9
DRAAIEN
17
De benodigde grootte van de verschillende hoeken hangt af van het te verspanen materiaal. Omdat elk materiaal anders reageert, is ook de benodigde grootte van deze hoeken anders. Uitgangspunt is dat er bij elk materiaal op een soepele manier spanen worden gevormd. Spaanhoek
De spaanhoek zorgt ervoor dat de spaan goed over het spaanvlak schuift. Hoe groter de spaanhoek is, hoe gemakkelijker de spaan kan weglopen en des te minder de spaan wordt omgebogen. Hierdoor worden de benodigde verspaningskrachten kleiner. Vrijloophoek
De vrijloophoek zorgt ervoor dat er minimaal contact is tussen de beitel en het product. Hierdoor zijn de wrijving en de warmteontwikkeling die daardoor ontstaat zo klein mogelijk. Wighoek
De grootte van de wighoek is afhankelijk van de spaanhoek en de vrijloophoek. Hoe groter de wighoek, hoe sterker het verspaningsgereedschap is. Ook kan daardoor de warmte beter worden afgevoerd. Bij een grote wighoek wordt de beitel minder snel stomp. Hulpvrijloophoeken
De hulpvrijloophoeken zorgen ervoor dat het contact tussen de beitel en het product zo klein mogelijk is. Hierdoor is er minder wrijving en daarmee ook minder warmteontwikkeling. Positieve en negatieve snijkantgeometrie
Snijplaatjes voor draaien kunnen een positieve- of een negatieve snijkantgeometrie hebben. Bij een positieve snijkantgeometrie heeft het beitelplaatje een vrijloophoek en is de wighoek kleiner dan 90 graden. Omdat de wighoek belangrijk is voor de sterkte van het snijplaatje, kies je soms toch voor een wighoek van 90 graden. Het gevolg is dat er geen vrijloophoek meer is. Om toch een goede verspaning te krijgen wordt het snijplaatje dan onder een hoek in de wisselhouder geplaatst, zodat er toch een vrijloophoek ontstaat. Dit noem je een negatieve wisselplaat. Zie figuur 9.15.
14517_BW_TransferW H09.indd 17
03-07-13 09:33