Cul World of Make-Believe

Page 1

Anthropological Magazine | Year 29 | Number 3

cul

World of Make-Believe

Pomegranate nighttime routines Hotel affaires en-feesten Retirement dreams of the young


Colofon Independent anthropological magazine Cul is connected to the Cultural Anthropology and Developmental Sociology department at the University of Amsterdam Editor in Chief: Marije Nieuwland Deputy Editor in Chief: Marie Voerman Graphic Design: Harriet Smith Image Editors: Lieke van den Belt Islay Kilgannon Rozan Snoek Masja Willekens Text Editors: Anouk Euser Kyriaki Mallioglou Anna Scholder Tess Zondervan Web editor: Wineke Brans Treasurer: Isa Kistemaker Multimedia editors: Manpreet Brar Nadine van Rietschoten Travel and event coordinatior: Janina Ryymin Cover: Collaboration of Image Editor Team Special thanks to: Marc Burillo Michó Martha Dietrich David Feenstra Enne Koens Emilia Scharabi Jan-Peter Oudenampsen Ant keeping and Ethology discord Cul magazine is always searching for new aspiring writers. The editorial team maintains the right to shorten or deny articles. For more information on writing for the Cul or advertising possibilities, email cul.editorial@gmail.com Printer: Ziezoprint Prints: 400 Printed: Maart 2022 ISSN: 18760309

Editor’s note ‘Imagine your favourite place on earth’. When hearing this phrase, many of us may close our eyes and dream away into realms of whitesanded beaches, serene meadows or bustling city cafes. For a moment, we mentally place ourselves into an environment that can feel as real and vivid as our actual surroundings. But when we open our eyes, we are pulled back into the harsh realities of cramped student housing, nine-tofive office jobs or stressful health situations, beaches and meadows long forgotten. As adults, we are often faced with this strong dichotomy between imagination and reality. For this edition, Cul’s editors blurred these lines and delved into the wonders of the ‘World of Make Believe’. They challenge the reader to think about what is real and what is make-believe in our world in an exciting and imaginative way. Islay, for instance, delved into conceptions of kink, both verbally and visually challenging our ideas of what is considered ‘okay’ during sex and why. Marije and Wineke teamed up to challenge the idea of human society as a so-called wonder, when the ant society has so many wonders to teach us. New editorial team addition Janina asked what we make of ‘uncanny’ experiences, and what exactly makes them so uncanny, when many of us experience them. Each editor tapped into their imaginative side, momentarily combining plentiful reading and stressful deadlines with looking at the world through the lens of ‘make-believe’. This edition is also the perfect one to introduce a new article-genre of the Cul: ‘Story’. We invite the reader to open this Cul and dream away into the wonderful imagined worlds of our editors without seeing these as separate from ‘reality’, but instead as a reflection of our lived world. After all, isn’t everything in this world make-believe?

Cul Magazine Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam cul.editorial@gmail.com

Marije Nieuwland

Follow us on Facebook and Instagram and check out our website! @tijdschriftcul http://culmagazine.com

Marie Voerman

Editor in Chief

Deputy Editor in Chief

contents 4

Interview (NL) Op avontuur in het verhaal Anna Scholder

21

Column (ENG) Anthropologist in the field Sjaak van der Geest

6

Column (ENG) Preet’s thread Manpreet Brar

22

Review (NL) Welkom in het hotel Lieke van den Belt

24

Essay (ENG) Pain is pleasure Islay Kilgannon

In depth (ENG) Gifted with ADHD Rozan Snoek

26

Image Report Visions of desire Islay Kilgannon

10

Report (NL) Blauwe kaas dromen Isa Kistemaker

29

13

Column (ENG) A Love Letter to fanfiction Nadine van Rietschoten

14

In depth (ENG) Uncanny experiences Janina Ryymin

16

Column (NL) Wie ik ben? Volg me maar! Masja Willekins

18

Essay (ENG) Petty pensions Kyriaki Mallioglou

7

8

20

Story (NL) Onder de golven van de Zuiderzee: Onderzee zonden Tess Zondervan

Story (NL) Onder de golven van de Zuiderzee: De meermin uit het meer Tess Zondervan

In Depth (NL) Mieren zijn heldinnen Marije Nieuwland and Wineke Brans

32

Essay (ENG) Monsters and murderers Marie Voerman

34

In Depth (ENG) Saturn (re)turning 30 Harriet Smith

36

Report (NL) WoMB Anouk Euser

38

Story (NL) Onder de golven van de Zuiderzee: Wind te koop Tess Zondervan

Cul Magazine 3


Interview

Interview

Op avontuur in het verhaal Interview met schrijver Enne Koens Lichtelijk alarmerend beginnen de piepjes weer aan te zwellen, tot ze net als de vorige keer opeens verdwijnen. We praten verder, maar ik hoor aan haar stem dat ze enigszins is afgeleid. Daar zijn ze weer, die prominente piepjes: ‘Ik ben ondertussen nog even aan het parkeren, dus misschien hoor je overal dingen piepen’, zegt Enne. Ze klinken nu heel snel en opeens is het stil: ‘Maar hij staat’. ‘Mooi’, zeg ik met een lach.

Tekst Anna Scholder Image Masja Willekens

E

nne Koens, schrijver van inmiddels zes kinderboeken en twee boeken voor volwassen, hangt aan de andere kant van de telefoonlijn. Haar eerste boek was een boek voor volwassenen, vertelt ze, maar dat was zo serieus en ging te nadrukkelijk over problemen dat ze daarna geen zin had in een tweede boek voor volwassenen. Haar volgende boek is ze gaan schrijven voor kinderen. ‘In kinderboeken zitten ook zeker problemen’, benadrukt Enne, ‘maar er mag meer in kinderboeken: meer actie en humor natuurlijk, en veel meer fantasie,’ Er mogen dingen gebeuren die helemaal niet kunnen in het echt. Zoals het bouwen van een vliegtuig en daarmee opstijgen. In de realiteit zou dit niet kunnen, maar in kinderboeken mag dat gewoon. Bovendien zijn boeken voor volwassenen ‘hoofdiger’, terwijl kinderboeken uitgaan van een gevoel, zoals Enne dat mooi verwoordt. Toch schrijft ze haar kinderboeken niet alleen voor kinderen: ‘Ik wil echt boeken schrijven die je van 8 tot 108 mooi vindt. Ik schrijf niet alleen maar met kinderen in mijn achterhoofd.’ Dat ook volwassenen haar kinderboeken lezen, valt haar op in de reacties die ze krijgt. Volwassen reageren voornamelijk op een moraal in het boek; een andere of misschien wel diepere laag waar kinderen zich in eerste instantie niet bewust van zijn. Kinderen reageren namelijk vaker op het personage, stelt Enne. Ze noemt haar boek Sammie en opa: ‘Halverwege het boek kwam ik erachter dat de opa aan het eind van het verhaal dood zou gaan en dat vond ik zelf best erg. Toen belde ik mijn redacteur. Ik vroeg: “Kan dat wel voor kinderen”, zij zei vervolgens: “Ja dat kan prima” en ik ben gaan verder schrijven. Dat werd een heel

Er mogen dingen gebeuren die helemaal niet kunnen

4

Cul Magazine

zielig einde.’ Voornamelijk van ouders krijgt Enne vaak de reactie dat ze zaten te huilen naast het bed. En van kinderen: ‘Als ze het net zelf hebben meegemaakt, vinden ze het erg, maar anders luisteren ze er gewoon naar en nemen ze het aan voor wat het is.’ Zolang de emoties verteerbaar zijn, voegt Enne toe, is het oké dat kinderen het ervaren en het ze raakt. Soms voelt de wereld in een verhaal zó echt, dat je de dingen gewoon aanneemt zoals ze zijn. Enne vertelt dat ze dit als kind zo ervoer, en nog steeds ervaart, bij het lezen van het boek Mio, min Mio van de schrijver Astrid Lindgren. Tijdens het lezen, verdwijn je in een andere wereld en neem je die aan als werkelijkheid, ook al is het maar een tijdelijke werkelijkheid. Ik kon zelf vroeger ook compleet verdwijnen; zowel in boeken als in mijn eigen fantasiewereld. Het kon allemaal zo realistisch zijn, dat ik er zelf bang van werd. Zo ook voor de wolven die mijn zus en ik in de gang van ons huis hoorden rennen. Mijn zus trok vervolgens geschrokken de slaapkamer gordijnen open om de betovering te verbreken en zei: ‘Maar ze zijn niet echt hoor! Zullen we samen kijken?’ Dat is ook juist de schoonheid en wellicht het doel van kinderboeken, net als bij volwassen boeken trouwens, ‘het inleven’, zegt Enne. ‘Het meegaan met een verhaal, dat als allereerste. Op avontuur gaan in het verhaal.’ Enne vertelt dat je fantasie wordt aangesproken, maar tegelijkertijd ook je inlevingsvermogen in andere mensen en andere werelden. Ze noemt het een groot onderdeel van onze cultuur; de manier waarop we kennis doorgeven. In een verhaal kan je iets uitdrukken wat in een gesprek soms niet lukt: ‘Een verhaal toont die emotie’, je leeft mee met een personage en daardoor voel je hoe iets was; Enne noemt het iets magisch. Het zelf lezen van kinderboeken, maar ook het worden voorgelezen, ervaar ik net als Enne als magisch. Mijn moeder kon vroeger uren voorlezen in het weekend; alle stemmen van de reuzen die voorkwamen in het boek De GVR van Roald Dahl, zaten in haar repertoire. Met een schorre keel doezelde ze dan weer in op de bank of in bed. Mijn

vader las minder voor, maar vertelde voor het slapen gaan de meest fantastische verhalen over avonturen van piraten in een onderwaterwereld en vriendelijke stadsratten die ‘s nachts tot leven kwamen en van alles meemaakten. Enne werd als kind ook vaak voorgelezen en haar moeder vertelde, net als mijn vader, regelmatig verhalen. Daar haalt ze nog steeds inspiratie uit voor haar eigen boeken. Daarnaast vormen de verhalen van kinderen – haar eigen kinderen of van diens vriendjes – een grote inspiratiebron: ‘Fantastisch wat ze me allemaal vertellen en daar zitten ook verhalen in die in mijn boeken terechtkomen’. Verhalen hoort ze eveneens van kinderen op scholen waar ze lesgeeft. Als het over fantasie gaat, vraagt ze vaak aan de kinderen wat fantasie nu eigenlijk is en of je daar moeite voor moet doen. Samen met haar leerlingen komen ze er vervolgens altijd achter dat fantasie vanzelf gaat en dat je er eigenlijk niets aan kan doen: ‘Het is net als ademhalen, het gebeurt gewoon’.

Het is net als ademhalen, het gebeurt gewoon

‘Dus, heeft iedereen fantasie?’, vraag ik door de telefoon. ‘Iedereen heeft het ja, en dat vind ik altijd heel leuk om te zien: je hoeft maar een zetje te geven en het gaat aan.’ Kinderen doen er vervolgens van alles mee wat je totaal niet verwacht. Maar zelfs ademhalen gaat soms moeilijker naarmate je ouder wordt. Zo vertelt Enne: ‘Als volwassene weet je natuurlijk duidelijker de scheidslijn tussen echt en fantasie en ben je ook wel minder bereid die over te gaan.’ De fantasie is er zeker nog wel bij volwassene, alleen in een andere vorm. Zo is Enne van mening dat in humor nog altijd de mogelijkheid zit om die grens op te zoeken, net als bij verhalen. Volwassenen gebruiken hun fantasie alleen minder; ‘dat is wel jammer’. In de fantasie van kinderen zit namelijk een schaamteloosheid en daar kunnen volwassenen van leren: ‘Ik denk dat volwassenen graag willen laten zien dat ze heel rationeel denken. Kinderen hebben dat niet en dan heb je meer mogelijkheden in je denkpatroon.’ ‘Maar die mogelijkheden zijn dan niet altijd realistisch’, constateer ik vervolgens voorzichtig. ‘Nee, dat niet nee’, beaamt Enne. Over de vraag hoe ze weet of een boek af is, moet ze even nadenken. Twijfelend en met een lach in haar stem zegt ze: ‘Eh, dat weet ik pas als mijn redacteur zegt: “Dit is af ”’. Daarna is het aan het boek om een eigen leven te gaan leiden, en het verhaal door te geven.’

Cul Magazine 5


Column

Onder de golven aan de Zuiderzee

Preet’s Thread Text Manpreet Brar Image Rozan Snoek

I

n pursuing her dream of my wedding, my mom shows me a picture of a person and starts selling this possible suiter. I look at her, annoyed, and tell her: ‘Eh no, that’s not the one.’ Please stop. The next day I decide to visit my great-aunt. When I come in, there is already one cup of Indian tea, chaa, waiting for me. I take a sip and before I can take in the soothing sensations of the cardamom and cloves, my aunt asks: ‘Isn’t it time for you to get married? Your sister has been married for a long time.’ Here we go again: ‘Yes, will you find me a partner?’ With a curious look she asks what I am looking for in a man. I know the old-school division of roles between men and women in her mind. However, I decide to tease her. ‘Well, he has to make roti, make tasty chaa and have studied, preferably social studies or humanities.’ She looks at me and while she bursts

Tekst Images

Cul Magazine

Tess Zondervan Harriet Smith

Als we sagen en legenden mogen geloven, gebeuren er wonderlijke dingen in ons kikkerlandje. Bovennatuurlijke krachten veroorzaken onverklaarbare taferelen, waardoor magie misschien toch niet helemaal uit te sluiten valt. Heksen, spoken, zeemonsters en goden omsingelen onze dijken en zeeridders bewonen de voormalige Zuiderzee. Onheil ligt altijd op de loer, zeemeerminnen vormen toeristische attracties en schepen kunnen zeilen zonder wind. Welkom in de fascinerende wondere wereld van Nederland in het jaar kruik.

I out laughing, I say: ‘And he must certainly clean the house.’ Her smile disappears and she looks at me insistently as she puts her hand on my arm: ‘I get it and it’s hard to find the one, Manpreet. I can look for a suitable partner for you in our community, but the requirements you pose are not easy. There might be another way. I promise you it works, and have you ever caught me in a lie?’ I’m startled by her serious face and pull my arm away from under the warmth of her hand. I might believe in her old tricks, and I indeed never caught her in a lie. ‘Hmm. . . what should I do?’, I ask her a bit hesitantly. With an intense look in her eyes and clenching jaws, she says: ‘Tonight, the full moon will occur, and you will surround your bed with six pomegranates, and from each, you will eat one seed.’ I watch her wide-eyed and burst out laughing: ‘That is the saying “the way to the heart, goes through the stomach”, taken very literally, huh’. I finish the last sip of my tea and tell her it’s time to go. Crazy old woman. That evening when I get home, my roommates are watching, or rather drooling over the romance between Julia Roberts and Hugh Grant. I decide to skip this Hill and go to bed. Annoyed, I shove my face into my pillow. I sigh and in one quick movement I sit up in bed. Enough. After slaughtering six pomegranates, I surround my bed with the fruits. What am I doing? I take one seed out of each and eat them, one by one. While falling asleep, I hear a hissing noise and smell cardamom. Swirls of pink mist arise and fill my room. Out of the mist, I recognise a human figure, with perfect brown hair, nice cheekbones and wait; is he holding a social studies degree and a cup of chaa? The smoke disappears and I can clearly see: that’s not the one.

6

Story

n de rijke geschiedenis van Nederland zitten duizenden volksverhalen verscholen. Velen daarvan werden verteld rondom de mysterieuze voormalige Zuiderzee. Zowel schriftelijke als mondelinge overleveringen geven ons vandaag de dag de eer een staartje mee te pikken van de verhalen van toen. Volksverhalen, sprookjes, sagen en legenden konden de merkwaardigheden van mysterieuze plekken en gebeurtenissen verklaren. Ze konden onze voorouders waarschuwen voor gevaren en hen wijze levenslessen bijbrengen. Helaas werd lang niet alles opgeschreven. Vele verhalen verdwenen in de eeuwigheid. Pas in de negentiende eeuw bloeide de wetenschappelijke en folklorische belangstelling op, nadat de gebroeders Grimm hun eerste sprookjes en sagen publiceerden. Door het grondige speurwerk van volksverhaalverzamelaars kennen we tegenwoordig verhalen die zo oud zijn als de middeleeuwen. Wat er werkelijk van waar is zullen we nooit weten, maar de verhalen hebben wel degelijk bestaan en zijn door de eeuwen heen verteld en gevormd. Gelukkig zijn ze niet allemaal met het einde van de Zuiderzee ten onder gegaan.

Onderzeese zonden D

iep onder de golven bedolven liggen grafstenen die de lang-overledenen bedekken. Je vindt ze tussen Urk en Schokland. Of beter gezegd: je vindt ze er niet meer, want de stenen zijn van oude tijden; tijden die al lang vergeten zijn. De zonden zijn dat echter niet. De legende van de Nagele vertelt over de ruïnes van een mysterieuze, vergane stad, waar de inwoners van eeuwen geleden rusten. De Nagele is een duistere, ongelukkige plek, vervloekt door zonden. Dat alles komt door die éne avond in de herberg op Emmelerwaard. Er werd gedronken, veel gedronken, en een aantal mannen begon boze woorden naar elkaar af te schieten. De woede borrelde op en werd van kwaad tot erger, totdat er messen getrokken werden. Twee ruige, rood-behaarde mannen gingen elkaar te lijf en niemand moest het wagen tussenbeide te komen. De moordlust brandde in hun ogen. Toch was er één persoon die probeerde de twee uit elkaar te drijven: de pastoor. Hij was gewaarschuwd over de gewelddadige praktijken in de herberg en wilde een slechte afloop voorkomen. Hij hief zijn handen richting de hemel en riep boven het vechtrumoer uit: ‘Geen moord en doodslag om Godswil, geen moord en doodslag! Laat af van het mes! Zonde is het, zonde!’ Het optreden van de pastoor maakte de vechtende mannen door het dolle heen en nog voordat hij uitgesproken was werd zijn hart doorboord door een vlijmscherp mes. De pastoor stortte ter aarde, maar voordat zijn geest naar de hemel dwaalde riep hij met grote stem dat de Nagele zou vergaan. Hij zei dat de zee de stad zou verzwelgen en dat de vissers hun netten zouden scheuren aan de stenen. Daarna sloot hij voor eeuwig zijn ogen. Urker vissers hebben eeuwenlang beweerd dat de straf op de zonde is gevolgd. Zij hebben hun netten aan stenen gescheurd en bij laag tij zelfs brokstukken naar boven gevist. De rest van de Nagele is vergeten, maar de zonden hebben hun beloop.

Cul Magazine 7


In Depth

In Depth

Gifted with ADHD Challenging the dominant ideas and negative annotations on ADHD While writing this article about ADHD, my thoughts wander off, my hands keep searching for distractions. I take a break from writing and leave my desk to do the dishes. In the middle of washing my plates I think of a title for this article. I’m walking to my laptop, but see my washing machine and start unloading my clothes. Wait, what was I doing in the first place?

A

Text and image

Rozan Snoek

DHD stands for Attention Deficit Hyperactivity Disorder, a neurodevelopmental disorder mostly diagnosed during childhood. ADHD signs are categorised into three forms of symptoms. Having a hard time concentrating or focusing on one task is categorised under inattentiveness. Overactive bodily behaviour or experiences of restlessness is sorted as hyperactivity and acting without thinking or interrupting conversations fall under the category of impulsiveness. The subdivision of symptoms helps to recognise and diagnose those who have ADHD, but the symptoms can differ for every individual. To be able to get the diagnosis as an adult, the disorder has to influence day-to-day life in a negative way. For example: underachieving at school or work, having a hard time keeping your house clean and difficulties with romantic or friendly relationships.

I didn’t recognize myself in the dominant behavioural problems As a young woman, the influence of ADHD in my daily life was a motivation for me to set in motion the diagnosis process. Initially, I didn’t recognise myself in the dominant behavioural problems: the busy kid with an inability to sit still and wait my turn, acting without thinking and excessive talking and moving. Now I know that ADHD is more than just the dominant symptoms and can therefore be unnoticeable for others. My difficulty with focusing and concentrating happens within my own brain. I thought everybody was struggling with the same low levels of concentration on a daily basis. Therefore, I didn’t understand why, in relation to ‘normal’ people, I had such a hard time dealing with the same tasks and expectations. This effected my self-esteem, because I related these ‘shortcomings’ to me being stupid, lazy, forgetful, but mostly different. To deal with those problems, I decided to get help and went to a therapist when I was 18 years old. After

8

Cul Magazine

multiple sessions, my therapist recognised that my problems were related to ADHD and not a lack in ability or motivation. Accepting the diagnosis After my diagnosis, I started to read a lot about ADHD and gathered information from my friends who were, at the time, already diagnosed with ADHD. It’s remarkable how much of this information is focused on the negative annotations, leading me to believe I live with a ‘disorder’ that needs to be treated. When diagnosed, I made the choice to do cognitive behavioural therapy; to find ways to reduce ADHD related symptoms by changing behavioural patterns. This method is created to become more successful in life as one becomes aware of the embodied thought patterns. This method, in combination with medication, is the standard treatment for ADHD in the Netherlands. Even though this method is very useful, it reinforces the idea that ADHD is a ‘disorder’ which needs to be dealt with instead of embraced.

She credits her ADHD as her greatest gift

There are also positive representations and perspectives on ADHD. Tracy Otsuka’s podcast ADHD for smart ass women emphases ADHD not as a ‘disorder’, but as a ‘gift’. Tracy Otsuka herself is diagnosed with ADHD and from that perspective she interviews women who successfully navigate their ADHD. She credits her ADHD as her greatest ‘gift’ and shares the message: ‘to proudly stand out instead of trying to fit in’. To me, this is an improved perspective on ADHD: emphasising on the positive sides and “super powers” that are also related to ADHD. ADHD as a gift To turn ADHD from a ‘disorder’ into a ‘gift’, it is important to emphasise the many positive aspects of ADHD. Calling it a ‘disorder’ depends on the perspective and environment. When standing on the soccer field, an excess of energy comes in handy. In the classroom, that same energy is not appreciated by most teachers and fellow students. Examples of positive sides are: being creative, empathetic, spontaneous, enthusiastic, thinking outside of the box and taking risks. Creativity comes in many forms and stages. For me, creativity is not the ability to paint or make music, but the ability to come up with ideas or think of solutions. When I have to write an essay, I can think of multiple topics to write about, I have the ability to make new connections between the existing literature and I think of multiple perspectives addressing this subject. However, I also see all the possible pitfalls for both my article and my writing process. Regulating my concentration can be a pitfall, leading to procrastination and sloppiness. Even though starting a project or essay can be a great opportunity for procrastination, when started, a hyperfocus often arises. A hyper-focus is a certain state of flow,

I’m fully absorbed by the task

accompanied by intense concentration and attention that is energised surrounding a task. With this flow my productivity levels are very high and I can get a lot done in a small amount of time, since I’m fully absorbed by the task. When I edit film material or play a game of chess I can get so involved, I even forget I have other appointments on that day. Thus, the regulation of concentration is the challenge rather than the amount of concentration in general. Embracing different brains I used to believe that ADHD was a ‘disorder’ that needed to be treated. Not only because the name itself implies that something is ‘wrong’ with the person, but also since all the information I found confirmed this idea. Now, I’ve come to realise this is not the entire truth: there are two sides to consider: the negative and the positive. I’m learning to deal with the symptoms by proudly standing out and creating systems that work for me. Using colour coded systems, setting timers to be aware of the time, putting on rings to fidget with when I get restless. Creating these methods and coming up with creative solutions, show the wonderful and unique, but often hidden aspects of ADHD. Just as, and because of, Tracy Otsuka I believe my ‘disorder’ is actually a ‘gift’. To change the general conception about ADHD, we have to look beyond the dominant idea of people with ADHD as lazy, unmotivated and we need to stop marking the amount of talking or moving as excessive. Instead, we must change our conception and see people with ADHD as people who can bring a lot of joy and spontaneity with a loaded amount of energy, creative ideas and new concepts. By accepting different kinds of brains and believing in ADHD as a ‘gift’, we can make the world more creative, risky, spontaneous and ‘outside the box’. Ready to do this together?

Cul Magazine 9


Report

Report

Blauwe kaas dromen Is kaas de oplossing voor saaie nachten? Wanneer mijn hoofd mijn kussen raakt ben ik weg. Nooit heb ik moeite gehad in slaap te vallen. Een nieuw verhaal begint zodra ik mijn ogen sluit. De film is afgelopen. De lichten gaan aan. Mensen staan op. Beduusd kijk ik om me heen. Aan mijn linkerzijde zit mijn beste vriendin met naast haar iemand wiens gezicht ik geen naam kan geven. Aan mijn rechterkant zit de broer van een huisgenoot. We kennen elkaar nog niet zo goed maar toch voelt het alsof we dit vaker doen, zo samen naar de film.

Tekst Isa Kistemaker Image Lieke van den Belt

De eerste avond vond ik het nog lekker

W

aar we naar gekeken hebben kan geen van ons vieren zich nog herinneren, net alsof we pas tegen het einde aan zijn binnengelopen. Als ik opsta heb ik toch het gevoel een hele tijd gezeten te hebben. Dat zal dan wel zo zijn, wat doen we hier anders? De mensenmassa volgend, lopen we naar buiten. Er staat een auto met ronkende motor op ons te wachten. Hij ziet er wat te groot en wat te duur uit om van vier studenten als wij te zijn maar Broer gaat met zoveel zekerheid achter het stuur zitten dat mijn twijfels weggenomen worden. Hij zou met z’n baantje in de keuken dan misschien toch meer verdienen dan ik had gedacht. We rijden. Weg van het theater, weg van de mensen en weg van de stad. We rijden zover tot het asfalt overgaat in zand en de horizon in de zee. Broer en ik stappen uit. Waar Vriendin en GeenNaam naartoe verdwijnen, weet ik niet. Lopend naar het water vinden we een verlaten ogend strandhuisje waar wellicht een verdwaalde Tom Hanks met een kokosnoot jaren geleden heeft gewoond. Het verval staat op een verhoging van houten palen, gebouwd tegen de komst van de zee. Er ritselt iets onder

de planken. Een paarse tentakel met zuignappen zo groot als koffiekopjes baant zijn weg vanachter de opgestapelde rotzooi vandaan en doet tevergeefs een poging ons aan te vallen. We zetten het op een rennen. De auto is weg. We blijven rennen. Ik kijk naar beneden en realiseer me dat ik de ene voor de andere voet zet op versteende krokodillen. Ik kijk voor me en zie badeendjes groter dan een badkuip. Alsof ik het vaker heb gedaan, spring ik op de dichtstbijzijnde die vanaf nu zal fungeren als mijn nieuwe voertuig. Broer en ik razen, beide op een eigen eend, over het zand de stad in. Pas wanneer we de trap van het metrostation naderen, realiseer ik me iets. Badeendjes hebben geen remmen. De afgrond komt steeds dichterbij. Ik sluit mijn ogen wanneer ik mijn onvermijdelijke toekomst voor me zie, de muur aan het einde van de trap. De klap voel ik niet, evenmin de pijn, maar toch weet ik dat dit het was. Wanneer ik mijn ogen weer durf open te doen, sta ik in de tram. Tegenover me staat een meisje. Met onschuldige ogen kijkt ze me aan en zegt dat als ik maar hard genoeg nadenk, ik Broer ook naar deze wereld kan brengen. Ik voel me eenzaam en bang. Hoe erg kan het zijn om hem naar me toe te wensen? Met het visioen van Broer die naar de hemel stijgt, eindigt mijn droom en word ik wakker. Het is nog donker buiten. Ik draai me om en dut weer in.

Soms was ik bang dat ik vast zou blijven zitten in mijn eigen fantasiewereld Dromen heb ik altijd als iets fascinerends gezien. Mijn fantasieën werden als kind ’s nachts waarheid en mijn grootste angsten maakten me wakker, schreeuwend om mijn moeders hand. Personages kwamen vaker langs, zelfverzonnen plekken bloeiden weer op en dezelfde thema’s herhaalden zich opnieuw en opnieuw. Als kind had ik vaak lucide dromen

10

Cul Magazine

- een droom waarin de dromer zich beseft dat het niet echt is. Hierdoor kon ik mijn grootste avonturen uitspelen. Soms was ik bang dat ik net zoals in de Matrix vast zou blijven zitten in mijn eigen fantasiewereld. Maar goed, we zijn er nog (toch?). De lucide dromen zijn jammer genoeg zo goed als verdwenen. Wel blijven thema’s zich herhaaldelijk voordoen in mijn slaap. Zo droom ik vaak over een naaste die overlijdt. Hoewel er elke week iemand in mijn hoofd dood gaat, kan ik voor deze dromen geen directe aanleiding vinden in mijn leven overdag - maak je dus maar geen zorgen. Dit is wat ik zo interessant vind aan dromen. Wat maakt dat ik droom over de dood? Wat heeft ervoor gezorgd dat ik met de broer van een huisgenoot op badeendjes vlucht voor een inktvis? En dan de grootste vraag: kan ik mijn dromen beïnvloeden zonder dat ik me ervan bewust ben dat ik droom? In 2005 heeft British Cheese Board deze laatste vraag voor mij beantwoordt. Uit een onderzoek waarbij tweehonderd participanten elke avond twintig gram kaas aten een half uur voordat ze naar bed gingen, is gebleken dat het eten van verschillende kazen verschillende soorten effecten kan hebben op je dromen. Cheddar zou je bijvoorbeeld laten dromen over beroemdheden en Red Leicester over je verleden. Blue Stilton zou je de gekste nachten geven. Op het internet zwerven verscheidene verhalen over pratende knuffels, vegetarische carnivoren en fonduen in de auto. Over de kwaliteit van je nachtrust na het eten van kaas zijn de meningen verdeeld. Waar de één zegt dat je door alle vetten in de kaas minder goed zal slapen, beweert de ander dat het stofje ‘tryptofaan’ in kaas je juist doet ontspannen. Helaas is het onderzoek van British Cheese Board nooit wetenschappelijk onderbouwd, dus heb ik zelf moeten ondervinden of deze uitspraken echt waar zijn of een broodje aap verhaal. Twee weken lang heb ik elke ochtend mijn dromen opgeschreven: de eerste week zonder iets anders te doen dan normaal en de tweede week met elke avond een stukje Blue Stilton kaas voor het slapen gaan.

Week 1 Mijn huisgenoten reageerden sceptisch toen ik vertelde wat ik de aankomende weken zou gaan doen. Dat was ik zelf ook. Heb ik niet te weinig tijd? Zijn er geen andere factoren die een rol kunnen spelen? Heb ik wel de juiste kaas uitgezocht? Ofwel, hoe betrouwbaar is mijn onderzoek? Gezien er al vele onderzoeken naar dit fenomeen zijn ondernomen maar er nog steeds niks wetenschappelijk is aangetoond, heb ik me maar bij het onzekere neergelegd. Om het echt goed te doen zou ik hoogstwaarschijnlijk eerst jarenlang het brein en schimmels moeten onderzoeken. Daar heb ik noch de tijd, noch de wilskracht voor. Hiermee wil ik zeggen: neem mijn resultaten niet voor de waarheid. De eerste week - de week zonder kaas - heb ik vijf van de zeven nachten mijn dromen onthouden. De eerste nacht droomde ik over zwemmende fretten in een Italiaans restaurant. In de daarop volgende nacht reed ik met twee vrienden op ligfietsen door de wijk waar ik ben opgegroeid waarna we belandden in een verhit kaartspel met de regisseurs van A Nightmare Before Christmas met als prijs groene edelstenen. Ik droomde een van de nachten erna dat ik meedeed aan het programma Prince Charming, dat ik die week aflevering na aflevering achter elkaar had gekeken. Slechts één keer werd ik ’s nachts wakker. Een verward gevoel bleef hangen in mijn hoofd dat zijn oorsprong had in de hoeveelheid hartige taarten die ik in mijn slaap aan het maken was. Zelfs nog toen ik neerzat voor een nachtelijks wcbezoekje tolden ze voor mijn ogen. Dat ik deze week al zoveel heb gedroomd, maakte me bang voor de volgende week. Nachtmerries zijn samen met mijn lucide dromen na mijn kinderjaren verdwenen. Ik was bang dat de kaas deze weer zou kunnen oproepen en als een verkeerde pil de scheiding tussen de realiteit en de rest zou vervagen - mijn oude Matrix angsten. Mijn angsten heb ik weggedrukt. Alles voor het experiment.

Mijn grootste angsten maakten me wakker, schreeuwend om mijn moeders hand

Cul Magazine 11


Report

Column

Week 2 Met mijn pyjama aan, tanden gepoetst en de lichten uit, klim ik maandagavond na een lange dag mijn hoogslaper in. Het moment dat mijn hoofd het kussen raakt, bedenk ik me wat: ik ben vergeten kaas te eten. Op de tast knip ik mijn nachtlampje weer aan, klim naar beneden en snij een stukje van de Blue Stilton af die ik die middag had gekocht. Ik heb deze kaas uitgekozen omdat die het heftigste effect zou hebben. De eerste avond vond ik het nog lekker. Opnieuw poets ik mijn tanden en kruip ik weer onder de lakens. Een vriend zei nog zo dat ik mijn tanden erna niet moest poetsen om de volle ervaring mee te maken, maar bij het idee van ’s ochtends ontbijten met de restjes kaas tussen mijn tanden werd ik niet erg gelukkig. Nu, na een week lang elke avond blauwschimmelkaas te hebben gegeten, hoef ik voorlopig even niet in de buurt te komen van een borrelplank. Het grootste verschil dat ik heb opgemerkt met de eerste week is dat ik in de tweede week geen enkele nacht achtereen heb geslapen. Wellicht is het dan waar dat de vetten in de kaas mij wakker hebben gehouden. Ook deze week kon ik vijf van de zeven ochtenden mijn dromen nog opschrijven voordat ze weer in het zwarte gat van mijn herinnering waren verdwenen. De eerste nacht droomde ik over een school voor econometrie waar ik op bezoek was, de tweede nacht over avonturen in de flat waarin ik woon. Voor de derde nacht besloot ik - gezien ik de dromen niet spannend genoeg vond - de dosis kaas te verdubbelen. Als ik dan toch deze week mijn gewicht zal zien toenemen door het toastje met Blue Stilton dat ik elke avond naar binnen zat te werken, wilde ik wel het mogelijke effect meemaken. Die avond ben ik drie keer wakker geworden, elke keer met een nieuwe droom in mijn geheugen. In de eerste droom ging ik op tour met een band van vrienden, in de tweede pleegde ik een aanslag op een leegstaande flat, in de derde overleed mijn opa die al een aantal jaar geleden is gegaan en in de vierde ging ik op schoolreisje naar een hotel waar de slaapkamer een theater was. Nu, weer een week verder, kan ik de beelden nog oproepen in mijn geheugen. Wel degelijk heb ik de tweede week onrustige nachten gehad vol met levendige dromen. Toch vraag ik me af of de kaas nou echt zo’n grote invloed hierop heeft gehad. Ik denk dat het eten voor het slapengaan, wat ik normaal nooit doe, eerder effect heeft gehad op mijn rust dan de kaas op mijn dromen. Zoals hierboven te lezen, heb ik deze afgelopen twee weken bijna elke nacht vreemd gedroomd - met of zonder kaas. Toch heeft die derde nacht met de dubbele dosis mij zo zeker van mijn stuk gebracht dat ik me afvraag of er misschien dan toch een stukje waarheid in de verklaring van British Cheese Board verborgen zit. Maar, het gekke is, dat de droom die ik beschreef over versteende krokodillen en rijdende badeendjes plaatsvond in de eerste week. Volgens mij is de magie van kaas op je dromen dan toch eerder een broodje aap verhaal dan een nieuwe ontdekking. Voor nu hou ik het stukje kaas dus liever op de borrelplank dan in mijn bed.

12

Cul Magazine

A Love Letter to fanfiction Our adventures escaping the real world

A

Text Nadine van Rietschoten Image Masja Willekens

recurring struggle in my youth is that I found real life incredibly boring. A lot of us probably remember getting to the age where you realise you’re never getting your Hogwarts letter. Well me, I never really got over that realisation. The tiny Belgian town I grew up in, had incredibly bad public transport connections, as well as a complete absence of a cycling culture. On top of that, our house was surrounded by a small forest and there were no neighbours nearby. It made me feel closed off from the world. I didn’t like my town or the people in it. I felt stuck. But I found a remedy; life was boring, until I met fanfiction. I have always been very susceptible to losing myself in fiction. As a child, I would pull all nighters to finish books and would always dream about the latest movie I’d seen. To escape from the boredom of life, I was heavily reliant on stories. But when I wasn’t able to read a book or watch a show or anime, I still couldn’t escape the grip that fiction had on me. I don’t really remember the first time fanfiction and I met, but it felt like the most natural thing to do. Our love was a slow build; I took my time to get to know her.

I had found a remedy; life was boring, until I met fanficiton One day after school, I stumbled upon a site called quizlet. It was meant for creating and taking quizzes, but I quickly noticed something else happening. It was here that my first dance with fanfiction took place. I read endless stories

written by other people like me, who didn’t completely live in the real world. It was through this that fanfiction and I started to get to know eachother better. She taught me how to write and in return I gifted her with endless stories. My character defeated Voldemort together with Harry Potter. My character was the most powerful vampire anyone in the Twilight universe had ever seen. My character was an incredibly skilled ninja. Fanfiction even connected me with other people; my new friends and I would write her stories together. I didn’t want to think about any of the difficulties I had in my own life, so creating and solving fictional problems, with a magical twist, made me feel powerful.

Solving fictional problems with a magical twist made me feel powerful At some point, fanfiction and I outgrew each other. When I started to enjoy the real world more, my incredible need to escape gradually went away. Crushes on fictional characters became crushes on real people. Daydreaming about what would happen next in an anime turned into dreaming about things I wanted to do in my own future. Even though we don’t speak anymore, fanfiction and I have a history I would never wish to change. She got me through some really difficult times, and helped me escape to better worlds when I couldn’t find any joy in the one I lived in. She helped me grow into the person I have become, and for that, I am eternally grateful.

Cul Magazine 13


Essay

Essay

Uncanny Experiences The Red Piece on the Chess Board of Science You are playing a game of chess with black and white pieces. Suddenly you notice a red piece on the board. Your heart rate elevates, your eyebrows climb toward your forehead; an uncomfortable feeling arises. Are the rules of the game different with this red piece in place? Should you just deny the existence of the red piece and carry on as usual?

Text Janina Ryymin Image Lieke van den Belt

E

ncountering a thing that questions our set ways of thinking is a universal human phenomena explored by anthropologist Mary Douglas. She found that anomalies - things that don’t fit into set categories of thinking - are either ignored, condemned, or confronted. If they are confronted, anomalies create new patterns of thinking. Experiences that don’t fit into our set ways of thinking are commonly named ‘uncanny’ experiences. Because these experiences are deeply personally meaningful and thus subjective, they are stigmatised. Due to their personally meaningful nature, uncanny experiences are difficult to convey in words. Many choose to remain silent about their uncanny experiences due to the difficulty of speaking of such a stigmatised experience. The stigma within the western scientific culture diagnoses uncanny experiences as symptoms of mental illness. These ‘supernatural’ experiences include phenomena such as telepathy and foresight alongside others. Uncanny experiences can also be experienced as mystical or religious experiences which are often described as going beyond the objective and subjective world. Anthropologist Marja-Liisa Honkasalo writes in her book At the Limits of the Mind that despite their name, uncanny experiences are encountered by more than half of the population of Western countries. Why is there such stigma attached to such experiences and those who research them? When Honkasalo alongside her colleagues received funding from the Finnish government for her research project on the topic, the media reflected the public’s discomfort toward the ambiguous theme questioning why the public funds were used to finance ‘mumbo jumbo’ studies. To understand the discomfort, we first must see what the rules of chess are that uncanny experiences uncomfortably question.

Anomalies have agency, they are real

14

Cul Magazine

Discomfort & Commonality Uncanny experiences do not fit the current scientific worldview: they are subjective, non-repeatable and are often described as going ‘against reason’. They sit uncomfortably on the border of objective and subjective worlds; they are not shared, that is, they are not necessarily similar in objective measures. Yet those who experience them often describe them as crossing the boundary of subjective and objective experience. Their content varies from person to person, yet more than half of the population experience them. We cannot repeat them with certainty. Uncanny experiences force us to take a second look at how we categorise experiences as real and unreal. If we consider these ‘hallucinations’ as real in some way, the boundary between subjective and objective becomes porous. At the same time, they raise questions on how we define mental illnesses; if half of the population experiences phenomena that could be a symptom of a mental illness, do our categories of mental illness need redefining too? Perhaps hallucinations are more normal than we would like to admit. Honkasalo points out that simply hearing sounds is not considered as a mental disorder. Hearing voices as a phenomenon raises uncomfortable

questions, it is an anomaly. Could research lessen the stigma of these experiences and lessen their negative effect? After all, to whose worldview uncanny experiences fit and are part of their grand narrative, have more positive uncanny experiences. Philosopher William James, writing about religious experiences, defined the genuineness of an experience by evaluating whether the experience had witnessable consequences. If a person sees a vision of a deceased loved one who had passed away holding grudges and this vision informs them that the grudge can be let go, the positive outcome is real. Therefore, the experience should be considered real. They have agency, these experiences influence the ’real’ world. They are not simple fantasies.

Science and subjective experience don’t mix Science & Subjective Experience Uncanny experiences influence the ‘real’ world - when a person sees a dead relative waving goodbye after their death and through this experience feel more peace. The subjective experience that is sometimes labelled as a hallucination affected the ‘real’ reality in. We cannot say that these experiences are not real. When they are considered, they question some basic assumptions attached to the Western scientific worldview. This is one of the reasons this anomaly is rejected from study. Firstly, uncanny experiences don’t seem to have a clear cause. They go against the idea of causality. In other words, they do not seem to follow a clear cause and effect pattern. Uncanny experiences don’t sit well with one of the biggest scientific breakthroughs. Because they aren’t easy to repeat, studying them is challenging. Secondly, uncanny experiences often question categorisations such as alive/dead, mind/body or self/other.

Can anthropology be a way forward? Many report seeing loved ones appear after their death to say their final goodbyes. Studying such experiences requires one to consider these experiences as real and not just a story. Accepting this, leaves the mind on shaky territory because it questions its connection to the body. Third point, uncanny experiences produce questions about the separation of mind and body. The rather common phenomena of out-of-body experiences, experienced by one out of ten people, bring up questions about the mind being in the body. In these experiences, there can be a feeling of being dead or/and a feeling of peace. Honkasalo shares an example of a woman who felt that she was lifted a few centimetres up from her body. We do not understand these experiences. There seems to be a fear of even looking at their direction because they seem to go beyond reason. These experiences are uncomfortable anomalies that are worth studying instead of ignoring and/or condemning, as the consensus seems to be doing now. What better way to study these experimental phenomena than using anthropological research methods? After all, as anthropologist researcher Kapferer said, the roots of anthropology are in the research of the ‘irrational’. Honkasalo makes a brilliant example of this. There already is a red piece on the board. The piece requires rethinking fundamental assumptions and ways of asking questions. Anthropologists could use their skills in understanding subjective experiences to further our understanding of uncanny experiences. A phenomenon so common should be studied even if it requires a questioning of previous paradigms. Why not use anthropological research methods to study these experiences in order to better understand them? There are many more possibilities to be discovered in the chess game of science if we first discover and accept the red chess piece.

Cul Magazine 15


Column

Column

Wie ik ben? Volg me maar! De reality-check die de online sprookjeswereld nodig heeft ‘Zal ik dit posten op Instagram?’ Mijn beste vriendin laat een vakantiefoto rondgaan waarop zijzelf, gehuld in badpak, zwoel wegkijkend de zee uit loopt. Op de foto ziet ze er knap, gebruind en gelukkig uit. ‘Ja, waarom niet?’ antwoord ik. Ze kijkt bedenkelijk. ‘Is het niet te…kijk-mij-eens-leuk-en-sexy zijn?’ Een andere vriendin barst in lachen uit. ‘Dat is toch precies waar sociale media om draait?’

Text and image

Masja Willekens

W

anneer ik door het online profiel van een onbekende scroll, creëer ik onbewust een beeld in mijn hoofd van wie diegene is. Uit de foto’s kan ik vaak ongeveer opmaken wat diens hobby’s zijn, welke bijzondere plekken die persoon bezocht heeft en wat voor persoonlijke doelen diegene bereikt heeft (‘Bachelor in the pocket!’ of: ‘Toegelaten tot de Toneelschool / Kunstacademie!’). Facebook vertelt me hoeveel vrienden we gemeenschappelijk hebben, en op LinkedIn zie ik het gehele CV van iemand in geuren en kleuren uitgemeten. Het eigen profiel is verworden tot ons visitekaartje. Zonder dat ik de betreffende persoon ooit ook maar de hand heb geschud, kan ik een totaalplaatje van diens identiteit vormen. Par(ad)ijs! Eén foto zegt meer dan duizend woorden, is de welbekende spreuk. Met één oogopslag kunnen we een geheel verhaal ontrafelen, één beeld vertelt ons een veelheid aan samenhangende gebeurtenissen. Zo is bij een selfie van een blozend tweetal voor de Eiffeltoren weinig context nodig: ‘Aah, wat romantisch, een tripje naar de stad van de liefde! Dat moet een romantische relatie zijn, je gaat immers niet zómaar naar Parijs. Het geluk spat er vanaf ! Like.’ Het is niet nep, dat moment van geluk. Wie samen naar Parijs gaat en een foto voor de Eiffeltoren maakt voelt zich vast gezegend met elkaar. Maar het verhaal is incompleet: de stressvolle momenten en alledaagse discussies - die er ongetwijfeld in iedere relatie zijn - worden buiten het kader van de foto gehouden. Het moment dat je de Thalys mist omdat hij nog koffie wilde halen, of het moment dat je allebei geen oplader hebt meegenomen en nu met lege telefoons zit.

Het eigen profiel is verworden tot ons visitekaartje

16

Cul Magazine

‘Hoe kunnen we dan straks onze QR-codes laten scannen? Hoe?’. Het moment dat die lekker goedkope Airbnb toch echt in een buitenwijk van Parijs blijkt te zitten en je de twee éénpersoonsbedden aan elkaar schuift waardoor er altijd iemand in de spleet ligt. Het moment dat je samen verdwaald raakt in de wirwar van metrolijnen en vervolgens twee uur in de rij staat om een glimp op te vangen van de Mona Lisa. Dat het schilderij zó klein was in het echt, dat had niemand je verteld. Maar dan: samen voor de Eiffeltoren. ‘Kom schat, even een selfie? Zo lief, die ga ik posten!’ Vergeet de stress van de heenreis en het appartement, de metro’s en de rijen. Dat hoeven de volgers niet te weten. Wij zijn #gezegend. Tipp-Ex Een profiel op sociale media is als een biografie waarin de hoofdpersoon bepaalde stukken met Tipp-Ex heeft weggewerkt. Dit uit zich niet alleen in foto’s van perfecte relaties, maar in alle eerdergenoemde informatie die ik via sociale media over iemand dacht te vergaren. Een foto van die gespierde jongen met zijn surfplank.

Reality check: is dit zijn passie, of volgde hij al stuntelend een lesje aan de Costa Brava? Die foto van je nichtje met haar geneeskunde-diploma. Reality check: wilde zij niet stiekem naar de dansacademie? Die 1.087 Facebook-vrienden van je studiegenoot. Reality check: kent hij ze allemaal persoonlijk? Misschien is ‘1.077 vage kennissen en 10 goede vrienden’ een betere benaming. Tot slot: dat CV op LinkedIn. Wie de kleine lettertjes leest, ziet dat ‘advanced barista’ gewoon een baantje in de koffiezaak was, en ‘experienced au-pair’ niet meer dan het sporadische oppassen bij de buren.

Eén foto zegt meer dan duizend woorden, is de welbekende spreuk Body-positive Het is duidelijk: het totaalplaatje van iemands identiteit dat zich ontrafelt in ons hoofd is incompleet. Meer dan duizend woorden, allen eenzijdig van aard. En dat is geen breaking news. Verschillende influencers begonnen in 2019 met het aanhangen en promoten van de body positivity movement, een beweging overgewaaid uit Amerika. De beweging staat voor het trots kunnen zijn op je lichaam en jezelf te durven laten zien aan je volgers, inclusief imperfecties en onzekerheden. Het is een dapper en een goed begin. Het verbinden van de online wereld met de realiteit begint bij het tonen van een realistische versie van het menselijk lichaam. Maar hoe zit het met al die prestigieuze prestaties, die extravagante hobby’s en die honderden ‘vrienden’? Hoe zit het met de rest van de biografie, het met Tipp-Ex bewerkte verhaal, verworden tot fictie? Schijnwerper Onderzoekers aan de Harvard University toonden aan dat over jezelf praten eenzelfde gevoel van bevestiging geeft als het krijgen van een orgasme - beide zorgen voor een dopaminekick in de hersenen. Mensen praten dertig tot veertig procent van de tijd over zichzelf. Maar: wie wil praten over zichzelf heeft een omgeving nodig met actieve luisteraars. Online is dat niet nodig. De volgers zijn er altijd, liken en reageren de hele dag door, als een passief publiek dat de zaal nooit meer verlaat. De dopamine-kick maakt ons verslaafd aan dat podium, aan de schijnwerper die we telkens weer kunnen opzoeken. In deze verslaving imiteren we elkaar. Als iedereen mooi weer speelt, ben ik toch zeker geen donderwolk? Ik had het gevoel dat ik een totaalplaatje kon vormen van iemands identiteit op basis van diens profiel. Nu ik inzie hoe eenzijdig de beelden kunnen zijn en hoe incompleet het verhaal is dat ze vertellen, realiseer ik me des te meer de maakbaarheid van de online werkelijkheid. In een wereld waarin we allemaal opzoek zijn naar een eigen identiteit, kunnen we die op sociale media mooi afgekaderd vormgeven,

Als iedereen mooi weer speelt, ben ik toch zeker geen donderwolk?

precies naar hoe wij willen dat anderen ons zien. Het is een vicieuze cirkel waarin we de grip op de werkelijkheid allang verloren zijn. In het echt vergeten we iets belangrijks: zijn wie je wilt zijn begint niet bij de bevestiging van anderen, maar bij jezelf.

Je identiteit is fluïde, mag en kan iedere dag veranderen Verras me (en jezelf ) Je mág, zeker online, van jezelf houden, enthousiast je eigen passie laten zien, dat behaalde diploma in capslock benoemen en uitdrukken hoe verliefd je bent. Maar onthoud de reality check. Net zoals dat de waarde van jouw eigen bestaan niet afhangt van het incomplete verhaal van anderen, ben je zelf óók meer dan je profiel. Jouw identiteit is fluïde, mag en kan iedere dag veranderen. Ga op in ervaringen zonder deze vast te leggen, durf een écht gesprek aan te gaan over zeker- en onzekerheden en laat je verrassen door dingen die je nog niet online hebt kunnen zien. Bijvoorbeeld, hoe klein de Mona Lisa wel niet is. En die vriendin met de badpak-foto? Die heeft Instagram inmiddels verwijderd. Ze woont nu een semester in Istanbul, heeft haar haren kort geknipt en heeft de tijd van haar leven. In plaats van dat ik haar online kan volgen, kan ze het straks allemaal zelf aan me vertellen. Ik kan niet wachten.

Cul Magazine 17


Essay

Essay

Petty Pensions A youthful analysis of retirement The cash register dings as I stare through the window of the store; I’m at my prime, or so I’m told. I know that I’ll have to work a lot, while in my prime, to ensure I end up where I want to. What I imagine through that window is a future of margaritas, the sand under my feet and a house in the middle of nowhere. The permanent vacation I’ve craved since the moment I turned 15: retirement.

Text Kyriaki Mallioglou Image Masja Willekens

T

his longing for retirement is, surprisingly, shared by most of my young friends. People who are either sure they are going to get said retirement, and others who aren’t so optimistic. Moving to the Netherlands from Southeastern Europe, opened up a different world-view for me. One that didn’t involve half-joking about the fact that I will most probably never see a pension check, or perhaps, more importantly, have my margarita in the sun. In fact, people I brought this up to here, looked at me in confusion, never having thought of their pensions in their brief 20 year life-span. Before I jump into morally solving the issue, a couple of theoretical notions must be covered. Government pension consists of employees and employers paying the government with the promise that one day, the worker will receive this payment back in pension. This more or less happens as a redistribution of the payments based on your salary when you were working. Private pension is simpler in the way that ‘What You Pay Is What You Get’, or at least a percentage of it. This is great for people with high salaries, but amounts to almost nothing for the lower salaries. Which is why the government plan is more social at its base, if it is implemented correctly. These arrangements may not mean much for countries such as the Netherlands, Sweden or Denmark, all of which have solid pension plans in place for their populations. But in many other European countries, the idea of a reliable retirement is more and more at risk.

firms are a private collector of pensions and in European society today, if business isn’t faring too well, they can declare bankruptcy. In this case, the workers are still paid by the government, which hasn’t been receiving the payments form the worker. Here comes the tricky bit though, which is also why so many Southern Europeans suffer: governments can’t always pay the pensions. Pensions that cannot be paid in full are usually lowered massively in countries like Greece, Spain and Italy. Either that, or higher taxes are implemented, which in turn strains the working population. New plans of pension assurance have been talked about and voted on recently in the Greek Senate. However, as quickly as this plan was presented, it came under fire by Greece’s far-left political party. These opposing leaders called the changes a band-aid solution that just puts more money into insurance firm hands. Most strikingly, they point out how unjust and far-removed the

The idea of a reliable retirement is more and more at risk Petty Problems and Petty Solutions Worldwide the elderly population is not only growing, but also getting older. According to Greek Reporter, Greece is about to pass Italy in ‘highest number of elders’, and become the oldest population in Europe. In addition to this, there are simply less people being born who will, in turn, be raised into the workforce. This workforce is what sustains the retired populace and what brings stability into our economies. Other than the ageing population, there is the matter of who pays the retired folks and who collects the funds for this. Insurance

18

Cul Magazine

Petty Illusions and Petty Realities What I personally take away from these plans is that there is a disconnect between the public and political spheres that continues to plague young people’s dreams. Twenty year olds should not be struggling to choose between making money and following their passions. A career that guarantees a solid pension is often way more appealing than the alternative: the sometimes creative and fulfilling professions. Some of the worst parts about these decisions are that we don’t even realise that we are ignoring our talents and fascinations since they happen so early on.

Governments can’t always pay the pensions Something that is easily realised by the youth of Southeastern European countries quite early, is that structures cannot be trusted in the long-term. This is seen in the way our grandparents budget and rely on savings, while our parents work years past the retirement age in order to make up for increasing expenses. I am not writing out of self-pity for failed systems, or out of admiration for systems that seem to be working. I am simply writing to bridge the gap that I have identified between the respective youths of Central and Southeastern Europe. Perhaps also to shed some light on a different world-view, just like was done for me by friends who have never even thought about their retirement plans.

The reality of the situation is that there is no interest for high-ranking people to change these social injustices. Corruption in the government, shady use of taxes, and lack of integration for illegal workers is what keeps all of Europe from pension stability. Until we address the opaqueness of some governments in the EU, and hold them accountable for fluctuating pension funds that hurt both retirees and the active workforce, we will not have a healthy stability in our future. The illegal workforce is not a short term issue. The taxation that is applied to legal workers is not only there to fill in the gaps for what government funds lack, but also to promise a future. There needs to be a restructuring of how we view and integrate illegal employees; the long-term strain that this will place on the already overloaded systems of Southern Europe might be irreparable by the time I get to retirement age.

We will not have a healthy stability in our future Petty Endings & Petty Beginnings People in Central Europe may laugh at this article and dismiss it as a far-away problem for far-away people. But something that seems small from here, might be inching closer year in, year out. The amount of people moving around Europe for studies and work alike is at an all-time high and will most probably gain even more participants as travel becomes easier once again. The reality for most citizens of the world is that there is no trust in leadership. Once this hurt and shared consciousness starts to seep into other economies, I am interested to see how this may impact things that seem insignificant to the present, like retirement. Some ways to reach that sun-kissed beach, stem from stopping corruption in the political sphere, integrating illegal workers into legal workspace and creating a transparency of funds collected and used by the government. I sure would like to see my grandma get the pension she deserves. A jobless, ‘voiceless’ young person like myself can only do so much but bring awareness to these intangible far-looking problems before it is too late.

plans really are, since the backdrop that Greece was living in at the time was their fourth wave of the coronavirus and had much more pertinent issues to be working through than making shaky plans 40 years in advance.

Cul Magazine 19


Onder de golven aan de Zuiderzee: verhaal 2

Story

De meermin uit het meer Tekst Images

H

Cul Magazine

Anthropologist in the Field:

Sjaak van der Geest

Tess Zondervan Harriet Smith

eb je ooit gehoord over de zeemeermin die in het Noord-Hollandse Edam tot mens gemaakt werd? Het was in de herfst van het jaar 1390 toen een afschuwelijke storm het water van de Zuiderzee meedogenloos op haar kusten liet inslaan. Tijdens donkere, stormachtige nachten konden de dijken de zee soms niet meer tegenhouden, waardoor stormvloeden de lage landen overstroomden. Angstig en gehaast werden mens en vee dan naar de kerken gedreven, waar de koeien de razende storm weerwoord probeerden te loeien. Ook in Edam gebeurde dit. Het water sloeg een gat in de dijk en klotste in volle vaart het Purmermeer in. Met de woeste watervloed mee, dreef een wonderlijke, wilde zeevrouw het meer in. Ze was bedekt met zeeplanten en zeewier was permanent in haar haren verstrengeld geraakt. Waterviolieren en doorns waren aan haar huid vergroeid. Iedere dag zwom ze heen en weer in het meer, vond ze voedsel op de bodem en zocht ze tevergeefs naar een veilige schuilplaats. Ze jengelde en klaagde haar nood en zocht wanhopig naar een uitweg uit het Purmermeer, maar al snel verdween die hoop. De Edammers hadden direct de handen uit te mouwen gestoken en het gat in de dijk gedicht. Wie weet hoe lang de meermin al in het meer vertoefde, toen ze op een dag werd opgemerkt door een groepje melkmeisjes die met hun schuitjes onderweg waren naar het weiland om de koeien van hun melk te verlossen. Bij het aanzien van de zeevrouw keerden de meisjes als de wiedeweerga om. Toen ze in de dagen erna opnieuw met de zeevrouw geconfronteerd werden en ze tot de conclusie kwamen dat zij vooral zwalkte in haar eigen gejammer, vermanden de meisjes zich. Behoedzaam roeiden ze op haar af om haar van dichtbij te bekijken, maar de schuwe meermin wilde liever ver bij de meisjes vandaan blijven. De melkmeisjes werden steeds nieuwsgieriger en dreven de meermin met hun schuiten in het nauw, totdat er geen ontsnappen meer aan was. Met haar krachtige vissenstaart probeerde ze zich los te slaan, maar al spartelend en tegenwerkend werd ze toch op de schuit gehesen. Eenmaal uit het water was ze machteloos. Met tranen rollend over haar wangen liet de meermin zich meevoeren naar de kant, waar ze werd ontdaan van zeewier en planten en uitgebreid werd gewassen. Ze werd in een rok en jak gestoken en kreeg mensenvoedsel voorgeschoteld. Smachtend verlangde ze naar een lekker visje, maar dat stond niet op het menu. Erom vragen kon ze ook niet, want ze kon de Edammers niet verstaan. Langzamerhand liet de tijd haar wennen aan haar nieuwe leven op het land, maar haar diepe verlangen naar de zee bleef knagen. Ze wilde niets liever dan het grijsgroene water in springen en duiken in de schuimende golvenkoppen. Dat zat er niet in, vooral niet toen ook de rest van Nederland hoogte kreeg van de merkwaardige verschijning in Edam. Van heinde en verre kwamen mensen naar het stadje afgereisd om de meermin met eigen ogen te zien. Iedereen probeerde met haar te praten, maar de mensentaal is de meermin nooit machtig geworden. Ook in de stad van Heer Lem had men gehoord van de vangst van de Edammer melkmeisjes, en een aantal deftige Haarlemmers vond dat zo’n meermin hun chique stad wel zou sieren. Ze klopten aan bij het huisje waar de meermin verbleef en eisten haar op voor hun aanzienrijke stad. De Edammers durfden zulke deftige mensen niet te weigeren en met pijn in hun hart lieten ze de meermin gaan. In Haarlem leerde de zeevrouw te spinnen en toen ze dat eenmaal onder de knie had draaide het spinnewiel dag en nacht. Haar brandende heimwee naar de zee is nooit gedoofd, maar wel is de meermin zodanig vermenselijkt dat ze aan het einde van haar verhaal op een begraafplaats is berust.

20

Column

Can an old body be beautiful?

M

Text Sjaak van der Geest Image Leiden Uni?

emories from my fieldwork in Kwahu-Tafo, a rural town in Ghana where I had many discussions with people of all generations about what it meant to be old. I was already becoming older myself at the time and now, twenty years later, I have aged even further. Looking back at fieldwork of long ago fills me with mixed feelings, sometimes of joy, even contentment, sometimes of uneasiness. “Can an old body be beautiful?” I ask an elderly woman. She shakes her head. Monica, aged about fifty, who is also present at the conversation, agrees with her. “When you get old, you become wrinkled and lose your beauty. Only the rich, who don’t have to work on the land and can buy all kinds of ointments and medicines, sometimes succeed in remaining beautiful, without wrinkles.” “I find an old tree more beautiful than a young one,” I object. The elderly woman partly agrees with me: “Yes, some old trees are beautiful, but others develop all kinds of bumps and grow crooked. You can’t use them anymore for building.” Her ideal of beauty also has a practical side. I’m alone with my idea that an old tree can be beautiful because it is crooked and wrinkled. Appreciating the beauty of an old wrinkled human body is absolutely out of the question for them. In the evening, during dinner with two friends, I lay the topic on the table. Yaw, aged twenty, doesn’t have to think twice. He finds a young tree much more beautiful than an old one. Its branches, he says, are fresh and soft and its trunk is smooth. Patrick, 45, has a more philosophical slant. He hesitates and seems to be wondering why I asked the

question. He has more sympathy for the old tree. But why would the wrinkles, pustules and other deformities of a tree be beautiful while they make a human body ugly? He laughs. That comparison goes too far. The next morning I leave the house to take a picture of the old tree behind my room. As soon as the children see my camera they run towards me. After all, you take pictures of people so they hope I will take some of them. “Not today,” I say. The children follow me and look amazed when I focus on the old tree. Then one of them shouts: “He takes a picture of a tree!” Others repeat the scream. Some adults stick their heads out of the window. They seem as surprised as the children and shake their heads. When I take three steps forward to zoom in on the wrinkles of the bark, the crowd starts to cheer. They have never seen such a strange sight. The tree has a hole and is full of grooves and scars. Beautiful! When I wrote about this field experience some twenty years ago, I stopped here and left the comparison with the aging human body to the reader. It was a cowardly open end. The love for old trees, furniture and houses may be widespread in my own society; however, our wrinkled bodies remain largely excluded from that admiration. Of course, beauty is in the eye of the beholder, but what directs the eye? Is it not our ambivalent feelings towards growing old – a mixture perhaps of fear and disgust? Professor Emiritus Sjaak van der Geest Program Group Anthropology of Health, Care and the Body University of Amsterdam Left: an old ash tree behind my house in Oud-Ade (photo: Anneke van Luijken) Right: Theo Warmenhoven (75) has been chosen by the Leyden Academy on Vitality and Ageing as the figurehead of their website in the year 2022. He has worked in concrete construction for 40 years and (active) boxing is still his favorite sport (photo: Henk Aschman for Leyden Academy on Vitality and Ageing).

Cul Magazine 21


Review

Review

Tekst and image

Lieke van den Belt

Welkom in het hotel Een overnachting zoals een droom Er is iets magisch en avontuurlijks aan een chique hotel, je veroorlooft jezelf welvaart van tijdelijke duur. Een koelkast met minibar, een mega ontbijtbuffet met roerei, een zachte badjas en sloffen bij de deur. Toch is er ook iets sinisters als je denkt aan de lange verlaten gangen en verborgen kamers of aan het hardwerkende personeel die mysterieuze en welvarende gasten op hun wenken moet bedienen… Klaar om in te checken?

D

e wieltjes van mijn koffer glijden soepel over het pad van keien, maar voor het laatste stukje omhoog, de trap op, zal ik mijn koffer toch moeten tillen. Het roze hotel torent boven mij uit, als een enorme taart. De deur is zwaar en weerklinkt luid in de hal als die achter mij op slot valt. Aan de balie word ik hartelijk welkom geheten en ontvang ik mijn gouden sleutel. Mijn kamer wacht op me op de vierde verdieping. Het bezoeken van een hotel is een vakantie op zich, een kijkje door het sleutelgat van de luxe. Een dakterras, een penthouse suite met regendouche en jacuzzi. Het hotel is muze en metafoor voor menig schrijver en kunstenaar. In de bestseller Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer staat het hotel symbool voor de ondergang van Europa als succesvol en groots continent. In horrorfilm The Shining draait een alcoholistische schrijver door in een verlaten hotel, waar hij spoken begint te zien. The Eagles beschrijven in het lied Hotel California roem, drugsverslaving en de corruptie van de muziekindustrie. Verschillende interpretaties, maar dezelfde fascinatie. Wat maakt een hotel? Zijn het de sierlijke gevels van het gebouw zelf, of de gasten die in- en uitgaan? Eenmaal aangekomen bij mijn kamer, nummer twintig, open ik de deur met grote nieuwsgierigheid. Vanuit mijn hotelraam bekijk ik de straat beneden, een decor voor mijn gedachten. Kamers & Klassen Als volwassene hoor ik zelf mijn bed op te maken, maar niet in het hotel. Er wordt voor mij gezorgd: frisse witte lakens, mini shampoo en roomservice. Het interieur van mijn kamer is art-deco waardoor het me doet denken aan de pracht en praal van een ver verleden. Bruisende bars in elegante balzalen, waar de mannen de vrouwen met rinkelende juwelen rondjes laten draaien. Het lijkt alsof ik

22

Cul Magazine

Een kijkje door het sleutelgat van de luxe een alternatief universum ben binnengewandeld, waar de jaren twintig nog swingend zijn. Een orkest overstemt het geschraap van vorken en gepraat van mensen aan de tafels in het hotel restaurant. Een ober haalt de deksel van de maaltijd af. De gasten moeten worden vermaakt; een mooi gebouw alleen is niet genoeg. Waar het interieur en de gasten weelde in overvloed uitstralen, werkt het personeel zich te pletter, altijd dienstbaar. De kelner kijkt naar de rijke gasten en denkt: ‘Ooit zal ik net zoals zij zijn’, niet weerhouden door het feit dat de meeste rijke gasten zelf nooit kelners zijn geweest. De duurste kamer kost misschien wel evenveel als het jaarsalaris van een kelner. Het contrast is groot, maar toch bevinden het personeel en de gasten zich in dezelfde glimmende ruimte, onderdeel van dezelfde fantasie. Het feest is voorbij, het is tijd om te gaan slapen. Ik beklim de royale trap naar mijn verdieping, maar waar moest ik de hoek ook alweer omslaan? De kamers en gangen zijn identiek, ik raak verdwaald. Plaatsvinden Hotelkamers ontvangen gasten, en iedere gast komt met een ander verhaal. Een schrijver trekt zich terug om te werken aan diens roman, twee geliefden boeken een romantische overnachting, een gezin gaat op citytrip. Een hotelkamer is onpersoonlijk en anoniem, een plek waar je je kan

terugtrekken om de wereld te overdenken, maar ook een plek van exclusiviteit. Het gemak is binnen handbereik. De kamer is speciaal voor jou en de roomservice is speciaal voor jou. Tenminste, totdat de volgende dag de nieuwe gasten komen. Antropoloog Marc Auge beschouwt hotelkamers als een non-space. Een ‘non-plaats’ is het tegenovergestelde van een ‘antropologische plaats’ waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en hun identiteit uitoefenen. Voorbeelden van andere non-plaatsen zijn parkeerplaatsen, vliegvelden of winkelcentra. Bezoekers van deze non-plaatsen hebben weinig persoonlijke connectie tot de plek, omdat ze er maar kort verblijven. Deze plekken hebben weinig karakteristieke eigenschappen, waardoor iemand zich zowel in Parijs als Barcelona in een soortgelijk winkelcentrum kan bevinden. Echter kan een non-plaats transformeren in een antropologische plaats voor het personeel dat er dagelijks werkt. Het plaatsen van een speciaal object zoals de stationspiano in de treinstations van de Nederlandse Spoorwegen kan van een non-plaats een antropologische plaats maken of een historische gebeurtenis, zoals na

Het art-deco doet denken aan pracht en praal van een ver verleden

een terreuraanslag op een vliegveld of metrostation. Een voorbeeld van historische gebeurtenis die een hotel transformeerde is de eerste Bed-In van John Lennon en Yoko Ono. In 1969 verbleven zij zeven dagen lang in suite 702 van in het Hilton Hotel in Amsterdam om aandacht te vragen voor wereldvrede in verband met de Vietnamoorlog. Het hotel adverteert nog steeds met deze historische gebeurtenis. Een non-plaats is anoniem, maar een hotel probeert toch een persoonlijke, unieke ervaring aan te bieden. Het is van belang dat ik me op gemak voel, me speciaal voel, ik kom naar het hotel om uit te rusten. Als gast maak ik de kamer. Er zijn ook minder goede kanten aan de anonimiteit van hotelkamers: affaires, uit de hand gelopen feesten en (zelf )moord, wie weet wat er allemaal plaatsgevonden heeft in de ruimtes om mij heen. Waarschijnlijk is het beter om het niet te weten. Het mysterie

spreekt tot mijn fantasie. Als het kon, zou ik elk hoekje van elke hotelkamer verkennen en niet stoppen totdat ik de laatste trap naar de bovenste verdieping heb beklommen.

You can check out any time you like, but you can never leave Mini-maatschappij You can check out any time you like, but you can never leave. Het anonieme en sociale mengen zich in een hotel. De fantasie die het hotel verkoopt is een gevoel van thuis én een gevoel van ver, ver weg van je alledaagse bestaan vandaan. Een hotel is niet de enige non-plaats die zich kan transformeren naar antropologische plaats. Een non-plaats zoals een winkelcentrum kan zich bijvoorbeeld transformeren naar een sociale plek waar tieners elkaar ontmoeten. Maar wat een hotel speciaal maakt in haar transformatie, is dat je er ook blijft slapen: een intieme ervaring. Uitersten ontmoeten elkaar. Het hotel spreekt tot onze verbeelding omdat het als ware een soort mini-maatschappij is. Een complex radarsysteem van kamermeisjes, lobby-jongens, obers en serveersters, schoonmakers en wereldse gasten. Andersom kan ook: we zouden de maatschappij als hotel kunnen zien. Een hotel waar je incheckt met je identiteitskaart zodra je wordt geboren, maar één die je nooit kan verlaten. Tja, je kan uitchecken van de maatschappij door jezelf anarchist te noemen en niet te conformeren aan standaarden, maar je bent nog steeds in het ‘hotel’. Ik verlaat het hotel, maar het hotel verlaat mij niet. In mijn hoofd is een kamer, waar ik me neer laat vallen op een kingsize bed en uren tv kijk. Het is een luchtkasteel, maar hemels.

Cul Magazine 23


Essay

Essay

Pain is Pleasure

Sexual desire is not something to be condemned

Unpacking the stigma around kinky sex From porn to TikTok trends, the media is saturated with ideas of what we should be fantasising about in the bedroom. In the midst of shirtless men wielding handcuffs, are people who equate kink with sexual abuse. To some, bondage, discipline, dominance and submission are representative of sexual liberation, but the convergence of kink with popular culture presents conflicts between individual ideas of what kinds of sexuality are appropriate, and which are not.

Text and Image

R

ecently, I have been confronted with videos and posts actively condemning people who participate in BDSM, denouncing porn, popular media, and the general public for normalizing violence against women. I was surprised by the popularity of these posts, as I scrolled through hundreds of comments of praise for people deemed brave enough to speak out against ‘shameful’ sexual acts. I couldn’t help but wonder how many people actually agreed with this, as well as question my own assumptions about how young people feel towards sex; kinky sex in particular. Through an anonymous survey of

‘Anything that encourages discussion and prevents stigma is generally good’ 27 participants ages 19 to 29, and various conversations with friends, I sought to demystify the stylized versions of sex we are presented in porn and the media and make sense of them in relation to our experiences. Talk dirty to me Discussions surrounding sex always require clear communication. However, along with the public taboo on talking about sexual desires and sexual education being largely an individual responsibility, terminology often gets confused. So, I would like to clarify: kink refers to any sexual practices or desires that can be considered non-normative. While normative is a subjective term, this generally means anything that goes beyond ‘perfect couple having sweet passionate sex’, as one respondent puts it. When they think of ‘kinks’, most people think of BDSM: bondage, discipline, domination, submission, sadism, masochism. However, the broad definition shows how kink may be used as an umbrella term, as well as the exclusivity of what ‘normal’ sex is understood to be. Also important to note is that kink differs from fetish, in

24

Cul Magazine

Islay Kilgannon that a fetish involves an interest that is necessary for someone to get sexual gratification, while kinks are more fluid. The nuances of these definitions are endless, and ultimately up to the individual, but they provide the basis for communicating alternative sexual desires. Do me right With all this in mind, I asked whether people thought BDSM and rough sex were harmful to women or ‘antifeminist’. As the question was presented with little context, most respondents disagreed, emphasising consent and the fact that people of all genders participate in kink. However, six people did agree with the statement and five were unsure. Despite these differing opinions, 21 of the 27 responses felt that BDSM and rough sex had become more popular, or at least more visible and publicly discussed, in recent years.

While kink is by no means a new concept, the rise in visibility draws attention to its impact on individual expressions of sexuality. One response noted, ‘the imagining of sex as simply the rough, impersonal, or degrading method shown in porn is a problem, especially as this is often the first experience of sex… and then becomes what many think sex is as opposed to seeing it as an exaggerated made-for-consumption product.’ With insufficient sex education and social taboos, porn and popular media are often misinterpreted models of how sex should be. Another person said the media makes them ‘feel pressured to like a specific thing or work on something that I’m not sure I would originally have liked.’ When fantasized representations are the only representations of sex, they reproduce social norms and the idea that there is a singular ‘correct’ kind of sex.

Where do we draw the line between fantasy and reality? Despite the possible negative impacts of unrealistic depictions of sex, other respondents cited social media, film, and TV as playing a normalising role. Multiple people highlighted a rise in visibility of pegging on TikTok, as well as things like gender inclusive sex toys, and films like 50 Shades of Grey. On an episode of the podcast Doing It, author and ‘sexfluencer’ Shakira Scott explains that even flawed portrayals of kink, such as in 50 Shades of Grey, can bring awareness to kink and make it accessible for the general public. As one survey response stated:’Anything that encourages discussion and prevents stigma is generally good.’

conversations about boundaries as well as desires from happening. In regards to communication, one response stated: ‘I feel comfortable discussing them with friends but never with a partner…some of the things I’m scared to talk about in fear of judgement.’ Another explained, despite their rather ‘basic’ fantasies: ‘I still feel uncomfortable when talking about them and often find myself cringing.’ Openness about sex may be difficult for many reasons, but survey respondents agreed that all kinds of sex and desires come with some stigma. One person expressed their thoughts on stigma stating that it is ‘sometimes for good reasons. I’m thinking about ageplay for example: not technically illegal, but definitely frowned upon, as it maybe should be. Same goes for very violent fantasies: if they’re consensual it is technically okay, but usually very telling of someone’s character.’ The conflation of sexual desires with moral character is what seems to define much of the stigma surrounding BDSM. However, our sexuality does not exist in a vacuum, and it is reasonable to question how desires that mirror violence or socially unacceptable behaviours can be enjoyed. As we try to reject stigma and embrace sexual liberty, where do we draw the line between fantasy and reality? In conversation with a friend who enjoys BDSM, they explained that their sexual desires are not reflective of how they want to be treated in real life. They may enjoy being degraded in the bedroom but, ‘it’s just power play’, and respectful communication and aftercare are still necessary to these relationships. Philosophies used by the BDSM community include RACK, Risk-Aware Consensual Kink, and SSC, Safe, Sane, Consensual. While the discomfort and social taboos surrounding are difficult to navigate, these values help guide participants and keep things safe and consensual; qualities that should define every sexual encounter. Looking to kink and BDSM principles ultimately helps facilitate communication and define our personal boundaries. By deconstructing ideas of normal or respectable sex, there comes the understanding that sexual desire is not something to be condemned. To resist shame and stigma is to make pleasure the guiding force in our sex lives.

(No such thing as) guilty pleasure The persistance of implied social norms whilst discussions around sex are being confined to the private sphere creates tension when it comes to the communication and stigma around kink. Even Tinder’s community guidelines prohibit the inclusion of kinks or sexual desires in your profile, urging users to ‘keep it clean’ for ‘public consumption’. When communication is discouraged, it prevents important

Cul Magazine 25


Image Report

Image Report

Visions of desire Images

26

Islay Kilgannon

Cul Magazine

Cul Magazine 27


In Depth

Image Report

Mieren zijn heldinnen Tunnels graven en mensen verbazen Door een plakkerige, neon-groene substantie kruipen ongeveer vijftien zespotige vrouwen. Drie dagen na aankomst ligt er eentje op haar rug met haar ledematen in de lucht: ze heeft het leven helaas begeven. Naast haar graf staat een opengeklapte laptop, waar 1621 mensen meeleven en ons vertellen hoe wij haar langer in leven hadden kunnen houden. Met de vele tips proberen wij de veertien overgebleven zusters een beter leven te geven.

Tekst Image

Wineke Brans & Marije Nieuwland Rozan Snoek

M

ieren zijn misschien wel het grootste verborgen wonder van Moeder Natuur. De mier - Formicidae - is één van de meest antieke diersoorten van de Aarde. De kleine beestjes bewonen deze planeet al sinds de tijd van dinosaurussen. Zo’n 225 miljoen jaar kruipen ze rond, zowel boven de grond als daaronder. Overal op aarde laat de mier zich zien. Schuw zijn ze niet: tijdens een picknick in de tuin kietelt er zomaar één over je been en zwemt een ander in je ranja. Vervolgens hoor je de buurman klagen hoe ze zijn terras vernielen. Eén mier die over de tegels paradeert, betekent een hele kolonie daaronder. Toch krijgt de mens maar een fractie mee van de wondere wereld van mieren.

De mannetjes hebben netjes gewacht en hun pootjes thuisgehouden

Haar spermatank is goed gevuld

28

Cul Magazine

Tot vijf meter onder de grond stichten mieren complete eigen nederzettingen. Een mierennest kan uit duizenden gangen en kamers bestaan. Hier schuilt de koningin met haar larven. Ze wordt verzorgd door de ‘werkster-mieren’ die als een dreamteam samenwerken om het nest te bouwen, te onderhouden en voedsel naar binnen te brengen. Boven de grond zie je dus maar het topje van de ijsberg. Maar hoe interessant mieren ook zijn, je hebt ze liever niet in huis. Of toch wel? Om de fascinerende mierensamenleving van dichtbij mee te maken, haalden wij ze uit de grond en brachten ze naar binnen. Sindsdien worden wij thuis vergezeld door mieren die rondkruipen in kleurrijke gel-boerderijen. Vanaf de bank bestuderen we de antropologie van de mier.

Cul Magazine 29


In Depth

Powervrouwen Op een warme zomerdag spreidt de kroonprinses haar vleugels. De bruidsvlucht, het voortplantingsritueel, is begonnen. De prinses geeft daarmee een startsein aan de mannetjes om te paren. Je zou het de ‘mierenmanier’ van consent kunnen noemen. Tot aan dit moment hebben de mannetjes namelijk netjes gewacht en hun pootjes thuis gehouden. Pas nadat het vrouwtje omhoog is gevlogen, stijgen ook de mannetjes op. De prinses mag vervolgens een mannetje uitkiezen waarmee zij wil paren. Vaak is het hoogst vliegende mannetje de gelukkige. Na de daad valt het mannetje dood neer; zijn werk zit erop. Alle andere mannetjes storten ook ter aarde, hun leven gegeven voor de kans op seks. De prinses daalt rustig neer en nestelt zich onder de grond om de larven ter wereld te brengen. Na de huwelijksnacht heeft ze haar eigen kolonie gesticht. Deze mierenkolonie kan ze voortdurend aanvullen met jonge larven; hier is geen nieuwe bruidsvlucht voor nodig. Met haar goed gevulde ‘spermatank’ kan ze namelijk ruim tien jaar larven op aarde zetten en haar kolonie in stand houden. Hierdoor mag ze zichzelf haar leven lang ‘mierenkoningin’ noemen. Terwijl de mannelijke larven rustig een nieuwe bruidsvlucht van een ‘kroonprinses’ afwachten, ontwikkelen de meeste vrouwelijke larven zich tot ‘werksters’. Zij bouwen het volledige gangenstelsel, zorgen voor genoeg voedsel en beschermen de koningin. Elke werkster heeft haar eigen specifieke rol binnen de kolonie. Zo zijn er ‘verkenners’ die boven de grond zoeken naar voedsel en ‘voorraadbeheerders’ die vervolgens het voedsel opslaan. Ook zijn er ‘vroedvrouwen’ om de larven te verzorgen en zorgt een groepje ‘soldaten’ ervoor dat het nest beschermd wordt tegen indringers. En laten we de technische dienst niet vergeten, want zonder deze handige ‘klusjesvrouwen’ zal het nest in puin vallen. In een mierenkolonie vervult iedere werkster haar specifieke rol binnen een volautomatisch systeem. Hierdoor realiseren de werksters zonder horten of stoten complexe ondergrondse bouwwerken. Er is geen onderlinge discussie en geen conflict. Via zo’n twintig feromonen (geur-signalen) stellen ze elkaar op de hoogte van alle belangrijke nieuwtjes en mogelijke gevaren. De hele groep weet precies wat er na zo’n geur-signaal moet gebeuren.

Tijdens een picknick in de tuin kietelt er zomaar één over je been Eén mier is op zich niet zo intrigerend. Maar wanneer je deze mier volgt naar haar nest en observeert wat zij samen met alle werksters voor elkaar krijgt, beland je in een ingenieuze samenleving waar de mens wellicht nog wat van kan opsteken. Een week lang houden we onze mieren nauwlettend in de gaten. Op Wineke’s nachtkastje staat een neon-groene gel-boerderij. Bij Marije staat een blauwe variant op de keukentafel. Hoewel de dames niet veel terugzeggen tijdens het diner, is het gezelliger dan

30

Cul Magazine

In Depth

alleen eten. In de boerderij valt namelijk altijd wel iets te zien. Het ene moment zijn ze collectief aan het graven door de glibberige gel. Het andere moment liggen ze in een van de U-vormige gangen te rusten. De gel verandert geleidelijk in een door mieren ontworpen wonderwerk van tunnels. De Mieren-Messias Een lage, diepe toon die gehoorgangen vult met spannende, bijna horrorachtige muziek. Een zwart beeldscherm. Je zou verwachten dat er een mysterieuze illusionist in het beeld verschijnt die een goocheltruc gaat doen, maar in plaats daarvan verschijnt een lief ogende, tengere jongeman met een brede glimlach op het beeldscherm. De muziek verandert in een speels achtergrondmuziekje en de tengere jongeman, die onder de naam Jan-Peter gaat, begint gepassioneerd te vertellen over verschillende mierenboerderijen. Al snel blijkt dat hij minstens zo enthousiast is over mieren als over het gebruiken van geluidseffecten in zijn video’s. Op het eerste gezicht lijkt Jan-Peter, eigenaar van het YouTube-kanaal ‘mierenboerderij.nl’, gewoon een fanatieke hobbyist. Maar wie verder duikt in zijn leven, ziet dat de mier niet enkel zijn hobby is maar symbool staat voor een brede ideologie. Behalve dat hij gebiologeerd is door hun ingenieuze systemen, vernuftige uitvindingen en complexe rolverdeling die iedere mier lijkt te begrijpen, is Jan-Peter vooral gefascineerd door de mentaliteit van de mier. Er zijn namelijk maar weinig dieren zo onbaatzuchtig als de mier. In Jan-Peter’s boek ‘Mieren zijn helden’, dat buiten zijn informatieve functie een soort ode aan de mier is, haalt hij een voorbeeld aan waarin dit duidelijk wordt. In de zoektocht naar voedsel moet door een groep verkennende mieren een stuk water overgestoken worden. Ondanks dat de betreffende mierensoort niet kan zwemmen, gaat zij te water. De eerste mieren die te water gaan, zorgen dat de mieren die hen volgen over hen heen kunnen kruipen, om zo de overkant te bereiken. Tragisch genoeg gaan de eerste mieren kopje onder en komen zij niet meer boven water. ‘Deze mieren hebben hun leven gegeven voor de anderen. Zouden wij, als mensen, dat voor een ander doen?’ vraagt Jan-Peter zich af. Daarnaast heeft een mier niet voor niets twee magen: de eerste om het voedsel in te bewaren voor haar mierenmaatjes, de tweede om zichzelf van voedingsstoffen te voorzien. De ‘volksgezondheid’ en de belangen voor het grotere geheel staan dus altijd op nummer één. De opvattingen van Jan-Peter over mieren zijn verdergaand dan dat het leukere huisdieren zijn dan een kat en een konijn: ‘God heeft de mieren gemaakt om een voorbeeld voor ons te zijn’. Als eerste mierenhouder van Nederland en verspreider van de mieren-ideologie, fungeert Jan-Peter als de Messias van de mier. In de gangen van het internet Jan-Peter is niet de enige die zijn lofzang over de mier bezingt op het internet. Op een ‘mierenpagina’ van het internationale online forum Discord zijn 1674 gebruikers actief. Het ene na het andere bericht wordt uitgewisseld; hulp bij elk mierenvraagstuk is altijd nabij. Zodra we een account aanmaken, worden we direct welkom geheten door ‘Cheeto’,

Idk ants are just cool

‘Nick the Trainer’ en ‘Polyharchis Hotdogi’. Zij vragen gelijk naar de mieren die we houden, en ondanks het warme welkom (‘have a seat’, ‘welcome’, take some notes boi!’) worden we direct afgestraft als we vertellen een ‘gel-boerderij’ te hebben: deze is ongeschikt. ‘Okay, I’ll try to be nice about it, but they’re just awful’ brengt Cheeto ons bij. Door de uitgebreide uitleg over waarom gel-boerderijen not done zijn, schemert toch een bepaalde verontwaardiging over onze onwetendheid. En dan, snel nadat wat basistips zijn uitgewisseld en onze gel-boerderij is gebasht, gaan de Discord-gebruikers weer verder met de orde van de dag. De meest ingewikkelde termen worden afgewisseld met memes over mieren. Opvallend is hoe fanatiek ook deze mierenhouders zijn. Behalve dat ze ontzettend veel specifieke informatie over talloze mierensoorten weten op te dreunen, geeft het merendeel - nadat we ernaar vragen - aan dat mierenhouden een fundamenteel deel van hun leven is en dat ze gemiddeld meer dan twintig uur per week online zijn op Discord. Ook geven sommige gebruikers aan dat ze waardevolle vriendschappen hebben gesloten binnen de mieren-community. Maar, in tegenstelling tot Jan-Peter, lijken de Discord-gebruikers niet op missie om de wijze lessen van de mier over te brengen op anderen en linken ze de hobby niet direct aan een concrete ideologie. Ze zijn minder filosofisch over hun passie voor mieren: Cheeto maakt er niet veel meer woorden aan vuil dan ‘idk ants are just cool’. Toch zijn de fanaten niet weg te slaan van hun mierenboerderijen en computers, en blijkt ook hier dat mierenhouden duidelijk meer is dan het houden van mieren. De wondere wereld van de mieren(houder) Mierenhouders wijden een groot deel van hun tijd en energie aan het verzorgen en bestuderen van de kriebelige insecten. Op deze manier maken zij zichzelf onderdeel van de fascinerende wereld van de mier: een strak georganiseerde wereld waarin zo goed samengewerkt wordt dat de kleine wonders hun samenleving alsmaar blijven ontwikkelen. De mierenhouders zitten boven op die ontwikkelingen. Via YouTube filmpjes, blogposts en vurige Discord-discussies houden ze elkaar op de hoogte. Ideeën worden uitgewisseld, biologische en maatschappelijke lessen worden gedeeld en vriendschappen worden gesloten. Mierenhouden is op deze manier naast een persoonlijke passie of hobby ook een sociale activiteit. Daarbij lijkt mierenhouden, voor mierenhouders zoals Jan-Peter, een ideologie waar een collectief streven uit voortkomt. De interessante biologie van de mier werkt als bron van inspiratie; een voorbeeld van hoe wij als mensen onze samenleving zouden moeten inrichten. De mierenwereld is een wereld waarin eerst aan de ander wordt gedacht: ze hebben niet voor niets twee magen. Daarbij wordt er niet uitgegaan van ‘zwakkeren’ of ‘sterken’, want iedere mier draagt op haar eigen manier een steentje bij aan het grotere geheel. Menig mierenhouder lijkt niet enkel gefascineerd door het uitgekiende samenspel van de beesten, maar ook geïnspireerd door het sociale - misschien zelfs socialistische - karakter en hun één voor allen, allen voor één mentaliteit. De harmonieuze en duurzame wijze waarop mieren met elkaar samenleven, roept vragen op over hoe de (westerse) mens de maatschappij vandaag de dag inricht. Zo brengen de kleine zespotige dames heel wat teweeg, en bewerkstelligen ze niet enkel hun eigen ingenieuze samenleving maar ook een ‘wonderwereld’ voor de mens. Helaas. Wineke’s werksters ploeteren nog enthousiast rond in de gel, maar bij Marije ligt de helft van de dames met de pootjes omhoog. We mailen Jan-Peter over deze teleurstellende ontdekking. Hij is direct behulpzaam: een nieuwe mierenfamilie komt in een reageerbuisje richting onze brievenbus. Nu we hem toch spreken, stellen we gelijk een vraag over zijn liefde voor de inventieve insecten: ‘Zou je liever een mier zijn of een mens?’. Nog dezelfde dag ontvangen we een antwoord: ‘Ik zou liever een mens zijn in een samenleving zoals mieren het voortleven’. En gelijk heeft ie, want mieren zijn een mirakel.

Cul Magazine 31


Essay

Essay

Monsters and Murderers Reflections on the horrible things our minds can create in the dark The sun settles just below the horizon, light no longer reaching alleys where street lights are lacking. Trams, trains and buses pull into their final terminals. Doors are closed behind backs, brief moments before hallway lights are turned on. Light switches are flicked off, curtains closed, books and reading glasses left to gather dust on nightstands. In a few moments, people’s worlds go from bright to dark; the minds start to wander.

A

Text Image

Marie Voerman Islay Kilgannon

fear of the unknown is something that comes as natural to people as breathing does at times. This goes for countless aspects of life, such as being diagnosed with an illness or even something as mundane as a first day at a new job. The moment we cannot know or predict what is going to happen with a degree of certainty, a natural sense of anxiety sets in. Yet, there is an aspect of the unknown that we have to face every day: the dark. The dark represents a cumulation of the fears of the unknown. We cannot see enough to find our bearings and are afraid that there might be something lurking in the shadows that we cannot protect ourselves against. So once the darkness comes and the things we know are blanketed by pitch-black nothingness, our minds start to fill in the blanks with the worst-case scenarios, even in places we know like the back of our hands.

You’re safe under the covers

Fear creeps up your spine as you narrow your eyes, trying, somehow, to zoom your vision in on what you think you see in the corner. Is that…? Thoughts race through your mind. “It can’t be, right?”. But doubt comes in. You’re safe under the covers. Maybe if you keep them wrapped around your shoulders you can inch closer to your bedside table to turn on the light, get a better look. Don’t look away from the corner, though. Keep your eyes peeled. After some deep breaths, you slowly scoot your butt a little closer to the left, feet dragging behind. A toe manages to slip out from beneath the blankets and your soul momentarily leaves your body as you anticipate the clawed hand grabbing your foot. As quickly as possible, you tuck your toe back under your blanket of safety. But panic settles in when you realise you looked away from the

32

Cul Magazine

corner. Did it just move? Shit. You scoot towards your bedside table, almost there now. To turn on the light, you’ll have to take your hand out from beneath the covers, so you’ll have to find a way to protect yourself. You could take the book on your bedside table and use it as a weapon, throw it once the light is on, create a distraction; then make a run for it. Yes, that could work! Okay, deep breath, you’re at the bedside table. The air is cold as your shaky hand peeks out of the covers and readies itself next to the light switch. The blanket entirely abandons your upper body when your other hand wraps itself around the spine of the book. No turning back now. Go! Light floods the room and you hurl the book to the corner as hard as you can. The next thing you feel is embarrassment as, with a thud, your book hits the floor. In the light, you see no monster with a lumpy back lurking in the corner, no tilted head regarding you creepily. Just your pile of dirty laundry on a chair, now pathetically falling apart from the damage your book did. A sock drops from the pile and joins your book on the floor. Damn it. The not-being-able-to-see aspect of the dark is obviously the most threatening feature, sparking the fear of the unknown. But often it is not only pitch-black darkness that creates fear. In his book ‘The Phenomenon of Life’, philosopher Hans Jonas states that sight has become the model of perception. By just seeing, our minds can already assess a situation much better than by any other means of sense. According to Jonas, seeing can make us understand crucial things about life. Conceptions such as existing in the same space as other objects, how we should feel about the things around us and what our relation to things around us is, are essential. We need to be able to visually observe this information and process it in order for us to understand, physically and socially, how to act. Taking away our sight by being plunged into darkness, whether fully or partially, can thus create a sense of distress because the sense we are most dependent on to inform us of our surroundings disappears.

The streetlights are not working. You furrow your eyebrows, rethinking your journey. You usually take this route due to the welllit path it offers past the subway. But with the streetlights out, the cobblestone path ahead of you suddenly seems daunting. Trees flank one side, a small hill with subway tracks the other. For a moment, your mother’s words of warning cross your mind. Not to walk home alone when it’s dark, to put your keys between your fingers to use like a weapon when needed. You decide to briefly put your mother’s words aside as needless worrying and to keep walking, using your phone flashlight as your safety beacon. It’s only a five-minute walk, after all. Just to be safe, however, you pause your music to hear your surroundings better. Bad decision. The moment your music stops, your flashlight flickers. You frown at your phone, trying to unlock the screen and see what’s wrong, only to find your phone glitching at frozen intervals. At the same moment the panic of possibly losing your one source of light sets in, you hear footsteps behind you. Okay, think. You can try to press your home button ten times, but maybe your phone won’t even work for emergency signals. No-one is near, so screaming “Fire!” won’t help. The footsteps are getting closer, fast. Your heart is pounding in your ears and your flashlight completely abandons you. A good three-hundred metres in the distance, you see a solitary streetlight. Maybe you can make it there. Strapping your backpack tighter around your shoulders, you start running. The person behind you is faster. You feel them close to you and decide to give up, instead squeezing your eyes shut, bracing for impact and mentally preparing yourself for the consequences. But nothing happens. The footsteps pass as quickly as they come. Slowly, you blink away the dazed feeling, re-focussing your vision on your supposed attacker. Instead, all you see is the back of a jogger as they pass under the streetlight and disappear in the darkness behind it. Your phone flickers back on. Safe once again.

Put your keys between your fingers to use like a weapon It’s not illogical that our minds can think up worst-case scenarios when faced with the unknown of the dark. According to Jonas, our sight namely always offers us a full ‘visual field’, which allows us to understand whether we are in a place that is safe, better than we could depending on other senses. Without sight, we are thus unable to assess the safety of our situations. Psychologist Alicia Clark states that when we are suddenly faced with the dark before being able to take precautionary steps such as locking doors, we can go into a panic-mode. For some, this panic goes further than worries when faced with dark rooms or dimly-lit sidewalks. Darkness, created by our own doing and gone in the literal blink of an eye, can be enough to turn the unknown into the horrible. Seeing as we are used to constantly absorbing horrible things, it’s no wonder that these fears fester and bubble up the moment we are left vision-less. The question we are left with then, however, is: what do we do? We know fear of the dark is natural, that it makes sense for us to fill in the blank spaces of the unknown with the

worst-case scenario. But do we just deal with this fear forever? There are plenty of adults who just cope with their fear of the dark every day. And as Clark supposes, we could, of course, always take safety precautions so we are prepared for when darkness comes. But, as we have seen in both real life and in the stories throughout this essay, there is usually nothing hiding in the dark other than imaginations we didn’t know we could think up. Rather than going against the fear of the dark, maybe we could lean into it. The dark unknown may seem frightening, but what if we engage with it differently? What if the dark is not a fearful unknown filled with monsters and murderers? What if it were simply made of opportunities?

Well, you can’t see them, so what’s the harm? The electricity has been out for longer than it usually is. Blackouts are not unfamiliar in your building, with your shitty landlord never fulfilling his promises. But this time it has gone on long enough for your electronic devices to be drained from their batteries. It’s been your book and your candle for a while now, but the candle is also dangerously close to taking its last breath. For a moment, you sit and think. Only the faint ringing in your ears and the sound of your defrosting fridge dripping accompany your thoughts. You have no other candles left, but you could always ask your neighbours. Or you could visit a friend, find some light and solace there? But, the more you think of finding a ‘solution’, the less appealing it sounds. You kind of liked the dimming light of the candle, the solitude of the black-out. Maybe you could just let the candle go out and see what happens. You might not be able to continue reading, but the story in your book will be the same tomorrow morning and your fridge will still be defrosted. You could just allow yourself to sit there, alone with your thoughts. And the things that could hide in the shadows once that candle flickers out? Well, you can’t see them, so what’s the harm? The candle huffs out and darkness envelops you. You take a deep breath, allowing your eyes to close. The thoughts racing through your mind die down as you relax. You hear some rustling in the corner of the room. You smile, imagining your pet clumsily navigating the dark. You relax deeper into the couch, rolling back your shoulders and imagining the many things that could be happening around you. After all, when in the dark, everything could be hiding, or nothing at all. How wonderful is that?

Cul Magazine 33


In Depth

In Depth

Saturn (re)turning 30 Confessions of an astrohoe An individual’s Saturn Return in astrology is a rite of passage. This tumultuous event occurring roughly every 28 or 29 years is believed to inspire a turning point. Personal reflection approaching thirty is natural, and astrology suggests a structure for this moment. Could we really be shaped by the movement of stars and planets surrounding us? Or did our ancestors create a structure to guide us and make us feel less alone?

Text and Image

L

et me begin with a confession: I love astrology. I may doubt it is an ultimate truth or as a way to predict the future, but I love the way it prompts deep personal reflection, while reminding us that we are all connected cyclical beings in relation with the world, and even the universe around us. I am drawn to the romantic notion of a ‘guide’ created by our ancestors, based on a snapshot of the sky at our moment of birth. The ‘answers’ it can provide are especially appealing now, during the uncertainty of an unprecedented global pandemic. In short, social media users would absolutely refer to me as an ‘astrohoe’. Astrology 101 While I hope to convince you of the potential magic of Saturn Return, I won’t assume that you know anything about astrology. So, what are the basics? Astronomy and astrology date back close to 4000 years, to the discovery of fragments of Babylonian stone tablets in Mesopotamia (present-day Syria and Iraq). These depicted a recognition that planets move in

Zodiac sign symbols

34

Cul Magazine

Harriet Smith cyclical ways, returning in a predictable period to the same position in the sky. The knowledge of the stars, planets, and their cyclical movements were then given meanings relevant to the beliefs and philosophies specific to the time and place. This provided a tool for divination, and astrology emerged. Like all knowledge systems of this time, ideas spread along Eurasian trade routes, with astrological systems developing in China, India (Vedic), Egypt, and later, Greece (Hellenistic). Astrology continues to adapt to the beliefs of its practitioners and the needs of their patrons today. Personally, I am familiar with the whole house system derived from the Western Hellenistic astrological tradition. Like most ‘astrohoes’, I was drawn in with the natal chart. This is a map of the sky at the minute you were born, showing where the sun, moon, and planets are at the moment you exited the womb in relation to your geographical location. The natal chart is layered; it allows us to contain multitudes, to feel seen in relation to different aspects of our human experience. While a natal chart will probably never prove a scientifically validated tool for prediction of our future life paths, it can offer a method of reflection that is nuanced and encourages self-awareness by listening to others and considering our own perceptions about ourselves. This for me, is astrology 101, and why I think it holds a particular form of surprisingly accessible magic. The magic of Saturn Return Back to the main event, the juicy details of Saturn Return, the promise of greater and deeper knowing, pain, and possibilities. Time feels like it slows down, yet you’re acutely aware of ageing. This year I turn thirty. ‘Saturn Return’ refers to the astrological event where Saturn returns to the same zodiac sign (the same place in the sky) as at your time of birth. This occurs roughly every 28 – 29 years, as the planet spends around two years in each sign. Saturn entered the zodiac sign of Aquarius on the 21st of March 2020, and it will remain here until the 7th of March 2023. This last occurred around

Planetary symbols 1991 -1994, meaning myself and other early ‘90s babies are now experiencing their first Saturn Return. The return of Saturn relates to cycles of achievement and maturity. As Saturn enters Aquarius there is great productive and destructive potential in the structure of our lives. Aquarius is associated with rebellion while Saturn symbolises structure and responsibility. Occurring as we near thirty, Saturn Return coincides with a common age for reflection, especially in a society acutely aware and dismissive of ageing. Astrology suggests a way we can more collectively share these experiences of reflection. Saturn Return in particular, encourages painfully self-aware contemplation over several years to ensure your reality is as closely aligned to your dreams as possible. This is a special kind of magic.

Time feels like it slows down, yet you’re acutely aware of ageing Not everyone’s Saturn Return feels the same Even in collective experiences there is nuance. Despite many of my friends turning thirty, Saturn was in a different area in each of our natal charts. As a Libra-rising, Saturn Return resonates in my fifth house and I recognise a shift in my creative projects. My own growth as an artist, as well as my Natal chart

beliefs around my own capabilities, have experienced a new blossoming recently. I feel more opportunities are possible than ever before and a deep sense of knowing that art will always be a significant part of my life. My Saturn Return isn’t over yet and taking time to recognise our own unique creative talents is always worthwhile, even if sometimes initially uncomfortable. One of my closest friends, a Capricorn rising, has experienced shifts in their second house, relating to assets, resources, and livelihood. The past two years they have faced redundancy during a pandemic, returning to an old job, and the discomfort that comes from knowing they desire a greater career shift in the long term. There is a unique and previously unfelt kind of pressure accompanying turning thirty, with as much to do with societal expectations of progress and success, as the alignment of the planets. By offering a response to ageing that values emotions and intuition, astrology has allowed me to be sensitive and brave. Some say it has revolutionary potential. Astro-sceptics and many ways of knowing Now you may still not believe in magic, or astrology, and that’s ok. But we want to live in a world which allows for many ways of knowing, and I think making space for ‘astrohoes’ is important too. Rejection of alternative beliefs has historically had catastrophic and violent consequences. The idea of moralfree objective science has led to degradation of the planet we live on, where extraction can always be justified by a dollar amount. My partner is convinced that astrology is largely a placebo effect; we find meaning because we search for it. However, does that lessen the significance that being truly present and reflective can bring?

I think making space for ‘astrohoes’ is important too A rite of passage is an event or experience signifying a major change or milestone and Saturn Return certainly qualifies. While I will never know if we are influenced by planetary transits, I think the rite of passage of reflecting on one’s life as we turn thirty is widely experienced. You may not use astrological symbolism to structure a reflection, but it is likely we reflect on where we thought we would be in our lives, and hopefully feel grateful for where we currently are. In its most useful form, astrology acts as remnants of wisdom, a structure from our human ancestors that reminds us we are not alone. Anything is possible, but not always at any time.

Cul Magazine 35


Report

Report

Gesloopt, maar verrijkt

‘DnD is een videogame die je speelt als een bordspel’

Een dag je mee in de wereld van Dungeons and Dragons Ze komen in ondergrondse tempels terecht, waar een half-mens, half-slang in een ijzeren stellage aan kettingen hangt. In zijn nek zit een diepe snee waar alsmaar bloed uitstroomt. Om diezelfde nek hangt een kristal die ze moeten zien te bemachtigen. Ik vind het maar een gek spel: Dungeons and Dragons. Toch duikt mijn huisgenoot met veel plezier in de wereld vol draken in bergen en kwaadaardige tovenaars.

Text Image

Anouk Euser Rozan Snoek

M

ijn huisgenoot speelt samen met haar zussen en hun partners het rollenspel Dungeons and Dragons, ook wel ‘DnD’. Eén keer per maand komen ze samen om te ‘D en D-en’. Ze zegt het alsof het iets doodnormaals is, om met elkaar mosterlijke vijanden te verslaan en opdrachten uit te voeren in fictieve werelden. Het klinkt vermakelijk en tegelijkertijd voor mij enigszins apart in de oren. Waarom zou je je willen verliezen in een niet werkelijk bestaand personage? Wanneer ik mijn huisgenoot vraag of het lijkt op LARP (Live Action RolePlay), waarin de spelers zich verkleden als hun personage, vertelt ze: ‘Nee, dat is het niet. Het is eerder een videogame die je speelt als bordspel’. Haar verhalen intrigeren me en ik mocht een keer mee. Enige voorwaarde: ik moest en zou meespelen. Een team, meerdere avonturen In 1974 bedachten Gary Gygax en Dave Arneson het spel Dungeons and Dragons. De twee Amerikaanse game-designers hadden een groot hart voor middeleeuwse fantasy en sciencefiction, wat dan ook terug te zien is in de spelelementen. Kijk alleen al naar de naam: kerkers en draken. Tijdens het spel bevind je je in een omgeving van herbergen, kastelen en hertogen en kan je trollen en magische wezens tegenkomen.

Bovendien kiezen de spelers een personage die kan variëren van gnomen, dwergen en halflingen tot heksen. Gyax en Arneson wilden een spel creëren waarin er samen een verhaal kon worden verzonnen en gespeeld. Dat is precies wat Dungeons and Dragons is geworden: storytelling. Met elkaar verzin je een wereld waarin je avonturen beleeft. Het spel speel je altijd als team, je vecht nooit tegen elkaar. Daardoor is er nooit één winnaar. Om enige structuur aan te brengen is er een spelleider die deze verhalen voor een groot deel voorbereidt. Deze spelleider, oftewel Dungeon Master (afgekort DM) omschrijft de omgeving, legt een situatie uit en vraagt vervolgens wat de spelers willen gaan doen. Of en hoe hun actie slaagt, wordt bepaald door het rollen van dobbelstenen. Vaak krijg je als team (campaign) een gezamenlijke opdracht om uit te voeren, zoals het zoeken naar een magisch kristal. Zo nu en dan bepaalt de DM dat er een monsterlijke vijand verschijnt die de campaign zal proberen te verslaan in een combat (gevecht).

Op een zondag is het tijd voor mijn debuut als ‘Elisestra’ De dag dat Elisestra mag Op een zondag in januari is het tijd voor mijn debuut als ‘Elisestra’ in het spel Dungeons and Dragons. Ik fiets met mijn huisgenoot naar haar zus, waar we het spel gaan spelen. Ik voel me toch wat zenuwachtig. Het blijft maar door mijn hoofd spoken of ik het wel goed genoeg zal doen, of ik me wel zou kunnen inleven. Of is dat juist niet de bedoeling? De dag ervoor heeft Berend, de Dungeon Master van het spelgenootschap, mij een stoomcursus DnD gegeven. Samen met hem heb ik mijn personage verzonnen, een gnoom opgegroeid in de bossen. We hebben mijn levensgeschiedenis uitgedacht en besloten welke krachten en zwaktes ik heb.

36

Cul Magazine

Ondertussen kon ik Berend vragen stellen over het spel zelf en zijn beleving ervan. Zo kwam ik erachter dat je volgens Berend juist een goede Dungeon Master bent als je ervoor zorgt dat het spel vrij en open wordt gehouden. Hij vindt het belangrijk dat spelers zoveel mogelijk invloed hebben op het verhaal dat ze spelen: ‘juist als iemand een actie doet die totaal onverwachts is, en ik daarop moet improviseren, maakt het voor mij het spel het allerleukst’. Op avontuur in de woonkamer Eenmaal binnen is het eerste dat ik zie de eettafel. Normaal is die donkerbruin met een fruitschaal, wat kaarsen en een plant erop. Nu is die bezaaid met spullen zoals notitieboekjes, pennen, tablets, dobbelstenen, doosjes en in het midden een groot lichtgroen speelbord. De dobbelstenen hebben verschillende kleuren en ongewone vormen; de zijden van de dobbelstenen lopen van drie tot maar liefst twintig zijden. Aan het hoofd van de tafel zit Berend. Zijn laptop, dobbelstenen en boekje zijn afgeschermd door een speciaal scherm voor DM’ers. De opstelling ziet er spannend uit. Klaarblijkelijk bevinden er achter dat scherm mysterieuze verhalen die we vandaag gaan beleven. Ik krijg een kopje thee, anderen nemen cola, iemand drinkt wat biertjes en een foccacia-broodje wordt op het speelbord gezet. Buiten regent het: een perfecte dag om een spelletje te spelen. Op de achtergrond lichten vuur en oude kastelen op van het televisiescherm. Gedurende het spel verandert achtergrondmuziek al naar gelang wat we doen. Wanneer we als onze alter-ego’s door de stad Juno lopen op zoek naar een plaatselijke herberg, horen we een vrolijke tamboerijn, blokfluit, viool, en rumoerig pratende mensen. Tijdens combat verandert Berend de muziek naar een heftiger geluid. De harde trommels, violen, en vooral

snellere, spannende opbouwende muziek helpt om me in het spel te verdiepen. Ik voel meer adrenaline door mijn lichaam sijpelen, terwijl we proberen een grote magische spin en een onzichtbaar wezen uit de weg te ruimen.

Adrenaline sijpelt door mijn lichaam, terwijl we een magische spin uit de weg ruimen. Individuele verrijking, collectieve ervaring Vier uur later sluit de Dungeon Master het spel af. Het is het ons gelukt om een enorme octopus te verslaan en we rennen naar de poort die ons terug zal brengen in de stad. Eenmaal door de poort vertelt de DM dat we alleen maar wit licht om ons heen zien en het begint ons te dagen: de stad is opgetild, we zweven in de lucht: als dat geen goede cliffhanger is! Na de hele middag DnD gespeeld te hebben voel ik me gesloopt, maar verrijkt. Het spel is eigenlijk precies zoals een fantasie-gezelschapsspel zou moeten zijn: het spelen van een bordspel waarin je vrij je fantasie mag gebruiken. Het wordt me meer en meer duidelijk dat wat Berend mij vertelde ook waar is. Het gaat erom dat je met een leuke groep mensen een spel speelt. Individueel gezien verrijkt het fantasiespel je verbeeldingskracht, wat een individuele ervaring geeft. Maar omdat je het met meerdere mensen speelt, die diezelfde ervaring doormaken, wordt het plezier van het spel verheven naar een hoger niveau. Hoe je Dungeons and Dragons speelt valt eigenlijk niet uit te leggen, het gaat er juist om dat die ‘hoe’ vrij is. Degene die het spel spelen, maken het spel. Enige fantasie is er wel voor nodig, maar vooral een leuke groep mensen.

Cul Magazine 37


Onder de golven aan de Zuiderzee: eindverhaal

Story

Wind te koop Tekst Images

Tess Zondervan Harriet Smith

‘W

ie aan boord fluit, moet de botter uit.’ Deze uitspraak zal menig visserman bekend in de oren klinken. Fluiten is namelijk een verzoek om wind. En wie om wind vraagt, verzoekt het opperwezen. Eeuwenlang werd hier steevast in geloofd. Een echte visser zou het niet in zijn hoofd halen om een deuntje te fluiten op een windstille dag. Het zou respectloos zijn naar de Heer, want weet Hij niet als de beste wanneer er wind gestuurd moet worden? Weet Hij niet wat goed en wat slecht is voor de mensen? De visser zal moeten afwachten wat er over hem heen zal komen. Komt er wind, dan zal hij zeilen. Blijft het zo glad als een spiegel, dan zal hij moeten blijven dobberen en wachten tot het waaien gaat. Van oudsher hebben vissers wel om wind gevraagd, maar dat zou enkel ongeluk gebracht hebben. Men ging vroeger zelfs nog een stap verder. De vissers floten niet alleen om de wind op te roepen, ze ‘kochten’ ook ‘een cent wind’. Dat hield in dat een visser bij langdurige windstilte de verleiding niet kon weerstaan om met een cent aan de mast te krabben, om vervolgens de munt in zee te gooien. Dit zou de koopsom zijn voor de wind. Het kopen van een cent wind was uit den boze en zou, volgens het volk, vroeg of laat gestraft worden. Zo vond er op een dag een onbegrepen wonder plaats. Een dappere zeeman die eens een cent wind kocht, is op mysterieuze wijze overboord geraakt en verdronken. Toen zijn lichaam door de Enkhuizer vissers aan boord werd getrokken, gebeurde er iets onverklaarbaars. Het schip met het lijk aan boord begon opeens veel sneller te zeilen dan de andere botters. Zelfs toen de wind wegviel en de zeilen van alle botters zielig in een briesje dwarrelden, ging de botter met de dode man met een noodgang op de haven af. Lang voordat de andere schepen in zicht waren, is de botter met de verdronken zeeman veilig en wel in de haven aangemeerd. De Enkhuizer vissers beweerden dat dat kwam doordat de verdronken man graag naar zijn graf wilde. Het mysterie zal tot heden ten dage een mysterie blijven, maar één ding moge duidelijk zijn: een zeeman moet een verzoek om wind niet in de wind slaan, want dat zal onheil brengen.

In de dreigende donkerte van de nacht of onder een hoopvolle hemel vol sterren werden de verhalen generaties lang verteld. Het waren tijden waarin televisies, Wi-Fi en smartphones ons nog niet af konden leiden en vermaak een andere vorm aannam. Toch zijn vele verhalen actueler dan je zou denken. Eeuwenoude verhalen zijn namelijk, bewust of onbewust, met onze eigen kindertijd verbonden. Ze sturen de lessen die we leren en begeleiden ons naar moreel en goed gedrag. Als je denkt dat de mensen gek geworden waren door in volksverhalen te geloven, ben je dat misschien zelf ook wel. Ons rationele brein is altijd op zoek naar verklaringen. Maar onverklaarbare taferelen leiden soms tot onverklaarbare verklaringen. Bovendien zal een extra snufje fantasie onze wereld vast geen kwaad doen.

38

Cul Magazine

Cul Magazine 39


Cul Wants You! The Cul is always looking for new external writers! Do you want to write a guest article for the website? Send an email to cul.editorial@gmail.com and perhaps your article will be published on our website soon! Want to receive all Cul editions at home? Visit our website to subscribe! www.tijdschriftcul.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.