Focus2 bronnenboek inhoudsopgave

Page 1

HOE WERK JE 4 delen Opdracht 6 Noteer deze kenmerken en onderdelen in de passende kolom.

1 BEROEMD & BIZAR

2

veel foto’s – gevoelens – zakelijk – cijfergegevens – afwisselende lay-out – inhoudstafel – ontspannend – leerrijk – doorlopende tekst – fantasie – informatief – veel onderzoekswerk vooraf – duidelijk BZL // – register* – hoofdstukken – trefwoorden – bibliografie* gestructureerd – subjectief* – objectief* – feiten*

VROEGER EN NU

3

fictie

4 ECHT OF PASSIE & laat hem hier niet achter. Ik blijf bijnon-fictie hem. U hoeft zich geen zorgen om ons te maken, sergeant, wij VERZONNEN? TECHNIEK 75 komen later wel terug als het donker is. Dat lukt ons wel.’

‘Wat ben je toch een stuk verdriet, Peaceful.’ De sergeant bedreigt Charlie nu met zijn geweer en houdt de bajonet* een paar centimeter voor Charlies neus. Hij staat te trillen van woede. ‘Ik zou je hier ter plekke dood moeten schieten en zo het vuurpeloton de moeite besparen.’ Heel even lijkt het of de sergeant dat ook daadwerkelijk van plan is, maar dan komt hij weer tot bezinning en 80 draait zich om. ‘Allemaal overeind. Schiet op, ik meen het. Jullie gaan nu naar buiten. En vergis je niet: iedereen die hier blijft, komt voor de krijgsraad.’ Een voor een komen de mannen met tegenzin overeind. Iedereen bereidt zich op zijn eigen manier voor op wat komen gaat: nog een laatste trekje aan een sigaret, een stil gebed, de ogen gesloten. ‘Vooruit! Vooruit!’ De sergeant staat te schreeuwen. Ze gaan nu naar boven de trap op, de bunker 85 uit. Ze rennen het open terrein op. Ik hoor dat de Duitse machinegeweren weer beginnen te schieten. Pete is de laatste die de bunker verlaat. Hij blijft even op de trap staan en kijkt naar ons. ‘Je moet mee, Charlie’, zegt hij. ‘Hij meent het. Die klootzak meent wat hij zegt, dat zweer ik je.’ KIJKEN KIJKEN KIJKEN KIJKEN LEZEN KIJKEN LEZEN LEZEN LEZEN LUISTEREN LEZEN LUISTEREN LUISTEREN LUISTEREN SCHRIJVEN LUISTEREN SCHRIJVEN SCHRIJVEN SCHRIJVEN SPREKEN SCHRIJVEN SPREKEN SPREKEN SPREKEN SPREKEN ‘Dat weet ik’, zegt Charlie. ‘Maar ik meen het ook. Sterkte, Pete. Kop omlaag, denk erom.’ Pete loopt weg en wij zijn nu samen alleen in de bunker. We hoeven ons niet voor te stellen wat er 90 buiten gebeurt. We kunnen het horen, de doodskreten die halverwege ophouden, het dodelijke geratel van de machinegeweren, de salvo’s van de geweerschoten die hen één voor één neerFOCUS maaien.en Daarna is het stil. We wachten. Ik kijk naar Charlie. Ik zie dat hij tranen in zijn ogen heeft. Fictie non-fictie CD DVD ‘Arme stakkers’, zegt hij. ‘Arme stakkers.’ En dan:Deze ‘Ik denkicoontjes dat ik het nu staan grondig voor mezelfeen verpest boven nieuw Tommo.’ Teksten of boeken die enkel informatieheb, geven, noemen we informatieve teksten/boeken. hoofdstuk. Ze geven aan op welke ‘Misschienfeiten. komt de sergeant niet meer zeg ik tegen hem. Zulke bronnen zijn niet verzonnen; ze95beschrijven Daarom noemen we zeterug’, ook non-fictie. ‘Laten we dat hopen’, zegt Charlie. ‘Laten we dat hopen.’ vaardigheden je gaat trainen. voorbeelden daarvan zijn: kookboeken, Daarna reisbrochures, milieu, archeologie, moet ikboeken zo nu enover danhet buiten bewustzijn geraakt zijn. Iedere keer dat ik even bijkwam, zag je leerboek geschiedenis, een woordenboek ik dat...er een of twee man in waren geslaagd om terug in de bunker te komen, s of niets maar sergeant Han1 Alle leya was steeds te bekennen. Maar iklezen bleefdie hopen. Een informatief boek lees je niet altijd van tot z.nog Je kunt erinnergens bladeren en de informatie je Toen ik weer bijkwam, merkte ik Op de eersteOftwee van elk deel 100 pagina’s dat zoeken Charlie tot naast me was gaan vindt liggen. zijnhebt. arm om me heen geslagen en lag met zijn hoofd op dat moment interesseert. je kunt erin je de informatie dieHijjehad nodig tegen mijn schouder. jewaarvan niet alleen inhoudsopgave Teksten ofvind boeken de inhoudde wel verzonnen is, noemen wevan fictie. ‘Tommo? Tommo?’, zei hij. ‘Ben je wakker?’ . In zulke teksten kan de schrijver zijn fantasie deik.vrije loop laten. Je leert genieten van de fragmenten dat deel, maar ook een overzicht van de ‘Ja’, zei Je typeert* een hoofdpersonage. Een griezelverhaal, een sprookje, een grapje zijn luister. daar voorbeelden van. Als het ergste gebeurt Je maakt een leesvoorspelling. kennen. ‘Tommo, Ik heb nagedacht. ...’

Elk deel bestaat uit

VA A R D I G H E D E N

p.

inhoud

10

Wat kun je na dit

DEEL 1 • BEROEMD

K I J K E N

EN BIZAR

overhorin

gen

nr.

uitvoeren

L E Z E N

tegen onderwerp p.

nr.

huistaken uitvoeren

tegen

p.

L U I S T E R E N

schrijfop

drachten

uitvoeren

tegen onderwerp p.

drachten

uitvoeren

atiemodel. van het communic . Je benoemt de delen en een tekstsoort tussen een teksttype Je kent het verschil van een tekst aan. Je duidt de delen leesstrategie toe. Je past een passende in. van werkwoorden Je vult de juiste vorm van woordtekens. Je herhaalt het gebruik S bij een tekst. vragen rdt Je beantwoo naamwoorden. C van zelfstandige Je herhaalt het meervoud tekst aan met kernzinnen. H van een Je vult het schema tekst. R orden aan in een Je duidt signaalwo I gebruik. Je herhaalt leesteken J V ie. g. luister- en kijkstrateg je luister- en kijkhoudin E en je kiest de passende Je denkt na over kijktaak en luisterje op de N en kijken. Je concentreert en tijdens het luisteren fragmenten. Je noteert kernwoord kijken vragen over aan. na het luisteren en en kijkfragmenten Je beantwoordt tekst over luisterde woorden in een Je vult ontbreken

tegen onderwerp p.

LEERWIJZE R Hoe pak je het aan? Voor het leren • Oefen je leerstof geregeld • Ga na in. of je wee t wat je prec Durf vragen te stell • Leg je en aan je ies moet werkboek leerkracht kennen en en notities over wat kunnen. klaar. je niet beg Tijdens het rijpt. • Je kunt leren de inhoud • Je geb van de ken ruikt de rode niskoffers • Je vuld e een rech mica als hulpmidd weergeven*. el terkolom opnieuw. in bij de oefe bij het instuderen van verklarin • Maak de ningen zins gen. leer, woo aanvullend rdleer en e oefening spelling. Dek en, mét uitle Na het lere die af en g, op de web maak de n site focus.de oefening • Heb je iets boeck.com. • Hoe wee niet onder de knie ? Pak t je of je alles nu echt kent dat stukje leerstof opnieuw ? Maak de aan. test op focu s.deboeck.c om. * weergeve n: iets besc

hrijven, opnie

12

DEEL 1 •

BEROEMD

EN BIZAR

Hier kun je een overzicht bijhouden van alle overhoringen, huis­taken, schrijf- en spreekopdrachten die je in dit deel zult maken.

uw vertellen

op een ande

1

bro

4

n

1

re manier

13 13

Alles of niets Na het lezen

17

... zinsdelen 1.2 FOCUS op gedacht? 2 Wat had je 2.1 Voor ik doodga

❍ ❍ ❍ ❍ ❍

van een fragment. thema. Je leert genieten in over een actueel Je neemt een standpunt van de groep voor. Je stelt het standpunt internet op. e informatie op het n. Je zoekt bijkomend de hand van voorwerpe medeleerling aan Je beschrijft een rmulier. gelezen fragment. Je beoordeelt een eerlijk met een evaluatiefo / een medeleerling Je beoordeelt jezelf

KENNIS

spreekop nr.

1 1.1

❍ ❍ ❍ ❍ ❍

n. van de fragmente Je leert genieten Je schrijft een todolijst. je eigen mening. en toetst die aan Je leest een recensie boek. mening over een Je verwoordt je eigen de soorten woorden. Je herkent verschillen

onderwerp

nr.

deel?

n. van de fragmente Je leert genieten onage. Je typeert een hoofdpers elling. Je maakt een leesvoorsp technieken kennen. Je leert enkele literaire de zinsdelen. Je herkent verschillen

19 19

22

2.2

woorden FOCUS op ... soorten

3

Puur leesplezie

r

23

BZL //

❍ ❍ ❍ ❍ ❍ ❍ ❍

4 Allerlei teksten eren 4.1 Vlot communic ❍ en tekstsoorten 4.2 Teksttypes ❍ tekst 4.3 Delen van de ❍ idolen 4.4 Helden en ❍ … werkwoorden 4.5 FOCUS op ❍ … woordtekens 4.6 FOCUS op ❍ eetgewoonten? e naamwoorden 4.7 Bizarre of normale ❍ meervoud van zelfstandig … op 4.8 FOCUS ❍ 4.9 Eigenaardig! ❍ ❍ … leestekens 4.10 FOCUS op ❍ en blik op scherp! 5 Oren open light? wel 5.1 Is light echt ❍ 5.2 Iedereen beroemd! ❍ ❍ ❍ ❍

29 29 31 32 34 39 39 40 46 47

51

52 53 55

KIJKEN KIJKEN KIJKEN KIJKEN KIJKEN

vaardigheden en de kennis die erin aan

LEZEN LEZEN LEZEN LEZEN LEZEN

LUISTEREN LUISTEREN LUISTEREN LUISTEREN LUISTEREN

SCHRIJVEN SCHRIJVEN SCHRIJVEN SCHRIJVEN SCHRIJVEN

Je leert enkele literaire technieken zinsdelen.

Je herkent verschillende 105 ‘Dat gebeurt niet’, viel ik hem in de rede. oom Walter verdween. De Natuurlijk kanbod het wel dat de schrijver zich documenteert, gebruikmaakt vanluistert. feiten Je ommoet een tedag datdat het fragment komen. Leesverhaal ‘Stil, Tommo, ikdat wilhij alleen maar dat je me beloven je goed voor iedereen zult schrijven. Dat is wat jullie ook deden in de eerste opdracht. zorgen. Begrijp je dat, Tommo? Beloof je me dat?’ 1.1 Na het lezen ‘Ja’, zei ik. Opdracht 1 ze? verwijzen Naarhè? Hij zweeg een hele tijd voordat hij verderging. ‘Je houdt nog steeds van haar, Jij houdt toch fragment? bij het voorwerpen passen Welke In deze kaders ontdek jes.wiede betekenis Melle of oom Walter onder de foto. Noteer Cecilia 110 nog steeds van Moll?’ Ik hoefde hem niet te antwoorden. Hijofbegreep hetpersonage zo ook wel. ‘Goed’, zei Soms verwijst een foto naar meerdere 4 van typische schooltaal­ w oorden. Charlie. ‘En er is nog iets waar je ook voor moet zorgen.’ Hij trok zijn2 arm weg, deed3 zijn horlogeDat 1 * subjectief: volgens je eigen mening/gevoel uit en deed het om mijn pols. ‘Alsjeblieft, Tommo. Het is een heel goed horloge. Het is nog nietvaak één zijn woorden die je op school nog objectief: uitgaand van de feiten keer stil blijven staan. Zorg dat je het niet kwijtraakt.’ Ik wist niet wat ik moest zeggen. ‘Ga nu maar het feit: wat werkelijk gebeurd is zult tegenkomen en die je dus zeker /moet slapen’, het register: lijst met belangrijke namen of trefwoordenweer achteraan in een zei boekhij. Melle / Cecilia de bibliografie: lijst met boeken, artikelen enz. 115 En terwijl ik sliep, kwam de nachtmerrie uit mijn jeugd weer terug, waarin vader zijn beschuldigenkennen. In de tekst worden ze aangeduid 7 de vinger naar me uitsteekt, en in mijn droom nam ik me voor dat ik, 6als ik wakker werd, Charlie 8 5 met een of asterisk (*). eindelijk zou vertellen wat er al die jaren geleden in hetsterretje bos was gebeurd. Ik deed mijn ogen open. Vanaf de overkant van de bunker zat sergeant Hanley ons van onder zijn helm dreigend aan te kijken. Terwijl we zaten2 te wachten tot het donker ECHT OF vErZONNEN? 163werd en de anderen

Jouw teken om je bronnenboek erbij te nemen. Het werkt heel eenvoudig: het eerste cijfer (  1  ) verwijst naar het deel, het tweede (  1  ) naar het hoofdstuk en het derde (  4  ) naar het nummer van de bron in je bronnenboek.

Ook moeilijke woorden worden onderaan op de pagina verklaard. In de tekst zijn ze aangeduid met een sterretje of asterisk (*).

* de bajonet: steekwapen op de geweerloop

Melle-Cecilia

182

DEEL 2 • VROEGER EN NU

Cecilia-Melle-oom

/

* typeren: zeggen wat kenmerkend

CD

DVD

Bij deze tekst of oefening zal je leerkracht je een videofragment laten bekijken.

4

FOCUS 2

Cecilia

Walter

is

FOCUS

KENNIS

SPREKEN SPREKEN SPREKEN SPREKEN SPREKEN

FOCUS

KENNIS

CD

DVD

Bij deze tekst of oefening zal je leerkracht je een audiofragment laten beluisteren.

1 ALLES OF NIETS

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Focus2 bronnenboek inhoudsopgave by VAN IN - Issuu