
7 minute read
Een langer leven voor onze apparaten
from Trend 6 | 2022
Een langer leven
voor onze apparaten
Advertisement

Econoom Paul Schendering beweert in zijn pas verschenen boek Er is leven na de Groei dat onze planeet geen eindeloze economische groei aan kan. We moeten veel meer verduurzamen en hij noemt daarbij expliciet huishoudelijke elektrische apparaten. Een nobel streven maar hoe bereiken we dat doel? Wachten op spectaculaire technologische innovaties of het antwoord juist in het verleden zoeken?
Er zijn genoeg kunsthistorici die zich in de geschiedenis van het industrieel design hebben verdiept, maar degenen die zich daarbinnen op de huishoudelijke elektrische apparatuur hebben gericht, zijn zeldzaam. Sanne Van Bellingen kan als een van die weinige specialisten worden beschouwd. Ze is kennismedewerker bij ETWIE, de expertisecel voor technisch, wetenschappelijk en industrieel erfgoed van het Industriemuseum in Gent. In die hoedanigheid lichtte ze vier jaar geleden, in opdracht van Design Museum Gent, de deelcollecties van huishoudelijke apparaten door in diverse Gentse musea. Ze bekeek de aanwezige toestellen, maar interviewde ook gebruikers, handelaren, producenten en zelfs verzamelaars. Ze verdiepte zich in proefschriften, biografieën en andere werken. Alleen al de titels in de literatuurlijst die ze samenstelde, tonen de rijkdom aan ideeën en praktijken in deze historie van amper honderd jaar.
Van deur tot deur
“Huishoudelijke apparaten zijn pas na de Tweede Wereldoorlog gemeengoed geworden,” zegt Sanne Van Bellingen. “In de jaren dertig werden strijkijzers en wafelijzers populair in de steden, maar pas vanaf de vroege jaren vijftig beginnen ze ook door te dringen tot het platteland. Veel apparaten werden in eigen land gemaakt. Er waren bijvoorbeeld talloze fabrikanten van wasmachines. Producent en merk vielen altijd samen. In België bijvoorbeeld had iedereen een wafelijzer van Nova. Stofzuigers werden van deur tot deur verkocht, waarbij je kon kiezen uit Hoover, Nilfisk of Electrolux, afhankelijk van wie er aanbelde. Voor andere apparaten ging je naar de elektrohandel. Daarvan was er in elke gemeente één en die verkocht één, hooguit twee merken. Wilde je niet hetzelfde merk als je buurman, dan moest je naar een andere stad en hopen dat ze daar iets anders aanboden.”
Asbestkarton
Functionaliteit, dat was het belangrijkste, zoniet het enige verkoopargument. Slechts weinig merken investeerden al vroeg in de vormgeving van hun apparaten. Philips en Braun, die daar wel aandacht voor hadden, behoorden tot de uitzonderingen. “Maar vóór de opkomst van betaalbaar kunststof waren fabrikanten daarin ook beperkt,” aldus Sanne Van Bellingen. “Een veel gebruikt materiaal was bakeliet, maar dat bestond eigenlijk alleen in zwart. Met moeite kon je er een roodachtige variant van krijgen. Een ander ‘wondermateriaal’ van de twintigste eeuw was asbest, vanwege zijn uitstekende brandwerende en isolerende eigenschappen. Ook dat werd dus toegepast in elektrische

apparaten. Als je bijvoorbeeld de eerste generatie broodroosters neemt, dan is dat een rechthoekig toestel met klapdeurtjes. Het brood sprong er dus nog niet uit. Daarin werd asbestkarton toegepast om af te randen. Pas in de jaren zestig krijg je in de VS apparaten met een aansprekend design. Het mooiste voorbeeld vind ik de Constellation van Hoover. Dat is een stofzuiger die zweeft over de grond en die duidelijk geïnspireerd is op de populariteit van het Apollo ruimtevaartprogramma. Hij wordt ook expliciet getoond in een van de eerste popart kunstwerken van Richard Hamilton.“
Elektrisch Mes
Maar de echte verandering komt in de jaren zeventig. Europese producenten krijgen concurrentie van Aziatische (eerst vooral Japanse en Koreaanse). Kunststof daalt in prijs, de welvaart is hoog en de penetratie van elektrische apparaten in de huishoudens neemt een vlucht. “Dit is het decennium waarin je tal van apparaten kleurrijk ziet worden. Vooral oranje is populair, een kleur die we nadien zelden nog hebben gezien, tenzij als expliciet retro. De consument wordt ook bestookt met reclame om te elektrificeren. ‘Geef moeder een elektrisch apparaat cadeau’, dat soort boodschappen. Nat scheren wordt ouderwets en elektrisch scheren hip. Er komt een hele range apparaten voor op tafel, voor te fonduen of racletten. Er worden tal van massage-apparaten voor de vrouw gelanceerd, voor de voeten, de buik, de rug.” Maar of die nieuwe apparaten werkelijk veel levensgeluk toevoegen is zeer de vraag, meent Sanne Van Bellingen. In de jaren zestig begonnen wetenschappers zich ernstig zorgen te maken over de toekomst van de huisvrouw: met al die toestellen zou het huishouden in een mum van tijd gedaan zijn, en wat ging die arme vrouw vervolgens doen met al die vrije tijd? “In de praktijk viel het reuze tegen met die tijdbesparing. Neem de was. Vroeger wist een huisvrouw precies hoe ze wol en katoen met de hand moest wassen, maar met de wasmachine kwamen de wasvoorschriften en ook de talloze synthetische stoffen, die allemaal op andere temperaturen gewassen dienden te worden. Andere apparaten voegden helemaal niets toe. Het mooiste voorbeeld vind ik het elektrische mes. Dat werd eens per jaar tevoorschijn gehaald om de kalkoen of een ander feestgebraad mee aan te snijden. Het ging net zo snel en goed met een gewoon mes. Op den duur had elk gezin twee kasten die vol stonden met apparaten die voor het merendeel slechts één of enkele keren per jaar tevoorschijn werden gehaald.”
Het alles-in-één-apparaat
Het toppunt van deze evolutie was het alles-in-een-apparaat. “Daarbij ging het in wezen om een motor met allerlei hulpstukken. Je sloot het ene aan en je had een stofzuiger, het andere en je had een mixer, het derde en je kreeg een haardroger en met weer een ander kon je het gazon met meststoffen besproeien. Het idee erachter was dat je nog maar één apparaat nodig had, maar dit alles-in-een ding is nooit een succes geworden.”
Ontbijtsets
Na de kleurenexplosie van de jaren zeventig kwam het wit van de jaren tachtig. Alle apparaten moesten plotseling hygiënisch zijn en dus makkelijk afwasbaar en clean. In de jaren negentig kwam het design terug, maar in tal van aspecten: glanzend metaal, scherpe vormgeving en niet te vergeten in series. “In de architectuur veranderden keukens geleidelijk van de gesloten ruimtes van vroeger in de grote en open leefkeuken van nu,” legt Sanne Van

Bellingen uit. “In zo’n keuken heb je apparaten die vooral functioneel blijven en dus achter een font mogen worden weggestoken, zoals een koelkast of een afwasmachine, maar ook kleinere die in het zicht staan en dus mooi moeten zijn. Dat geldt voor koffiezetapparaten maar ook voor blenders en broodroosters. En dus kreeg je de ontbijtsets, met allemaal apparaten in dezelfde kleurstelling. Philips en Alessi hebben als eersten daarin samengewerkt en een prachtige set op de markt gebracht in zachte ronde vormen en frisse kleuren.”
Losse onderdelen
Maar naarmate huishoudelektro mooier werd en betaalbaarder, werd het ook geslotener. Letterlijk. Tijdens haar onderzoek bezocht Sanne Van Bellingen een aantal woonzorgcentra om ouderen te interviewen over hun beleving van apparaten. Ze sprak ook met een man die begin jaren zeventig de winkel van zijn ouders had overgenomen in Gent. Hij verkocht huishoudelijke elektrische apparaten maar had ook een tijd bij een fabrikant in Duitsland gewerkt. “Hierdoor was hij technisch zeer goed onderlegd. Na sluitingstijd repareerde hij toestellen die zijn klanten binnenbrachten, verving onderdelen en verlengde zo hun levensduur. Op een bepaald moment ging dat niet meer, zei hij me. Je kon een toestel niet meer openschroeven en als het je toch lukte kreeg je het niet meer dicht. Losse onderdelen werden ook steeds moeilijker verkrijgbaar. Repareren werd daardoor geleidelijk onmogelijk. Dat heeft mij geleerd dat een apparaat van honderd jaar oud, zoals je die nog steeds op zolders vindt, opnieuw in gang kan worden gezet, en een van tien jaar oud niet meer. Dáár zit iets grondig fout. Willen we huishoud elektro verduurzamen, dan moeten we het opnieuw repareerbaar maken. Dat vereist aanpassingen in het design maar ook in onze materiaalkennis. Kunststoffen hebben de neiging te verduren dus moet je als reparateur leren wanneer en hoe die te vervangen. “ Huishoudelektro is niet meer weg te denken uit ons leven, vindt Sanne Van Bellingen. Ook al zouden we volgens haar evengoed onze sinaasappelen met de hand kunnen persen als met de citruspers, ‘het apparaat’ heeft zich onderhand definitief in ons onderbewustzijn geworteld. “Je hoorde het al in de tachtiger jaren hitsong Money for Nothing van The Dire Straits, waarin het refrein begint met de zin: W’ve got to install these microwave ovens.“ Maar als ze zo onmisbaar zijn voor onze levensstijl, als we ze zo graag mooier maken, dan is het niet meer dan logisch dat we ze ook zuiniger maken en een langere levensduur geven.”
Voor meer informatie over industrieel erfgoed, ga naar: www.etwie.be en www.ziterasbestin.be
