TALENT 5: taalschrift B - correctiesleutel

Page 1

C86 M61 Y4

5

C22 M48 Y3

Taalschrift B Correctiesleutel

C27 M83 Y7

C19 M30 Y7

6


TALENT 5 – Taalschrift B

Bij TALENT voor het 5e leerjaar horen volgende materialen:

Coördinatie: Dirk Dobbeleers

Voor de leerling: Taalschriften A, B, C Spellingschrift Projectbundel - De Warmste Klas Projectbundel - Loop naar de maan Projectbundel - Daar zit muziek in Werkwoordenblok 5

Auteurs: Delfiene Beyaert Vicky Van Assche Mies Vermuyten Dirk Dobbeleers David Dumonceau Pieter Schouten Met medewerking van: Ides Callebaut

Voor de leraar: Handleidingen A, B, C Zorg- en evaluatiemodule (via bingel.be) Zorg- en evaluatiemappen A, B, C Correctiesleutels taalschriften A, B, C en spellingschrift Map curriculumdifferentiatie 5 Voor de klas: Talentbib 5 Wandplaten Cd- en dvd-box Digitale ondersteuning (zie ook www.talentvoortaal.be/digitaal): Bingel Max Bingel Plus Bingel Start

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopieren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2018

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Eerste druk 2018 ISBN 978-90-306-8218-9 978-90-306-8233-2 D/2018/0078/98 D/2018/0078/107 Art. 569647/01 569429/01 NUR 191

Coverontwerp: B.AD Covertekening: Brun Croes Lay-outconcept: Springbok Vormgeving en opmaak: Crius Group Tekeningen: Steven De Waele Tekeningen taalweters: Eric Bouwens


THEMA

4

Van spijkerschrift tot morse



les 3

Een vreemde bezoeker Ik kan de belangrijkste informatie in een tekst vinden. Ik kan delen van een tekst in de juiste volgorde plaatsen.

1

Bekijk de titels en tekeningen van de tekstdelen bij oefening 2 (p. 5-10). Welk soort verhaal verwacht je? ✗

een griezelverhaal een detectiveverhaal een waargebeurd verhaal een avonturenverhaal

een

2

Lees jouw deel van de tekst. Nino woont in een klein dorpje in Zuid-Amerika. Hij is een beetje anders dan de andere inwoners van het dorp, want hij houdt van boeken. Daarom gaat hij graag op bezoek bij Don Alfonso, een vreemdeling die in het dorp kwam wonen.

De kennismaking

5

10

15

20

2

“Zo”, zei Don Alfonso terwijl hij denkend op me neer keek. “Daar ben je weer.” Ik was zo verrast dat ik niet meteen iets wist te bedenken om te zeggen en daarom – ook om mijn verlegenheid te verbergen – ging ik naar mijn vingers staan kijken terwijl ik in mijn hoofd gepaste woorden bijeenzocht. “Weet je,” zei Don Alfonso na een korte stilte, “ik heb het gevoel dat je me iets wilt zeggen of vragen. Heb ik het juist?” Vanonder mijn wenkbrauwen gluurde ik naar hem. Opeens was ik niet meer zo zeker of dit wel een goed idee was. Wat wist ik ook van hem? Of moest ik het er gewoon op wagen? Als ik het nu niet deed, kwam het er nooit van, en ik wilde het zo graag. Daarom knikte ik, want woorden kwamen nog steeds niet bij me op. “En wat wil je me dan zeggen? Ik ben dit niet gewend, zie je. Niemand uit het dorp zegt ooit wat tegen me.” “Ik wel”, zei ik terwijl ik opkeek. “Ik ben niet bang voor u.” “O. Zijn ze bang voor me?” “Ik niet”, zei ik weer. Om mezelf moed in te spreken? “Dat is goed. Dat hoeft ook niet. Ik ben geen kannibaal of zo, alleen maar een simpele paleograaf, meer niet. Zeg me dus maar wat je te zeggen hebt.” “Ik wil weten ...” begon ik, maar toen stokten de woorden in mijn keel, zodat ik een nieuwe poging moest wagen. “Ik zou graag ...” Maar weer bleef de rest van de zin in mijn keel steken.

Thema 4 - les 3

5


25

30

W

“Ja?” “Die boeken.” Ik wees naar binnen, probeerde achter zijn rug te gluren. “Wat is er met mijn boeken?” Ik haalde diep adem en zei toen stil: “Ik wil ze eens zien.” Don Alfonso trok zijn wenkbrauwen in boogjes. “Jij wilt mijn boeken zien?” “Waarom niet?” hoorde ik hem zeggen. “Kom maar binnen.” En hij maakte plaats voor me. Maar nu het zover was, kreeg ik mezelf er niet toe, hoe graag ik ook wilde. Binnengaan bij vreemdelingen was heel zeker geen goed idee, dat weet het kleinste kind, en daarom versteende ik helemaal. Om mijn verlegenheid te verbergen en om tijd te rekken om me uit deze hachelijke situatie te redden, keek ik de straat in. Niemand. “Als je mijn boeken wilt zien, zul je binnen moeten komen. Maar als je wilt, laten we de deur open. Dan kun je er op eender welk moment vandoor. Opgelucht keek ik op.

de kannibaal

iemand die mensen eet

de paleograaf iemand die oude handschriften ontcijfert de hachelijke situatie

gevaarlijke situatie

Een excentrieke zonderling

5

10

15

6

1

Gegroet, beste lezers. Wie jullie zijn, weet ik niet, maar ik ben Nino, een doodgewone jongen uit een klein dorp in een land in Midden-Amerika dat niemand kent. En toch ben ik wereldberoemd. Kijk maar: ik sta in een boek dat over de hele wereld gelezen wordt. Knap, hé! Dat komt door Don Alfonso, de vreemdeling die vorig jaar een tijdje in ons dorp heeft gewoond. Een excentrieke zonderling, zo noemde meneer pastoor hem eens, en dat was niet als compliment bedoeld. Nu moet ik toegeven dat het ook vreemd was dat hij ervoor had gekozen om uitgerekend bij ons te komen wonen; veel stelt ons dorp echt niet voor. Het ligt ver weg van alles, aan de rand van een altijd groen, groot en ondoordringbaar oerwoud. Het is een viertal stoffige straten groot, telt een handvol stenen huizen met een pannendak, nog wat hutten met een dak van bananenbladeren en een witgekalkt kerkje in het midden van dat alles. Meer is het echt niet. Vader is de burgemeester, maar het is meneer pastoor die het voor het zeggen heeft. Ik moest schone onderbroeken en hemden naar Don Alfonso brengen. Ik weet nog dat ik heel voorzichtig was met die stapel in mijn handen. Ik moet oppassen dat ik niet te veel stof en zand met mijn voeten laat opwaaien, dacht ik terwijl ik door de straat liep. Of straks is alles weer vuil en dan moet moeder van voren af aan beginnen. Jawel, het was moeder die – tegen haar zin – het vuile wasgoed van de vreemdeling gewassen had.

Thema 4 - les 3


20

25

30

W

Hoe dat kwam? Heel simpel: hij kon het zelf niet, al probeerde hij het wel, zelf zijn kleren wassen in de rivier wat verderop, net als de vrouwen van het dorp. Maar wat een geklungel werd dat, die eerste keer. Niet alleen ik had het gezien; het hele dorp was uitgelopen om niks van het spektakel te missen. Hoe hij daar stond: alsof hij een gevecht moest leveren met zijn kleren en het stuk zeep. En toen ging hij nog onderuit op de glibberige stenen ook. Met was en al plonsde hij het water in, zijn benen in de lucht, en toen gierde natuurlijk iedereen het uit van het lachen. Ook hijzelf.

excentriek

eigenaardig, ongewoon

de zonderling

rare kerel

het compliment uitspraak waarmee je zegt dat je iets goed vindt van de ander, pluim het voor het zeggen hebben de baas zijn

Thema 4 - les 3

7


Opgesloten

5

10

15

20

25

30

35

40

8

4

Ik moet in slaap gevallen zijn, dat kan haast niet anders. Het eerste wat ik me herinner is dat er aan het slot werd gemorreld en dat de deur openging. Het was donker buiten, maar ik zag Pedro’s silhouet afgetekend in het deurgat staan. “Kom er maar uit.” Hij lachte vals toen ik langs hem heen naar buiten kroop. “Je stinkt als een varken, Nino. Was het gezellig bij Berta?” Ik had geen zin in grapjes. “Wat heb je gedaan, Pedro?” “Niks dat jou aangaat”, zei hij en hij boog zich naar mij. “En geen woord hierover, hoor je? Tegen niemand. Of je zult pas echt wat meemaken.” Ik deed alsof zijn dreigementen me niet raakten, maar ik voelde me in het nauw gedreven door Pedro. Daarom diende ik hem niet van repliek, uit vrees dat ik het trillen van mijn stem niet onder controle zou kunnen houden. “Geen woord, hoor je?” herhaalde hij voordat hij me ons huis induwde. “En dan gaan slapen als een brave jongen.” Het eerste wat ik deed toen ik de volgende ochtend wakker werd, was kijken of Pedro thuis was, en toen ik hem niet zag, rende ik naar het huis van Don Alfonso. De deur was dicht, maar niet op slot. Voorzichtig stak ik mijn hoofd naar binnen. De schok van wat ik toen te zien kreeg ... ik voel het nog als ik eraan terugdenk. Alles in het huis lag door elkaar. Boeken en papieren waren zomaar op de grond geslingerd, kapotgescheurd, stukgetrokken. Ertussen lagen stukken van zijn verzameling zonnewijzers en kalenders; die waren in stukken geslagen. En nergens zag ik hem. Was hij op tijd weggeraakt? Of hadden ze hem meegenomen? Om wat met hem te doen? En waar was hij dan nu? Omdat mijn benen zo trilden, liet ik me op mijn knieën zakken en daardoor viel mijn oog op een snipper papier. Met bevende handen trok ik dat stukje naar me toe. YRAHRRAYRFWR, las ik. Het duurde even voor het tot me doordrong: Don Alfonso had mijn boodschap gekregen. De kans bestond dus dat hij op tijd was weggeraakt. Ik keek rond me en toen pas viel me op dat ik nergens zijn rugzak, zijn laarzen, zijn machete of zijn hoed zag. Ik sprong op en liep het bos in, naar het tempeltje. Het was een impuls, meer niet, maar wel de juiste, zo bleek. Eerst moest ik even zoeken, maar toen zag ik tussen al die tinten groen een opgerold vel papier zitten.

Thema 4 - les 3


45

W

QNAXWRJRYAVABIBBENYYRFVXTNUVREORGRERIRAJRTZNNEVXXBZGREHTNYFURGXNAYRGWVW QNABCZVWAFCHYYRAVXXBAAVRGNYYRFZRRARZRARAORJNNEBAFTRUR VZGBGFARYWRIEVRAQNYSBAFB5 Met trillende handen en wazige ogen liet ik me tegen de muur zakken, legde mijn hoofd op mijn knieën en begon te huilen.

morrelen

voelen, peuteren

het silhouet

afbeelding van iemand waarvan je alleen de omtrek ziet

in het nauw drijven

in moeilijkheden brengen

iemand van repliek dienen iemand gevat antwoorden de machete groot kapmes dat gebruikt wordt voor het kappen van dikke stengels

de impuls

bevlieging, iets wat je doet zonder erbij na te denken

Thema 4 - les 3

9


Betrapt

5

10

15

20

3

Zo stapte ik op een dag met een brede lach de deur van Don Alfonso uit toen ik ei zo na op Pedro botste. Van mijn lach, die op mijn lippen plakte omdat Don Alfonso de dag nadien het bos zou ingaan en hij me had gevraagd of ik meewilde – en natuurlijk wilde ik dat! – bleef niet veel over toen ik door mijn broer werd betrapt. “Waarom kom jij uit het huis van de vreemdeling? En waarom lach je zo?” Er ging zoveel dreiging van hem uit dat ik niet naar hem durfde op te kijken; mijn ogen kleefden op mijn tenen en mijn mond plakte dicht. Het had geen zin om te antwoorden op zijn vragen; hij zou het toch nooit begrijpen. Tot overmaat van ramp kwam ook meneer pastoor er op dat moment aan. “Die vreemdeling is niet zoals wij, Nino”, zei hij geërgerd en op dat hatelijke, zurige toontje dat in zulke gevallen in zijn stem sloop. “Hij is ... anders. Je kunt niks goeds van hem leren, daarom blijf je maar beter bij hem uit de buurt. Kom me morgen maar helpen in de kerk, dat zal je wel weer op andere gedachten brengen.” Ik was razend op Pedro, op meneer pastoor, op mezelf, op iedereen van het dorp, maar ik verbeet mijn woede en slikte alle lelijke woorden in, al ging dat niet vanzelf, het vergde heel wat inspanning. Ook de volgende dag, toen ik allerlei onnozele werkjes opknapte in de sacristie – ik had het vermoeden dat meneer pastoor ze speciaal voor mij verzon – wist ik met mijn boosheid geen blijf. Steeds weer schoof het beeld voor mijn ogen van Don Alfonso die door het bos liep, oog in oog kwam te staan met de wonderlijke Mayaruïnes en zijn vingers over de uitgehakte tekens liet glijden. Hoe ik ook met mijn ogen knipperde, het lukte me niet om die beelden weg te vagen.

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

Th 4_Tekens in steen_COVER_kleur.indd Alle pagina's

W

10

Tekens in steen | Karen Dierickx

Tekens in Steen gaat over Nino, een doodgewone jongen uit een piepklein dorp in Midden-Amerika, en over don Alfonso, een grote, bleke man die niet in dat dorp thuishoort. Als Nino op een dag schone was naar don Alfonso brengt, is dat het begin van een heel speciale vriendschap, die een compleet nieuwe wereld voor Nino doet opengaan. En dat zint niet iedereen in het dorp.

Tekens in steen Karen Dierickx | Geert Verscheure

Meer lezen? Tekens in steen, Karen Dierickx, Talentbib 5

5

23/10/17 13:56

ei zo na

bijna

tot overmaat van ramp

alsof de ramp nog niet groot genoeg was

de sacristie

bewaar- en kleedkamer bij een kerk

Thema 4 - les 3


3

Vat jouw tekstdeel samen in maximum vijf zinnen.

4

Beantwoord de vragen. a Wie zijn de hoofdpersonages in het boek? Nino en Don Alfonso b Waarom is Nino volgens jou wereldberoemd geworden? Bv. Hij heeft samen met Don Alfonso een belangrijke ontdekking gedaan. c Waarom is Don Alfonso in het dorp van Nino komen wonen? om de Mayaruïnes te bestuderen d Wat doet Nino volgens jou in het huis van Don Alfonso? –  Hij wil de boeken van Don Alfonso lezen. –  Hij wil hem helpen bij het bestuderen van de Maya’s. e Wat voor werk doet Don Alfonso? Hij is paleograaf.

Thema 4 - les 3

11


f Waarom is Nino zo gelukkig wanneer hij bij Don Alfonso buiten stapt? Hij mag mee naar de ruïnes in de jungle (waar ze hopen iets te ontdekken). g Waar wordt Nino opgesloten? in de varkensstal bij Berta

5

Geef je mening. a Waarom wordt Pedro opgesloten? Pedro wil beletten dat Nino naar Don Alfonso gaat. b Waarom huilt Nino? Omdat hij blij is dat Don Alfonso ontsnapt is. Het zijn dus tranen van geluk. c Waarom wordt alles overhoop gehaald? Iemand wil het werk van Don Alfonso vernietigen.

6

Zet de verschillende tekstdelen in de juiste volgorde. Schrijf het juiste cijfer in het vak bij de titel. 1 2 3 4

7

Wat gebeurt er eerst? Wat gebeurt er daarna? Wat gebeurt er dan? Hoe loopt het af?

In elk tekstdeel is een oorzaak onderstreept. Kleur telkens: het gevolg.

Wat is een oorzaak? En een gevolg? Een gevolg heeft altijd een oorzaak. En een oorzaak heeft altijd een gevolg. De oorzaak komt altijd eerst, daarna pas het gevolg. Bv.

12

oorzaak ontzettend veel regen slechte oogst boeiende juf

Thema 4 - les 3

gevolg  overstromingen  hongersnood   geïnteresseerde leerlingen

Heb je het weer niet begrepen?


8

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de belangrijkste informatie in een tekst vinden. Ik kon de hoofdpersonages vinden. Ik kon de gevolgen aanduiden in de tekst. Ik kon de tekstdelen in de juiste volgorde plaatsen. Ik werkte goed samen met anderen.

Thema 4 - les 3

13


les 4

Geheimschriften en codetaal Ik kan informatie vinden over geheimschriften en ze vergelijken. Ik kan uitleggen hoe een geheimschrift en een codetaal werkt.

1

Lees de teksten scannend. Kies daarna één tekst.

W

a Lees die tekst nog eens aandachtig zodat jij expert wordt in het geheimschrift dat erin staat. b Beantwoord de vragen: hoe communiceren de mensen met de geheime taal? c Kleur:

het geheimschrift code communiceren contact hebben met elkaar, informatie uitwisselen

de belangrijkste informatie. 1

scannend lezen een tekst niet helemaal lezen maar vlug naar de belangrijkste informatie zoeken

Horen, zien en ... ontcijferen!

5

Vooral mensen die in de jungle of in bossen leefden, gebruikten trommels om over lange afstanden te communiceren. Met de tamtam werden bijvoorbeeld speciale gebeurtenissen aangekondigd. De mensen uit de omgeving herkenden de ritmes van de trommel. Zo begrepen ze ook de boodschap. Bijvoorbeeld dat er iemand overleden was. Of dat er belangrijke mensen op bezoek kwamen. Het geluid was overdag tot vijf kilometer verderop te horen en ’s nachts tot wel twaalf kilometer ver. 10

15

De Amerikaanse indianen gebruikten rook om boodschappen door te geven. Zo konden ze over grote afstanden met elkaar ‘praten’. Ze maakten rooksignalen door met een deken vuur af te dekken. Daarna werd het deken weggehaald. Daardoor ontstonden rookpluimen. Natuurlijk moesten de verzender en de ontvanger eerst een code afspreken. Anders werd de boodschap niet begrepen. Rooksignalen werden alleen gebruikt voor heel eenvoudige boodschappen, zoals “Vijand in zicht!”

Bron: www.klascement.net

W

14

Thema 4 - les 4

de code geheimschrift


1 Wat gebruikten mensen vroeger om op afstand met elkaar te communiceren? trommels, rooksignalen 2 Hoe communiceerden de mensen daarmee? – Trommels: de mensen herkenden de ritmes van de trommel. – Rooksignalen: de mensen dekten het vuur af met een deken en haalden het dan weer weg. Ze deden dat volgens een bepaalde code die ze eerst afspraken.

3 Bedenk een nadeel van trommels en rooksignalen. Bv. De vijand kon zien of horen waar het geluid of de signalen vandaan kwamen en dan aanvallen. In het donker kon je rooksignalen niet zo goed zien.

2

Het alfabet door de lucht

5

10

15

Het woord telegraaf is afgeleid van het Grieks. Tèle betekent ‘ver’. Graaf komt van graphein, ‘schrijven’. Met dit toestel konden boodschappen verstuurd worden over lange afstanden. Er kwam geen papier aan te pas. De machine bestond uit een grote balk met vier standen. Aan beide kanten ervan zaten kleinere armen. Die konden in zeven standen staan. Elke stand betekende iets. Zo werden boodschappen overgebracht van seinpost naar seinpost. De elektrische telegraaf werkte als een soort bel. Daarbij werd de elektriciteit telkens aan- en uitgezet in een bepaald patroon. Aan het andere einde van de draad werd dat patroon ontcijferd. Om letters in patronen om te zetten (en omgekeerd) bestonden er verschillende codes. De bekendste en meest gebruikte was de Morsecode, ontwikkeld door Samuel Morse. Elke letter van het alfabet, alle cijfers en leestekens kregen hun eigen code. Die bestond uit punten en streepjes, korte en lange signalen.

W

de code geheimschrift

Bron: www.klascement.net Thema 4 - les 4

15


1 Hoe werkte de telegraaf? Vul aan. De telegraaf was een machine met een grote armen (

(vier standen) en kleinere

balk

standen). Elke stand had zijn

zeven

werden boodschappen over langere

. Zo

betekenis

verzonden.

afstanden

2 Hoe werkte de elektrische telegraaf? Vul aan. De elektrische telegraaf onderbrak de

volgens een bepaald patroon.

elektriciteit

Dat patroon volgde een code, bv. de Morsecode. De code bestond uit

letters

en cijfers die weergegeven werden door punten voor de korte

voor de

signalen en lange

streepjes

signalen.

3 Bedenk een nadeel van de Morsecode. De Morsecode werd vaak gebruikt, dus ook de vijand kende de code.

3

Geheimen om te delen Een geheim bewaar je in je hoofd. Je wilt niet dat anderen het weten. Soms wil je een geheim delen, maar niet met iedereen. Dan gebruik je geheimschrift. Een moeilijk woord voor geheimschrift is ‘cryptografie’. Crypto is het oude Griekse woord voor ‘verborgen’. Grafein betekent ‘schrijven’. W

5

Van spijkerschrift tot morse

Dag, ik ben Sesjat, de Egyptische godin van het schrift. Ik neem je mee door de geschiedenis van geheimzinnige tekens en vreemde tekeningen. Ontdek mee het verhaal van bijzondere boeken en speciale codes … In de oertijd bestond geen schrift, mensen maakten tekeningen op rotsen. Weet je dat het schrift pas 5500 voor Christus werd uitgevonden? En dat Chinees wel 50 000 verschillende karakters telt? En waar schreven mensen op toen het papier nog niet bestond? Ontdek het in dit geheimzinnige boek! Ben je dol op geheimtaal? Dan vind je achteraan nog een verrassing …

Van spijkerschrift tot morse | Mathilda Masters

Ontdek de code hieronder om te lezen wat er staat. SMOS SI TEH TEIN OZ KJILIEOM. Van spijkerschrift tot morse .REKJILIEOM EJTEEB NEE TEH SI SMOS. .TLIW EJ SLA KJILIEOM OZ TEH TKAAM EJ Mathilda Masters | Pieter Fannes

(De oplossing krijg je van bij je juf of meester.) Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

NF-cover-200x200.indd 22,24

1 Wat is een voordeel van dit schrift? Het is heel eenvoudig, iedereen kan het. 2 Wat is een nadeel van dit schrift? Je kunt de code vrij makkelijk kraken.

16

Thema 4 - les 4

5

25/10/17 16:41

Meer lezen? Van spijkerschrift tot morse, Mathilda Masters, Talentbib 5

de code geheimschrift


4

Spionnen en geheimtaal

5

Een spion gebruikt geheimtaal om boodschappen te versturen. Soms wordt een oorlog gewonnen of verloren omdat de vijand een boodschap al dan niet kan ontcijferen. Sinds 1700 hebben alle Europese landen een ‘Zwarte Kamer’. Dat is een geheime dienst waar cryptografen werken die geheime codes kunnen breken.

W

de code geheimschrift

Wereldoorlog I en het ADFGX-cijfer

10

15

20

25

30

de cryptograaf iemand die geheimschrift schrijft of breekt

de rotatie wenteling, ronddraaiende beweging

In 1918 bedacht de Duitse kolonel Fritz Nebel het ADFGX-cijfer. Dat cijfer werkte volgens een ingewikkelde Caesarrotatie. De Duitsers dachten dat de code onbreekbaar was. Toch vond een slimme Franse cryptograaf, Georges Painvin, de sleutel. Het betekende een grote doorbraak voor de Fransen in de oorlog. ingewikkeld. Je kunt zelf een eenvoudigere versie proberen. Het ADFGX-cijfer is ingewikkeld.Het JeADGFX­cijfer kunt zelf iseen eenvoudigere versie proberen.

Verzin Zorg dat het jij en de – Verzin een codewoord. Zorg•dat jij een encodewoord. de ontvanger ontvanger het kennen. kennen. F A B I O L A • Schrijf het codewoord op. Zet cijfers Tip: zorg ervoor dat je codewoord minder dan tien onder de letters volgens hun plaats in het 4 1 3 5 7 6 2 alfabet. er twee dezelfde letters zijn, letters heeft, want anders wordt hetAlsonduidelijk. D I T I S E E nummer je eerst de eerste letter en dan Voorbeeld: FABIOLA N G E H E I M de tweede (bijvoorbeeld de eerste a van – Schrijf het codewoord op. Fabiola is 1, de tweede is 2). B E R I C H T • Schrijf boodschap die je wilt – Onder elke letter zet je een cijfer. Jedevolgt de alfabetische versturen onder het codewoord. volgorde. Zeg dus het alfabet• Schrijf op. nu de zin in code. Begin bij kolom 1. Voorbeeld: A is eerst, dus daarSchrijf komtheteen 1.van In boven FABIOLA staat twee keer een A, dus de tweede woord naar beneden. Ga verder naar 2, 3 … tot en met 7. A krijgt nummer 2. Je krijgt: IGE EMT TER DNB IHI EIH SEC De volgende letter in het alfabet is een B. Die krijgt het cijfer 3. Je telt dus steeds gewoon • Als de ontvanger de sleutel kent, kan hij de zin ontcijferen. verder. deze zin lezen als je weet dat de sleutel Broeder Jakob is? Je zegt het alfabet verder op.Kun Dejijvolgende letter uit je codewoord die je tegenkomt is de F, AZN GRI ERD ISS EIN MPP AEN LIE HNE LEN EEG TLA dat wordt dan 4. Zo ga je verder. – Schrijf de boodschap die je wilt versturen onder het codewoord, zonder spaties. – Schrijf nu de zin in code. Je schrijft eerst alle letters die onder elkaar in de kolom met 1 komen: IGE, dan de letters die onder de kolom met 2 komen: EMT, dan kijk je naar de derde kolom en zo ga je verder. 40 IHI VanEIH spijkerschrift morse – Je krijgt: IGE EMT TER DNB SEC. tot Dat is je geheimcode. – Als de ontvanger de sleutel kent, kan hij de zin ontcijferen door ook het sleutelwoord FABIOLA te nummeren zoals hierboven. Dan schrijft hij de eerste drie letters van onder naar boven onder kolom 1, de volgende drie letters onder kolom 2, enzovoort. LJ5-schrift-200x200.indd 40

35

25/10/17 15:21

Kun jij deze zin lezen als je weet dat de sleutel Broeder Jakob is? AZN GRI ERD ISS EIN MPP AEN LIE HNE LEN EEG TLA (De oplossing krijg je van je juf of meester.) Dag, ik ben Sesjat, de Egyptische godin van het schrift. Ik neem je mee door de geschiedenis van geheimzinnige tekens en vreemde tekeningen. Ontdek mee het verhaal van bijzondere boeken en speciale codes … In de oertijd bestond geen schrift, mensen maakten tekeningen op rotsen. Weet je dat het schrift pas 5500 voor Christus werd uitgevonden? En dat Chinees wel 50 000 verschillende karakters telt? En waar schreven mensen op toen het papier nog niet bestond? Ontdek het in dit geheimzinnige boek! Ben je dol op geheimtaal? Dan vind je achteraan nog een verrassing …

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

NF-cover-200x200.indd 22,24

Van spijkerschrift tot morse | Mathilda Masters

Van spijkerschrift tot morse

Van spijkerschrift tot morse Mathilda Masters | Pieter Fannes

Meer lezen? Van spijkerschrift tot morse, Mathilda Masters, Talentbib 5

5

25/10/17 16:41

Thema 4 - les 4

17


1 Zorg ervoor dat je de code aan anderen kunt uitleggen. Schrijf hier een geheugensteuntje. 2 Waarom betekende het kraken van het ADFGX-cijfer een grote doorbraak? Zo konden de Fransen de boodschappen van de vijandelijke Duitsers onderscheppen.

5

De code van Giovanni Porta Giovanni Porta was een Italiaan uit de zestiende eeuw die een leuk, nieuw geschrift uitvond. code van Giovanni Porta Als je de code kent, kun je ze gemakkelijk De gebruiken.

5

10

Kijk naar de lijnen die rond de letters staan.Giovanni Porta was een Italiaan uit de 16e eeuw die een leuk In het bovenste vak gebruiken ze enkel lijnen. Het volgende nieuw geschrift uitvond. Als je de code kent, kun je vak heeft lijnen met een puntje erbij. Daaronder zijn het ze gemakkelijk gebruiken. diagonalen of schuine lijnen en bij het laatste vak zie je de schuine lijnen opnieuw, maar dan met een puntje erbij. Zoek de code noteer je dan zo: – De Z staat in het onderste vak. Je ziet dat de zwarte lijnen net een dak vormen en er wordt een puntje gebruikt.

A

B

C

N.

O.

P.

D

E

F

Q.

R.

S.

G

H

I

T.

U.

V.

J K

W. L

X.

M

Y. Z.

Deze vorm komt dus overeen met de Z. Even kijken of jij het begrepen – Bij de O zie je zwarte, rechte lijnen, maar bovenaan is hethebt. hokje open. Er wordt ook een puntje gebruikt.

W

Deze vorm komt dus overeen met de O.

15

46

de code geheimschrift

Van spijkerschrift tot morse

De volgende letters doe je op dezelfde manier. De volledige zin Zoek de code ziet er zo uit: LJ5-schrift-200x200.indd 46

25/10/17 15:22

Even kijken of jij het begrepen hebt. Kraak jij de code van deze zinnen?

20

Van spijkerschrift tot morse

Dag, ik ben Sesjat, de Egyptische godin van het schrift. Ik neem je mee door de geschiedenis van geheimzinnige tekens en vreemde tekeningen. Ontdek mee het verhaal van bijzondere boeken en speciale codes … In de oertijd bestond geen schrift, mensen maakten tekeningen op rotsen. Weet je dat het schrift pas 5500 voor Christus werd uitgevonden? En dat Chinees wel 50 000 verschillende karakters telt? En waar schreven mensen op toen het papier nog niet bestond? Ontdek het in dit geheimzinnige boek! Ben je dol op geheimtaal? Dan vind je achteraan nog een verrassing …

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

NF-cover-200x200.indd 22,24

18

Thema 4 - les 4

Van spijkerschrift tot morse | Mathilda Masters

(De oplossing krijg je van je juf of meester.)

Van spijkerschrift tot morse Mathilda Masters | Pieter Fannes

Meer lezen? Van spijkerschrift tot morse, Mathilda Masters, Talentbib 5

5

25/10/17 16:41


1 Zorg ervoor dat je deze code straks aan anderen kunt uitleggen. Schrijf hier een geheugensteuntje op. 2 Geef een nadeel van deze code. Het is ingewikkeld. Je hebt het schema altijd nodig. Je kunt de code niet zomaar uit het hoofd leren.

6

Onzichtbaar schrijven Naast een code kun je ook andere leuke manieren gebruiken om een geheime boodschap door te geven. Wat dacht je van onzichtbare inkt? 5

10

15

20

W

de code geheimschrift

Methode 1: Citroensap – Pers een citroen en zeef het sap. – Schrijf een boodschap op papier met een wattenstaafje, een penseel of een fijn pennetje. – Laat drogen. – Als de ontvanger het papier verwarmt (bv. lamp, radiator of strijken) komt de boodschap tevoorschijn.

Tip: maak het bericht nog ‘onschuldiger’ door aan de andere kant een gewone brief te schrijven. Methode 2: Melk – Schrijf een boodschap op papier met een wattenstaafje, een penseel of een fijn pennetje. – Laat drogen. – Als de ontvanger as over het papier strooit en wegblaast, verschijnt de boodschap. Methode 3: Kaars – Neem een dunne kaars (bijvoorbeeld een kaarsje van een verjaardagstaart). – Schrijf de boodschap met de kaars op papier. – Als de ontvanger het papier met waterverf overschildert, ziet hij de boodschap.

Bron: http://nl.wikihow.com

1 Schrijf een voordeel op van deze drie methodes. Het is makkelijk uit te proberen. 2 Schrijf een nadeel op van deze drie methodes. Bv. Je hebt materiaal nodig. Veel mensen kennen deze trucjes al. Thema 4 - les 4

19


2

a Lees de vragen. Beantwoord alle vragen die passen bij jouw code of geheimschrift. Kies uit: tamtam – rooksignalen – telegraaf – Morsecode – cryptografie – ADFGX-cijfer – de code van Giovanni Porta – onzichtbaar schrijven b Overleg met je groep en vul de kaders aan. 1 Welke codetaal/geheimschrift geb ruik je het best wanneer je over lange afstand en wilt communiceren?

ruik je 2 Welke codetaal/geheimschrift geb beter niet ’s nachts?

tamtam, rooksignalen, telegraaf,

rooksignalen

Morsecode

kkelijk

ma 3 Welke codetaal/geheimschrift is te leren?

4 Welke codetaal/geh eimschrift gebruik je beter niet als er veel law aai is?

tamtam, Morsecode

rooksignalen

eimschrift 5 Welke codetaal/geh alfabet? ecode, telegraaf, Mors

gebruikt het

eimschrift is handig als 6 Welke codetaal/geh je niet kunt lezen? nalen tamtam, rooksig

cryptografie,

code van Giovanni ADFGX-cijfer, de ar schrijven Porta, onzichtba

7 Bij welke codetaal moet je vooraf een sleutel afspreken?

tamtam, rooksignalen, telegraaf, Morsecode, ADFGX-cijfer, de code van Giovanni Porta

3

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de belangrijkste informatie uit de tekst halen. Ik kon de belangrijkste informatie overbrengen aan klasgenoten. Ik begreep de uitleg van mijn klasgenoten goed.

20

Thema 4 - les 4


les 6

Waaruit bestaat een zin? Ik kan in een zin het onderwerp en de rest van de zin onderscheiden. Ik kan in een zin de persoonsvorm aanduiden.

1

Lees de zinnen. “Ik wil weten ...” begon ik ferm, maar toen stokten de woorden in mijn keel. “Ik zou graag ...” Maar weer bleef de rest van de zin in mijn keel steken. “Ja?” Waarom deed ik er nou zo moeilijk over? “Die boeken.” Ik wees naar binnen. “Wat is er met mijn boeken?”

Waaruit bestaat een zin?  Een zin bestaat heel vaak uit een onderwerp en wat er over dat onderwerp wordt gezegd (= de rest van de zin).

Had je ooit gedacht dat we het onderwerp van een zin zouden zijn?

Bv.  Na deze les zijn we heel slimme kinderen.

Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd? Wat is het onderwerp?

Wat wordt er in de zin over het onderwerp gezegd? (= de rest van de zin)

we

zijn heel slimme kinderen na deze les

Thema 4 - les 6

21


2

Schrijf vijf zinnen over jezelf. Het onderwerp van elke zin is dus ‘ik’.

ik

ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

ik

3

ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik

Markeer in elke zin: het onderwerp. de rest van de zin. 1 Ik ben Nino, een doodgewone jongen. 2 Meneer pastoor noemde Alfonso een excentrieke zonderling. 3 Ons dorp ligt ver weg van alles. 4 En toen ging hij nog onderuit op de glibberige stenen ook. 5 Met was en al plonsde de vreemdeling het water in. 6 Iedereen gierde het natuurlijk uit van het lachen. 7 Boeken en papieren waren zo maar op de grond geslingerd. 8 Daardoor viel mijn oog op een snipper papier.

22

Thema 4 - les 6


Wat is een onderwerp? In een zin zeggen we iets over iemand of iets. Waarover of over wie wordt er iets gezegd in de zin? Dat is het onderwerp van die zin.

De jachtluipaard is het snelste dier!

Bv.  De jachtluipaard is het snelste dier. >> Over wie of waarover wordt in die zin iets gezegd? Of: Wie doet/is/wordt er iets?  Over de jachtluipaard.   De jachtluipaard is het onderwerp van de zin. >> Wat wordt er gezegd over de jachtluipaard? Of: Wat doet/is/wordt het onderwerp?   Dat dat het snelste dier is (is het snelste dier).

De meester geeft Max gelijk. >> Over wie of waarover wordt in de zin iets gezegd? Of: Wie doet/is/wordt er iets?  Over de meester.   De meester is het onderwerp van de zin. >> Wat wordt er gezegd over de meester? Of: Wat doet/is/wordt het onderwerp?   Dat hij Max gelijk geeft (geeft Max gelijk).

Wat is een persoonsvorm?  De persoonsvorm is de werkwoordsvorm die bij het onderwerp past. Dat onderwerp kan een persoon, dier, plant of voorwerp zijn. De persoonsvorm staat meestal in de buurt van het onderwerp.

Vind ik zo de persoonsvorm?

Bv.  Ik sta, de leeuw staat, de huizen staan ...

Hoe vind ik de persoonsvorm? Je vindt de persoonsvorm door een ja-neevraag te stellen. De persoonsvorm komt vooraan te staan. Bv.  Opa houdt van snorkelen.

Houdt opa van snorkelen?

Gevonden? Onderstreep dan steeds de persoonsvorm!

Thema 4 - les 6

23


4

Het onderwerp in elke zin is geel gemarkeerd. Onderstreep telkens de persoonsvorm. 1 Zo stapte ik op een dag met een brede lach door de deur van Don Alfonso. 2 Mijn lach verdween onmiddellijk. 3 Ik was razend op Pedro. 4 Waarom kom jij uit het huis van de vreemdeling? 5 Die vreemdeling is niet zoals wij. 6 Steeds zag ik Don Alfonso en de wonderlijke MayaruĂŻnes voor mijn ogen.

5

a Markeer in elke zin: het onderwerp. b Onderstreep telkens de persoonsvorm. 1 Mensen in de jungle gebruiken trommels. 2 Daarmee communiceren ze over lange afstanden. 3 Met de tamtam communiceren de bewoners over speciale gebeurtenissen. 4 De mensen uit de omgeving herkennen de ritmes van de trommel. 5 Zo begrijpen ze ook de boodschap. 6 Zo weten ze bijvoorbeeld dat er belangrijke mensen op bezoek komen. 7 Het geluid is ’s nachts wel twaalf kilometer ver te horen.

6

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon het onderwerp en de rest van de zin aanduiden. Ik kon de persoonsvorm in de zin aanduiden als het onderwerp gegeven is. Ik kon de persoonsvorm in de zin aanduiden.

24

Thema 4 - les 6


les 8

Een geheimzinnig mailtje Ik kan een e-mail schrijven met een zoektocht in geheimschrift.

1

Gebruik deze tips tijdens de brainstorm.

4

1

3 2 5

2

1  Waar begint de speurtocht? 2  Bedenk een goede verstopplaats in de school. Dat is het eindpunt van de zoektocht. 3  Langs welke weg geraak je bij de kalender? 4  Gebruik maximum vijf instructies. 5  Geef duidelijke controlepunten aan. Zo kunnen andere groepen checken of ze op de juiste weg zijn. Bijvoorbeeld: een speeltoestel op de speelplaats, het kippenhok, de sportzaal, de drinkfonteintjes ...

Gebruik deze tips om de zoektocht uit te schrijven.

1 2 3 4

Gebruik wat je bij de placemat in het midden schreef. Leg alles goed uit. De andere groep kent de zoektocht niet. Vermeld dat de groep de kalender als bewijs moet meebrengen. Klaar? Lees na en probeer de zoektocht eerst zelf uit.

Wat is een instructie en hoe schrijf ik er een? Een instructie is een tekst die stap voor stap zegt wat je moet doen. Bv.  een eenvoudig recept Zelf een instructie schrijven is best moeilijk. Deze tips helpen je op weg: >> Vertel wat de lezer nodig heeft. >> Noteer wat de lezer stap voor stap moet doen. >> Maak elke stap zo duidelijk en eenvoudig mogelijk. >> Lees je instructie na.

FRUITBROCHETTES Wat heb je nodig? >> verschillende soorten fruit (bananen, appels, kiwi's, aardbeien ...) >> satéstokjes Bereiding (10 min.) >> Schil het fruit. >> Snij het fruit in stukjes of partjes. >> Steek de stukjes fruit op een satéstokje.

Thema 4 - les 8

25


Hoe schrijf ik een e-mail? Deze tips kunnen je helpen: >> Bij het onderwerp of onderwerp schrijf je in enkele woorden waarover de e-mail gaat. >> Begin met een gepaste aanspreking (vriendschappelijk tegen een vriend, formeel tegen een volwassene of iemand die je niet kent). >> Geef je boodschap duidelijk weer. >> Vat je vraag of boodschap samen in een laatste zin. >> Sluit af met een gepaste begroeting (hoogachtend, vriendelijke groeten, groetjes ...). >> Onderteken met je naam.

Hoe schrijf ik een brief? Dit moet erin: 1 Je stelt jezelf voor en zegt waarom je schrijft. Dat is de inleiding.

2 Je schrijft jouw verhaal of stelt jouw vraag. Dat is het midden.

3 Je neemt afscheid. Dat is het slot.

Lieve oma, ik heb een vraag.

Mag ik zaterdag bij je komen logeren?

Dank je wel, oma. Tot zaterdag. Finn

Die delen vind je ook vaak in andere teksten.

26

Thema 4 - les 8


3

a Lees deze tips om je e-mail te schrijven.

1 Vul het e-mailadres van de ontvangers in. Zet je juf of meester in CC. 2 Vergeet het onderwerp van je e-mail niet in te vullen. 3 Begin je bericht met een aanspreking. Bv. ‘Beste speurders’. 4 Schrijf beknopt waarom je de e-mail stuurt. 5 Noteer vijf instructies (max. drie in codetaal). 6 Sluit je e-mail af met een groet en je naam. Bv. ‘Met vriendelijke groeten, Pedro.’

b Schrijf je e-mail uit.

Bericht Van: Aan: CC: Onderwerp:

Thema 4 - les 8

27


4

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon instructies schrijven voor anderen. Ik kon een e-mail of brief opstellen in groep.

28

Thema 4 - les 8


les 9

Wie zoekt die vindt, wie schrijft die blijft Ik kan een kritische bespreking schrijven over de zoektocht.

1

Lees hoe je een recensie schrijft.

Een recensie is een soort verslag dat uit drie delen bestaat: 1 Algemene informatie –– Schrijf waarover je recensie gaat: is het een boek? Een spel? Een film? –– Schrijf wie het gemaakt heeft. Wie is de auteur? Of de regisseur? –– Schrijf voor wie het bedoeld is. Bv. voor kinderen vanaf acht jaar, voor volwassenen ... 2 Inhoud –– Wat gebeurt er in het boek, het spel of de film? Beschrijf de gebeurtenissen zonder je mening te geven. Tips: –– Schrijf alleen de belangrijkste dingen. –– Vermeld de gebeurtenissen in de juiste volgorde. –– Let op: vertel niet te veel! 3 Mening van de schrijver –– Schrijf beknopt jouw mening. Tip: zorg ervoor dat de toon waarop je het zegt niet kwetsend is.

W

de regisseur

leider bij het maken van een film of een toneelstuk

Thema 4 - les 9

29


2

Verdeel de recensie in drie delen. Schrijf de nummers van vraag 1 bij de alinea’s.

Hoe leerje draaks? (Cressida Cowell) Titel: Hoe leer je draaks? Auteur: Cressida Cowell Uitgeverij: Manteau Jeugd, 2012 ISBN: 978-90-488-1348-3

Mislukte Viking, superheld 1

Hoe leer je Draaks is een heel oud boek, geschreven door de Viking Stikkum Stoere Steurkop de Derde. Met veer en inkt (wat een kliederboel!) beschrijft Stikkum een avontuur dat hij als jonge Viking beleefde. Het boek werd uit het Oud-Noors vertaald door Cressida Cowell. Tenminste, dat staat op de titelpagina. Maar wat echt of verzonnen is in de wereld van Stikkum en zijn draakje Tandloos is steeds maar weer de vraag: Let op: De duistere middeleeuwen waren zo ontzettend, verschrikkelijk duister dat het soms lastig is om FEITEN van VERZINSELS te onderscheiden.

2

30

Thema 4 - les 9

Het avontuur begint. Stikkum is klein en mager, hij heeft een bootje gebouwd dat op instorten staat, zijn draak is maar een gewone huistuin-en-keuken-draak en Stikkum haalt slechte rapporten op de piratentraining. En dat terwijl hij de zoon van de Viking-hoofdman is! Hij zou juist goed moeten zijn in vakken als ‘Boeren voor beginners’, ‘Buitenlanders bang maken’, ‘Diep beledigen’ en ‘Vijandelijk schip enteren’. Maar Stikkum is vooral goed in zwaardvechten en talen leren. In plaats van buitenlanders te beledigen spreekt hij ze aan in onberispelijk Frans. Hij spreekt zelfs een beetje Latijn. Hoe kan zijn vader nu ooit trots op hem zijn? Dat Stikkum Latijn kan verstaan, komt trouwens goed van pas wanneer hij tijdens de piratentraining per ongeluk een Romeins schip entert. Stikkum krijgt te horen dat de Romeinen van plan zijn om hem als erfgenaam van de stam van zijn vader te ontvoeren! Het lukt Stikkum om heelhuids van het Romeinse schip te ontsnappen, maar hij verliest daarbij zijn


draakje Tandloos en de helft van zijn zelfgeschreven boek: Hoe leer je Draaks? Dat boek willen de Romeinen heel graag hebben ... Thuisgekomen vertelt Stikkum alles aan zijn vader, maar die luistert niet naar hem! Hoe zal het aflopen met Stikkum? Wordt hij ontvoerd door de Romeinen? Ziet hij zijn draakje nog terug? En waarom willen de Romeinen zo graag weten hoe je Draaks spreekt? Je kunt het allemaal lezen in Hoe leer je Draaks? 3 Er valt van alles te ontdekken in het boek: weetjes over draken, een ‘bloedvetetabel’, landkaarten, en woordenlijsten Draaks. Dit boek is lekker raar en grappig. Soms is het misschien net een beetje té flauw. Maar zeg nou zelf: om té flauw kun je ook hard lachen, als je maar in een goede bui bent! W

het verzinsel iets wat je bedenkt en niet waar is beledigen

uitschelden, vernederen

(een schip) enteren je eigen schip aan een ander schip vastmaken om het te veroveren onberispelijk

foutloos, keurig

de erfgenaam persoon die het geld en de bezittingen van iemand krijgt als die sterft heelhuids zonder verwondingen, ongedeerd

Bron: www.leesfeest.nl

Thema 4 - les 9

31


3

Schrijf jouw recensie over de zoektocht die je hebt uitgevoerd. STAP 1: Brainstorm met je groep. 1 Noteer in sleutelwoorden wat je in de recensie wilt schrijven. 2 Zet 1, 2 of 3 voor de woorden om aan te duiden in welk deel van de recensie ze komen.

STAP 2: Schrijf jouw recensie. 1 Gebruik de sleutelwoorden om je recensie te schrijven. 2 Let erop dat je recensie de drie delen bevat. 3 Zorg naast je tekst voor een passende afbeelding.

32

Thema 4 - les 9


STAP 3: Herlees en controleer je recensie.

Hoe schrijf ik een goede recensie?

4

Mijn recensie geeft algemene informatie. Mijn recensie vertelt de korte inhoud van de zoektocht. Ik geef mijn mening in de recensie. Ik lette op de spelling (hoofdletters bij eigennamen, werkwoordsvormen). Ik bouwde geen te lange zinnen. Mijn zinnen beginnen niet steeds met ‘ik’.

a Luister naar de recensie over jouw zoektocht die je partner voorleest. b Bespreek de zoektocht aan de hand van deze vragen: 1 2 3 4 5

5

Waren de instructies van de zoektocht duidelijk? Zo nee, wat liep er mis? Was de gebruikte codetaal geschikt voor de zoektocht? Waarom (niet)? Waren de controlepunten een hulp? Waarom (niet)? Als je in de toekomst nog een zoektocht moet maken, wat zou je dan anders doen? Wat vind je van de mening van de recensent?

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon instructies lezen en uitvoeren. Ik kon een recensie schrijven. Ik kwetste niet bij de bespreking van de zoektocht die een klasgenoot schreef.

Thema 4 - les 9

33


les 11

Soorten zinnen Ik kan verschillende soorten zinnen herkennen.

Ken ik deze vier soorten zinnen? Eek! Een muis!

Ga weg, muis! Hoe heet jij, muisje? De muis is weg.

1

de uitroep

het bevel

Schrijf een gesprek, verhaal of grapje met alle soorten zinnen.

34

de vraag

Thema 4 - les 11

de mededeling


2

Onderzoek de zin uit de tekening. 1 Wat zie je op de cartoon?

Willen jullie nu eens opletten?

een boze juf 2 Welk leesteken staat er op het einde van de zin? een vraagteken 3 Welk soort zin lijkt het? een vraag 4 Wat wil de juf eigenlijk? Dat de kinderen opletten. 5 Welk soort zin is het dan echt? een bevel

Is dat nu een vraag? Een zin is niet altijd wat hij lijkt. Deze zin lijkt wel een vraag: >> Er is een vragende toon. >> Er staat een vraagteken. >> De persoonsvorm staat vooraan.

Willen jullie nu eens opletten!

Toch wil de juf niet dat we antwoorden. Integendeel: ze wil dat we opletten! Dit is dus een bevel! Leuk hĂŠ, hoe we met taal spelen? Zelfs een juf die boos is, speelt met taal ...

3

Bedenk een situatie waarin een bevel gegeven wordt of iemand iets uitroept.

Thema 4 - les 11

35


4

Herken jij de soorten zinnen? a Schrijf bij elke zin de juiste soort. Kies uit: de uitroep – de vraag – het bevel – de mededeling Oh, oh! Waar zijn ze nou toch? Hier ook al niet. Mien! Heb je mijn schoenen gezien? Onder ’t fornuis! Neen, daar zijn ze niet, daar heb ik al gekeken. Flupke! Flupke!

mededeling uitroep vraag uitroep mededeling uitroep bevel

Uw schoenen? Die zwarte?

vraag

Ja, die zijn hier ... Ik wilde even kijken of ze echt waterdicht zijn. b Maak een schets die past bij de laatste zin. Beeld je de situatie goed in.

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de verschillende soorten zinnen herkennen.

36

vraag

Wil je verdorie zeggen waar mijn schoenen staan?

Ja, mijn zwarte! MIJN ZWARTE!

5

uitroep

Thema 4 - les 11

uitroep mededeling


les 12

Spelen met homoniemen Ik kan ontdekken dat sommige woorden twee betekenissen hebben.

1

Lees de taalweter.

Wat is een homoniem? Er bestaan woorden die meer dan één betekenis hebben. Bv.  Wanneer iemand een kogel afvuurt, is dat een schot. Maar een kerel uit Schotland is ook een Schot. Een woord met meerdere betekenissen noem je een homoniem. Homoniemen klinken hetzelfde, maar hebben niet altijd dezelfde schrijfwijze. Denk maar aan zei – zij, mei – mij ... Ook dat zijn homoniemen!

2

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de verschillende betekenissen van één woord duiden. Ik kon gekke zinnen met homoniemen bedenken.

Thema 4 - les 12

37


les 15

Woorden hebben het voor het zeggen Ik kan woorden uit het thema verklaren en ze gebruiken. Ik kan van sommige woorden een synoniem geven.

1

Schrijf bij elk woord een synoniem.

1 de pluim

de code

2 de bevlieging

heelhuids

3 het geheimschrift

de impuls

4 uitschelden

het compliment

beledigen

5 ongedeerd

Wat is een synoniem? Om eenzelfde voorwerp, persoon of handeling te omschrijven, kun je soms meer dan één woord gebruiken. Bv.  Anna draagt een jurk. Mieke draagt een kleedje.   Anna en Mieke dragen allebei hetzelfde. Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen, noem je synoniemen. Gebruik af en toe een synoniem in een tekst. Zo wordt het verhaal echt boeiend!

38

Thema 4 - les 15


2

Maak en breek een code. a Kies een woord uit dit thema. Bedenk een eenvoudige code en schrijf het woord in geheimschrift. Let op: zorg dat de code geheim blijft voor je partner! Woord in code:

b Wissel je schrift met je partner. Breek elkaars code. Noteer het themawoord dat je vond. Themawoord:

c Controleer je antwoord met je partner.

3

a Lees het gedicht.

Reisgedicht Als ik mijn ogen toedoe ben ik in Honoloeloe.

Deelder, J.A. “Reisgedicht� Uit: Interbellum, De Bezige Bij, 1987

b Schrijf een korte recensie: schrijf in maximum twee zinnen wat je van het gedicht vindt en waarom je dat vindt. Bv. Ik vind het een knap gedicht: het is heel kort, maar je moet even nadenken voor je het begrijpt.

Thema 4 - les 15

39


4

Kleur de zin: waarin een hachelijke situatie beschreven wordt. waarin iemand in het nauw gedreven wordt. waarin iemand het voor het zeggen heeft. waarin iemand beledigd wordt. 1 Kenny had het terrein op voorhand verkend en riep tegen de soldaten: “Doe precies wat ik zeg, anders loopt het fout!” 2 Bungelend boven het ravijn hield Eline zich zo goed mogelijk vast aan een overhangende tak. 3 ”Idioot, heb je niet leren lezen misschien?” riep Leon toen ik het geheimschrift op de schatkaart niet meteen kon ontcijferen. 4 Thierry werd tegen het hek gedrukt door drie grote jongens uit de zesde klas.

5

Bedenk een leuk compliment voor een klasgenoot, een vriendje of vriendinnetje of een familielid. Bv. Roberto, jij bent heel goed in rekenen en je helpt anderen daar vaak mee.

6

Beschrijf een hachelijke situatie waarin jij meespeelt. Het mag echt gebeurd zijn, maar dat hoeft niet.

7

Hoe verliep de les voor jou? Ik begreep de woorden uit dit thema en ik kon ze gebruiken. Ik kon van sommige woorden een synoniem geven.

40

Thema 4 - les 15


THEMA Alles loopt in de soep

5



les 3

Omelet mitraillette Ik kan vragen beantwoorden over de personages van een verhaal. Ik kan zinnen chronologisch rangschikken. Ik kan het gevolg in de tekst vinden als de oorzaak gegeven is.

1

Luister naar het lied van de vervelendste Vlaamse schlagerzanger ooit: Rudi Kolibri!

Omelet mitraillette Omelet mitraillette! Omelet mitraillette! Nee, je hoeft geen koksdiploma of brevet. Omelet Mitraillette! Omelet mitraillette! Maak je zonder kookboek maar het kan ook met! En voor meer dan honderd man gebruik je best een grote pan, En voor twee wordt het een romantisch diner! Omelet mitraillette! Omelet mitraillette! Lukt alleen als je de boel op stelten zet. Omelet mitraillette! Omelet mitraillette! ’t Is het resultaat dat telt, maar ook de pret! Spuit de ketchup in het rond, liefst tot tegen het plafond. ’k Zweer het: echt! ’t Wordt je lievelingsgerecht!

W

de mitraillette dialect voor de mitrailleur: een machinegeweer

Omelet mitraillette! Omelet mitraillette! ’k Zweer het: echt! ’t Wordt je lievelingsgerecht!

2

Bekijk het filmpje met Mark Tijsmans.

Thema 5 - les 3

43


3

Lees de drie delen van het verhaal. 1

5

10

15

Toen Wiet Waterlanders Ophelia en Indigo eindelijk weer had ingehaald, stonden zijn twee vrienden te bekvechten op een open plek in het bos, met aan hun voeten een prachtige heksenkring van grote, fel paars gekleurde paddenstoelen. Ophelia ging mokkend op een omgevallen boomstam zitten, Indigo bukte zich en begon vol enthousiasme de zwammen te plukken om ze vervolgens op zijn keukenhanddoek te leggen, die hij daarna voorzichtig dichtknoopte zodat hij een draagtasje had. “Wiet ... Zeg jij er eens wat van!” drong Ophelia aan. “Van wat?” vroeg Wiet afwezig. “Van die paarse paddenstoelen”, viel Ophelia uit. “Misschien zijn ze wel giftig.” “Maar misschien ook niet!” antwoordde Indigo dadelijk. “Een omelet met paddenstoelen en verse tuinkruiden is toevallig een wereldwijd bekend gerecht.”

2

W

bekvechten ruzie maken de heksenkring kring van paddenstoelen

mokken door je houding laten zien dat je ergens boos over bent, zonder het te zeggen

“Whoeaaaarghhhh!” gilde Ophelia plots, en ze veerde recht van de boomstronk waar ze nog steeds op zat. “Wat was dat?” Ze keek om zich heen en zag dat er iemand verstopt zat in de struiken. Ze kwam voorzichtig dichterbij en zag hoe Wiet een oud vrouwtje in een rolstoel uit het struikgewas hielp. 5 “Maar mevrouw toch ...” fluisterde hij vriendelijk en zacht. “Hoe bent u daar terecht gekomen?” “Ik had me verstopt!” fluisterde het dametje vriendelijk. “Ik wilde uit de handen blijven van dat gemeen stelletje mannen.” “Hebt u Ophelia echt geprikt?” wilde Indigo met alle geweld weten. Het oude dametje knikte kort en stak haar paarse breiwerkje met bijbehorende breipriemen de 10 lucht in. “Mag ik u feliciteren!” lachte Indigo guitig. “Ik heb echt eerst geprobeerd om te roepen, hoor”, verontschuldigde het schattige dametje in de rolstoel zich. “Maar jullie waren zo druk bezig met ruzie maken dat niemand dat hoorde!” “Gemeen stelletje mannen ...” fluisterde Wiet bij zichzelf. “Een oud dametje in een rolstoel met 15 een breiwerkje zo het leven zuur maken!” Wiet Waterlanders stopte met praten en dacht even na. Een oud dametje met een breiwerkje ... Waar had hij dat nog gehoord ... 3 “Maar ... u bent barones Gertrude Schwartenwaltz-Von Apfelstrudel! We hebben over u gehoord op de radio!” 20 Ophelia en Indigo deden respectvol een paar passen achteruit. “Wow ...” stelde Indigo vast, toen hij de barones wat beter bekeken had. “Uw haar ... u hebt echt een paarse permanent. Wat lelijk, zeg!” De barones haalde plots een kruk tevoorschijn en verkocht Indigo een stevige mep op zijn kop. “Auw!” brulde de jongen verrast. “Ik bedoel ... zo’n paars kapsel is best mooi als je een stokoud 25 verrimpeld vrouwtje bent”, verontschuldigde de jongen zich.

44

Thema 5 - les 3


W

iemand het leven zuur maken

het iemand met opzet heel moeilijk maken

respectvol

beleefd

de permanent

krullen die de kapper in het haar zet

3

“Mevrouw de barones ...” probeerde Wiet Waterlanders de rust te herstellen. “Zowat het hele land is naar u op zoek. U bent zowat het hoofdpunt in elk nieuwsbulletin. Wat is er gebeurd?” “De bende van Gore Gunther!” siste de barones na even aarzelen. “Twee nachten geleden braken ze in op mijn kasteel en eisten de diamant die al eeuwenlang in het bezit van onze familie is. Ik 5 weigerde botweg die te geven en dus namen ze me mee naar beneden. Daar ben ik kunnen ontsnappen!” “Hoe dan?” wilde Ophelia vol bewondering weten. 1 “Misschien werden ze verblind door die paarse lokken van u!” Indigo kreeg meteen een klap van een kruk. “AUW!” 10

2

15

20

“Hiermee!” sprak de barones strijdvaardig, terwijl ze dapper haar kruk de lucht in stak. “Ik sloeg een deel van hen buiten westen en de rest vluchtte in paniek achter mijn Louis Quinze-bank in het salon. En omdat die domoren hun wapens boven hadden laten liggen, kon ik net op tijd ontsnappen. Sindsdien heb ik een tweetal dagen rondgereden in het bos. Ik bracht mijn tijd vooral door met breien. Jullie hebben me net op tijd gevonden.” “Bent u zo verzwakt?” vroeg Ophelia vol medelijden. “Nee! Mijn wol is op”, antwoordde de barones schouderophalend. “Hé, jongens, luister even!” sprak Wiet ernstig, en plots veel stiller ook. “Als die bende van Gore Gunther nog steeds op zoek is naar de barones ...” “Zou het wel eens kunnen dat ze niet zo ver van ons vandaan zijn ...” fluisterde Ophelia, die de bezorgdheid van haar bange vriendje voor een keer deelde. Bezorgd speurden ze de omgeving af, alsof er gevaar dreigde achter elke struik en boom. Wiet Waterlanders en de Omelet mitraillette | Mark Tijsmans

Wiet Waterlanders, Ophelia en Indigo belanden in een hilarisch avontuur in de bossen van Gandamme. De ingrediënten? Een restaurant zonder eten, een knettergekke nonkel, een ontsnapte boef en een vermiste steenrijke barones. Mix dat met de drie vrienden en je krijgt een verhaal waar je tranen om lacht. Wedden?

Meer lezen? Wiet Waterlanders en de Omelet mitraillete, Mark Tijsmans, Talentbib 5

Wiet Waterlanders

en de Omelet mitraillette Mark Tijsmans | Geert Verscheure

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

5

Th 5_Omelet mitraillette_COVER.indd Alle pagina's

W

het nieuwsbulletin

23/10/17 13:59

nieuwsbericht

goor vies strijdvaardig

klaar om te strijden, stoer

iemand buiten westen slaan

iemand bewusteloos slaan

de Louis Quinze-bank

Thema 5 - les 3

45


4

5

Wie is wie? Verbind de omschrijving van elk personage met de juiste naam. groepje boeven, ontsnapt uit de gevangenis, dat mensen overvalt

barones Gertrude Schwartenwaltz-Von Apfelstrudel

echte deugniet met blauw haar die een antwoord op alles heeft

Wiet Waterlanders

slimme, gevoelige meid, verliefd op Wiet Waterlanders

de bende van Gore Gunther

kranige oude dame van adel, ontvoerd door een bende

nonkel Trois-Etoiles

verlegen, slimme jongen met rood haar, beste vriend van Indigo

Ophelia

Franse chef-kok, enthousiast over ALLES!

Indigo

a Zoek en kleur:   onderstaande zinnen in de tekst. b Orden de zinnen: wat eerst gebeurde, geef je nummer 1.

6

2

Een oud dametje met een breiwerkje ... Waar had hij dat nog gehoord ...

1

“Whoeaaaarghhhh!” gilde Ophelia plots, en ze veerde recht van de boomstronk waar ze nog steeds op zat.

3

“De bende van Gore Gunther!” siste de barones na even aarzelen.

Kleur in de tekst: het gevolg van de onderstreepte zinnen.

46

Thema 5 - les 3


Wat is een oorzaak? En een gevolg?

Heb je het weer niet begrepen?

Een gevolg heeft altijd een oorzaak. En een oorzaak heeft altijd een gevolg. De oorzaak komt altijd eerst, daarna pas het gevolg. U hebt het niet goed Bv.

7

oorzaak ontzettend veel regen slechte oogst boeiende juf

gevolg  overstromingen  hongersnood   geïnteresseerde leerlingen

uitgelegd, juffrouw!

Beantwoord de vragen. a Waarom werd de barones net op tijd gevonden? Haar wol was net op. b Noteer twee dingen uit de tekst die je grappig vindt. Leg uit wat je er grappig aan vindt. 1 2

8

a Vervang de onderstreepte woorden door de woorden van de schrijver. 1 “Mag ik u feliciteren!” lachte Indigo vrolijk.

guitig

2 een heel erg oud vrouwtje

stokoud

3 Ik weigerde brutaal die te geven.

botweg

met alle geweld

4 “Hebt u Ophelia echt geprikt?” wilde Indigo heel graag weten. b Zet een kruisje achter het woord dat een vergelijking is.

Thema 5 - les 3

47


9

a Wat vond jij van de tekst? Duid aan. interessant

uitdagend vlot leesbaar

grappig

te moeilijk

saai

ingewikkeld

ontroerend

te lang

uitnodigend

leerrijk belangrijk b Wil je het boek graag lezen? Waarom (niet)?

10

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon vragen over de personages oplossen. Ik kon zinnen chronologisch rangschikken. Ik kon het gevolg vinden als de oorzaak gegeven is.

48

Thema 5 - les 3


les 4

Telefoontje in de soep! Ik kan informatie doorgeven via de telefoon. Ik kan een e-mail schrijven met de belangrijkste informatie uit een telefoongesprek.

We organiseren een receptie om de boeken over Wiet Waterlanders voor te stellen. Bij nonkel Trois-Etoiles liep de receptie namelijk in de soep. W

de receptie

feestelijke ontvangst, meestal met een drankje en hapjes

in de soep lopen mislukken

1

a Schrijf in de eerste telefoon wat er volgens jullie zeker in een telefoongesprek moet zitten. Tip: deze vragen kunnen je helpen: – Hoe begin je het gesprek? – Welke dingen moet je zeggen? – Hoe eindig je het gesprek? Aanvullingen: – begroeten

e zelf : Dit vonden w

– zeggen wie je bent

– vragen of je stoort – zeggen waarom je belt

– noteren wat je moet

onthouden

– afsluiten – begroeten

b Schrijf in de tweede telefoon de aanvullingen die je in de klas gehoord hebt.

Hoe houd ik een goed telefoongesprek? Misschien helpen deze tips: >> Begroet de ander. Stel jezelf beleefd voor. Bv.  Hallo, je spreekt met ... >> Vraag of je niet stoort. >> Vertel duidelijk waarom je belt. >> Schrijf op wat je niet wilt vergeten. >> Neem afscheid.

Thema 5 - les 4

49


2

Bereid het telefoongesprek en de e-mail voor. Beantwoord de vragen. a Welk recept maken jullie? b Wie zit er in je groep? Noteer alle namen en e-mailadressen. –

e-mail:

@

e-mail:

@

e-mail:

@

e-mail:

@

e-mail:

@

Zet je juf of meester in CC:

W

c Wie brengt welk ingrediënt mee?

Ingrediënt

50

Thema 5 - les 4

het ingrediënt iets wat je nodig hebt om een gerecht klaar te maken

Meegebracht door


d Wie brengt welk kookgerei mee?

Kookgerei

3

Meegebracht door

Beluister het telefoongesprek. Controleer of de elementen van een goed telefoongesprek aan bod komen. Telefoongesprek tussen

Telefoongesprek tussen en

De zender vertelt wie hij/zij is. De ontvanger vertelt wie hij/zij is. De zender vraagt of hij/zij niet stoort. De zender vertelt waarom hij/zij belt. De zender spreekt duidelijk. De ontvanger spreekt duidelijk. De zender spreekt hoffelijk. De ontvanger spreekt hoffelijk. De zender brengt de boodschap duidelijk over. De ontvanger schrijft op wat hij/zij niet mag vergeten.

en

De zender vertelt wie hij/zij is. De ontvanger vertelt wie hij/zij is. De zender vraagt of hij/zij niet stoort. De zender vertelt waarom hij/zij belt. De zender spreekt duidelijk. De ontvanger spreekt duidelijk. De zender spreekt hoffelijk. De ontvanger spreekt hoffelijk. De zender brengt de boodschap duidelijk over. W De ontvanger schrijft op wat hoffelijk hij/zij niet mag vergeten. beleefd en met respect

Thema 5 - les 4

51


4

Schrijf een e-mail naar iedereen van je groep. a Geef de taakverdeling door en gebruik je antwoorden uit oefening 2. b Vermeld zeker wanneer de kookles doorgaat. c Zet je juf of meester in CC.

Hoe schrijf ik een e-mail? Deze tips kunnen je helpen: >> Bij onderwerp schrijf je in enkele woorden waarover de e-mail gaat. >> Begin met een gepaste aanspreking (vriendschappelijk tegen een vriend, formeel tegen een volwassene of iemand die je niet kent). >> Geef je boodschap duidelijk weer. >> Vat je vraag of boodschap kort samen in een laatste zin. >> Sluit af met een gepaste begroeting (hoogachtend, vriendelijke groeten, groetjes ...). >> Onderteken met je naam.

5

Controleer je e-mail.

Hoe schrijf en stuur ik een duidelijke e-mail?

6

Ik verstuurde de e-mail naar alle e-mailadressen. Ik vermeldde wie welk ingrediĂŤnt meebrengt. Ik vermeldde wie welk kookgerei meebrengt. Ik vulde het onderwerp van de e-mail in. Ik gebruikte een gepaste aanspreking. Mijn boodschap was duidelijk. Ik vatte in de laatste zin de boodschap kort samen. Onderaan schreef ik een gepaste begroeting. Onderaan zette ik onze namen.

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een telefoongesprek voeren. Ik kon informatie uit een telefoongesprek verwerken in een e-mail. Ik werkte goed samen met de leden van mijn groep.

52

Thema 5 - les 4


les 6

Waar verwijzen verwijswoorden naar? Ik kan verwijswoorden herkennen in een zin en aanduiden waarnaar ze verwijzen. Ik kan verwijswoorden aanvullen of gebruiken in zinnen en teksten.

Lees de tekst.

Mark Irma Albert Tijsmans (Merksem, 5 januari 1969) is een Vlaams acteur, zanger en jeugdauteur. Mark Tijsmans werd in Vlaanderen bekend door hoofdrollen in Thuis en Flikken. Hij

© Kurt Desplenter, BELGA

1

Ook was Mark Tijsmans te zien in diverse films en programma’s, zoals F.C. De Kampioenen. hij Daarnaast was Mark Tijsmans vier jaar wrapper op Ketnet en lid en oprichter van de Ketnetband. hij Mark Tijsmans maakte in 2006 zijn debuut als jeugdauteur met Het Geheim van te veel Torens. Hij Mark Tijsmans’ boeken zijn erg populair. Zeker de Wiet Waterlanders-reeks. Hij

a Kleur in elke zin: de naam Mark Tijsmans. b Vervang de naam enkele keren door een ander woord.

Thema 5 - les 6

53


Wat is een verwijswoord? Een verwijswoord is een woord dat verwijst naar iets dat (of iemand die) al eerder vernoemd werd. Verwijswoorden zorgen ervoor dat we niet steeds hetzelfde woord moeten herhalen. Er bestaan verwijswoorden die verwijzen naar: >> een woord in dezelfde zin. Bv.  Ziya snuit haar neus.

haar verwijst naar Ziya.

>> een woord in een andere zin. Bv.  Ziya snuit haar neus. Ze doet dat dikwijls.

ze verwijst naar Ziya.

>> een volledig andere zin. Bv.  Ziya snuit haar neus. Ze doet dat dikwijls.

dat verwijst naar Ziya snuit haar neus.

>> een woord in een ander tekstdeel Bv.  De Provence is een gebied in het zuidoosten van Frankrijk en ligt tussen de Middellandse Zee, het Rhônedal en Italië. Grote steden in het gebied zijn Marseille, Nice, Toulon en Aix-en-Provence. Veel toeristen gaan daar naartoe.   daar verwijst naar de Provence.

2

Lees het tekstdeel. Schrijf op waar de gele verwijswoorden naar verwijzen.

5

10

54

Toen Wiet Waterlanders Ophelia en Indigo eindelijk weer had ingehaald, stonden zijn twee vrienden te bekvechten op een open plek in het bos, met aan hun voeten een prachtige heksenkring van grote, fel paars gekleurde paddenstoelen. Ophelia ging mokkend op een omgevallen boomstam zitten, Indigo bukte zich en begon vol enthousiasme de zwammen te plukken om ze vervolgens op zijn keukenhanddoek te leggen, die hij daarna voorzichtig dichtknoopte zodat hij een draagtasje had. “Wiet ... Zeg jij er eens wat van!” drong Ophelia aan. “Van wat?” vroeg Wiet afwezig. “Van die paarse paddenstoelen”, viel Ophelia uit. “Misschien zijn ze wel giftig.” “Maar misschien ook niet!” antwoordde Indigo dadelijk. “Een omelet met paddenstoelen en verse tuinkruiden is toevallig een wereldwijd bekend gerecht.”

1 zijn (r. 1)

Wiet Waterlanders

2 hun (r. 2)

Ophelia en Indigo

3 ze (r. 5)

de zwammen

4 die (r. 5)

keukenhanddoek

5 hij (r. 5)

Indigo

6 jij (r. 6)

Wiet

7 ze (r. 8)

de paddenstoelen

Thema 5 - les 6


3

Vul het tekstdeel aan met verwijswoorden. Kies uit: u – ik – jullie – ze – hij – ze – ik – haar – u – ze

“Whoeaaaarghhhh!” gilde Ophelia plots, en

veerde recht van de

ze

boomstronk waar ze nog steeds op zat. “Wat was dat?”

Ze

keek om zich heen en zag dat er iemand verstopt zat

in de struiken.

Ze

kwam voorzichtig dichterbij en zag hoe Wiet een oud

vrouwtje in een rolstoel uit het struikgewas hielp. “Maar mevrouw toch ...” fluisterde “Hoe bent

hij

vriendelijk en zacht.

daar terecht gekomen?”

u

Ik

had me verstopt!” fluisterde het dametje vriendelijk.

Ik

wilde uit de handen blijven van dat gemeen stelletje mannen.”

“Hebt u Ophelia echt geprikt?” wilde Indigo met alle geweld weten. Het oude dametje knikte kort en stak paarse breiwerkje

haar

met bijbehorende breipriemen de lucht in. “Mag ik

feliciteren!”

u

lachte Indigo guitig. “Ik heb echt eerst geprobeerd om te roepen, hoor”, verontschuldigde het schattige dametje in de rolstoel zich. “Maar

jullie

waren zo druk bezig met ruzie maken dat

niemand dat hoorde!”

Thema 5 - les 6

55


4

Vul het tekstdeel aan met verwijswoorden.

“Mevrouw de barones ...” probeerde Wiet Waterlanders de rust te herstellen. “Zowat het hele land is naar

op zoek. U bent zowat het hoofdpunt in elk nieuwsbulletin.

u

Wat is er gebeurd?” “De bende van Gore Gunther!” siste de barones na even aarzelen. “Twee nachten geleden braken in op

ze

al eeuwenlang in het bezit van die/hem

ben

kasteel en eisten de diamant die

mijn

familie is. Ik weigerde

onze/mijn

botweg te geven en dus namen ze me mee naar beneden. Daar kunnen ontsnappen!”

ik

“Hoe dan?” wilde Ophelia vol bewondering weten. “Misschien werden

verblind door die paarse lokken

ze

van u!” Indigo kreeg meteen een klap van een kruk. “AUW!” “Hiermee!” sprak de barones strijdvaardig, terwijl dapper haar kruk de lucht in stak. “

ze

sloeg een deel van

Ik

hen buiten westen en de rest vluchtte in paniek achter mijn Louis Quinze-bank in het salon. En omdat die domoren hadden laten liggen, kon

5

ik

wapens boven

hun

net op tijd ontsnappen.”

Verzin een vervolg waarin je volgende verwijswoorden gebruikt: ik – ze – hun – mij – jullie

56

Thema 5 - les 6


6

Schrijf twee zinnen. In de tweede zin gebruik je een verwijswoord dat verwijst naar iets of iemand in de eerste zin. Laat je buur dat verwijswoord markeren.

7

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon verwijswoorden herkennen in een zin en aanduiden waarnaar ze verwijzen. Ik kon verwijswoorden aanvullen of gebruiken in zinnen en teksten.

Thema 5 - les 6

57


les 8

Lekkere blunders Ik kan een eenvoudige instructie schrijven in een nonsensrecept. Ik kan instructies geven aan klasgenoten zodat ze die kunnen uitvoeren.

1

Lees de tekst.

Noot van de auteur: Bospaddenstoelen mag je nooit maar dan ook echt helemaal nooit plukken. En ZEKER nooit eten. Sommige zijn giftig en kunnen zelfs al gevaarlijk zijn als je ze met je handen aanraakt. Prachtig om naar te kijken dus, maar verder is AFBLIJVEN de boodschap! Dat wil natuurlijk niet zeggen dat jullie geen echte Omelet mitraillette kunnen maken. Hier komt het recept voor een volledig veilige en lekkere versie, met paarse paddenstoelen.

Een Omelet mitraillette Zoek in de supermarkt naar een bakje paarse oesterzwammen. Dat is de paarse variant van de gewone oesterzwam, volledig onschadelijk en zeer lekker. Maak de paarse zwammen proper met een borsteltje. Het is beter ze niet met water te spoelen. Bak de paarse zwammen aan in wat boter of olie. Je kunt eventueel een beetje look toevoegen, dat past zeer goed bij paddenstoelen. Neem twee of drie eitjes, kluts die even los en voeg eventueel wat melk of room toe. Kruid met peper en zout. Giet het mengsel uit over de zwammen, tot een eierpannenkoek. Laat lekker goudgeel bakken.

W

de variant iets dat een beetje anders is dan het origineel, een afwijkende soort de (bloed)spetter druppel, spat (bloed)

Steek met de bovenkant van een klein (likeur)glaasje drie of vier gaten uit in de omelet. Spuit die gaten vol ketchup. Dat hoeft niet te proper te gebeuren! Hoe meer bloedspetters, hoe beter. Strooi op het einde nog wat groene tuinkruiden over de omelet om het geheel af te werken. (Dit kan van alles zijn: bieslook, kervel, peterselie, salie, dragon, oregano ...) Opdienen en smullen maar! Wiet Waterlanders en de Omelet mitraillette | Mark Tijsmans

Wiet Waterlanders, Ophelia en Indigo belanden in een hilarisch avontuur in de bossen van Gandamme. De ingrediënten? Een restaurant zonder eten, een knettergekke nonkel, een ontsnapte boef en een vermiste steenrijke barones. Mix dat met de drie vrienden en je krijgt een verhaal waar je tranen om lacht. Wedden?

Meer lezen? Wiet Waterlanders en de Omelet mitraillete, Mark Tijsmans, Talentbib 5

Wiet Waterlanders

en de Omelet mitraillette Mark Tijsmans | Geert Verscheure

Haal meer uit dit boek! Ga snel naar bingel.be.

Th 5_Omelet mitraillette_COVER.indd Alle pagina's

58

Thema 5 - les 8

5

23/10/17 13:59


2

Zoek de weg naar je recept! W

de plattegrond tekening van een stuk land

Bekijk de plattegrond (p. 60-61) van het bos van Gandamme waar het verhaal van de Omelet mitraillette zich afspeelt. Er lopen veel paden door het bos. Die paden eindigen op een kaartje bij een dier, een ingrediënt of een gerecht. STAP 1:  Zit per twee tegenover elkaar en kies op de plattegrond: – een groen kaartje met een dier. – een blauw kaartje met een gerecht. – een rood kaartje met een ingrediënt. Verklap je keuze niet. Met die drie kaartjes bedenkt je partner straks een recept. STAP 2:  Begin bij start.

– Leerling 1 (de jongste) wijst leerling 2 (de oudste) de weg naar het groene kaartje. – Leerling 2 volgt het uitgestippelde pad met de vinger. STAP 3:  Leerling 2 zet een kruisje waar hij uitkomt. Leerling 1 controleert. STAP 4:  Wissel de rollen: leerling 2 wijst de weg naar het groene kaartje. STAP 5:  Doe hetzelfde voor het blauwe kaartje en het rode kaartje.

STAP 6:  Noteer de drie elementen die je partner voor jouw recept koos. – Dier

bv. stokstaartje

– Gerecht

bv. hoofdgerecht

– Ingrediënt

bv. rode biet

Thema 5 - les 8

59




3

Verzamel ideeĂŤn voor je recept. a Schrijf de naam van het dier in het midden van je mindmap. b Vul de mindmap aan met bijzondere eigenschappen van het dier. c Schrijf weetjes over het dier en leuke dingen die je ermee kunt doen in je recept. bv. pels bv. sterke achterpoten is een dier met ...

waardoor hij rechtop kan staan bv. leeft in de woestijn

de ogen zijn ...

smaakt volgens mij lekker met ...

nieuwsgierig rondkijken

Thema 5 - les 8

de huid is ... bv. grijs met donkere strepen

bv. stokstaartje

bv. zwarte kraaloogjes die

62

heeft een ...

bv. rode bietjes


4

Schrijf je nonsensrecept.

TITEL VAN MIJN RECEPT:

Bv. Dodelijke stoofpot van stokstaart

INGREDIËNTEN

KOOKGEREI

staarten van stokstaartjes

scherp mesje

rode biet

kookpot

sap van rode biet

oven (voorverwarmd op 200°C)

oogjes van stokstaart

spatel

2 billen van stokstaartjes

dunschiller

uien

ZO MAAK JE HET (BEREIDINGSWIJZE): STAP 1:

STAP 2:

W

de nonsens onzin de bereidingswijze manier waarop je een gerecht klaarmaakt

STAP 3:

STAP 4:

Thema 5 - les 8

63


5

Kijk je recept na. a Kleur in de bereidingswijze: alle ingrediĂŤnten. b Controleer of ze in de ingrediĂŤntenlijst staan. c Kleur in de bereidingswijze: al het kookgerei. d Controleer of het in de lijst van kookgerei staat. e Kijk na of je alle stappen correct hebt uitgevoerd.

Hoe schrijf ik een geschikt recept?

6

Ik gaf mijn recept een titel. Ik gaf elke stap van de bereidingswijze een titel. Ik keek mijn recept na op schrijffouten. Ik verwerkte enkele grappige elementen in mijn recept.

Beoordeel het recept van je buur.

1 Het meest origineel vind ik: 2 Ik vind het grappig dat: 3 Ik vind

van de vier elementen van een recept terug.

Dit vind ik niet terug:

64

Thema 5 - les 8


7

Ontwerp het kookboek.

STAP 1:

edenk een originele titel voor het B klaskookboek.

STAP 2:

ntwerp een voorkaft en een inhoudstafel O met de computer.

STAP 3:

Bundel de recepten tot een kookboek.

8

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een nonsensrecept schrijven. Ik kon een instructie geven aan een klasgenoot. Ik kon een instructie begrijpen en uitvoeren.

Thema 5 - les 8

65


les 9

Linke soep! Ik kan een geschreven instructie in de vorm van een recept lezen, begrijpen en uitvoeren.

1

Vul in. 1 Dit recept maak ik klaar: 2 Dit is mijn rol tijdens het groepswerk: 3 Het klaarmaken van het recept verliep:

4 De receptie verliep:

2

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon het recept lezen en uitvoeren. Ik kon een eerlijke evaluatie schrijven bij een gerecht. Ik vulde mijn rol tijdens het groepswerk goed in.

66

Thema 5 - les 9


les 11

Waarvoor gebruik je signaalwoorden? Ik kan signaalwoorden herkennen in een zin en vertellen welk verband ze uitdrukken. Ik kan signaalwoorden aanvullen of gebruiken in zinnen en teksten.

Wat is een signaalwoord? Signaalwoorden zijn korte woordjes of woordgroepen. Ze leggen een verband tussen verschillende delen van een zin of zinsdeel. Ze zorgen voor structuur in een tekst. Er bestaan verschillende soorten signaalwoorden. Ze duiden allemaal een verband aan. Er zijn signaalwoorden van: >> >> >> >> >> >>

1

tijd tegenstelling voorwaarde vergelijking oorzaak en gevolg middel

toen, dan, daarna ... maar, echter ... als ..., dan ... zoals, als ... omdat, zodat, doordat, waardoor ... daarmee, met behulp van ...

Kleur in de tekst: minstens drie signaalwoorden. Bospaddenstoelen Bospaddenstoelen worden op veel manieren gegeten, zoals gebakken in kruidenboter, op een toast met heerlijke roomsaus of in een gerecht met pasta. Je vindt ze vaak terug op de menukaart van een restaurant. Toch kan het eten van bospaddenstoelen gevaarlijk zijn. Heel wat paddenstoelen lijken immers erg op elkaar. Zelfs voor een paddenstoelenkenner is het lastig om het verschil te zien. Daarom kun je best een kenner meenemen als je op zoek gaat naar eetbare paddenstoelen in het bos. Of je koopt ze gewoon in de winkel natuurlijk!

Thema 5 - les 11

67


les 11 2

Vul de tekst aan. Kies uit: als ... dan – toch – alsof – maar – omdat

Rode bieten Nog niet zo lang geleden stond rode biet op de lijst met ‘vergeten groenten’. De laatste tijd komt deze rode knol meer en meer in gerechten voor (zoals in een slaatje of in een sapje)

ze zo gezond is.

omdat

gaan mensen de dag na het eten

Toch

van rode biet soms bezorgd naar de dokter. Waarom? eet of rodebietensap drinkt,

Als

je rode bieten

kleuren je urine én je stoelgang rood! Het

dan

lijkt net alsof het bloed is en soms denken mensen dan dat ze heel ziek zijn. Rode biet is dus niet giftig,

3

kan wel voor verrassingen zorgen in het kleinste kamertje!

maar

Vul de tekst aan. Kies uit: bijvoorbeeld – toch – omdat – maar – omdat – als

De wortel van maniok – tapioca Bij maniok denken we vooral aan de Marokkaanse keuken. ook onze keuken gebruikt de

Maar

wortel om tapioca te maken. Van tapiocameel maakt men kroepoek. Tapioca speelt een

bijvoorbeeld

belangrijke rol bij diëten glutenvrij is en Toch Als

omdat

omdat

het je er niet dik van wordt, ook al zijn het koolhydraten.

moet je goed opletten bij de bereiding van maniok. je de wortel niet op een speciale manier kookt, kan hij cyanide

produceren. Dat is een gevaarlijk gif. Je koopt dus best kant-en-klare tapioca in de winkel!

68

Thema 5 - les 11


4

Vul de tekst aan. Rode pepers Rode pepers groeien in Midden- en Zuid-Amerika. Ze zijn super gezond

omdat

vitaminen in zitten.

Toch

er zoveel eet niet

iedereen ze. Rode pepers zijn namelijk nogal heet van smaak, heel heet zelfs.

Als

je op een zaadje

van een rode peper bijt, beginnen je ogen te tranen en krijg je een verschrikkelijk branderig gevoel in je mond. Dat komt door de capsaĂŻcine die erin zit. Die stof prikkelt de smaakpapillen. Omdat Maar Dus

heel je mond prikt, heb je zin om water te drinken. dat helpt niet. CapsaĂŻcine lost wel op in vet. is melk een ideaal blusmiddel. Wie te veel rode pepers eet, kan maag- en darmproblemen krijgen. Het kan ook pijnlijk zijn als je een grote boodschap moet doen. Opletten is de boodschap!

Thema 5 - les 11

69


5

Kleur in het recept: zeven signaalwoorden die een verband van tijd uitdrukken.

IngrediĂŤnten voor 4 personen 2 bussels witte asperges

1 l kippenbouillon

peper

1 prei

4 eetlepels room

zout

125 ml witte wijn

boter

Bereidingswijze Schil eerst de asperges en breek er de houtachtige uiteinden af (bewaar de schillen en de uiteinden). Snij daarna de kopjes van de asperges en hou ze apart. Snij de stengels in kleine stukjes. Doe vervolgens de schillen en uiteinden in de bouillon en breng die aan de kook. Doe er dan de aspergepunten bij en laat vijf minuten garen. Snij ondertussen de prei in heel fijne ringen. Stoof de prei glazig in een soeppan met wat boter. Blus met de wijn en laat tot de helft inkoken. Doe er tot slot de stukjes asperge bij en overgiet met de bouillon. Laat tien minuten koken. Mix de soep en giet ze eventueel door een zeef. Breng uiteindelijk de soep weer tegen de kook aan en roer er de room door. Breng de soep op smaak met peper en zout. Smakelijk!

W

Bron: www.libelle-lekker.be

70

Thema 5 - les 11

de bussel bundel, bos glazig op glas lijkend


Wat is een signaalwoord van tijd? Signaalwoorden van tijd ordenen de informatie in een tekst chronologisch (= in de juiste tijdsvolgorde). Wat eerst gebeurde, komt op de eerste plaats. Wat later gebeurde, wordt daarna verteld. Bv. 

Eerst laat ik het water koken. Vervolgens doe ik de pasta in het kokende water. Daarna schud ik de pasta in een vergiet. Ten slotte doe ik de saus erbij.

Tip Als je signaalwoorden van tijd kunt vinden in een tekst, kom je al snel tot een handige samenvatting.

6

Beantwoord de vraag. Gebruik in je antwoord minstens twee signaalwoorden. Eet jij graag aspergesoep? Bv. Ik lust geen aspergesoep want ik ben er eens ziek door geworden. Toen had ik de soep gegegeten op restaurant en daarna heb ik de hele nacht moeten overgeven.

7

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon signaalwoorden herkennen in een zin en aanduiden waarnaar ze verwijzen. Ik kon signaalwoorden aanvullen of gebruiken in zinnen en teksten.

Thema 5 - les 11

71


les 12

Een soepje van cijfers en letters Ik kan woorden schrijven waarin sommige letters vervangen worden door een cijfer. Ik kan met die woorden een reclameslogan schrijven.

1

Lees het bericht.

09:46 56%

< Berichten (3)

Contact

Dag 5de klassers Mijn xq6 omdat ik er niet bij kan zijn op jullie receptie! Ik heb nx te 4en want ik ben ziek! De dokter verw8 dat ik heel de week sn0ig all1 in mijn bed blijf. Dat is g1 pretje maar in ged88 ben ik bij jullie! Kunnen jullie nog een xtra toffe reclameslogan bedenken voor mijn boeken? Tnx! Mark Tijsmans

2

a Kleur: alle cijfers in de woorden.

verwachting

vierkant gedachten

eenden

zenuwachtig

stenen

steen

b Kleur alle cijfers die je vindt in de tekst. Dries had veel plezier op zijn verjaardagsfeestje. Al zijn vrienden waren er om met hem te vieren. ‘ t Weer was niet prachtig, maar echt rotweer was het ook niet. Ze speelden voetbal. Xavier trapte de bal door het raam. Mama waarschuwde nochtans voor deze vensters. Er zat een stukje glas in zijn teen. Hij zat verdrietig in de wachtzaal van de dokter. De verpleegster troostte hem en probeerde de pijn van de knul te verzachten. c Als ik alle cijfers optel die ik in de tekst vond, dan krijg ik 51 .

72

Thema 5 - les 12


3

Trek een lijn naar het cijfer dat verborgen zit in elk woord.

for you

4

wait

I want

Schrijf bij twee cijfers een woord waarin dat cijfer verstopt zit.

Bv. knul

Bv. been

Bv. rotweer

Bv. verdriet

Bv. vieren

Bv. vijver

Bv. keuzes

Bv. uitzeven

Bv. verdacht

Bv. genegen

Thema 5 - les 12

73


5

a Bedenk twee reclameslogans voor een boek van Mark Tijsmans. Gebruik minstens twee woorden uit oefening 4. 1 2 b Kleur: de slogan die je het beste vindt. c Schrijf die slogan op een lange strook.

6

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon woorden lezen en schrijven waarin een deel van de letters vervangen wordt door een cijfer. Ik kon met sms-taal een reclameslogan schrijven.

74

Thema 5 - les 12


les 15

Respectvol met woorden Ik kan de woorden uit dit thema verklaren en ze gebruiken. Ik weet wat tegenstellingen zijn en ik kan ze gebruiken.

1

Schrijf een tegenstelling. 1 iemand helpen

iemand het leven zuur maken

2 onbeschoft

hoffelijk

3 alles gaat heel goed

alles loopt in de soep

4 rustig praten, overleggen

bekvechten

5 respectloos

respectvol

Wat is een tegenstelling? Om te beschrijven hoe het ene het omgekeerde is van het andere, gebruik je het tegengestelde woord. Bv.  Anna rent naar buiten. Simon rent naar binnen.   Anna en Simon rennen de tegenovergestelde richting uit. Woorden die het tegenovergestelde betekenen, noem je tegenstellingen.

2

a Doorstreep in elke zin één of twee woorden die niet in de zin passen. b Maak goede zinnen door het doorstreepte woord te vervangen. 1 De receptie gaat elke dag onder de douche. Bv. De jongen gaat elke dag onder de douche. 2 Hoeveel ingrediënten zitten er in jouw spaarpot? Bv. Hoeveel ingrediënten zitten er in jouw soep? 3 De nieuwe variant van mijn broer is blauw. Bv. De nieuwe fiets van mijn broer is blauw. 4 De koffiepot sloeg het kopje buiten westen. Bv. De schurk sloeg het meisje buiten westen.

Thema 5 - les 15

75


3

Je gaat met je ouders op vakantie met de auto. Jullie kamperen in een tent. Bedenk twee oorzaken waardoor je vakantie in de soep loopt.

4

Vul de zinnen aan met woorden uit dit thema. 1 Meneer en mevrouw Spit gaven een 2 Toen Lars zijn zin niet kreeg, begon hij te 3 De ridder was

strijdvaardig

met champagne en kaviaar.

receptie

 .

mokken

en maakte zich klaar voor het gevecht.

4 Toen Sven hard door de modderplas fietste, spatten de 5 Er bestaat een kindvriendelijke

5

variant

spetters

van YouTube.

Maak de zinnen hoffelijk. 1 Geef me het zout. Bv. Zou je me het zout even kunnen geven? 2 Waar is de Jozefschool? Bv. Kunt u me vertellen waar ik de Jozefschool kan vinden? 3 Haal een glas water voor me. Bv. Kun je alsjeblieft een glas water voor me halen?

6

Hoe verliep de les voor jou? Ik begreep de woorden uit dit thema en ik kon ze gebruiken. Ik weet wat tegenstellingen zijn en ik kon ze gebruiken.

76

Thema 5 - les 15

in het rond.


THEMA

6

Ik ben bang dat ik ontplof


les 3

Opblaasoma Ik kan de hoofdgedachte van een tekst formuleren en de afloop voorspellen. Ik kan de gevoelens, gedachten en bedoeling van de hoofdpersonen verwoorden. Ik kan zeggen waarom de tekst al dan niet echt gebeurd kan zijn. W

78

Thema 6 - les 3

formuleren iets uitdrukken in woorden


1

a Bekijk de cover van het Boemblad. b Bekijk de inhoudstafel.

INHOUD APRIL 2019 - Nr. 243 Opblaasoma Knalschip ‘t Knettert 13 Geplof Dynamiet

80

En toen schreef ik dit gedicht Op ontploffen Als de bom barst Woorden die knallen Explosieve woorden

108

GEZOCHT! Proefpersonen voor uittesten nieuw medicijn 84

Journalisten eerste klasse! 98

89

86

Thema 6 - les 3

79


2

Lees deel 1 of deel 2 van de tekst.

Deel 1 Het fantastische plan

5

10

15

20

25

Joris ging aan de keukentafel zitten. Hij beefde een beetje. O wat haatte hij grootmoe! Hij haatte haar echt, dat akelige hekserige ouwe wijf. En plotseling voelde hij een geweldige drang bij zich opkomen om haar iets aan te doen. Iets drastisch. Iets absoluut fantastisch. Een reuzenklapper! Een soort ontploffing! Die hele walm van hekserigheid die om haar heen hing in de kamer ernaast in één klap weggeblazen! Hij mocht dan nog maar acht jaar oud zijn, dapper was hij in ieder geval wel. Hij was bereid het in zijn eentje tegen die oude vrouw op te nemen. “Ik laat me door haar niet bang maken”, zei hij zachtjes bij zichzelf. Maar hij was wel bang. En dat was juist waarom hij haar wilde laten wegblazen. Nou ... niet helemaal weg. Maar hij wilde haar wel eens flink aan het schrikken maken. Vooruit dan. Wat moest het worden, die drastische, fantastische reuzenknaller voor grootmoe? Hij had best een rotje onder haar stoel willen leggen, maar hij had geen rotje. Hij had best een lange, groene slang achter in haar jurk willen laten glijden, maar hij had geen lange, groene slang. Hij had best zes grote, zwarte ratten bij haar in de kamer los willen laten en dan de deur op slot doen, maar hij had geen zes grote, zwarte ratten. Terwijl Joris dit interessante probleem zat te overdenken, viel zijn oog op de fles met grootmoes bruine drankje op het dressoir. Wat zag dat er smerig uit. Vier keer per dag kreeg ze daar een grote lepel vol van, zonder dat ze er ook maar iets van opknapte. Ze was erna altijd nog net zo vreselijk als ervoor. Bij drankjes gaat het er toch juist om dat ze iemand beter maken. Als ze dat niet doen, heb je er niets aan. Oho! dacht Joris ineens. Aha! Eehee! Ik weet precies wat ik ga doen. Ik ga een nieuw drankje voor haar maken, een drank zo reusachtig sterk en scherp en geweldig, dat ze óf helemaal beter wordt óf dat haar kop eraf vliegt. Ik zal een toverdrank voor haar maken, een drankje dat geen dokter ter wereld ooit eerder gemaakt heeft. Joris keek op de keukenklok. Het was vijf over tien. Hij had nog bijna een uur voor grootmoe om elf uur haar volgende lepel moest hebben.

W

akelig

heel eng

de drang sterk verlangen om iets te doen, gevoel waar je bijna niet aan kunt weerstaan drastisch

krachtig, extreem, met grote gevolgen

de walm rook het rotje het dressoir

80

Thema 6 - les 3

lage en brede kast


Deel 2

5

10

15

20

25

30

35

“Jeetje, u staat echt in brand”, zei Joris. “Natuurlijk sta ik echt in brand!” gilde ze. “Ik word geroosterd als een toastje! Ik word gebraden als een saucijsje! Ik word gekookt als een aardappel!” Joris rende naar de keuken en kwam terug met een kan water. “Mond open, grootmoe!” riep hij. Hij kon haar bijna niet meer zien door de rook, maar toch lukte het hem de halve kan in haar keel leeg te gieten. Een sissend geluid, zoals je krijgt wanneer je een gloeiend hete koekenpan onder de koude kraan houdt, steeg op uit de diepte van grootmoes maag. Het oude wijf bokte, steigerde en snorkte. Ze gorgelde en rochelde. Straaltjes water kwamen uit haar gespoten. En de rook klaarde op. “De brand is uit!” verkondigde Joris trots. “Nu bent u weer in orde.” “In orde?” gilde ze. “Wie is in orde?” Er zitten springveren in mijn maag! Er zitten wriemels in mijn buik! Er zitten bonkers in mijn achterwerk!” Ze begon in haar stoel op en neer te wippen. Het was duidelijk dat ze niet helemaal op haar gemak was. “U zult zien dat u ontzettend opknapt van het drankje, grootmoe”, zei Joris. “Opknapt?” krijste ze. “Ik daarvan opknappen? Het wordt m’n dood!” Toen begon ze uit te zetten. Ze zwol op! Ze puilde aan alle kanten uit. Iemand pompte haar op, zo leek het tenminste! Zou ze uit elkaar spatten? Haar gezicht werd paars en toen groen. Maar wacht! Ze raakte lek! Joris kon het sissen van ontsnappende lucht horen. Ze zwol niet langer op. Ze liep leeg. Ze werd langzaam weer dunner en schrompelde weer ineen tot haar eigen rimpelige zelf. “Hoe gaat ‘t, grootmoe?” vroeg Joris. Geen antwoord.

W

het saucijsje worstje steigeren hevig protesteren gorgelen vloeistof in je keel laten borrelen rochelen slijm uit je keel proberen weg te krijgen door te kuchen het kleed hier: vloerkleed, tapijt fascinerend heel erg boeiend, interessant

Toen gebeurde er iets geks. Grootmoes lijf maakte een scherpe draai en een scherpe ruk en daar wipte ze zichzelf uit de stoel en kwam keurig op haar beiden voeten op het kleed terecht. “Dat is geweldig, grootmoe!” riep Joris. “U hebt al in geen jaren meer gestaan. Kijk nou es. U staat helemaal los en u hebt zelfs geen stok nodig!” Grootmoe hoorde hem niet eens. Ze had weer die bevroren, pruilende blik in haar ogen. Ze was mijlenver weg in een andere wereld. “Machtig mooie drank”, zei Joris tegen zichzelf. Hij vond het fascinerend daar te staan kijken naar wat er allemaal met het oude mens gebeurde. Wat zou het nu weer zijn? vroeg hij zich af.

Meer lezen? Joris en de geheimzinnige toverdrank, Roald Dahl, Talentbib 5

Thema 6 - les 3

81


3

omslag de Joris achterflap. paperback.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 17/10/16 / 12:30 | Pag. 1,3 Lees

‘Roald Dahl blijft onverminderd populair.’ DE VOLKSKRANT Joris en de geheimzinnige toverdrank is een fantastisch verhaal van de wereldberoemde meesterverteller Roald Dahl. Met prachtige tekeningen van Quentin Blake.

www.roalddahl-boeken.nl www.roalddahl.com GOED GEDAAN! Door dit boek te kopen help je een ander kind. Tien procent van de auteursopbrengst van dit boek gaat naar diverse liefdadigheidsinstellingen. Meer informatie vind je voor in dit boek.

4

9 789026 141591

Roald Dahl gebruikt heel wat zelfbedachte woorden. a Kleur ze in deel 2 van de tekst. b Leg deze woorden aan elkaar uit. Overleg en noteer de betekenis. Zorg ervoor dat de betekenis past bij wat er in de tekst gebeurt!

82

Thema 6 - les 3

Joris en de geheimzinnige toverdrank

Joris woont op een boerderij, ver van alles af. Op een zaterdagochtend moet hij in zijn eentje op zijn grootmoeder passen, maar Joris haat zijn grootmoe, dat akelige, hekserige ouwe wijf. Hij bedenkt een plan: hij gaat een toverdrankje voor haar maken. Er gaat van alles in: kanariezangzaad, varkenstabletten, motorolie en nog veel meer. Grootmoe drinkt het drankje en ze groeit en groeit. Ze gaat door het plafond en zelfs door het dak heen! Wanneer Joris en zijn vader besluiten nog meer toverdrankjes te gaan maken, gebeuren de vreemdste dingen.

Jor geheim tove


1 bokken (r. 8) gekke/vreemde/wilde bewegingen maken 2 snorken (r. 9) vreemde geluiden maken, rare klanken uitstoten 3 wriemels (r. 13) kriebels/kronkels 4 bonkers (r. 13) iets groot dat eruit wil, iets dat op ontploffen staat

5

W

Welke gevoelens passen bij Joris en grootmoe? Kruis ze aan. Werk om de beurt en licht je keuze toe.

bang

Joris

Grootmoe

X

X

(van grootmoe)

(omdat er vreemde dingen met haar gebeuren)

bezorgd

toelichten extra uitleg geven, verklaren

X

X

(omdat hij niet weet of het wel

(omdat ze zich zorgen maakt over

goed afloopt)

wat er met haar gebeurt)

angstwekkend

X

vindingrijk

X

woedend

X

trots

X

volhardend

X

Thema 6 - les 3

83


6

Wat zou er zich kunnen afspelen tussen deel 1 en deel 2 van de tekst? Kruis alle mogelijkheden aan. X Joris koopt online een drankje waarmee hij grootmoe

wil vergiftigen. Grootmoe sluit Joris op in de kelder tot zijn ouders thuiskomen. Joris loopt weg van huis en komt nooit meer terug. Grootmoe vergiftigt Joris. Joris belt zijn moeder die hem van grootmoe komt verlossen. X Joris brouwt zelf een toverdrankje.

GEZOCHT!

personen tussen 60 en 99 jaar voor het uittesten van een nieuw medicijn; wellicht tegen slecht humeur en middagmoeheid

(*maar dat zullen de testresultaten uitwijzen)

7

a Vat tekstdeel 1 samen.

b Vat nu ook tekstdeel 2 samen.

84

Thema 6 - les 3


8

Kleur in elke zin: de oorzaak. het gevolg. 1 Omdat oma zo vreselijk doet tegen Joris, haat hij haar. 2 Hij kon haar bijna niet meer zien door de rook. 3 Als een drankje je niet beter maakt, heb je er niets aan. 4 Een sissend geluid zoals je krijgt wanneer je een hete koekenpan onder de kraan houdt.

9

a Kan dit verhaal echt gebeuren? Kleur je antwoord. Het verhaal kan echt gebeuren / kan niet echt gebeuren. b Verklaar je antwoord. Bv. Je kunt niet opzwellen tot je paars en groen ziet. Bv. Je kunt niet leeglopen.

10

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de hoofdgedachte van een tekst formuleren en de afloop voorspellen. Ik kon de gevoelens, gedachten en bedoeling van de hoofdpersonen verwoorden. Ik kon zeggen waarom een tekst wel of niet echt gebeurd kan zijn.

Thema 6 - les 3

85


les 4

Teksten die knallen Ik kan een tekst samenvatten en de informatie aan mijn klasgenoten doorgeven.

1

Lees de tekst. Raketten worden gebruikt om andere ruimtetuigen in de ruimte te lanceren. Dankzij hun krachtige motoren kunnen raketten met enorme snelheden de ruimte in worden geschoten, de juiste baan in. Wat gebeurt er als je een ballon loslaat terwijl je de lucht eruit laat lopen? De lucht gaat de ene kant uit en de ballon schiet de andere kant op. De werking van een raket lijkt hier op. Uitlaatgassen die met hoge snelheid uit de straalbuis van de motor komen, duwen de raket vooruit. De meeste moderne lanceerraketten zijn heel ingewikkelde machines en wegen bij de lancering honderden tonnen. Het grootste deel van dat gewicht is brandstof (vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof ). Raketten hebben zoveel brandstof nodig om de zwaartekracht van de aarde te kunnen overwinnen. Enkel als zij een snelheid van 28 000 km per uur bereiken, gaan ze snel genoeg vooruit om uit de zwaartekracht van de aarde te ontsnappen. Dan pas kunnen ze in een baan om de aarde vliegen. De meeste raketten bestaan uit twee of drie stukken (trappen genoemd), gevuld met brandstof. Als één trap al zijn brandstof heeft verbruikt, komt hij los van de raket. De raket gaat verder met de overige trappen. De trap die wordt afgeworpen, landt op de aarde of in de oceaan ver van bewoonde gebieden of verbrandt in de atmosfeer. Naar: www.natuurkunde.nl

W

de straalbuis

de lanceerraket raket waarmee een ander ruimtetuig in de ruimte wordt gebracht de zwaartekracht aantrekkingskracht die de aarde op dingen heeft. Door de zwaartekracht valt alles wat je loslaat. de atmosfeer dampkring, luchtlaag om de aarde

86

Thema 6 - les 4


2

Maak een mindmap over de tekst.

Hoe maak ik een goede mindmap? >> >> >> >> >> >>

Houd je blad horizontaal. Schrijf de titel in het midden van je blad. Noteer enkel sleutelwoorden. Werk voor elk onderdeel met een andere kleur. Schrijf op de lijnen die vertrekken vanuit het kernwoord. Voeg tekeningen toe.

Gebruikt om Lancering zoals bij een

ruimtetuigen in de ruimte te

ballon

brengen Bouw 2 of 3 trappen Nodig bij lancering

veel brandstof

hoge snelheid (28 000 km/u)

baan rond de aarde

brandstof

trap landt of verbrandt

Thema 6 - les 4

87


3

Lees de tekst op het blad. Maak op een kladpapier een mindmap over jullie tekst.

Als ik lees, schrijf, spreek of luister, stel ik mezelf de volgende vragen:

88

Wie? zender

Wat? boodschap

Waarover?

Aan wie? ontvanger

Bedoeling?

Hoe?

In welke situatie/ omstandigheden?

Weg en middelen?

Effect?

Thema 6 - les 4


Deel de informatie met je groepsgenoten. Beantwoord de vragen.

GEPLOF a Wat is een plofkoffer? Een koffer om geld te vervoeren. Als iemand de koffer

© HOLLANDSEHOOGTE

4

wil openbreken, ontploft er een verf- of inktbom. Het geld wordt zo onbruikbaar. b Hoe brengen kleine winkels hun geld veilig naar de bank? Ze gebruiken kleine plofkoffers om zelf het geld veilig te transporteren.

’t Knettert a Wat is een bolbliksem? Een zeer krachtige bol die ontstaat als meerdere bliksems op één plek inslaan. b Waar of niet waar? Duid de juiste uitspraken aan. Wetenschappers zijn erin geslaagd een bolbliksem na te maken. Daardoor weten we nu veel meer over de vorm en de grootte. X Mensen zien bolbliksems van verschillende grootte. Soms zijn ze klein, soms zijn ze bijzonder groot. X Een bolbliksem kan elektrische toestellen vernietigen. Een bolbliksem ontstaat door bovennatuurlijke krachten. X Een bolbliksem bevat voldoende energie om water te doen koken of verdampen. X We weten nog steeds niet met zekerheid hoeveel energie een bolbliksem bevat. Bolbliksems zie je alleen op de grond. X Een bolbliksem kan ontploffen.

Thema 6 - les 4

89


dynamiet a Waarom werd Alfred Nobel ‘handelaar van de dood’ genoemd?

dat dynamiet werden veel mensen vermoord in de oorlog. Hij verhandelde dus een product dat mensen doodt.

© INTERFOTO

Hij verdiende veel geld met de verkoop van dynamiet. Met

b Zet in de juiste volgorde. Nummer van 1 tot 7. 2   Er is een zware ontploffing waarbij zijn broer om het leven komt. 6   Alfred Nobel verandert zijn testament. 4   Per vergissing denkt men dat Alfred Nobel zelf gestorven is. 3   Alfred Nobel zoekt naar een veiligere manier om springstoffen te gebruiken. 5   De bijnaam ‘handelaar van de dood’ doet hem spijt krijgen. 7   Jaarlijks worden de Nobelprijzen uitgereikt. 1   Alfred Nobel richt samen met zijn vader en broer een fabriek op.

13 a Naam van het ruimtetuig: de maan

c Waarom waren veel mensen tegen de lancering? Ze geloofden dat 13 een ongeluksgetal was en vreesden dat er van alles zou misgaan. d Waarom vertrokken maar twee van de drie getrainde astronauten? De derde getrainde astronaut was mogelijk besmet met rodehond. In de ruimte ziek worden zou een ramp zijn, daarom mocht hij niet mee. e ‘Maanlander als reddingssloep.’ Waarom heet het ruimtetuig zo? De maanlander was bedoeld om op de maan te landen. Nu werd het gebruikt als ruimtecapsule om terug op de aarde te geraken en gered te worden.

90

Thema 6 - les 4

© NOVOSTI

b Bestemming:

Apollo 13


Knalschip a Vat de tekst over de Hindenburg samen in maximum drie zinnen. In 1937 vatte de zeppelin met de naam ‘de Hindenburg’ vuur in de lucht. Als bij wonder overleefden heel wat passagiers de ramp, maar het werd wel het einde van het vervoer via zeppelins. b Hoe komt het dat het luchtschip zo snel verbrandde? De ballon van een zeppelin is gevuld met ontvlambaar gas.

5

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon de vragen bij de tekst beantwoorden. Ik kon een mindmap maken bij het filmpje. Ik kon de tekst samenvatten. Ik kon de informatie aan mijn klasgenoten doorgeven. Ik werkte goed samen met mijn groepsleden.

Thema 6 - les 4

91


les 6

Wat zeggen de werkwoorden in een zin? Ik kan in een zin de werkwoorden aanduiden die zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt.

1

a Lees de taalweter.

Waaruit bestaat een zin? 

Had je ooit gedacht dat we het onderwerp van een zin zouden zijn?

Een zin bestaat heel vaak uit een onderwerp en wat er over dat onderwerp wordt gezegd (= de rest van de zin). Bv.  Na deze les zijn we heel slimme kinderen.

Over wie of waarover wordt er in de zin iets gezegd? Wat is het onderwerp?

Wat wordt er in de zin over het onderwerp gezegd? (= de rest van de zin)

we

zijn heel slimme kinderen na deze les

b Markeer in elke zin: het onderwerp. de rest van de zin. 1 Op een dag loopt Joris weg van huis. 2 Joris vergiftigt grootmoe. 3 Joris en zijn vader hebben zelf een toverdrankje gebrouwen. 4 Joris koopt online een drankje waarmee hij grootmoe wil vergiftigen. 5 Ze sluit Joris op in de kelder tot zijn ouders thuiskomen. 6 Joris belt zijn moeder die hem van grootmoe komt verlossen.

92

Thema 6 - les 6


c Lees de taalweter.

Wat is een onderwerp? In een zin zeggen we iets over iemand of iets. Waarover of over wie wordt er iets gezegd in de zin? Dat is het onderwerp van die zin.

De jachtluipaard is het snelste dier!

Bv.  De jachtluipaard is het snelste dier. >> Over wie of waarover wordt in die zin iets gezegd? Of: Wie doet/is/wordt er iets?  Over de jachtluipaard.   De jachtluipaard is het onderwerp van de zin. >> Wat wordt er gezegd over de jachtluipaard? Of: Wat doet/is/wordt het onderwerp?   Dat het jachtluipaard het snelste dier is (is het snelste dier).

2

De meester geeft Max gelijk. >> Over wie of waarover wordt in de zin iets gezegd? Of: Wie doet/is/wordt er iets?  Over de meester.   De meester is het onderwerp van de zin. >> Wat wordt er gezegd over de meester? Of: Wat doet/is/wordt het onderwerp?   Dat hij Max gelijk geeft (geeft Max gelijk).

a Lees de taalweter.

Wat is een persoonsvorm?  De persoonsvorm is de werkwoordsvorm die bij het onderwerp past. Dat onderwerp kan een persoon, dier, plant of voorwerp zijn. De persoonsvorm staat meestal in de buurt van het onderwerp.

Vind ik zo de persoonsvorm?

Bv.  Ik sta, de leeuw staat, de huizen staan ...

Hoe vind ik de persoonsvorm? Je vindt de persoonsvorm door een ja-neevraag te stellen. De persoonsvorm komt vooraan te staan. Bv.  Opa houdt van snorkelen.

Houdt opa van snorkelen?

Gevonden? Onderstreep dan steeds de persoonsvorm!

Thema 6 - les 6

93


b Markeer in elke zin: alle werkwoorden. c Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. 1 Joris haatte haar echt, dat akelige, hekserige ouwe wijf. 2 Maar hij was wel bang. 3 Toen viel zijn oog op de fles met grootmoe’s bruine drankje op de kast. 4 Joris ging aan de keukentafel zitten. 5 Plots voelde hij een geweldige drang opkomen. 6 Hij wilde haar laten schrikken. d Lees de taalweter.

Hoe herken ik een werkwoord? >> Werkwoorden zeggen wat iemand doet. Bv.  fietsen, lopen, koken, dansen ... >> Werkwoorden zeggen wat er gebeurt. Bv.  sneeuwen, waaien, hagelen, regenen ...

Is slapen ook geen werkwoord, juf?

>> Werkwoorden zeggen wat iemand is of wordt. Bv.  zijn, worden, lijken, blijven ... >> Werkwoorden kunnen veranderen in de zin. Ze geven aan of iets nu gebeurt of vroeger gebeurde. Bv. Ik loop naar school.   Ik liep naar school. >> In een zin kunnen meerdere werkwoorden staan. Bv.  De jongen heeft zijn boek vergeten.

3

a Markeer in elke zin: het onderwerp. alle werkwoorden. b Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. 1 Joris keek op de keukenklok. 2 Ik ga een nieuw drankje voor haar maken. 3 De halve kan kon Joris in haar keel gieten. 4 Grootmoes lijf maakte een scherpe ruk en een scherpe draai. 5 En daar wipte ze zichzelf uit de stoel.

94

Thema 6 - les 6


c Lees de taalweter.

Welk zinsdeel zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Welke werkwoorden herken je in de zin? Zeggen ze wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? In een zin kan één werkwoord staan (de persoonsvorm). Bv.  De meester geeft ons vandaag geen huiswerk. Soms staan in een zin ook twee of meer werkwoorden. Bv.  De meester heeft ons vandaag geen huiswerk gegeven. Duid dit werkwoord of deze werkwoorden altijd aan met een groene markering. Onderstreep de persoonsvorm.

4

a Markeer in elke zin: de werkwoorden die zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt. b Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. 1 Hij beefde een beetje. 2 U zult ontzettend opknappen van het drankje. 3 Hij voelde plotseling een geweldige drang bij zich opkomen. 4 Vier keer per dag kreeg ze daar een grote volle lepel van. 5 U hebt al in geen jaren meer gestaan.

5

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon het onderwerp en de rest van de zin aanduiden. Ik kon de persoonsvorm en werkwoorden aanduiden in de zin als het onderwerp gegeven is. Ik kon de persoonsvorm en werkwoorden aanduiden die zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt, ook als het onderwerp niet gegeven is.

Thema 6 - les 6

95


les 8

Gezocht: journalisten! (deel 1) Ik kan een neutraal krantenartikel schrijven (over een gelezen boek, over iets wat ik of iemand anders meemaakte ...) W

1

a Lees het krantenartikel.

neutraal zonder dat je je eigen mening geeft

© RONALDO SCHEMIDT/AFP/Getty Images

ZEKER 31 DODEN EN 70-TAL GEWONDEN BIJ EXPLOSIES OP VUURWERKMARKT IN MEXICO

21/12/16 Tultepec (Mexico) – Bron: AP, ANP, Belga, Reuters Bij een explosie gisterenavond in Tultepec, op de grootste vuurwerkmarkt, zijn minstens 31 doden gevallen en 70 mensen gewond geraakt. De explosie gebeurde om 14.50 uur plaatselijke tijd op de vuurwerkmarkt, die rond de feestdagen veel bezoekers aantrekt. “26 mensen stierven ter plekke, vijf mensen overleden in het ziekenhuis, waardoor er in totaal 31 mensen om het leven kwamen”, verklaarde de gouverneur van de staat Mexico, E. Avila, gisterenavond.

een aantal zware brandwonden opliep. De brandweerlui slaagden er na drie uur in om het vuur onder controle te krijgen. Veel woningen en voertuigen in de buurt raakten echter zwaar beschadigd.

Markt volledig verdwenen Op televisiebeelden en video’s op internet is een enorme rookwolk te zien. Hoe de explosie is begonnen, is nog niet bekend. “De markt is volledig verdwenen”, zo zei Avila gisteravond aan de Mexicaanse televisiezender. Hij zei ook dat verschillende gewonden er erg aan toe zijn.

Niet de eerste keer De vuurwerkmarkt werd al eerder door explosies getroffen. In 2005 brak er de eerste keer brand uit. Bij de explosies die daarop volgden werden honderden stalletjes vernield. In 2006 was het weer raak, met vergelijkbare gevolgen.

Soldaten en de politie hielpen de hulpdiensten bij het bevrijden van de slachtoffers, waarvan

Bron: De Morgen

96

Thema 6 - les 8

Mexicanen steken vaak vuurwerk af op veel van hun feestdagen, niet alleen bij Kerst of Nieuwjaar.


b Lees de taalweter.

Hoe ziet een krantenartikel eruit? Dit zijn meestal de delen van een krantenartikel: >> krantenkop   Een titel (geen echte zin) vat het artikel samen. >> datum, plaats en bron >> inleiding   Dit is een samenvattend blokje (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe). >> tekst   De tekst is verdeeld in alinea’s.   Het beschrijft de feiten die er gebeurd zijn in de 3e persoon.   Alles wat iemand heeft gezegd, wordt aangehaald (bv. “Ik was doodsbang,” vertelde A.H. uit Kuurne). >> slot   Er is 1 zin als besluit of 1 zin die belangrijke achtergrondinformatie geeft.

Minder pesten? School kort speeltijd in 29/06/2017 door jvde, De Standaard Basisschool De Stap in het West-Vlaamse Lauwe kort de middagpauze met veertig minuten in. Dat betekent dat de leerlingen nog één uur hebben om hun boterhammetjes te verorberen én te ravotten.

krantenkop datum, plaats en bron inleiding

‘Tijdens die lange middagpauze begonnen sommige kinderen zich te vervelen’, zegt directeur Maarten Samyn. ‘Zo ontstaan pesterijen. Kinderen blijven kinderen en als ze niks omhanden hebben, kan het fout lopen.’ Experts erkennen de link tussen verveling en pestgedrag, maar hebben vragen bij de remedie. ‘Het is een zwaktebod om de speeltijd in te korten’, zegt pestexpert Gie Deboutte van hogeschool UCLL. ‘Met zo’n ingreep verbeter je de sfeer op school niet. Je kan ook meer spelletjes aanbieden en op een goede manier toezicht houden.’ ‘De nieuwe regeling heeft wel het voordeel dat de school een halfuur vroeger uit is’, zegt Samyn. ‘Dus hebben de kinderen dan meer tijd om te spelen.’

W

de krantenkop

titel van een artikel

de inleiding

korte beschrijving van waar een artikel over zal gaan

het slot

korte samenvatting op het einde van een artikel

tekst

slot

Thema 6 - les 8

97


2

Duid de rubriek aan waarvoor jij verslaggever bent.

Journalisten eerste klasse! Verslaggevers – Vormgevers

EEN BOLBLIKSEM IN MIJN HUIS

MIJN OMA DRONK VAN DE TOVERDRANK

Artikel over iemand die iets meemaakte met een bolbliksem.

Artikel over een oma die van een toverdrank dronk waarna er van alles gebeurde.

Artikel over een overval op een

Artikel over een cameraman die de Hindenburgramp van dichtbij meemaakte.

gebeurt.

IK VLOOG MEE MET APOLLO 13

EN TOEN SCHREEF IK DIT GEDICHT

Artikel over een astronaut die de Apollovlucht meemaakte.

Artikel over iemand die iets heeft meegemaakt waarna hij/zij dit gedicht schreef.

HIJ STOND WERKELIJK OP ONTPLOFFEN staat. Dat kan figuurlijk zijn (bv. of letterlijk (bv. te veel gegeten hebben

Artikel over wat Alfred Nobel meemaakt. (bv. een overlijdensartikel waarin je verslag uitbrengt van het leven van Alfred Nobel.)

UITGEVERIJ DYNAMIZER

98

Thema 6 - les 8


3

Schrijf je artikel. Volg het stappenplan en de checklist.

1

2

VERZAMEL feiten/ideeën

• echt waar • fantasie • het staat vast

W ? ie at aar anneer

3 volgorde selecteer schrap/vul aan

4 KRANTENKOP

5 SCHRIJF

6

CONTROLEER (checklist) STUUR BIJ (gebruik de feedback)

8 WERK AF

7 ILLUSTRATIE (zoeken/tekenen)

W

de checklist

afvinklijst, lijst met puntjes om na te kijken of je een taak correct hebt uitgevoerd

Thema 6 - les 8

99


4

Schrijf je artikel in het klad.

100

Thema 6 - les 8


5

Controleer je werk. Gebruik de checklist.

W

6

Er is een krantenkop. Datum/bron/plaats staan onder de kop. Er is een inleiding. Het artikel beschrijft de feiten in de derde persoon. Het artikel bevat aanhalingen. Er zijn alinea’s. Het artikel geeft informatie over wat, wanneer, hoe, waarom, wie, waar ... Er is een slot. Ik heb de spelling gecontroleerd.

aanhalen

weergeven wat iemand gezegd heeft, normaal tussen aanhalingstekens

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een neutraal krantenartikel schrijven aan de hand van een stappenplan. Ik kon mijn artikel controleren met behulp van een checklist. Ik kon mijn artikel aanpassen na mijn eigen controle.

Thema 6 - les 8

101


les 9

Gezocht: journalisten! (deel 2)

1

Ik kan een verslag schrijven (van een gelezen boek, van iets wat ik of iemand anders meemaakte ...) W de feedback commentaar die iemand geeft op wat je hebt gedaan of gezegd: dat Verwerk de feedback van je juf of meester. kan positief of negatief Werk je artikel af op de computer. Zo ziet je artikel er helemaal echt uit. zijn en is bedoeld om je te Gebruik het stappenplan. helpen

1

2

VERZAMEL feiten/ideeën

• echt waar • fantasie • het staat vast

W ? ie at aar anneer

3 volgorde selecteer schrap/vul aan

4 KRANTENKOP

5 SCHRIJF

6

CONTROLEER (checklist) STUUR BIJ (gebruik de feedback)

8 7 ILLUSTRATIE (zoeken/tekenen)

102

Thema 6 - les 9

WERK AF


2

Controleer de lay-out van je artikel met deze checklist.

Hoe ziet een krantenartikel eruit? Het bevat een duidelijke kop die groter en vet staat. Het bevat verschillende alinea’s. Het bevat een foto/tekening.

W

3

de lay-out

manier waarop de tekst en beelden op een pagina geplaatst worden

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon een krantenartikel afwerken aan de hand van een stappenplan. Ik kon mijn artikel vormgeven zoals het er in een echte krant uitziet. Ik kon mijn artikel aanpassen op basis van de feedback van de juf of meester en een klasgenoot.

Thema 6 - les 9

103


les 11

Wat zeggen de werkwoorden zijn en worden over het onderwerp? Ik kan de persoonsvormen van zijn en worden in een zin aanduiden, samen met een woord of woorden die zeggen wat of hoe iemand is of wordt.

1

a Markeer in elke zin: het onderwerp. alle werkwoorden. b Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. 1 In de grootste, bruinste, modderigste rivier van Afrika lagen twee krokodillen met hun koppen net boven water. 2 De Reuzenkrokodil grijnsde met wel honderd scherpe witte tanden. 3 Ik zou vandaag best een mals lekker jongetje lusten. 4 Ik eet alleen maar vis.

Welk zinsdeel zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Welke werkwoorden herken je in de zin? Zeggen ze wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? In een zin kan één werkwoord staan (de persoonsvorm). Bv.  De meester geeft ons vandaag geen huiswerk. Soms staan in een zin ook twee of meer werkwoorden. Bv.  De meester heeft ons vandaag geen huiswerk gegeven. Duid dit werkwoord of deze werkwoorden altijd aan met een groene markering. Onderstreep de persoonsvorm.

104

Thema 6 - les 11


2

a Markeer in elke zin: het onderwerp. b Onderstreep in elke zin de persoonsvorm van zijn of worden. c Markeer in elke zin: de persoonsvorm en de woorden die zeggen hoe of wat het onderwerp is of wordt. 1 Een van de krokodillen was reusachtig. 2 De andere worden niet zo groot. 3 Ze zijn taai en kauwerig en vies en bitter. 4 Vaak zijn jongetjes mals en smikkelig. 5 Je bent de gulzigste krook van de hele rivier. 6 Ik ben vandaag de dapperste krokodil. 7 Jongetjes zijn groter dan vis. 8 Ik ben de enige die uit het water durft te komen.

Welk zinsdeel zegt wat of hoe iemand is of wordt? Welk werkwoord (zijn of worden) + welk ander woord zeggen wat of hoe het onderwerp is of wordt? Bv.  Ik ben ziek. Ik word morgen kampioen. Duid dit werkwoord + het andere woord (of woorden) altijd aan met een roze markering. Onderstreep de persoonsvorm.

3

a Markeer in elke zin: het onderwerp. b Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. c Markeer in elke zin: de werkwoorden en andere woorden die zeggen wat of hoe het onderwerp is of wordt. 1 Je bent zo reusachtig groot en lelijk. 2 Je bent de domste krook van de rivier. 3 Ik word later zo groot als jij. 4 Ze zijn koudbloedig.

Thema 6 - les 11

105


5 De bekendste zijn de Afrikaanse krokodil, de Nijlkrokodil en de Indische krokodil. 6 Krokodillen zijn gemene roofdieren. 7 Een volwassen krokodil wordt ongeveer 5 meter lang. 8 De mannetjes worden groter dan de vrouwtjes.

4

Schrijf vijf zinnen waarin je zegt hoe of wat je zelf bent of wordt.

5

Hoe verliep de les voor jou? Ik kon het onderwerp aanduiden in de zin. Ik kon de persoonsvorm van zijn of worden aanduiden in de zin. Ik kon in de zin woorden aanduiden die zeggen wat of hoe het onderwerp is of wordt.

106

Thema 6 - les 11


les 15

Fascinerende woorden Ik kan woorden uit dit thema verklaren en ze gebruiken. Ik kan letterlijke en figuurlijke betekenissen van woorden onderscheiden.

1

Volg met je groep het stappenplan en maak een zo lang mogelijke zin die begint met een woord uit dit thema. Jullie krijgen daarvoor één minuut. Let op: alleen zinnen in correct Nederlands leveren punten op. STAP 1:  Eén leerling schrijft het eerste woord op een blaadje en geeft het blaadje door aan de volgende. STAP 2:  Die schrijft het volgende woord op en geeft het blaadje door. STAP 3:  Ga zo door tot de zin af is of de tijd om.

2

Formuleer telkens een zin met de woorden die gegeven zijn. Tip: je mag woorden omzetten van enkelvoud naar meervoud en werkwoorden vervoegen. 1 appel – hoofd – zwaartekracht – boom 2 inleiding – artikel – fascinerend – dolfijn 3 drastisch – maatregel – luchtvervuiling

Thema 6 - les 15

107


3

a Kleur de zinnen: waarin positieve feedback gegeven wordt. waarin negatieve feedback gegeven wordt. waarin neutrale feedback gegeven wordt. Je hebt je spreekbeurt goed voorbereid. Hij duurde tien minuten. ‘Mijn konijn’ vond ik niet zo heel geschikt als onderwerp. De informatie die je gaf, was bij de meeste leerlingen al bekend. Je praatte duidelijk en niet te snel. De plaatjes en filmpjes die je liet zien, voegden niet echt iets toe aan wat je vertelde. Je hoeft dit jaar geen andere spreekbeurt meer te houden.

4

Kleur telkens het woord, de zin en de afbeelding die bij elkaar horen in dezelfde kleur. Let op: sommige woorden en afbeeldingen hebben een letterlijke en een figuurlijke betekenis.

de kop

iets uitleggen of duidelijker maken

titel van een artikel in de krant

het slot

”Ben ik niets vergeten?”

Wat betekent letterlijk? En figuurlijk? Als je iets letterlijk schrijft, bedoel je precies wat er staat. Bv.  Ik heb hoofdpijn. Mijn hoofd doet erg veel pijn. Als je iets figuurlijk schrijft, bedoel je eigenlijk iets anders. Bv.  Ik heb hoofdpijn. Mijn hoofd ontploft! Geen paniek! Mijn hoofd ontploft niet echt. Ik overdrijf gewoon een beetje. Ik gebruik de taal figuurlijk.

108

Thema 6 - les 15

toelichten het einde van een tekst controleren


5

Een krantenkop is geen gewone zin. In een krantenkop staan enkel woorden die echt nodig zijn. Lees de zinnen hieronder. Maak van elke zin een krantenkop. Bijvoorbeeld: ‘Uit een onderzoek blijkt dat de schoolkinderen van nu slimmer zijn dan de kinderen van dertig jaar geleden. Schoolkinderen steeds slimmer 1 Bij een grote overstroming in het zuiden van China zijn meer dan 25 000 mensen dakloos geworden.

2 Voor het eerst sinds 1864 is er in BelgiĂŤ een wilde wolf gezien.

3 De wielrenner Jack Vanmaasbracht heeft voor de derde keer op rij de Ronde van Vlaanderen gewonnen.

6

Voel je wel eens de drang om iets te doen? Of om iets te worden? Schrijf er enkele zinnen zover.

7

Hoe verliep de les voor jou? Ik begreep de woorden uit dit thema en kon ze gebruiken. Ik kon letterlijk en figuurlijk gebruikte woorden onderscheiden.

Thema 6 - les 15

109


110


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.