter ben je van plan dierenpark ‘De Zonnegloed’ te bezoeken. Ook je opa (66 jaar) en je broer (10 jaar) gaan mee.
Hoeveel inkomgeld zullen jullie samen moeten betalen?
Schatten:
Berekening:
individuele bezoeken
zomer maart t/m oktober
winter november t/m februari
0 - 2 jaar gratisgratis
3 - 11 jaar
€ 11€ 8,5
Volwassenen€ 13€ 9,5
kortingstarief
Rolstoelgebruiker€ 11€ 8,5
Lerarenkaart€ 11€ 8,5
60+ € 11€ 8,5
Antwoordzin:
29 Simon heeft twee spaarrekeningen bij de bank:
één van € 3 156,80 en één van € 764,50.
Hij besluit het geld af te halen en laat alles op een nieuwe rekening plaatsen die meer intrest oplevert.
Hoeveel stort Simon op die nieuwe rekening?
Schatten:
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
30 Bij een inzamelactie voor het Kinderkankerfonds haalde klas 1A € 458 op. Klas 1B deed het ongeveer even goed met € 474.
Hoeveel haalden beide klassen samen op?
Schatten:
Berekening: Antwoordzin:
88 Hoofdstuk 3
31 Als vogelliefhebber ben je dol op verschillende vogelkastjes en voederbakjes.
Bereken wat je moet betalen als je alles koopt.
€13
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
€22,95
€ 19,85
€18
Proefversie©VANIN
32 Dean heeft een nieuwe Amerikaanse voetbaluitrusting nodig.
Bereken hoeveel hij moet betalen.
Schatten:
Berekening:
broek
€ 129,75
schoenen
€ 188,85
Antwoordzin:
33 Ik mag van mijn ouders mijn kamer wat opfrissen.
Ik wil twee muren laten behangen.
Dat kost € 148.
De rest gaan we schilderen.
Die verf kost € 277.
Hoeveel zal de opfrisbeurt kosten?
Schatten:
Berekening:
helm
€ 154,65
shirt
€ 39,95
Antwoordzin:
89 Hoofdstuk 3
34 Kimberley laat zich verleiden door een reclamefolder. Ze wil graag een nieuwe printer, een draadloze muis en een draadloos toetsenbord. Ze neemt ook nog kerstverlichting en een kerstballenbox mee voor in haar klaslokaal. Hoeveel moet ze in totaal betalen?
Schatten:
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoord:
35 De familie Decorte vertrekt op zomervakantie. Hun mobilhome heeft 51 064,2 km op de teller staan. De reisweg heen en terug bedraagt 3 256,3 km. Ter plaatse maken ze enkele uitstappen voor een totaal van 897,2 km.
Hoeveel km staat er op de teller als ze weer thuiskomen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
90 Hoofdstuk 3
36 Een buschauffeur legt de eerste dag 365 km af.
De tweede dag legt hij 137 km meer af.
De derde dag legt hij evenveel km af als de eerste twee dagen samen. Hoeveel km legt hij in totaal af?
eerste dagtweede dagderde dagtotaal
Antwoordzin:
37 Sofie heeft € 150 om een nieuwe outfit te kopen. Ze heeft haar oog laten vallen op onderstaande artikelen. Zoek vier combinaties die ze kan kopen met haar budget. Let wel: ze houdt niet meer dan € 30 over.
91 Hoofdstuk 3
A B C D E F G H combinatie geschatte prijscorrecte prijs A € 14,50 €53,75 € 66,45 € 68,75 € 22,75 €33,15 € 78,95 € 63,00
Proefversie©VANIN
Even samenvatten
• Wiskundetaal
de termen
139 + 72 = 211
de som de optelling
Proefversie©VANIN
meer dan, groter dan, extra, duurder dan, verder dan, langer dan …
• Hoofdrekenen
splitsen 65 + 27 = 65 + 20 + 7 = 85 + 7 = 92 koppelen
• Schat vooraf het resultaat
• Cijferen
92 Hoofdstuk 3
48
324
324
+ 23 + 12 = 48 + 23 + 12 = 60 + 23 = 83 aanvullen
+ 299 =
+ 300 - 1 = 624 - 1 = 623
11 3547 +275 3822 1 1 6,58 +7,23 13,81
Test op mezelf
Naam:
TOM1.2
TOM2
TOM3
FORMULE 1
1 Wiskundetaal
Nr.: Klas: Datum:/ / 20 /30
Vul de juiste benamingen aan.
TOM1.1 1,5
376 + 25 = 401
376 en 25 noem je de De bewerking zelf noem je een Het resultaat, 401, noem je de
Schrijf de volgende zinnen als een optelling en bereken.
a 38 meer dan 64. =
b Alex deed 16 minuten langer over de wandeltocht van 10 km dan Michiel. Karel deed er 116 minuten over. =
c Jana is 14 cm groter dan Emma, die 149 cm meet. =
2 Hoofdrekenen
Los deze optellingen op met hoofdrekenen.
a 533 + 6 =
b 15,8 + 4,5 =
c 4,2 + 5,75 =
d 73 + 88 =
e 156 + 83 + 14 =
Proefversie©VANIN
f 12,7 + 15,8 + 3,3 =
g 278 + 199 =
h 16,98 + 32,24 =
i 497 + 366 =
j 14,37 + 22,95 =
3 Schatten
Mila gaat naar de supermarkt. Zij zou graag deze artikelen kopen. Schat in tientallen hoeveel dit zou kosten.
prijsafgeronde prijs
Antwoordzin:
€ 21,95
€ 58,65
€ 23,15
93 Hoofdstuk 3
schatting totaal REALISTISCH
1,5
10
5
TOM4
4 Cijferen
Schat, schrijf onder elkaar en bepaal de som.
a 351 + 42
Schatten: +
b 54 + 824
Schatten: +
5 Rekenen met je rekentoestel
c 61,3 + 36,4
Schatten:
In de Ronde van Italië, de Giro, moeten de renners verschillende bergen oprijden. Ze beklimmen onder andere de Gavia (2 621 m hoog) en de Stelvio (2 758 m hoog).
Hoeveel meter hebben ze dan in totaal geklommen ?
Schatten:
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Dit weekend ga je met de jeugdbeweging naar Bellewaerde in Ieper.
Het treinticket kost € 22,75. Een ingangsticket kost € 29,60.
Hoeveel euro kosten de tickets samen?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
Carl gaat twee uur laserschieten in de gamehal. Dat kost € 55. Hij bestelt na het spel nog een frisdrank van € 1,90 en een vegetarisch broodje van € 4,85.
Hoeveel gaf Carl in totaal uit?
Schatten:
Berekening:
Antwoordzin:
94 Hoofdstuk 3
6
TOM5.1 2
TOM5.2
2
TOM5.3
2
Gamezone
1 Binairo
Vul het rooster zo in dat elke rij en elke kolom gevuld is met 6 nullen en 6 ééntjes. Niet meer dan twee nullen of twee ééntjes mogen naast of onder elkaar staan.
Dezelfde rijen en kolommen zijn niet toegestaan. Er is één unieke oplossing.
95 Hoofdstuk 3
0 1 1 11 1 0 0 0 0 1 0 0 100 100 01 10 1 0 1 1 100 1 11 011 00 1 001 1 1 1111 0 10100 0 1 011 11 0 00 1 0 111 00 011 00 10
Proefversie©VANIN
2
3
a Uit hoeveel blikken bestaat de stapel?
b Hoeveel blikken zijn het als je er nog een laag onder zet?
c Hoeveel blikken heb je nodig voor een stapel van 8 lagen?
d Hoeveel lagen heb je met een stapel van 28 blikken?
e Hoeveel lagen heb je met een stapel van 55 blikken?
Proefversie©VANIN
682
614 206 738 870
4 Wie woont waar?
Eén cijfer is correct en staat op de juiste plaats.
Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats.
Twee cijfers zijn correct, maar staan op de foute plaats. Er is niets correct.
Eén cijfer is correct, maar staat op de foute plaats.
Hier zie je een huizenblok van zeven huizen. Zoek uit welke familie in welk huis woont. De gegevens hieronder kunnen je daarbij helpen. nr.
• De familie Jacobs woont in het midden
• De familie Grocek woont op het nummer dat je door 11 kunt delen.
• De familie Çaliskan woont op het nummer dat je door 9 en door 2 kunt delen.
• De familie Weert woont op het nummer dat op een 6 eindigt, als je het halveert.
• De familie Ramzi woont op het eerste nummer dat je met drie cijfers schrijft.
• De familie Janssen woont op het nummer dat je door 13 kunt delen.
• De familie Brijde woont op het nummer dat 3 geeft als de cijfers van dat nummer worden opgeteld.
96 Hoofdstuk 3
KRAAK JIJ DE CODE?
Check Up 1
Proefversie©VANIN
Check Up 1 163
6 409,2 4 609,2 6 409,02 6 409,02 4 609,2 9 604,2
1 Ik ben Stijn en ik sta onder het bordje met 6 H, 9 E, 4 D en 2 t. En ik ben Sheila en sta onder het bordje van 6 D, 9 E, 2 h en 4 T. Noteer onze namen bij de juiste persoon.
6 14 2 2,75 0 1
2 Vul op de invullijntjes de ontbrekende getallen aan.
3 Rond deze prijzen af.
€ 0,17 € 125,95 € 2 139 opdeeenheidopeentiendeopeentientalopeenhonderdtal
€ 6,85
4 Plaats de naam en de lengte bij de juiste persoon. Mira meet 1,63 m. Ayana is 8 cm groter dan Mira. Els is 17 cm kleiner dan Ayana. Nienke is 1,76 m groot.
Ik ben
Ik ben m groot.
Ik ben
Ik ben m groot.
Ik ben
Ik ben m groot.
Proefversie©VANIN
Ik ben
Ik ben m groot.
5 Bakker Johan hield bij hoeveel taartstukken hij deze week verkocht. Beantwoord de vragen.
VERKOOP TAARTJES PER WEEK
rijsttaart
30
120
appeltaart
perentaart
confituurtaart
a Welke taart verkocht hij deze week het meest?
b Hoeveel appeltaarten verkocht Johan die week?
c Hoeveel confituurtaartjes verkocht hij die week?
6 Je kamer is dringend aan vernieuwing toe. Mama koopt voor je kamer een nieuwe bureaustoel en een nieuwe bureautafel. De stoel kost € 93,75. In totaal betaalt mama € 396,25. Vul het kassaticket aan.
artikel prijs
stoel
tafel
TOTAAL
Check Up 1 164
7 Vic staat buiten het klaslokaal voor de deuropening. Beantwoord de vragen.
a Hoeveel leerlingen kan Vic vanuit zijn positie zien?
b Kan de leraar Vic zien staan?
c Zal Vic meer leerlingen zien als hij een stap naar rechts doet?
d Zal Vic meer leerlingen zien als hij een stap naar voor doet?
Proefversie©VANIN
8 Schrijf de volgende zinnen als een optelling of een aftrekking. Bereken daarna handig.
a Zeventien euro meer dan 36 euro.
b Je krijgt € 13,50 korting op een jeans van € 110.
c De som van de termen 38 en 47 en 12.
d Nu is het 3° C. Straks wordt het vijf graden kouder.
e Jason is 18 cm groter dan Mike die 143 cm meet.
f Het verschil van de termen 27,40 en 18,13.
9 Duid de ruimtefiguren aan. Schrijf onder elke meetkundige figuur de juiste naam.
Check Up 1 165
10 Duid de correcte schaduwfiguur aan.
11 Misha zou graag een nieuwe auto kopen.
De auto die ze graag wil, kost € 20 890 plus € 4 034 BTW.
De garagehouder biedt haar een korting van € 1 680 aan.
Hoeveel zou Misha voor haar droomauto moeten betalen?
Schatten:
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Check Up 1 166
3 Duidvandeblokkenstapelinghetpassendevooraanzicht,bovenaanzichtenlinkerzijaanzichtaan.
3 Duidvandeblokkenstapelinghetpassendevooraanzicht,bovenaanzichtenlinkerzijaanzichtaan.
vooraanzicht
vooraanzicht
12 Noteer voor de gegeven coördinaat in welke straat van Brugge je terechtkomt.
Sint-Walburgastraat
Twijnstraat
Kelkstraat
Mallebergplaats
Burg
Burg
a (9, 7)
b (10, 1)
c (2, 5)
d (7, 2)
e (3, 9)
Ridderstraat
Verversdijk
Hoogstraat
bovenaanzicht
bovenaanzicht
Predikherenrei Hoogstraat
Meestraat
Hertsbergestraat
Steenhouwersdijk
Langestraat Groenerei
Peerdenstraat
Predikherenstraat
Coupure
Proefversie©VANIN
linkerzijaanzicht
linkerzijaanzicht
Witteleertouwersstraat
13 Teken van elke blokkenstapeling het vooraanzicht, het bovenaanzicht en het linkerzijaanzicht.
Houd rekening met de kleur van de blokken.
4 Tekenvanelkeblokkenstapelinghetvooraanzicht,hetbovenaanzichtenhetlinkerzijaanzicht. Houdrekeningmetdekleurvandeblokken.
4 Tekenvanelkeblokkenstapelinghetvooraanzicht,hetbovenaanzichtenhetlinkerzijaanzicht. Houdrekeningmetdekleurvandeblokken.
a)
vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht a
vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
a) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
b) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
b) vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht
vooraanzichtbovenaanzichtlinkerzijaanzicht b
Check Up 1 167
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 123456789101112131415
❒❒❒
❒❒❒
❒❒❒
218 HOOFDSTUK6 I AANZICHTENENPERSPECTIEVEN
❒❒❒
❒❒❒
❒❒❒
218 HOOFDSTUK6 I AANZICHTENENPERSPECTIEVEN
14 Vul in met het best passende symbool. Kies uit //, // of . e a b c d
Proefversie©VANIN
15 Zijn de rode lijnen in werkelijkheid snijdend, kruisend of evenwijdig? Duid aan. snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
snijdend kruisend evenwijdig snijdend kruisend evenwijdig
Check Up 1 168
abcde a b c d e
Gemeten, gewogen en goedgekeurd 8
Hoeveel ml water is 25 cl? Hoe weet ik wanneer er tien minuten voorbij zijn? Waarmee meet ik twee deciliter room af? Hoe weet ik of mijn taartvormeen diameter van 25 cm heeft? Moet ik de oven verwarmen op 220° of 220 °C? Waarmee weeg ik 50 g kaas af? Planner Aan de slag 1 Meettoestellen meten grootheden 217 2 Elke grootheid heeft een eenheid 218 3 Aflezen van maatbekers en weegschalen 219 4 Lengte, inhoud en massa 220 4.1 Lengte 4.2 Inhoud 4.3 Massa 5 Herleiden van lengte, inhoud en massa 224 5.1 Lengte 5.2 Inhoud 5.3 Massa 6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel225 Ben ik mee? 227 Op mijn maat 229 Even samenvatten 246 Test op mezelf 247 Gamezone 249 Proefversie©VANIN
Naam:
1
meten grootheden
heeft een eenheid
2
van maatbekers en weegschalen
3
4
van lengte, inhoud en massa
5
6
en massa met je
/25
/
/25
Op diddit.be vind je nog extra oefeningen
Proefversie©VANIN
Totaal:
Noteerde ik telkens een eenheid bij mijn antwoord?
12345
Leerling:
Leerkracht: 12345
216 Hoofdstuk 8
Mijn circuit FORMULE 1
Nr.: Klas: Datum:/
Op mijn maat Test op
Resultaat
/ 20 / Aan de slag Ben ik mee?
mezelf
Meettoestellen
217 BIM1 /5 03 4 5 TOM1 /5 Oef 1 Oef 2 Oef 3 /
p.
Elke grootheid
p. 218 BIM2 /4 02 3 4 TOM2 /4 Oef 4 Oef 5Oef 6Oef 7 /
Aflezen
p. 219 BIM3 /3 01 23 TOM3 /3 Oef 8 Oef 10 Oef 12 Oef 14 Oef 9 Oef 11 Oef 13 Oef 15 /
Lengte,
220 BIM4 /5 02 34 5 TOM4 /5 Oef 16 Oef 17 Oef 18 Oef 23 Oef 24 Oef 25 Oef 31 Oef 32 Oef 33 Oef 37 Oef 38 Oef 19 Oef 20 Oef 21 Oef 26 Oef 27 Oef 34 Oef 35 Oef 39 Oef 22 Oef 28 Oef 29 Oef 30 Oef 36 Oef 40 /
inhoud en massa p.
Herleiden
224 BIM5 /6 03 45 6 TOM5 /6 Oef 41 Oef 42 Oef 45 Oef 46 Oef 49 Oef 50 Oef 43 Oef 47 Oef 51 Oef 44 Oef 48 Oef 52 /
p.
Lengte, inhoud
p. 225 BIM6 /2 0 1 2 TOM6 /2 Oef 53 Oef 54 Oef 55Oef 56 Oef 57 Oef 59Oef 58 Oef 60 Oef 61 Oef 62 /
rekentoestel
IN DE KIJKER
leerkracht
Aantekeningen
Aan de slag
1 Meettoestellen meten grootheden
Met een meettoestel meet je een grootheid. Welke meettoestellen meten dezelfde grootheid? Geef ze eenzelfde kleur.
Proefversie©VANIN
Wat meet je met welke meettoestellen?
Kies uit de grootheden: temperatuur, hoekgrootte, tijd, massa, inhoud en lengte.
Met deze meettoestellen meet je de grootheid
Met deze meettoestellen meet je de grootheid
217 Hoofdstuk 8
2
Elke grootheid heeft een eenheid
Welke grootheid herken je bij onderstaande afbeeldingen? Vul in. Noteer telkens het maatgetal, het symbool en de eenheid.
grootheid maatgetal eenheid
grootheid maatgetal eenheid
grootheid maatgetal eenheid
Proefversie©VANIN
218 Hoofdstuk 8
± 90°
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
Oma kent de perfecte verhouding om een heerlijk kopje koffie te maken. In een maatbeker neemt ze de passende hoeveelheid water voor de gewenste hoeveelheid koffie op de weegschaal.
Hoeveel water past oma op de maatbeker af? Hoeveel koffie past oma op de weegschaal af?
Lees de onderstaande inhouden en massa’s correct af.
Proefversie©VANIN
Geef de inhoud en massa correct aan.
219 Hoofdstuk 8
g ml ml kg
1,5 kg 700 ml 24 cl 275 g 1000ml 800 600 400 200 0 04080120160g 1000 ml 800 600 400 200 0 500 ml 400 300 0 100 200 g 0500 1 kg 500 2 kg 750 ml 650 550 50 cl 30 40 20 10 0500 1 kg 500 2 kg 0100200300400 g
4 Lengte, inhoud en massa
4.1 Lengte
• Eenheden van lengte
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Hoe hoog is de deur van je klaslokaal?
Hoe lang is je meetlat?
Hoe ver moet je lopen in een marathon?
Vul in de ster de hoofdeenheid van lengte in.
Plaats in de tekstballonnen alle andere lengtematen die je kent.
Proefversie©VANIN
Noteer bovenstaande lengtematen van groot naar klein.
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
15min.
Vul de gelijkheden aan.
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende lengte.
220 Hoofdstuk 8
- - - -
1 km = m 1 m = cm 1 cm = mm 1 m = dm 1 m = mm 1 dm = cm
1 m1 dm1 cm2,5 mm2,5 cm5 mm3 m5 m10 m
4.2 Inhoud
• Eenheden van inhoud
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Wat is de inhoud van een blikje cola?
Wat is de inhoud van een grote fles ice tea?
Wat is de inhoud van een fles wijn?
Vul in de ster de hoofdeenheid van inhoud in.
Plaats in de tekstballonnen alle andere inhoudsmaten die je kent.
Proefversie©VANIN
Noteer bovenstaande lengtematen van groot naar klein.
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
Vul de gelijkheden aan.
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende inhoud.
221 Hoofdstuk 8
- - -
1 l = dl 1 l = cl 1 l = ml 1 dl = cl 1 dl = ml 1 cl = ml
10 cl75 cl10 l10 cl7 dl10 l15 cl3 dl2 l
4.3 Massa
• Eenheden van massa
Antwoord zo nauwkeurig mogelijk.
Hoeveel weegt een klontje suiker?
Hoeveel weegt een pak suiker?
Hoeveel weegt een auto?
Vul in de ster de hoofdeenheid van massa in. Plaats in de tekstballonnen alle andere massamaten die je kent.
Proefversie©VANIN
Noteer bovenstaande inhoudsmaten van groot naar klein.
• Referentiematen
Plaats bij elke afbeelding de best passende referentiemaat.
Vul de gelijkheden aan.
1 ton = kg 1 kg = g 1 g = mg
Markeer voor volgende afbeeldingen de best passende massa.
222 Hoofdstuk 8
- - - - -
250 g10 kg4 ton15 g100 g 1 kg 20 g100 g 2 kg
•
Lees de massa op de weegschaal af. = bruto
Lees de massa op de verpakking af. = netto Hoeveel weegt de verpakking dan? = tarra
Proefversie©VANIN
bruto = tarra + netto
Welke kolom stelt bruto, tarra of netto voor? Vul aan. Vul daarna in de tabel de ontbrekende massa’s aan.
25 kg
netto = bruto – tarra tarra = bruto – netto
300 kg
223 Hoofdstuk 8
netto
Bruto, tarra en
660 gram
210 gram
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa.
Om te herleiden gebruik je deze stappen:
• Onderstreep de gegeven eenheid.
• Markeer in het maatgetal het cijfer van de eenheden. Noteer dat cijfer bij de gegeven eenheid in de tabel.
• Vul daarna de overige cijfers per kolom verder aan.
• Plaats een rode streep na de kolom van de gevraagde eenheid.
• Vul, indien nodig, de lege kolommen aan met groenenullen
• De rode streep stelt de komma voor.
• Lees het getal af.
5.1 Lengte
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm
2 540 cm m
75 cm m
142,87 m cm
29,4 km m
In deze kolom moet je soms meerdere cijfers noteren.
Proefversie©VANIN
In de tabel zet je geen komma.
5.2 Inhoud
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
inhoudldlclml
89 l cl
92 cl dl
75,8 dl l
62,3 cl ml
5.3 Massa
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
massa ton 100 kg 10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg
27 g mg
52 kg g
13,12 ton kg
62,5 g kg
224 Hoofdstuk 8
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
Kim deed inkopen voor haar hond Jos. Hoeveel weegt de hondenvoeding samen?
Zet eerst alle gegevens om naar dezelfde eenheid.
Berekening:
Antwoordzin:
Ook voor haar kat deed Kim wat inkopen. Hoeveel kg kattenvoer heeft Kim gekocht?
Berekening:
Proefversie©VANIN
Zet eerst alle gegevens om naar dezelfde eenheid. Controleer daarna of je het antwoord nog moet herleiden naar een gevraagde eenheid.
Antwoordzin:
Voor welk dier kocht ze het meeste eten? Hoeveel gram is het verschil?
Berekening:
Antwoordzin:
225 Hoofdstuk 8
12x100g
Om naar school te gaan moet Frederik de fiets en de trein nemen. Daarna moet hij ook nog een stukje wandelen. De fietsrit naar het station telt 2 800 m.
Zijn treinrit is 52 km lang.
Dan wandelt hij nog 0,5 km naar school. Hoeveel meter legt Frederik elke morgen af?
Fietsrit: 2 800 m
Treinrit: 52 km = m
Wandeltocht: 0,5 km = m
Samen:
Antwoordzin:
Proefversie©VANIN
In de winkel koop je 8 l melk, 2 dl room, 75 cl yoghurt en 1,5 l cola. Hoeveel centiliter heb je gekocht?
Berekening:
Antwoordzin:
Je kunt in de winkel kiezen uit drie soorten boter. Ze zitten echter allemaal in een verschillende verpakking. Je kreeg de opdracht de goedkoopste mee te brengen. Om de kostprijs te kunnen vergelijken, bereken je de prijs voor eenzelfde hoeveelheid. Hoeveel kost de boter per kilogram? Bereken. Welke boter is het goedkoopst? Duid aan.
226 Hoofdstuk 8
€ / kg € / kg € / kg 250 g € 3,30 500 g € 5,80 200 g € 3,70
BIM1.1
BIM1.2
Naam:
Nr.: Klas: Datum:/ / 20 /25
1 Meettoestellen meten grootheden
Noteer na elke vraag de grootheid die erbij past.
Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoeveel weegt je hond?
b Hoe warm is het in Spanje?
c Hoe groot ben je?
d Hoeveel soep heb je nodig?
Noteer de letter van het gepaste meetinstrument.
Peter heeft 2 m lint nodig.
Een bout is 15 mm dik.
Elke moet 200 ml water nemen.
2 Elke grootheid heeft een eenheid
Vul de juiste maateenheid in.
a Pieter weegt 37
b In een emmer kan 12
Proefversie©VANIN
Sien drinkt 125 ml melk.
Fien weegt 50 g suiker af.
Annemie weegt 63 kg.
c De pauze duurt 15
d In de zomer is het buiten soms 35
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
Duid de gevraagde hoeveelheden aan op de meetinstrumenten.
227 Hoofdstuk 8
ik mee?
Ben
FORMULE 1
a b c d e f
een inhoud van 800 ml een massa van 65 g EENHEID
2 3
BIM2 4 BIM3 3
4 Lengte, inhoud en massa
Plaats een cijfer van 1 tot 4 bij deze voorwerpen. Het lichtste voorwerp krijgt cijfer 1, het zwaarste cijfer 4.
pak suiker auto koekje aardappel
Vul de juiste maateenheid in.
Proefversie©VANIN
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
Herleid telkens tot de gevraagde eenheid.
1 100 kg
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
Papa kocht een pak van 24 blikjes water van 0,25 liter.
Opa kocht een grote fles van 500 centiliter.
Wie kocht de grootste hoeveelheid water?
228 Hoofdstuk 8
lengte inhoud massa 17 4,6 75 5 500 800
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm 5,25 m dm 97 cm m inhoudl dl cl ml 241 cl l 7,7 dl ml massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg 2,8 kg g
ton
Berekening: Antwoordzin: 2 BIM4.1 BIM4.2 3 BIM5 6 BIM6 2
Op mijn maat
1 Meettoestellen meten grootheden
1 Plaats de grootheden bij de passende afbeelding.
Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
Proefversie©VANIN
2 Schrijf na elke vraag de best passende grootheid.
Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoe groot is een rechte hoek?
b Wanneer komt de trein aan?
c Hoeveel weegt je broertje nu?
d Hoeveel kan er in een blikje spuitwater?
3 Geef de correcte naam van elk meetinstrument.
Noteer bij het recept voor puree de letters van de nodige meetinstrumenten.
Breng 0,75 dl water aan de kook.
Laat de aardappelen 15 minuten koken. Giet ze daarna af. Doe 20 gram boter en wat melk bij de aardappelen en stamp alles fijn met wat peper, zout en nootmuskaat.
229 Hoofdstuk 8
a b c d e
f
EENHEID
2 Elke grootheid heeft een eenheid
4 Markeer telkens de eenheid in het groen en het maatgetal in het blauw.
8,350 kg
5 Vul de tabel aan.
14 m
39 l 120,07 kg
maatgetaleenheidsymboolgrootheid
15 m15 meter m lengte
60 s
10 l
100 kg
22 °C
Proefversie©VANIN
6 Duid het juiste antwoord aan.
a In de gieter kan
10 kg water
10 l water
10 m water
b In een regenton kan
500 m water
500 l water
500 s water
c Ik ben ziek, ik heb
38° koorts
38 °C koorts
38 s koorts
d Vier peren wegen
1 kg 1 m
1 °C
e Een geodriehoek van 14 cm lang
14 g lang
14 u lang
f Een file van
900 kg
900 l
900 m
g Een huis is 9 kg breed
9° breed
9 m breed
h Een kleuter weegt
20 °C 20 l
20 kg
i Zonnepanelen plaats je best in een hoek van 35°
35 kg 35 min
7 Noteer telkens de letter die bij de passende eenheid staat. Welk woord vind je?
a de breedte van je pink
b het gewicht van een auto
c kookpunt van water
d soeplepel
e stand van de zon
f een grote stap
g inktbusje
h een pak zout
P O C O I O
B kg m°ml ton °Cclcm
Woord:
230 Hoofdstuk 8
S
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
8 Lees de inhoud van deze maatbekers af.
Proefversie©VANIN
9 Lees de inhoud op onderstaande schalen af.
10 Duid de inhoud correct op de maatbekers aan.
11 Duid de inhoud correct op de schalen aan.
231 Hoofdstuk 8
ml ml ml
ml ml ml ml
800 ml 150 ml 375 ml
160 ml 590 ml 470 ml 675 ml 500 ml 400 300 1 l 700 800 900 600 500 250 ml 200 150 100 50 700 1000 ml 900 800 600 500 ml 400 300 1 l 0,7 0,8 0,9 0,6 0,5 250 ml 200 150 100 50 750 ml 650 550
12 Lees deze weegschalen af.
13 Lees de massa op onderstaande schalen af.
Proefversie©VANIN
14 Duid de massa correct op de weegschalen aan.
15 Duid de massa correct op de schaalverdeling aan.
232 Hoofdstuk 8
kg g kg
30 g 1,2 kg 135 g
160 g 4,5 kg 72 g 750 g gram 40 30 20 10 0 kg 4,0 3,0 2,0 1,0 0 01kg 2kg3kg 4kg 0200400600800 g kg 5,0 4,0 3,0 gram 100 80 90 60 70 100125150175200g 01kg 2kg3kg 4kg
4 Lengte, inhoud en massa
4.1 Lengte
16 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De breedte van je hand. A 1 mm
De breedte van een deur. B 1 cm
De dikte van een bankkaart. C 1 dm
De afstand die je aflegt als je een kwartier stapt. D 1 m
De breedte van je vinger. E 1 km
Proefversie©VANIN
17 Plaats een cijfer van 1 tot 6. De kleinste lengte krijgt cijfer 1, de grootste 6. de lengte van een olympisch zwembad de lengte van een gom de hoogte van een deur
de lengte van een lessenaar de lengte van een voetbalveld de dikte van je gsm
18 Duid het juiste antwoord aan. meer dan minder dan juist
a Een verlichtingspaal is … 1 m hoog.
b Een peuter is … 1 m lang.
c De hoogte van een deur is … 1 m.
d De lengte van een voetbalveld is … 1 km.
e De dikte van je paspoort is … 1 mm.
f De dikte van je wiskundeboek is … 1 cm.
19 Vul de passende eenheid in.
233 Hoofdstuk 8
2 52 90
20 Markeer het best passende antwoord.
a de lengte van een lijnbus 12 mm12 cm12 dm12 m
b de breedte van een voetbalveld 10 m50 m100 m150 m
c de hoogte van een verdieping 3 m5 m6 m7 m
d de hoogte waarop een basketbalring hangt 1,5 m2 m3 m5 m
e de breedte van een blad uit je boek20 mm15 cm21 cm30 cm
21 Noteer bij elk raam de kleur van het passende rolgordijn.
Zorg dat je zo weinig mogelijk van de breedte af moet halen.
Het rolgordijn mag niet te kort zijn. Te lang is niet zo erg, je rolt het toch op.
b 90 cm
h 1,6 m
b 1,2 m
h 0,6 m
b 0,8 m
h 80 cm
Proefversie©VANIN
b 950 mm
h 1 000 mm
b 950 mm
h 1 700 mm
22 Vul de juiste maateenheid in.
a De lengte van het zwembad is 50
b Een nachtkastje meet 52 op 30
c Een potlood heeft een lengte van 2 .
d De dikte van een houten plaat is 18 .
e Wie een marathon loopt, loopt 42 .
f De lengte van een voetbalveld is 100 .
b 1 250 mm
h 700 mm
234 Hoofdstuk 8
4.2 Inhoud
23 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De inhoud van een soeplepel. A 1 ml
De inhoud van een doos melk. B 1 cl
De inhoud van een inktbusje. C 1 dl
De inhoud van een kop koffie. D 1 l
24 Rangschik de inhouden van deze voorwerpen van klein naar groot.
Proefversie©VANIN
a b c d e < < < <
25 Duid het juiste antwoord aan. meer danminder dan juist
a Een blikje frisdrank bevat … 1 l.
b In een emmer water gaat … 1 l.
c Een brik melk bevat … 1 l.
d In een soepbord kan … 1 dl.
e Een koffielepel bevat … 1 cl.
f Een glas water is … 1 dl.
26 Markeer het best passende antwoord.
235 Hoofdstuk 8
100 l1 000 l10 l150 l15 l1,5 l25 l250 l2,5 l
27 Markeer het best passende antwoord.
a De inhoud van een tube tandpasta 75 ml750 ml7,5 ml75 l
b Een brikje vruchtensap
20 l20 dl20 cl20 ml
c Een lepeltje siroop als je ziek bent 5 cl1 cl5 ml2 ml
d De benzinetank van een auto
e Een glas frisdrank
28 Vul de juiste maateenheid in.
150 l100 l50 l5 l
0,5 l25 cl100 ml4 dl
29 Welke hoeveelheden stellen één liter voor? Duid aan.
Proefversie©VANIN
30 Joshua gaat zelf roomijs maken. Daarvoor heeft hij 0,9 liter room nodig. In de winkel kan hij kiezen tussen twee soorten verpakkingen.
Wat is de goedkoopste keuze ?
Berekening:
0,5 l
€ 1,35
250 ml
€ 0,65
Antwoordzin:
236 Hoofdstuk 8
5 250 33 2 25
0,5 l 0,5 l 75 cl 75 cl 0,33 l 0,33 l 0,33 l 0,33 l 25 cl 25 cl 25 cl 25 cl
4.3 Massa
31 Noteer telkens de passende letter bij de referentiemaat.
De massa van één kauwgom. A 1 mg
Het gewicht van een medicijn in een pilletje. B 1 g
Het gewicht van een kleine auto. C 1 kg
De massa van een pak suiker of bloem. D 1 ton
32 Rangschik de massa’s van deze producten van zwaar naar licht.
a b e > > > >
33 Duid het juiste antwoord aan. meer dan minder dan juist
a Een grote zak chips weegt … 1 kg.
b Een pak suiker weegt … 1 kg.
c Een grote zak hondenbrokken weegt … 1 kg.
d Een klontje suiker weegt … 1 kg.
e Een ezel weegt … 1 kg.
f Een groot bruin brood weegt … 1 kg.
34 Markeer het best passende antwoord.
Proefversie©VANIN
a Het gewicht van een watermeloen 2,5 ton2,5 kg2,5 g2,5 mg
b Het gewicht van een kippenei 600 g 6 kg 60 g6 g
c Het gewicht van een appel 180 g100 g75 g25 g
d Een portie pasta voor één persoon 1 kg 180 g90 g150 mg
e De massa van een pistolet 450 g150 g50 g10 mg
237 Hoofdstuk 8
35 Vul de juiste
36 Je wilt 5 kg appelen kopen. Welke aanbieding is het voordeligst?
1
€ 1,25 voor 500 g
2
Berekening:
Proefversie©VANIN
Berekening:
Antwoordzin:
€ 6,50 voor 2 kg
37 Een houten bakje vol met witloof kost € 23,95. Bruto, tarra of netto? Duid aan.
brutotarranetto
a Het houten bakje weegt 200 g.
b Het witloof weegt 2 kg.
c Samen weegt alles 2,2 kg.
38 Vul de tabel aan. bruto tarra netto
a 45 g 150 g
b 950 g 750 g
c 0,15 kg 1 kg
d 4,5 ton 1,2 ton
238 Hoofdstuk 8
maateenheid in. 250 19 500 2 20
39 Gaat het om bruto, tarra of netto? Duid aan. Vul telkens de ontbrekende massa aan.
230 g
200 g g
bruto tarra netto bruto tarra netto bruto tarra netto
12 kg
Proefversie©VANIN
2,5 kg kg
bruto tarra netto bruto tarra netto bruto tarra netto
9,5 ton ton
8,2 ton
bruto tarra netto bruto tarra netto bruto tarra netto
40 Op containers kun je ook vaak de termen tarra, netto en bruto terugvinden. Bereken telkens welk getal onzichtbaar is gemaakt.
239
8
Hoofdstuk
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
41 Noteer correct in de tabel.
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm
273 m
25 000 mm
400,15 dm
42 Herleid deze lengtes. Denk aan het stappenplan.
lengte km 100 m10 m m dmcmmm
3 m mm
15 dm mm
32,34 m cm
2,12 m dm
0,6 km m
50 cm m
43 Herleid deze lengtes. Denk aan het stappenplan.
lengtekm 100 m 10 m mdmcmmm
9 cm m
20,1 cm dm
1 257 cm mm
408 cm m
789 m km
2,55 km m
44 Herleid.
Vurenhout geschaafd 18 x 190 mm x 210 cm
Dikte = cm
Breedte = cm
Proefversie©VANIN
Lengte = m
Modena carport 324 x 780 cm
Dikte = cm
Breedte = m
Lengte = m
Breedte = m
Lengte = m
240 Hoofdstuk 8
Multiplex 244 x 122 cm x 5 mm
45 Noteer correct in de tabel.
inhoud l dl cl ml
28 ml
560 cl
75,02 dl
46 Herleid deze inhouden. Denk aan het stappenplan.
inhoudl dl clml
13 cl ml
15 dl cl
4,3 cl ml
304 cl ml
8,9 dl cl
0,5 l ml
47 Herleid deze inhouden. Denk aan het stappenplan.
inhoudl dl clml
75 cl l
43 ml dl
73,5 dl l
414 cl l
60,5 l cl
330 ml l
48 Herleid.
Proefversie©VANIN
241
8
Hoofdstuk
1,5 l 0,75 l 33 cl 50 cl 1 l cl ml l
ml cl
49 Noteer correct in de tabel.
massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg
1 720 g
15,45 kg
8 932 mg
50 Herleid deze massa’s. Denk aan het stappenplan.
massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg
24 kg g
4,7 ton kg
3,7 g mg
26,3 kg g
72 dg cg
250 g kg
51 Herleid deze massa’s. Denk aan het stappenplan.
massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg
15 g kg
176 kg ton
33 g mg
820 kg g
23 000 kg ton
50 cg g
Proefversie©VANIN
52 Herleid. g kg mg kg kg
242 Hoofdstuk 8
5 kg 200 g 40 g 750 g 2,5 ton
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
53 Joris drinkt elke dag 3 blikjes fruitsap van 33 cl.
a Hoeveel cl is dat per week?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel cl is dat in de maand januari?
Berekening:
Antwoordzin:
Proefversie©VANIN
54 Om een werkstuk te maken in de praktijkles hout heeft elke leerling een plank van 50 cm nodig.
a Hoeveel meter is er nodig voor 15 leerlingen?
Berekening:
Antwoordzin:
b De planken worden verkocht per 2 meter. Hoeveel planken moet de leerkracht voorzien?
55 Pas dit recept van macaroni aan voor twee personen.
acht personen
800 g macaroni
4 000 ml water
400 g kaas
600 g ham
twee personen
g macaroni
ml water
g kaas
g ham
56 Je vader heeft thuis een bescheiden wijnkelder. Daar liggen 106 flessen wijn van elk 75 cl netjes opgestapeld. Hoeveel liter heeft je vader op voorraad liggen?
Berekening:
Antwoordzin:
243 Hoofdstuk 8
57 Bereken van onderstaande producten telkens de prijs voor 1 kg.
58 Bereken van onderstaande producten telkens de prijs voor 1 liter.
Proefversie©VANIN
59 Pieter loopt 1 500 m. Jan loopt het dubbele van Pieter. Bart loopt de helft van Jan. Hoeveel km lopen de jongens samen?
Berekening:
Antwoordzin:
60 In de benzinetank van de auto zit nog 45 liter benzine. Je plant een reis van 680 km. De auto verbruikt 6 l benzine per 100 km. Hoeveel benzine heb je over of te kort?
Berekening:
Antwoordzin:
244 Hoofdstuk 8
€ /kg € /kg € /kg
€ /l € /l € /l € /l
500g € 1,80 250g
0,85 100g
2,65 50 cl € 1,55 1,5 l € 2,70 40 cl € 0,90 25 cl € 0,85
€
€
61 Kristl gaat koken voor zes personen.
Ze heeft per persoon 375 ml melk nodig.
a Hoeveel flessen melk van 1 l moet ze kopen?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel cl melk heeft ze nog over?
Berekening:
Antwoordzin:
c Hoeveel zal Kristl voor de melk moeten betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
62 De stof op deze rollen kost € 13,75 per meter.
a Timor koopt 240 cm stof.
Hoeveel moet Timor betalen?
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
b Riad heeft € 30. Hij wil voor dat bedrag zoveel mogelijk stof kopen. Hoeveel cm stof kan hij kopen? Rond af op 1 cm.
Berekening:
Antwoordzin:
c Jenka heeft € 50 en wil 37 dm stof kopen.
Heeft Jenka genoeg geld? Hoeveel heeft ze over of tekort?
Berekening:
Antwoordzin:
245 Hoofdstuk 8
1 l € 2,70
Melk
Even samenvatten
Iets wat je kunt meten noem je een grootheid (lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte).
maatgetaleenheidsymboolgrootheid
45 m 45 meter m lengte
• lengtematen: km, m, dm, cm, mm
• inhoudsmaten: l, dl, cl, ml
• massamaten: ton, kg, g, dg, cg, mg
Referentiematen
15min.
• tijdsmaten: u, min, s
• hoekmaten: °
• temperatuurmaten: °C
Proefversie©VANIN
bruto = tarra + netto
Herleiden doe je met hulptabellen en via het stappenplan:
• Onderstreep de gegeven eenheid.
• Markeer in het maatgetal het cijfer van de eenheden.
Noteer dat cijfer bij de gegeven eenheid in de tabel.
• Vul daarna de overige cijfers per kolom verder aan.
• Plaats een rode streep na de kolom van de gevraagde eenheid.
• Vul, indien nodig, de lege kolommen aan met groenenullen
• De rode streep stelt de komma voor.
• Lees het getal af.
246 Hoofdstuk 8
1 km 1 m 1 dm1 cm1 mm 1 l 1 dl 1 cl 1 ml 1 ton 1 kg 1 g 1 mg
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm 32m 32 00 3 200 cm inhoudl dl cl ml 13 cl 1 3 0 130 ml massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg10 cg mg 27g 00 27 0,027 kg
2 7
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Meettoestellen meten grootheden
Datum:/ / 20 /25
Noteer na elke vraag de grootheid die erbij past.
Kies uit: lengte, inhoud, massa, tijd, temperatuur, hoekgrootte.
a Hoe hoog is de deur?
b Hoe lang heb je gelopen?
c Hoeveel melk heb je nodig?
d Hoeveel suiker heb je nodig?
Noteer de letter van het gepaste meetinstrument.
Sara bepaalt de remafstand op 30 m.
Maxim meet 20 cm voor z’n werkstuk.
Senna zorgt voor 175 ml melk.
Proefversie©VANIN
Pieter heeft 5 ml siroop nodig.
Yassin weegt 275 g bloem af.
De hond weegt 60 kg.
Vul in met de best passende eenheid.
a De lengte van een lat is 30 c Ans brief weegt 50
b Een fles wijn bevat 75 d De lengte van een voetbalveld is 100
3 Aflezen van maatbekers en weegschalen
Duid de gevraagde hoeveelheden aan op de meetinstrumenten.
247 Hoofdstuk 8
Test op mezelf
a b c d e f
Elke grootheid heeft
2
een eenheid
een inhoud van 200 ml een massa van 165 g EENHEID
3 TOM2 4 TOM3 3
TOM1.1 2 TOM1.2
TOM4.1
4 Lengte, inhoud en massa
Gaat het om bruto, tarra of netto? Vink aan. Vul de ontbrekende massa aan.
TOM4.2
Vul de juiste maateenheid in.
5 Herleiden van lengte, inhoud en massa
Herleid telkens tot de gevraagde eenheid.
6 Lengte, inhoud en massa met je rekentoestel
In de les techniek heeft elke leerling een plank van 35 cm nodig.
a Hoeveel meter is dat voor 7 leerlingen?
b Hoeveel planken van 2 m moet de leraar bestellen?
Berekening:
248 Hoofdstuk 8
bruto tarra netto bruto tarra netto bruto tarra netto
lengte inhoud massa 2 50 1,5 33 250 2
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm 217 cm m 1,2 m mm inhoudl dl cl ml 2,34 l dl 5 870 ml l massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g gdg cg mg 36 ton kg
580
g
2
mg
210 g 35 g g 2
3
6
Antwoordzinnen: a b 2
TOM5
TOM6
Proefversie©VANIN
Gamezone
1 Menselijke maten
Vroeger bestond er geen meetlat, weegschaal of maatbeker.
De mensen gebruikten toen lichaamsdelen om mee te vergelijken. Dit zijn enkele lengtematen van vroeger: span, duim, voet, palm, el. Noteer ze bij de juiste afbeelding.
Proefversie©VANIN
2 Kleur alle lengtematen blauw, inhoudsmaten rood, massamaten zwart, temperatuursmaten geel en tijdsmaten bruin.
km ton milligram grammmm kg gdmcm
kilogram mg100 mcm millimeter kilometer centimeter ton milligram 10 m
kg ggram milligram decimeter km kg mggmm
gram millimeter dmcmmeterm100 m10 mgram ton
literkmgmg
meter mg ton decimeter meterdl cl10 l ton minml kilogram sgm100 l
249 Hoofdstuk 8
°C centiliter 10
deciliter 100
°Cmlclml ton
cldl°C milliliter liter10
centi-
l°Cml°C°C°Cml°C
°C
centi-
l
l milliliter cllclliter
mgdlliter°C°C
l
liter 100 lml°C
deciliter
3 Bereken de waarde van elk stuk fruit.
4 Welk getal komt er op de plaats van het vraagteken?
5 Alle weegschalen zijn in evenwicht. Wat is de massa van onderstaand fruit?
360g
250 Hoofdstuk 8
+ + = 12 = + = 40 + + = 9 = + + = 30 + + = 5
+ + = 60 + + = 10
?
=
= =
x x x = 24 x + = 12 x x = 27 + = 10 x x x = 96 x - x
+ +
=
=
= ?
?
? ?
600g 150g
? ? Proefversie©VANIN