17 * 4: Normaal

Page 16

Fronsende wenkbrauwen Fecaliën zijn vuil maar, zoals Douglas heeft opgemerkt, slechts in relatieve zin. Hoe meer fecaliën de orde verstoren, hoe viezer zij zijn. Ook als woord of begrip is ‘poep’ en meer nog ‘stront’ en ‘schijt’ out of place; het zijn liminale termen, anomalieën waarmee mensen stevige uitspraken kunnen doen over goed en slecht, mooi en lelijk, gezond en ziek, eigen en vreemd. Stront en schijt worden bijvoeglijke naamwoorden die het onderwerp van het gesprek kracht bijzetten, krachttermen dus. Moppen in de kindertijd – en in sommige gevallen lang daarna – ontlenen hun grappigheid aan thema’s van poep en pies. En in de politiek kan men zijn tegenstanders in diskrediet brengen door letterlijk maar meestal figuurlijk met stront te gooien. In een wetenschappelijk betoog passen bovenstaande woorden niet. Ze zijn daar inderdaad out of place. Zij doen wenkbrauwen fronsen en werken op de lachspieren. De termen delen het lot van de substantie waar ze naar verwijzen; het hoort niet om ze in gezelschap te noemen. Ondanks zijn alledaagsheid is de toiletgang ongeveer de meest verborgen menselijke activiteit. Je doet het alleen, achter een gesloten deur. Ontlasting is geheimzinniger dan seks die men – meestal – met zijn tweeën doet en waar bovendien talloze foto’s en filmbeelden van bestaan. Om die reden heeft de dagelijkse gang naar het toilet een unieke relatie met de cultuur waartoe men behoort. Enerzijds vormt de zindelijkheidstraining een van de belangrijkste elementen in de vroege socialisatie van het kind, anderzijds kan ieder kind zich aan de culturele codes van schoon en vuil onttrekken zodra het zijn behoefte alleen begint te doen. In de eenzaamheid van het toilet ontwikkelt iedere mens zijn persoonlijke cultuur waar de buitenwereld geen weet van heeft. Het is alleen dankzij een anonieme website over ‘veegprofielen’ (die nu niet meer te vinden is op het Internet) dat we weten dat de papiergebruikende wereldbevolking (voor velen is gebruik van toiletpapier weerzinwekkend) bestaat uit vouwers en proppers. Wat die categorieën ons te melden hebben over het bestaan van sociale en/of psychische typen kan geen mens ons nog vertellen. Poep als sleutelinformant De vermijding van onderzoek naar menselijke ontlasting, een van de meest tastbare metonymia’s van lichamelijke aanwezigheid, heeft de antropologie beroofd van een belangrijke sleutelinformant van de cultuur van lichamelijkheid. Het is significant dat het weinige dat door antropologen over fecaliën geschreven wordt bijna altijd gaat over zieke lichamen: ontlasting als een probleem, een ziektesymptoom, een crisis in de zorg. Zij die schrijven over het normale en vitale lichaam, zwijgen over die dagelijkse activiteit die de normaalheid en gezondheid van het lichaam bij uitstek demonstreert en bevestigt. Alsof het normale abnormaal is.Dat antropologen zich nauwelijks in deze paradoxen verdiept hebben is tegelijkertijd begrijpelijk (gezien hun eigen culturele houding tegenover ontlasting) en onbegrijpelijk (als we de centrale rol van vuil in de organisatie van culturen in ogenschouw nemen). Poepen gaat voor dansen, zegt een oud Nederlands spreekwoord. Zonder poepen zou er niet gedanst kunnen worden, maar de antropoloog met zijn liefde voor rituelen vindt het dansen belangrijker. Deze tekst verscheen eerder op MensenStreken.nl Prof. dr. Sjaak van der Geest is verbonden aan de opleiding medische antropologie aan de UvA. Een uitvoerige beschouwing van Sjaak van der Geest over onderzoek naar sociale en culturele implicaties van fecaliën is te vinden in The social life of faeces: System in the dirt. In: R. van Ginkel & A. Strating (eds) Wildness and sensation: An anthropology of sinister and sensuous realms. Amsterdam: Het Spinhuis, 2007, pp. 381-397.

Mary Douglas. Absoluut vuil bestaat niet

Bronnen Dundes, A. (1984) Life is like a chicken coop ladder: A portrait of German culture through folklore. New York: Columbia University Press. Elias, M. (1999) Het scheelt veel wie er poep zegt. Een verkenning van het fecale discours. MedischeAntropologie 11 (1): 38-58. Hadolt,, B. (1999) Shit and politics: The case of the Koligdebate in Austria. Medische Antropologie 11 (1): 179-98. Lawler, J. (1991) Behind the screens: Nursing, somotology and the problem of the body.Melbourne, etc.: Curchill Livingstone. Lawton, J. (1998) The dying process: Patients’ experiences of palliative care. London: Routledge. Lea, R. (2001) The performance of control and the control of performance: Towards a social anthropology of defecation. PhD dissertation, Brunel University, London (ongepubliceerd). Medische Antropologie (1999) Medische Antropologie 11 (1), Themanummer over ‘Poep, cultuur en welbevinden’. Ndonko, F.T. (1993) Répresentations culturelles des excrements. Münster: Lit Verlag. Seymour, W. (1998) Remaking the body. London: Routledge. Veer, P. van der (1988) De hurkende mens: een essay over etnografische verbeelding. Hollands Maandblad 30/491: 21-25.

tijdschrift cul 2009-2010 - jaargang 17 - nummer 4

15


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.