9789401481335

Page 1

DE FAMILIE DO DO

In een heel gewone straat in een heel normale stad wo ont een heel gewo on gezin met kipp en, kikkers en een kat.

De kipp en en de kikkers wonen in de tuin. De kat wo ont binnen, bij papa, mama en D aantje Do do.

De familie Do do heet natuurlijk niet echt de familie Do do.

Maar als papa zelf niet ligt te slap en, is hij wel aan het zeuren over slap en.

Dutjes doen, uitslapen, op tijd gaan slapen; alsof mensen niks beters te doen hebben dan slapen.

‘En nu braaf do do do en’, zegt papa elke avond na het vo orlezen.

Soms praten grote mensen echt kinderachtig.

D aantje weet b est dat do do do en hetzelfde is als slap en.

Maar papa zegt to ch altijd dat D aantje do do mo et do en.

En dus no emt D aantje Do do de familie Do do de familie

Do do. D at klinkt o ok veel b eter dan de familie Slap en.

9

De kikkers wo onden al in de tuin to en de familie Do do daar kwam wonen. Niemand weet ho eveel het er zijn. Maar iedereen weet wel dat ze veel herrie maken, net als iedereen do do mo et do en.

De twee kipp en zijn alleb ei vier jaar. Papa Do do wilde die graag zo dat hij elke dag verse eitjes had om op te eten. Inmiddels leggen de kipp en geen eieren meer. Nu mo et papa de kipp en vo eren in plaats van andersom.

‘D at komt omdat ze al oud zijn’, zegt papa.

‘Volgens mij heb jij ze gewo on leeggegeten’, zegt D aantje.

De kat is drie. Po es, heet de kat. Want dat is makkelijk te onthouden. Po es was het cadeau vo or D aantje Do do’s tweede verjaardag.

‘Iedereen heeft een dier. Ik wil o ok een dier’, had D aantje gezegd.

Mama vond dat wel een gezellig idee. Die is dol op dieren. Ook in huis. Papa niet.

‘Met een kat kan ik nog wel leven,’ had papa geantwo ord, ‘maar je mo et er zelf vo or zorgen!’

‘D aantje en ik zullen er heel go ed vo or zorgen!’ had mama plechtig b elo ofd.

Sindsdien geeft papa Do do elke dag de kat te eten.

10

Een maand geleden wo onde er o ok nog een kanarie in huis. Maar de kanarie is do o d. Die ligt b egraven in de tuin.

‘We hebb en de kanarie geplant’, had D aantje tegen iedereen gezegd. ‘Die ligt nu onder de grond en als we hem geno eg water geven, gro eit er vanzelf een kanarieb o om in de tuin. D an mag iedereen in de lente een kanarie komen plukken.’

De kikkers doen niks behalve herrie maken. De kippen leggen geen eieren meer. De kanarie is geplant. En aan een kat heb je ook niks eigenlijk. Die doet alleen maar haar eigen zin.

12

D aantje Do do wil eigenlijk een dier waar je echt mee kunt sp elen. Een dier waar je mee kunt knuffelen en wandelen. Daantje Dodo wil een hond. Maar papa is geen dierenvriend.

Gelukkig is hij wel een mamavriend. En dus moet mama maar een hondje willen. Dan zegt papa vanzelf ja.

D aantje Do do is nog maar vijf, maar weet precies ho e de wereld in elkaar zit.

En anders kopen we er stiekem één als papa dodo doet.

13
14

Het is nog helemaal donker buiten wanneer D aantje Do do wakker wordt. En binnen trouwens o ok. Je kunt geen hand vo or ogen zien, zouden grote mensen zeggen. Maar grote mensen zijn raar.

Als je iets wilt zien, waarom zou je dan je handen voor je ogen doen? Je ziet veel meer als je je handen niet voor je ogen doet.

Gelukkig hoeft Daantje niks te zien. Want alles is toch altijd hetzelfde ’s o chtends. Rechts ligt papa, links ligt mama en D aantje ligt precies in het midden. Ingeklemd tussen de warme, plakkende zweetbillen van twee snurkmachines. Wat een lawaai! Het is een wonder dat er nog iemand kan slap en.

D aantje kruipt onder de dekens vandaan en lo opt naar de deur. Vier stapp en vo oruit, één stap naar opzij, arm naar voren en klik, het licht is aan. Nu is het een kwestie van tellen.

1, 2, 3, en …

15 1 Z ES UUR

‘D aantje,’ momp elt papa Do do, ‘hier hadden we het to ch al over gehad? Jij zou slap en tot wij jou wakker maken. Niet andersom.’ Hij kijkt op de wekker. ‘Het is zes uur!

D at is echt veel te vro eg om het licht aan te do en. ’

‘Zes uur, zes uur’, zegt D aantje. ‘Ik zie gewo on een streep do or de klok! De grote wijzer staat naar b oven en de kleine naar b eneden. En dus is het tijd om op te staan. Want als we opstaan, gaan we o ok altijd van b oven naar b eneden.’

Mama mo et lachen. ‘D at is heel slim van je, maar do e het licht to ch maar weer uit. We gaan nog even verder slap en. ’

‘D at zal niet gaan,’ zegt D aantje, ‘want ik heb gro ot nieuws. Ik heb er eens over nagedacht en we gaan een hondje nemen.’

Papa kijkt verbaasd. ‘Ten eerste,’ zegt hij, ‘normale kindjes slap en ’s nachts. Die houden geen vergaderingen met zichzelf. En ten tweede, we nemen helemaal geen hondje! We hebb en al een kat, kipp en, kikkers en een kind om vo or te zorgen. Het huis is vol, dus er komt geen hondje bij.’

‘Hohoho,’ zegt mama Do do, ‘niet zo negatief.

Misschien heeft D aantje wel een hele go ede reden b edacht. En ik vind het o ok wel een gezellig idee, zo’n hond in huis.’

16

‘Ja, papa! Do e to ch niet zo neetief!’ ro ept D aantje.

‘Negátief ’, verb etert mama.

‘Wat is dat?’ vraagt D aantje.

‘D at is dat je altijd overal tegen b ent’, legt mama uit.

‘Ah ja. D aarom heet het o ok neetief,’ zegt D aantje, ‘omdat papa altijd overal nee tegen zegt. G elukkig zijn wij jatief, hè mama?’

Mama knikt ja. Papa schudt nee.

‘Als jullie graag een hondje willen, vind ik het prima, maar dan ga ik wel ergens anders wonen. D an mo eten jullie er lekker zelf vo or zorgen.’

‘Ho era!’ ro ept D aantje enthousiast. ‘Ho or je dat, mama? We mogen een hondje en papa gaat verhuizen!’

Papa zucht, staat op, lo opt naar de lichtknop en maakt de kamer weer helemaal donker. ‘Ik zal er nog eens een paar uur over slap en’, zegt hij nors.

D at vindt mama een go ed idee. ‘G ezellig met zijn allen in ons lekker warme b ed. Wat een geluk dat dat nog kan, nu we allemaal nog hier wonen’, grapt ze.

Papa gromt. Mama lacht. D aantje zucht.

Een kat kro elt aan het vo eteneind.

Buiten kwaken kikkers en kakelen kipp en.

17

D aantje draait zich nog eens om naar links. ‘Mama,’ klinkt het stilletjes, ‘wat wil jij liever? G een hond óf dat papa ergens anders gaat wonen?’

Mama glimlacht. ‘D at is go ed b edacht, liefje. Maar soms ho ef je helemaal niet te kiezen’, fluistert ze terug. ‘Als je maar een heel go ed plan maakt.’

‘Ik ho or jullie wel,’ zegt papa hardop, ‘maar er komt geen plan. En o ok geen hond!’

18

D aantje draait zich naar rechts en legt een hand op elk van papa’s oren. Zo. Nu kan hij geen hand vo or oren meer horen. ‘Zeg het maar, mama. Wat wordt het? Een teckel of een p o edel?’

‘We hebb en het erover als het licht is, liefje.’

D aantje kruipt nog eens stilletjes uit b ed. Vier stapp en vo oruit en eentje naar opzij.

‘MIAAAAAAAAUUUUUUUUW!’ klinkt het.

Papa en mama schrikken zich kap ot en zitten ineens rechtop in b ed.

‘Wat was dat?’ ro ept papa.

D aantje knipt het licht aan. In de ho ek van de kamer zit een heel bange kat.

‘Ik trapte op de kat’, zegt D aantje. ‘Zie je nu wel! Als we een hond hadden, dan was dat no oit geb eurd.’

19
20

BRO OD MET YO GHURT

Terwijl mama Do do thee zet en papa Do do koffie, dekt D aantje de tafel. D at is niet zo mo eilijk, want er mo et to ch altijd hetzelfde staan. D at kan zelfs een kind van vijf. En D aantje is al bijna zes. Oud geno eg om vo or zichzelf te zorgen. En vo or een hondje o ok trouwens. Mama pakt een bakje yoghurt en do et er een b eetje fruit in. Papa smeert een b oterham en dan nog één en dan nog één.

‘Maar waarom wil je nu geen hond? Ben je dan geen dierenvriend?’ Papa zucht. Hij had geho opt dat iedereen in huis de hondenvraag al vergeten was.

‘Ik had gezegd dat ik erover na zou denken, to ch? Ik heb er nog niet lang geno eg over nagedacht.’

‘Neenee,’ zegt D aantje, ‘mama zei dat we het erover gingen hebb en als het licht was. En kijk eens naar buiten! De zon schijnt en ik kan de kipp en zien van hier. Dus is het licht. Ik wil een hond. En mama wil het o ok.’

21 2

Papa kijkt naar mama. Mama zegt niks.

Papa kijkt naar de kat. Die zegt o ok niks. G elukkig maar, want katten horen niet te praten.

De kat kijkt naar D aantje. Die zegt natuurlijk wel iets. Want anders zou het maar saai zijn in huize Do do. ‘Heb je soms een hekel aan honden? Ben jij een hondenhater?

Honden zijn to ch gezellig? Als jij honden haat, dan vind ik jou niet meer gezellig, ho or. ’

Papa zucht. ‘Ik heb helemaal geen hekel aan honden!

Maar dat wil niet zeggen dat ik er eentje wil. Ik heb o ok geen hekel aan yoghurt, maar dat wil niet zeggen dat ik yoghurt mo et eten, to ch? Ik heb al b oterhammen!

Bovendien: een hond neem je niet zomaar, dat is een hele verantwo ordelijkheid!’

22

Papa frommelt een vierde b oterham in zijn mond. Mama pakt nog een lep el yoghurt.

‘Wat is vantwo ordelheid?’ vraagt D aantje.

Mama legt uit: ‘Verantwo ordelijkheid b etekent dat je als je iets in huis haalt, er wel go ed vo or mo et zorgen.’

D at snapt D aantje wel. ‘Ah ja. Net zoals ik. Jullie hebb en mij in huis gehaald en nu mo eten jullie vo or mij zorgen. D at is een hele vantwo ordelheid. Jullie b offen maar dat ik al vo or mezelf kan zorgen.’ D aantje pakt een b oterham en sopt hem in de yoghurt van mama.

‘Wat do e jij nu?’ vraagt mama.

‘Ik houd van b oterhammen én van yoghurt. D at kan to ch? Ik houd o ok van katten én van honden.’

D aantje neemt een grote hap bro o d met yoghurt.

Bah, dat is echt vies. Even doorbijten maar. Anders wint papa en komt er nooit een hond.

‘Als jij al zo go ed vo or jezelf kunt zorgen,’ vraagt papa, ‘waarom wil je dan altijd in ons b ed slap en? Alle andere kindjes van bijna zes slap en in hun eigen b ed!’

D aantje zucht. ‘D at do e ik vo or jullie. D at is to ch veel gezelliger? En als ik niet tussen jullie in slaap, plakken jullie zweetbillen tegen elkaar en komen jullie no oit meer los! En ho e mo eten jullie mij dan naar scho ol brengen?’

Mama schrikt. ‘S cho ol! Ja! Je mo et naar scho ol! Do or al dat gedo e over die hond komen we nu te laat! Kom, pak je jas, we mo eten vertrekken.’

D aantje mo et lachen. ‘D at is o ok niet echt vantwo ordelheid van je, hè mama.’

‘Inderdaad!’ zegt papa. ‘Als we nog niet eens met zijn allen vo or jou kunnen zorgen, wat mo eten we dan met een hond?’

‘D aar zorg ik dan vo or!’ ro ept D aantje. ‘Want ik b en wel vantwo ordelheid! Ik kan o ok mezelf al eten geven.’

D aantje laat een luide b o er. Het ruikt naar bro o d met yoghurt.

24

Papa grinnikt en pakt nog een b oterham. ‘We zullen het nog eens hebb en over een hond als jij braaf in je eigen

b edje slaapt. En b eleg op je bro o d do et in plaats van yoghurt.’

‘D an b egin ik daar morgen mee,’ zegt D aantje, ‘want

b oterhammen met yoghurt zijn echt vies.’ Mama wenkt.

Ze lop en naar scho ol. Zonder scho oltas.

Wat is mama Dodo toch slecht in vantwoordelheid.

25

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.