SESAM Atlas anatomie Deel 3. Zenuwstelsel en zintuigen

Page 43

342

Oog

Bouw Oogleden, traanapparaat en orbita Oogleden (A-C)

De oogbol, bulbus oculi, ligt in de oogholte, orbita, en wordt bedekt door de oogleden. Het bovenooglid, de palpebra superior (A1) en het onderooglid, de palpebra inferior (A2), vormen de grenzen van de ooglidspleet, rima palpebrarum. Deze eindigt bij de mediale ooghoek, angulus oculi medialis (A3), met een uitbochting die de traanheuvel, caruncula lacrimalis (A4) omvat.

Oog

Bij het Mongoolse ras loopt het bovenlid mediaal door als huidplooi, plica palpebronasalis, op het zijdelingse neusvlak (mongolenplooi). De plooi is als transitorische plooi ook bij baby’s te zien en wordt dan epicanthus genoemd. De oogleden worden versterkt door schotelvormige, stevige bindweefselplaten van collagene vezels, de tarsus superior (B5) en tarsus inferior (B6). Deze zijn door het lig. palpebrale laterale (B7) en lig. mediale aan de rand van de orbita bevestigd. Deze platen bevatten de langgestrekte, in de gehele hoogte van de leden liggende glandulae tarsales, de klieren van Meiboom (C8). Het secreet hiervan gaat de uittreding van traanvocht over de lidranden tegen. Ze monden uit aan de achterkant van de lidrand, limbus posterior. Vanuit de voorrand, limbus anterior (AC9), komen in meerdere rijen de oogharen (wimpers), cilia (C10). De binnenwand van de oogleden is bekleed door het oogbindvlies, tunica conjunctiva (C11), dat bij de fornix conjunctivae (C12) op het voorvlak van de bulbus overgaat. Aan de tarsus zijn de gladde mm. tarsales superior (C13) et inferior (C14) bevestigd (geïnnerveerd door de sympathicus); deze regelen de grootte van de opening van de lidspleet. Het ooglid wordt gesloten door de m. orbicularis oculi (C15) (n. facialis, zie pag. 122), het opheffen van het bovenlid door de m. levator palpebrae superioris (BC16) (n. oculomotorius). Deze zit vast aan de bovenrand van de canalis opticus (zie pag. 344 AB1). Zijn oppervlakkige peesplaat (C17) loopt door tot in het subcutane bindweefsel van het bovenlid, terwijl

Anatomie 2012 169-eind def.indd 342

de diepe peesplaat (C18) aan de bovenrand van de tarsus vastzit. Traanapparaat (B)

Boven de laterale ooghoek ligt de traanklier, glandula lacrimalis (B19), door de pees van de m. levator palpebrae superioris onderverdeeld in een pars orbitalis (B20) en een pars palpebralis (B21). Hun afvoerbuisjes bij de fornix conjunctivae scheiden het traanvocht af, dat het voorvlak van de bulbus steeds vochtig houdt en dat zich verzamelt in de lacus lacrimalis van de mediale ooghoek. Op het binnenvlak van elk van de beide oogleden ligt hier een kleine opening, de puncta lacrimalia (B22), die toegang geeft tot de traankanaaltjes, canaliculi lacrimales (B23). Deze lopen eerst iets omhoog resp. omlaag, maken een vrijwel haakse bocht, en komen dan samen en monden uit in de traanzak, saccus lacrimalis (B24). Van daar leidt het neustraankanaal, ductus nasolacrimalis (B25) naar de meatus nasi inferior. De lidslag dient niet alleen voor het gelijkmatig bevochtigen van het bulbusoppervlak, maar heeft door verwijding en vernauwing van het neustraankanaal ook een zuigende functie bij de afvoer van het traanvocht. Orbita (C)

De oogholte, die bekleed is met periost (periorbita) (C26), wordt opgevuld door een vetkussen, corpus adiposum orbitae (C27), waarin de bulbus (C28), de n. opticus (C29) en de oogspieren (C30) zijn ingebed. Aan de voorrand van de orbita wordt het vetweefsel begrensd door het septum orbitale (BC31). Van de oogbol is het gescheiden door een bindweefselkapsel, de vagina bulbi (C32), die om de sclera heen ligt (C33). C34  Vaatvlies (choroidea) C35  Benige wand van de orbita

25-01-12 10:38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.