Materiaaldienst

Page 1


2


3


4


Het stenen tijdperk Van Scafferij tot Materiaaldienst

Een uitgave van Gemeente Amsterdam, Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer / Materiaaldienst November 2013


Inhoud Inhoud Oude tijden, nieuwe tijden (voorwoord)

4

Op weg naar straten, stegen en wegen

14

Van scafferij tot stratenmakerseiland

17

Keien, klinkers en hout

22

Verhuizen, verhuizen en nog eens verhuizen

26

Creatief met kurkasfalt

30

Omzwervingen door de hele stad

32

De Materiaaldienst in de moderne tijd

46

Voorlopige eindhalte: Spaklerweg / Pieter Braaijweg

50

Interview Dick van Rooij

58

Verkeersvoorzieningen

61

Interview Barry Meijer

62

Interview Tonnie van der Bijl

63

Interview Jos Schuurmans

65

Gladheidbestrijding

66

Interview Willem Ras

74

Colofon en geraadpleegde bronnen

80


3


Oude tijden, nieuwe tijden Voorwoord “Als Materiaaldienst van de gemeente Amsterdam kennen we de stad door en door. En de stad kent ons. Door de eeuwen heen hebben we onze letterlijke en figuurlijke thuishaven gehad op allerlei locaties, in allerlei hoedanigheden. Sinds 1966 is de Pieter Braaijweg ons basiskamp. Vanaf begin 2014 vindt Amsterdam zijn Materiaaldienst aan de Theemsweg in het Westpoort-gebied. Daar trekken we in, zogezegd, bij onze medewerkers van de Gladheidbestrijding die hier al jaren zijn gevestigd. Zo’n verhuizing is een mooi moment om niet alleen vooruit te blikken, maar ook terug. We hebben een lange geschiedenis waar we enorm trots op mogen zijn. We hebben sinds pakweg 1500 van de grond af meegeholpen aan de opbouw van de stad. Dat begon in een tijd waarin – hoe onvoorstelbaar dat nu ook is – er nog helemaal geen wegen waren. Laat staan verkeersborden, omleidingen, afvalbakken of strooiwagens.


Maar geleidelijk aan werd de bestrating van Amsterdam, en alles wat erbij komt kijken, professioneler. De stad groeide en wij groeiden mee. Dit boek vertelt dat verhaal. Vooral de vele prachtige foto’s laten zien hoe ‘oude tijden’ veranderden in ‘nieuwe tijden’. Hoe zwaar het werk was en is. Hoe nieuwe materialen, toepassingen en inzichten onze taken steeds weer op hun kop zetten. Hoe we als dienst onze plek behielden in de bestuurlijke organisatie van de stad. En hoe we uitgroeiden tot wat we nu zijn: een professionele, klantvriendelijke en kostenbewuste organisatie. Ruim vijftig mannen en vrouwen die zich met hart en ziel inzetten voor onze klanten. En dat, heel belangrijk, doen in een prima onderlinge sfeer, zoals ook blijkt uit de interviews in dit boek. Een nieuwe eeuw, een nieuwe locatie, een rijke geschiedenis waar we elke dag weer een bladzijde aan toevoegen. Het stenen tijdperk gaat ook na het verschijnen van dit boek gewoon verder. Veel kijk- en leesplezier!” Alexandra van der Wier hoofd Materiaaldienst, gemeente Amsterdam

5


6

Bestratingsmateriaal 1950


7


8

Het plaatsen van verkeersborden in Bos en Lommer


9


10

Gladheidbestrijding


11


12


13


Op weg naar straten, stegen en wegen 14

Straten, straatmeubilair, gladheid­

moesten aanleg, reiniging en

Het gevolg van deze werkwijze was

bestrijding, verkeers­voorzieningen...

reparaties zelf betalen. Dit alles stond

dat de stad een lappen­deken

Allemaal zo vanzelfsprekend tegen­

onder toezicht van het ‘Geregt’.

vormde. Straten zagen er overal

woordig. En meer nog dan dat:

Niemand mocht nieuwe stegen of

anders uit en de kwaliteit was vaak

onmisbaar. Amsterdam zou zonder

straten maken zonder toestemming

niet om over naar huis te schrijven.

keien, asfalt, stoepen, wegwijzers en

van de hoge heren.

Het Geregt stelde daarom in 1524

strooizout een chaos worden.

een hoofdstratenmaker aan. Die Wat al wel overeenkomt met de

moest ervoor zorgen dat de kwaliteit

Het duurde niettemin eeuwen voor-

huidige tijd is dat de stads­bewoners

van de Amsterdamse straten gelijk­

dat de stad dit niveau van beschaving

niet zélf aan de slag gingen. Ze

matiger zou worden. De mannen die

bereikte. Zo was er tot in de

14e

eeuw

schakelden er straten­makers voor in.

het werk deden, bleven echter eigen

nauwelijks bestrating in de (nog veel

Die waren nog niet in dienst van de

baas. En de kosten waren nog altijd

kleinere) stad. Toen uiteindelijk de

stad. Huiseigenaren en -bewoners

voor rekening van de bewoners.

aanleg begon, viel deze onder de

betaalden hen voor hun diensten en

verant­woordelijkheid van de eigenaren

materialen.

In het najaar van 1556 ging het weer

en bewoners van de huizen die

het stapje verder richting moderne

erlangs stonden. Deze mensen

tijden. Het stadsbestuur besloot een


Plattegrond van Amsterdam (Cornelis Anthoniszoon) (1538)

deel van de straten­makerij in

in héél Amsterdam was sprake vanaf

Amsterdam te gaan verzorgen en

1592. Voor het onderhoud werd

financieren. Het voerde tevens voor

tussen 1634 en 1855 ‘zandgeld’

de eerste keer regels in met betrek­

geheven: een belasting om de

king tot het hoef­beslag van paarden,

aanvoer van zand te financieren, voor

de minimale breedte van wielen en

het ophogen en op de juiste hoogte

de maximale belading van karren.

houden van straten.

15

Deze moesten de bestrating beschermen. Voor de financiering moesten bewoners en huiseigenaren nu straatgeld gaan betalen – belasting dus. Dat pakte goed uit, want rond

Fragment uit de in 1597 getekende

1570 was al een groot deel van

stadskaart van Pieter Bast. Aan de Oude

Amsterdam van overheids­wege

Turfmarkt tegenover het Rondeel (nu hoek

geplaveid. Van stadsstratenmakerij

Nieuwe Doelenstraat - Oude Turfmarkt) ligt de voormalige stadssteentuin.


16

De voormalige Stadstimmerwerf


Van scafferij tot stratenmakerseiland Een allereerste variant van de

Oude Turfmarkt op de hoek van

en de Nieuwe Looiersstraat. De

Materiaaldienst werd opgericht rond

de latere Nieuwe Doelenstraat.

ingebruik­­name van dit eigen terrein

1500. Deze ‘scafferij’ (‘schaverij’) was

En omdat de groei van de stad een

symboliseert hoe belangrijk de

gevestigd aan de tegen­woordige

nieuwe verhuizing nood­zakelijk

aanleg van straten en wegen was

Grimburgwal. Kaarten en afbeel­

maakte, hield de Stadstimmerthuyn

geworden voor de stad. De straten­

dingen uit deze tijd laten zien dat

vanaf 1630 kantoor in de Tuinstraat

makers staan nu op eigen benen,

het nog geen opslagterrein was.

nabij de Lijnbaansgracht.

los van de Stadstimmerthuyn. Het

Vermoedelijk werden straatstenen,

beschikken over een eigen plek op

keien en andere materialen recht­

Een volgende verhuizing vond plaats

een eiland was een bewust besluit.

streeks naar de plekken gebracht

rond 1660. De Stadstimmer­thuyn

Water rondom vergemakkelijkte de

waar ze nodig waren.

verkast naar een terrein bij de

aan- en afvoer van spullen.

Sarphatistraat, aan de oostkant van In de daaropvolgende decennia ging

de Amstel. Maar de stratenmakers

de scafferij, inmiddels ‘Stadsthuyn’

gaan niet mee. Rond 1660 kregen

en later ‘Stadstimmerthuyn’ geheten,

zij hun eigen ‘stratenmakers­eiland’,

een aantal keren aan de wandel. Rond

een driehoekig stuk land tussen

1580 verhuisde het terrein naar de

de Lijnbaansgracht, de Vijzelgracht

17


18

Stadsstratenmakerswerf (foto: Jacob Olie) (1891)


De Stadstimmertuin bij de Onbekendegracht met verfhoutmolen. De Eendracht aan de Nieuwe Prinsengracht. Afgebroken in 1876. Op deze plek staat nu Theater CarrĂŠ.

Tekening van het stratenmakerseiland of stadssteenwerf (hoek Lijnbaansgracht / Vijzelgracht

19

Na de verhuizing van de stadssteenwerf werden op het stratenmakerseiland de Meel en Broodfabrieken gebouwd


20


21

Aan- en afvoer van spullen over het water


Keien, klinkers en hout 22

De ‘spullen’ bestonden vanaf de 14e

dat moment jaarlijks 80.000 gulden

‘Macadam’ naar hem werd vernoemd.

eeuw vooral uit keien en klinkers. Er

uitgaf aan bestrating, ‘een zeer

Het was feitelijk een voorloper van de

waren tientallen soorten en naarmate

beduidende som waar men iets

moderne toepassing van asfalt. De

Amsterdam uitdijde was ook steeds

goeds voor mag verwachten. Het

historie van dát materiaal gaat – nog

meer ruimte nodig om ze op te slaan.

tegendeel is echter waar. De

zonder dat zij het voor wegenbouw

De stratenmakers hadden, in aan­

bestrating is slecht en laat zeer veel

gebruikten – terug tot de oude

vulling op de aanleg van straten en

te wensen over.’ Een opmerkelijke

Grieken. Rond 1830 vonden in

wegen, vooral ook hun handen vol

situatie, omdat het plaveisel dat de

Amsterdam de eerste proeven plaats

aan het onderhoud ervan. Slijtage

aannemers aanleverden streng werd

met het toepassen van asfalt voor

was een continu probleem, bijvoor­

gecontroleerd op afmeting, kleur en

bestrating.

beeld door het gebruik van ijzeren

hardheid.

banden onder de wielen van koetsen en sleeën. Deze situatie duurde voort tot ver in de

19e

eeuw. In 1850 meldde een

Amsterdamse krant dat de stad op

Tegelijkertijd was tussen het einde Er gloorde echter hoop aan de

van de 19e eeuw en de Tweede

horizon. De Schot John McAdam

Wereldoorlog houtbestrating

vond rond 1820 een nieuw soort

populair. De eerste houten keien

bestrating uit, een mengsel van

werden in 1847 gelegd op de Zeedijk

steenslag en teer dat uiteindelijk als

voor de Oudezijds Kapel.


Instructiefoto straatopbouw

De geluiddempende werking van

23

hout was prettig voor de gelovigen, die tot dan het geratel van verkeer op de keien erg storend vonden tijdens de dienst. Hout had echter veel nadelen. Het sleet snel, werd glad als het regende en zwol op, waardoor het kon openbarsten. In al hun tragiek luidden de oorlogs足 jaren het einde van het houtgebruik in. Amsterdammers braken de straten op en stookten er hun kachels mee. Na de oorlog kwam de houten bestrating niet meer terug.

Het maken van houtbestrating op het Singel bij Koningsplein


24


Stratenmaker In de middeleeuwen kende Nederland en dus ook Amsterdam nog maar weinig straten en wegen. En dus was ‘stratenmaker’ een beroep dat door weinig mensen werd uitgeoefend. Maar toen de bestrating oprukte, ont­ stond er meer werk. Dat waren veelal zelfstandige ondernemers. Het vak ging dikwijls over van vader op zoon. De stratenmakerij kwam vanaf 1556 geleidelijk aan onder de gemeentevlag. De eerste bij naam bekende ‘stadsstratenmaker’ was in 1599 Jan Claesz Clerck. Hij en zijn opvolgers kregen voor het werk, dat ze voor de gemeente deden, een dagloon. Ze mochten ook voor particulieren blijven werken. (In 1615 vroeg Hendrick Dircksz Leuven de stad om loonsverhoging. Door de lopende stadsuitbreiding kon hij minder particulier werk aannemen. Dat was lucratiever vanwege de fooien, maar het stadswerk had voorrang.) Stratenmaker bleef nog heel lang een redelijk zeldzaam beroep. Zo waren er rond 1775 slechts enkele tientallen stratenmakers en bijbehorende werklui (zoals de bestuurders en beladers van dekschuiten) bij de gemeente in dienst. Het was ook geen beroep om rijk mee te worden. De betaling was ronduit slecht en het werk uitzonderlijk zwaar. Veel stratenmakers stierven al op jonge leeftijd. In tegenstelling tot andere beroepen was er nooit een stratenmakersgilde dat voor de belangen van de mannen kon opkomen. Pas in 1892 werd de ‘Amsterdamsche Gemeente Stratenmakers­bond’ opgericht. Deze regelde het begraven van de leden en gaf aan de nabestaanden een uitkering van 50 gulden.

25


Verhuizen, verhuizen en nog eens verhuizen 26

Het stratenmakerseiland bleef bijna

gingen. Ze laadden de schepen uit

twee eeuwen in gebruik. Maar uit-

met handkarren, kruiwagens en in de

eindelijk ontstond opnieuw behoefte

begintijd zelfs met ‘berries’, de draag-

aan meer ruimte. In 1856 kreeg wat

schommels die bekend zijn van de

inmiddels de ‘Stadsstratenmakers­

Alkmaarse kaasmarkt.

werf’ was gaan heten een groot

Stadsstratenmakerswerf met op de achtergrond de bouw van Carré (1887)

terrein bij de Amstel, achter het later-

Opslagruimte bleef ook in de jaren

gebouwde theater Carré. De werf

die volgden een kopzorg voor de

bevond zich tussen de Nieuwe

Stads­stratenmakerswerf. Tussen

Prinsen­gracht, de Steenhouwers­

pakweg 1890 en 1897 kregen de

gracht (de latere Onbekendegracht),

mannen een extra terrein nabij de

de Nieuwe Achtergracht en de

Oosterdokssluis. Dit duurde dus niet

Weesperstraat. Ook dit terrein was

lang, vermoedelijk omdat het trein­

van alle kanten bereikbaar over het

verkeer sterk in opkomst was en

water. Dat was essentieel omdat de

in deze omgeving, nabij station

stratenmakers met volgeladen

Amsterdam Centraal, plek nodig

schepen naar hun werkplekken

was voor rails.


Kostverlorenvaart

De gemeente besloot de twee

27

terreinen te vervangen door één, aan de Kostverlorenvaart. De verhuizing vond plaats in 1895. Toen al snel bleek dat deze werf wéér te krap was, schoof men de hele boel zo’n tweehonderd meter op. De stadsstraten­ makers behielden aldus hun hoofd­ kwartier aan de Kostverlorenvaart, maar dan nu – vanaf 1898 – aan de Van Reigers­bergenstraat nabij de Hugo de Groot­gracht. Hier was toen nog de rand van de stad, met een wijds uitzicht over de weilanden in de richting van de dorpen Osdorp, Sloterdijk en Halfweg. Uitladen van een schip (1953)


Kostverlorenvaart (1917)

28

Plannen voor ontgravingen en uitbaggeringen van de Kostverlorenvaart en te maken havens


29

Kostverlorenvaart (1917)


Creatief met kurkasfalt 30

In de tweede helft van de 19e eeuw

steile hellingen van de bruggen over

diende de toekomst van de Amster­

de grachten.

damse bestrating zich onherroepelijk aan. De grootste straat die, in 1873,

Maar op andere plekken in de stad

compleet werd geasfalteerd was de

gebruikten de stratenmakers wel

Kalverstraat. In de jaren erna was er

steeds vaker ‘puur’ asfalt. En ook

geen houden meer aan. Zo startte in

petroleumasfalt, een product dat

1909 de aanleg van kurkasfalt aan op

ontstond uit de destillatie van aard-

het Spui. Dit was een samenpersing

olie, diende zich aan. De primeur

van kurk en asfalt tot blokjes in de

hiervan had de Nassaukade, in 1923.

vorm van klinkers. De toen­malige Dienst der Publieke Werken wist dat dit goedje in Londen met succes werd toegepast. De dienst beschouwde het als een veilig bestratings­ materiaal, stroever dan klinkers, Betalingslijst 1907

hout en ‘puur’ asfalt, vooral op de


31

Bestrating van het Rembrandtplein (1917)


Omzwervingen door de hele stad 32

Organisatorisch begon wat nu de

was gevestigd. Het terrein had tot in

‘Bestratingswerf’ was geworden

de veertiger jaren twee grote insteek­

steeds meer te lijken op de Materiaal­

havens voor de aan- en afvoer van

dienst van nu. Hij viel vanaf het begin

materialen via dek­schuiten. Het laden

van de

20e

eeuw onder de gemeen­

en lossen gebeurde nog altijd met de

telijke Magazijndienst, maar had vanaf

hand. De dekschuiten werden hand-

1923 (en tot aan de dag van vandaag)

matig door de grachten geduwd met

een eigen begroting en een eigen

behulp van houten palen. Loeizwaar

bedrijfsrekening.

werk dat vanaf 1907 met de komst van stoomsleepboten ietwat werd

Van Reigersbergenstraat

De werf aan de Van Reigersbergen­

verlicht, al werden die moderne

straat kreeg in 1920 zijn definitieve

schepen alleen gebruikt voor langere

vorm en een omvang van 1,3 hectare.

afstanden. In 1924 reed de eerste

De Bestratings­werf annexeerde in dat

vrachtwagen. Maar tijdens de Tweede

jaar een deel van het terrein waar nog

Wereld­oorlog stond de vooruitgang

enkele boerenwoningen stonden en

weer een paar jaar stil. De aloude

een particuliere scheepstimmerwerf

schuiten en de karren met paarden


Dekschuiten werden geduwd met houten palen

Gemotoriseerd vervoer over de weg

ervoor hielden in die jaren de

De Clercqstraat, de Plantage Muider­

bestrating van Amsterdam zo goed

gracht, de Jan van Galenstraat, Van

en kwaad als het ging draaiende.

Reigersbergenstraat, de Vredenhof­ weg, de Klaprozenweg, de West­

Na de oorlog maakte het vervoer over

haven­weg en de Schipluidenlaan.

het water snel plaats voor gemotori­

Maar zoals eerder in de geschiedenis

seerd transport over de weg. De

vond de gemeenteraad het in 1962

laatste dekschuiten werden verkocht

wel weer welletjes en besloot een

in 1960. Kort ervoor waren de twee

nieuwe hoofdwerf te laten bouwen

insteekhavens al gedempt. Dat had

op een industrieterrein aan de

als mooie bijkomstigheid dat er weer

Spakler­weg. De eerste paal ging

meer plek ontstond op het terrein.

in november 1964 de grond in.

Die eeuwige behoefte aan meer opslagruimte uitte zich in de loop van de 20e eeuw ook in de ingebruikname van (tijdelijke) extra opslagterreinen op diverse plekken in de stad: aan de

33


Van Reigersbergenstraat 1953 34

Voorbereidingen voor bevrijdingsdag 1955 in de Van Reigersbergenstraat


35

1965


36

Van Reigersbergenstraat


37


38

‘Waaraan de bestratingswerf in 1965 het geld uitgaf’ (uit het met de hand ingekleurde jaarverslag)


39

Van Reigersbergenstraat


40 Centrale werf Spaklerweg met rechts de dienstwoning van C. Jaakke en H. v.d. Ordel

Aanleg van het opslagterrein Spaklerweg in 1966


41

1967


42

Karel Doormanstraat 1970

Tuindorp Oostzaan 1970


43

Spaklerweg / Pieter Braaijweg?


44


De bel van de Bestratingswerf De medewerkers van de Amsterdamse Bestratingswerf hoefden tussen 1892 en 1966 nauwelijks op de klok te kijken. Tweemaal daags, om twaalf uur als het schafttijd was en om vijf uur als de dag erop zat, luidde een antieke koperen bel. Deze was gegoten in Dordrecht in 1846 en had aanvankelijk zijn thuis op een schip dat in hetzelfde jaar te water werd gelaten. Dit zeilschip was vernoemd naar Anton Falck, die tot zijn overlijden in 1843 een roemrijke carrière had gehad als ondermeer advocaat, ambassadeur en minister van Onderwijs, Nationale Nijverheid en Koloniën. De ‘Falck’ voer met bel en al tot 1891 en werd in 1892 gesloopt. De bel overleefde en werd in 1892 gekocht door de Amsterdamse Dienst der Publieke Werken, specifiek om te fungeren als ‘luidbel’ op de Bestratings­werf. De eerste jaren hing hij op het terrein bij de Amstel en vanaf 1898 op de nieuwe werf aan de Van Reigers­bergenstraat. De Tweede Wereldoorlog speelt ook in dit verhaal weer een rol. De Duitse bezetter vorderde in 1943 de bel omdat alles wat van metaal was kon worden gebruikt voor de oorlogs­industrie. Maar samen met een aantal andere exemplaren wisten de Amster­dammers de bel van de Bestratingswerf te verbergen. Toen na de oorlog een dekschuit vol ‘ondergedoken’ klokken en bellen aankwam bij de Bestratings­werf, was hij weer thuis en klonk hij tot 1966 weer als een klok. Inmiddels niet meer in functie, behield de bel tot in het voorjaar van 2013 zijn plek op de werf in een zogenaamde ‘klokkenstoel’, een houten kastje. De tand des tijds greep echter in: het hout bleek verrot en de bel kukelde naar beneden. Een goed moment voor een grondige restauratie, die momenteel plaatsvindt en ervoor zal zorgen dat de bel ook aan de Theemsweg weer een mooie plek krijgt.

45


De Materiaaldienst in de moderne tijd 46

De Bestratingswerf was lange tijd een

voertuigen, een centraal magazijn en

onderdeel van de in 1904 opgerichte

een afdeling die tijdelijke verkeers­

gemeentelijke afdeling Bestratingen.

borden vervaardigde, inclusief buiten-

Deze viel op haar beurt weer onder

dienstmedewerkers voor de plaatsing

de Dienst Publieke Werken, die

van borden en verkeersafzettingen en

bestond tot 1980. Daarna werd het

het toezicht erop.

‘Openbare Werken’. ‘Bestratingen’ kreeg de nieuwe naam

De Bestratingswerf omvatte verder

‘Hoofdafdeling Wegen’.

een administratieve afdeling en een afdeling voor inkoop en logistiek.

1983

In de jaren tachtig werd ook de naam

Transportopzichters waren werkzaam

‘Materiaaldienst’ geïntrodu­ceerd.

in verschillende rayons en gaven hun

Erbinnen bleef de Technische Dienst

bestellingen door aan de technische

de spin in het web en bestond in die

hoofdambtenaar op de werf. Die

tijd uit een schilderwerkplaats, een

deelde dan de werkzaamheden

timmerwerkplaats, een mechanische

van de vervoerders in voor de

werk­plaats, een werkplaats voor

volgende dag.


Omgewaaide tijdelijke verkeersborden in de Stalinlaan (nu Vrijheidslaan)

De jaren tachtig vormden ook de

achtereenvolgens de Dienst Stedelijk

periode waarin de Amsterdamse

Beheer, de Dienst Amsterdam Beheer

stads­delen hun intrede deden. Dat

en de Dienst Advies en Beheer. Sinds

zette de positie van de Materiaal­

begin 2008 is de Materiaal­dienst

dienst onder druk. Er was geen

onder dak bij de Dienst Infrastructuur

gegarandeerde afname meer van

Verkeer en Vervoer.

materialen en diensten. De stads­delen waren autonoom in hun beleid en er was geen sprake van gedwongen winkelnering. De medewerkers zetten echter alle zeilen bij en de klandizie bleef nagenoeg gelijk. De ‘paraplu’ waar de Materiaaldienst onder viel bleef intussen veranderen van kleur. In de jaren negentig en het begin van de 21e eeuw waren het

47


48

Kostverlorenvaart (1986)


49


Voorlopige eindhalte: Spaklerweg /  Pieter Braaijweg 50

De vijf hectaren, die de Bestratings­

kwam een moderne weegbrug.

worden om stratenmakers tijdens

werf in 1966 ter beschikking kreeg

‘Materialen die aan- en afgevoerd

onwerkbaar weer en vorstverlet onder

aan de Spaklerweg/Pieter Braaijweg,

worden, kunnen zonder veel tijd­

te brengen. Uiteraard zijn de douches

zouden tegenwoordig in goed

verlies op gewicht gecontroleerd

en kleedruimten niet vergeten.’

Nederlands als ‘state of the art’

worden’, zo beschreef tijdschrift

worden omschreven. Eindelijk had

Ons Amsterdam het in 1967.

de werf weer een locatie met volop

De nieuwe werf bevatte verder een groot magazijn en een garage met

ruimte en, door de ligging aan (min

Het artikel vervolgt: ‘Aan de andere

een reparatiehoek voor onderhoud

of meer) de rand van de stad, goede

zijde van de inritten tot het terrein

aan het wagenpark. In een zoge­

verbindingen. Het vrachtvervoer kon

staat het gebouw dat bestemd is voor

naamde ‘monsterruimte’ was er nu de

er lekker uit de voeten via ondermeer

het personeel dat op de werf werkt.

mogelijkheid om de verschillende

de naastgelegen snelweg tussen

In een aantal kantoorruimten kunnen

soorten materialen uit te stallen en zo

Amsterdam en Utrecht en dankzij

zij hun administratie afdoen. In dit

opdrachtgevers en architecten een

brede in- en uitritten. Vervoer per

gebouw is tevens een grote kantine

impressie te geven van het aanbod.

schip bleef mogelijk via de Duiven­

ondergebracht. Deze ruimte is niet

drechtse Vaart en een insteekhaven.

alleen bedoeld voor het werf­

Aldus bereikte de Amsterdamse

Bij de in- en uitgang van het terrein

personeel, maar kan tevens gebruikt

Bestratingswerf, de tegenwoordige


Materiaaldienst, zijn voorlopige eindhalte. Met de nadruk op ‘voorlopig’ zoals de nabije toekomst zal onderschrijven: een volgende nieuwe locatie, aan de Theemsweg, staat in de steigers!

51


52


53


54


55


Dick van Rooij

“Ze zetten me in de auto en reden me naar Alcatraz”

56

“Net uit militaire dienst kwam ik in april 1969 bij

beschilderen van verkeers­borden. Ik deed de

Publieke Werken, afdeling Bestratingen. Ik weet

inkoop en administratie voor het magazijn. Nog

nog dat ik op mijn eerste werkdag in de auto

zonder faxen of computers, alles handmatig. En

werd gezet en naar de Bestratingswerf werd

dat onder streng toezicht van Piet Sandifort, het

gereden. Dat heette in de volksmond het

hoofd van de administratie. Een toegewijd man,

‘Alcatraz van Amsterdam’, naar het gevangenis­

heel goed in zijn werk, maar ook erg streng en

eiland bij San Francisco. Want ook dit was een

soms moeilijk. We zaten met onze bureaus in een

soort afgelegen eiland, op het grond­gebied van

soort examen­opstelling. Dan was het spannend

Ouderkerk aan de Amstel. En mensen grapten

als hij binnenkwam. Even een boter­hammetje

dat als je daar werkte, je erheen was verbannen.

eten aan het bureau was er niet bij, daar zei hij

De werf was nog maar een paar jaar open. Een

dan meteen iets over.

groot nieuw complex dat zich uitstrekte vanaf de Spaklerweg tot aan de Duiven­drechtse Vaart. Mijn eerste functie was administratief medewerker bij de Technische Dienst. De Materiaaldienst had toen zo’n 100 tot 125 medewerkers. Er gebeurde nog heel veel in eigen huis, zoals het zagen en

Een legendarische anekdote over Piet betreft de jaren zeventig, de tijd van de koude oorlog. We hadden hier toen de Bedrijfszelfbescherming, inclusief schuilkelder. Het verhaal gaat dat Piet op een gegeven moment bij de directie van de dienst een pistool aanvroeg. Want die kelder was


volgens hem niet groot genoeg om alle mede­ werkers in onder te brengen. Met dat pistool had hij dan een schifting kunnen maken… In het voorjaar van 1971 kreeg ik werk in het Wegenbouwkundig Laboratorium. Daar keurden we bouwstoffen en -materialen voor de toe­ passing ervan in Amsterdam. Ik kreeg er uit­ein­ delijk de leiding en bleef er tot 2001. Toen in de jaren tachtig de stadsdelen werden opgericht, leek dat einde oefening voor het lab. Want conform een besluit van de gemeenteraad mochten ze zelf beslissen of ze gebruik maakten van het laboratorium. Ik ben toen langs alle stadsdelen gegaan om afspraken te maken. En Henk Bosma, de directeur van Openbare Werken, zei letterlijk: ‘Dat raadsbesluit tot opheffing van het laboratorium ga ik niet uitvoeren’.

57


Al met al doorstond het Wegenbouw足kundig Laboratorium de storm. Vanaf 1991 vielen we formeel onder de Onderzoeksdienst voor Milieu en Grondmechanica Amsterdam, maar we bleven 58

op de werf. Wel veranderde de manier van werken, net als dat gold voor de Materiaaldienst: zelfstandig, minimaal kostendekkend, geen gemeentegeld, resultaat足verantwoordelijk, op basis van offertes. Ik ervoer dat onder足nemer足 schap binnen de gemeentelijke kaders als heel plezierig. Het lab bestond tot 2007. De opheffing heb ik altijd betreurd. Ik vind het vreemd dat een grote stad als Amsterdam niet langer de kennis in huis heeft om bouwstoffen en -materialen te beoordelen en er aldus voor te waken dat een leverancier je geen knollen voor citroenen verkoopt.


Op mijn 55e werd ik, in september 2002, hoofd

magazijn werden de kleren van de stratenmakers

van de Materiaaldienst. Een mooie afronding van

gewassen. Dan bleef er wel eens wat over. We

mijn loopbaan, tot aan mijn pensionering in 2009,

knipten dan de pijpen van die blauwe broeken

en een periode waarin je gaat terugblikken. In

af, trokken ze aan en sprongen hup de

mijn veertig jaar hier veranderde er natuurlijk

Duivendrechtse Vaart in.”

veel. De automatisering… de mechanisering… materialen rechtstreeks van de producent naar het werk… de afbouw van gemeentelijke taken… maar ook betere werkomstandigheden. De vervoerders van vroeger hoefden niet naar de sportschool, maar het is uiteraard goed dat het allemaal veel minder zwaar is geworden. De sfeer bleef altijd heel collegiaal, al heb ik wel het gevoel dat het vroeger allemaal wat informeler was. Bijna elke dag werd er gevoet­ bald tussen de middag, de vervoerders tegen het kantoorpersoneel. En ’s zomers zwemmen! In het

59


60


Verkeersvoorzieningen Verkeersvoorzieningen levert en plaatst verkeersborden op definitieve bestemmingen in en rond Amsterdam. Ook verhuurt en plaatst het tijdelijke verkeersvoorzieningen. Met een geavanceerd computer足programma brengt de afdeling complexe verkeerssituaties overzichtelijk in kaart. Voor een optimaal resultaat werkt Verkeersvoorzieningen nauw samen met zijn opdrachtgevers en geeft desgewenst verkeerstechnisch advies.

61


Barry Meijer

“Ik ging gewoon tussen de monteurs staan”

“Toen ik in 1991 naar een baan zocht, werkte mijn vader Charles hier al. Hij vertelde dat er vakantie­ hulpen nodig waren. Nou, dat was wat. Het enige dat ik hoefde te doen, was één keer per dag de 62

inhoud van een zandschip opmeten. Ik verveelde me kapot. Maar de sfeer was goed, ik mocht nog een keer terugkomen en op een dag ben ik gewoon tussen de uitvoerings­monteurs gaan staan. Er was werk genoeg en toen zat ik definitief bij de Materiaaldienst. Na een paar jaar wilde ik een stapje verder. Die ruimte gaf de dienst me. Ik werd junior-project­ leider en nu ben ik projectleider. Ik kom overal in de stad. Projecten waarbij ik betrokken ben geweest zijn onder meer de tram rond de Vrije Universiteit, een open dag van Ajax en recentelijk de nieuwe wegen rond het Ziggo Dome.”


Tonnie van der Bijl

“Soms moeten borden metéén klaar zijn”

“Ook ik kwam via-via bij de Materiaal­dienst. Mijn buurman werkte hier en zei dat ze mensen zochten. In maart 1980 kon ik aan de slag, op de werf in Noord, als vervoerder. In 1986 ben ik over­gestapt naar de Technische Dienst, als weg-

63

werker verkeer, en ik heb ook nog een tijdje parkeervakken geschilderd. Helaas kreeg ik gezondheids­problemen en in 2003 ben ik afgekeurd. Problemen met een van mijn schouders. Gelukkig kon ik aan de slag in het magazijn waar ik nu een van de vier medewerkers ben. Soms is het hartstikke druk. Bijvoorbeeld toen die parkeergarage in Bos en Lommer op instorten stond, een paar jaar geleden. Dan

Ik herinner me nog goed hoe ons terrein begon

moeten we op stel en sprong tientallen verkeers­

aan de Spaklerweg. Daar dichtbij zat een oude

borden maken, die eigenlijk metéén moeten

bunker in de grond. Toen BMW op dat stuk zijn

worden geplaatst.

garage wilde gaan bouwen, moest die bunker weg. Anders konden ze niet heien.”


64


Jos Schuurmans

“Die stickertjes liggen nog steeds in mijn kast” “Ik werkte al een jaar of tien bij de gemeente

de gemeente om zo’n systeem verder te

toen ik hier in 1994 aan de slag kon als verkeers­

ontwikkelen.

opzichter. Werk indelen en bestellingen opnemen, en dat alles nog zonder computers. We sjouwden

Dat duurde een paar jaar want er moesten heel

rond met boeken, viltstiften, grote vellen waarop

veel gegevens in. Het meest vernieuwende was

we omleidingen intekenden en met stickertjes de

dat we aan elk project een offerte, werkbon en

verkeersborden plaatsten. Die plakplaatjes heb ik

factuur konden koppelen.

nog steeds in de kast. Ik heb de huidige afdeling Verkeersvoorzieningen Eind jaren negentig werkten ze in stadsdeel

opgezet en geef er nu leiding aan. We verzorgen

Zuidoost al met een CAD-computersysteem om

naast tijdelijke nu ook definitieve verkeers­

verkeerssituaties in kaart te brengen. Dat vond

voorzieningen. De techniek is natuurlijk veel

ik geweldig, maar het toenmalige hoofd van de

geavanceerder dan vroeger. Ook ik herinner mij

Materiaaldienst had geen affiniteit met computers.

nog de borden die we met de hand zaagden,

Toch kreeg ik hem mee naar een demo en toen

en waarop we dan met een sjabloon de letters

was hij óm. Korte tijd later wonnen de Dienst

schilderden.”

Amsterdam Beheer, waar we toen onder vielen, en GeoVastgoed een innovatiebudget van

65


66


Gladheidbestrijding Van 1 november tot en met 30 april houdt Gladheidbestrijding als dat nodig is de Amsterdamse wegen berijdbaar. De afdeling is verantwoordelijk voor het strooien op achttien routes van het hoofdwegennet auto en openbaar vervoer. Ze doet dat in alle stadsdelen, behalve Zuidoost die zelf strooit. Alle stadsdelen strooien bovendien zelf op fietspaden en lokale wegen.

67


68


69


70


71


72


73


Willem Ras

“Ze vragen altijd wat we ’s zomers doen”

“Werk dat op dat van de Materiaal­dienst leek,

zakelijker. We werken met aannemers die we

kwam voor het eerst op mijn pad toen ik in 1990

kunnen bellen als dat nodig is.

bij stadsdeel De Baarsjes ging werken. Als hoofd

74

Buitendienst zat daar onder meer bestrating in

De eerste vraag die mensen altijd aan me stellen

mijn pakket. Dik tien jaar later kwam ik terecht

is: wat doe je ’s zomers? Nou, dan werken we

bij Westpoort­beheer. Dat was verantwoordelijk

gewoon door, hoor. Aan taken als het koelen van

voor de openbare ruimte in het Westpoort­gebied.

brugdekken en het controleren van de straat­

Op het terrein waar nu de hele Materiaal­dienst

verlichting. Daarnaast maken onze mannen in de

naartoe gaat, zitten we met Gladheid­bestrijding

winter veel rooster­uren. Die compenseren ze

al sinds 1999. Ik ben er sinds 2002 hoofd van.

tussen mei en oktober. En er is ook nog een calamiteitenorganisatie. Die heb ik zelf ooit

In de strooiperiode houden we uiteraard de

opgericht en sleep ik sindsdien achter me aan.

weervoorspelling goed in de gaten. We hebben

Brandresten op het wegdek, een onverwacht gat

een contract met een weerbureau en gebruiken

in het asfalt, abri’s gesloopt na een

zelf schouwwagens. Het strooien gebeurde tot

voetbalwedstrijd – daar gaan we meteen op af.

1990 onder verantwoor­delijkheid van Publieke Werken. Dat was echt de ouwe tijd: veel rond­

Dat het werk verzakelijkt is en dat er meer op de

hangen, wachten, kaartje leggen. Nu is alles veel

kosten wordt gelet, is prima. Wel vind ik het


jammer dat het allemaal wat onpersoonlijker is geworden. In plaats van te letten op wat iemand kan, lijkt het tegen­woordig wel of het belang­ rijkste is dat iemand goed kan mailen. Maar we houden het gezellig. En je maakt genoeg leuke dingen mee. Zoals die keer dat we ’s nachts in Noord de verlichting controleerden en een taxi uit nieuwbouwzand moesten trekken. Ook grappig zijn de telefoontjes die soms binnen­ komen. Mensen die boos zijn als ze zien dat er aan de overkant van de straat al gestrooid is en bij hen zelf nog niet.”

75


76


77


78


79


Colofon ‘Het stenen tijdperk, van Scafferij tot Materiaaldienst’ is een

Geraadpleegde bronnen

uitgave van Gemeente Amsterdam, Dienst Infrastructuur

Verkeer en Vervoer, Materiaaldienst

gemeentelijke diensten, bedrijven en stadsdelen’, Stadsarchief

November 2013

Amsterdam, 2013 •

Productie Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, Wez Luntungan

Eva Delikat-Felkai en H. Siebelink, ‘Nieuwe bestratingswerf aan de Spaklerweg’, tijdschrift Ons Amsterdam, 1967

Gea van Essen, ‘Het stadsfabrieksambt / De organisatie van de

Materiaaldienst, Judith van der Werff

publieke werken in de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende

Teksten

eeuw’, proefschrift, 2011

Bas Berwers www.linkedin.com/in/basberwers

Foto’s Collectie Materiaaldienst, Stadsarchief Amsterdam,

80

Richard van den Belt, ‘Historisch overzicht Amsterdamse

werken in Amsterdam 1851-1901’, uitgeverij 010, Rotterdam, 2002 •

Wez Luntungan Vormgeving

Ida Jager, ‘Hoofdstad in gebreke / Manoeuvreren met publieke

Dick van Rooij, ‘Geschiedenis Bestratingswerf / Materiaaldienst’, eigen tekst, 2013

CO3

Piet Sandifort, ‘De Bestratingswerf van 1500 tot 1966’, tijdschrift Ons Amsterdam, 1966

Oplage

Piet Sandifort, ‘De klokkestoel’, tijdschrift Ons Amsterdam, 1971

750 exemplaren

Piet Sandifort, ‘De historie van de Amsterdamse stadsweg’, tijdschrift Ons Amsterdam*, 1975

Meer informatie www.materiaaldienst.amsterdam.nl

J. Visser, ‘Onderzoek naar de herkomst van een klok, in eigendom bij de afdeling Wegen bij P.W., tot voor kort dienende als luidbel bij de v.m. Bestratingswerf aan de Van Reigersbergenstraat’, 1971

Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer en Materiaaldienst aanvaarden geen aansprakelijkheid voor onjuistheden en onvolledigheden. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.


81


82


83


84


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.