27(0) - Mini Cul

Page 1

Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 27 | Nummer 0

cul

mini

Waarom Jezus cavia eet

Sociale angsten overwinnen in een sociaal experiment

Online Thaise bruiden shoppen 1


Inhoudsopgave 4

Column Schilderijen schreeuwen niet Sammy Stasse

6

Essay Een nieuw doelwit Mark Schaap

9

Achtergrond De wereld is een schouwtoneel Joosje Slot

12

Column Jezus eet cavia Carolien den Boer

14

Essay De zombies van het internet Marcella Grasdijk

16

Essay De virtuele toegangspoort Roos de Wijs

19

Achtergrond Op zoek naar de verkeerde toon Max van Zon

22

Column Rouwen op Facebook Susan Goldman

24

Essay Internet is een hoer Lise van der Veer

27

Achtergrond Het gevaarlijkste E-nummer aller tijden Robin Stark

Reportage 30 De waarheid over het eten van eieren Jasper Knegt Column 34 Foodporn?! Francio Guadeloupe en Peter van Rooden 35 Even voorstellen Kwakiutl

2

Colofon Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Paola Leijssen Adjunct-hoofdredacteur Pascal de Haas Vormgeving Lise van der Veer Cover Robin Stark Met dank aan de voormalige redactie Carolien den Boer, Jasper Knegt, Jolijn Sterk, Joosje Slot, Lise van der Veer, Marcella Grasdijk, Mark Schaap, Max van Zon, Pascal de Haas, Paola Leijssen, Robin Stark, Roos de Wijs, Sammy Stasse, Susan Goldman en Yasmine Fikken Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden, mail naar: redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Andeko Graphic Oplage 150 ISSN 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam E-mail redactie@tijdschriftcul.nl Volg ons ook op Facebook en Instagram!


Hoofdredactioneel

B

B

Misschien ben je meteen doorgegaan na je middelbare school, of misschien heb je er één of meerdere tussenjaren op zitten waar je jezelf hebt ‘ontdekt’. Maar nu zit je hier, in de studiebanken, en begin je aan een geweldige studie: Antropologie. Een studie waarvan je vaak van anderen zal horen: wat is Antropologie? En een uitleg geven over de studie kan soms moeilijk zijn, omdat antropologie zoveel is. Het betekent zoveel meer dan menigeen denkt. Dat zal je elke keer als je weer wat nieuws leest, opsteekt of bediscussieert weer leren. Antropologie is een soort nieuwe dimensie. Je zal namelijk anders naar de wereld gaan kijken dan je hiervoor deed. Dat is het mooie van deze studie, want je leert een gemeenschappelijke taal. Een taal van antropologen. En deze taal vind je terug in de Cul. De Cul is hét antropologische tijdschrift waar een groep studenten vier keer per jaar hun journalistieke vaardigheden op papier zet. Studenten groeien hierin en maken van hun hobby hun baan. Zo werken oud redacteuren van de Cul bij grote kranten waar ze hun eigen dimensie van de wereld doorgeven aan de rest van de wereld. In deze Mini-Cul hebben we de beste artikelen van de redactieleden van het afgelopen jaar voor jou gebundeld. Veel leesplezier en wie weet zit jij over een jaar bij het leukste blad van de Universiteit!

Welkom in jouw nieuwe avontuur! De komende jaren mag jij gaan genieten van deze enorm interessante opleiding; antropologie, ook wel bekend onder de studenten als ‘antro’. Ik wil je niet veel te vertellen over wat deze opleiding inhoudt. Dit avontuur ligt nu aan je voeten. Waar ik je wel wat over wil vertellen is een van de toekomstperspectieven die je met antropologie hebt; de journalistiek. Als antropoloog ben je vaak druk bezig met schrijven en lezen. Mocht je hier nog geen genoeg van krijgen tijdens je opleiding, dan is de Cul ideaal! Wij zijn een studententijdschrift waar je journalistieke vaardigheden ontwikkelt en de theorie van antropologie in praktijk brengt. De Cul is de mogelijkheid om antropologie studenten uit andere jaren te ontmoeten, en jouw journalistieke droom te verwerkelijken. Daarnaast nodigen we je uit om het blad te lezen. De Cul bestaat elke keer uit een thema waar veel diverse artikelen uit voortkomen. In deze bijzondere uitgave staan de leukste artikelen van vorig jaar, met als thema’s; Angst, Á La Carte en Internet. Wij wensen je veel leesplezier, en hopelijk ga je de komende jaren genieten van de Cul, als lezer, of misschien als redactielid!

Paola Leijssen Hoofdredacteur

Pascal de Haas Adjunct-hoofdredacteur

este antropologen in spe,

este nieuwe antropologie studenten,

3


Schilderijen schreeuwen niet Tekst Beeld

Sammy Stasse Robin Stark

Geconcentreerd kijk ik naar het het schreeuwende schilderij van Edvard Munch. Ik probeer mij te verplaatsen in de overweldigende angst dat het vreemd ogende mannetje lijkt te overmeesteren. Langzaam maar zeker komt er een herinnering opborrelen. Schuifelend loop ik hand in hand door de duinen en kijk ik gespannen naar het donkere bos dat dichterbij komt. Het is niet écht eng, vertel ik mijzelf bij elke stap die ik zet. Er kraakt een tak onder mijn voet en mijn hart maakt een sprongetje. Zo’n sprongetje dat je voelt landen in je keel, moeizaam doorslikt en vervolgens afzakt naar je gespannen maag. Mijn klamme hand wordt krampachtig vastgehouden door mijn vriendinnetje en ik besef dat er geen weg meer terug is. Het is pikdonker en in het bos zullen onze kampleiders verstopt zitten om ons te laten schrikken. We volgen de witte lintjes, die in het duistere bos de enige lichtpuntjes zijn. Het bos wordt steeds dichter en de koude bladeren strelen langs mijn armen. Ik weet het zeker. Daar achter die boom staat iemand. We gaan langzamer lopen en ik bereid me voor om te schreeuwen. Daar in het bos was de eerste en laatste keer dat ik het uitschreeuwde van angst. Het volgende jaar dat ik naar het kinderkamp ging, deed ik niet meer mee aan het spel. Ik had besloten veilig op het kampterrein te blijven, bij het kampvuur met een warme kop chocolademelk. Ook heb ik mij afzijdig gehouden van andere potentiële schreeuw situaties. Horrorfilms,

4

spookhuizen; ik blijf er liever ver vandaan. Ik heb wel vaak nachtmerries, maar op de een of andere manier lukt het dan nooit om te schreeuwen. Dan trek ik mijn mond open, maar er komt geen geluid uit. Ik vraag me af of het bekende schilderij van Munch bij anderen ook zulke herinneringen oproept. Hoe langer ik naar het schilderij staar, hoe gefrustreerder ik raak. Ik wil het horen schreeuwen, ik wil dat het iets in mij wakker maakt. Maar het blijft stil. Opeens schiet mij iets te binnen van de slaapverwekkende kunstgeschiedenislessen van vroeger. Het was niet de man die schreeuwt, maar zijn omgeving. De omringende natuur is als een duizeling en schreeuwt naar het kleine mannetje, dat angstig de handen voor zijn oren houdt.Maar de natuur kan niet schreeuwen, en schilderijen ook niet. Misschien houdt de man daarom wel zijn handen voor zijn oren, om zich af te sluiten voor het geluid van holle, nagalmende voetstappen in het koude museum. Het beleefde gefluister en het opdringerige, maar verontschuldigende geklik van camera’s. Ik zou eens naar Oslo moeten gaan om voor het schilderij te gaan staan en nog eens voluit al mijn angsten eruit te schreeuwen, net zoals toen in het bos. Mijn gevoel zegt dat het schilderij stilzwijgend de perfecte reactie op mijn schreeuw zou geven. En de andere museumbezoekers? Misschien veranderen zij wel in het schilderij met hun oren dicht voor mijn geschreeuw. •


5


Een nieuw doelwit

Hoe internet alle aspecten van oorlog gaat veranderen De manier waarop mensen oorlog voeren verandert continu. Ook nu staat een nieuwe vorm van oorlog voor de deur en die laat zich niet zo makkelijk in een hokje stoppen. Dat heeft consequenties voor hoe wij als antropologen over oorlog moeten nadenken. ‘De Russen hoeven maar een satelliet uit de lucht te schieten en hele eenheden zien niks meer. Het wordt vechten om internet,’ vertelt een adjudant van de landmacht. Tekst Beeld

Mark Schaap Robin Stark

‘Het is mooi hoor, de nieuwe technologische ontwikkelingen, maar we maken onszelf afhankelijk. We kunnen niet meer goed opereren zonder internet’, vertelt de adjudant die anoniem wil blijven. Bijna zijn hele militaire carrière heeft hij de inlichtingen verzorgd voor militaire eenheden waar hij onder viel. Nu waarschuwt hij voor een gevaar dat hij aan ziet komen. Oorlogen gaan primair gevochten worden om de eigen internetverbinding te behouden en die van de ander uit te schakelen, stelt hij. Afhankelijk van internet Ooit was er een tijd waarin het ondergaan van de zon het einde van een slag aanduidde. In het donker was er niks te zien en wat je niet kan zien kan je ook niet bevechten. Maar als jij het voor elkaar krijgt om toch de vijand te kunnen zien in het donker terwijl hij jou niet ziet, dan kan dat zomaar de overwinning betekenen. Et voilà! De technologische race om de ander zichtbaar te maken was ontstaan. Het begon simpel, je schiet een fakkel in de lucht en het slagveld is te zien. Maar nu is het niet meer zo eenvoudig. Duizenden uitvindingen bestaan er om de vijand in elke situatie zichtbaar te maken en voor

6

velen heb je een internetverbinding nodig. Deze afhankelijkheid van het internet brengt alleen wel een gevaar met zich mee. Als je namelijk geen internet hebt werkt je nieuwe uitvinding dus ook niet meer. Momenteel is defensie hun nieuwe gevechtsvest aan het testen, het zogenaamde VOSS-vest. Het VOSSvest is zo ingericht dat een infanterist, iemand die behoord tot de vechtende grondtroepen, alles op zijn lijf kan dragen wat hij direct nodig heeft in het veld. Om de kwetsbaarheid van internetafhankelijke apparatuur wat concreter te maken nemen we het nieuwe VOSS-vest als voorbeeld. Door het vest wordt een infanterist een wandelde smartphone. Aan het vest van de infanterist wordt een tablet, GPS ontvanger en radio apparatuur geklikt. Op de tablet krijgt de infanterist kaarten te zien met de locaties van vriendschappelijke eenheden en aanval strategieën. Het vermindert de kans dat je per ongeluk een kameraad neerschiet en het houdt je per minuut up-to-date van je eigen locatie en strategische plannen van je commandant. De commandant kan jou dus elke minuut vertellen waar de vijand zit en hoe je die moet aanvallen. Super handig, totdat de satelliet uit de lucht geschoten wordt en je


praktisch blind bent. Dan zie je ineens niet meer waar je kameraden zitten of wat het plan is. Dan word je een ‘sitting duck’. Dan is er nog geen woord gerept over alle gevechts­ voertuigen die voor een groot deel van een internet­ verbinding afhankelijk zijn. Als je de juiste satelliet raakt maak je volledige eenheden infanteristen en groepen voertuigen blind en daardoor bijna niet meer inzetbaar. Zo heb je de vijand uitgeschakeld zonder maar een kogel te lossen op een individu. Belangrijk om te weten is dat deze vorm van internet niet een regulier civiel internetnetwerk betreft. Als je als leger wil dat je ergens internet hebt dan moet je daar je eigen internetnetwerk maken.

De internetverbinding moet uite­ r­ aard enorm beveiligd zijn, je wilt immers niet dat iemand mee kan kijken. Dat zorgt ervoor dat je niet zomaar een van de al duizenden bestaande verbindingen kan gebruiken. Er moet met veel moeite een nieuwe verbinding gemaakt worden terwijl met relatief weinig moeite deze verbinding door de vijand verbroken kan worden. Waar je voor een civiel netwerk duizenden satellieten in de lucht hebt en duizenden kabels onder de grond, heb je er voor een militair netwerk een stuk minder. Dat betekent ook dat je met één satelliet uit de lucht of één kabelverbinding doorknippen al grote gaten kan slaan in de verbinding.

7


Het is een vreemde paradox van het moderne leger. Je macht is tegelijkertijd je onmacht. Je stopt vele miljoenen in apparatuur wat met ongekende complexiteit de vijand zo zichtbaar maakt dat je nog net niet de haren op zijn kop kan tellen maar met één klap ben je bijna machteloos. Oorlog als cultuur Oorlog wordt door mensen tussen mensen gevoerd en mensen hebben er altijd bepaalde gedachten over. Oorlog is daardoor inherent een cultureel fenomeen. Techno­logische verande­ ringen veranderen oorlog, de manier waarop oorlog gevoerd gaat worden en hoe mensen over oorlog gaan denken. Een populaire manier binnen de sociologie en antro­pologie om oorlog te analyseren is om deze op te delen in twee vormen, oude oorlogen en nieuwe oorlogen. Oude oorlogen zijn oorlogen in de klassieke zin van het woord. Twee staten die tegen elkaar vechten in veldslagen voor land met legers die betaald worden door belastinggeld. Nieuwe oorlogen hoeven niet plaats te vinden tussen staten en burgers zijn vaak het slachtoffer. De reden voor oorlog is vaak identiteitspolitiek en ze worden gefinancierd door plunderingen en zwarte handel. Aanhangers van deze theorie stellen dat nieuwe oorlogen steeds vaker voor zullen komen dan oude oorlogen. Maar wat voor oorlog is een oorlog om internet, oud of nieuw? Een oorlog als deze kan gevoerd worden tussen staten, maar echt een veldslag is het niet te noemen. Er zijn namelijk geen troepen die direct tegenover elkaar staan en vechten.

8

Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat ICT’ers troepen zijn en dat het daarom wel als een veldslag gezien kan worden. Dan is het wel een oude oorlog. Internet oorlog kan ook gevoerd worden tussen milities en staten of tussen milities, maar dan zijn burgers niet echt een slacht­ offer. Het kan ook zo zijn dat een militie dorpen af gaat sluiten van internet om een etnische zuivering te vergemakkelijken. Dan is het wel een nieuwe oorlog. Al is het uitschakelen van internet dan meer een middel in plaats van een doel.

Één satelliet uit de lucht of één kabelverbinding doorgeknipt en de verbinding valt al weg Wat zeker is, is dat een oorlog om internet zich niet zo mak­kelijk laat plaatsen in een hokje. Als je een beetje creatief bent met de definities dan is deze vorm in te delen in meerdere hokjes tegelijkertijd. Wel komen er echte veranderingen in de beleving en de uitvoering van oorlog. Internet maakt legers sterk en zwak tegelijk. Dat heeft stra­ tegische en culturele effecten voor degene die hem voeren. Maar welke precies? Dat zal later aan ons antropologen zijn om uit te zoeken. Maar hoe moeten wij als antropologen dat analyseren? Dat zal voor de antropologie een nieuwe klus worden. • De naam van de adjudant is bekend bij de redactie.


De wereld is een schouwtoneel Hoe theater onze angsten kan blootleggen

Klotsende oksels, een overslaande stem, trillende handen. ‘Gezonde spanning’ die er ‘gewoon’ bij hoort. Maar wat als je vak van je verwacht dat je elke avond een podium opklimt en je kunsten laat zien? Wanneer je altijd on stage bent, als ik zo vrij mag zijn een derde groep toe te voegen aan Goffmans theorie. Altijd een publiek aanwezig en alle ogen op jou gericht. En die verdomme ook nog betaald hebben voor een kaartje. Tekst Beeld

Joosje Slot Sammy Stasse

Vondel zei ooit ‘de wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Socioloog Erving Goffman nam dit principe over en betoogde dat elk individu tot op zekere hoogte elke dag een performance geeft. Hij maakte hierbij onderscheid tussen front stage en back stage menselijk gedrag. Dit doen we zowel bewust als onbewust. Op de front stage vertonen we gedrag wanneer we weten dat anderen ons kunnen zien en we dus bewust zijn van een publiek. Dit gedrag reflecteert onze geïnternaliseerde normen en verwachtingen die gevormd worden door de context waarin we ons bevinden. De verschillende rollen worden bepaald door de setting waarin we ons begeven, de specifieke rol die we daarbinnen aannemen en het fysieke uiterlijk dat daarbij hoort. Onder back stage gedrag verstaat Goffman dat wat mensen doen wanneer er niemand kijkt, of we denken dat niemand kijkt. Vrij van de normen en verwachtingen kunnen we onze ‘ware’ zelf uitdrukken. Dit wil niet zeggen dat we ons niet alsnog aanpassen aan bepaalde verwachtingen met die mensen die we ontmoeten in deze privésfeer, maar hier gelden andere regels en normen.

Dit is ook de sfeer waarin we oefenen en repeteren voor wat we doen buiten deze sfeer. Hoe we ons gedragen binnen de verschillende sferen verschilt dus sterk. Wanneer een bepaalde gedraging die eigenlijk thuis is in de ene sfeer zich voordoet in de andere sfeer kan er verwarring, gêne en zelfs frictie ontstaan. Hierdoor proberen we met man en macht, zowel bewust als onbewust, deze twee sferen apart te houden. Ook onze grote vriend Clifford Geertz schreef ooit over de manier waarop men performed , in de context van zijn culturele lievelingetjes: de Balinezen. De Balinezen waren volgens hem continu bezig met performance, waarbij ze zich altijd op een denkbeeldig toneel bevonden. Wat wordt gevreesd is dat de publieke vertoning, die past bij de culturele positie die iemand inneemt, verprutst wordt en de persoonlijkheid van het individu die van de acteursrol overschaduwt. Dit moeten we begrijpen binnen de context van deze groep, die leven in een uitzonderlijk geritualiseerde dagelijkse werkelijkheid. Wanneer dit gebeurt, zou dit zorgen voor eenndraaglijke intensiteit waarbij mensen gevangen worden in een soort owederzijdse gêne, zoals twee mensen die elkaar per ongeluk

9


naakt zien. Dit noemt Geertz dan ook wel stage fright; podiumangst. Spelen met rollen Mijn zus deed onderzoek naar haar eigen podiumangst. Een zus die ineens vier jaar verdween naar het Zuiden van Nederland. De enige keren dat ik haar zag was als ze trillend voor me op het podium stond, wonderbaarlijk genoeg toch altijd in staat om te ‘performen’. Zijzelf en haar mede-acteurs lijken te spelen met het onderscheid dat Goffman en Geertz maken tussen de verschillende sferen. Door on stage zowel het front stage als back stage gedrag van een fictief karakter aan te nemen, wordt het publiek meegenomen in de wereld van dit karakter.

10

Hierbij wordt juist heel nadrukkelijk de rolverwisseling tentoongesteld die we allemaal dagelijks doormaken. Deze dans tussen de verschillende rollen wordt ook duidelijk in het onderzoek van mijn eigen zus over haar podiumangst. ‘Volledig in beslag genomen door mijn angst, probeer ik tijdens het spelen zo goed mogelijk te verbergen wat ik echt voel. Dan komt dat ene stukje waar ik al bang voor was. Ik herhaal tevergeefs twintig keer één en dezelfde zin, in de hoop dat mijn tegenspeler een oplossing voor mij verzint. Het enige wat ik de rest van devoorstelling wil is vluchten. Dat het over is. Elke zin en emotie is moeizaam, niet in het moment, geanticipeerd, slordig of gehaast. Ik ben me overbewust van mijn lijf en mijn


afleidende gedachten.’ Haar podiumangst heeft ze altijd gezien als een ‘onhandige ziekte’ waarbij het ‘niet in het moment’ zijn en de overbewustheid van haar eigen lichaam haar beperkt de aangenomen rol geloofwaardig over te brengen. Functionele podiumangst Angst bij acteren kent echter twee kanten. Volgens psychiater Esther Fennema treedt er wanneer je in gevaar bent eenzelfde reactie op als bij podiumangst. Het brein is vanuit de evolutie ook zo geprogrammeerd. Dat het bij groot gevaar de reactie vechten, vluchten of bevriezen ervaart. En dat is handig als er een tijger op je afkomt, maar op het podium is dat natuurlijk niet nodig, en heel vervelend.’ Het publiek is in werkelijkheid misschien niet een veelkoppig monster dat je gaat verslinden, toch reageert het lichaam alsof er een reëel gevaar op de loer ligt. Deze reactie op angst zorgt er ook voor dat je in een toestand komt waarin je op de toppen van je kunnen kunt spelen. Je bent alert, hebt een hoge energie en alle zintuigen staan op scherp. In podiumangst bestaan echter wel gradaties die kunnen variëren per persoon, per moment of per situatie. De ervaring van aanhoudende angst en daadwerkelijke verslechtering van vaardigheden in een publieke context, tot een hoogte die onterecht is gezien het talent, opleiding en voorbereiding. Door met verschillende acteurs, die ook aan podiumangst lijden of leden, neurologisch specialisten en psychiaters te spreken kwam mijn zus erachter dat een bepaalde mate van angst altijd aanwezig is bij elke voorstelling en dat dit normaal is. Dat het een nuttig en nodig gevoel is.

Dezelfde angst die de Balinezen voelen en die wij allemaal voelen om het verkeerde gedrag te vertonen in de verkeerde sfeer. Vooral repeteren, en het dus heel veel doen, heeft een groot positief effect op het verminderen en zelfs verhelpen van een te grote mate van podiumangst. Fennema noemt het dan ook wel een ‘mentale blessure’, waarbij er een grote kans bestaat dat lijden aan belemmerende podiumangst op den duur overgaat. Uiteindelijk zijn we dus stuk voor stuk kameleons die continu een verschillende rol spelen. Moet je nagaan wat een kunst het is om je, naast je eigen rollen, ook nog in een ander persoon te verplaatsen en deze geloofwaardig over te brengen aan een publiek. Zouden we door ons meer bewust te zijn van deze rollen ook onze eigen angsten beter kunnen begrijpen? Misschien zou theater ons daar wel eens heel goed bij kunnen helpen. •

11


12


Jezus eet cavia Tekst Beeld

Carolien den Boer Mark Schaap

De audiotour attendeert mij op het schilderij aan de rechtermuur van de kerk. Even blijf ik staan, maar eerlijk gezegd met weinig interesse. De opstelling van dertien mannen rondom een tafel herken ik uit duizenden; voor de zoveelste keer het schilderij Het Laatste Avondmaal. Ik wil bijna doorlopen als uit de koptelefoon klinkt: ‘op tafel ligt een cavia’. Mijn ogen schieten terug naar het doek. Midden op tafel, kaalgeplukt en de pootjes omhoog: een cavia. Nee, ik heb het niet over het beroemde werk van Leonardo da Vinci, maar deze versie in de kathedraal van Cusco, Peru verdient niet minder aandacht. Terwijl ik naar de tafel staar, ratelt het bandje door. De komende paar minuten leer ik alles over het tafereel. De bijbel die door de Spanjaarden werd meegebracht naar de Nieuwe Wereld was bedoeld om de barbaarse Inca’s te bekeren tot het Christendom. Deze versie van Gods verhalen bood echter nog wat ruimte voor interpretatie. ‘De Zoon van God at zijn laatste avond op aarde het allerlekkerste eten’, lazen de Inca’s. Dat moet wel cavia zijn, dachten zij. Dit kleine knaagdier was en is nog steeds een heuse lekkernij in het land. Zo lekker, dat het naar kip smakende vlees al het andere eten te boven gaat. Jezus zou natuurlijk alleen het beste van het beste hebben gegeten. De weg die de cavia heeft genomen om uit te komen bij deze wereldberoemde maaltijd leert ons dat de kunstgeschiedenis afhankelijk is van

interpretatie. De poging om de inheemse bevolking te bekeren, ging verder dan alleen een bijbel presenteren. Lokale schilders werden door de Spanjaarden gedwongen alleen nog maar Europese en Christelijke taferelen op het doek te zetten. Stiekem vervangt de kunstenaar Marcos Zapata het brood dat Da Vinci afbeeldt door de Peruaanse cavia, wijn wordt ingeruild voor chicha (een traditioneel mais drankje) en zelfs Judas die Jezus verraadde lijkt verdacht veel op de conquistador die de Incakoning vermoordde. Je zou kunnen zeggen dat de onwetendheid van de Inca’s over de wereld buiten hun rijk ervoor zorgde dat er een mengsel kwam tussen de ‘traditionele’ en Peruaanse versie van Het Laatste Avondmaal. Toch creëerde Zapata niet per ongeluk en door onwetendheid ‘Het Laatste Caviamaal’, maar zorgde juist zijn opstandigheid tegen de Spaanse overheersers van de Inca’s voor deze menging van de lokale en Bijbelse traditie. Dat er in kunst wat ruimte is voor interpretatie en rebellie, is juist goed. Dankzij Zapata en vele andere Peruaanse schilders zijn de Inca’s niet van het doek geveegd en is hun bestaan niet vergeten. Ook heeft Zapata een verfrissende versie van de geschiedenis gepresenteerd. Nog steeds wordt op een bandje iedere dag honderden keren verteld over Jezus en de cavia. Dat is maar goed ook, want Da Vinci’s brood en wijn ken ik nu wel, maar voor de cavia blijf ik toch nog even staan. •

13


De zombies van het internet De verslavende werking van YouTube

In negen minuten word ik rondgeleid door de minivan van een jonge familie. Ze reizen door Australië terwijl ze online hun geld verdienen. Wat een leven. Tien seconden heb ik om de suggesties naast de huidige video te scannen. Een video over vrouwelijke solo-reizen wekt mijn interesse maar voordat ik er op kan klikken besluit YouTube’s autoplay dat ik ‘Uiteten in het SLECHTSTE RESTAURANT VAN AMSTERDAM’ zal kijken. Nou ja, die andere video kijk ik later wel. Tekst Beeld

Marcella Grasdijk Sammy Stasse

Het begint bij het kijken van een paar willekeurige video’s, maar voor je het weet kom je je bed niet meer uit, zonder eerst de dagelijkse vlogs van Monica Geuze, Enzoknol en Beautygloss te moeten kijken. ‘Gewoon, om even wakker te worden’, vertel je jezelf. Bij het ontbijt kijk je een aantal nieuwsfilmpjes om een beetje op de hoogte te blijven, en daarna is het tijd om te sporten. Vandaag gaan we voor de ‘30-minutes FULL BODY workout at home’. Goed bezig! Dit klinkt als een, wellicht ietwat aangedikte, routine die veel mensen in zekere mate zullen herkennen. Onze smartphone zorgt voor een continue stroom aan informatie zodra we deze erbij pakken. Vaak fungeert telefoon eveneens als wekker en is dit dus vanaf het eerste moment dat je wakker bent. Maar hoe beïnvloedt deze vloedgolf aan prikkels onze hersenen? Erin geslopen Mijn probleem met YouTube begon toen ik nog een stuk jonger was. Ik was geïntrigeerd door beautyblogs en las deze elke ochtend voordat ik naar de middelbare school ging. Wanneer ik thuis kwam was het eerste wat ik deed achter

14

mijn laptop duiken om te zien of een van m’n favorietebloggers weer iets nieuws online had staan. De lijn tussen hobby en verslaving is vaak lastig te trekken en loopt in veel gevallen in elkaar over. Toen bloggers zich evolueerde tot YouTubers, duurde het niet lang voordat vele blogs uitstierven. De video’s gaven immers dezelfde informatie waarbij minder concentratie van het publiek was vereist. Gemak en visuele prikkeling wint het vaak van een tijdrovende activiteit zonder die stimulans. Ik had simpelweg het geduld niet meer om al die artikelen te lezen. Het kijken van YouTube video’s is er toentertijd ingeslopen, maar heeft nu in mijn leven een grote nasleep. Ik spendeer per dag gemiddeld veel meer tijd aan het tot me nemen van nutteloze informatie dan ik zou willen. Ik roep al maanden dat ik naar de sportschool wil, maar als ik na een lange dag op m’n bank lig met een YouTube filmpje aan, wordt die drempel een stuk hoger.


Verslaving Het klinkt misschien iets minder romantisch dan andere verslavingen, maar dat maakt het niet minder gevaar­­ lijk. Niemand hoeft het namelijk door te hebben. Rook-, drugs- en alcohol­verslavingen zijn moeilijk te verbergen voor de buitenwereld. Verslavingen op het internet, zijn minder zichtbaar. En als het voor de buitenwereld moeilijk te herkennen is, is het voor jezelf ook ma­ k­ kelijker te ontkennen. Mijn verslaving mag dan op YouTube zijn, maar het internet kent nog veel meer valkuilen. We beweren met z’n allen niet verslaafd te zijn aan onze telefoon en sociale media, maar als ze zo’n groot deel van onze tijd en onze gedachtestroom in hun macht hebben, houden we onszelf wellicht een beetje van de domme. Vervelingsdood In het dagelijks leven weten weinig mensen nog tijd in te plannen voor rust en stilte. Vrienden van mij overwogen toen ze op zichzelf gingen wonen om een TV aan te schaffen. Niet omdat ze van TV kijken houden, maar omdat ze het wel lekker vinden een beetje achtergrond geluid te hebben als ze alleen thuis zijn. De bibliotheek mag dan een erg stille plek zijn, maar 75% van de mensen daar zitten alsnog met oortjes in. Op de fiets idem dito, bijna iedereen heeft een muziekje of podcast aanstaan. Wat gebeurt er door al deze prikkels en entertainende hulpbronnen? Mensen vervelen zich niet meer. De laatste keer dat ik me verveelde kan ik me niet meer herinneren. Wat ik me wél kan herinneren was dat al mijn meest creatieve ideeën en hobby’s als kind

voortkwamen uit, wat voor mij voelde als een eeuwigdurende, verveling. Als je niks om je heen hebt, zul je wel creatief moeten zijn om jezelf te vermaken. YouTube zorgt ervoor dat je je nooit meer hoeft te vervelen. En dat is misschien nog niet eens zo’n ramp. Maar onze continue snak naar prikkels en instant gratification kan ook zorgen voor problemen wanneer je je niet verveelt, maar juist een deadline hebt of bepaalde doelen wilt bereiken. Het kleine kiertje wat je uitstelgedrag biedt, is snel gevuld door het kijken van een filmpje van vijf minuten. ‘Na de volgende ga ik echt beginnen.’ Voor je het weet ben je een paar uur verder. We zijn met z’n allen verslaafd aan een voortdurende ruis van geluid en drukte om ons heen. We willen altijd wat te doen hebben en het kan altijd efficiënter en meer. Hoe lang is het geleden dat ik de rust heb gevonden om voor m’n plezier een boek uit te lezen. Geen idee. In plaats daarvan laat ik het me voorlezen door middel van apps als Audible. Het is ideaal, je kunt schoonmaken, de afwas doen of sporten terwijl een fijne stem je een boek voorleest. Voor de oplossing van je YouTube verslaving hoef je gelukkig niet ver te zoeken. Het videoplatform heeft op al je vragen een antwoord en zo ook op die vraag. Mocht je nog inspiratie zoeken voor nieuwe filmpjes om je verslaving mee te voeden, zijn er vele inspirerende video’s die beloven je te helpen met het stoppen van je uitstelgedrag, je te helpen bij het studeren, die je zullen motiveren tot het opruimen van je huis en je bovenal rust zullen geven in deze hectische wereld. •

15


De virtuele toegangspoort De socio-economische realiteit van Thaise vrouwen achter een digitaal masker Verschillende bemiddelingswebsites vormen een brug tussen het Westen en het Verre Oosten. Grenzen verdwijnen door digitaal gemak – westerse mannen komen met een paar klikken met de muis in contact met Thaise vrouwen. Voor deze vrouwen betekent dit vaak een uitvlucht voor de armoede waar zij in leven. Maar hoe veilig is deze digitale marktplaats voor ‘liefde’ nu echt? Tekst Beeld

16

Roos de Wijs Robin Stark


‘I am married and have children. My husband is so nice to me. I am happy in England’, de website Thaidarling.com staat bomvol soortgelijke ‘succesverhalen’. Op de site staat uitgelegd dat dit alleen een plek is voor mensen met serieuze interesse om te trouwen. Daarnaast garanderen ze dat elke Thaise vrouw op de site grondig is gescreend op opleidingsniveau en levensstijl, en zou de site honderden prachtige dames hebben om uit te kiezen. Voor ‘slechts’ veertig euro per maand kan je als westerse man lid worden voor de site, en voor elk profiel dat je van een vrouw wilt bekijken betaal je nog eens tien euro extra. Volgens de site kunnen de mannen maar beter snel lid worden, want de vrouwen gaan als warme broodjes over de toonbank: ‘we have ladies that find true love every week’. Meerdere websites hebben een soortgelijke insteek, en fungeren allemaal als bemiddelingswebsites tussen westerse mannen en Thaise vrouwen. Er wordt ware liefde beloofd aan eenzame mannen en een betere toekomst aan vrouwen die leven in armoede. De belofte is aanlokkelijk en trekt veel verschillende mensen aan. Maar hebben deze sites wel echt het beste voor met hun gebruikers, en maken ze deze belofte wel waar? De catalogus Met dank aan het internet hoeven zij geen duizenden kilometers te reizen om met elkaar in contact te komen. Vanuit het comfort van hun eigen huis is het mogelijk om met een paar muisklikken in contact te komen met iemand aan de andere kant van de wereld. Dit biedt voor veel eenzame mannen een uitkomst – Thaise dames zouden

namelijk geneigd zijn sneller in een relatie te stappen dan de westerse vrouwen thuis. De mannen be­talen lidmaatschap, maken een afspraak met de vrouw waar zij interesse in hebben, reizen vervolgens naar Thailand om haar te trouwen en mee terug te nemen naar eigen land. Voor de vrouwen zit hier vaak een financiële noodzaak achter, de meerderheid bestaat namelijk uit ongeschoolde meisjes die een betere toekomst wensen en willen ontsnappen aan armoede. Gelijksoortige websites als de eerdergenoemde Thaidarling.com, zoals Thaidating.nl en Thaislove.com bieden een ruim aanbod aan verschillende Thaise vrouwen die zich aanbieden aan een westerse man. De meeste van deze sites hebben verschillende categorieën waaruit kan worden gekozen. Zo kan je onder andere sorteren op leeftijd en uiterlijk enstaan de profielen van de vrouwen soms in verschillende groepen verdeeld op basis van schoonheid. Het is alsof je kan bladeren door een catalogus van de IKEA, waarin vrouwen worden gepresenteerd als materiële goederen. Veel vrouwen geven op hun profiel persoonlijke voorkeuren aan, zoals de gewenste leeftijd van de man in kwestie en karaktereigenschappen. Er staan bij bijna alle profielen teksten bij zoals dat ze ervan houden om het huishouden te doen, schoon te maken, te tuinieren en te koken. Het overgrote deel geeft ook aan op zoek te zijn naar een man die voor ze kan zorgen, en sommigen geven expliciet aan dat ze op zoek zijn naar een rijke man. Op Thaidating.nl wordt vermeldt wat een Thaise vrouw aantrekkelijk maakt voor de buitenlandse man: ‘De meeste mannen zijn op zoek

17


naar een vrouw met een mooi figuur en een gezonde lichtbruine huids­kleur, daarnaast moet ze gehoorzaam en trouw zijn en altijd lief lachen tegen haar partner. Ook het feit dat Thaise vrouwen goed in de keuken zijn wordt veel gezien als een reden om op zoek te gaan naar die Aziatische prinses uit het Verre Oosten.’ Dat vrouwen kiezen voor een westerse man heeft volgens deze site te maken met het feit dat Thaise mannen niet deugen. Daarnaast geeft de site ook toe dat de financiële stabiliteit die westerse mannen te bieden hebben meespeelt. De matching van deze mensen wordt als een win-win situatie beschouwd. In goede handen Acht van de tien keer is er bij deze koppels sprake van een enorm leeftijdsverschil. Hij is vaak boven de vijftig en zij net boven de twintig. De websites waar deze westerse mannen gebruik van maken vormen een toegangspoort tot een Oosterse droomwereld. Voor de Thaise meisjes die mede door armoede trouwen is het echter niet ideaal. Het is voor veel Thaise vrouwen de enige manier om verder te komen. De sites geven aan dat de meisjes zijn gescreend, maar van de mannen niet duidelijk. Het is dan ook de vraagin hoeverre deze sites te vertrouwen zijn en of deze meisjes in goede handen terecht komen. In de documentaire Looking For A Thai Bride van Louis Theroux wordt duidelijk dat niet alle bureaus betrouw­ baar zijn. De mannen die zich inschrijven worden niet grondig gecheckt. Theroux, die zelf in de rol kruipt van een van deze

18

mannen en zich inschrijft bij één van deze bureaus laat zien dat de screening helemaal niet deugt. Op het moment dat hem gevraagd wordt om zijn inkomen en hij een immens hoog bedrag noemt, worden er geen vragen gesteld. Als Theroux vraagt of dit gecontroleerd wordt kijkt de man hem lachend aan en antwoord: ‘Well, I’m just very happy for you if that’s the case.’ De man van het bureau vraagt hem hierna onder andere of er bijzonderheden zijn die Theroux nodig acht te melden: bijvoorbeeld psychische problemen of een crimineel verleden. Daar antwoord Theroux liever niet op. Ook dat lijkt geen probleem te zijn; hij hoeft enkel de informatie te geven die hij zelf belangrijk acht. De sites dienen voor de Thaise vrouwen als een quick fix uit een belabberde situatie, maar verdienen hier ondertussen flink geld aan. Zonder deze sites zouden veel meisjes en vrouwen nog steeds op zoek gaan naar rijke westerse mannen om mee te trouwen. Dit probleem zou met of zonder site blijven bestaan. Wel helpen ze dit proces te versnellen en te vergemakkelijken. Deze sites zijn als het ware gaan fungeren als die ene vriend die nog wel iemand kent – maar wel een corrupte vriend, want voor het juiste bedrag koppelt hij je aan iedereen. De betrouwbaarheid is hierdoor erg twijfelachtig. Het minste wat zo’n site zou moeten bieden is een strenge screening voor zowel de mannen als de vrouwen. Want als ze écht willen helpen, kunnen ze op z’n minst proberen een ‘goede’ vriend te zijn. •


Op zoek naar de verkeerde toon Onconventionele muziek

Van kinds af aan lijdt de mens aan conventielust. We zien het terug in de plotlijnen van populaire Netflixseries, het merk Cola waar we bij blijven zweren en de heropleving van bepaalde reactionaire gedachtengoeden: conventie voelt goed, is een makkelijk middel tegen de rompslomp van de verwarrende moderne wereld. Wat tegen het bekende indruist veroorzaakt ongemak of zelfs afschuw. Voor de muziek geldt geen uitzondering. Tekst Beeld

Max van Zon Robin Stark

De gehele Westerse muziekgeschiedenis kan opgesomd worden als een vrij simpel te volgen discours , waarin bepaalde tradities zijn blijven hangen. Vooral in de popmuziek horen we natuurlijk deze tradities terug. Zoek maar eens de zogenaamde ‘50s-akkoordenprogressie’ op, nog steeds in hoge mate aanwezig vandaag de dag, terwijl ze al honderden jaren terug gebruikt werd door onder andere Bach en Mozart. Doordat er steeds weer aan deze tradities vast werd gehouden, ontstond er ook een voorkeur voor wat de luisteraars wilden horen. De grootste strijd tegen deze conventiedrang werd tijdens de opkomst van modernistische kunststromingen gevoerd. Dissonantie was één van de manieren waarop componisten vernieuwingen in de muziek konden introduceren. Simpel gezegd is dissonantie een aantal tonen die, wanneer ze samen gespeeld worden, door de luisteraar als ‘verkeerd’ of ‘vals’ worden ervaren, omdat de combinatie verschilt van wat we gewend zijn. Vaak kunnen deze akkoorden in hun context onopgemerkt blijven, en klinken ze misschien zelfs ‘diepzinnig’ of ‘jazzy’, maar ze worden ook vaak ingezet om expres ontoepasselijkheid bij de luisteraar aan te wakkeren. Zo wordt er in de opera Salomé

(1905) van Richard Strauss op een geniale manier gebruik gemaakt van een dissonant akkoord: nadat de protagoniste aan het einde van het stuk gretig het afgehakte hoofd van Johannes de Doper begint te kussen, wordt er door het orkest een misselijkmakende combinatie aan tonen gespeeld. Mede door de abruptheid en het contrast met de verder conventionele muziek in de opera wordt de ziekelijkheid van Salomés daad nog extra onderstreept. Atonaliteit Wat nog meer de conventie uit de weg gaat, is de atonale compositie. De muziek die we normaal gesproken luisteren heeft een toonsoort, een toon die als het ware het skelet van de compositie bij elkaar houdt, die bovenaan de hiërarchie van tonen staat. Sommige tonen komen helemaal niet voor in de compositie, anderen spelen een kleine rol en staan dus laag in deze hiërarchie. In de atonale compositie is er echter geen toonsoort aanwezig, en in sommige gevallen bestaat de gehele hiërarchie niet. Hierdoor ontstaat verontrustende muziek, die wel eens doet denken aan het geluid wat een piano maakt wanneer een peuter in het wildeweg op de toetsen begint te slaan. Een naam die onlosmakelijk verbonden

19


is aan atonaliteit is de Oostenrijkse componist Arnold Schönberg. Eén van zijn meest revolutionaire stukken is Pierrot Lunaire (1912), waarin gedichten van Albert Giraud worden begeleid door een vijftal solisten. De gedichten worden voorgedragen met een zogenaamde sprichstemme, een soort compromis tussen spraak en zang. De muziek voegt een geheel nieuwe sfeer aan Girauds symbolistische gedichten toe. Gelezen geven ze vaak alleen een statische observering van hun onderwerpen, kijk maar eens naar de eerste vier regels van het eerdergenoemde Mondestrunken : De wijn die men met de ogen drinkt, Stroomt ’s nachts uit de maan in golven neer En een springtij overstroomt De stille horizon. Begeleid onder Schönbergs muziek komt er echter beweging in de zaak en voelt het daadwerkelijk alsof je je samen met Pierrot bezat aan een nachtelijke maanbeschouwing. Echte intense angst

20

roept het niet op; eerder een ongemakkelijk gevoel, een unheimlichkeit, om het in Schönbergs taal te noemen. Schönbergs invloed heeft zich vooral laten gelden in zijn twaalftoonstechniek of ‘dodecafonie’, een compositiemethode waarin alle twaalf tonen in de chromatische toonladder gebruikt worden in een reeks, en daardoor binnen de hiërarchie allemaal even belangrijk worden gemaakt. Componisten zo divers als Alban Berg, John Cage en Béla Bartók werden allemaal beïnvloed door de techniek. Een interessant twaalftoontechnisch werk van Schönberg zelf is A Survivor from Warsaw (1948) en gaat, zoals de titel al suggereert, over het verhaal van een overlever van de Joodse getto in Warschau en het daaropvolgende concentratiekamp. De angstaanjagende muziek weerklinkt wat Schönberg zich voorstelde bij de verschrikkelijke massamoord. Violengekrijs Het is niet gek te bedenken dat er van deze


nieuwe stroming van onconventionele muziek gebruik zou worden gemaakt in de steeds populairder wordende ‘zesde kunst’ – film, en dan met name binnen de genres van de horror en de suspense, waarvan het in beide gevallen het doel is de kijker het zo oncomfortabel mogelijk te maken. Psycho is natuurlijk het meest bekende voorbeeld van een goed uitgewerkte horrorsoundtrack, en het tot een cliché geworden violengekrijs in de douchescène kent duidelijk zijn invloeden uit de experimentele muziek. Op een manier doet het zelfs denken aan het eerdergenoemde misselijkmakende akkoord van Strauss; een plotse chaos in een verder gladgestreken geheel. De componist van de filmscore, Bernard Herrmann, werkte toevallig lang daarvoor, in 1934, mee aan de radioshow Invitation to music , bedoeld om de ‘moderne muziek’ van o.a. Schönberg en Bartók te belichten. Hoewel atonaliteit nooit zou aanslaan in de popmuziek, vierde het haar hoogtijdagen in de horrorsoundtracks van de jaren zeventig en tachtig. Suspiria, Halloween,

The Shining : alle ‘klassiekers’ maakten tot op zekere hoogte gebruik van dissonantie en/of atonale muziek. Voor The Shining werd zelfs Béla Bartóks derde beweging uit ‘Muziek voor snaren, percussie en celesta’ (een stuk waarvoor bovengenoemde een persoonlijke fobie heeft) als thema gebruikt. Ook vandaag de dag hoor je nog vaak in allerlei verschillende films en series de invloeden van deze onorthodoxe muziek terug, al dan niet op de hak genomen. Hoewel Schönberg en Bartók het waarschijnlijk prachtig hadden gevonden dat hun invloeden zich zo wijdverbreid zouden laten gelden, zou het ze ook teleurstellen op welke manier dat is gebeurd. De muziek staat niet meer op zichzelf, maar wordt als goedkope sfeermaker ingezet. Hoewel onder bepaalde contemporaine componisten atonaliteit nog zeer populair is, weet een gemiddelde voorbijganger waarschijnlijk niet wat ‘dodecafonie’ in moet houden. Conventionaliteit heeft helaas (alweer) gewonnen. •

21


Rouwen op Facebook Tekst Susan Goldman Beeld Robin Stark

22


‘Jouw lach zal nooit vergaan.’ Tientallen berichtjes zoals deze. Foto’s van haar als een koddige baby, als een nichtje, een vriendin en een zus komen voorbij. Haar Facebookpagina is een digitale rouwplek geworden: een virtuele omgeving waarin mensen hun rouw tonen. Sociale media als een platform voor een intens gevoel als gemis, dat is iets waar ik altijd een beetje afke­ rig van ben geweest. Toch heeft een vriendin mijn gedachten daarover veranderd. Het was warm, de zomervakantie kwam eraan. Ze sprong enthousiast van de fiets zodra ze me zag zitten op het pleintje voor haar huis. Als meisje van vijftien jaar had zij eindelijk ook een échte smartphone. We begonnen meteen de camera uit te testen. Verbaasd keken we naar de foto’s: ze waren zó scherp. Gedurende onze vriendschap hebben we er veel gemaakt. Van elkaar, of van onszelf. Ze waren niet allemaal even boeiend maar voor ons waren ze grappig en stiekem soms best mooi. Veel staan er op haar Facebook. Zij deelde foto’s met plezier. Daarop schenkt ze je graag haar lach en altijd heeft ze vrienden of familie om zich heen. Haar leven oogt gelukkig en onbezorgd: een jonge tiener in de bloei van haar leven. Ze heeft het alleen niet helemaal kunnen uitbloeien. Op 14 februari was haar tijd ineens op. In het ziekenhuisbed werd ze omringd door geliefden, maar zelf was ze ergens anders. Voor even had ze nog die

leuke blosjes op haar wangen. Toen die weg waren moet het heel stil zijn geweest. Op sociale media was het omgekeerd. Het besef verspreidde zich en berichtjes stroomden binnen. Het voelde anders. Voor de komst van het internet was er sprake van een graf, een urn of een fysieke plek waar je je geliefde kon opzoeken. Dat kan nu nog steeds, maar geleidelijk aan is er een moderne vorm van rouwen ontstaan. Er kan worden stilgestaan bij de vergankelijkheid van het leven, maar dan in de eigen tijden in de eigen ruimte. Veilig achter een scherm, en toch niet anoniem. En dat vond ik moeilijk. Hoe konden al deze mensen openlijk hun gemis, een complex gevoel dat moeilijk te vatten is, zo makkelijk tonen op een sociaal medium als Facebook? Ik heb deze vraag nooit echt durven uitspreken, bang voor wat er zou gebeuren als ik dat deed. Wie was ik om de manier waarop anderen rouwen te bekritiseren? Vijf jaar later is de afstand groter. Nu weet ik dat het geen kritiek was, maar onzekerheid. Ik haal het niet meer in mijn hoofd om te twijfelen aan mijn verdriet om haar, puur en alleen omdat ik het niet graag op sociale media toonde. Nu ben ik erg dankbaar dat er mensen waren die wel hun rouw deelden op platforms zoals Facebook. Hierdoor hebben ze door de jaren heen samen van haar Facebookpagina een archief met herinneringen gemaakt. En daarmee is Doris toch nog een beetje hier. •

23


Internet is een hoer De digitale kennisrevolutie

Het wereldwijde web kun je vergelijken met de drukpers. Beide uitvindingen maakten het mogelijk om veel sneller dan voorheen informatie te verspreiden. Zoals bij zoveel vernieuwingen, leverden ook deze innovaties veel kritiek op. Indertijd beweerden geestelijken dat de drukpers voornamelijk onzin de wereld in zou brengen, maar hadden ze gelijk? Tegenwoordig wordt het als een van de belangrijkste uitvindingen gezien. Tekst Lise van der Veer Beeld Jolijn Sterk

Als je op Twitter rondkijkt, lijkt er in veel berichten weinig diepgang te zitten. Tweets gaan vaak over banale zaken. Er wordt niet lang nagedacht over wat er wordt geschreven. Er zijn tweets te vinden zoals ‘Dolberg (een voetballer, red.) is kaulo shit hahahahahahaa’. Hier worden woorden gebruikt die in een boek, of de krant, niet snel te vinden zullen zijn. ‘Kaulo’ is straattaal en wordt gebruikt om iets een extra la­ding te geven, en komt net als ‘shit’ van oorsprong niet uit het Nederlands. Dit soort taalgebruik komt voornamelijk voor in spreektaal. Met de komst van sociale media worden dergelijke ideeën steeds vaker met veel mensen gedeeld en serieus genomen door de lezers. De omgang met het schrift is veranderd: er wordt ruimhartiger met taal omgegaan. Elke gedachtegang kan online worden gezet, zonder dat er wordt nagedacht over welke impact dit heeft. Bij wijze van spreken zou elke lezer de bovengenoemde tweet als waarheid kunnen beschouwen. In theorie zou

24

Dolberg hierom ontslagen kunnen worden als voetballer, omdat iedereen gelooft dat hij slecht speelt. Dit is een extreem voorbeeld, maar het is wel de impact die het gebruik van sociale media kan hebben. Monnikenwerk De uitvinding van het schrift is een van de belangrijkste ooit. Het werd mogelijk om ideeën vast te leggen en op grotere schaal te verspreiden. Het vastleggen van taal was echter een ingewikkelde klus. Het was zo makkelijk nog niet om woorden op te tekenen. Voordat er iets geschreven werd, dacht men zorgvuldig na over de inhoud van de boodschap, en hoe die werd verwoord. Vervolgens was het van groot belang om zo min mogelijk fouten daarbij te maken, zodat het voor iedereen die het zou lezen duidelijk was. Rob Hartmans schrijft in Historisch Nieuwsblad dat het tot de 15e eeuw monni­ken ongeveer drie jaar kostte om een bijbel over te schrijven. Daarnaast kostten de materialen, zoals het perkament, veel geld. Daardoor was het eigenlijk alleen voor de elite weggelegd. Zo werd de kennis die werd vastgelegd en verspreid door hen bepaald. Het gewone volk kon zich deze dure handge­schreven werken niet veroorloven. Het grote gevaar Toen in 1455 de drukpers werd uitgevonden door Johannes Gutenberg, schreef de humanistische geleerde Enea Silvio Piccolomini enthousiast over de delen van de Latijnse Bijbel die Gutenberg kort daarvoor had voltooid. Hij zag, samen


met andere geestelijken, direct in dat de drukpers een gewel­ dig middel was om Gods Woord te verspreiden. Helaas voor katholieke kerk bleek dat de verspreiding van ketterse ideeën ook veel makkelijker werd. In 1474 sprak de geestelijke Filippo di Strata: ‘Est virgo hec penna, meretrix est stampificata’. Dat betekent ‘de pen is een maagd, de drukpers een hoer’. Doordat het goedkoper en makkelijker was geworden om teksten te produceren, kon de kerk niet langer reguleren welke kennis werd verspreid. Het censureren van boeken door geestelijke of wereldlijke leiders werd moeilijker. Daarbij werd het voor een groter publiek bereikbaar. Volgens de geestelijken werd er rommel gedrukt en draaide het niet langer om de inhoud, als het maar

geld opleverde. Het geschreven woord was volgens hen minder waardevol en de drukpers was een groot gevaar geworden. De angst van de geestelijken voor de drukpers was niet ongegrond. In 1517 spijkerde Maarten Luther in Wittenberg een plakkaat met 95 theologische stellingen aan de deur van de Slotkerk. Met deze stellingen viel hij de algemeen aanvaarde opvattingen aan die in de christelijke kerk heersten. Zonder de drukpers had het hem decennia gekost om zijn ideeën te verspreiden en hadden de katholieke leiders dit verborgen kunnen houden. Met de boekdrukkunst kwam het voor iedereen beschikbaar en heeft het een enorme impact gehad. Luther heeft een eigen kerk gesticht en is een ware revolutie gestart.

25


De digitale revolutie De technologie van de 21e eeuw heeft de verspreiding van informatie drastisch veranderd. Het is nog makkelijker, en goedkoper, geworden om een idee de wereld in te sturen voor een nog groter publiek. Echter, de betrouwbaarheid van berichten is moeilijker te controleren. Kijk naar bloggers die een gezonde leefstijl promoten. Zij worden hierbij vaak ge­ steund door commerciële bedrijven. Het lijken onafhanke­ lijke en persoonlijke verhalen, maar zonder de financiële onder­ steuning zouden de berichten niet op internet verschijnen. Je kunt je afvragen in hoeverre de strekking van het verhaal nog door de bloggers zelf wordt bepaald. Het monopolie op nieuwsverspreiding verschuift meer en meer naar de commerciële bedrijven. Zij krijgen invloed op het consumentengedrag, wat weer invloed heeft op bijvoorbeeld de politiek of het klimaat. Voor bepaalde groeperingen pakt dit positief uit, voor anderen negatief. Dat is vergelijkbaar met wat er in de zestiende eeuw gebeurde na de uitvinding van de drukpers. Voor alle berichten op het internet geldt: hoe sensationeler, hoe beter. Mensen denken minder lang na over wat ze zeggen, en weten ook dat het meer impact heeft wanneer ze directer zijn. Een bericht over Dolberg zal minder aandacht krijgen als wordt geschreven dat hij minder goed presteerde in de tweede helft, dan wanneer wordt geschreven

26

dat hij ‘kaulo shit’ is. Er is sprake van sensatielust. De argumenten die de geestelijken in de vijftiende eeuw tegen de drukpers hadden, zouden nu ook gebruikt kunnen worden tegen berichtgeving op het internet. De vorm van berichten verandert om meer aandacht te genereren. Dat gaat ook ten koste van de inhoud. De snelle verspreiding van nieuws kan dus ongefilterde onwaarheden de wereld in brengen, maar het kan ook oproepen tot actie. In 2015 droeg het internet bij aan een razendsnelle verspreiding van een dramatisch beeld. Een foto van een verdronken jongetje aan het strand van Turkije genereerde een enorme mediahype. Wereldwijd bracht dit de vluchteling­ encrisis onder de aandacht en het inspireerde veel mensen om actie te ondernemen. De razendsnelle verspreiding van nieuws kan zowel posi­tieve als negatieve effecten hebben. Kennis wordt toegankelijker, maar waarheid en sensatie lopen soms door elkaar. Bij de opkomst van het gedrukte woord was de elite bang dat men de waarheid, het Woord van God, niet van de onzin uit ketterse teksten kon onderscheiden. Diezelfde angst lijkt weer te bestaan. Kijk naar de Verenigde Staten waar bepaalde zaken als fake news worden bestempeld, zonder dat te beargumenteren. Maar zolang wij waarheid van sensatie kunnen onderscheiden, is het internet een waardevolle ontwikkeling en geen hoer. •


Het gevaarlijkste E-nummer aller tijden Wetenschap, voeding en xenofobie

Mocht je op het internet eens wanhopig waden door het moeras aan informatie over gezonde voeding, dan is er een kans dat je stuit op het beruchte E-nummer E621. Het beschadigt je brein, veroorzaakt hoofdpijn, ADHD, alzheimer, het geeft eten een ‘dooreetfactor’ en het zit in van alles. De oprichter van de website gezondheidenvoeding.nl noemt E621 dan ook ‘waarschijnlijk het meest omstreden en gevaarlijke E-nummer wat er bestaat’. Tekst Beeld

Robin Stark Jolijn Sterk

De kans dat E621, ook bekend als MSG en vetsin, echt zo schadelijk is als wordt beweerd, is klein. Echter is de validiteit van deze claims niet per se het onderwerp van dit artikel. MonoSodiumGlutamaat (MSG) heeft een geschiedenis die ons inzichten kan brengen over de sociale processen achter informatieverspreiding. Voor een volledig begrip van de rol van wetenschap en media in onze maatschappij, is het belangrijk om te zien waarom bepaalde informatie snel wordt verspreid en andere informatie in de la blijft liggen. Nieuwe informatie wordt niet geboren in een apolitiek vacuüm, het wordt verwekt in een al bestaand cultureel en politiek veld. De manier waarop en de snelheid waarmee bepaalde informatie verspreidt, hangt vaak af van in hoeverre het zich weet te nestelen in al bestaande ideeën. De vijfde smaak De uitvinding van MSG betekende tegelijkertijd een revolutie in onze kennis over smaak. Het begon allemaal toen een Japanse chemicus genaamd Kikunae Ikeda zich afvroeg waarom de dashi, de bouillon, van zijn vrouw toch zo lekker

was. Het antwoord vond hij in de kombu, de kelp: een zeewier. Het zeewier, zo bleek het, bevatte een hoge concentratie aan MSG. De smaak hiervan valt buiten de traditionele perken van zout, zoet, zuur en bitter. Het komt naast in zeewier, ook in andere natuurlijke producten voor waaronder, tomaten, paddenstoelen en Parmezaanse kaas. Ikeda noemde deze vijfde smaak umami, oftewel ‘heerlijk’ en ontwikkelde een manier om pure MSG, pure umami, in poedervorm te produceren. In 1909 kwam het op de Japanse markt als de nieuwe ‘wetenschappelijke’ smaakmaker. Het bleek een daverend succes. Vanuit Japan verspreidde het naar China, waar het al snel volledig integreerde in de Chinese keuken. Chinese arbeidsmigranten namen het ingrediënt mee naar de Verenigde Staten. In de jaren ‘30 begon ook de Amerikaanse voedselindustrie MSG te gebruiken om hun producten op smaak te brengen. Het zat al snel in blikken tomatensoep, frostyflakes, babyvoedsel en zelfs de maaltijden voor het Amerikaanse leger. Toch zou de publiekelijke paniek over MSG zo’n dertig jaar later, de Amerikaanse

27


voedselindustrie een stuk minder raken dan de Chinese restaurants in de VS. Chinees Restaurant Syndroom Het begon allemaal in de lente van 1968, toen The New England Journal of Medicine een ingezonden brief van Robert Ho Man Kwok publiceerde. Kwok was een Chinese migrant die werkte als onderzoeker voor het Amerikaanse fonds voor biomedische wetenschap. In zijn brief beschreef hij hoe hij, elke keer dat hij had gegeten bij een Noord-Chinees restaurant in Amerika, ietsje later last kreeg van een slap gevoel, een verstijfde nek en hartkloppingen. Grappend noemde het tijdschrift dit mysterieuze verschijnsel het Chinese Restaurant Syndrome (CRS). Kwok’s brief bleek veel los te maken. Het tijdschrift werd overspoeld met reacties en vergelijkbare ervaringen van lezers. In veel van deze reacties werd het aantal symptomen van CRS echter veel breder getrokken dan in de originele brief. Intense zweetbuien, ‘Chinese hoofdpijn’, problemen met bloedvaten, een strak gevoel in de mond, duizeligheid en ‘een

28

onweerstaanbare drang om je uit te kleden’ werden allemaal onder CRS geschaard. Terwijl Kwok het specifiek over de NoordChinese keuken had, werd het syndroom in de reacties bovendien geassocieerd met de gehele Chinese keuken en ook met compleet andere keukens waaronder de Japanse, Polynesische en zelfs de Joodse keuken. In 1969 werd er een studie gepubliceerd waarin de verschillende ingrediënten van een wontonsoep werden onderzocht. Toen de proefpersonen MSG toegediend kregen vertoonden zij vrijwel allemaal symptomen als hoofdpijn, pijn in de borst, een brandend gevoel en druk op het gezicht. Later datzelfde jaar was er een onderzoek waarbij vijf maanden lang, hoge doseringen MSG onder de huid van zwangere muizen werden geïnjecteerd. Het resultaat was vrouwelijke onvruchtbaarheid, hersenbeschadiging, aangetaste botgroei en obesitas. De onderzoeker van de tweede studie begon samen te werken met consumentenactivisten om te lobbyen tegen MSG in babyvoedsel, en de pers pikte het gretig op. Vervolgens kwam er felle kritiek op deze twee studies van


andere wetenschappers. Dit was het startschot van een vurig wetenschappelijk debat over CRS en de langetermijneffecten van MSG consumptie dat aanhield tot en met de jaren 80. Talloze onderzoeken werden gepubliceerd met tegenstrijdige resultaten. Voor het publiek was CRS echter al gelegitimeerd als kwaal vanaf het moment dat die eerste twee studies uitkwamen. De wetenschap was nog onbepaald, maar dit maakte niet uit want in de sociale zin was het een werkelijkheid. ‘No MSG’ Wat opvalt aan het wetenschappelijke en publieke vertoog rondom CRS en MSG in deze periode is een onterechte fixatie op Chinees eten. Er werd vaak over het hoofd gezien dat MSG lang niet meer alleen in Chinees voedsel zat. Ook in Nederlandse krantenartikelen over CRS uit die tijd wordt dat vaak niet of slechts terloops genoemd. Niemand leek zich serieus af te vragen waarom de reacties over MSG voor de brief van Kwok, niet eerder waren opgemerkt, laat staan waarom er niets vergelijkbaars was opgemerkt in Azië waar MSG al veel langer in gebruik was. Daarnaast werd er vaak voorondersteld dat Chinese koks absurde hoeveelheden MSG aan hun voedsel toevoegden. In Nederlandse berichtgeving werd vaak gezegd dat MSG harder aansloeg op een lege maag en dat je daarom geen soep moest bestellen in een Chinees restaurant. Volgens voedselhistoricus Ian Mosby past deze perceptie van Chinese koks binnen een langer lopende traditie van Amerikaanse argwaan tegenover Chinezen, hun cultuur en hun keuken. Het idee dat je in een Chinees restaurant moest oppassen

dat je geen hondenvlees geserveerd krijgt, gaat perfect gepaard met het idee dat de kok stiekem te veel MSG in de soep doet. Het is waarschijnlijk dat dit een factor was in het tot de publieke verbeelding spreken van CRS. Chinese stereotypen lijken daarom een vormende katalysator in de verspreiding van de geruchten over MSG. De associatie tussen MSG en de Chinese kookkunst was immers groot. Chinese restaurants begonnen bordjes met ‘NO MSG’ in hun etalages te plakken om geen klanten te verliezen. Het feit dat veel Chinese restaurants in de Verenigde Staten nog steeds dergelijke bordjes aan de ramen hebben hangen terwijl een chips zak waar ook MSG in zit geen waarschuwing nodig heeft is veelzeggend. Een ander idee waarmee de controverse rond MSG het goed kon vinden was scepticisme en argwaan tegenover de voedselindustrie. Studies waaruit bleek dat MSG helemaal niet gevaarlijk was, werden bijvoorbeeld door de antiMSG wetenschappers en activisten verklaard door belangenverstrengelingen met de voedselindustrie lobby. Het potentiële gevaar van MSG rijmt goed met bredere ideeën die circuleren op sites als gezondheidenvoeding. nl over een voedselindustrie die veel te machtig en winst gedreven is en daarom niet geeft om onze gezondheid. De verspreiding van informatie over de mogelijke schadelijkheid van MSG was kort gezegd geen neutraal apolitiek proces. Het was sterk beïnvloed door vooroordelen over Chinezen en argwaan tegenover de voedselindustrie. •

29


De waarheid over het eten van eieren Opgevangen legkippen bij Ex-legkipjes

In Nederland zijn er 46 miljoen legkippen die elk meer dan 300 eieren per jaar leggen. Op bezoek bij de opvang Ex-legkipjes zag ik de wereld die schuilgaat achter het eten van eieren. Dit is het verhaal van de kippen die de eier-industrie hebben overleefd en worden opgevangen in de kleinschalige opvang van Liane en Willem in Midden-Drenthe.

Tekst Beeld

Jasper Knegt Mark Schaap

In het Drentse dorp Wezup staat een kleine boerderij met drie ruime hokken in de tuin. In deze hokken zitten groepjes met gezond uitziende kippen. Deze kippen worden met de best mogelijke zorg opgevangen door Liane en Willem. Liane, een vrouw met een passie voor dieren, woont samen met Willem op de boerderij. Willem heeft een achtergrond als dierenactivist. Hij deed mee met verschillende acties om dieren te redden en te beschermen. Samen runnen zij Ex-legkipjes: een opvang voor kippen die uit de eierindustrie afkomstig zijn. Ex-legkipjes Ex-legkipjes begon in 2011 met vijf kippen van anderhalf jaar oud die werden ‘afgedankt’ door de eierindustrie, dit terwijl kippen van nature tien jaar oud kunnen worden. Kip­pen uit de eierindustrie zijn doorgefokt op het leggen van zoveel mogelijk eieren. Dit kan onder andere zorgen voor tumoren, en voor de ontkalking van de botten doordat er veel kalk naar de eieren gaat. Na anderhalf jaar eieren leggen, worden de kippen geslacht en hun vlees verkocht. Doordat de eierindustrie dient voor het over-produceren van eieren bij kippen, ziet zij de haantjes als overbodig. Deze worden de dag na hun geboorte

30

versnipperd of vergast. Omdat dit een versneld proces is, vergeten zij regelmatig een haantje uit de groep kippen te halen. Deze haan wordt vaak later ontdekt en alsnog geslacht. Ex-legkipjes heeft zo ook drie hanen opgevangen, waaronder Heinz: een haan met zulk lang haar dat het constant voor zijn ogen hangt. Heinz is langs de weg gevonden, gedumpt door mensen die hem als overbodig hadden bestempeld. Opvang Het duo faciliteert een dierenarts die medische zorg verleent aan de exlegkippen. Wanneer er geen medische zorg kan worden verleend, dan is het bijna zeker dat negentig procent van de kippen binnen een jaar bezwijkt aan tumoren of ontstekingen die de kippen hebben opgelopen in het legapparaat. Ze houden de opvang dan ook klein om de beste medische zorg te kunnen leveren. Een grootschaligere opvang zou onbetaalbaar zijn door de hoge medische kosten die verbonden zijn aan de verzorging van de kippen. De kippen in de opvang zien er gezond uit. Dit is een wereld van verschil vergeleken met hoe ze ooit binnenkwamen. Sommigen waren totaal kaalgeplukt en moesten allerlei medische ingrepen ondergaan om hun veren terug


te krijgen en weer gezond te kunnen rondlopen. Veel van de kippen moesten ook wennen aan de ruimte en aan de andere kippen. Ter illustratie vertelt Liane dat ze bij een van de kippen elke dag de teentjes moest strekken omdat ze gebald zaten door het lopen op de slechte ondergrond in de megastallen. Billy en Kojak Liane en Willem eren iedere kip die bij de opvang is ondergebracht. Zo is laatst kip Billy overleden. Billy kwam in januari 2018 bij de opvang en werd een aantal maanden later geopereerd. Toen bleek dat de buik van Billy vol zat met oude eieren die vergroeide met haar darmen, waardoor deze telkens opnieuw gingen ontsteken. Ze hebben haar uiteindelijk moeten laten inslapen.

Kojak, die wel nog steeds rondrent op de boerderij, is volgens Liane en Willem een stevige kip met een pittig karakter. Ze zag er twee jaar geleden heel anders uit. Kojak werd gered, nadat zij na anderhalf jaar eieren leggen werd afgedankt. Ze was compleet kaalgeplukt en bloedde hevig aan de achterkant. Nadat Liane en Willem besloten een foto van het verzwakte dier op Facebook te plaatsen, werd deze meer dan tienduizend keer gedeeld. Veel mensen waren geraakt door het beeld van de bloedende en volledig kaalgeplukte kip. Bij Kojak was er sprake van een prolaps, hierbij wordt weefsel dat zich normaliter in het lichaam bevindt, naar buiten geduwd. De prolaps is ontstaan door het over-produceren van eieren. Het duo heeft ervoor gezorgd dat

31


Kojak een implantaat heeft gekregen, wat ervoor zorgt dat de kip geen eieren meer kan leggen. Hierdoor kwam Kojak tot rust, kreeg haar veren terug en knapte helemaal op. Tot op de dag van vandaag, is Kojak een vrolijke kip met een eigenwijs karakter. Dat blijkt ook als Liane haar probeert op te pakken en ze heel hard naar een ander gedeelte van de kooi rent. Zo heeft iedere kip een eigen verleden, en een eigen verhaal. Veganistisch of biologisch eten? Door hun werk op de kippenopvang staan Lianne en Willem volledig achter een veganistische levenswijze. Na het aanschouwen van veel dierenleed, eten zij volledig plantaardig. Zij vertellen dat ze merken dat boeren, kippen enkel als producten zien. Zo laten ze mij folders zien waarin verschillende kippenrassen worden aangeboden. Hierin wordt het aantal eieren beschreven dat een bepaald kippenras kan leggen. De boer kan hierdoor berekenen hoeveel geld hij kan verdienen aan een kip: dit is gemiddeld zestig eurocent. Door de verhalen die zij vertellen en het werk te zien dat het duo verricht, is het misschien geen gek idee om bewuster stil te staan bij wat je in je mond stopt.

32

Nu hoor ik je denken: en biologische eieren dan? ‘Eigenlijk zit er niet heel veel verschil in het eten van eieren uit een legapparaat en biologische eieren’, stelt Willem. ‘De kippen krijgen misschien ander voer, maar ook biologische kippen worden gedwongen om driehonderd eieren per jaar te leggen. En ook net als de kippen uit de legbatterijen, kampen ook deze kippen met enorm veel ziektes en worden zij na anderhalf jaar geslacht.’ Dat biologische eieren dus wel diervriendelijk zijn is een fabel. De weg van het eitje dat jij gebruikt voor een cake of voor een broodje ei op zondagochtend is dus een lange en pijnlijke voor de kip. Het bezoek aan Ex-legkipjes laat zien welke wereld er schuilgaat achter het eten van een ei. De doodzieke kippen en de haantjes die direct vermoord worden stemmen treurig. Willem geeft me bij het verlaten van de boerderij nog een boodschap mee: maak een bewuste keuze voor jezelf en doe wat jij denkt dat goed is, elk individu kan de wereld een klein beetje beter maken. •


Kwakiutl Het academisch jaar staat weer op het punt om te beginnen. De uitgelezen kans voor een kleine voorstelronde. Wij zijn het 33e bestuur van Kwakiutl, DE studievereniging waar jullie als kersverse antropologen onderdeel van willen zijn om het uiterste uit je studententijd te halen hier in Amsterdam. Dit jaar staat in het teken van samenwerking en banden verstevigen en willen wij als bestuur de brug zijn tussen de verschillende jaarlagen. Onder het gezegde op een oude fiets moet je het leren, willen wij dat de nieuwe studenten zich thuis voelen en kunnen leren van de ouderejaars, de doorgewinterde antropologie studenten. Ik hoor je al vragen, maar waar vind ik deze andere studenten dan? Gelukkig hebben wij als studievereniging een geheel eigen thuishonk in het knusse, gezellige roeterseiland: de bestuurskamer (te vinden op de bestuursgang op de eerste verdieping, B1.04). Dit jaar willen wij de bestuurskamer, of kort gezegd BK, omtoveren tot een huiskamer waar studenten samen kunnen komen om bij te komen van de leerzame maar lange hoorcolleges van onze geweldige docenten. De bestuurskamer zal dit jaar het kloppende hart van de vereniging worden van waaruit wij als bestuur het enthousiasme van Kwakiutl over willen brengen op alle jaarlagen van Antropologie. Naast de BK is er natuurlijk ook de wekelijkse borrel waar jij als nieuwe student in contact kan komen met mede antropologen, maar ook studenten uit jouw eigen jaarlaag. De wekelijkse borrels zijn op de donderdag en de ideale gelegenheid om even stoom af te blazen na een drukke week lezen en leren. Precieze locatie en tijd zullen nog volgen, maar houd de donderdagavond vast vrij in de agenda. Wij hebben als 33e bestuur ontzettend veel zin in volgend jaar en hopen jullie een prachtige studententijd mee te geven. Tot snel! Groetjes, Het 33e bestuur van Kwakiutl Anna Scholder – Voorzitter Mauve Bos – Secretaris Matthijs Klein – Penningmeester Marie Voerman – Coördinator studie Roman Giling – Coördinator reizen

33


Foodporn?! Tekst Beeld

Francio Guadeloupe en Peter van Rooden Sammy Stasse

- Als ik het woord ‘culinair’ hoor, denk ik aan foodporn. - Foodporn? - Dat is een nuttig woord. Het karakteriseert die dure kookboeken, vol prachtige foto’s van heerlijke maaltijden, die gekocht worden om naar te kijken, om te fantaseren, maar niet om te koken. En die foto’s op Facebook, van interieurs zonder stuff, voor mensen die geloven dat radicaal opruimen al je problemen oplost, dat is life porn. Wij hadden ook zoiets: die grote foto’s op het Roeterseiland, van blije groepjes studenten van allerlei etniciteiten, dat was diversity porn. Je kijkt er naar, je denkt, dat zou toch wel mooi zijn, en je loopt verder. - Foodporn! Doet me denken aan toen we nog op het Spinhuis zaten, dicht bij China Town en de Wallen. Als je genoeg had van wat zich voordeed als Italiaanse pizza – blech! – en van doorgebakken Vlaamse patat die smeekte om opgegeten te worden, dan ging je naar de Chinees. Zij deden echt aan foodporn. De foto’s van de foe yong hai in het menu zagen er prachtig uit. Maar meestal smaakte het naar niks en zag het er op het bord minder aantrekkelijk uit. Achteraf denk ik dat de Chinees even slecht was als de Italiaan en Vlaming. Toch dacht je dat het beter rook en smaakte. Het was synesthesie in actie: zintuigen verslaafd aan gelikte beelden. Zou dat niet hetzelfde zijn met wat je zo oneerbiedig diversity porn noemt? Als ik het op een happy meal wijze analyseer dan denk ik dat het er voor moet zorgen dat de de Universiteit van Amsterdam er aantrekkelijker uitziet dan zeg de Universiteit Leiden. Door de beelden van multicultureel Nederland voelt en klinkt het ook aantrekkelijker. Inclusiever. Diversity is the UvA! Maar dat is natuurlijk niet zo. Het

34

zijn allemaal voorbeelden van wat Guy Debord la société du spectacle noemde: de vervanging en vervaging van de realiteit door gefotoshopte beelden. - Kritiek en wantrouwen valt ons te makkelijk. Al die soorten -porn zijn hypocriet, zeker. Maar hypocrisie is toch een eerbetoon aan de deugd? De société du spectacle verbeeldt Plato’s ideeënwereld: de empirische Big Mac wordt vervangen door het beeld en dus de idee van de zuivere, perfecte maaltijd. Het beeld herinnert ons aan de norm, aan het goede leven, aan de really real. Een zorgvuldig bereide maaltijd is beter en werkelijker dan die halve rookworst van de Hema. En een opgeruimde kamer is het begin van de Foucauldiaanse zorg voor het zelf: ‘de geduldige arbeid die vorm geeft aan ons ongeduldig verlangen naar vrijheid’ – dat inzicht kon zelfs Jordan Peterson bereiken. - En een grote foto van jonge, mooie, vrolijke, hip geklede en verschillend gekleurde studenten herinnert ons eraan dat diversiteit het hoogste goed is? Het is een bedenkelijk soort diversiteit, want die studenten, ongeacht hun uiterlijk, zijn natuurlijk allemaal anglofoon en leven hun leven als een succesvol project in de neoliberale wereld. En die ideeënwereld van Plato, dat is geen openbaring, maar een verhulling. Het zien van de really real in welke vorm van -porn ook is aangenaam en geruststellend, maar verhindert ons ‘to face with sober senses our real conditions of life, and our relations with our kind’. •


Ziezoprint.nl is onderdeel van:

. .

D R U K K E R IJ & G R A F IS C H E V O R M G E V IN G

�i� D�����! �jds����� O�� �i� � � do�� i� ������r .�� � ���z����n

DRUKKEN PRINTEN RECLAME

Andeko Graphic Bocksmeulen 22 9101 RA Dokkum info@andekodokkum.nl www.andekodokkum.nl T 0519 - 22 03 67

V�n� & � H��� �� es��� . �v�u�i � �� vo�r ���i�!

flyers - folders - posters - brochures - briefpapier - enveloppen - visitekaartjes - geboortekaarten uitnodigingskaarten - menukaarten - kalenders - memo/notitiebloks - stoepborden - stickers - belettering magneetplaten - reclameborden en nog veel meer!

www.ziezoprint.nl

cul 35


De cul zoekt jou! De cul is altijd op zoek naar externe schrijvers. Wil jij schrijven? Mail dan snel naar redactie@tijdschriftcul.nl en wie weet staat jouw artikel binnenkort op de site!

word abonnee www.tijdschriftcul.nl

36


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.